Grepen Dit Lanü- ei TninPouw. Vrij dag 8 Januari 1909 EERSTE BLAD. o3s>ie Jaargang. No. 4430 Bureau SCHAGEN, Laan O 4. Uitgevers: TRAPMUN Co, Bekendmakingen Binnenlandsch Nieuws. SCHAGER Alicieei Nieuws- m COURAN AimitMic- LnlliiilliL Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdag avond By inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Interc. Teleplioon No. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent ADVERTENTIËN van 1 tot 6 regels f 0.26: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Gemeente SCHAGKN. o— Inlevering rekeningen. Burgemeester en Wethouders der gemeente' SCHA GEN noodigen bij deze belanghebbenden, die voor het jaar 1908 van de gemeente iets te vorderen hebben, uit, hunne rekeningen voor of op den 1 Februari a.s. ter secretarie dezer gemeente in te leveren. Schagen, 4 Januari 1909. Burgemeester en "Wethouders voornoemd, De lo. Burgemeester, P. BUIS Jz. De Secretaris, ROGGEVEEN. o— Zeemilitie. Burgemeester en Wethouders den Gemeente SCHA GEN brengen, ter voldoening aan art. 138 der Militie- wet 1901, bij deze ter kennis van wie het aangaat, dat de lotelingen voor de lichting der nationale militie van 1909, die voor volledige oefening bij de militie te land zouden moeten worden ingelijfd, een der na te melden beroepen uitoefenen en verlangen bij de Zee militie te dienen, worden uitgenoodigd zich voor 1 Februari eerstkomende bij hen, Burgemeester en Wet houders, aan te melden of te doen opgeven ter Ge meentesecretarie te Schagen; tot welke aanmelding of opgave eiken werkdag, van 9 uur voormiddag tot 4 uur namiddag, en meer bijzonder op Woensdag den 13 Januari 1909, des voormiddags te 10 uren, te dier plaatse gelegenheid zal zijn. De bovenbedoelde, bij beschikking van den Minister van Marine van 4 December 1903, Bureau S. B., No. 33, aangewezen beroepen zijn de volgende: Zeevarenden: A. Stuurlieden, stuurmansleerlingen, matrozen, lichtma trozen en jongens op koopvaardijschepen van de groote en kleine vaart en op zeesleepbooten. Stuurlieden, schippers en verdere opvarenden van loodsvaartuigen, tonnenleggers en jachten. Diepzeevisschers en Noord- zeekust-visschers. Leerlingen van zeevaartscholen Binnenschippers: B. Stuurlieden, schippers en schippersknechts van Rijn- schepen, aken, tjalken en andere vaartuigen. Stuur lieden, matrozen, schippers en schippersknechts van pa» sagiers- en sleepbooten op binnenwateren. Zuiderzee- visschers. Visschers op Zeeuwsche wateren en op de groote rivieren. Mossel- en oestervisschers. Schuiten voerders, vletterlieden en veerlieden. Smeden, stokers, machinisten en bankwerkers: C". Machinisten en machinist-leerlingen op schepen en vaartuigen, bij spoor- of tramwegen en op fabrieken en andere inrichtingen. Stokers als boven. Machine drijvers (hieronder begrepen drijvers van motorboo ten en automobielen. Smeden en smid-bankwerkers. Ma chine-bankwerkers en gewone bankwerkers (hieronder ook te verstaan rijwielherstellers). Werktuigmakers Kolentremmers. Metaalbewerkers (hieronder te verstaar koperslagers, ketelmakers, vijlenkappers en voorslagers Electriciens. Studenten in de werktuigkunde of in de electrotechniek. Leerlingen der kweeksch. voor machi nisten te Amsterdam of van een cursus voor machinis ten. Overige ambachten. D. Telegrafisten (hieronder ook te verstaan radio telegrafisten). Schcepsbeschieters. Scheepstimmerlieden (scheepsmakers). E. Koek-, brood- en banketbakkers of knechts. Koks en koksmaats, hetzij aan boord van schepen of vaar tuigen, hetzij aan den wal. F. Koffiehuis- en hotelbedienden. Hofmeesters en kellners op schepen of booten. G. Ziekenverplegers. Barbiers. Apothekersbedienden. Studenten in de geneeskunde of in de artsenijbereid- kunde. H. Personeel van 's Rijkswerven. N.B. De personen, genoemd onder A, B en D komen allereerst in aanmerking voor inlijving als zeemilicien- matroos. De personen, genoemd onder C komen allereerst in aanmerking voor inlijving als zeemilicien-stoker. De personen, genoemd onder E komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-kok. De personen, genoemd onder F komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-hofmeester. De personen, genoemd onder G komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-ziekenverpleger. De personen, genoemd onder H komen in aanmer king voor inlijving als zeemilicien-matroos of stoker, al naarmate van het beroep, dat zij uitoefenen. Uit de lotelingen, die een dezer beroepen uitoefenen, wordt de voorkeur gegeven aan hen, die zich overeen komstig deze uitnoodiging voor den dienst ter zee hebben aangemeld of hebben doen opgeven; de overige voor dien dienst noodige manschappen worden te zijner tijd door loting aangewezen. De aandacht van de lotelingen wordt gevestigd op art. 116 der Militiewet 1901, luidende als volgt: „De bij de militie te land ingelijfden worden niet tot het aangaan van eene verbintenis voor de buiten- landsche zeevaart toegelaten, zonder schriftelijke toe stemming vanwege Onzen Minister van Oorlog. Die toestemming wordt in gewone tijden niet ge weigerd aan de lotelingen, die reeds voor hunne inlij ving bij de militie hun beroep van de buitenland- sche zeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 138 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen." Schagen, den 4 Januari 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris. De lo.-Burgemeester, ROGGEVEEN. P- BUIS Jz. L. Een en ander over Kali-meststoffen. Ons land is wel niet groot in vergelijking met Duitschland, Frankrijk, Engeland en andere uitgestrek te rijken, maar als we hooren, dat het ongeveer 1 mil- liocn bunders bouwland en B/4 millioen bunders gras land heeft, bij eene totale oppervlakte van ruim 31/4 millioen bunders, valt zijne uitgestrektheid, toch nog al mee. Dat voor deze massa land jaarlijks veel mest noo- dig is, laat zich begrijpen. Onze rijke veestapel levert wel een groote hoeveelheid natuurlijken mest, maar veel wordt daarbij nog aangewend in den vorm van kunstmest. Uit statistische gegevens over het jaar 1907 leid ik af, dat er toen in Nederland is verbruikt 40 millioen K.G. chilisalpeter, 100 millioen K.G. thomasklakken- meel, 120 millioen K.G. kainiet en ca mal Liet, 15 mil lioen K.G. patentkali en andere kali-meststoffen; bo vendien groote hoeveelheden superphosphaat, zwavel zuren ammoniak en beendermeel. Daar Nederland van do laatste meststoffen zelf fabrieken heeft, kon ik hier over geen cijfers ontleeinen aan de invoer-statistiek. Op het oogenblik willen we die reusachtige massa kali-mest wat nader beschouwen. Dertien duizend vijf honderd geladen wagons in één jaar wil wat zeggen, want als er treinen van 35 wagons uit gevormd wer den, zouden wij er ongeveer 400 krijgen. Wij zullen daarom eerst eens nagaan, waar die kali meststoffen vandaan komen en waaruit ze bestaan. In de Pruisische provincie Saksen, in de omgeving van het om zijn natuurschoon beroemde Harz-gebergte, liggen veertien mijnen, waaruit de waardevolle kali- zouten worden opgedolven. De meest belangrijke stad in deze streek is Staszfurt en daarom noemt men ze te zanien wel eens Staszfurter-kali-zouten. De mijn,- direetie's hebben onderling een trust gevormd en den handel opgedragen aan het „Verkaufs-Syndikat derKa- liwerke" te Leopoldshall-Staszfurt. In geen enkele andere streek der aarde vond men tot heden kalizouten van beteekenis, doch daarom kun nen er op andere plaatsen nog wel beddingen van bestaan. Maar al worden er voor eerst geen. nieuwe kalimijnen gevonden, de hoeveelheid in de omgeving van Staszfurt is zóó reusachtig groot, dat er nog voor honderden jaren genoeg zit, ai neemt het jaarlijksch verbruik ook sterk toe. Men stelt zich voor, dat hier in lang vervlogen tij den een afgesloten groote binnenzee was, die bij een tropische hitte gaandeweg uitdroogde, doch waarin bij hooge vloeden telkens opnieuw' zeewater kwam'. In den loop der eeuwen werd dit water steeds zou ter, tot zich eindelijk gips- en zoutlagen op den bodem gingen afzetten. Deze lagen zijn ongeveer 900 meters dik en bestaan afwisselend uit gewoon keukenzout en gips. Men telt 13000 van zulke Lagen hoven elkaar. De mijnwerkers noemen ze jaarringen. Op deze mach tige zout- en gipslagen stond toen nog de rest van het zeewater, die bijzonder rijk was aan kali- en mag nesia-zouten. Het laatste water moet ten slotte ook verdampt zijn en zoo kwamen er dikke lagen van mengsels der kalizouten, magnesiazouten en 'keuken zout op het steenzout te liggen. Eer alles droog was, kwamen de lagen in plooien te liggen en kon het water de gemakkelijk oplosbare magnesiazouten uit spoelen en verplaatsen. Men vindt onder deze „Abraum- salze" dan ook verschillende zoutmengsels. De aard kundigen noemen een mengsel van zwavelzure kali, zwavelzure magnesia en chloormagnesium k a n i et een mengsel van chloorkalium en chloormagnesium karnalïiet; zuiver chloorkalium sylvien en on zuiver s y 1 v i n i e t, enz. Deze namen bestaan nog steeds in den kunstmest- handel, doch de onder deze namen verkochte zouten zijn meestal kunstmatige mengsels van allerlei opge dolven stoffen met een gewaarborgd gehalte aan kali. in 1899 werden circa 2500 millioen K.G. kaïniet en karnalïiet opgedolven. Hiervan was ongeveer 3.5 be stemd voor den landbouw en 2.5 voor fabrieksdoelein- den. Thans zal de productie jaarlijks circa 5000 mil lioen K.G. bedragen ter waarde van 100 millioen gul den. In 1907 was de hoeveelheid kali iu de Staszfurter- zoulen verhandeld in dat jaar 475 millioen K.G., ter wijl het in 1900 slechts 232 millioen K.G. bedroeg. De productie was dus in 7 jaren verdubbeld. I In de omgeving van Staszfurt verwerken lal van fabrieken de ruwe kali-zouten op salpeter, potasch,< loog, patentkali en andere gezuiverde zouten, enz. Hier is de zetel eener reusachtige kali-industrie, die zich in grooten bloei verheugt. De geheeLe zoutbedlding der voormalige „Krijtzee" is bedekt met een laag steen, klei en zand van 200 tol 300 meter dik, waar de mijnschachten doorheen' geboord zijn. Van de ontzettende massa kali-zouten in de omge ving van Staszfurt voorradig, krijgt men een klein denkbeeld, als men leest, dat alleen de karna,l.Iiet-la- gen 1540 meters dik zijn. Het kaïniet wordt in ons land het moest gebruikt. Het is een mengsel van verschillende, souten, waar van chloorkalium, chloornatrium (is keukenzout) en zwavelzure magnesia het hoofdbestanddeel uitmaken. Het kaïniet bestaat voor ongeveer 1/3 uit keukenzout en bevat 12.4 p.Ct. kali. Het handels-kaïniet is dik wijls een mengsel van karnalïiet en sylviniet. Het karnalïiet bevat slechts 9 p.Gt. kali en nog meer chloriden dan het kaïniet. Aangezien keukenzout of chloornatrium en chloor magnesium schadelijk voor de gewassen zijn, is het aanbevelenswaardig kainiet en karnalïiet in den herfst reeds op het land te strooien, dan kunnen de chloor verbindingen wegzakken. De kali spoelt niet gemakke lijk weg, doch wordt in den regel in den grond geabsorbeerd. Worden uit echt kainiet de chloorzouten weggespoeld, dan blijft er zwavelzure kali-magnesia of patentkali over. Deze meststof bevat ongeveer 26 pet. kali en kan gerust in het voorjaar aangewend worden. Door deze bewerking, die aan afzonderlijke fabrieken plaats heeft, wordt de prijs per percent kali een vijfde hooger. Chloorkalium bestaat in den regel uit „gezuiverd" carnalliet en houdt ongeveer 50 pet. kali. Ook dit is evenals patentkali eene voorjaarsmeststof. Onze gewassen ontnemen den grond jaarlijks veel kali, in den regel nog meer dan phosphorzuur, bijv.: Een goed graangewas neemt per H.A. 70 Appelgewas neemt per H.A. 200 K.G. kali en 60 K.G. phosphorzuur. Een goed bietengewas neemt per H.A. 250 K.G. kali en 60 K.G. phosphorzuur. Een goed gewas kool neemt per H.A. 300 K.G. kali en 70 K.G. phosphorzuur. Aardappelen, bieten, koolsoorten en dergelijke gewas sen nemen dus veel kali en als de grond niet zeer rijk aan deze voedingsstof is, moet dit door bemesting worden goedgemaakt. Zandgronden en afgegraven hooge venen zijn van nature arm aan kali en daarom is het gemakkelijk te begrijpen, dat daar veel kali-meststoffen worden ge bruikt. In de Veenkoloniën gebruikt men de eerste jaren per H.A. 1200 K.G. patentkali, later 1000 K.G. om nog later te dalen tot 500 K.G. Hierbij komt dan een evenredige hoeveelheid slakkenmeel en chili. Soms geeft men 1400 K.G. kainiet per.H.A. Op vele zand gronden bemest men jaarlijks per bunder met 600 tot 800 K.G. kainiet en bovendien met slakkenmeel en chili. In ier en den stalmest is heel wat kali en, als deze zorgvuldig worden verzameld en op het land ge bracht, is er minder behoefte aan kali. De grootste waarde der natuurlijke meststoffen ligt echter in haar stikstofgehalte; vooral de ier heeft daarom zulk een hooge waarde. Bezitters van lichte gronden, die niet weten, of hun oogsten beter kunnen worden door bemesting met kali zouten, handelen verstandig, als zij hierover vergelij kende proeven nemen. Bemesten zij b.v. met slakken meel en chili of super en chili, dan dienen zij niet te smalle strooken bovendien te bemesten met kainiet of patentkali. Nog zuiverder wordt het onderzoek, als zij op ieder stuk land vier controle-veldjes aanleggen en een daar van bemesten met stikstof., phosphorzuur en kali, een •net stikstof en phosphorzuur; een met stikstof en kali en een met phosphorzuur en kali. Als het veldje zonder kali-mest beduidend minder opbrengt, verlangt het land in het vervolg geregelde bemesting met kali. Ook over de behoefte aan stik stof en phosphorzuur van den bodem geven deze veld jes ons gewichtige aanwijzingen. Deze zeer nuttige en leerzame controle-veldjes wor den nog veel te weinig aangelegd om de juiste behoef ten van den grond te leeren kennen en uit de verkre gen uitkomsten de volgende bemestingen zoo voordee- lig mogelijk te regelen. Het ligt heden buiten mijn bestek dit hier in den breede uiteen te zetten. Allen, die over den aanleg van controle-veldjes en nog vele andere zaken rakende de bemesting van hun land, uitvoerig ingelicht willen worden, raad ik aan voor f 0.90 bij de firma Trapman en Co. te Schagen te koopen het zeer duidelijke en speciaal voor Noord holland geschreven boekje „Bemesting" van de hand van den heer C. Nobel, Rijkslandbouwleeraar voor Nd.- holland. Hoe staat het nu met de kalibemesting op klei grond? Tot voor enkele jaren nam men algemeen aan, dat kalimest op kleigrond geheel overbodig was, omdat de klei rijk is aan deze plantenvoedingsstof. Intusschen, waar afgaat en, niet bijkomt moet op den duur een te kort komen en dit is ook hier en daar op kleigrond het geval met den kalivoorraad. j In vele streken houdt men thans op de bouwboerde- rijen minder vee, gebruikt men minder stroo in den t mest en teelt veel bieten, aardappelen en dergelijke hakvruchten, die veel kali rooven. Ook is er thans een algemeen streven om de opbrengsten zoo hoog mogelijk op te voeren, wat alleen mogelijk is, als de planten ruim van alle voedsel zijn voorzien. Op verschillende proefvelden op 'lichte en middel matig zware kleigronden in Zeeland, in Zuid- en Nd.- holland en Friesland bleek eene kalibemesting ren dabel te zijn. Er is alle reden om te vermoeden, dat de bodem rijk aan kali is, wanneer hij bestaat uit veel klei of jarenlang met veel ier en strooiigen mest is verbeterd. Heeft men daarentegen sinds jaren weinig ier of stalmest aangewend, veel kool, bieten, uien, aardappe len en dergelijke gewassen verbouwd of veel stroo en hooi verkocht, terwijl de grond niet zeer zwaar is, dan is er reden eens door middel van proeven uit te maken, of de tijd niet gekomen is naast stikstof- en phosphorzuur ook kalimeststoffen aan te koopen. 1 Slechts op deze manier bekomt men zekerheid. Het aanwenden van mest, van welks noodzakelijkheid men niets afweet, is altijd roekeloos en maar al te vaak blijkt dit weggooien van geld te zijn. Neemt proeven en doet met-de uitkomsten ervan uw voordeel! D. E. LANDMAN. Tweeërlei recht. Uit Zwaagwesteinde schrijft men aan Het Volk: De armmeester Th. Baarsma te Zwaagwesteinde, die voor ruim drie weken van den openbaren weg drie revolverschoten op zijn zw'ager loste, waarvan het mid delste schot onder hel rechter oog trof en zes zeven centimeter in het hoofd drong, is nog steeds op vrije voelen en verricht zijn funktie alsof er niets is voor gevallen. De getroffene is nog steeds onder behande ling in het Academisch Ziekenhuis te Groningen, waar do kogel tot dusver niet verwijderd is kunnen wor den. Vrij' algemeen ziel .men in dit geval een staaltje van 'klasse-justitie, wat ie sterker treft als men naast dit feit een bericht als het volgende uit de Leeuw. Gt. van 18 Dec. 1.1. plaatst: ,Door de politic te Sneek werden heden naar het Paleis van Justitie alhier overgebracht J. Z. en H. B., beiden te Sneek, verdacht van diefstal van kippen. Na verhoor voor den rec.hter-commissaris werden ze overgebracht naar het huis van bewaring." Vriendelijke Bovenburen! Zondagnacht tegen 3 uur bemerkte een bewoner der Zaadmarkt te Zutphen, dat het geweldig lekte in zijn huis, doordat hij de bovenbewoonster een huis der waterleiding was gesprongen. Vriendelijke verzoeken aan de bovenbewöonster, 0111 de hoofdkraan af te sluiten werden beantwoord met een: „Ik ga lekker slapen; kom morgenochtend om 7 uur maar terug." En al door bleef het water naar beneden stroomen. De be- nedenbewoner ging naar de politie om hulp te vragen, maar die kon natuurlijk niet ingrijpen, alleen onder steunde een politieagent het vriendelijk verzoek, 0111 de kraan te sluiten, en toen deed de juffrouw1 het. Er was beneden inmiddels heel wat waterschade aan gericht: de overstrooming had reeds een half uur ge duurd. (Zutph. Ct.) Drie Koningen, 6 Januari. Bij onze Germaansche voorouders werd van 25 De cember tot 6 Januari' het groote Joelfeest gehouden: het Joelfeest, letterlijk het feest van het wentelen der zon, afgebeeld in den vorm van een wiel. Als een bewijs, dat dit feest ook in ons vaderland werd gevierd, wordt beschouwd het spoken van „Derk roet den lieer" (zwijn) in liet Zutphensche gedurende den Kerstnacht. Aan Fro, den God van het Joelfeest, dat op den tijd van het Kerstfeest werd gevierd, was het everzwijn gewijd. Alles trouwens zooals thans nog in hoofd zaak rustte; het akkerwerk stond stil;"de dorsch- vloer zweeg; maar hoven door de lucht gierde met vreeselijk geluid het vliegende heir van Wodan, of streek, tot schrik der aardbewoners, in de dorpen en binnen de huizen neder. Doch, even goed als geducht doolden de goden dan ook in den langere winter nacht rond om zegen te brengen en vrede. Bij' gele genheid^ van het Joelfeest zal het dan ook w'el ge weest zijn dat, ter afbeelding van dit bezoek der he melgeesten, de godenbeelden op wagens werden rond gevoerd; dan reéd de Wodanswagen met het geheilig de tweespan schimmels in stalelijken optocht uit. Dan ging de Moederaarde met priesters en wachters rond, opdat zij vruchtbaarheid geven zou; dan ook werd het oorspronkelijk voorvaderlijk vuurwerk, bestaande in het branden .van breede stapels hout, evenmin ver geten als het huiselijke, maar daarom niet minder luidruchtige feestmaal. Doch de vuren hebben einde lijk uitgebrand en met het einde van het Joelfeest op 6 Januari is het oude geëindigd. Toen het christendom het heidendom: kwam ver vangen, kon de kerk niet op eens alles uitroeien en werden de hoogtijden der christelijke kerk een over gang van de oude heidensche feesten. Terecht werd dit door den bekenden schrijver Jo. de Vries beti teld als „oude wijn in nieuwe lederzakken." Wordt o.a. het „molenmalen" op Drie Konjjogen door som migen beschouwd als een uitvloeisel van het groote Natuurfeest, er zijn er ook, die meereen dat dit molen- malen van christelij'ken oorsprong is en als bewijs daar voor wordt dan aangehaald, dat in sommige streken a°g jongens, altijd drie aan drie, Waarvan één met een zwart gemaakt gelaat, zonderling opgeschikt langs de straat loopen en aan de deuren van de ingezete nen aankloppen om een gave; een verward, haast niet te ontcijferen lied wordt daarbij! gezongen: „Drie koningen, drie koningen met onze sier, Wjj zoeken den Heer en hadden hem zoo ger." Zoo vangt het aan en zij hebben daarbij: op ©en stok een molentje of ook wel een stervormige figuur van houtjes gemaakt en -met gekleurd papier beplakt. Daarom wordt ook het molentje gehouden voor een verbastering van de ster der Oostersche Magi. Hoe het zij, „Drie Koningen" herinnert weder aan een komend tijdperk van licht. Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar. Uitspraken van Dinsdag 5 Januari 1909. Petrus D., Limmen, diefstal, vrijgesproken. Gerrit Jan Sch., Hoorn, wederspannigheid, 3 weken gevangenisstraf. Johannes B., Wervershoof, vernieling, f 10 boete subs. 10 dagen hecht. Cornelia, Antje, Hendrika L., Helder, onderzoek zal worden hervat den 19 Januari. Jacob V., Westerblokker, mishandeling, f 15 boete subs. 10 dagen hecht. Jan B., gedetineerd, diefstal, 3 maanden gev. Nederlandsch vee in België. I11 het afgeloopen jaar werden langs al de 13 grens- kant.oren van de Nederlandsch-Belgische grens na qua rantaine en inspuiting met tuberculine in België toege laten 20.926 Nederlandsche melk- en kalfkoeien tegen 18.730 in 1907, 19.418 in 1906 en 18.969 in 1905. Deze vermeerdering spruit voort uit het feit, dat de Belgische landbouwers ter vergrooting en ter ver edeling van den inlandschen veestapel al meer en meer Nederlandsch rundvee aankoopen, meerendeels pracht exemplaren. Het aantal Nederlandsche runderen, die dit jaar naar ons land werden! teruggezonden, als verdacht van tuberculose, was weer minder dan in 1907. Dit komt door de maatregelen, welke door onze regeering geno- j men zijn ter bestrijding dezer ziekte. De meeste run- I deren werden verzonden in de maand April, namelijk 2490 stuks, de minste in de maand Maart, toen de grenskantoren Clinge^ Hulst, Ossendrecht, Roozendaal en Baarle-Nassau gesloten waren voor den invoer van Nederlandsoh fokvee. De invoer bedroeg 1214 stuks. Den grootsten uitvoer had Roosteren (Limburg), daar op volgen de kantoren van Roozendaal (station en Nispen). Oude vrouwtjes enmannen. In het jongste verslag over het oude-mannen- en vrouwenhuis te Enschede wordt o. a. het volgende medegedeeld: Bestuurders meenden in het belang te handelen der vrouwelijke bewoners door een kamer te bestemmen als zit- en in 't bijzonder als rookkamer der mannen. Eigenaardig mag het heeten, dat niet alleen deze goede bedoeling niet op prijs werd gesteld, maar dat de schei dingsmuur moest vallen op dringend verzoek der...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1