Van dit en van dat.
maar vriendschap sloten, toen er 'n onschuldige
dupe van kon worden. En voor alles hebben ze 'n
excuus. Als ze eenmaal gezegd hebben, dat witte sui
ker „groen" is, dan houden ze 't vol, en verklaren
straks voor den rechter, dat ze bedoeld hebben: „onder
gepolariseerd licht". Ze weten altijd 'n zaak in 'n
licht te stellen, zooals 't hen 't beste schikt of 't
meest gewenscht voorkomt, en als 't kon worden aan
genomen, dan zou men geneigd zijn te gelooven, dat
ze altijd 'n hoeveelheid barium-, strontium-, natrium-,
kalium- en andere soorten van zout bij zich hebben,
om alles wat er alzoo gebeurt, de door hen gewensch-
te kleur te geven. Ze phantaseeren stoutweg de ge- hemel weten. Daarom
boorte van 'n Prinses, en als dan anderhalf etmaal
later wezenlijk 'n Prinses geboren wordt, dan is er
En als 't 'n Prins geweest was, dan zou natuurlijk „die
stomme telegrafist" 't telegram, of „zoo'n stomme zet
ter" de copy verminkt hebben. Natuurlijk1 Want wat eerste, en
- 1U.nAplt IV. i 1
ger maken? Ik had zoo graag 'n mooi phantasietje ge
schreven over het pas geboren prinsesje; maar mijn
stemming daartoe, is, na 't schrijven van 't bovenstaan
de, weg. Heb ik gevraagd, om voor die groslijst in aan
merking te komen? Waarom moet men er mij dan zoo
om aanvliegen en bijten? Ja zeker, ik heb 't goed
gevonden, toen men mij vroeg mijn naam erop te plaat
sen. En als men 't mij over vier jaar weer vraagt, dan
zal ik 't weer goed vinden. Waarom zou ik 't niet?
Bah, wat is dat ellendig, niet in zijn humeur te
wezen,! Hoe zoo'n mensch zijn werk goed doet, mag de
hemel weten. Daarom werk ik zeker altijd zoo gemak
kelijk, omdat ik zoo'n opgeruimd humeur heb, en zoo
graag zing, al val ik wel eens uit den toon. Lk heb
nooit 'n mensch 'n brief geschreven, geloof ik,
nog
is dit de
die° hem onaangenaam stemde. Misschien
Maar ik zal 't nooit weer doen, en
u .unca^uuutui over zwijgen. Dit alleen wil ik nog
bezit 'n sacramenteele onaantastbaarheid. Zij schrijven zeggen, dat
met 'n ona„.,0
Zulke gekke kunstjes moeten dan die lafbekken maar
op anderen toepassen. En ook nog, dat ik voor mijzelf
XAVO V.VJ1 V/» u,..,..V
n correspondent van 'n krant eenmaal geschreven heeft jaat mij er nu maar
aantastbaarheid. Zij schrijven zeggen, dat ik op anonieme brieven, die geschreven zijn
over alles en ieder, en vinden tegenspraak alsmet 'n onaangenamen tendenz, niet meer antwoord.
- - dan die lafbekken maar
't tenminste hun of hun geschrijf geldt iets „heel
plebeisch"; „de moeite van 't drukken of weerleggen
niet waard". Zij hebben het monopolie van wijsheid, vei
stand en geleerdheid, en zouden graag in kerkelijke en
politieke vergaderingen de lakens uitdeelen. Wie zoo'n
krantenschrijver tot vriend kiest, kiest verdriet en
ellende tot vriend en vriendin beide, en wie hem zijn
vertrouwen schenkt, komt bij den. duivel te biecht.
Geld VAN hem leenen, wil zeggen: zijn ziel verpan
den; geld AAN hem leenen: het gooien in de zee.
Van 'n uitgever, die zijn natuurlijke en commercieele
vijand is, is misschien nog EENIG goed te zeggen,
van 'n krantenscihrijver NIETS. Aan den boom van
zijn op misdaad en tweedracht bedachten geest ont
botten bloesems, die alleen in de hel tot vrucht kun
nen rijpen; en de aarde zal dan pas bewoonbaar wor
den voor menschelijke menschen, als kranten en
krantensch rij vers, d. w. z.: zonde en zondaars, daarvan
verdwenen zijn.
Geachte Heer „N. N.",
Heb ik 't goed geschreven? Heb ik duidelijk weerge
geven wat Ge bedoelde? Waarom hebt Ge dat briefje
niet gezonden aan Trapman? aan de Redactie? „Zoo'n
uitgever," van wien ik zelf „nooit iets goeds heb kun
nen vertellen", en die naar uw vermoeden eigenlijk
mijn „vijand" is, had 't dan toch wel prettig gevonden,
eindelijk eens 'n wapen tegen mij te hebben. Hebt ge
daar niet aan gedacht? Dat is vreemd. Maar Ge kunt
't nog doen. Zijn adres is „Haan 4 te Schagen" en
zijn intercommunaal telefoonnummer: 20. Ge kunt 'm
dus ook opbellen. Heeft de ophanden zijnde verkie
zing of hebben uwe politieke overwegingen U al die
bitterheid in de pen gegeven? Dan is politiek 'n ge-
■ijjj tiiruoi vu
dezelfde vrijheid eisch als voor anderen, nl. om er 'n
godsdienstige en politieke belijdenis op na te houden
naar mijn eigen overtuiging en welbehagen. En al wou
ik nu morgen Mohammedaan worden en overmorgen
anarchist, dit dan niemand aangaat, en ik dit voor mij
zelf maar weten moet.
En nu ga ik probeeren 'n versje te schrijven, naar
aanleiding van de geboorte van ons Prinsesje, dat mis
schien eens blijkt 'n Kroonprinses te zijn. Wat 'n
lieve naam: Juliana! De oudste herinneringen aan het
Huis van Oranje staan er mee in verband:
„Lief kindje, door geheel een volk bemind!
Omdat ge 'n kind zijt en een Koningskind,"
Omdat gij over misschien vele jaren
Aan vrouwenteerheid mannenkracht moet paren.
Nu neet ge nog niet wat 'n „Kroon" beduidt,
Wat zware taak „Geboorte" in zich sluit;
Nu kan U niemand nog de plichten zeggen,
Die deze eens misschien U op de schouders leggen.
haar onstuimig gemoed.
Op staande-voet haar ontslag gevraagd. Vertellend,
ronduit, wat er gebeurd was!
Nou, toen had de oude patroon 'm een leelijken uit
brander gegeven; precies of-ie een kwajongen was
'm Gevraagd, of dat nou 't hooghouden van z'n pres
tige moest beduiden... Of-ie zich niet schaamde tegen
over zijn personeel... Dat vader zich afvroeg, waar 't
heen moest, wanneer hij de zaken aan hem, Andre, zou
overlaten... Enfin, de oude en de jonge patroon waren
wel een haltuur samen op 't kantoor gebleven, Ier-
wijl de procuratiehouder in de kamer-ernaast moest
aehlcnds erinOm zoo-iemand had hij zich nog
„druk gemaakt".
En onwrikbaar bleef z'n besluit.... Het „principe"
van den ouden, zieken patroon moest gel'erniedigd,
„Gelooft getuige niet", vroeg de verdediger der ]H,
klaagde, die tereeht-stond wegens diefstal, gepleegd <m
l kantoor, waar zij, „voor de schrijfmachine'aan ver.
Lief kindje! Veel meer engel nog- dan kind,
Door Moederlief en heel een Volk bemind!
I KtlIllUlJI, \\aui /-IJ,
bonden was; geld, dal ze had willen gcbiuiKcn om
haar verloofde mogelijk Ie maken met haai tc trop.
wenZoo spoedig mogelijk
Gelooft cetuiae niet" vroeg de advocaat „(lal wan.
v» iji uv jai v/uiuuiivuv;imci ui wu jvumvi vuiumwi. iDDii ,wvl v vO I' r
wachten.... Eindelijk .kwam meneer André weer voor neer hij dat voorschot, hem kort vóórdat <ie diefstal
den dag. Maar hij zag zoo rood als een kreeft en gepleegd is, door beklaagde gevraagd, verleend had,
zoo (nijdig als 'n spin. (ring direkl de straat opzij zeer waarschijnlijk haar verplichtingen trouw en
"vn de oude hoer zei dien middag, verder geen hoe- eerlijk zou zijn nagekomen? Of had, meneer de prc.
sident, deze getuige reeds toén reden om beklaagde^
eerlijkheid te wantrouwen?"
Meneer André, i— de bestolen patroon en eerste
getuige charge, mompelde een paar woorden.
Maar ik zag, dal zich een ronde linl verspreidde
over z'n hoofd, lol hij de keurig-gebro&seerde huren
toe.... Terwijl hij weer aan zijn groolen blonden kne-
siond vel..,.
Hij had ie kennen gegeven aan de RechtbankNeen
de beklaagde had zich nooit aan oneerlijkheid schul
dig gemaakt...
„,Ik vraag 'I. meneer de president" „ging de jonge
advocaat, met z'n ironisch lachje en j.'jx guitjg-pla-
gerige manier van kijken, voort „omdat 'I weigeren
van dat voorschot, in dit geval zóó spoedig gevolgd
„DóI's nou 'l geraffineerd-echie. kerel" had hij ver- door den diefstal onder de allertreurigste omslandig-
zekerd „let .nou 's op mijn woorden: de freule heden, waarin, zooals we weten, toen Clara F.veris
loopt je over een week achternaJa, je mot ze verkeerde, den indruk zou kunnen maken, dat, na
kennen! bijna vijf jaren dienst op geluige's kantoor té Jicblren
Meneer André geloofde het niet. En ditmaal scheen gedaan, do eerlijkheid van beklaagde tocli niet zoo
Herfkens dan toch ongelijk te hebben. Want de weken onbesproken was. dat getuige, meneer André van Dam,
verliepen; de maanden vlogen voorbij. Van „hem 't op dien grond ongeraden moest achten om voor-
naloopen" geen sprake.... 'n Heel enkele maal kwam j schot te verteenen...."
hij juffer Clara tegen. Dan groette hij 'r gentleman-
like en hoffelijk; toch, in zijn manier van hocd-afne-
men iets leggend van tikje-uit de hoogte.... Van patroon j
iaocnc nprsnnp/»!" Damp. uit ncrsnneoT Met min-
of-ba..
Toen kwam de order: juffrouw Clara wordt over
geplaatst bij meneer J)e Wal, den kassier-boekhou
der. Niemand had. iets van het geval bespeurdDe
procuraI ie-houder had er wet „Aliuung,. van, maar hij
liet 't, natuurlijk, niet merken.
...En nu, na een maand of zes, zeven,
juffer Clara vóór den jongen patroon.
Bedremmeld, met neergeslagen oogen, bleek, verle
gen-angstig....
Aha, spotte 't in meneer André's blik. Wie
heeft gelijk gehad?.... Herfkens, wien hij, vóór de In
dische reis, 'l scènetje in diepst-verlrouwcn verteld had,
schaterde 't, toen weer uil.
op zijn geweten. En de brief moet weg. Zeg, Trapman,
druk 't maar, misschien is er onder de lezeressen of
lezers wel een, die 't af wil maken. Ik wou zeggen,
dat dit kind misschien uit millioenen verkoren is, om
over millioenen te regeeren; en dat Zij dan 't meest
anderen tot 'n zegen, zal zijn, indien Zij den zegen,
aarlijk gerecht; ge zoudt er U mee kunnen vergiftigen j Haar geschonken, zelf 't meest en 't dankbaarst waar-
Ofschoon, dat schijnt alweer te liggen aan hem, die i deert, 'n Mensch met 'n blij en dankbaar hart alleen
ervan eet; want de Heer C. N. G., die er mij ook over is in staat anderen gelukkig- te maken en anderen tot
schreef, d. w. z. over de groslijst en over de Tweede 'n zegen te zijn.
Kamer, deed dit op zoo'n leuke wijze, dat ik er harte-
jegens „personeel"Dame uit „personeel".... Met min
zame genadigheid. Om vooral goed te Laten beseffen
dat hij meneer André, „te hoog stond" om zich van
die kuurtjes over onschuldige aardigheid een ziertje,
een nippertje, aan te trekkenWat, toch, niet be
lette, dat er telkens, wanneer zij langs hem" ging ecne
aandoening zijn harteklop versnelde, emotie, van
Waarachtig, ik kan 't niet- Dat heef£ e„,j_ j welks juiste natuur André zich geen volkomen reken-
lijk om gelachen heb, wat waarschijnlijk ook zijn be
doeling was, dat ik doen zou; en ik heb er hem alleen
niet op geantwoord, omdat ik uit zijn onderteekening
begreep, dat hij dit liever niet had.
Ook al goed! 'n Inschikkelijk mensch voegt zich, als
't kan, naar de omstandigheden. Want Ge moet weten,
dat ik nog al inschikkelijk ben en goedhartig. Vreemd
he, dat zoo'n „verwaande kratitenschrijver" dit van
zichzelf getuigen durft? Ja, mijn waarde „N. N."
waarom noemt Gij uw naam niet? dat durf ik. En
al verklap ik wel eens 'n kijverijtje tusschen mij en
anderen, dat durven, mijn vrienden en allen, die met
mij omgaan, ook van mij getuigen. Maar ik betwijfel
't zeer, of iemand 't van U zal doen. Als tegenwicht
ontving ik van 'n ander lezer, die GEEN „KRANTEN
SCHRIJVER" is, 'n academischeu graad behaalde en
onder de voormannen der wetenschap geteld wordt, de
mededeeling: „Uwe brieven worden hier vrij algemeen
gelezen en geprezen." Nu weet ik wel, dat ik' dit
eigenlijk niet verklappen mocht, en dit 't allerminst in
'n publiek schrijven thuis hoort, allerminst van be
scheidenheid mijnerzijds getuigt, maar ik wilde 't U
Zelf een Belofte,
't Oog op een toekomst, aan beloften rijk;
Zelf een Verwachting,
Die van 't leven veel verwacht,
Zijt gij, Oranjetelg!
Ik kan 't nu niet, Ik ben er niet toe gedisponeerd.
Maar er is wel iets moois van te maken. Probeer 't
maar.
Met vele excuses
II. d. H.
OM „VOORSCHOT".
INGEPEPERD!
schap kon geven. Doch waarbijwerd hem allengs
duidelijktoch ook wel gekrenkte ijdelheid, opko
mende antipathie, en nog meer een rol speelden
Zij vroeg of ze „meneer even zou kunnen spre
ken"
Vragend, koeltjes uit de hoogte, zag hij haar aan.
Wees, met afgemeten-beleefde beweging, naar een sloot.
Hij was nu alleenheerscher op 't kantoor. Vader
na dien onverhoedschen aanval van beroerte
sinds ruim drie maanden uit de zaken. Voor-goed;
voor altijd. Onverschillig voor alles geworden.... Scha
duw van den werkzamen, altijd-bezigen man, die fei
telijk alles regelde, bestuurde
I Nu was er, van meneer André in de zaak geen
„hooger beroep".
Zij begon ie spreken, juffrouw- Clara. De groote
pendule op den schoorsteen tikte harder, nu en dan,
dan het schrale, vale, schorrige geluid van haar pra
lenZoodat ze merkte dat meneer haar niet kon
volgen.... En ze harder wou sprekenMaar 't kostte
haar zóó'n inspanning, dat zij ervan hoesten ging
Toen hij haar in 1 gelaat zag, meikte André liet
smeekende, onderworpene, nederige, en ookhet
treurige, lijdende, angstige in haar blikHet telkens-
1 grijpen, woelen, van haar vingers in het zakdoekje,
i dat ze op haar schoot hield. Hoe blos en bleeke tint
I wonderlijk-snel afwisselden op haar wangen
De spanning, de wanhoop, waarmee zij op zijn
- gelaat trachtte te lezen wat hij vond van haar
vraag, haar verzoek
Zij vertelde hem. Waarom ze met die vraag kwam;
van haar plannenTrouwplannenNu keek me-
De verdediger merkte aan liet gezicht van den pre
sident der Rechtbank, dat Z.E.A. over dat punt uiet
verder wenschte gesproken....
Getuige meneer André keek eens om, naar den ver
dediger, en z'n oogen stonden haast net-zoo toor
nig als dien dag, toen juffer Clara hem vertelde
Van d'r trouwplannen....
Advocaatje verdroeg echter met rustig-vrooliike ge-
noegelijkheid 't boozig-kijken van getuigeLachte
eens eventjes legen 'na.... Van: „zóó makkelijk kom-je
,:nou toch niet van me af, bestolen manneken!"
En, advocaatje had 't al zóóver gebracht in de
kunst van zelfbedwang, dat 't niet makkelijk was om
in dit oolijke lachje van „Sehadenfreude" de anti
pathie te vinden, die in hem leefde, tegen geiuige-
menecr André, nadat hij, verdediger, heel het tra
gische geval had doorschouwd.
MAïTRE CORBEAU.
De hand, waarmee zij aan de kantoordeur tikte
Eens; toen nog 'n keer... beefde. En een oogenblik
toch zeggen; en omdat Ge mij zoowel uw adres als .was. t haar' of sieriijk en glanzend licht- - - - -
A,_ ...j, ,,„i brum, waarmee de deur beschilderd was, golfde, terug- neer Andre strak op t papier, dat voor hem lag
week... Zoodat ze zich moest vastgrijpen aan de kope- c'u:: 11"r *1
ren knop...
Maar ze wist zich te beheerschen. En trad binnen...
De jonge patroon dacht zeker, dat 't de knecht met
de brieven, of zoo, was. Want hij keek niet eens op;
uw naam onthoudt, weet ik er geen anderen raad op
dan er dien „armen, overgeleverden" allemachtig!
hoe komt ge aan die woorden?! dien „armen, over
geleverden" uitgever voor te laten opdraaien, en hem
de kosten van uw venijnigen aanval en van mijn ver
weer te laten betalen in zettersloon, papier en frankeer- -m
zegels. Zoo gaat 't meer: „Als 't op de grooten vroeg werktuigelijk: „Ben-jij daar Dirk
regent, dan druipt 't op de kleintjes". Versta dit beeld
Streek hij over zijn knevel, z'n voorhoofdWant
het bloed steeg hem naar 't uoofd,. voelde hij.
Er flikkerde iets in z'n oogen wist hij. Er ging
iets stormen in z'n binnenste. Wat hem zélf verbaas
de.... Hij had ,zooeven-nog, terwijl juffer Clara zat
te praten opgelet wat 'n prachtige weerschijn-van-
I goud dat bruine haar toch had.... En 'r gezichtje,
Er 'kwam" geen antwoord. Hij zag haar. Was heel m den laatsten tijd smaller fijner, teerder van kleur.
Poed- Gij en ik zijn dan de „grooten" en Trapman honderd. In de grijze oogen - levendige, vroolijke, geworden, was nog interessanter dan vroeger t Ivamp-
'n kleintje». Maar laat 'm dit in godsnaam niet mer- ü^telde even iels spottigs, dat ook snel-glimlachte j te, woelde, m dc ziel van den jongen patroon. Dat
n „ktem j m.-i™.,!- "n 10 er kwam een blosje op z'n wan- vertellen van haar trouwplannen had hem de tanden
gen Meneer voelde 't wel, want hij streek erg-druk doen opeenklemmen. De neusvleugels doen tnl-
over'zijn zwaren, blonden knevel. En de juffrouw stond len. Er was lust m hem opgekomen om te nemen
daar met neergeslagen oogen, -- zoekend naar d'r woor- die mooie, blanke handjes, met de slanke spitse vin
den Door iets aan haar coiffure te verschikken wil- gers - en ze te knijpen tusschen z n forsche roode
knuisten van stevig-boutigeu turner, tot ze gilde van
pijn.... Tot de beenderen erin kraakten.... Of om te
knippen, tc rukken, te snijden in dat prachtige, goud
bruine haar.... Trouwplannen.... Al «at cr bruut, laag,
wreed was in den ijdelen, verwenden, zinnelijken jon
gen uit huis van overdadigen rijkdom stond in hem
opDe woede gonsde 'm in de ooren.... Een pen
houder, dien Hij tusschen de vingers heen-en-weer (haai
de, .knapte plots in-tweeën.... Hij moest zich met ge
weldige kracht beheerschen, om niet te laten merken
de spijtigheid; de gekrenkte zelfadoratie; getergdehoo-
vaardij
Gaf bruusk-abrupt, p 1 omp-weigerendzooals hij een
kwajongen van klerk zou hebben afgescheept, te ken
nen dat hij haar verzoek afwees.... 'legen de principes
van het kantoor.... Daarmee uit...
Zijn vuur-spattende, van wraakzucht-voldoening ge
nielende; in lekkertjes-betaald-zetten ^zwelgende oogen
richtten zich nu op haar.... En ze zag, hoe meneer
André's gelaat verwrongen werd door ruwe passie; door
haat. door lage wreedheid, toen hij zei:
„Ik zou tegen dat voorschot op uw salaris niet
ken, wamt anders konden er, wat Abraham Blankaart
noemt, wel eens „konkels zwaaien", ofschoon hij toch
van 'n heel ander kaliber is, dan Gij schijnt te wezen.
Wel niet zoo fatsoenlijk en braaf als 'n „krantensohrij-
ver", dat. is niet. wel mogelijk maar toch fat
soenlijker en braver en ridderlijken dan Gij zijt. Hij
zette er tenminste altijd zijn naam onder als hij mij
iets „grousaemis" schreef. Waarom hebt Ge dat ook
niet gedaian? Of is daar 'n reden voor? Hebt Ge mis
schien in 't tuchthuis gezeten, of staat Ge bekend
als 'n ruziemaker of 'n warhoofd? Nu, dan neem ik 't
U niet kwalijk, dat Ge uw naam verbergt; als cle
menschen van mij alles wisten, zou ik ook mijn naam
verbergen; want, och lieve hemel, welk mensch heeft
er niet wat op 'zijn kerfstok? Maar ik zou zulke leelijke
brieven niet schrijven, en zulke leelijke woorden iemand
niet toeroepen van achter 'n liaag, waar niemand mij
zien kon. Kijk vrind, dat is kwajongensachtig, om niet
te zeggen „gemeen"; en als Ge uit den chaos van
uwen omgang nog maar een enkel mensch hebt over
gehouden, die wezenlijk 'n eerlijk vriend van U is,
dan zal hij U precies hetzelfde zeggen; en dan raad
ik U aan hem in eere te houden. Anonieme brieven
zijn altijd onaangenaam en verdacht, als ze tenmin
ste niet op Sint-Nicolaas komen maar 't is toch
nog heel iets anders zoo'n strengen, ernstigen, leer-
zamen brief te ontvangen, als „VOX HUMANA" mij
schreef, dan '<t pamflet, dat ik de dubieuse eer had
van U te ontvangen, en dat U door God weet welken
boazen geest is ingeblazen.
Stel U echter gerust: ik ga NIET naar de Tweede
Kamer. Meester De Meester gaat; als tenminste de
vrijzinnig-liberalen in het district Den Helder in de
meerderheid zijn. En dit. hoop ik van harte. Mijn
brief over „Vertrouwen", in het nummer van 24 April,
was 'n eerlijke poging, om zijn candidatuur en zoo mo
gelijk zijn verkiezing te steunen.
En als Ge mij nu weer mocht schrijven Ge weet
mijn adres; er mankeerde althans geen letter aan
zet er dan Uw naam onder. „N. N." (nomen nescio)
zegt niets: ge kunt er net zoo goed „Schavuit" of
„Warhoofd" onder zetten. Onder de velen van dat soort
zou ik U toch niet kunnen opschommelen; temeer
niet, wijl ik mij bijna altijd in fatsoenlijk en verstandig
gezelschap beweeg.
En nu groet ik U. niet als vijand, maar als 'n ver
standiger broeder, die U den raad geeft eens naar 'n
dokter te gaan, om uw hoofd eens te laten onderzoe
ken. Misschien kunt Ge 't met 'n spiegel af. Ga daar
zoo nu en dan maar eens voorstaan, en vraag Uzelf
dan af, of 't. een goed mensch is, die U daaruit aan
kijkt. Heusch, spiegels zijn nog zulke onnutte meu
bels niet; als men er maar mee weet om te gaan.
Met verschuldigde hoogachting
Uw dw.
H. DE HOOG.
Willen de andere lezers mijner brieven mij deze af
dwaling vergeven? Ik beloof hen ernstig, dat ik nooit
meer zulk 'n brief zal schrijven.
't „Amsterdamsche nieuws", waarover ik toch „zoo
goed als nooit schrijf", schiet er nu heelemaal bij' in.
hoet 8 heb!;el1' weet ge: dat ze Juliana
zoer zeker °V0r he°\ Hollau<|. over Amsterdam
U, na p oVS
couranten, ook in <le voorem„,i„ 1 "e
kunnen lezen. Wat^
lende verbergen de verlegenheid, de schaamte, den
angst, die haar nu bestormden... Het gevoel van on
macht dat haar vermeesterde nu ze hein zeggen moest
...Vragen en bekennen... Zoodat 't haar was, of d'r
keel werd dichtgeperst...
Meneer keek haar met 'n doordringenden blik aan...
Ze voelde intuitlef; zonder hem aan te zien, wat
er in hem omging: Och kom, dat preutsche, stijve, stug-
trotsclie juffie van de schrijfmachine, nu sinds een
maand of wat, verplaatst onder de bevelen van den kas
sier-boekhouder... Datzelfde ongenaakbare juffertje Cla
ra. Of-ie 't niet vermoed had!... Of z'n vriend Degens
het hem niet voorspeld had na die scene... Die malle,
onzinnige aanstellerij. Omdat-ie haar, terwijl ze zat te
tikkelen op de schrijfmachine, een dood-onschuldigen
zoen had willen geven... Niks, heelemaal niks anders!
Dien middag: na den lunch van Herfkens, die naar de
Oost ging en een fuifje had aangericht, zoodat 't even
tjes halfdrie was toen ze goed en wel klaar waren met
„koffie-drinken"... Koffie, waar panje en chartreuse bij
te-pas was gekomen... Nu ja, dan kan 't gebeuren dat
een mensch in lustige stemming verkeert. En meneer
Andre moest erkennen: die Clara, met d'r magnifiek zoon groot bezwaar hebben, maar... weet-u... Dc ouwe
bruin haar... Bruin, met 'n soort van goud-glans erover.
Met haar expressieve oogen van beschaafde manieren...
Zeker, meneer Andre dacht dikwijls aan haar... Keek
telkens naar die mooi-gevormde, blanke, slanke vingers,
als ze zat te typewriten... Had haar wel eens compli-
imentje ingefluisterd... Och, een mop, een aardigheidje.
Altijd streng binnen de perken, hoor! Keurig-netjes...
Maar wanneer-le 't deed, dan kon juffer Clara in eens
zoo streng, zoo kwaad, zoo strak kijken, dat meneer
Andre gauw een deuntje floot en met veel gedruisch
een cigaret aanstak om z'n prestige van patroon te
Tedden... Dien middag dan, op het lunchfuifje van
Herfkens had-ie, toen de panje half op was, verteld
van z'n „vues" op de mooie Clara. Hij voelde zich op
•dat moment beslist-verliefd; in teedere stemming. Zoo
dat Herfkens een eerste cynicus in zulke dingen
zich in de panje verslikte van de pret. Of-ie nou
waarachtig heelemaal?
Andre was er bijna boos om geworden, want hij ver
beeldde ziich, nu de trouwe en nobele ridder te zijn,
die 't voor de eer van zijn jonkvrouw opneemt
„Kerel, schei uit!" riep Herfkens; „ik stik nog van
het lachen. Allemaal kuren immers van die freule!...
Om je gauwer en secuurder onder den duim te heb
ben. Andre, jongen, wat ben-je nog groen!..." En
na zijn panjeglas geledigd te hébben, tusschen, weer-
opschietende lachjes In;
„Wat ben-je nog groen!"
Dien middag, dan, tegen drie uur op het kantoor
komend, was-ie achter Clara die zat te „tikken" de
brieven, haar opgegeven door den ouden patroon, ko
men aansluipen, op z'n teenen; had z'n handen op haar
schouders gelegd en haar, voor 'ze 't kon verhoe
den, een kus gegeven...
Ze rook den panje- en likeur-adem; voelde het gloeien
de van zijn wang tegen haar gezicht.Was opgespron-
i„ ou gen* Met °°sen, waarin de woede vlamde... Had hem
aanfekeken de Pose van beleedigde vorstin... Was
icnaeer zonder n woord te zeggen, naar het kantoor van z'n
vader gestapt... Gehoorzamend aan de opwelling v
SCHATTEN OP DEN BODEM DER ZEE.
Te Londen is een maatschappij opgericht met een
kapitaal van 200.000 p. st„ die ten doel heeft om de
200 jaren geleden door de Spanjaarden in de Vigo-baai
tot zinken gebrachte galjoenen te lichten, en den inbond
dien men op een waarde van eenige honderden millioe
nen guldens schat, boven te brengen. Deze mahlschappij
is niet de eerste die wil trachten deze op den bodem
der zee rustende schatten op te diepen. Er zijn reeds
tal van pogingen hiertoe gedaan, maar men beschikte
steeds over te weinig middelen om de ligging dei-
schepen vast te stellen, daar van den gewonen dui-
kerarbeid hierbij geen gebruik kan worden gemaakt.
Men zal zich herinneren dal in liet jaar 1702 de
verbonden Nederlandsche en Engelsche violen onder
admiraal Rook in de baai van Vigo de Spaanscho
galjoenen aanvielen. De overwinning bleef aan de ver
bonden violen, maar slechts weinig buit viel den over
winnaars ten deel. De zee had net overgroote deel
verzwolgen. In den loop der lijden Heeft men nu wel
een gedeelte er van opgehaald, maar slechts een zeer
gering gedeelte.
Thans echter zal men een meer stelselmatige po
ging doen en dat hiervan resultaat wordt verwacht,
blijkt wel uit de namen van de oprichters der nieuwe
Londensche maatschappij.
Twee Italianen, dr. Iberti en de heer Pivi, meenen
een middel gevonden te henben om de schatten te ber
gen. Dr. Iberti, directeur der onderneming, verklaart
de schepen te hebben gezien, door middel van een
door hem uilgevonden „hydroscoop". een reusachtige
onderzeesche verrekijker. Deze hydroscoop bestaat uil
een stalen plaat, drijvende op kurk, waarop twintig
man plaats kunnen vinden. In het midden daalt een
150 voet lange stalen buis, in doorsnede groot genoeg
om er een man in te laten afdalen, in de zee. De
buis eindigt in een onderzeesche photographische ca
mera en een verrekijker, waardoor men de onderzee
sche wereld op groote diepte kan waarnemen. Door
middel van dit toestel hebben de beide Italianen, naar
zij zeggen, de schepen gezien.
Maar zien is nog niet hebben. Om de schepen te
bereiken, zal men, aldus weer de Italianen, gebruik
maken van een zeer gecompliceerde onderzeesche boot,
die duiken kan, onder zee varen, maar tevens op tien
bodem der zee als automobiel kan rijden. Een type
van deze hooi is aan de Japansche regecring reeds
voor een half miLlioen verkocht. Zij kan ook met
torpedo's worden uitgerust en dan voor oorlogsdoel
einden dienen. Krijgt de boot averij, dan kan de be
manning, drie koppen slerk, in een cylindrisch gedeelte
van de boot zicli bewegen, dit afsluiten, los maken
van de overige deelen, waarop zij naar de oppervlakte
stijgen.
Het syndicaat heeft een concessie van de Spaanschc
regeering, die echter 20 proc. van de opbrengst dei-
berging moet hebben.
Het verhaal omtrent verrekijker en onderzeesche
boot klinkt wel wat zonderling, maar in dezen, tijd
van telkens weer nieuwe verrassende technische vin
dingen, wordt het gevaarlijk, zich ongeloovig te too-
ji-•
nen en dus d celen wij de' bijzonderheden mede, zoo
als de Italiaansche uitvinders ze aan journalisten ,te
heer was er allijd sterk tégen!.... Zeer sterk legen...
En de opvattingen van den ouwe-heer wenscli ik te
respecteeren, 'begrijpt u?" uu uc
Volgde mei innig welbehagen de smarl over zijn I.onden meedeelden.
refuusLachte genoegelijk.... Ze wou toch den ouwen- Jammer dat Jules Vernc dat alles niet
heer tegen hem uitspelen'?.... Ze had hem toch, toen-ie leefde,
haar een onnoozelen, dood-onschuldigen zoen had ge
geven, bij z'n vader voor kwajongen laten staan.... ONDER VRIENDEN.
meer Jbc-
Juffertje met d'r trouwplannen.... Best, nu was 't zijn
'i - l i J iwee vrienden, die 'n beetje te lang waren blijven
3 °S'5™rD?SmTmol -klccl, fifïiSr/n'-Si T'", """««""f - 'T'
«*•■4"«s feSSS,'-JEbtö,5TliS
die ook al niet kaarsrecht liejien, ook al niet brand
schoon waren. Zij riepen: „Gocien avond!" en toen
dit niet spoedig genoeg beantwoord werd, riepen ze
nog eens: „Goeien avondEen van de anderen riep:
j,\errekke jullie!" en dit antwoord was het sein tot
n gevecht. Spoedig moesten de twee vrienden voor
de overmacht wijken, en alsof zij door 't gevecht ont
nuchterd waren, gelukte 't henle ontkomen in 'n
benZooals de freule" nu haar streken thuis
krijgt.... Mooier kan 't niet!
En li ij verschoof z'n kantoorstoel; haar dus bedui
dend Afgepraat. Dc zaak is uit...
Maar ze ging nog niet, juffer Clara....
Ze bleef staan..
Hij dacht: zo wil soebattenVermoedde nog
meer.... Wét 'n canalleDie heeft, nota bene trouw
plannenEenvoudig dégoutant!
ui 'i
Vergiste zich weer. Toen luj opkeek, zag-ie twee
anden. in machtelooze smeekine om erbarm in u om Haai zegt de een lot den ander: „Een bel) ik ei
tenminste goed afgeranseld, zoo'n kleine, dikke
handen, in machtelooze smccking óm erbarming, om
deernis te hebben.... Oogen, waar tranen uit stroom
den.... Beeld van radeloosheid...
ik had !'m
zoo lekker in zijn keel, dat ik 'm haast
tw
Das m ij n das
De das werd teruggegeven, en gearmd stapte liet
,-eelal verder. Historisch.
'N NACHTPITJE.
wurgde. Ik heb zijn das in mijn handen gehouden.
loen viuch te de schampere spotlrek van zijn aan- 7J- <ias?, >s /ienl dc niKfer
gezicht. Ontstelde hij inderdaadHerfkens zou er om m.'V
gegierd hebben... Maar 't wis zoo. Werd meneer An
dré er bleek van.... Begreep hij.... Werd 'l hein, zon
der dal zij nog iets erbij voegde, duidelijk waaróm
ze zoo smeekte om dat geldMet haar trouwplannen
vóór de borst.... Waaróm zij, loen Hij haar verbaasd
bleef aankijken, de handen vóór het gloeiend gezicht "Zeg eris, Jan, je bent bezig de deur open te
sloeg.... Wankelend, haast-bezwijmend van schaamte; 'naken met je sigaar:
teneinde van haar krachten^'c.,.nmc sigaar zeg je. Dan hek... Hik... zeker
Hij zag 't. Schonk haar een glas water in.... Biel daarnet mijnsleutel weggegooid, want die laatste
'r drinken en hoorde, dat haar tanden klapperden te- sigaar vanme wou nic trekke.
gen het glas.... Wist ook, dat 't geen „aanstellerij
was.... HocieméM niet
au Koud en streng bleef zijn blik. Nu mei iels min-
—o—