I'
Nieuwjaarsgroeten.
Een Toeval.
Grepen uil Land- ea Tuinbouw
contante betaling van f0.25,
52e Jaargang. No. 4425.
Vrijdag 25 Dec. 1908.
DERDE BLAD.
-Cr*v
In ons nummer van 31 December zal weder
gelegenheid bestaan tot het doen plaatsen van
NIEUW JAARSGROETEN aan Familie, Vrienden,
Kennissen of Cliëntéle, tegen
(mits niet grooter dan 5 regels).
OPGA.VE kan vanaf heden geschieden aan de
Brievengaarders, aan onze Agenten of
aan ons Bureau.
DE UITGEVERS.
m zijn stallen dan in de mijne.
„Zoo langzamerhand begon ik naar de veertig te
loopen. Aan trouwen had ik nooit gedacht. Ik had
at zooveel te doen, wat moest ik nog met een gezin
ei bij beginnen.Maar op dien leeftijd voeten de
meesten inwendig nog eens wat Dan begint men te
denken aan de jaren die komen zullen, en zou men
uag^NifJ'ikkeek eeL^rond' ondeiwh^T hf" 0ud,en avond beb ik ernaar geluisterd. Waarom kwam u dan
Hb hier in ^ien Omtrek NJnar^zooak 'h^t gewoom ",et? MB"bw Ih'""
lijk gaal, dc besten waren weg.
itij maakte een sehaLksehc buiging voor moedei'.
„Zoo langzamerhand vergal ik mijn plannen weer.
.Maar waar men het minsi aan denkt, gebeurt soms
hel eerst. Op een goeden dag rijd ik naar den ouden
Alichalsky op Grookowo, ruim vijf mijlen naar de
grens toe. Wij hier uit den omtrek kwamen zelden
dien weg uit. Maar Miehalsky had mij door Schiniek Qen v
den paardenjood, een vosmerrie Laten aanbieden, want En jn
od Tuisl' .'let 'andgoed\ liegt mij jk den oude de hand van zijn dochter. Ik kon niet
op juist zoon merrie een klein nest voorbij, oat ik ianger wachten.
'e 6611 'aal aanzag. „Terwijl wij nog zoo bij elkander staan, komt een
sneeuwpop de kamer inwaggelen, zoo wit als krijt
in het gezicht, met bevroren snor en berijpte wenk
brauwen: Ihring.
„Met glazige oogen ziet hij ons aan, en roept alleen
om grog. Den stijfbevroren pels gooit hij zoo maar
op den grond, en de met een sneeuwberg bedekte mutR
er bij.
.Ihring, wat moet dat beteekenen?" vraagt mijn aan-
en hoor ik een lieve stem juichen: „Goddank, dat u
daar toch nog is!"
„ik pak de handen, die zich naar de mijne uitstrek
ken en vraag heelemaal in de war: „Hoe wist u dan,
dat ik het ben?"
„Ik ken toch de bellen van uw slede zoo goed als
het slaan van onze oude huisklok, en den heelen
;rd. Waarom
niet? Mijnheer Ihring is ook weggebleven. Wat ben ik
angstig geweest! Er moest een ongeluk gebeurd zijn!"
„Dat zou niet onmogelijk wezen," zeg ik zeer ver
wonderd, „als Ihring ook niet
„Och nu u er maar is"! roept zij uit den grond
van haar hart, en ik zie, hoe de tranen over haar
gelaat rollen.
„Niet onder den Kerstboom, lieve mevrouw, maar
in de morsige sneeuw van de dorpsstraat, tusschen
den voerbak en de pomp, hebben wij ons verloofd,
een hoek van de berookte gelagkamer vroeg
Kerstverhaal van Marianna Mewis.
Het was laat op den namiddag van den eersten
Kerstdag. Mijn moeder kwam met een bezoeker in de
kamer waar de Kerstboom stond. Ik was toen een
aankomend meisje en zat met mijn nieuwen Marlitt
achter de hooge den, omringd van de geuren van
hars, was en peperkoek, de laatste bladzijden van „Rijks
gravin Gisela" te verslinden. Zoo plotseling op te hou
den, kwam mij onmogelijk voor, Ik bleef dus doodstil
zitten en las door.
Al lezend kreeg ik echter een vaag begrip van het
gesprek tusschen mijn moeder en den gast. Moeder
vond het jammer, dat vader gebruik gemaakt had van
de sledebaan om naar de stad te rijden.
De bezoeker, eene mijnheer Rodenstock, eigenaar
van een naburig landgoed, en een oud vriend van onze
familie, verzekerde, dat hij slechts een half uurtje wilde
blijven en alleen kwam uit dankbare herinnering aan
zooveel heerlijke kerstavonden die hij bij ons had
doorgebracht.
Daarna was moeder weer aan het woord waar
over, weet ik niet.
Eindelijk was mijn boek uit. Ik hield mijn handen
tegen mijn gloeiende wangen en besloot niet uit mijn
schuilplaats te voorschijn te komen, voordat het
veld weer ruim was; anders had ik zeker van moe
der een berisping gekregen om mijn onbeleefdheid en
mijn ontembare leeswoede. Toe tijdverdrijf nam ik een
stuk peperkoek van het bord van mijn broertje, omdat
dit het dichtst onder mijn bereik stond, en luisterde
naar het gesprek van de groote menschen.
„Ik kan mij niet begrijpen," zeidg moeder, „waar
mijn man zoolang blijft. Hij wilde maar even de corn
ranten gaan lezen. Misschien is hij met het donkere
weer, de sneeuwbuien en de met sneeuw bedekte we
gen wel van den weg graakt."
Onze buurman lachte.
„Dat gebeurt wel meer. Maar hij heeft natuurlijk den
schimmel voor de slede. Dat paard vindt slapend den
weg, mijn lieve mevrouw."
Ik keek tusschen de groene takken door. Rodenstock
leunde met zijn lange, beenderige gestalte tegen de
Ik mijn paard Laten keeren en haar achterna: „Hè,
juffertje, is dal het paard niet, dat papaatje mij wil
verkoopen?"
„Zij houdt de teugels in een oogenblik maar, en
roept achterom„Als u dit paard hebben wilt, kom
het dan maai' halen,"'
„Dat stak mij. Ik bedacht mij geen oogenblik. Als
of ik op de jacht een stuk wild vervolgde, ging hef LraJlll.u.
over weiden en braakliggende velden, over hekken en staande schoonvader. „Waar kom je vandaan?
slooten, door bosch en riet Zij was in het voordeel,
want zij kende het terrein, maar mijn bruine ik
heb hein nog heeft stalen spieren. En loen wij
weer op de vlakte kwamen, haalde ik haar in en pakte
de menie bij den teugel.
„Het kleine ding uit den zadel, en met haar armen
om den hals van het hijgende dier. Als een gejaagde
ree ziel zij mij aan met haar groote. bruine oogen. den schoonzoon voor.
„Is u de heer Rodenstock.' vraagt zij. j „Gefeleciteerd"' zegt Ihring onverschillig.
„ik maak een buiging, want nu zie ik, dat ik haar „De grog kwam, en Linta en haar vader gingen zich
voor ^jonger hel) aangezien dan zij werkelijk is. vooi den kerkgang in hun pelzen inpakken, die in de
„Vandaan?" herhaalt Ihring als een idioot. „Uit de
stad."
„En waarom ben je niet bij ons gekomen?"
„Van zes uur af ben ik al op weg naar u toe."
„WatMaar vertel dan toch eens
„Kan niet vertellen!" zegt de ander knorrig.
„Kom, kom! Ihring, hier stel ik je mijn aanstaan-
„Mijnheer Rodenstock, als u mij dit paard wilt af
nemen, schiet ik het zeil dood
„Ik merkte wel, dat het haar ernst was. „Hoe komt
u daarbij?" zeg ik, om haai' gerust te stellen. ,,lk
moet een stevigen draver hebben. Niet zoo'n teer ze
nuwachtig beestje. Uw papa zal wel iets geschikts voor
mij hebben in den stal of in de weide.'
„Toen lachte zij, nog met tranen in de oogen. en
wij reden als de beste vrienden samen naar huis.
„Wat zal ik u zeggen? ik liet mij door den oude een
knol aansmeren, dat ik mij schaamde voor mijn eigen
stalknecht. En sinds dien tijd kwam ik dikwijls op
Grodkowo.
Met de kleine ging ik wandelen en rijden en jagen.
Er was niemand die erop lette. Haar moeder was al
lang dood. En het kind was bij mij zoo veilig als bij
haar eigen vader.
„Ik heb haar vaak genoeg in het dekkleed gebik
keld en haar voetjes in den voetenzak gestopt en haar
op de jacht de verstijfde handjes warm gewreven. En
meer dan eens sloeg zij de armen om mijn hals en
droeg ik haar als een kind door het moeras. Jagen,
visschen, aan elke soort van sport deed zij mede.
„Menigmaal overviel het mij en wilde ik zeggen wat
ik dacht; dan begon ik zoo heel voorzichtig met toe
spelingen. Maar zij begreep er niets van, en dan keek
zij mij zoo verwonderd aan, dat de woorden mij in
de keel bleven steken.
„Op een mooien winterdag bedacht zij een nieuw
pretje, want zij was nog zoo speelsch als een kind.
De knecht moest een paar planken dwars over een
hek leggen, en zij en haar jongere broertjes begon
nen te wippen. Ik, oude kerel, moest op haar verzoek
meedoen.
„Daar komt een slede aanrikelen, en Wie springt ér
uit? Ihring. „Daar heb ik u eindelijk!" roept hij. „Dat
eeuwige niet thuis werd mij nu toch een beetje bar!
En daar ben ik nu!" Ik stel hem voor.
„Och," zei Linta lachend, „wij waren aan het wip
pen. Doet u mee? Vader doet zijn middagdutje."
„Natuurlijk deed hij mee. En nu begon de pret pas.
En het mooiste was toen wij allen te gelijk in de
sneeuw lagen.
„Toen Ihring Linta ophielp en haar mantel afsloeg,
zag ik haar voor het eerst blozen. Mijn vriend wierp
groote kachel en over zijn bruin, schraal gelaat met mij daarbij zulk een vreemden, schuinen blik toe, dat
bet hooge voorhoofd liepen de vele diepe rimpels die ik het opeens benauwd kreeg. Zij had er nu genoeg van
Rnrlenstocks lachen voor mij altijd tot een prettig nam mijn arm en ging bedaard naar huis.
gezicht maakten. ..Slnds dlen tijd reed ik zelden alleen naar Grod-
Over moeders gelaat vloog een glimlach en haar kowo; meestal vergezelde Ihring mij. Waar ik angstig
blauwe oogen glinsterden. Rodenstock was in zijn en teeder te werk gegaan was, ging hij er brutaal en
snreken altiid zoo eenvoudig, doch als hij tegen moe- vroolijk op los. Er kwam geen eind aan den onzin
der miin lieve mevrouw" zeide, dan klonk het zoo en het gelach. Daartegenover voelde ik mij stijf, oud
eerbiedig en innig alsof een minnezanger een lied ter en te veel; meest zat ik er zwijgend bij. of praatte
eere van Maria zou aanheffen. met den oude over politiek en gaf den moed op.
HH vatte het eesDrek weer op I ..ihring kon zijn gevoel van triomf niet verbergen.
Hetzelfde wefr als verleden jaar, toen ik den zwaar- Misschien wilde hij het ook niet, want menigeen heeft
sténrit maakte dien ik in mijn geheele leven heb ge- zoo heel stilletjes ee-K haat tegen mensahen, aan wie
sten rit maa e, ,jank verschuldigc is, en het doet hem genoegen,
vroeg moeder. „Ik dacht als hij hun ongemerkt de loef kan afsteken. Dan begint
hij te denken: „Die of die heeft eigenlijk te veel
JU'liT™prtP hemel neen mijn lieve mevrouw. Heb eer en een goeden naam, fortuin en edele vrienden.
„Och goede heme - u Nu doet ket my genoegen, dat ik hem iets kan ont-
Hij schoof een stoel bij de tafel en ging zitten, nemen wat hooger waarde voor hem heeft dan dit
Dan zal ik het nu doen want juist vandaag ben alles. Dat is menschelijk, helaas-
,,üan zal ik Tnr-h „Nu, zoo tegen Kerstmis kwam het mij voor, dat
wij het gewone besluit konden verwachten: „de ver
daan." zeide hij.
„Den zwaarsten
rit?"
ik er geheel van vervuld," zeide hij levendig. „Toch
vreemd, dat onze beste vrienden eigenlijk zoo wéinig
van ons weten..."
Nu?" spoorde moeder hem ongeduldig aan.
"Nu ik begin bij hetbegin. U weet, dat ik mijn
leerjaren moest doormaken, zooals wij allen Misschien
had ik het moeilijker, dan de meeste anderen, fatap
loving onder den Kerstboom". Ihring scheen volkomen
zeker van zijn zaak, en straalde van voldoening. Ik
hoorde, dat hij bij hem thuis opreddering hield en
een paar teedere banden ruw verbrak.
Wij waren beiden op Kerstavond op Grodkowo uit
huiskamer van de kasteleines hingen. Ik wachtte op
hen. Ihring dronk zijn glas grog.
Opeens scheen hem iets in te vallen. Hij grabbelde
in zijn vestzak, haalde er een klein voorwerp, in rose
vloeipapier gepakt uit, en wierp het met een hatelijk
lachje over de tafel heen naar mij toe: „Daar! Kan
jij dat ding soms gebruiken?"
„Ik maakte het open. Er zat een ring met een mooien
steen in. Ik gaf hem dien terug en zeide koeltjes:
„Dank je. Dat koop ik niet. Dat heb ik van mijn moe
der" Mijn lieve mevrouw, wie zich over zulk een
zaak met een neem me niet kwalijk ploertige
aardigheid kan heenzetten, voor dien behoeft men niet
bang te wezen, dat hij aan een gebroken hart zal ster
ven.
„Beetje voor beetje hoorden wij alles: om zes uur
was Ihring uit de stad, waar hij den ring had ge
kocht, den voor hem vreemden weg naar Grodkowo,
dien men met een slede in een half uur aflegt, op
gereden. En zes volle uren later had het klokkenlui
den hem eindelijk den weg naar het dorp gewezen.
„Den volgenden morgen vonden wij zijn sporen op
den weg. Op de wijde, vlakke velden ten Zuiden van
Grodkowo liepen zij altijd in een kring rond. Boomen
hebben wij daar niet langs de straatwegen en de
slooten lagen onder de sneeuw. Vijf uren lang heeft
hij maar voortdurend in een kring rondgereden, zoo.
als dat bij zulk een weer kan gebeuren, als men den
weg kwijt raakt. Dat komt zeker, doordat men niets
kan zien, en dan onwillekeurig met de rechterhand
de teugels wat steviger houdt. Meer dan eens is hij
uitgestapt, om naar sporen te zoeken, en vond die
ook van zijn eigen slede. Dan maar weer vooruit,
totdat hij er bijna zijn verstand bij verloor.
„Later heb ik Linta gevraagd: „Als hij toen eens
op tijd gekomen was?" Zij werd erg bleek en zei:
„Ik geloof, dat ik hem genomen had enkel uit
domheid. Een hekel had ik niet aan hem. Ik wist niet,
hoeveel ik van jou hield, voordat die urenlange angst
het mij leerde. Was een van jullie beiden weggeble
ven, dan had ik gedacht: er is zeker iets in den weg
gekomen. Maar allebei daar moest zeker iets heel
ergs gebeurd zijn. En toen ik jou zag, toen wist ik,
dat ik om Ihring niet bezorgd was geweest," Zoo
hangt soms het geluk aan een haar."
Hij stond op.
„Ik moet naar mijne vrouw," zeide hij. „Zij heeft
vervelende, angstige dagen."
Hij bleef echter nog eenige oogenblikken staan, als
verzonken in de herinnering aan hetgeen hij verteld
had.
„Ja, Ihring...", begon hij opnieuw, „het moet slecht
met hem staan. Hij drinkt en speelt. Wij zijn geen
vrienden meer. Een jaar geleden heeft, zooals men
hier Zegt, de duivel hem een leelijken streek gespeeld."
„Gods liefde heeft gewaakt!" zeide moeder zachtjes.
XLVIII. Bakken voor Groententeelt.
Een der belangrijkste hulpmiddelen bij de groenten-
teelt zijn de bakken. Deze inrichtingen stellen den
tuinman in staat verschillende groenten veel vroeger
gereed te hebben dan op den vollen grond mogelijk
is, hetzij dat de groenten in de bakken tot den oogst
toe groeien, hetzij men in de bakken het zaad uitstrooit
j om later de planten op het vrije veld te brengen,
j De Nederlandsche groententeelt staat in de provin-
l ciën Noord- en Zuid-Holland het hoogst. De teelt
"CLmr"r"ik~ mii "baanbreken door het kreupel- I genoodigd, maar hij verzocht mij niet, zooals anders,
voor stap moest ik mij baa deü dood van hem te komen afhalen. l ciën Noord- en Zuid-Holland het hoogst. De teelt „on-
hout in mij en om mij. dat weet u ik ,Mijn lieve mevrouw, wat er dien geheeleu dag in der glas" is in Zuid-Holland verreweg het belangrijkst,
mijn vader de branderij liet ve p geheel- mij omging, kan ik u niet zeggen. Ik had wel kun- terwijl in Noord-Holland de vollegrondsteelt het
behoor nu eenmaal mei uh ut? schreeuwen van pijn. Voortdurend plaagde mij de belangrijkst is. In geheel Nederland was in 1904 eene
onthouding prediken en tegelijk steiken uibua uy 'tig
hooiden vol kunnen leveren. Dat was een groote gedachte, zij
neemt dien kerel, die eigenlijk niets oppervlakte van circa 180 bunders onder glas
andere' manier onl haar geeft. Dien windbuil, die haar, zich zelf en groenten. Hiervan was circa 75 pet. in Zuid-Holland en
schadepost voor het goed, steenbok- het landgoed in twee jaar naar de maan helpt. Zeg 15 pct. in Noord-Holland, terwijl Gelderland en Utrecht kropsla- en bloemkoolplanten kan men in de tweede
V „4-*W r/r^-T /lot In .1 O 4- AV. W ^1 A1U nr/v<r,'n/.lXn Vi filPe A11j
in het Westland eenige honderden kassen gebouwd.
In den tuinbouw wordt dus een zeer groote hoeveel
heid glas gebruikt. Uit het vorige valt af te leiden,
dat er meer dan 250 H.A. onder glas is. Het gebruik
van bakken en kassen neemt niettemin nog sterk toe,
vooral omdat Nederlands exporthandel in groenten zich
in een gestadigen bloei mag verheugen.
Wat er zooal in die bakken geteeld wordt? In de
allereerste plaats een kolossale hoeveelheid komkom
mers. In het Westland .vooral groene en witte, bij Am
sterdam voornamelijk gele. We mogen gerust rekenen,
dat er jaarlijks 1 millioen M2. bakkenoppervlakte met
komkommers beteeld wordt en 250.000 M2. met aard
beien. Verder nemen wortelen 250.000 M2. in beslag,
kropsla en bloemkool elk 100.000 M2.
Dc hoofdgroenten uit de bakken zijn dus komkom
mers en meloenen, vroege aardbeien, kropsla en bloem
kool. Belangrijke bijteelten zijn spinazie, radijs, „broei-
vet" (d. i. jonge veldsla), postelein en raapstelen. In
den herfst ziet men in de „Slatuinen" bij Amsterdam
in de bakken: jonge worteltjees, spinazie, jonge sel
derie en peterselie, zuring, kervel, witlof of cichorei,
prei, andijvie, sla- en bloemkoolplanten. Verder kan mer
in de bakken slaboonen kweeken, sla- en snijboonen
laten ontkiemen, groote boonen tot plantjes opkwee-
ken, augurken in potjes tot planten doen opgroeien,
tomaten-planten opkweeken. In het overige deel van
Noordholland bezigt men de bakken bijna uitsluitend
voor de teelt van planten van vroege roode, witte en
savoyekool en van bloemkool.
Wie een groententuin heeft, kan van een broeibak
veel voordeel en genot hebben. Hij kan er kropsla in
kweeken, kropsla- en bloemkoolplanten in overwinte
ren; de bak zal vroegtijdig spinazie, radijs, postelein
«n worteltjes kunnen leveren. Men kan er 's zomers
komkommers en meloenen in kweeken en er tuinboo.
nen en sla- en snijboonen in vervroegen. In den herfst
kan men de ramen gebruiken om er knolselderie en
andijvie dicht naast elkander onder te planten, die men
dan voor bevriezen beschut door bedekking als het
noodig is. Men heetf er 's winters ook al versche soep
groenten en peterselie uit enz.
Welke bakken moet men aanschaffen? Met de meeste
beslistheid kan ik hiervoor aanbevelen losse bakken
met „eenruiters" voor ramen. Bij inkoop van een twin
tigtal of meer komen deze ramen met lijst eromheen
van grenenhout op ongeveer 2 per stuk. Kleinere par
tijtjes komen wat hooger in prijs. Overal, waar veel
groenten geteeld worden, schaft men thans de eenruiters
aan. Hare afmetingen met de lijst erom zijn ongeveer
80 bij 160 centimeters. Wil men den bak opstellen,
dan kiest men een zonnig luw plaatsje aan den zuid
kant van een muur, schutting of rieten heining. Het
is wenschelijk, dat de ramen juist naar het Zuiden
afhellen, daarom komt de lengte-as van den bak van
West naar Oost. Langs een touwtje stelt men met paal
tjes aan de achterzijde een plank op van pi. m. 25
centimeters breedte, die ook wel uit 2 smallere mag
bestaan. Aan de voorzijde legt men het best een balkje
van 3 bij 4 Amsterdamsche duimen. De ramen komen
te liggen achter op de plank en voor op het balkje,
terwijl men de beide einden met korte planken dicht
maakt. De achterzijde mag ongeveer 15 centimeters
hooger zijn dan de voorzijde, doch niet meer. Vroe
ge? legde men de ramen veel schuiner, maar de on
dervinding heeft geleerd, dat dit minder goed is.
Als onze bak zoover klaar is, leggen we er rondom
een aarden walletje, dat onder 30 en boven 2Cf centime
ters breed is. Dit belet 's winters het indringen van de
vorst. Ook worden de bakken door het afgraven der
paden wat hooger en blijven daardoor 's winters dro
ger. Zoo'n bak, een „rij", zooals de Westlanders zeg
gen, kan bestaan uit wel zestig ramen naast elkaar.
Legt men meerdere rijen aan, dan moeten ze on
geveer 1 Meter van elkander staan.
Bakken, als de hier becshrevene, noemt men koude
bakken. Legt men er een laagje vereshe paardemest
onder, dan krijgt men een warmen bak. Dat laagje moet
in vastgetrapten toestand minstens 20 centimeters dik
zijn.
Wil men een warmen bak aanleggen, dan graaft
men eerst den grond een 25 c.M. diep uit, legt wat
riet of ruigte op den bodem, dan matig vochtige paar
demest, d ie in h et m idden iets hooger behoort te
liggen dan aan de kanten en stelt den bak er om
heen. Eenige dagen later, als de mest door broeiing
warm is, legt men er 15 centimeters grond op. Hierin
kan men dan zaaien of planten. Broeimest moet bereid
zijn met stroo, daar turfstrooisel niet genoeg broeit.
In het Westland graaft men dikwijls alleen in het
midden een greppel of voor van 40 a 50 c.M. breedte
en 30 c.M. diepte en vult deze met broeimest. Legt
men in October of November zulk een bak aan, dan
wordt deze geheel bezaaid met Amsterdamsche bak-
wortelen, 25 gram op de 10 ramen. In het midden
plant men dan 4 rijen van 3 slaplanten en boven en
beneden telkens 5 bloemkoolplanten onder 2 ramen.
Als de zon schijnt, worden deze bakken aan den be
nedenkant wat gelucht en 's nachts gedekt met een
rietmat. Als het vriest legt men onder de rietmatten
nog stroomatten.
Omstreeks Maart is de sla klaar, tegen Mei de wor
teltjes en na half Mei de bloemkoolen.
Later kan men nog komkommerplanten of meloenen
in deze bakken kweeken.
In plaats van wortelen kan men ook radijzen in
den bak zaaien of spinazie.
In zulke Westlandsche bakken kan men in Februari
Maart en April ook komkommers of meloenplanten
uitzetten en aan de kanten slaplanten zetten of poste
lein zaaien. De laatste zelfs 2 of 3 keer eer de
komkommers de ruimte alleen noodig hebben.
Wil men half October of iets later zulk een bak
aanleggen met sla, wortelen en bloemkool, dan moet
men ook al planten hebben. Voor bloemkool neemt
men de Haagsche vroege bloemkool en voor kropsla
„Blanke weeuwen" of „steenkrop", Beide soorten zaait
men omstreeks 8 September op een plekje leeg aard
appelveld. De rest der planten kan men onder koud
glas overwinteren. Men moet deze planten dan veel
luchten en bij vorst goed dekken. De overwinterde
kerij.
moest worden goedgemaakt, g^^o^ omdli ^vij hem tegen Nieuwjaar de hypotheek op. Zeg, dat je
>en had ik er geen hadden Voor het op je bezitting leem hebt gevonden, en nu het kapi- te zamen hadden slechts 4 pet. Het meeste plat glas
goedkoope transportw g e laren als taal noodig hebt om je steenbakkerij uit te breiden. 1 vindt men in het Westland, waar Loosduinen alleen
kanaal heb ik gewerkt ze\en u later was Haar kan de oude zoo goed als niets meegeven, en i in 1904 had 276.000 M2., Naaldwijk 166.000 M2., Wate-
Jacob voor Rachel. Nog een Jaar ri halen dan is de zaak uit. En dan kwam weer een andere ringen 45.000 M2„ Monster 20.000 M2. Zeer veel bak
het eindelijk gereed. Nu kon ik v/U^demnaien aan^ pedante 8choolmeestersstem, die zeide: Foei.
Vriendentrouw, Roden-
ik "en vele anderen met mij- In de stad werden ka-
zen.es, ziekenhuizen en scholen gebouwd. En lntus
scben was mijn product zoo geworden, dat ik het
overal kon aanbieden. - Maar die harde jaren hadden
mij ook hard gemaakt. Ik werd gekozen in den ge
meenteraad en voor verschillende eer.ebpaa^je®er^ JjJ
heel wat offers gebracht voor een idee, en verlangde
dft nu ook van anderen. Dat leidde tot botsingen...'
,En u werd de „scherpe" Rodenstock," zeide moe
de,' en reikte hem met een glimlach over de tafel
heeDedescherJe Rodenstock!" herhaalde hij. moeders
blanke vingers hartelijk drukkend. „En ik werd soms
tiranniek. In dien tijd kwam ik in kennis met Ihring,
die in mijn buurt grond gekocht had.
„Het heeft mij altijd verbaasd, dat u zulke „oecle
vrienden met bent waart", ook wel
Rodenstock! Eerezaak!
stock! Hij heeft haar toch lief, en hij vermoedt niets
van jouw verhouding tot haar. Jeugd zoekt jeugd. Je
moogt je er niet mede bemoeien, dat mag niet!
Zoo, lieve mevrouw, laat men uit louter gevoel van
kieschheid anderen ongelukkig worden, en zich zelf
er bji:
- - - - ik
ken vindt men ook om Rotterdam. Deze plaats zelf
helft van Maart in den vollen grond uitplanten.
De leeggekomen plantenbedden kan men direct in
gebruik nemen voor komkommers en postelein. Ook
plantjes van allerlei zaaibloemen kan men in zulke
bakken opkweeken. Begonia's en dahlia's kan men erin
laten spruiten enz. Zoowel de groententuin als de
heeft 100.000 M2. plat glas, Berkel en Rodewijs 93.000 bloementuin kunnen dus veelvuldig van een bak pro-
M2., Schiebroek 37.000 M2., Overschie 24.000 M2., Hil- fiteeren. Het is bij bakken van het grootste gewicht,
ligersberg 19.000 M2., Bleiswijk 13.000 M2.
In de omgeving van Delft is de bakkencultuur ook
zeel intensief. Delft heeft 44.000 M2., Hof van Delft
73.000 M2., Schipluiden 25.000 M2. en Vrijenban 140
duizend M2.
dat de grond mooi fijn en zeer vruchtbaar is. Is de
grond wat te kleiachtig, dan vermengt men hem met
zand en ouden koemest of turfstrooiselmest. In vele
gevallen is het goed per M2. nog 1 ons superphos-
phaat, ons patentkali en ons chilisalpeter door
De schoolmeester bleef de baas. Maar dat ik er Ir, de Duinstreek van Den Haag tot Haarlem vinden den grond te werken. Vooral in het voorjaar en 's
zou heenrijden en netjes feleciteeren, dat kreeg hij we ook heel wat broeiramen, b.v. te Voorburg 16.000 zomers moet men des avonds de planten in de bak-
toch niet "gedaan. Dat was een Kerstavond! Als j M2., te Voorschoten 12.000 M2. en te Leiderdorp 14000 ken begieten, liefst met regenwater, dat den geheelen
een razende heb ik door mijn kamers geloopen, heb vierk. M. dag in de zon heeft gestaan. Wie een groot aantal
niets gegeten of gedronken, en niet anders gedacht Nabij Amsterdam, hoofdzakelijk in de gemeente Slo- j broeiramen wil aanschaffen, kan de ruiten het best
dan dat ik gek zou worden. ten, vindt men omstreeks 250.000 M2. plat glas. Hier koopen bij een handelaar in glas. Een zeer goed adres
En daarbij die onzekerheid: zou het zoo wezen? jn de „Slatuintjes" wordt de groententeelt weliicht het i is de firma Dolk en Zoon te Rotterdam. Lijsten koopt
Zou het misschien ook niet zoo zijn? Dat was einde- meest intensief gedreven van geheel Nederland. men het best bij de timmerlieden in Delft, Loosdui-
Aan den Langedijk vindt men wellicht 10.000 M2. plat nen enz. Bij partijtjes kosten ze thans vanaf 70 cents
glas, uitsluitend voor de teelt van koolplanten. per stuk. Als een goed adres werd mij genoemd J.
In de Streek vindt men ongeveer evenveel broeira- 1 Huisman, scheepsmakerij te Delft. Te St. Paneras wor
men, vooral te Grootebroek, waarvan ik 9000 M2. vond den de eenruiters thans ook veelvuldig gebruikt en
opgegeven. Deze zijn vooral voor de teelt van bloem- zullen kleine partijtjes ook wel te koop zijn. Men kan
het ook wel eens aan zijn schilder en timmerman
ZJUIX UCL mioocuicu - -
lijk nog het ergste. Eindelijk, zoo tegen tien uur, kom
ik op de gedachte: de oude Michalski rijdt zeker
„Och ja, dat begrijp ik nu ,^"me, ieder 0m middernacht naar de Kerstmis in het naaste kerk-
Maar toen gevoelde ik mij gevleid, als hij m ig we, protestaut, maar dat doet hij om de
bagatel mijn „meerdere kennis innep. H katUoliekeu, zooals het in die streek gebruikelijk is.
komen daarvan op de hoogte, Rodenstock tegeiijk gooi ik het raam open en roep om de slede, koolplanten
eens. vriend daar begrijp ik nu mets van- v j Idoe in j^ dorp gekomen ben, weet ik niet. Het In Gelderland vindt men de bakken voornamelijk vragen, want deze personen handelen in streken, waar
moet ik nu beginnen?" Ik voelde ook weei 1 h&rd en het was njeuwe maan, ik zag geen te Eist, Valburg en Huissen en in Utrecht rondom de veel broeiramen gebruikt worden, ook in dit artikel,
wanners in mij ontwaken. Dat brutale, knappe j dg 00gen Eu koud! Maar wij hadden goade stad en te Zeist. Wie een goed boek verlangt over de groententeelt
gensgezicht met de groote blauwe oogen en den blo- de straatWegen tot Grottkau zoo heet Veel plat glas is er nog te Zwijndrecht (23000 .\12.),te in bakken en op den vollen grond, koope het „Leer
den kroeskop Je had e" pleizieri i, a s hij er aan kwa k„rkdon) zijn met boomen beplant en worden Dordrecht (17.000 M2.), te Venlo (25.000 M2.) en te
rijden. De boerenmeiden op het veld lachten van prei nei koetsjer wist den weg, en toen Leeuwarden (15.000 M2.).
rijden. De boerenmeiden op nei vetu mm» r--- bei.edea Myn koetsier
als hij haar inet zijn rijzweep even op den rug likte, veel Dere uwaren wjj
en menig knap deerntje keek hem erg hef aan. logement rijden, spring uit de slede, wrijf de 200.000 M2. plat glas gebruikt en voor de boomkweeke-
neem mij niet kwalijk, mijn lievemevrouw. - Wat naar bm i^em u fUnk c ,AnAA
ik zeggen wou: één hypotheek stond er al op zijn land- hield bet langzaam op met sneeuwen.
£»oe<lje. Ik gaf Ihring de tweede. Men ziet toe e^' 7ip 11L in de deur zoo iets slanks en kleins Voor de bloemisterij in kassen ongeveer 20 bunders
,1 lut.wl ilinil mpn ÖARfl onffevolitti wordt. „Udcll l«1rano/>ha -4.J-
boek voor de groenteteelt" door Claassen en Haze-
)oop. De prijs is 2. Het is verkrijgbaar bij de firma
'vn' hel'luiden* begon waren wij In het dorp. Ik laat hem Voor de bloemisterij wordt er in ons land ruim Trapman en Co. te Schagen,
u _i-jnnn{n<r uit rlö alp.rip wriif de
Wat
land-
WBBPffraaj;
Ihil de goede raad dien men ^P^evolgd^ wordb glaaIIaiiuhet" wèïbekeude, grs lakensche japonnetje, en voor de teelt van komkommers "zijn er sinds 1904
rij 50.000 M2. Voor de teelt van druiven en perziken
in kassen staat er ongeveer 30 bunders onder glas.
D. E. LANDMAN.
Dikwijls was ik in dien tijd meer op zijn akkers en