Vervuld! ij dag 30 April J909 ó3ste J<tagang No. 141)1. Uitgevers: TRAPMAN Co. SCHAKER AUeseëi Nieuws- MaMHAaraanmi Alwrttiiie- LmlIiBillai, Dit blad verschijnt viermaal per iveekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. B\j inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau SöMAGE&Lj Laan £3 4. Intcrc. Telephoon No. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad. CXCII. OVER VORSTEN EN ONDERDANEN. 't Mag betwijfeld worden, of ooit in den loop der voorbijgegane eeuwen, de figuren der Koningen zoo op den voorgrond zijn getreden als thans het geval is. We weten, van Belsasar, dat hij feest vierde met zijn 1 satrapen, dat „Jehova's tempelpronk heidenen moest vergasten" (Tollens), dat hij der Joden god „ewlg Hohn künde" (Heine); we weten van Sardanapalus, dat hij zich met vier honderd vrouwen levend liet verbranden; j van Semiraanis, dat zij Ninus 't leven liet ontnemen, toen hij haar een enklen dag de teugels van 't be wind had toevertrouwd; we weten schrikwekkende ver halen van Nebucadnezar, van Agag, van Croesus, van Assyrische, Perzische, Romeinsche en Israëlietische, la ter Joodsche Koningen. We weten van koningsgeweld en koningsmoord meer dan ons lief is, en als wij ons b.v. de geschiedenis van het Britsche rijk voorstellen, misschien wel tot aan de komst van het Huis van j Hannover, (George I, 17141727) dan zien we een grooten plas bloed. De geschiedenis van Frankrijk is jniet minder verschrikkelijk, al was er dan ook 'n vro- ime, 'n eenvoudige, 'n schoone, 'n wijze, 'n welbeminde, ja zelfs 'n heilige onder de „vaderen des lands". In 1793 loste zich het getiranniseer der eeuwen op in 'n kanonnade van jammerklachten en 'n bergstroom van bloed. De verschillende koningen, van Meroveus af, tot Lodewijk XVI toe, hadden 't door daden van ge weld en willekeur zoover gebracht. En alleen 'n Napo leon, die zich uit den wil des Volks 'n keizersmantel SDeed en 'n oogenblik dat volk de gelegenheid gaf zich uit te zuchten aan zijn hart, was in staat Fran krijk voor totalen ondergang te behoeden. i De geschiedenis der koningen is de geschiedenis der natiën; zij gaan als 't kwik in den thermometer op cn neer met de temperatuur, die hen omgeeft en be- beerscht; en iemand die meent, dat de inwerking andersom zou zijn, en zou gelooven, dat het kwik den warmtetoestand der omringende lucht zou beheerschen, die vergist zich. Een volk heeft wetten, zooals het verdient en heb ben wil. Een volk heeft 'n regeering, zooals het zich zelf die regeering koos. 'n Volk heeft 'n Vorst of Vorstin naar eigen welbehagen en maatstaf. En indien dan de geschiedenis der Vorsten de geschiedenis dei- volkeren is, dan zijn ook de volkeren de auteurs hun- n< r eigen geschiedenis, en in strenge consequentie ook de auteurs van de daden wijsheden en malheden, deugden en zonden hunner vorsten. 't Mag betwijfeld worden of ooit in den loop der voorbijgegane eeuwen, de figuren der Koningen zoo op den voorgrond zijn getreden, als in onze dagen het geval is. En toch zijn ze minder wereldbeheerschers dan voorheen. De Alexanders en de Philippussen togen mee ten oorlog, in den tijd der Kruistochten kon er nog 'n Keizer in 't gewoel van den oorlog zoek raken en verloren gaan (1192), bij de inneming van Konstan- tinopel (1453) kon er nog 'n Keizer sneuvelen, zooals twintig jaren later Karei de Stoute dit kon te Nancy. Maar in de „Nieuwe Geschiedenis", die met de ontdek king van Amerika aanvangt (1492) wordt dit met het zwaard-gewapend-optreden der vorsten gaandeweg min der. 'n Enkele bisschop mag nog eens aan 't hoofd van wat huurlingen ten strijde gaan, de vorsten des lands laten de beslechting van geschillen meer en meer aan anderen over. Van lieverlede gaan zij in persoonlijke aangelegenheden op. Het meest bekende van Lodewijk XIV ofschoon hij 't edict van Nantes herriep, den derden oorlog tegen Engeland voerde enz. het meest bekende van Lodewijk XIV zijn de zuchten, die hij slaakte aan de voeten van de vrome Madame De Maintenon, die de kloosters van het Heilige Hart bij honderdtallen in het leven riep en eindelijk er in slaagde Koningin te worden. Maar er op uitgaan, zoo als de oude Koningen dat plachten, deed hij niet, deed geen der koningen meer. En toen in 1814 Kei zer Napoleon, aan het hoofd zijner gewapenden, zich vastliep in de sneeuw der Russische steppen, was dit 'n dubbel gewichtig evenement, waar heel de wereld van opkeek, omdat men er niet meer aan gewend was, dat Keizers meetogen ten oorlog. De eerste Hohenzol- lern was verstandiger en waagde zich zoo ver niet. Bismarck en Moltke mochten de peren plukken, schil len en stoven; en op Wilhelmshoehe werd het smake lijke gerecht, in de schaal, die Frankrijk vijf milliard kostte, en in de vernedering van den derden Napo leon, den Keizer-Overwinnaar voorgezet (1871). Maar er zijn leven voor gewaagd had hij NIET. De zwaarden der tegenwoordige vorsten blijven on gebruikt en dienen alleen als sieraad en teekenen van macht, en zouden roesten, als ze niet waren van zilver of goud. De gespannen verhouding tusschen Engeland en Duitschland, aan den eenen kant met telkens weer meer „Dreadnougths" en aan den anderen kant met ..Zeppelins" te bestellen, kan niet zoo gespannen wor- don, dat Edward of Wilhelm een van beiden zouden zeggen: „Nu is 't uit! Geef hier mijn zwaard! Komt Jongens, volgt me!" Geen kwestie van! Ze blijven el kander zoenen tot de laatste ontmoeting toe, ze eten en drinken lekker tot het laatste onderhoud toe, en els dan de politieke en diplomatieke knoeierijen en gemeenheden zoo groot geworden zijn, dat ze niet meer geloochend kunnen worden, dat de kraaien in boomen erover aan 't praten raken, dan moeten anderen maar zien, hoe ze 't zaakje weer in orde krij- Ben' Maar zelf wagen zij geen vinger, m»n "es,aan der vorsten, dat zich in vroeger chi- °P eigenschappen van krijgskundigen aaril, j"'ff1., kon worden op gegevens van lielden- f~,AV']sheid. schranderheid, doorzicht, rijkdom, of- <Ion 'enz., is nu meer ornamentiek gevvor- WFTmniS?ien n noodzakelijke weelde, maar toch kan u.av!i <!ie 'n 't nijpen der geldnooden gemist hen Al r rc\rS Lands regeering berust niet meer hij ster in 't. i- n'c' 'cn deele, zelfs niet ter laat- niel nj want de vorstelijke handteckcning wordt toestemiei^?j 'evcn :l 's n'cl 11 prime-minister daarin groote i 3nil)l't'k en de publieke opinie is de gen dr, geworden, cn de democratische stroomin- litick V meci 011 meer hun invloed gelden op de po- snrike "kabinetten politiek" is sedert lang geen buiten <i*c-1 cn de natiën onderhandelen met elkander muilen kabinetten en Majesteit om. l)e lang verwachte tijding kwam: Er mocht aan d' oude Oranjestam Een nieuwe loot ontspruiten. Nu is 't dc blijde: blijde stond Voor ieder om met hart en mond Zijn vreugd' en dank te uiten. Leev', Moeder van het Koningskind Door Neêrland nu al reeds bemind Leev' lang: klink' d' eerste bede. Prins Vader in dit bede-woord, Van aller lippen Ihans gehoord, Begrijpt ons hart U mede. Leev', Koningskind, dat d' oude band: Oranje, Volk en Nederland Op nieuw weer heeft gebonden. Verzekerd is U d' oude trouw, Die eeuwen reeds in Hollands gouw Uw voorzaat heeft gevonden. Leev' Koningskind; Uw Ouderpaar Dat God behoede en bewaar' Tot vreugd en 't land ten zegen. Heel 't volk bemint U duizendvoud Van rijk en arm, van jong en oud Klinkt U het „Welkom!" tegen. Oranje en Neêrland voelen bei, Dat voor hun toekomst-één-zijn Gij Weer hope hebt gegeven. Dies klopt ons harte blij van vreugd En roept het meer dan ooit verheugd: „Gij. Kroonprinsesse, leve M. VISSER. Dit weet ieder, dit weten vorsten en onderdanen, dit weten Ministers en eenvoudige burgers. Als 'n Kei zer zijn mond voorbij praat, roept de eerstede beste courant hem tot de orde, legt 'in 't zwijgen op, zoo als 'n onderwijzer 't 'n brutalen jongen doet, op •school. Koning Herodes kon nog ofschoon niet geheel ongestraft beslag leggen op de tempelschat- kist, om n waterleiding aan te leggen; maar de uit breiding van de Duitsche vloot door Wilhelm II be geerd met 'n „sic volo. sic jubeo". ging zoo gemak kelijk niet. En als er vertooning van macht en ver tooning van vechtwcrktuigen moet wezen, om 't fat soen van 'n Keizer te redden, dan is 't maar geluk kig voor Wilhelm, dat onder zijn regeering Zeppelin is opgestaan; want voor de som, die EEN „Dread- nought" kost, n.1. vier en twintig millioen gulden (zeg ge: f 24.000.000), kunnen tachtig „Zeppelins" gebouwd worden die niet meer kosten dan drie ton per stuk (zegge: f300.000). Want zelfs 'n Duitsche Minister van Financiën stapt eer over drie ton heen dan over vier cn twintig millioen; al gaat de wensch daarnaar ook uit van „alierhörihster Stelle." De kinderen der vorsten zijn den menschen gelijk gewordenwant al krijgen ze niet dezelfde pap. te eten, al worden ze van de wieg af meer met leugens gevoed, al is de waarheid, die men hen toedient, al tijd 'n mengsel van lorredraaierij, van apekool niet 'n sausje van onderdanig-tegenopzien, in het groote le ven zijn zij den menschen gelijk, meer en meer; en waar de een zwijgen moet als hij te veel praat, en de ander, zooals' Abdoel-Hamidl aan den arm getrok ken wordt, .als hij niet in wil zien, ^lat in zijn Halve- Maanland Kóók de Zon der Volksvrijheid is opgegaan, daar mag 'n twintigjarig praatsmakertje uit het ge slacht der zwarte Georges probeeren de eer aan zich te houden door voor den troon van Servië te „BE DANKEN", maar hij MOET weg. Hij MOET. En als hij niet goedschiks gaat, dan zal men hem er kwaad schiks toe DWINGEN. Iwan de Verschrikkelijke, die den kamerdienaar, met wien hij sprak, 'n ijzeren staaf door den voet drukte en hem daarmede aan den grond nagelde, is dood; en komt nooit weert ook niet on der 'n andere gedaante, ook niet als "n te Parijs ge vonden Prins George, terug. Dc Koningen behoeven geen water in hun**wijn te doen - grog is altijd 'n wee drinken; als ze niet begrijpen, dat zij eer lijk en met groote toewijding moeten bezield zijn te genover het volk en 't land, waar zij 't grootste trac- tement opstrijken, DAN MOETEN ZE ,R UIT. Wan neer ik allerlei willekeurigheden en grillen verzon, om zetter, drukker, uitgever van deze brieven te kwellen 1 cn te judassen, of dingen le doen, die „hors de saison" waren, dan zou ik waarachtig geen vijf jaar aan de regeenng zijn gebleven,; en ik zie niet in waarom men bij Prinsen en Koningen 'n anderen maalstaf zou aan leggen. Ik zet Koningen t toch reeds, dat ze nu in 'n stadium zijn gekomen, waarin zc den menschen gelijk zijn gewor den Ze gaan dan ook meer en meer doen als men schen Het bewustzijn dat er niet lichtzinnig metmen- schenievens mag wórden omgesprongen, dringt niet al leen door tot parlementen' pers cn openbare meening, maar schijnt ook tot hunne hersenen door te dringen, at gaal 't langzaam, 'n Jongen, van wien ge eiken dag vertelt, dat hij zoo goed rekenen kan, zal einde lijk zijn best wel eens gaan doen, 'n som goed te makenKoning Edward zal eindelijk wel eens gaan begrijpen, dat de pronknaam van „Defender of 1he Peace". dien men hem vereerde, toch wel eens door 'N DAAD lot waarheid mag worden gemaakt. Presi dent Louhet schreef 'n poosje geleden, in „Les idéés Modernes". in verband met de ramp in Zuid-Italië, oyer internationale gevoelens. Hij herinnert, dat deze ramp 'n zedelijke uitwerking gehad heeft in heel de beschaafde wereld, dat Frankrijk diep leed onder de beproeving, die de Italiaansche zuster had te door staan. Dat heel Europa en zelfs het uiterste Oosten verbijsterd stond bij de verwoesting door onbewuste natuurkrachten aangebracht. Hij wijst er op, hoe die verbijstering en dat medelijden, zich geuit heeft nog anders dan in woorden; hoe er 'n wedstrijd is ont staan tusschen de natiën onderling, om het geslagen en ten doode toe gewonde Italië hulp te verleenen. Maar - zoo vraagt hij wat is dat dan voor 'n be wustheid van broederschap, die 't eene oogenblik den geslagen broeder verbindt en ophelpt, en hem 't an der oogenblik naar de keel vliegt, om hem met eigen handen nog ongelukkiger te maken? Wat is dat voor 'n mcnschelijkheid, die dood en ondergang wan neer de natuur hen veroorzaakt als iets versehrik- lijks beschouwt, en in den oorlog, met geweren en kanonnen, 'n macht van gruwelen vernieling, van verwoesting en dood ontketent, veel gruwelijker dan dc natuur vermag, omdat zij alle menschelijkheid, alle zedelijkheid, alle beschaving, .tot in den versten hoek terug dringt?" Loubet gaat voort: „Zeker zullen de groeiende eco nomische behoeften, de tegenstelling' der belangen, no,g lang bronnen van tweedracht en afgunst blijven onder de natiën; zeker zal ieder zich moeten vrijwaren tegen mogelijke verrassingen; maar het is de eisch der Be schaving, het is de plicht der Volkeren, het is nu geworden de eenige taak der Vorsten, elke oorzaak van 'n gewapende botsing weg te nemen. De factoren, die de volken samenbrengen, moeten vermeerderd wor den, het terrein der vreedzame onderhandelingen moet worden uitgebreid, 'n hoogere opvatting van staatkun de, dan die tot nu toe heerschte, moet tot het bewust zijn der gouvernementen doordringen. Niet elke twist, zelfs geen enkele, mag tot geweld leiden. De plicht der beschaving is getreden in de plaats van eerzucht, wrok en eigenbelang; en alle natiën, alle regeeringen, alle vorsten moeten zich die taak waardig betoonen." Zoo schrijft Loubet in „Les idees Modernes", en die woorden zijn hem 'n kroon op zijn hoofd en 'n bewijs, dat zijn denken niet achterlijk is, maar met het jeugdig denken der nieuwere generatie gelijken tred houdt. Solidariteit: „EEN VOOR ALLEN EN AL LEN VOOR EEN!", dat moet de wapenkreet zijn, on zer twintigste eeuw, dat moet het grondbeginsel wezen van ieder, die met zijn tijd meegaat, van ieder, die het Licht lief heeft en zijn bekomst van de duister heden en gruwelen der middeleeuwen. Daarom doet 't elk jopg hart goed, uit Australië, utt Sidney het be- j richt aan de „Herald of Peace" te lezen, dat de Minis ter van Onderwijs, vier schoolopzieners en de secreta rissen van twintig afdeelingen van onderwijs, pacifisti sche literatuur hebben aangevraagd. De „School Peace League" in Noord Amerika ijvert voor hetzelfde begin sel. Het lioofdcomite, dat 'n toenadering tusschen Duitschland en Frankrijk beoogt, noodigde baron d'Es- tournelles de Constant uit, op verleden Woensdag, 28 April, 'n voordracht te houden „Over de Fransch-Duit- sche toenadering als grondslag van den wereldvrede". Het verlangen naar arbitrage: de beslissing van eenen door beide partijen gekozen scheidsrechter, doet zich meer en meer gelden. Onze jongens worden opgevoed in besliste vermoedens, dat de onderlinge vrede der volkeren eenmaal 'n feit zal zijn, dat wapengeweld en wapenmisdrijf niet langer zal voorkomen op 't program ma van 'n goed staatsburger. De tijd nadert, waarin men 't ongeloovig zal aanhooren, dat 'n jonge man in 't cachot werd gestopt, omdat hij er bezwaar tegen maakte en weigerde te leeren. hoe men 't handigst menschen vermoordt. De waarde van den enkeling wordt door de massa meer en meer begrepen; en zoo als nu nog - helaas! 'n mensch voor „vaderland- looze", voor „lammeling" en ander moois gescholden wordt, omdat hij, christelijk opgevoed, door 'n christe- I lijke regeering beschermd, zich ook christelijk wenscht t6 gedragen en weigert met moordwerktuigen om te gaan of zich te laten onderwijzen in daden van geweld en onmenschelijkheid, zoo zal eens de tijd komen, dat aan 'n mensch, die 't een of ander moordtuig bij zich heeft, gevraagd wordt; „Is er 'n wild dier in de stad?" Omdat men 't te absurd zal vinden, en niet zal durven veronderstellen, dat menschen in koelen bloede, met gedachten aan moord, tegen andere men schen zullen optrekken, alleen omdat hun vaderland niet hetzelfde is, of omdat hunne regeeringen het niet eens zijn over een of ander handelsbelang. Laat ze maar „Dreadnoughts" bouwen, laat ze maar „Zeppelins" bestellen, laat Percy Maxim nog maar sneller-schietende geweren uitvinden, laat de malligheid van „An Englishman's home" nog maar meer koorts verwekken, dan ze nu reeds doet; als 't geld op is, is 't op; als de maat vol is, is ze vol; als 't onder wijs zoo voortgaat, als 't nu reeds vijf en twintig jaren doet, als de geesten meer en meer gaan ontwaken zooals ze nu al jaren doen, dan vieren we eens 'n Paaschfeest der Volken, dan staan we allen als een man op uit ons graf en zullen we de banden en wind selen, die ons zooveel jaren gevangen hielden, van ons werpen, en bij ernstig trachten naar eigen geluk, bij ernstige liefde voor ons eigen, leven, geluk en leven beide van anderen eerbiedigen. „Onze leus zijEen voor allen En dan allen ook voor een! Samen staan en samen vallen! Wie breekt door dien ringmuur heen? D'eelste krachten saamgegaard, Hollands eer en roem bewaard!" (I. A. Boehringer.) jWant het zal het kleine land aan de zee, dat daar ligt aan den afloop der rivieren, in de geschiedenis der toekomst tot 'n eeuwige glorie wezen, dat op zijn grond eerst van vijanden gezuiverd 't eerste Huis des Vred.es is verrezen, waarin de idee bespro ken werd, om de vijandschap der volken te doen op houden, en in hare plaats de Broederschap der Na tiën te stichten. Dit zal worden het veel-besproken. „Je- rüsch-schalêm", waai'van dwalende geslachten meen den, dat 't op aarde niet meer gebouwd kon worden. De menschheid in haar geheel, de goed-willende per soonlijkheid, de individualiteit, welke andrer individu aliteit erkennen wil, het gevoel van broederschap zal zich laten gelden; en de meerdere in rang en geboor te, in rijkdom en macht, zal elk persoonlijk belang ge ring achten, waar 't het geluk der velen geldt. En toch....: t Mag betwijfeld worden, of ooit in den loop der voorbij-gegane eeuwen, de figuren dei- Koningen zoo op den voorgrond zijn ge'.reden, als nu 't geval is. Hun gaan en staan, hun zitten en leggen, hun eten en drinken, hun praten cn „beminnelijk" glimlachen, wordt in de couranten besproken, alsof zij nog altijd maar geen menschen zijn, Ik behoef hier om mijn woord met wat sterke voorbeelden te bevestigen niet te wijzen op 't Engelscbe „M. A. P.", dat elke week geheel 't vereenigde Koninkrijk over stroomt, en alle Engelsch-lezende schepselen inlicht wat Edward 's Zondags heeft gegeten, welken schouw burg hé'j 's Maandags heeft bezocht, welke broek hij Dinsdags aan (had, en Woensdag zeven minuten over half drie gezegd heeft, dat 't mooi weer was. Dat behoeft niet. leder Hollander, die in de noodlottige omstandigheid verkeert, couranten te moeten lezen, kan in zijn eigen laai genoeg van dien waanzin genieten. Verkeeren al die berichtgevers van hoe 'n Koning of 'n Koningin eet en zit en wandelt en rijdt, in de meening, dat zij daar 't Volk of de betrokken Majes teit genoegen mee doen? Ja?! Nu, dan zijn ze gek, stapelgek! Toen ik ver leden jaar toevallig gelijk met de Koningin in 't Suasso- Museum was, toen heb ik heel beleefd bij Haar ver schijning op de promenoir, nadat zij langzaam, and very lady-like de trap was opgeklommen, mijn hoed voor Haar afgenomen; maar ik heb er niet over ge dacht Haar te „posten". Ik heb hooren vertellen en als 't mij niet verteld was, zou ik 't uit mijzelf begrijpen, dat er menschen van dat „posten" gek zijn geworden, zooals nu al anderhalf jaar lang de diamantbewerkers 't Bonist trachten te maken, omdat hij buiten 't programma der vereeniging om laat wer ken. En zou men dan denken, dat de Koningin 't pret tig vindt? Zou men dan denken, dat de Koningin met genoegen 's avonds of den anderen dag in de couran ten leest, dat Zij haar man of haar moeder 'n zoen heeft gegeven? Dat Zij van half vier tot vieren in den tuin van haar paleis wandelde? Dat Zij op haar korte wandeling van 't Noordeinde naar den Voorhout zooveel belangstelling van 't publiek ondervond, dat ik Haar zag, vond ik Haar 'n lieve, mooie, maar De Koningin moet zich wel totaal machteloos weten, dat Zij in zulk 'n achterbuurtige bemoeizucht berust. Vraagt Zij om zulke dingen? Stelt Zij zich in haar doen en laten boven andere menschen? Toont Zij niet in alle dingen 'n mensch te willen zijn onder de menschen? Eet Zij anders, kleedt Zij zich anders, zit of staat Zij anders dan wij? Gooit Zij met bommen of loopt Zij op straat te fluiten? De vier, vijf keeren, dat ik haar zag, vond Ik Haar 'n lieve, mooie, maar doodgewone dame, en heb ik niet kunnen begrijpen, waarom Zij als 'n wild dier of als 'n anarchist van de daad zoo beloerd en bespied moest worden. Is 't nu eenmaal recu in hooge en lage kringen, om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1