HUUCl\Cli. I Repareeren van oude
VERSLAG
Landbouwproefvelden
in Noord-Holland»
M
1 Prachtvolle keuze.
OPlflinölr^H f Mooi en solied werk.
s b o 6 k 6 n. s
53e Jaargang. No. 4iGl.
Woensdag 3 Maart 1900.
DE'tDE BLAD.
Proefvelden, aangelegd door de Vereeni
ging van Oud-leerlingen van den
landbouwwintercursus te Andijk.
EezaaïH mei WiH+fi, HIé in rjecem.Eer tfTg oacfejaesfilt. Hei ge*
- OVER DE -
vanwege hei Kijk gesubsidieerde
gedurende 3998.
Te Andijk werden door bovengenoemde vereeniging onder
leiding van het bestuur (voorzitter de heer D. Molen Tz., secre
taris de heer C. Kieft) met subsidie van de vereeniging Akker
bouw, eenige proefvelden aangelegd.
Het door het bestuur ingezonden verslag, laat ik hieronder
volgen. Ik zal mij er toe bepalen aan ieder verslag enkele op
merkingen toe te voegen.
I. Vergelijking van kalimeststoffen.
Lichte zavelgrond. Blauwe aardappelen.
ii. P. VAN DIJK.
Dit proefveld bestond in 1905 uit 2 perceelen, ieder groot
25 ML, waarvan het eene per H.A. werd bemest met 1000
K.G. super, 400 K.G. zwavelzure ammoniak en 400 K G. chili,
terwijl het andere bovendien ontving 600 K.G. patentkali.
De opbrengsten waren, per H.A., berekend, als volgt:
Met kalimest 426 H.L, groote, 17 H.L. kleine, 57 H.L. kriel;
zonder kalimest 386 H.L. groote, 23 H.L. kleine, 66 H.L. kriel.
Het was de bedoeling te onderzoeken of deze grond kalige
brek had, in welk geval in 1906 dan ook een grooter perceel
zou worden aangelegd, teneinde een vergelijking te maken tus-
schen dc mestwaarde van kaïniet en patentkali en zoo moge
lijk na te gaan, wat de beste tijd van aanwenden was.
Hiervoor werd in 1906 een proefveld aangelegd van blauwe
aardappelen, na roode kool, bestaande uit 5 perceelen, ieder
groot 2 Are. Perceel 1 werd bemest per H.A. met 925 K.G.
super, 12 p.Ct., 300 K.G. zwavelzure ammoniak en 200 K.G.
chili. Perceel 2 als 1, bovendien per H.A. 300 K.G. patent
kali in November 1905, gehalte 25,8 p.Ct. Perceel 3 als I,
bovendien 300 K.G. patentkali in 't voorjaar. Perceel 4 als 1,
bovendien 650 K.G. kaïniet in November 1905, gehalte 11,3
p.Ct. kali. Perceel 5 als 1, bovendien 650 K.G. kaïniet in het
voorjaar.
In 1907 werd het geheele proefveld wederom beplant met
blauwe aardappelen en was de bemesting gelijk 't voorgaande
jaar.
In 1908 werd het proefveld beplant met „bravo's" en werd
perceel 1, dat dus de beide voorgaande jaren geen kalimest
ontving, in twee gelijke deelen verdeeld, ieder groot 1 Are.
Beide perceelen werden per H.A. bemest met 925 K.G. su
per, 300 K.G. zwavelzure ammoniak en 200 K.G. chili; per
ceel ia bovendien in November 1907 600 K.G. kaïniet, ge
halte 13 p.Ct. en perc. ib. bovendien in April 1908 624 K.G.
kaïniet, gehalte 121/» p.Ct. Van de 4 andere perceelen, die in
het geheel niet werden bemest, zou de nawerlcing worden on
onderzocht.
De opbrengsten waren, per H.A. berekend, als volgt:
liteit bet evenwel op Hé perCeeleri, w55r .He Eafnïct in Eet voor
jaar was aangebracht, nogal iets te wenschen over.
Dit proefveld, over drie jaren loopende, kan ons leeren, dat
men de kaïniet wel iets later mag uitstrooien dan nu nog al
gemeen gebruikelijk is. Of men ze echter voor alle gewassen
in het voorjaar zonder gevaar voor een kleinere opbrengst kan
uitstrooien, moet door meerdere proeven, die dan ook in 1909
zullen worden voortgezet, nog worden uitgemaakt.
De perceelen 3, 4 en 5 hebben dit jaar nogal iets van. in
sectenschade („vreterij" in den grond) geleden, zoodat van de
nawerking op deze perceelen weinig valt te zeggen.
II. Poters van vruchtbare planten.
12. Te Andijk werden bij 2 personen proefvelden aangelegd met
het doel het nut aan te toonen van het kiezen van poters van
veel voortbrengende planten; bij den heer P. Rol met blauwe
aardappelen en bij den heer D. Molen met Duitscbe muizen.
Het proefveld bij den heer P. Rol werd beplant met poters
van 6 verschillende personen, op ieder veldje waren evenveel
poters uitgezet, ongeveer 1000 stuks.
De opbrengst was als volgt:
Poters afkomstig van
C. Koppel te Aardswoud
K Molenaar te Wijdenes
W C. Yisser te N. Niedorp
J. Krul Oz. te Andijk
Mol, den Hout, gem. Hoogcarspel
D. Molen te Andjk
Opbrengst per 1000 planten.
K.G. groote.
550
472
505
550
525
556
K.G. kleine.
20
25
21
16
24
25
Hoewel in 't loof dezen zomer weinig verschil was te be
speuren, vertoonden die van den heer Visser de meeste „krul
lers'' en die van den heer J. Krul de minste. De pootwijdte was
van allen 43 c.M.
Het proefveld bij den heer D. Molen bestond uit 3x3 regels.
Eerst 3 regels poters aangekocht door den Rijkslandbouwleeraar
afkomstig van den hr. W. C. Visser te N. Niedorp, vervolgens 3
regels poters 't vorige jaar gehouden van de beste planten en
ten laatste 3 regels poters zoo van de partij genomen. Deze
beide laatste zijn afkomstig van den hr. D. Molen Jz. te Andijk.
Poters afkomstig van
K.G. groote.
Visser te Nieuwe Niedorp 210
Poters van de beste planten van D. Molen 270
1 Poters van de party genomen van D. Molen 248
K.G. kleine.
53
48Vz
57V2
Perceel
Opbrengst
in 1906
Opbrengst
in 1907
Opbrengst
in 1908
H.L.
groote
H.L.
kleine
H.L.
groote
H.L.
kleine
H.L.
groote
H.L.
kleine
1. zonder kali
674
665
95
la 709
16 723
23
34
2. patentkali in den herfst
739
784
100
717
23
3. patentkali in het voorjaar
73-8
732
112
650
20
4. kaïniet in den Herfst
753
747
117
600
14
5. kaïniet in het voörjaar
750
811
120
567
9
450 Liter per H.A. van 2,4 0/0
900 Liter per H.A. van 1,2 0/0
Groote H.L. Kleine H.L.
272 23
268 18
heele stuk is thans bemest met per H.A. 600 KiChsuper, 500
K.G. patentkali en 200 K.G. chili. Het gedeelte, waarop geen
wikken geteeld zijn, bovendien per H.A. 200 K.G. zwavelzure
ammoniak.
De opbrengsten waren per H.A.:
Wikken en kunstmest
Enkel kunstmest
Groote Kleine;
376 35
387 35
Opbrengst van 700 planten.
De poters waren dit voorjaar reeds op 't oog af, niet best.
't Gewas bleef dezen zomer dan ook vrij wat achter bij de
twee andere perceelen.
Opmerkingen:
De op het proefveld van Rol gebruikte poters hadden onge
veer alle dezelfde grootte en bet uitpoten geschiedde zoodanig,
dat telkens om de drie regels andere poters werden genomen.
Uit de cijfers blijkt, dat de opbrengst van het eene ras
Zeeuwsche blauwen 16 p.Ct. meer bedroeg dan die van het
andere en tevens, dat de poters uit Andijk tot de vruchtbaar
ste behoorden. Dat is trouwens niet te verwonderen, want het
is tegenwoordig te Andijk vrij algemeen gebruik poters te ne
men van de beste stoelen. Dit is naar mij werd medegedeeld
een gevolg van de proeven, die eenige jaren geleden te Hoog
woud onder mijne leiding zijn genomen.
Op het proefveld van Molen bleek, dat het nemen van de
poters van de beste planten voordeel heeft opgeleverd; het
verschil met poters van de partij genomen bedroeg ongeveer
9 p.Ct.
III. Sterkte der Bordeausche pap.
13. Bij den hr. C. Mantel te Andijk werd een proefveld aan
gelegd met het doel de uitwerking te laten zien van besproei
ing met Bordeausche pap, bereid uit pap van kopervitriool en
kalk van 2,4 p.Ct. kopervitriool en pap bereid uit kopervitri
ool en kalk van 1,2 p.Ct. kopervitriool.
De grond op het wikkenperceel was poreuzer en mooier dan'
op 't andere.
Opmerkingen:
De wikken waren zeer goed ontwikkeld. Er werd per H.A.
250 L. gezaaid, kostende f 25. Daartegenover werd bet an
dere perceel bemest met 200 K.G. zwavelzure ammoniak, kos
tende ongeveer f 34 per H.A. en bracht dit 11 H.L. groote
aardappelen meer voort. Er is dus eenig voordeel aan de zijde
van de bemesting met zwavelzure ammoniak.
V. Vergel ij king van stikstofmeststoffen.
15. De onderstaande proefvelden hebben ten doel een ver
gelijking tusschen de mestwaarde van chilisalpeter, zwavelzure
ammoniak, stikstofkalk en kalksalpeter.
De proefvelden bestaan ieder uit 10 perceelen, elk groot
1/2 Are, genummerd 1 tot 5 en omgekeerd. Alle perceelen zijn
bemest per H.A. met 600 K.G. super en 300 K.G. patentkali,
perceel 1 bovendien per H.A. 300 K.G. chili, gehalte 1 5,4 p.Ct.
perc. 2 bovendien per H.A. 365 K.G. kalksalpeter, gehalte
12,7 p.Ct.; perc. 3 bovendien per H.A. 333,5 K.G. stikstof, ge
halte 13,9 p.Ct.; perc. 4 bovendien per H.A. 234 K.G. zwa
velzure ammoniak, gehalte 19,8 p.Ct.
De opbrengsten waren per H.A. in H.L.:
5.
Zonder
stikstof.
kleine
27
49
22
groote
256
291
348
4.
zwavelzure
ammoniak
kleine
t— CS t—i
co 10 05
Jgroote
321
323
380
3.
Kalk
stikstof
kleine
wH <N ZO
CO CO T-t
groote
301
293
390
2.
Kalk
salpeter
kleine
O 1h cc
CO lO 1—1
groote
346
311
391
1.
Chili
5
f
CO t- CL
CO T
O-
1
Si
CT. JC cc
X x
Ol co
GO
f-t
O
s
p
s - I
P w N JT P
£v O- p
'X g *g
0 E c
p-i 02
O a> X
G - rr>
4 a 5
M
HH
De aanwending van kaïniet gaf in 1906 en I9°7 dooreen
genomen, grooter opbrengst dan waar met patentkali was be
mest, terwijl perceel 1, waar geen kalimest was aangebracht,
ver 'beneden de met kaïniet en patentkali bemeste perceelen
bleef.
In 1908 was evenals in 1907 de voorjaarsaanwending van
kaïniet beter dan waar zij in den herfst was aangebracht, niet
tegenstaande dit voorjaar (1908) door bijzondere omstandighe
den de kaïniet eerst den 9^€n April werd uitgestrooid, terwijl
5 dagen daarna de aardappelen reeds zijn uitgeplant. De kwa-
De proefnemer heeft dit perceel maar eenmaal besproeid,
omdat de ziekte dit jaar zeer laat kwam.
In het jaar 1905 gaf de pap waarvan 450 L. per H.A. was
aangewend, beter resultaat dan de pap waarvan 900 L. per
H.A. werd gebruikt.
j In het jaar 1906 gaf bij een proefnemer, de gewone be-
sproeiïng de hoogste opbrengst, terwijl bij een ander de dub-
bele hoeveelheid pap van halve sterkte de grootste opbrengst
gaf. In het jaar 1907 kwam de ziekte zeer laat, zoodat van
de toen genomen proeven zeer weinig valt te zeggen.
Opmerkingen:
Blijkens de cijfers was de uitkomst in 1908 in het voordeel 1
van de kleinere hoeveelheid sterkere pap, en zoo is dus bij
al deze proeven slechts eenmaal dc uitkomst verkregen, dat
de minder sterke pap een iets hoogere opbrengst gaf. Wij
mogen op grond van deze proeven veilig aannemen, dat het 1
doelmatig is de sterkere pap te gebruiken, omdat een kleinere
hoeveelheid minder arbeid kost bij 't uitsproeien.
De proef werd genomen bij Zeeuwsche blauwen.
IV. Wikken-groenbemesting tegenover
k unstmest.
14. P. VAN DIJK, Andijk.
Zavelgrond. Bravo aardappelen.
Van een stuk land, groot 4 Ajre, is de helft in Juli 1907
Op perceel 1 van D. Molen was het gewas vroeger afge
storven dan op de andere perceelen.
Opmerkingen:
I'atentkali en super zijn bij Molen gestrooid op 9 April, bij
De Vries half Maart. Bij Groot werd in plaats van patentkali,
kaïniet aangewend en werden beide meststoffen gestrooid in
November. De verschillende stikstofmeststoffen zijn gestrooid bij
Groot op 10 April en ingeëgd, bij Molen op 9 April en inge-
egd, bij De Vries op 9 April.
Bij Molen en De Vries is het gewas besproeid met Bordeau
sche pap. Ziekte in het loof is alleen bij Groot waargenomen,
en in de knollen bij geen van de proefnemers.
De oogst van de twee parallelveldjes is niet afzonderlijk op
gegeven, hoewel dit was voorgeschreven en ook zeer wensche-
lijk ware geweest.
Bij Groot was de opbrengstverhooging door de stikstofmest
stoffen zeer belangrijk. Verreweg het grootst bij chili en kalk
salpeter en bij zwavelzure ammoniak grooter dan bij kalkstik-
stof. Bij Molen gaf de chili minder opbrengst dan het per
ceel zonder stikstof, terwijl kalksalpeter en zwavelzure ammo
niak vrij wat meer opbrachten.
Bij De Vries gaven alle stikstof meststoffen een belangrijke
meeropbrengst. Chili, kalksalpeter en kalkstikstof ongeveer
evenveel, terwijl zwavelzure ammoniak daarbij iets achter bleef.
De uitkomsten zijn dus niet bijzonder geschikt, om er be
sliste conclusies uit te trekken ten gunste van de eene of an
dere der meststoffen.
Hoewel het wenschelijk ware geweest de kalkstikstof eerder
uit te strooien, was toch de opbrengst bij De Vries even hoog
als bij de andere meststoffen; de lage opbrengst bij Groot en,
Molen kan een gevolg zijn van het te laat uitstrooien van
deze meststof.
De Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland,
C. NOBEL.
(Wordt vervolgd.)
Trapman Co.