Soldaten=eer. twmdITblad; Burgerlijke Stand. FEUILLETON. Binnenlandscb Nieuws. 53e Jaargang. No. 4499. Zaterdag 8 Mei 1909. 390ste Staatsloterij. Gemengd Nieuws. r Seiner Cent. 4de KLASSE, 4de T REKKING. HOOGE PRIJZEN. f 200: 11023. f 100: 10718. Prijzen van f 65. 82 2331 5451 7022 10636 13250 16544 18796 342 570 514 718 933 653 577 936 414 830 583 833 961 809 604 19686 427 942 607 8302 11901 14387 17054 770 915 3150 6033 753 920 418 75 20273 1426 202 93 9823 12242 15033 405 326 674 223 125 10011 246 563 466 565 730 495 343 194 346 693 589 658 935 684 558 293 - 706 16136 695 668 969 740 743 350 754 279 18119 744 989 4119 891 409 921 339 143 867 2030 711 921 467 13091 365 711 978 282 5349 Fouten 4de klasse 3de trekking: 16158 m. z. 6158. Gemeente NIEUWE NIF.DORP. Ingeschreven van 130 April 1909. Ondertrouwd: Pieter Kind en Jantje Vijzelaar, bei den alhier. Sijvert de Leeuw te Oudkarspel en Grietje Slrijbis alhier. Jelle de Hoop alhier en Marijtjc Kui per te Hoogwoud. Hendrik Rezelman alhier en Mei- noutjo Smit te Hoogwoud. Pieter Silver te Hoogwoud en Grietje Wit alhier. Arie Zeeman en Bregje Eijs- sen alhier. Gehuwd: P. Kind en J. Vijzelaar. H. Rezelman en M. Smit. S. de Leeuw en G. Slrijbis. GeborenGeene. Overleden: Tjade Druif, weduwnaar van Trijntje Best. oud 63 jaar. Pieter do Graaf, zoon van Dirk de Graaf en Maartje Wiers, 18 jaar. Gemeente harenkarspel. Ingeschreven van 1—30 April 1909. Geboren: Erouwtje, dochter van Simon Slikker en Grietje Ruig. Johanna, dochter van Klaas Klaver en Maartje Jonker. Klaas zoon van Dirk Hessing en Ga- tharina Nolten. Andreas Gerardus, zoon van Andries Dekker en Elizabeth Leek. Maria, dochter van Simon Jaspers en Jantje Kooij. Catharina, dochter van Ja- cob Janoen en Jansje Tamis. Afra Wilhelmina, doch ter van Jan Bakker en Jantje Mul. Catharina, doch ter van Pieter Noordstrand en Jantje Kraakman. Cor- nelis, zoon van Jan Snijder en Maartje Jes. Geer- truda, dochter van Matthias Dekker en Maartje Blan- kendaal. Johannes Anthonius, zoon van Jan van Duin en Maartje Broersen. Wilhelmina ITelena Paulina Ma ria, dochter van Jan Stroet en Jantje Dommer. Ondertrouwd: Willem van Schagen, weduwnaar van Grietje Pronk oud -42 jaren, wonende alhier en Aagje Appelman, oud 29 jaren te Zijpe. Cornetis Johannes Bijvoet, oud 26 jaren te Zuid- en Noord-Schermer en Grietje Wester oud 22 jaren alhier. Klaas Dek ker. oud 26 jaren te Berkhout en Marguretha Lange- dijk, oud 24 jaren alhier. Simon Bruin, oud 26 jaren alhier en Iefje Brommer, oud 27 jaren alhier. Gerrit Jongejan, oud 26 jaren te Oudkarspel en Grietje de Jong oud 26 jaren alhier. Willem Borst, oud 34 ja ren te Oude Niedoq) en Maria Ligthart, oud 25 jaren alhier. Arie Manneveld oud 25 jaren alhier en Maar tje Zijp oud 21 jaren alhier. Adrianus Bos, oud 23. jaren alhier en Anna Smit, oud 21 jaren alhier. Gehuwd: Willem van Schagen en Aagje Appelman. Cornelis Johannes Bijvoet en Grietje Wester. Klaas Dekker en Margaretha Langedijk. Simon Bruin en Iefje Brommer. Gerrit Jongejan en Grietje de Jong. Willem Borst én Maria Ligthart. Overleden: Maarlje Kruijer, oud 69 jaren, echtge- noote van Hendrik Roozendaal. Gemeente winkel. Ingeschreven gedurende April 1909. Bevallen: G. BruinVink, zoon. C. M. MulVan de Steen, dochter. Ondertrouwd: Cornelis Bakker en Meinsje van Zoo- nen. Willem Keetman en Hillegonda Schoorl. Gerrit Vink en Antje Mul. Cornelis Nieuweboer en Elisabeth van Essen. Cornelis Keizer en Neeltje Vries. Jacob Kui per en Cornelia Kat. Dirk Kuiper en Trijntje Leijen. Jan Groet en Aafje Leijen. Arie Droog en Aagje Wurkum. Pieter Meuleveld en Margaretha van Baa- ren. Gehuwd: Willem Roggeveen, 25 jaar en Neeltje Molenaar, 24 jaar. Cornelis Bakker, 20 jaar en Meinsje 17. „Ik kom juist bij den overste vandaan," zeide Schoenrock tot den schilder. „En nu? Wat heeft hij gezegd?" „Veertien dagen arrest en dan moet ik mijn ont slag uit den dienst nemen." „Nu die straf is nog wel te dragen, amice," zeide Kalinka. „Ik was nog bang voor iets ergers geweest. Je hebt mij immers meermalen gezegd, dat je ontslag wildet nemen, om dan zoodoende wat minder gebonden te kunnen leven." „Ja, maar het ergert me in hooge mate, dat ik mijn ontslag moet nemen." t „Je kunt met jouw inkomen gaan leven, waar je maar wilt." „Ik blijf hier." „Waarom? Ik dacht dat de residentie je, moer aflei ding zou bezorgen." ..Neen, ik blijf hier. Nu zal ik nog eerst recht den overste kunnen plagen." .Houdt inderdaad jou niets anders terug?" vroeg de Schilder terwijl hij den luitenant doordringend aankeek. ..Ik zou niet weten wat," was het antwoord, maai de luitenant had toch even geaarzeld. „Zou de barones nog niet de noodige aantrekkings kracht op je uitoefenen?" „Dank je, die is mij te koel' Maar gij brengt mij daar °P een gelukkige gedachte. Ik zal haar ernstig het hof Haken, en met haar trouwen. Ik zal dan een groote huishouding inrichten, zal al mijne kameraden tot mij hekken, alleen den overste niet voor hem zal mijn huis gesloten blijven. Geloof je niet dat dit den ouden heer half razend zal maken?" „Zeker," bevestigde de schilder met een gedwongen lachje. Hij had den luitenant wel kunnen wurgen. „Je hebt dus de kleine Marie reeds weder opgegeven?" „Dat moet ik wel, want ik heb nu nog minder hoop °P slagen, dan ooit te voren. Je raad was verduiveld slecht, Kalinka, je bent mij voldoening schuldig." „Mijn raad was goed, als jij dien maar goed hadt opgevolgd. Welke voldoening verlang je? Een bloe dige?" „Hoe dwaas je weet wel, dat lk om het oordeel. Vah de menschen geen cent geef. Daar sta ik boven., ■"aar dat kan toch ook weer lastig worden. Mén is vi'n Zoonen, 25 jaar. Willem Keetman, 21 jaar en Hillegonda Schoorl, 20 jaar. Jacob Kuiper, 2C jaar en Cornelia Kat, 23 jaar. Cornelis Keizer, 29 jaar en Neel tje Vries, 27 jaar. Cornelis Nieuweboer, 23 jaar en Eli sabeth van Essen, 23 jaar. Gerrit Vink, '29 jaar en Antje Mul, 23 jaar. Overleden: A. Hoet, 69 jaar, echtg. van P. Kip. dierenbescherming. Het bestuur der onlangs opgerichte afd. Friesland van de Ned. Vereeniging tot bescherming van dieren heeft het voornemen om, bij voldoenden geldelijken steun, een persoon aan te stellen, wiens functie zal bestaan in het zoo mogelijk voorkomen en zoo noodig constateeren van overtredingen ten opzichte van die renkwelling en dierenmishandeling. Hij zal zich te dien einde per rijwiel zoo noodig geregeld door de geheele provincie hebben te bewe gen. een schadelijke dag. 't Was voor een der ingezetenen van Groningen Donderdag 'n schadelijke dag. Koemelker O., wonende aan den Heereweg, was ter markt geweest. Opgewekt keerde hij in den middag huiswaarts. In den» stal was nog heel wat te doen, maar de dag was nog lang en het weer prachtig En. onze koemelker spande er zich dadelijk goed voor. De jas werd uitgetrokken en in den stal gehangen, de armen gestrekt, en daar ging het! Maar onder 't werk schoot het O. in den zin, dat hij Z'n portefeuille met f 180, die in den zak van de jas stak, toch maai- even 'n betere plaats moest geven. O. ging naar de jas om het geld er uit te halen, doch plotseling stond hij glad mal te kijken van schrik. De geit, die in den stal stond, had de portefeuille gevonden en toen zijn baas weer bij de geit kwam. was het dier juist bezig met het verorberen van de rest... der bankbiljetten, die in de portefeuille staken! Toen O. zoo'n beetje van den schrik hersteld was, zon bij dadelijk op middelen om van het geld, dat de gulzige geit naar binnen had gewerkt, nog te redden wat te redden viel. Maar wat zou hij doen? Er was bijna geen middel. En al spoedig kwam de koemelker bij zichzelf tot de slotsom, dat de maag van de geit niet anders dan door middel van het mes was te bereiken. En de geit werd geslacht. En in de maag van de geit, die, tusschen twee haakjes, maar wat goed werkte, was weinig meer te vinden dat op papiergeld geleek. Alleen twee nummers van bankbiljetten van 10 gul den lagen nog ongeschonden in de geitenmaag. Twee bankbiljetten van f 60 en een van f 40 waren verloren gegaan kievitseieren. Men schrijft aan de N. R. CL: De handel in kievitseieren is thans te Sneek afge- loopen. Door de groote vraag uit het buitenland naar deze eieren gingen de prijzen in de laatste weken steeds omhoog en werd er Woensdag nog 18 cent per stuk voor betaald. Voor vele eierenzoekers is dit jaar bijzonder gunstig geweest en is het een feit, dat de beste zoekers in de maand April per dag gemiddeld f 2 a f 3 hebben verdiend, door dagelijks 20 a 30 stuks eieren (soms nog meer) te vinden. Een der beste zoekers, misschien wel de beste in Friesland, een zekere Hospes te Oppingawier, die het z.g. „Potschar", groot 150 hectaren, voor f 35 pacht te, heeft op den 30en April nog ruim honderd stuks gevonden, waaronder natuurlijk ook eieren van schrie- zen en tjirken zijn geweest. In 't geheel zijn dit voorjaar te Sneek ruim 31.000 kievitseieren verhandeld. Als men nu een vergelijking maakt en weet, dat te Leeuwarden ongeveer vijf keer meer kievitseieren verhandeld worden dan te Sneek, dan is het na te gaan hoeveel voordeel de kievit afwerpt. En ai deze voordeelen komen voor den arbeider, den lossen werk man, die met het eierenzoeken weliswaar een langen arbeidsdag en vermoeiend werk heeft, dat echter voor dit jaar goed loonend mag worden genoemd. gratie. Naar de Haagsche Ct. uit goedé bron verneemt, heeft de Koningin in het geheel aan 473 gedetineer den geheele of gedeeltelijke vrijstelling van hun ver deren straftijd verleend en voorts aan 425 niet-gedetineer- den (veroordeelden tot boeten enz.) geheele of gedeel telijke kwijtschelding van hun straf. Van de 473 gedetineerden waren er 35 in de gevan genis te Scheveningen opgsloten. deugdelijk bran dblusch materiaal. In de „Neder-Veluwe" komt het volgende bericht uit Lunteren voor: Dinsdagmiddag om 6 uur werd eensklaps de brand klok geluid. Er was echter gelukkig geen brand; men hield slechts een brandspuitoefening. Spuit no. 1 zou uittrekken, doch 't onderhoud van dit verweermiddel schijnt veel te wenschen te laten, althans een der wielen wilde niet wentelen. Hoe men trok of duwde, 't duurde vrij lang, voor de spuit daar was, waar men ze hebben wilde. Nu werd de straat gesproeid, waarbij algemeen op mij verbitterd, alsof ik dien kwajongen, ik bedoel dien Bruno, had verwond. Maar binnen acht dagen zal de geschiedenis vergeten zijn, wanneer er tenminste niet iets bijzonders tusschen komt. IStel dus het portret van het meisje maar niet ten toon." „Waarom niet?" ,Het portret van het meisje zal opzien baren. Men zal bet met meer dan gewone belangstelling bekijken, omdat dit het meisje voorstelt, wier broer op het exercitieveld door zijn luitenant half dood is gemarteld. Mijn naam zal door die vervloekte geschiedenis over aller lippen gaan. De zaak wordt opgerakeld, vergroot en ik voorzie dat mijn vijanden dez,e gelegenheid zullen gebruiken om mij te benadeelen en zoodoende ten slotte het oordeel van hen, die nu nog voor mij zijn, doen omdraaien," „Je ziet de zaak veel te donker in. Wie kent dit meisje, misschien vijf menschen." „En al waren het er maar twee, dan weten binnen een paar dagen het er honderdje moogt dat portret niet ten toon stellen," „Jfe wensch komt te laat, beste vriend, ik heb het reeds aangegeven." „Dan trek jij je maar terug." „Welke reden moet ik daarvoor opgeven?" „Zeg, dat je het hebt verkocht." „Dan zou ik moeten liegen en dat kan mij veel schade berokkenen." „Dan koop ik het van je." „Beste vriend, je weet, dat het portret voorloopig niet te koop is. Ik heb het bestemd voor de tentoon stelling." „Ik geef je tienduizend mark." „Bied maar niet, ik doe het toch niet." „Ik geef vijftienduizend mark." De oogen van den schilder schitterden. De som lokte hem verbazend aan, maar tegelijk bedacht hij hoeveel schade het tentoonstellen van het portret den luitenant nog zou kunnen berokkenen. „En wat wil je dan met het portret beginnen?" vroeg hij aarzelend. „Het is mijn eigendom, wanneer ik het gekocht heb." „Je wilt het vernietigen?" „Misschien." „Dan krijg je het niet." „Goed, ik verplicht mij het te bewaren* maar ik ben nog niet gedwongen om het aan iedereen te laten zien." „Je hebt het recht jo eigendom voor iedereen weg te sluiten," zeide de schilder. „Zult ge vertellen aan ieder die het hooren wil, dat ik het portret heb gekocht?" „Daartoe ben ik volstrekt niet verplicht." .Afgehandeld," riep de luitenant en stak den schilder enkelen een, nat pak opliepen, een en ander tot groot vermaak van de jeugd, die zingend: „Hij wil, maar hij kan niet," het schouwspel bijwoonde. Spuit no. 2 wilde wei loopen, doch niet spuiten. Er scheen iets te haperen aan den windketel. Te hopen is 't, dat niet te spoedig gebruik zal behoeven gemaakt te worden van dit brandbluschmateriaal. van texel. De groole lammeren'markten zullen <lil jaar op Texel gehouden worden op 17 en 24 Mei, 1, 7, 11 en 21 Juni Werden het vorige jaar 44637 lammeren uitgevoerd, thans verwacht men, «jat «lil getal nog belangrijk over schreden zal worden. zijpe. Tot de herhalingsscholen voor meisjes werden al hier 22 leerlingen den 1 Mei loegclaten, n.l!te Bur- :gerbnig 4, te St. Maartensbrug 6, te Schagerhrug 3, te Oudesluis 5 en Ie 't Zand 4 meisjes. - 't Zan<l. Tot do Bijzondere school alhier werden den 1 Mei j.I. 7 jongens en 6 meisjes als nieuwe leerlingen toe gelaten. lliii-enkarspel (Waarland). De heer P. J. Plaatsman vroeger alhier, thans on derwijzer te Enschedé is als zoodanig benoemd bij het O. 1,. Onderw. te 's-Gravenhage. Harenkarspel (Waarland). |ut de O. 1.. School Ie Waarland werden primo Mei 22 nieuwe leerlingen toegelaten, terwijl 16 leer lingen de school verlieten. Het aantal leerlingen is daardoor gestegen tot 134. eerste kamerleden naar friesland. Naar men verneemt is thans vastgesteld dat do tocht der Eerste Kamerleden naar Friesland zal plaats hebben van 24—28 Mei c.k. in hoofdtrekken is de tocht als volgt geregeld: Maandagavond ,24 Mei zullen de deelnemers in Leeuwarden bijeenko men, Dinsda» wordt dan een loeht gemaakt over Ak- krum, Sneek en Bolsward naar Harlingen waar de haven en havenwerken bezichtigd worden, terwijl onderweg rijksinstellingen zullen worden bezocht, zoo als in Bolsward de zuivelschool. Den volgenden dag, Woensdag, gaan de Eerste Ka merleden naar Beetsterzwaag om over Olderterp eh Drachten naar Leeuwarden terug te keeren. Voorna melijk is het doel van deze excursie, de streek te zien, waar men de nieuwe locaal-spoorweglijtien gaat aanleggen. Donderdag gaat de tocht over Buitenpost, over de Lauwerzee en over Dokkum terug naar Leeuwarden, waar Vrijdag 28 Mei verschillende instellingen zullen worden bezocht. De deelneming is ditmaal buitengewoon groot; on geveer de helft van de leden der Eerste Kamer heb ben hun voornemen ie kennen gegeven aan den tocht deel te nemen. brooddronken militairen. Wij ontleenden aan het U. D. een bericht omtrent het ergerlijke optreden aldaar van militairen in de jongste feestdagen. Door den luitenant-kolonel, plaatselijke commandant, te Utrecht, is thans, naar genoemd blad verneemt, het volgend schrijven aan de korpscomman,danten gezon den: „Het is mij gebleken, dat gedurende de afgeloopen feestdagen ergerlijke baldadigheden op den openbaren weg binnen deze gemeente door militairen beneden den rang van onderofficier hebben plaats gehad, door hen meermalen de orde is verstoord, en verzet is gepleegd tegen de ambtenaren der gemeentelijke politie, bij de uit oefening van hun toch reeds zoo zwaren dienst, waar van zelfs mishandeling van enkele dezer beambten het gevolg was. Ik spreek dan ook mijne groote verontwaardiging uit over deze gedragingen, militairen onwaardig! Dat zij op gepaste wijze deelen in de algsmeene volksvreugde valt te loven, doch dat dit. vreugdebetoon overgaat in baldadigheid, bandeloosheid en verzet tegen de politie, kap niet anders dan door een iéder ver oordeeld worden. Ik verzoek heerep korpscommandanten en chefs van dienst dan ook uitdrukkelijk hunne onderhebben- «len hierop ernstig te doen wijzen, opdat paal en perk worde gesteld aan een dergelijk optreden van militai ren, terwijl ik hieraan toevoeg dat het mijn uitdrukke lijk verlangen is, dat tegen de bedrijvers met de meeste gestrengheid zal worden opgetreden." van alexander dumas. Op zekeren dag besloot de schrijver van „la Dame aux Caméiias 'n jachthond te koopen. Tot dit doel begaf hij zich naar een der inrichtingen, waar men de jonge, viervoetige leerlingen aan het verstand brengt, hoe zij hazen moeten opzoeken en hoe zij patrijzen behooren te vangen, zonder ze veel te havenen. Wat vraagt go voor dezen staanden hond'.' aan den eigenaar opvoeder, wijzende op 'n jongen das, die in de zon lag te slapen. Honderd vijftig francs, meneer. Zoo? D|a|t is nóg al duur, antwoordde Dumas. Wat zegt ge?: Duur?! riep de hondenbaas. Maar de ihapd toe. „Het portret behoort nu mij, ik geef je eep aanwijzing op mijn bankier. De dwaasheid met dat meisje kost mij heel veel geld. Maar enfin, gedurende mijn arrest kan ik toch niets uitgeven." „Zou ik je mogen bezoeken?" „Vraag dat aan den overste." „Dan kan ik er zelf het antwoord wel op geven." „Wij zien elkaar dus ip geep veertien dagen," riep de luitenant terwijl hij zich naar de deur begaf. „Groet de barones van mij en zeg haar dat mijn, eerste gang na mijn arrest, tot haar zal zijn. Wat een dol ding om je veertien dagen te moeten laten opsluiten." Kalinka bleef, nadat de bezoeker de deur achter zich in het slot had getrokken, onbeweeglijk staan. Had hij snugger gehandeld het portret te verkoopen en zoo doende de groote voordeelen die aan een tentoonstellen daarvan waren verbonden, verloren, te doen gaan? Trots wierp Kalinka het hoofd in den nek. Veertien, dagen lagen er voor hem, dat hij geen last zou hebben van den luitenant. Schoenrock zou dan zijn weg niet krui sen. Dezen tijd kon hij zich ten nutte maken, misschien had hij het doel van al zijn wenschen wel reeds be reikt, voor dat het arrest van dep luitenant ten einde was. HOOFDSTUK XI. De toestand van Bruno was iets beter geworden, zoodat de hofarts Broekers den bezorgden vader de verzekering kon geven dat het leven van zijn zoon niet meer in gevaar verkeerde. Maar voortdurend moest deze nog met de noodige zorgvuldigheid worden ver pleegd. Wel is waar zou de borst van den patiënt al tijd zeer zwak blijven, maar verder zou het toch wel gaan. De zorgen van den ouden Soltau waren nu weer niet weinig vermeerderd. Hij had zijn zoon laten studeeren en daarvoor zich zelfs het noodige uit het lijf gespaard. Hij had den jongen een gemakkelijke betrekking willen bezorgen, maar wat moest hij nu, nu zijn gezondheid zoo was geschokt. 'Meneer Kalsbach had hem van allen arbeid ontslagen zoolang zijn zoon nog verpleging noodig had; Soltau had dit dankbaar aangenomen, maar elke drukfout die hij in de courant zag, plaagde hem niet weinig en verweet hem zijn plichtsverzuim. Hij schreef aan Kalsbach, dat hij aan het ziekbed van zijn zoon wel correcties kon lezen. In plaats van te antwoorden kwam de patroon zelf. „Denk nu maar niet aan de courant, maax alleen aan je zoon," zeide hij. „ik heb altoos met de grootste ge strengheid een goede correctie verlangd, en ik ontbeer heel erg je scherp oog, maar de drukfouten zullen nu de courant niet meer schaden, en al zou -ik daar door eenige abonnementen verliezen, dan was dat nog niet zoo heel erg. De hofarts heeft mij van morgen bekijk me dan toch dien neus eens En Iegelijk greep hij het dier bij zijn snoet,' om dien aan den candi- daat-kooper te laten zien. Ja, die neus is onberispelijk! vond Dumas. Maar honderd vijftig francs voor n neus, louter en alleen voor neus, neem me niet kwalijk, maar dat is loch schandelijk veel! lk heb van me leven neuzen gezien van zilver en wel van goud, die zoo duur nog niet waren. Honderd vijftig trancs! Nou ja, maar kijk zijn pooten eens! Heb je ooit zulke poolen gezien? vroeg de haas. Pracihtnoo- len! Zeg me eens ronduit, heb je ze ooit zoo gezien? En dan, wat 'n slaarU Och, och, wat 'n staart! Gewoon weg 'n juweel! Heb je ooit zoo'n staart gezien? Neen, kijk eens' Ja, 't zijn mooie pooten, en «ie staart is ook niel I cc lijk; maar honderd vijftig francs! Och, meneer, je bent tegen jezelven. Als je dien hond voor honderd vijftig francs ic duur vindt, dan wil jo geen hond. 'I Is weggegeven. Zoo'n pracht- dier Eindelijk kochl Dumas den hond en ging heen, zijn nieuw bezit met zich nemende, zijn juweel van 'n dashond, dien h ij gekocht had voor staanden hond. Den volgenden dag begaf de schrijver zich op jacht. Hij zag 'n patrijs vliegen; losle twee schoten en de patrijs tuimelde in 'n vijver. Nu had Dumas ver wacht, dat de hond zich hals over kop in liet water zou storten; maar bij het eerste schot had het beest zich op den grond geworpen en amuseerde zich mei „dood" te liggen. Boos over dit onhebbelijk gedrag, greep Dumas zijn geweer om er den hond mee te tuchtigen, maar toen hij er nog maar mee dreigjde, sprong 'l dier op, greep de kolf van 't geweer en schouderde het, terwijl hij op zijn achterste pooten ging staan. Dumas werd woedend, sloeg het arme dier, totdat hij ei- zelf medelijden mee kreeg, en de hond, niet meer wetende, wat men van hem verlangde, klauterde te gen zijn meester op en zette zich gemoedelijk hoven op diens hoofd. Dumas deed hem het evenwicht ver liezen, en toen het arme dier met 'n zwaren slag op den grond gevallen was, hervatte het weer zijn militaire exercitiën. Toen pas bemerkte de onsterflijke" schrijver, dat bij in plaats van 'n jachthond 'n geleerd hondje gekocht had. het besluit van een koning, tevens 'n koninklijk besluit. Karei XII van Zweden verloor op nog jeugdigen leeftijd zijn moeder, die hij innig liefhad; slechts een maal *ha«i hij haar verdriet aan gedaan, toen hij in 'n roes den eerbied! vergat, dien hij haar als Moeder en Koningin verschuldigd was. Daarover bedroefd, sloot Zij zich eenige dagen in haar kamer op. De jonge Karei vroeg naar de reden daarvan, en men verborg ze hem niet. Dadelijk liet hij zich 'n glas wijn inschenken, ging daarmede, na belet te jhlebben laten vragen, naar de Koningin en zei tot Haar: Zooeven heb ik gehoord, dat ik eergisteren onder den invloed van wijn, den eerbied uit het oog heb verloren, dien ik Uwe Majes teit verschuldigd ben. Ik kom daarvoor vergiffenis vragen, en om niet weer in die fout te vervallen, drink ik (dezen wijn op uwe gezondheid, U tevens belovende, dat dit liet laatste glas wijn is, dat ik ooit meer drinken zal. Do Koning heefl zich aan zijn woord gehouden; nooit is er meer 'n druppel wijn over zijn lippen ge komen. onder vriendinnen. Mevrouw A. brengt 'n bezoek aan (Mevrouw B. Er wordt gepraat over koetjes en kalfjes, over alles en nog wat. Ze zijn beide overtuigd, dat ze vriendinnen zijn. en durven elkaar gerust huiselijke en intieme dingen meededen, overluigd, dat ze inet 'n vriende lijk en medegevoelend hart zullen worden ontvangen. ....En waar de kinderen de woorden loeren, zegt Mevrouw A„ dat weet ik niet. Want al gebruikt A. in zijn drift al eens 'n hard woord, dan hooren de kinderen dat gewoonlijk loch niet. O. antwoordt Mevrouw B., dat is bij óns on mogelijk; want zoodra' er iets onaangenaams is tus schen B. en mij, dan stuur ik de kinderen de straat op. Mevrouw A. bewoog iiaar hoofd op de manier van iemand, wie: plotseling iets duidelijk wordt, en ze zei: „O. zie ik daarom de kinderen zoo dikwijls langs de straat? En zij voegde er .aan toe: Och ja. 't is ook maar beier, dat zulke bloeien daar geen getuigen van zijn. 't Is dan ook eigenlijk minder erg wat kou le Jijden, dan scènes bij te wonen." Toen stond Mevrouw A. op, om le vertrekken, en Mevrouw B„ die haar wel verstaan had, zou haar uitgeleide doen. Aan de deur vroeg1 Mevrouw of Mevrouw B. soms wist, waar zij l best terecht 'zou kunnen, om zich te laten photógrafeeren. O, ja, was 't antwoord, dat met 'n lief lachje gegeven werd, dan moet ,u bij Zweers wezen. 't is niet le gelooven, hoe die van 't onbeduidendste of leelijkste gezicht nog wat goeds weel te maken." 1 oen namen de dames, «lie eikaars vriendinnen wa ren, afscheid. luchtscheepvaart-ongeluk. ROME, 6 Mei. Luitenant Calderara nam hedenoch tend proeven met de aeroplane van Wright. Het toe stel viel en werd verbrijzeld. Luitenant Calderara werd licht gewond. over je zoon de meest geruststellende berichten gege ven. Hij vraagt evenwel voor den zieke vooreerst nog de meest zorgvuldige verpleging en dan nog eenige weken een, verblijf op een badplaats, opdat de jongen wat zal kunnen aansterken." ,Ik zal alles voor hem doen, wat maar eenigszins in mijn vermogen, is," verzekerde Soltau. „Neen, vriendlief, die zorg laat je nu eens aan mij over," viel Kalsbach hem in de rede. Jij hebt mij lange jaren trouw gediend, altijd heeft mij de gelegen heid ontbroken om je mijn erkentelijkheid eens te be wijzen, ik zal dat n,u daardoor doen, dat ik voor je zoon, zorg. Ik heb den hofarts gezegd, dat hij alles wat den zieke betreft, ik bedoel de kosten, op mijn rekening moet zetten, omdat ik die met genoegen zal dragen." Soltau greep de hand van zijn patroon en wilde wat zeggen, maar hij kon niet. De tranen liepeii hem even wel over de wangen. „Kalm Soltau!" zeide Kalsbach. „Je kent mij genoeg om te weten, dat wat ik vrijwillig doe, dat ook gaarne doe. Breng mij nu eens bij je zoon. De hofarts heeft mij verlof gegeven dat de jongen mij hu eens alles haarfijn vertelt. Wees maar stil vadertje, ik zal den jongen niet van streek maken. Het is geen nieuwsgie righeid die mij hiertoe aanspoort, lk boud het voor mijn plicht, deze zaak onomwonden, maar naar waar heid in mijn courant te bespreken. Ik wil anderen nut tig zijn. Het is helaas maar al te waar, «lat dergelijke mishandelingen niet zelden bij onze militairen voorko men. Dat hangt misschien wel wat samen met een al te strenge discipline. Ook is het, mogelijk dat de onder officieren niet op het standpunt van beschaving staan, die voor dergelijke menschen noodig is. Ik zal het mes in het zieke vleeseh moeten zetten en ik zal moeten, bewijzen dat de fouten der ondergeschikten in hoofdzaak aan de meerderen moeten worden geweten. Gaarne wil ik toegeven, dat zij er in, de meeste ge vallen geen kennis van dragen. Maar er moeten dan maar voorzorgsmaatregelen worden genomen, dat de meerderen op de hoogte worden gesteld, om zoodoende de schuldigen, streng te kunnen straffen. Ik ben heele- maal geen vijand van den militairen stand, omdat ik de noodwendigheid van zijn bestaan volkomen erken, maar ik beschouw liet als een schande, wanneer de vaders er tegen opzien, dat hunne zonen moeten vol doen aan hunne militaire plichten. Ik ben een. vcxirstau- der van strenge discipline, maar ook van strenge ge rechtigheid. Da/t zal ik bij deze gelegenheid open in mijn blad uitspreken." „Dat is ook mijne overtuiging," zeide de corrector. „Dat weet ik wel," antwoordde Kalsbach glimlachend. „Breng me nu naar je zoon."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5