I'
Soldaten=eer.
53e Jaargang. No. 4471.
Zaterdag 20 Maart 1909.
""TWEEDE BLAD.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Do stranding op Ameland.
Men, schrijft aan het Hdbld.:
Een lichte grauwe nevel hing Vrijdagmorgen ook
ver het eiland Ameland. Langzamerhand trok deze op
n toen er eenig gezicht kwam, ging weldra de mare
n het dorp Nes: „Een schip op 't strand." in eens
wam er levendigheid in het anders zoo stille plaatsje,
telen met een kijker gewapend beklommen den ouden
.lleen staanden toren en toen men de wetenschap had
vaar het schip ongeveer zat, besloot de Commissie
le Reddingsboot gereed te houden. Behoeft deze op
indere plaatsen slechts te water te worden gelaten,
lier moest een ander voorspel plaats hebben. De mare
an mond tot mond had 't was inmiddels half tien
;eworden een vijftal boeren ieder met een span
iorsche paarden bijeengebracht. De reddingsboot, staan-
ie op een wagen, ingérlchl om de boot In zee als van
bene helling te water te laten, was uit de schuur ge
haald en de paarden werden voorgespannen.
Deze bespanning was zoo verdeeld, dat in de ach
terste rijen vier paarden liepen voorafgegaan door twee.
Thans ging het in draf door de duinen. Het zand was
mul; de breede wielen zakten er soms in weg, maar
sr was gevaar en 't was of menschen en beesten bei-
hen dit beseften. Een kritiek oogenblik was het, toen
i'men den rand der duinen genaderd, plotseling een
steile helling af moest, maar 't ging goed, ofschoon
ik mij wel eens afvroeg, hoe het had moeten gaan
als een der paarden was gestruikeld en dan anderen
had medegesleept. Maar de geheele rit was tot dus
verre een staaltje van voermanskunst, als men het
smalle wagenpad en de breede bespanning in aanmer
king nam, waardoor het eene paard soms in het spoor
en het andere op de duinen daarnaast liep. Alle on
geval bepaalde zich tot de buiteling boven van de
duinen van een lossen man die er bij liep om den
wagen tegen te houden, dooli die gelukig geen letsel
bekwam.
Na een rit van ongeveer twee uur werd de plaats
lereikt waar de Reddingscommissie meende de boot
net geschiktst in zee te kunnen krijgen. De leden
.lezer commissie, bestaande uit den burgemeester, een
oud gezagvoerder van de groote vaart en een dito van
de kleine, waren op een open boerenwagen vooruitge
reden, waarop zij uwen correspondent gaarne een
plaatsje inruimden, doch de rit werd af en toe eens
door eene wandeling onderbroken om de verstijfde lede
maten wat te ontdooien want het ging recht tegen een
snerpenden oostenwind in.
Men kon nu het schip goed ontwaren.
Het bleek een groot fregat dat daar op de Frie-
sche Banken rustig scheen te zitten, rechtop met zijn
gebraste ra's, ofschoon mijn zegsman het vermoeden
uitsprak, dat het daar wel nooit vandaan zoude komen,
omdat de plek als een kwaad en werkend strand be
kend staat en steeds een noodlottige plaats was voor
zoo menig schip, dat daar met man en muis verging.
Thans werden zes paarden afgespannen en klarigheid
gemaakt om in zee te rijden. De bemanning der red
dingsboot, uit veertien man bestaande, fluks medege-
loopen doch straks nog in zijn dagelijksche bezigheden
wat aan de kleeding te zien is de een schilder, de
ander boer, doch allen vanouds bevaren zeelui be
sprongen de boot en haastten zich de zwemgordels aan
te gespen. Ook de burgemeester begeeft zich in de
boot om desnoods den gezagvoerder van het gestrande
schip van advies te dienen. De paarden schijnen slechts
op het sein van vooruit te wachten, om op een draf
het koude water in te gaan, doch ook op de beide
voerlui komt het aan: deze moeten tot het middel toe
er in, want dan is men aan de plaats gekomen, waar
de wagen moet keeren.
Echter door de nog al hevige branding kan men
niet ver genoeg in zee, zoodat de reddingboot bij 't
afloopen blijft staan. Geen nood: rappe handen voe
gen zich bij de anderen en binnen korten tijd is ze
vlot. .Maar voor zij in volle zee is, speelt de bran
ding haar nog parten. Stukken water breken over
haar los en de bemanning, warm van inspanning
wordt zoo nu en dan eens afgekoeld. .Maai- de moed
verkoelt niet en regelmatig drijven de roeispanen de
boot voort. Intusschcn ontwaart hel oog rookwolken
aan de kimmen. Zouden zc niet de eersten zijn'? Meer
en inecr verdwijnt de boot, om na ruim twee uur
worstelens tegen wind en zee, het gestrande schip te
naderen, dal blijkt de „Mabel Rickmcrs le zijn, ko
mende met een lading rijst en puldi van Bangkok, be
stemd voor Breinen, en bemand met ruim 30 kop
pen. 't Schip zit rustig en de kapitein denkt er niet
aan dit le verlaten, ofschoon er al een flinke deining
langs zijde staat. Een paar sleepbootcn naderen in
4,
„Welnu Geertruida, luister dan," zoo begon de ban
kier Eger tot zijn vrouw, „en ik zal je vertellen, waar
om of ik er nooit in kan toestemmen dat Hermann
Kalsbach de man van Toni kan worden. Het vermo
gen van zijn vader wordt bepaald overschat, maar daar
over wil ik niet spreken, dat zou mijn meening omtrent
hem niet zoo beslist doen zijn. Maar ik mag en kan
onze dochter niet geven aan een man wiens vader
een beslist vereerder en aanhanger is der radicale par
tij, die in zijn courant steeds de regeering tegenwerkt,
die
„Maar man, wat heeft de zoon nu te maken met de
inzichten van zijn vader?" vroeg Egers vrouw.
„Veel zeer veel, want hij is het er bovendien
nog volkomen mee eens."
„Ken jij hem daarvoor wel voldoende?"
„De vader maakt om een bespottelijk idee nooit
gebruik van zijn adellijken titel, de zoon doet dat ook,
dus het zal hier wel wezen: zoo ouden, zoo jongen."
„Maar ligt er dan iets oneerlijks in wanneer zij han
delen volgens hun overtuiging?"
„Wie zegt er nu dat het oneerlijk is? Maar het
is dwaas, in hooge mate dwaas. En nog dwazer zou
het zijn als ik mijn dochter gaf aan een man van
een dergelijke politieke richting."
"Jij hebt je anders nog nooit om politiek bekom
merd."
„Wie zegt je dat?" viel de bankier uit. „Ik heb geen
Wd om politieke vergaderingen te bezoeken, maar mijn
Politieke overtuiging is conservatief. De meeste man-
nen tooh met wie ik zaken doe, behooren tot die rlch-
'"g- Ik ben strikt voor de regeering, want door onzen
v°rst ben ik handelsraad geworden."
Een smartelijke glimlach gleed er over het gelaat
van de vrouw.
„Dus je houdt er een gelegenheidspolitiek op na."
„Natuurlijk. Alle politiek is gelegenheidspolitiek, want
een ieder meent dat de richting die hij volgt hem
v oordeel zal aanbrengen."
„Je verzwijgt alleen maar, dat er ook mannen zijn,
o|e uit werkelijk heilige overtuiging een zaak voor-
nL"' al (,oen zi^ zlch7'elf daar dan ook schade mee."
De handelsraad haalde minachtend de schouders op.
„Er mogen dan zulke menschen zijn, in mijn oog
Jn het zeer groote dwazen. Een zeer groote dwaasheid
middels, maar deze zijn hem te klein en gaarne aan
vaardt hij het aanbod van den burgemeester om on
middellijk na de terugkomst le. Nes om een paar
groote sleepboOten te seinen, die tevens den noodigen
proviand moeten mede brengen.
Want na eene reis van 170 dagen is deze zoo
goed als geheel op en moet de bemanning zich uit
sluitend met rijst voeden. Dal de Burgemeester di
rect aan de opdracht heeft voldaan, bewijzen de re
sultaten, immers 'I is bekend dal hel schip nog dien
zelfden avond om elf uur door die adsistentie is vlot
gekomen. Ongeveer bij zessen was de reddingsboot we
der goed en wel op Nes, zonder dat zich gelukkig
eenig incident had voorgedaan.
's Avonds vereenigden zich roeiers, voerlui en losse
helpers in de „Goede verwachting", om onder 'tge
not van een hartversterking nog eens den kouden
tocht te bespreken. Ja, 't was wel verdiend, want
kwam hel er voor de roeiers op aan, niet minder
voor de voerlui, die met hun natte plunje op het
strand moesten wachten totdat de boot terug was.
Wat ik daar aan opmerkingen onder die gesprekken
hoorde, wil ik hier nog bijvoegen. Dc voerlui stellen
zich en hunne paarden voor ecu betrekkelijk luttel
bedrag beschikbaar. De vaste roeiers krijgen op 65-
jarigen leeftijd eenig pensioen; is hierin voor hen ook
niet ecnige regeling te treffen'? Wat ik zag geschiedde
overdag, maar als zoo iets eens afgespeeld wordt in
donkeren nacht, als het uitspansel bedekt is met
duistere wolken en dc stormwinden loeien?
Ja, klinkt de kreet „een schip op strand.", dan wordt
er niet gevraagd: wat kan ik er aan verdienen? maar
dan haast zich ieder die hij eene cventueele redding
is betrokken.
Ten slotte nog dit. Toen de Amelander reddings
boot bij de (.Mabel Bickmers" kwam, lag die van
Schiermonnikoog reeds langs zijde. Zou het niet aan
bevelenswaard zijn, dat de verschillende commissiën
met elkander voeling hielden, dat wanneer er weder
eene stranding plaats vindt, niet twee tegelijk zich aan
een gevaarvollen tocht wagen, wat toch hij noodweer
het geval kan zijn.
In de war
Toen gisteren te Breda de groote torenklok een
moest slaan, gaf hij 160 slagen, zoodat menigeen dacht
dat de blijde verwachting ten Hove vervuld was en de
vlag te voorschijn werd gehaald.
Strenge winters.
In De Geldermalser wordt als herinnering aan een
langen en strengen winter het volgend gedicht vermeld,
dat voorkwam in de N. R. Ct. van 23 Maart 1865:
In Januarij Sestien hondert seven en tsestig
Doen Vroort en het Snieuwde zeer heftig;
Stijf ses Weecken stont de Vaert geheel stil,
Drie Weecken voer men geheel na wil.
Het voornaemste dat hier wort genoteert,
Is dat ter zoo veel ijs quam in de Meert.
De 16 Meert begon weer hart te Vriesen,
De 17 moesten de visschers de winst verliesen.
De 18 liep veel volck voor de Laegh op. het IJ
De 19 passeerd men van d' een tot d' ander zij.
De 20 boodt weer enwindt noch weijnigh Soen
De 21 leeck of weer en windt anders wou doen.
De 22 was de windt weer helder aan 't Vriesen
De 23 begont ijs door de Zon hart te verliesen.
De 24 al Vriesende verloor 't ijs zijn kracht
De 25 zijnder veel over 't IJ gekomen met voor dacht.
De 26 liepender noch drie van Stee over 't IJ,
Na-middagh zeijlden de Schuiten de Stadt voorbij.
Den 27 heeft d' Oostenwindt, 't ijs op Pampus hoog
gezet.
Den 29 was 't vaeren daer over noch wel belet.
Den 30 quamen eenige daer over vaeren en loopen
mee,
Den 1 April liepen eenige Persoonen noch op Zuijer
Zee.
Den 2 dito is in 't Val een schip door 't ijs vast
gehecht.
Dit is noteert van M. T. de Loot en haar knecht,
Om Gods groote Wonder en de kracht,
Te doen helpen in Gedacht.
Gevaarlijke pret.
De besneeuwde wegen van het Bloemendaalsche park
Duin en Daal worden tegenwoordig tot 's avonds laat
benut door sledeglijders, die a la tobogan in pijlsnelle
vaart de hoogten afvliegen. Bij herhaling zijn lichte
ongevallen voorgekomen, doch Woensdagavond kwamen
twee sleden met elkaar in hevige botsing. Een doof
stomme vrouw in de eene slee werd er uitgeslingerd
en met gebroken been naar 't Diaconessenhuis te Haar
lem overgebracht; het meisje, dat bij haar zat, bekwam
verschillende verwondingen van lichten aard.
Ook 'n vermaak.
i De bestuurder van den schouwburg van ^..rk, oor-
deelende, dat hij voor het publiek nieis behoeft le
verbergen, heeft besloten voortaan het plaatsen der
toojieelschcrmen bij open doek te doen; dat wil zeg
gen, dat de toeschouwers alles kunnen zien wat be
trekking heeft op het veranderen, van het tooneel na
ieder ix'drijf. Aldus zal het publiek misschien wat ge
duldiger worden, indien de lusschenpoos wat al te
lang duurt, daar het zich rekenschap zal kunnen ge
ven van het vele werk dat in dien tusschcntijd moet
gedaan worden.
is het, dat een jonge man, die van adel is, dien adel
verloochent."
„Maar jij behoort toch immers ook tot den burger
stand."
„Jammer genoeg, maar ik hoop vurig dat dit den
iangsten tijd zoo is geweest. Mijn blik reikt wat ver
der dan de uwe. Hoeveel bankiers zijn nu niet reeds
tot den adelstand verheven? Waarom zou ik niet kun
nen bereiken, wat ook zij hebben verkregen? Anton
vrijheer von Eger dat klinkt patent en ik hoop van
harte dat ik dien titel eens zal dragen. Daarom mag
ik ook niet de dwaasheid begaan een schoonzoon te
kiezen, die met minachting op den adel neerziet."
„Dus alleen ter wille van jezelf, zult ge het geluk
van Toni in den weg staan?"
„Er komt nog een andere omstandigheid bij," aüt-
woordde Eger, terwijl hij deed, alsof hij het laatste
verwijt van zijn vrouw niet had gehoord. „De vader
i van den jongen man is mijn tegenstander, mijn vijand,
j In zijn blad heeft hij bijna al mijne ondernemingen
tegengewerkt en ik heb reeds zeer, zeer veel door
hem verloren. Ik kan tegenover zulk een man abso
luut niet vriendelijk zijn en hij moet mij maar niet in
den weg komen."
„Manlief ik begrijp je werkelijk niet. Ik dacht dat
er je heel wat aan gelegen was, dat je een maat-
t sehappelijken tegenstander onschadelijk kondet maken,
en ik van mijn kant geloof niet, dat je daarvoor ooit
een mooier gelegenheid kunt krijgen dan juist nu. Ik
j geloof dat de vader weinig meer tegen je zal uitrich-
ten, als zijn zoon zich met jouw dochter heeft verloofd.'
j De bankier zette groote oogen op. Van dezen kant
had hij de zaak nog niet bekeken. Dat was niet on-
I logisch geredeneerd, en hij kon zich maar niet begrij-
I pen, hoe hij zelf nog nimmer op deze gedachte was
gekomen. Hij keek zijn vrouw nieuwsgierig aan, het
leek hem zoo onaannemelijk, dat zij op deze gedachte
was gekomen.
„Wie heeft je op deze gedachte gebracht?"
„Niemand. Mij dunkt zij ligt zeer voor de hand.
Toni heeft mij vanmorgen haar hartsgeheim toever
trouwd en jij bent de eerste met wien ik daarover
spreek. Ik wist bovendien niet eens dat de vader van
Hermann jouw tegenstander was."
De handelsraad liep het vertrek op en neer. De
gedachte, die zijn vrouw daareven had geuit woelde
in zijn hoofd en hoe meer hij er over nadacht, hoe
meer werd hij van de groote waarde der opmerking
overtuigd. De courant van Albrecht Kalsbach, den
vader van den referendaris, werd heel veel gelezen
en bezat een kolossalen invloed, Eger had dit tot zijn
eigen nadeel geducht moeten ondervinden.
Wat een winst zou het voor hem zijn, als hij Al
brecht Kalsbach op zijn hand wist te krijgen. Stel je
Zes dagen en nachten op de fiets
De Berlijnsche medewerker van het Ildbld. schrijft
van Woensdagavond:
Twee etmalen, volle acht en veertig uur, duurt dit
tollen in de rondte reeds. Als ganzen achter elkaar op
een baantje van honderd en vijftig meter in omtrek.
En vier etmalen nog moet het duren.
Zes maal vier en twintig uur op de fiets. Een rondo
duurt' gemiddeld achttien seconden. In een uur 200
ronden. In 24 uur 4800 ronden. In zes dagen 28.800
ronden
Bijna 30.000, zegge, dertig duizend, maal een kleine
baan rond, zoo klein, dat het kijken naar die fietsende
ganzen reeds duizelig maakt.
Het nieuwste sportsnufje van Berlijn, in navolging
van New-York.
De wedstrijd op de overdekte baan, die in enkele
dagen tijds getimmerd werd in de tentoonstellings-hall,
dicht bij het station Zoologischer Garten.
Zoo mal-wreed als in New-York bij de eerste zesdaag-
sche wedstrijden werd gereden, gebeurt het in Ber
lijn niet. Daar moesten de fietsers in hun eentje de
volle zes dagen en nachten trappen, zoodat de slacht
offers van moeheid met fiets en al omvielen, zoodat
de winner dadelijk gebracht kon worden naar een gek
kenhuis.
Hier vormen twee man een team, mogen elkaar af
lossen en dus gezamenlijk laten zien wat zij om beur
ten presteeren. Ook in de latere zesdaagsche wedstrij
den te New-York is op deze wijze gereden.
Vijftien tweemanschappen lieten, zich inschrijven,
kwamen Maandagavond om tien uur ook op w. o. de
Hollander Stol met den Franschman Berthet (deze doet
bot. voor z'n pleizier, heeft vermogende ouders!...)
Aan het hoofd niet gelapt d. w. z. in ronden
niet gelapt rijden Mac FarlandMoran, enklop
sneller, vaderlandsch hart, StolBerthet.
De fietsers mogen het gebouw niet verlaten. Zij
kunnen slapen, zich laten masseeren, een bad nemen
in hun kamertjes, zij kunnen lui liggen en zich la/tgn
voeren door hun trainers op de rustbedden, geplaatst
aan de binnenzijde van de renbaan
Daar liggen ze dan te dommelen, versuft te kijken.
De bloote beenen vol blauwe, roode én groene plek
ken, witte pleisters, de handen vol zwarte kloven, de
nagels vol scheuren. Banden om de polsen. Doeken
om het hoofd.
Ze eten er vruchten: sinaasappelen, bananen, ananas
nachten aan één stuk.
Ik geloof, dat ik dan nog liever meetrap als een
dolleman, bijna 30.000 rónden, elk van 150 meter
Koningin Elena.
Toen koningin Elena van Italië in hel begin van
Januari zich le Messina bevond, len einde aan de
slachtoffers van de ramp persoonlijk hulp te brengen,
wilde een ongelukkige vrouw, half waanzinnig van angst
en smart, zich uil hel schip weipen, waar de Konin
gin medehielp bij de verpleging der zieken. De vor
stin, het gevaar ziende, hield de vrouw tegen, maar
deze gaf haar een hevigen duw. De Koningin had
j wel eenige pijn, maar weigerde toch geneeskundige
j hulp in te roepen. Dezer dagen nu, loen zij zich zeer
onwel begon te gevoelen, werd zij onderzocht en toen
bleek, dat een harer ribben was gebroken.
Door den molen.
Te Rerlacr, bij Antwerpen, heeft een vijfjarig jon
gentje van den molenaar Meier een molenwiek te
gen liet hoofd gekregen. Een paar uur later is het
iongentje gestorven.
Amerikaansche vrouwen.
Anna Morgan, (le dochter van den bekenden Ame-
rikaanschen millionnairv wil een eethuis oprichten bij
dc aanlegplaatsen van de oorlogsschepen te Brooklyn.
Zeven honderd matrozen zullen daar tegelijk kunnen
eten. Juffrouw Morgan wil het Amerikaansche mi
nisterie van marine met de feiten bewijzen, dat men
voor weinig geld behoorlijke maaltijden leveren kan,
zonder er geld bijl in te schieten.
Dc vrouwen van Andrew Carnegie, Harriman en
Gerry steunen haar plan.
Wright vliegt voor Koning Edward.
Pau, 17 Maart. Koning Eduard woonde eenige be
wonderenswaardige proeven van Wright bij, die, sa
men met zijn zuster, in groote kringen om den Ko
ning heenvloog en nu eens langs den grond scheer
de dan weer zich hoog in de lucht verhief.
Spoorwegramp.
Monlreal, 17 Maart. Dc morgensneltrein van den
Canadian Pacific, die een snelheid van 40 mijl inliet
uur had, stopte niet aan het Windsorslreel-station hier
maar stoof met geweld het slalionsgehouw binnen. De
locomotief vloog door den muur van het station en
twee wachtkamers. Van de personen, die in dewacht-
7.e"kauwen~"ersel 1 ery-stenge 1 sze kloppen er ramotje- kamer waren, werden er vijf gedood en 20 gewond.
PiHes in melk en wün. En ze kijken niet eens naar Geen der passagiers kreeg letsel
den collega naar de concurrenten, die vlak langs hen Er is gebleken dat twee mijlen voor het station
rijden Zelfs hebben ze geen oog voor de vrouwen, de klep uit den ketel van de machine was gevlogen
„toon hü hmi ïiirstoel. en den machinist en den stoker van de machine had
De traineurs kwekken door elkaar in Fransch, En- geslagen. De eerste werd gedood. De schade, toege-
gelsch DuUsch Duzen" elkaar natuurlijk. bracht aan (het station en het materieel, wordt gc-
g Af toe sclSwt er zoo'n fietser hun wat toe schat op 100.000 doll.
en dan draven ze hem in de volgende ronde na met j sneeuw.
een blikken kannetje, met een schijf ananas, Gedurende de laatste dagen is in de Belgische Ar-
natte spons. Met de natte sponst J dennen zooveel sneeuw gevallen, dat men den postdienst
gezicht vooral achter de ooren n.a o jjeaft m<>eten staken. De post wordt nu overgebracht
olijven het haar, de kuiten. i naar zjjQ bestemming door een man te paard. Vooral
En dan weer het gezicht. Piosu- „nllesa irl de omstreken van Bastoque, Libramont en Bertrix
Wordt er een moe, dan sclneeuw j, Jj 1 )s veei sneeuw gevallen, 's Nachts komen een groot
uit de dommeling wakker. Mug een 1 P 'V 'aantal hongerige wolven uit de bosschen om voedsel
rijden tot de gang er in zit, naast den vnenu, me z06k<m en dringen ze]fs door tot de dorpen
Een moord te Davos.
In Davos heeft zich een treurige moordgeschiedenis
is -ge-
dog zijn rust neemt, na eerst zich gewasschen een
eitje geconsumeerd te hebben in melk.
Zoo gaat het ronde voor, ronde na. Altijd wat te
'kijk voor den nieuwsgierige, nu eens een aflossing, af~
dan weei €cn tuimeling. weest,. In, een pension aldaar nl. schoot de als schrii-
i legen het eind van elk uur komt er gang 111. ver over militaire onderwerpen bekende hoofdofficier
wordt het tempo m den beginne dei tig küomete josef Bartunek, een in Engeland woonachtig Nederlan-
Pcr uur, nu niet meer dan twee-cn-twmtig - wat der_ Jules Mu£ neer woonacnt.g Nederlan
versneld. Omdat de eerste, die bij het uurp.s oo schot Muldei.; die in het vreemdelingenboek stond inge-
over den rooden stieep rijdt een premie krijgt. schreven als componist uit Londen, zat met zijn echt-
Soms probeert er een weg te loopen Dan ci11ec - g€noote aan een zijtafeltje in de eetzaal. Daar hij meen-
wen de traineurs, roept het pubhek „Hu. Hu- En de_ dat Bartunek zjja Vrouw fix€erde> vloog\y 0"p
de wilde jacht begint. dezen toe, en riep: „Je bent een Duitsche schoft"
ooral de Duitsehers hielden er in het oei st dooi Bartunek eischte voldoening, en toen hieraan niet vol-
clil spelletje de levendigheid in, maar zij, begrepen da daan werd, schoot hij Mulder met een revolver neer.
het niet veel gaf, en dat zij hun krachten veispi ten. MUider was onmiddellijk dood. Bartunek gaf zich zelf
Nu zijn ze tammer geworden, r.jden hetjewo.ie gan- by de poütie aan was acht dagen gel^en
getje mee. En de ynendschap is weer gesloten. Want uit de Riviera naar zijn vrQUW gegaan die reeds yier
vriendschappelijk zijn ze. Ze praten met elkaar, rijden maanden jn bet DenS]on WOondp
zelfs soms naast eLkaar, met de hand op elkaar s schou
der geven elkaar de kuitenspons voor geziclits-verfris-
maanden in het pension woonde.
Den goeden weg op.
cchinS rookeh sigaretten, tappen moppen. i In 1907 is er in Engeland minder gedronken: aan
De favorieten: vooral Stol en Mac Farland ziener sterken drank 2.521.014 pd. st. minder, aan bier 2.541.00C
wonderlijk frisch nog uit.
Ik zag Slol komen uit zijn slaapvertrek in kamer
pd. st. en aan wijn 892.698 pd. st. Met dat al is er
in 1908 161.060.482 pd. st. aan geestrijke dranken be-
japon. Lekker gewasschen. goed gekamd. Vlug de ja- steed, tegen 167.016.200 in 1907. De vermeerdering der
pon uit, op de fiets en Berthet afgelost, die al een bevolking in aanmerking genomen, is de vermindering
paar maal geschreeuwd had. ruim 7% millioen pond geweest. Per hoofd der bevol-
De eetlust schijnl hem er bovenop te houden. Een king werd er 3.12.3% pd. st. aan geestrijke dranken
traineur vertelde, dat Stol den eersten nacht dertig besteed. Ruim een derde der bevolking drinkt echter
eieren, een biefstuk, een stuk kalfs- en een stuk lams- niet mee.
vleesch verschalkt had niet de noodige vruchten, melk,
koffie, enz. enz. De eerste twaalf uren hadden de der- j Koude.
lig heeren voor 800 mark genoten. i Al wekenlang heerscht er in Spanje ernstige koude
Een impressario van hongerkunstenaars is goedkoo-die onder de armere bevolking groote ellende veroor-
per uit:
zaakt. In de straten van Madrid heeft men reeds drie
Het publiek, dal genoegen schept in deze bizarre personen gevonden, die van honger en kou waren om-
vertooning, blijft lot het morgengloren in de zaal. In gekomen. Ziekenhuizen en liefdadige instellingen zijn
het holle van den nacht staan en zitten ze er man- overvuld met hulpbehoevenden.
netje naast mannetje of vrouwtje.
s Morgens tegen negen uur wordt dc zaal ontruimd.
Eén toegangsbewijs geeft recht op maar vier-en-twin-
lig uur genieten. Alleen de geabonneerden tegen 60 of
150 mark per plaats mogen er blijven zes dagen en
Geen kwaad gesproken.
Wie is die heer, die daar heengaat'?
Och, ik wil geen kwaad spreken achter iemands
rug; maar ik geloof, dat 'I 'n advocaat is.
voor, dat diens blad eens zijn zaken zou willen die
nen
Hij had het eenige jaren geleden beproefd een eigen
blad op te richten, dat hem in zijn ondernemingen
zou moeten dienen. Het had hem een massa geld
gekost, maar heel weinig rente opgebracht, want het
ding werd niet gelezen. Na twee jaar was hij genood
zaakt geweest, de uitgave van het blad te staken,
omdat de exploitatiekosten zelfs zijn krachten te
boven gingen en hij had door zijn groote offers alleen
deze overtuiging gekregen, dat met geld heel veel was
te bereiken, maar niet te koopen was het vertrouwen
van het publiek.
Dit vertrouwen bezat de courant van, Kalsbach in
hooge mate en die gedachte was het, die opeens al
zijn bedenkingen tegen de verloving van zijn dochter
met Hermann ontzenuwde. Door den invloed van dat
blad kon hij zijn vermogen binnen korten tijd vertien
voudigen en een macht verkrijgen, die het hem ge
makkelijk zou maken al zijn eerzuchtige wenschen te
bevredigen.
De jonge man met wien Toni zich had verloofd, bezat
immers het recht om het kleine woordje „von", wat
voor hem, Eger, zulk een hooge waarde had, voor zijn
naam te kunnen zetten, zou het dan zoo heel moeilijk
vallen om hem er toe te bewegen het ook te doen?
„Ik zal de zaak nog' eens rijpelijk overdenken,"
zeide hij tot zijn vrouw.
Deze was het volstrekt niet ontgaan, welk een ver
andering er bij manlief had plaats gegrepen, maar zij
was te verstandig dit ook maar met een enkelen blik
te verraden.
„Wat antwoord moet ik nu aan Toni geven?" vroeg zij
„Ik zal er over denken," herhaalde Eger.
„Laat ik je eens een raad geven."
„Welnu," antwoordde de bankier uit de hoogte, want
hij besefte wel, dajt de vrouw die reeds jaren lang
veel van zijn lastig karakter had moeten verduren,
hem in verstand en ontwikkeling verre overtrof.
„Je hebt misschien nog nooit met Hermann Kals
bach een woord gewisseld, wil je nu niet eens beproe
ven, hem wat nader te leeren kennen voordat je een
besluit neemt?"
De handelsraad aarzelde. Hij had daar niet veel zin
in. Maar de raad die hem werd gegeven, was zoo ver-
standig, er was zoo weinig tegenin te brengen, dat hij
het wel goed moest vinden.
„Waar moet ik hem leeren kennen?" zoo zocht hij
nog naar een uitvlucht.
„In je eigen huls. Je geeft een kleine soiree, waartoe
hij wordt uitgenoodigd."
„Zou hij daarin niet reeds een toestemming mijner
zijds zien?"
„Dat is volstrekt niet noodig. Toni deelt hem een
voudig mee, dat jij hem eerst wilt leeren kennen,
en dan zal hij zelf wel snappen, dat dit avondje daar
voor een geschikte gelegenheid biedt."
„Goed goed. Laat mij nu maar alleen."
De vrouw knikte haar gemaal vriendelijk toe en
verliet het vertrek. Eger zette zijn wandeling door de
kamer voort. Hij dacht er niet meer aan, dat hij zijn
vrouw driftig had toegeroepen, dat Hermann Kalsbach
nooit de man van zijn dochter zou kunnen worden.
Trouwens hij was niet een man die zich gebonden
achtte aan een eenmaal gegeven woord. Maar ook nu
hinderde het hem toch nog, dat hij zijn kind zou geven
aan den zoon van den man, dien hij steeds als zijn
grootsten tegenstander had beschouwd.
Hij: haatte dien man, maar op dit oogenblik had
den andere gedachten bij hem toch den voorrang. In
de laatste jaren was hij in verschillende ondernemin
gen verre van gelukkig geweest en de stand van zijn
zaken, waarmede hij alteen op de hoogte was, was
lang niet zoo schitterend als het voor een buiten
staander wel leek. Hij leefde op een royalen voet,
eenerzijds om aan zijn zócht tot weelde en verkwis
ting te voldoen, tweedons om den onzekereu toestand
van zijn zaak le verbergen en zijn crediet slaande te
houden. Hiji hoopte zoo vurig dat Toni met luite
nant SchÖnrock zou trouwen, omdat deze rijk was
en bovendien nog van adel. Dc dolle verkwisting van
den luitenant beviel hem volstrekt niet, ofschoon hij
den jongen man tegenover anderen steeds in bescher
ming nam. Als hij eenmaal zijn schoonzoon was, hoop
te hij hem van die verkwisting wel ie zullen gene
zen.
Maar was die Hermann Kalsbach dan ook niet
zeer rijk'? Hij had straks wel gezegd, dat het ver
mogen van diens vader overschat werd, maar hij
wist toch heel goed, dat diens geld uitstekend en so-
liede was belegd, en bovendien die courant was een
uitnemende onderneming. En nog een andere beden
king deed zich géiden. Albrecht Kalsbach werd een
streng, desnoods brutaal, maar slipt eerlijk man ge
noemd, aan wien zelfs zijn scherpste politieke tegen
standers alle achting gaven. Zijn naam was onbevlekt.
Moest dat ook niet een goeden invloed hebben op
zijn naam, als deze man de schoonvader werd van
zijn dochter?
,Wat hem eerst zoo boos had gemaakt, scheen hem
nu zelfs zeer gewenscht. Hij: liep don tuin in, om nog
eens over het zaakje na te denken en toen hij daar
Toni aan den arm van haar vriendin ontmoette, knikte
hij zijn kind vriendelijk toe.
HOOFDSTUK III.
Weinige dagen later waren in de villa van den han
delsraad alle voorbereidende maatregelen getroffen