Van dit en van dat. het om den ander zijn bestwil is." „Het spijt mij erg," zeide de kleine Dick, terwijl hij zich de oogen wreef en de slaapmuts van het hoofd trok, „maar ik was zoo moe, dat ik dacht: ik zal 't er maar eens een uurtje langer van nemen. Nu sta ik onmiddellijk op." „Dat is goed," zeide de molenaar, „Want ik wou graag dat je dadelijk bij mij in den molen kwam, om het dak van de schuur te repareeren." De arme kleine Dick moest noodig aan het werk gaan in zijn tuin, want hij had nu al in twee dagen zijne bloemen niet begoten. En toch wilde hij des mole naars verzoek niet afwijzen, omdat die zoo'n heel goede vriend van hem was. „Zou je het erg onvriendelijk van mij vinden, als ik zei dat ik vandaag in mijn tuin moet werken?" vroeg hij, heel bedeesd. „Hoor eens voor dien kruiwagen, dien ik je schenken zal, kon je mij ook wel eens een kleinen dienst bewijzen," zeide de molenaar. „Maar als je dat te veel is, dan zal ik het zelf wel doen." „Neen neen dat in geen geval!" riep de kleine Dick. En hij sprong uit zijn bed en kleedde zich aan en ging met den molenaar mee. Den ganschen dag werkte hij;; en toen de zon was ondergegaan, kwam de molenaar kijken hoe ver het werk gevorderd was. „Wel ben je al klaar met het dak?" vroeg hij, met suikerzoete stem. „Alles kant en klaar," antwoordde de kleine Dick, terwijl hij van de ladder daalde. „Kijk!" zeide de molenaar: „Er is toch geen Werk, dat zooveel voldoening geeft, als wat een mensch voor een ander doet." „Het is werkelijk een groot voorrecht, je te hooren spreken," zeide de kleine Dick, terwijl hij ging zitten om wat uit te blazen. „Een groot voorrecht! Maar ik vrees dat ik nooit zulke schoone ideeën zal hebben, als jij." „Och, dat zal wel komen als je maar wat meet je best er toe doet," meende de molenaar. „Tot dus ver ken je nog enkel de praktijk van de vriendschap; maar eenmaal zal je ook de theorie begrijpen." „Geloof je dat werkelijk?" vroeg de kleine Dick. „Ongetwijfeld," antwoordde de molenaar. „Maar nu je met dit karweitje klaar bent, moest je maar naar huis gaan en gaan slapen, want ik wou graag dat je morgen heel vroeg mijn schapen naar de hei bracht." De arme kleine Dick durfde dit alweer niet weigeren; en den volgenden ochtend voor dag en dauw liep hij achter de schapen van den molenaar de hei op. Voor den weg heen en terug had hij den ganschen dag noo dig; en toen hij terugkwam, was hij zoo moe, dat nij op zijn stoei in slaap viel en eerst ontwaakte Uien de zon hoog aan den hemel stond. Zoo werkte en sjouwde de kleine Dick voor den mo lenaar, en moest zijn eigen tuintje en zijne bloemen verwaarloozen; en als hij daarover wel eens treurig werd, dan troostte hij zich met de gedachte, dat de molenaar toch zijn beste vriend was. En de molenaar zeide hem eene menigte fraaie woorden over de vriend schap, die Dick in zijn zakboekje opschreef, en die hij 's avonds placht te herlezen Eens op een avond zat de kleine Dick aan zijn ven ster, toen er aan de deur werd geklopt. Het was een zeer stormachtige nacht, en de wind huilde als een wolf om het huisje. „Zeker een arme landlooper," zeide de kleine Dick en hij liep naar de deur. Daar stond de molenaar met eene lantaarn in de eene en een dikken stok in de andere hand. „Beste kleine Dick," zeide de molenaar, „ik ben in de grootste verlegenheid. Mijn kleine jongen is van de ladder gevallen en heeft zich erg bezeerd, zoodat ik den dokter moet halen. Maar die woont zoover van hier, en het is zulk een noodweer, dat ik op de ge dachte gekomen ben, of het eigenlijk niet beter was als jij voor mij ging, omdat je toch geen vrouw en kinderen hebt. Je weet, ik zal je mijn kruiwagen schen ken en dus, de eene dienst is den anderen waard." „Natuurlijk"! riep de kleine Dick. „Ik ga dadelijk op weg. Maar dan moet je mij je lantaren leen'en; want het is stikdonker, en ik vrees dat ik anders in eene sloot zal loopen." „Het spijt mij zeer," antwoordde de molenaar „maar het is mijne nieuwe lantaarn, en het zou eene groote schade voor mij zijn, als er iets aan kapot ging." „Nu dan zal ik mij wel zonder zien te redden," zeide de kleine Dick en na zich zoo warm moge lijk te hebben ingestopt, ging hij op weg. Het was een hondenweer. De nacht was zoo zwart, dat de kleine Dick geen hand voor zijne oogen kon zien; en de storm blies zoo heftig, dat hij nauwelijks op zijne beenen kon blijven staan. Maar toch, nadat hij een uur of drie geloopen had, bereikte hij einde lijk het huis van den dokter. Hij klopte aan de deur. „Wie is daar?" vroeg de dokter, met het hoofd uit het venster. „Ik de kleine Dick!" „Wat wil je, kleine Dick!" „Ach, dokter, het zoontje van den molenaar is van de ladder gevaller en heeft zich bezeerd, en nu laat de molenaar u verzoeken om dadelijk bij hem te komen." „Goed," zeide de dokter; en hij liet inspannen en reed naar den molen, terwijl de kleine Dick achter hem aan sukkelde. Maar de storm werd al wilder, en het regende met stroomen; en de kleine Dick kon niet meer zien waar hij liep en het paard niet bijhouden. Eindelijk kwam hij van den weg af en geraakte in een moeras, waarin vele diepe gaten waren. En de kleine Dick zonk daar in weg en verdronk. Zijn lijk werd den volgenden dag door een paar veenwerkers gevonden en naar zijn huisje gebracht. De gansche buurt nam aan Dick's begrafenis deel. en de molenaar ging voorop achter de baar. „Daar ik zijn beste vriend was, zoo is het niet meer dan behoorlijk, dat ik de beste plaats krijg," zeide hij en zoo schreed hij voorop, in eene lange zwarte jas en met een kolossalen zakdoek, waarmede hij zich voortdurend de oogen afwischte. „De kleine Dick wordt zeker betreurd door allen die hem gekend hebben," zeide de smid, toen zij na de begrafenis gezellig samen in de herberg zaten en een grokje dronken. „Voor mij is het in elk geval een zwaar verlies," antwoordde de molenaar. „Je moet begrijpen, ik had hem mijn kruiwagen zoo goed als geschonken en nu weet ik werkelijk niet wat ik met het oude ding j beginnen moet. Het staat mij thuis maar in den weg, en het is in zulk een miserabelen toestand, dat ik er niets voor krijgen zou, als ik het verkocht. Ja ja! Ik j zal er wel op passen, ooit weer aan iemand iets te schenken. Men heeft onder zijne grootmoedigheid altoos zelf het meest te lijden!" „Nu?" vroeg de waterrat, na eene lange pauze. „Nu r- het is uit," zeide de vink. „Maar hoe is het verder met den molenaar gegaan?" vroeg de waterrat. „Och dat weet ik waarlijk niet," antwoordde de vink „en dat kan mij ook geen zier schelen." „Zoo? Dat bewijst dan dat je geen greintje sym pathie in je hebt," zeide de waterrat. „Ik vrees," meende de vink, „dat je de moraal van de geschiedenis niet goed begrepen hebt." „De wat?" schreeuwde de waterrat. „De moraal." „Wil je daarmee zeggen dat de geschiedenis een moraal heeft?" „Natuurlijk," antwoordde de vink. „i ni= /jj rente kriiflen. De duimschroe- drinking, onthoofding, kruisiging vergiftiging, enz „Hooi-eens. beet de waterrat ham .h^-°ntwaa, zgn "taan wat Wanneer iemand Dij de Jodm/n.daad g** hf worden aangezet. Met 1000.000.000 gulden duizenu digd toe zeggen. Want als ik dat geweten had, dan zou ik heel niet naar je geluisterd hebben. Geschiedenissen met moraal puuh!" riep zij en meteen zwaaide zij haren staart en kroop in haar hol terug. „Ik vrees dat ik ze verveeld heb," zeide de vink tot de eend. „In elk geval heb ik nu eens eene ge schiedenis met eene moraal verteld." „Ja dat is altoos gewaagd," verklaarde hoofdschud dend de eendemoeder. CLXXVIII. „Zoolang ik mij herinner, heeft altijd een of ander „gevaar" dienst moeten doen als boeman, als spook, om de gemoederen te verontrusten, waardoor de groote massa bewerkt werd om de stijgende credieten toe te staan, door 'n nimmer- verzadigd oorlogsfanatisme geëischt. Dit kunstje is zoo oud, dat ik mij steeds verwonder, hoe ver standige, intelligente menschen zich daardoor al tijd nog maar laten beetnemen Minister Lloyd George. (Uit zijn rede, gehouden in Queen's Hall, 28 Juli '08.) Terwijl we ons hier 't vuur uit ons sloffen loo pen, om aan onze zeer rijke Koningin en den te ver wachten Prins of het Prinsesje, in yerlegen-makende overdaad al datgene te bezorgen, waar honderd dui zend moeders in Holland om verlegen zitten, die God zouden danken als zij, van slroo, blik en grof linnen mochten bedelen, wat H. M. in zilver, goud en dure kant wordt opgedrongen; terwijl het eene deel der be volking zich als bezeten aanstelt en niet schijnt te weten, dat „overdaad schaadt" óók voor 'n Koningin, niet schijnt te weten, dat „Qui trop embrasse, mal étreint"; en een ander deel dierzelfde bevolking zich in laakbare bewoordingen uitlaat over den eerbied- waardigen toestand waarin de Koningin verkeert, per sonen' en toestanden met elkaar verwart, en de dwaas heid van den een wil wreken op den ander, door diens naam en positie door 't slijk te halen, en ka merzetel en Kalverstraat zeer bruikbare tribunen blij ken om aan ongemotiveerde ergernis lucht te geven; terwijl we den oenen dag bezuinigen op kool met lapjes en den anderen dag op lapjes met kool, telkens 'n draadje thee minder in 't potje doen en zooveel mogelijk de een© broek met de andere lappen, om van maand tot maand, van week tot week, van dag tot dag rond te komen; terwijl we hier ons best doen milliocn voor het Duitsche leger en de Duitsdie vloot is men verleden jaar niet toegekomen. Er moet nu meen- wezen. Het spook, dat wel eens staan kon achter het spook, dat .Roberts meent te zien, eisctil in Duitschland nog moer schepen, nog meer kruisers, nog meer torpedo s. Wat nu daar de millioenen sa menbrengt is geen belastingstelsel meer, maar '11 grij pen, waar wat te grijpen is, '11 uitknijpen, waar nog wat uit te knijpen is. En alles wordt weggesmeten aan oorlogsbcgrootingen. Schepen, schepen cn nog eens schepen, is al wat de klok slaat. In Engeland uit breiding der vloot, in Duitschland navolging, stap voor stap. Totdatd© hom harst en de natiën, die nu nog maar bijboeten, al'tijd maar bijboeten, zichzelf recht zullen verschaffen en niet langer geregeerd wil len worden, door overheden, die 't op hun ondergang hebben toegelegd. Heeft Duitschland nu nog geen schulden genoeg? En waar moet 't in de toekomst de .steeds stijgende kosten en rente van betalen? 'I Behoeft niet te re kenen op zijn Staten, want die zijn even arm als 't Rijk zelf. De minst arme staat, Pruisen, noteerde 31 l)èe. 1908 'n nadeelig saldo van 72 milliocn Holland sdie guldens. Do begrooting voor 1909 wijst op 'n toekomstig tekort van 90 milliocn. Het spoorwegverkeer neemt af, zoozeer zelfs, dal er in 1908 zestig milliocn gulden minder is ontvangen 'dan in 1907. De belastin gen stijgen, |de uitgaven stijgen, de inkomsten gaan achteruit, het volk verarmt. Dit is het "beeld van heel Duitschland. „The Daily Gra.pih.ie" noemt 't 'n wed loop naar de armoe tusschen Rijk cn Staten." De Duit sche bladen zwijgen op dit woord. Na Roberts in Engeland is nu Haldane aan 't woord gekomen: „Ja zeker, Engeland is zoo rijk en 't ligt zoo open, 't zou best eens kunnen gebeuren, dat 'n vijandelijke viool 't beliep en inrekende. Hoe kan En geland zoo gerust zijn!? Laat ons toch in 's hemels naam mannetje aan mannetje de kust gaan dekken, en door persoonlijken en algemeenen dienstplicht Enge land 'n leger geven, dat waarlijk nationaal is." Weet er iemand iets te antwoorden op zulk© ministe rieel© bombasterijl? Ten slotte staat 't verstand stil en weet niet meer te antwoorden op al de dwaasheden. Het Engelschc volk is bij: slot van rekening even mee gaande om niet te zeggen: lammenadig als het Duitsche, het Fransche en het Ilollandsclie, welk laat- <l;o de doodstraf verdiende, dai had nadat de fei ten bewezen waren degene die de eerste beschul diging had uitgebracht, het reciU den schuldige MK,t 'n sleen in 't gezicht te slaan. Dit was dan 't tceke.n dat do anderen volgen mochten, Zoo kwam Stephanus om t leven wegens „godslastering", cn de liefderijke diplomatie van Jezus redde „de overspelige vrouw"\5ln dezen gruwelijken dood. Er zijn echter bij de Joden moer doodvonnissen voltrokken, dan wij weten; 'n „dwaasheid in Israël" werd zvaar gestraft. De kruisdood was oorspronkelijk 'n Romeinsche straf, die werd toegepast op slaven, brandstichters, val- sche munters, koningsmoordeis enz. Als schatplichtig cn onderworpen aan de Romeinen namen 11e Joden die straf van hen over en pasten haar toe op de „godslasteraars.,, De Grieken in casu do Atheners veroordeel den Socrates tot den dood door vergif, omdat hij was ,,'n verderver der jeugd cn 'n misleider der zielen." In de Zuidelijke landen van Azië waren de straf fen meer afschuwelijk. Daar werden giftmengers b.v. levend in kokende olie geworpen of in gesmolten lood of in brandende zwavel. Een andere manier was hen levend te begraven. Men stopte hen dan niet geheel in den grond, maar lot aan de schouders en gal hen prijs aan den hongerdood. Cicero noemde dezen dood en dien der kruisiging de afschuwelijkste, waarschijn lijk omdat zij' 't langst duurden, en de ongelukkiger! ten prooi waren aan roofvogels, die hen 't vleeschuiit 't gelaat en van 't lichaam scheurden, zonder dat zij: daardoor nog stierven, 't Is gebeurd, dat kruiselingen vijf dagen hingen, eer de dood zich over hen erbarm de. In Duitschland waren blok cn bijl in gebruik, even als in Engeland, waar Anna Bolein en Maria Stuart 't leven lieten. Na 1792 kwam in Frankrijk en in de Zuidelijke landen de guillotine in gebruik, zoo genoemd naar den Franschen geneesheer Guillotin, die tiaar uit vond. „The Maiden" is 'n ander soort van guï- lotine en in Schotland in gebruik. De uitvinder ervai was de eerste, die er 't leven onder liet. Het voort „Maiden" beteekent „meisje", „maagd" en word! waarschijnlijk spottend (gebezigd, evenals 't woord „Vcuve" voor de guillotine in Frankrijk. Rij de Chineezen kwarn in vroegeren tijd vaak het vonnis tot den zelfmoord, voor. De veroordeelde ont ving dan, naar gelang zijln stand was, 'n minder of meer kostbaar zwaard 1 huis, waarmee hij zich den buik moest open snijdeDDeze zwaarden waren soms ste volk in de „Nederlandsche Stemmen" zich dooi den Jongenheer Verbeek van der Sande ook allerlei knollen voor citroenen in de handen laat stoppen. Deze van gewoon staal met 'n eenvoudig gevest, maar niet jonge man verlangt de „overtuiging van mogelijkheid zelden was 't gevest van fijn en duur goud, overia- eener verwezenlijking der (pacifistische) idealen", cn den met de kostbaarste edelsteenen, en 'n vermogen zoolang die hem niet gegeven wordt, oordeelt hij het vertegenwoordigend. .Gewoonlijk volbracht de veroor- halve centen op te sparen en "duizenden en millioenen noodig het kruit droog te houden en boven het „Die deelde liet over hem uitgesproken bevel en vonnis; guldens aan allerlei soort van dobbelarij weg tesrnij- Waffen nieder" der welmeenende idealiste Bertha von maar 't is eenige jareD. geleden voorgekomen, dat 'ji ten; terwijl dit alles hier plaats heeft, en misver- Süttner, den ouden wapenkreet te verkiezen: „Die Cliineesclie OnderkoniD g in Parijs een zwaard ver stand en willekeur alléén de oorzaken blijken van Waffen lioch!" (21 Oct. '08.) kocht voor 400.000 francs en daar lekker van ging elke huishoudelijke en maatschappelijke tragedie, zijn Is dit nu geen taal om je hoed voor af te nemen?: leven, ofschoon „Zijne Goddelijke Majesteit" 't hem ge- de berichten, die van over zee of over de grenzen Zoo'n zin, zoo'n enkele zm spreekt boeken: Ik zal zonden had, 0111 de zorg voor zijn maag overbodig tot ons komen, niet minder pijnlijk en verontrustend, niet trachten den lieer V. v. d. S. te overtuigen, we- te doen zijn. 't Schijnt om onze lieve, oude Moeder-Aarde, om haar pracht en heerlijkheid, om haar gezin, haar kinde ren te doen zijn. De boodschappers van schrik-aan- brengende tijdingen volgen elkander met schielijke haast, 't Jaar 1909 doet nu reeds in verschrikkingen voor zijn voorganger niet onder. De mythologie der Christenen zet zich om in gebeurtenissen, „teekenen worden ge zien", „het gjroote beest is uit de zee opgekomen", meer dan „zeven duizend Jnanien" zijn door „aard beving gedood", „de lichamen blijven onbegraven", „groote vrees viel op allen, die 't aanschouwden." Waar vroeger, volgens de logica dei- historie, één groot leed, dat allen trof, althans allen bedreigde, de menschen tot verzoening bracht en hun de handen in elkaar deed slaan, om krachtig te staan tegenover eenen gemeenschappelijken vijand, daar schijnen de hoofden nu te verward en de harlen te verwilderd, om aan de mogelijkheid van te redden wat nog gered kon worden, te denken. Veeleer schijnt 't, dat er 'n gemas kerde toeleg bestaat, om wat „de booze geesten in de lucht" spaarden, w-at door aardbeving en overstroo tende dat er geen erger dooven zijn dan die niet hoo- In de middeleeuw© n werd over geheel Europa het andering in de wereldmoraal in zake de vredesidée? geland is ihet voorgel omen, dat menschen levend wer- Neen? Dan is er niemand in staat hem aan 't verstand den gevild; in FranJ crijk en Engeland beide was het te brengen, -dat deze er toch werkelijk is. 't Publiek vierendeelen van 'n misdadiger geen zeldzaamheid. In gevoel van recht en eerbied voor elk menseheïilcvan ons land had men „het Spaansehe paard", den hon- brcekt zich meer en taieer haan, en dat de oorlog gerdood, de strop, 1 lenevens vele uitgezochte pijnigin- cenmaal stuiten zal en 'n onmogelijkheid zal worden gen, die den dood t en gevolge hadden. Onze Holland- door den wil-tot-vrede der volkeren, is voor mij iets sche vaderen waren geen haar beter, dan de rest hun- zeer waarachtigs. Het ongeloof van den heer V. v. ner tijdgenooten. W;aar 'n bedelaar met zijn oor aan 'n d. S. is 'n gewald ongeloof; hij: wij niet overtuigd paal gespijkerd mo< ;ht worden en daaraan vastgenageld wórden, om redenen die ik niet kan bevroeden. bleef, totdat hij: zh ch. lostrok, waar 'n „veile deerne" Heeft de menschheid niet getwijfeld aan wel meer van den stadsmuu r mocht worden geworpen zooals idealen, die toch verwezenlijkt zijn geworden? Lees in 't begin der 17' de eeuw te Tiel gebeurde daar geschiedenis, waarde heer V. v. d. S., en denk niet, behoeft men niet 1 ie vreezen, dat de burgerij zich door dat er iets onmogelijk is voor 'n naar geluk en vrede „overgevoeligheid" van wreedheden ten doode, liet te- strevende menschheid. rughouden. Do „h eksen" in ons land hadden 't ruim „Het dagliet in hel Oosten", heusch! Ook al doet zoo hard te veran [woorden als in andere landen, gij uw oogen dicht, en al wilt ge het steeds sterker De terdoodbrei ïging van Baltiiazar Gerards, welke zullen afkunnen, om aarde en menSchdom te verdelgen; zon op. Lees de woorden van Lloyd George, die ik schijnen bevreesd, dat de Machten der vernieling en als motto boven dezen brief plaatste'. We worden van verwoesting 'n deel zullen overslaan van de rijke en lieverlede verstandiger, en zullen op't onverwachtst te 1 - '--J— -;~u intelligent blijken, om ons nog langer door misdadige kunstjes en snorkende taal te laten beetnemen. tol geluk geschapen landen, en peinzen zich suf in 't bedenken van middelen, om van de aarde 'n ruïne, van 't menschdom 'n troep bedelaars te maken. De Natuur, die in 'n gril van oppermachtige wille keur sommige ianden bevoorrechtte met de schoonste schoonheden, d.e haar nimmer falend bewustzijn be H. d. H. Correspondentie: U. de B. Die verzen hebben, misschien wel tien jaar geleden, in „De Gids" geslaan. Er ligt mij iels dacht; die schatten neerlegde in den bodem, om den j bij, dat zij tot algemeenen titel hadden „Drievoels menschdom ter gelegener tijd van dienst te zijn en zangen". Daarin was ook 't gedicht, waaruit ik die hen allen rijk te maken met 'n zoo grooten rijkdom, paar regels citeerde. Op uw verzoek moet ik U ant- dat welvaart aller deel cn armoede 'n lang vergeten woorden, dat ik daaraan niet kan voldoen, omdat ik spook zou zijn, die Natuur wordt tegengewerkt en te 't boek niet bezit. schande gemaakt door menschelijke willekeur en men- De legende van Pyrrha en Deucalion kan elke on- schelijk onverstand. De staten wier bloei zou kunnen dei-wijzer en predikant U vertellen. Als ik mij niet wezen, ffls die van 'n aardsch paradijs, vol woelde en vergis, hoort zij in Griekenland thuis, 't Is meteenige welvaart, bliiven zielizelve en elkander veroordeelen om vp.ranrlp.rinx> da nnd-TsraiUiiP.fisp-W /aart, blijven zielizelve en elkander veroordeelen om verandering de oudTsraëlietische legend© vanNoachof gronde te gaan, door 't bedenken van allerlei' de Noorsche van Thrymr. Bijna bij: alle volken is welvaart ten gronde te gaan, door 't bedenken van allerlei de Noorsche van Thry middelen om elkander te vernielen. De volken worden zoo'n legende hekend, wal als bewijs zou kunnen die I >ii mau van de wet. Agent Piet* ;rse! Present, ei immissaris: Je hebt g vieravond 'n vrouw opgebracht. Vannacht, commissaris. Goed, va nnacht. Wat heeft dat mensch uitge voerd. Een scha ndalig burengerucht, commissaris. Heb je 't zeil gehoord? Gehoord en gevoeld, meneer: Dus oo' k nog verzet tegen 't wettig gezag? Zooals u zegt, commissaris. Ken je die vrouw? Maar a' i te goed, commissaris, 't Is 'n eerst© hel leveeg: Ze ir ioet er maar eens goed voor brommen: Zoo:.... Wie is 'Pb 't Is i mijn vrouw, meneer: Wét zeg je? Jouw vrouw? Ja, ij ïeneer de commissaris. Toen ik gisteravond thuis kwar n, was 't al dadelijk hommelus; ik had dit ger en vloot, nog ,wel bijbrengen. Maar dit is niet ik denk, dat 't geheel wel goed zal wezen. Was die waar. Roberts staat wel niet alleen, want er zijn meer lezing wol zoo „hoog" als de hoorders, dachten? Ik heethoofden in Engeland maar niet minder dan 150 geloof 't niet; er moet alleen goed bij: opgelet worden, liberale leden van het Lagerhuis hebben tegen die Maar ik dank U voor de opmerking, terwijl ik mij- dolzinnigheden geprotesteerd en 'n verzoekschrift aan voor uwe brieven houd aanbevolen. uitgemergeld aan geld, de beste en krachtigste levens nen, daf'n groot doel onzer aarde eenmaal door water moeten d< oen en dat ,moeten laten, ik deugde niet, saamgeroepen, om op 't bevelend woord van 'n paar is verwoest. „Zondvloed" is dan ook 'n verbastering ik dronk, ik vloekte en al dat gelamenteer meer, en dwazetingen zichzelf en elkander te dooden. Hoe lang van „Sint vloed" is Groote vloed. toen heb ik haar 'n paar muilperen gegeven, die klon-i zal 't nog duren eer wijsheid en gezond verstand het j ken als 'r i klok. Maar toen:toen is ze aan 't razen winnen van dit onverstand? -en inzien, dat de uit- M. K. G. Ja, tzoo heb ik 't bedoeld. Voor de en scheld en gegaan als 'n visehwijf en aan 't krabben knijpbaarheid der volkeren cn passiviteit der slachtof- eeuwigheid acht ik den duur van vijftig jaren zooiets erbij, Maar ik, ook niet links, gaf ze dadelijk drie fers tot hun uiterste grenzen zijn genaderd? Moet de van ,,'n ommezien", ,,'n hand-omkeeren". De mede- opstopper s te gelijk, en nog 'n vierde dat ze kwakte,I gansche wereld ééne groote kazerne worden? En ziet deeling van den „Grooten Beer" las ik in 'n werk en 'n fli' nken stomp dat ze omver rolde en languit; men niet, dat straks liet eene staatsbankroet liet an- over den sterrenhemel. Ik zelf weet van sterrenkunde op den g rond terecht kwam. Ze kon geen „pap" meer dere zal volgen? Engeland maakt zich bang voor niets. j zeggen, e n ik dacht waarachtig 'n oogenblik, dat zei Duitschland, en de vraag van Lord Roberts omschool- Herinner U bij: 't lezen daarvan, dal ik 't uit mijn den kraai enmarsch geblazen had.—Toen ze bij kwam. bataillons te stichten en in het Koninkrijk 'n milliocn herinnering citeerde. wou ze veer beginnen, maar toen heb ik ze dadelij! soldaten klaar te hebben tegen 'n mogelijken inval, is gearrestee rd wegens burengerucht, al oud. Di© soldaten zouden Engeland maar twintig M. D. K. Uw' brief gewerd mij: met de Zondagspost Het voornaamste. o tt Moeder Zeg, lieveling, ik heb 'n man voor je vonden. I Dochtei Nu goed, maar dit zieg ik u: als mij"! bruidsjapo n gekocht moet worden, dat ik dan zelfmet wil kiezen Een goe dig burgervader. Uit Thl iringen wordt aan de Frkf. Ztg. de volgend:, geschieden is verteld. Aan eenige medeleden van de vnj willige br, mdwecr, die zich door langen diensttijd opofferend e werkzaamheid voor de veiligheid van hu" medeburg* rs uitgesloofd hadden, werd door den land vorst het algemeen© eereteeken verleend. Daar de bui gemeesler, die eigenhandig de ordetoekens zou uitdeden vreesde, <1 ït eenige anderen zich achteruit gezet zoude" gevoelen, zon hiji op een middel om allen le voldoen Een bli kslager in een naburig© slad moest eeiug6! ordens nu iken, die buitengewoon veel op de echte g°' leken en allen waren tevreden over de hun töj deel geval len onderscheiding. Maar spoedig hoorde niel bij hel ir (inisterie van hel eigenhandig optreden va» den welwi benden burgervader, cu natuurlijk werd nc®I toen cluidi ilijk gemaakt, waartoe hij het recht had e» waartoe n iet. Een Ral .tenplaag. De ,rat1 en hebben zich le Londen op onrustbaren do wijze vermenigvuldigd. Onlangs hadden de den oud ei grondseheii .spoorweg (tube railway) tot - J| verblijf ui tgekozen. Zij richtten daar veel schade aa land verstaat die woorden dan ook blijkbaar heel an- met knuppels. Dut is zeker wel de meest primitieve doordat zi j: aan de .electrische kabclbeschermingenknaag dei-s, en speurt, in ook Weer niets dan visioenen, 'n wijze van terdoodbrenging.' De allernieuwste, de meest den. Nu i xioxjt men de ratten te verdrijven door W« den eersten minister gericht, om de uitgaven voor oor logstoerustingen te verminderen. Zij schrijven, dat er in 1906 meer dan f 250.000.000 meer werd uitgege ven voor leger en vloot dan in 1896, dat die uilga ven maar steeds stijgende blijven, cn vragen nu waar 't ten slotte heen moet. In Duitschland heeft men elkaar ongcloovig aan gekeken, toen men van die spookbeelden van Lord Ro H. d. H Iets over de doodstraf. Nu Deibier. „Monsieur de Paris", na zoovele jaren van rust en werkloosheid zijn arbeid weer heeft moe- berts hoorde en zich afgevraagd, hoe 'n landing van ten hervatten, nu hiji in elf minuten tij cis op debin- b.v. 200.000 man Duitsche troepen in Engeland moge- nenplaats van het gerechtshof te Bethune deed, waar lijk zou zijn. Dan zou eerst de Engelsche vloot ver- 'n gewoon mensch in kalmer omstandigheden nog in nietigd en zouden de schepen, die nog gevechtswaarde geen elf jaren toe komt, nu is de geschiedenis van de hebben, in de oorlogshavens opgesloten moeten wor- doodstraf weer te voorschijn gekomen en lezen we den. Dan zou Duitschland de nadering van schepen kolommen voi van de uiterste straf, die 'n rechter in uit andere wateren, moeten kunnen verhinderen. Dan den loop der eeuwfen op 'n misdadiger toepaste, zou de heel© reusachtige zeemacht, die Engeland in De wijze echter waarop die straf voltrokken werd de Noordzee heeft saamgetrokken, verdwenen moeten cn nog wórdt, is in verschillende tijden en in ver zijn. schillende landen nog al iiiteenloopcnd. De eenvou- Voor zoo'n vijandelijke overrompeling van Duilsch- digste manier, zooals die nog tegenwoordig bij' de Hol land behoeft Engeland dus niet le vreezen. Duitsolih tentotten in zwang is, is den misdadiger dood te slaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 6