Soldaten=eer.
twmdITblad;
Burgerlijke Stand.
FEUILLETON.
Binnenlandscb Nieuws.
53e Jaargang. No. 4499.
Zaterdag 8 Mei 1909.
390ste Staatsloterij.
Gemengd Nieuws.
r
Seiner Cent.
4de KLASSE, 4de T REKKING.
HOOGE PRIJZEN.
f 200: 11023.
f 100: 10718.
Prijzen
van f
65.
82
2331
5451
7022
10636
13250
16544
18796
342
570
514
718
933
653
577
936
414
830
583
833
961
809
604
19686
427
942
607
8302
11901
14387
17054
770
915
3150
6033
753
920
418
75
20273
1426
202
93
9823
12242
15033
405
326
674
223
125 10011
246
563
466
565
730
495
343
194
346
693
589
658
935
684
558
293
- 706
16136
695
668
969
740
743
350
754
279
18119
744
989
4119
891
409
921
339
143
867
2030
711
921
467
13091
365
711
978
282
5349
Fouten 4de
klasse
3de
trekking: 16158 m.
z. 6158.
Gemeente NIEUWE NIF.DORP.
Ingeschreven van 130 April 1909.
Ondertrouwd: Pieter Kind en Jantje Vijzelaar, bei
den alhier. Sijvert de Leeuw te Oudkarspel en Grietje
Slrijbis alhier. Jelle de Hoop alhier en Marijtjc Kui
per te Hoogwoud. Hendrik Rezelman alhier en Mei-
noutjo Smit te Hoogwoud. Pieter Silver te Hoogwoud
en Grietje Wit alhier. Arie Zeeman en Bregje Eijs-
sen alhier.
Gehuwd: P. Kind en J. Vijzelaar. H. Rezelman en
M. Smit. S. de Leeuw en G. Slrijbis.
GeborenGeene.
Overleden: Tjade Druif, weduwnaar van Trijntje Best.
oud 63 jaar. Pieter do Graaf, zoon van Dirk de Graaf
en Maartje Wiers, 18 jaar.
Gemeente harenkarspel.
Ingeschreven van 1—30 April 1909.
Geboren: Erouwtje, dochter van Simon Slikker en
Grietje Ruig. Johanna, dochter van Klaas Klaver en
Maartje Jonker. Klaas zoon van Dirk Hessing en Ga-
tharina Nolten. Andreas Gerardus, zoon van Andries
Dekker en Elizabeth Leek. Maria, dochter van Simon
Jaspers en Jantje Kooij. Catharina, dochter van Ja-
cob Janoen en Jansje Tamis. Afra Wilhelmina, doch
ter van Jan Bakker en Jantje Mul. Catharina, doch
ter van Pieter Noordstrand en Jantje Kraakman. Cor-
nelis, zoon van Jan Snijder en Maartje Jes. Geer-
truda, dochter van Matthias Dekker en Maartje Blan-
kendaal. Johannes Anthonius, zoon van Jan van Duin
en Maartje Broersen. Wilhelmina ITelena Paulina Ma
ria, dochter van Jan Stroet en Jantje Dommer.
Ondertrouwd: Willem van Schagen, weduwnaar van
Grietje Pronk oud -42 jaren, wonende alhier en Aagje
Appelman, oud 29 jaren te Zijpe. Cornetis Johannes
Bijvoet, oud 26 jaren te Zuid- en Noord-Schermer
en Grietje Wester oud 22 jaren alhier. Klaas Dek
ker. oud 26 jaren te Berkhout en Marguretha Lange-
dijk, oud 24 jaren alhier. Simon Bruin, oud 26 jaren
alhier en Iefje Brommer, oud 27 jaren alhier. Gerrit
Jongejan, oud 26 jaren te Oudkarspel en Grietje de
Jong oud 26 jaren alhier. Willem Borst, oud 34 ja
ren te Oude Niedoq) en Maria Ligthart, oud 25 jaren
alhier. Arie Manneveld oud 25 jaren alhier en Maar
tje Zijp oud 21 jaren alhier. Adrianus Bos, oud 23.
jaren alhier en Anna Smit, oud 21 jaren alhier.
Gehuwd: Willem van Schagen en Aagje Appelman.
Cornelis Johannes Bijvoet en Grietje Wester. Klaas
Dekker en Margaretha Langedijk. Simon Bruin en
Iefje Brommer. Gerrit Jongejan en Grietje de Jong.
Willem Borst én Maria Ligthart.
Overleden: Maarlje Kruijer, oud 69 jaren, echtge-
noote van Hendrik Roozendaal.
Gemeente winkel.
Ingeschreven gedurende April 1909.
Bevallen: G. BruinVink, zoon. C. M. MulVan de
Steen, dochter.
Ondertrouwd: Cornelis Bakker en Meinsje van Zoo-
nen. Willem Keetman en Hillegonda Schoorl. Gerrit
Vink en Antje Mul. Cornelis Nieuweboer en Elisabeth
van Essen. Cornelis Keizer en Neeltje Vries. Jacob Kui
per en Cornelia Kat. Dirk Kuiper en Trijntje Leijen.
Jan Groet en Aafje Leijen. Arie Droog en Aagje
Wurkum. Pieter Meuleveld en Margaretha van Baa-
ren.
Gehuwd: Willem Roggeveen, 25 jaar en Neeltje
Molenaar, 24 jaar. Cornelis Bakker, 20 jaar en Meinsje
17.
„Ik kom juist bij den overste vandaan," zeide
Schoenrock tot den schilder.
„En nu? Wat heeft hij gezegd?"
„Veertien dagen arrest en dan moet ik mijn ont
slag uit den dienst nemen."
„Nu die straf is nog wel te dragen, amice," zeide
Kalinka. „Ik was nog bang voor iets ergers geweest.
Je hebt mij immers meermalen gezegd, dat je ontslag
wildet nemen, om dan zoodoende wat minder gebonden
te kunnen leven."
„Ja, maar het ergert me in hooge mate, dat ik mijn
ontslag moet nemen." t
„Je kunt met jouw inkomen gaan leven, waar je
maar wilt."
„Ik blijf hier."
„Waarom? Ik dacht dat de residentie je, moer aflei
ding zou bezorgen."
..Neen, ik blijf hier. Nu zal ik nog eerst recht den
overste kunnen plagen."
.Houdt inderdaad jou niets anders terug?" vroeg de
Schilder terwijl hij den luitenant doordringend aankeek.
..Ik zou niet weten wat," was het antwoord, maai
de luitenant had toch even geaarzeld.
„Zou de barones nog niet de noodige aantrekkings
kracht op je uitoefenen?"
„Dank je, die is mij te koel' Maar gij brengt mij daar
°P een gelukkige gedachte. Ik zal haar ernstig het hof
Haken, en met haar trouwen. Ik zal dan een groote
huishouding inrichten, zal al mijne kameraden tot mij
hekken, alleen den overste niet voor hem zal mijn
huis gesloten blijven. Geloof je niet dat dit den ouden
heer half razend zal maken?"
„Zeker," bevestigde de schilder met een gedwongen
lachje. Hij had den luitenant wel kunnen wurgen. „Je
hebt dus de kleine Marie reeds weder opgegeven?"
„Dat moet ik wel, want ik heb nu nog minder hoop
°P slagen, dan ooit te voren. Je raad was verduiveld
slecht, Kalinka, je bent mij voldoening schuldig."
„Mijn raad was goed, als jij dien maar goed hadt
opgevolgd. Welke voldoening verlang je? Een bloe
dige?"
„Hoe dwaas je weet wel, dat lk om het oordeel.
Vah de menschen geen cent geef. Daar sta ik boven.,
■"aar dat kan toch ook weer lastig worden. Mén is
vi'n Zoonen, 25 jaar. Willem Keetman, 21 jaar en
Hillegonda Schoorl, 20 jaar. Jacob Kuiper, 2C jaar en
Cornelia Kat, 23 jaar. Cornelis Keizer, 29 jaar en Neel
tje Vries, 27 jaar. Cornelis Nieuweboer, 23 jaar en Eli
sabeth van Essen, 23 jaar. Gerrit Vink, '29 jaar en
Antje Mul, 23 jaar.
Overleden: A. Hoet, 69 jaar, echtg. van P. Kip.
dierenbescherming.
Het bestuur der onlangs opgerichte afd. Friesland
van de Ned. Vereeniging tot bescherming van dieren
heeft het voornemen om, bij voldoenden geldelijken
steun, een persoon aan te stellen, wiens functie zal
bestaan in het zoo mogelijk voorkomen en zoo noodig
constateeren van overtredingen ten opzichte van die
renkwelling en dierenmishandeling.
Hij zal zich te dien einde per rijwiel zoo noodig
geregeld door de geheele provincie hebben te bewe
gen.
een schadelijke dag.
't Was voor een der ingezetenen van Groningen
Donderdag 'n schadelijke dag. Koemelker O., wonende
aan den Heereweg, was ter markt geweest. Opgewekt
keerde hij in den middag huiswaarts. In den» stal was
nog heel wat te doen, maar de dag was nog lang en
het weer prachtig
En. onze koemelker spande er zich dadelijk goed voor.
De jas werd uitgetrokken en in den stal gehangen, de
armen gestrekt, en daar ging het!
Maar onder 't werk schoot het O. in den zin, dat hij
Z'n portefeuille met f 180, die in den zak van de jas
stak, toch maai- even 'n betere plaats moest geven.
O. ging naar de jas om het geld er uit te halen,
doch plotseling stond hij glad mal te kijken van
schrik.
De geit, die in den stal stond, had de portefeuille
gevonden en toen zijn baas weer bij de geit kwam.
was het dier juist bezig met het verorberen van de
rest... der bankbiljetten, die in de portefeuille staken!
Toen O. zoo'n beetje van den schrik hersteld was,
zon bij dadelijk op middelen om van het geld, dat de
gulzige geit naar binnen had gewerkt, nog te redden
wat te redden viel. Maar wat zou hij doen? Er was
bijna geen middel. En al spoedig kwam de koemelker
bij zichzelf tot de slotsom, dat de maag van de geit
niet anders dan door middel van het mes was te
bereiken.
En de geit werd geslacht. En in de maag van de
geit, die, tusschen twee haakjes, maar wat goed werkte,
was weinig meer te vinden dat op papiergeld geleek.
Alleen twee nummers van bankbiljetten van 10 gul
den lagen nog ongeschonden in de geitenmaag. Twee
bankbiljetten van f 60 en een van f 40 waren verloren
gegaan
kievitseieren.
Men schrijft aan de N. R. CL:
De handel in kievitseieren is thans te Sneek afge-
loopen.
Door de groote vraag uit het buitenland naar deze
eieren gingen de prijzen in de laatste weken steeds
omhoog en werd er Woensdag nog 18 cent per stuk
voor betaald.
Voor vele eierenzoekers is dit jaar bijzonder gunstig
geweest en is het een feit, dat de beste zoekers in
de maand April per dag gemiddeld f 2 a f 3 hebben
verdiend, door dagelijks 20 a 30 stuks eieren (soms
nog meer) te vinden.
Een der beste zoekers, misschien wel de beste in
Friesland, een zekere Hospes te Oppingawier, die het
z.g. „Potschar", groot 150 hectaren, voor f 35 pacht
te, heeft op den 30en April nog ruim honderd stuks
gevonden, waaronder natuurlijk ook eieren van schrie-
zen en tjirken zijn geweest.
In 't geheel zijn dit voorjaar te Sneek ruim 31.000
kievitseieren verhandeld.
Als men nu een vergelijking maakt en weet, dat
te Leeuwarden ongeveer vijf keer meer kievitseieren
verhandeld worden dan te Sneek, dan is het na te
gaan hoeveel voordeel de kievit afwerpt. En ai deze
voordeelen komen voor den arbeider, den lossen werk
man, die met het eierenzoeken weliswaar een langen
arbeidsdag en vermoeiend werk heeft, dat echter voor
dit jaar goed loonend mag worden genoemd.
gratie.
Naar de Haagsche Ct. uit goedé bron verneemt,
heeft de Koningin in het geheel aan 473 gedetineer
den geheele of gedeeltelijke vrijstelling van hun ver
deren straftijd verleend en voorts aan 425 niet-gedetineer-
den (veroordeelden tot boeten enz.) geheele of gedeel
telijke kwijtschelding van hun straf.
Van de 473 gedetineerden waren er 35 in de gevan
genis te Scheveningen opgsloten.
deugdelijk bran dblusch materiaal.
In de „Neder-Veluwe" komt het volgende bericht uit
Lunteren voor:
Dinsdagmiddag om 6 uur werd eensklaps de brand
klok geluid. Er was echter gelukkig geen brand; men
hield slechts een brandspuitoefening. Spuit no. 1 zou
uittrekken, doch 't onderhoud van dit verweermiddel
schijnt veel te wenschen te laten, althans een der
wielen wilde niet wentelen. Hoe men trok of duwde, 't
duurde vrij lang, voor de spuit daar was, waar men
ze hebben wilde. Nu werd de straat gesproeid, waarbij
algemeen op mij verbitterd, alsof ik dien kwajongen, ik
bedoel dien Bruno, had verwond. Maar binnen acht
dagen zal de geschiedenis vergeten zijn, wanneer er
tenminste niet iets bijzonders tusschen komt. IStel dus
het portret van het meisje maar niet ten toon."
„Waarom niet?"
,Het portret van het meisje zal opzien baren. Men
zal bet met meer dan gewone belangstelling bekijken,
omdat dit het meisje voorstelt, wier broer op het
exercitieveld door zijn luitenant half dood is gemarteld.
Mijn naam zal door die vervloekte geschiedenis over
aller lippen gaan. De zaak wordt opgerakeld, vergroot
en ik voorzie dat mijn vijanden dez,e gelegenheid zullen
gebruiken om mij te benadeelen en zoodoende ten slotte
het oordeel van hen, die nu nog voor mij zijn, doen
omdraaien,"
„Je ziet de zaak veel te donker in. Wie kent dit
meisje, misschien vijf menschen."
„En al waren het er maar twee, dan weten binnen
een paar dagen het er honderdje moogt dat portret
niet ten toon stellen,"
„Jfe wensch komt te laat, beste vriend, ik heb het
reeds aangegeven."
„Dan trek jij je maar terug."
„Welke reden moet ik daarvoor opgeven?"
„Zeg, dat je het hebt verkocht."
„Dan zou ik moeten liegen en dat kan mij veel schade
berokkenen."
„Dan koop ik het van je."
„Beste vriend, je weet, dat het portret voorloopig
niet te koop is. Ik heb het bestemd voor de tentoon
stelling."
„Ik geef je tienduizend mark."
„Bied maar niet, ik doe het toch niet."
„Ik geef vijftienduizend mark."
De oogen van den schilder schitterden. De som
lokte hem verbazend aan, maar tegelijk bedacht hij
hoeveel schade het tentoonstellen van het portret den
luitenant nog zou kunnen berokkenen.
„En wat wil je dan met het portret beginnen?" vroeg
hij aarzelend.
„Het is mijn eigendom, wanneer ik het gekocht heb."
„Je wilt het vernietigen?"
„Misschien."
„Dan krijg je het niet."
„Goed, ik verplicht mij het te bewaren* maar ik ben
nog niet gedwongen om het aan iedereen te laten zien."
„Je hebt het recht jo eigendom voor iedereen weg
te sluiten," zeide de schilder.
„Zult ge vertellen aan ieder die het hooren wil, dat
ik het portret heb gekocht?"
„Daartoe ben ik volstrekt niet verplicht."
.Afgehandeld," riep de luitenant en stak den schilder
enkelen een, nat pak opliepen, een en ander tot groot
vermaak van de jeugd, die zingend: „Hij wil, maar
hij kan niet," het schouwspel bijwoonde.
Spuit no. 2 wilde wei loopen, doch niet spuiten.
Er scheen iets te haperen aan den windketel. Te
hopen is 't, dat niet te spoedig gebruik zal behoeven
gemaakt te worden van dit brandbluschmateriaal.
van texel.
De groole lammeren'markten zullen <lil jaar op Texel
gehouden worden op 17 en 24 Mei, 1, 7, 11 en 21
Juni Werden het vorige jaar 44637 lammeren uitgevoerd,
thans verwacht men, «jat «lil getal nog belangrijk over
schreden zal worden.
zijpe.
Tot de herhalingsscholen voor meisjes werden al
hier 22 leerlingen den 1 Mei loegclaten, n.l!te Bur-
:gerbnig 4, te St. Maartensbrug 6, te Schagerhrug 3,
te Oudesluis 5 en Ie 't Zand 4 meisjes.
- 't Zan<l.
Tot do Bijzondere school alhier werden den 1 Mei
j.I. 7 jongens en 6 meisjes als nieuwe leerlingen toe
gelaten.
lliii-enkarspel (Waarland).
De heer P. J. Plaatsman vroeger alhier, thans on
derwijzer te Enschedé is als zoodanig benoemd bij
het O. 1,. Onderw. te 's-Gravenhage.
Harenkarspel (Waarland).
|ut de O. 1.. School Ie Waarland werden primo
Mei 22 nieuwe leerlingen toegelaten, terwijl 16 leer
lingen de school verlieten. Het aantal leerlingen is
daardoor gestegen tot 134.
eerste kamerleden naar friesland.
Naar men verneemt is thans vastgesteld dat do
tocht der Eerste Kamerleden naar Friesland zal
plaats hebben van 24—28 Mei c.k. in hoofdtrekken
is de tocht als volgt geregeld: Maandagavond ,24
Mei zullen de deelnemers in Leeuwarden bijeenko
men, Dinsda» wordt dan een loeht gemaakt over Ak-
krum, Sneek en Bolsward naar Harlingen waar de
haven en havenwerken bezichtigd worden, terwijl
onderweg rijksinstellingen zullen worden bezocht, zoo
als in Bolsward de zuivelschool.
Den volgenden dag, Woensdag, gaan de Eerste Ka
merleden naar Beetsterzwaag om over Olderterp eh
Drachten naar Leeuwarden terug te keeren. Voorna
melijk is het doel van deze excursie, de streek te
zien, waar men de nieuwe locaal-spoorweglijtien gaat
aanleggen.
Donderdag gaat de tocht over Buitenpost, over de
Lauwerzee en over Dokkum terug naar Leeuwarden,
waar Vrijdag 28 Mei verschillende instellingen zullen
worden bezocht.
De deelneming is ditmaal buitengewoon groot; on
geveer de helft van de leden der Eerste Kamer heb
ben hun voornemen ie kennen gegeven aan den tocht
deel te nemen.
brooddronken militairen.
Wij ontleenden aan het U. D. een bericht omtrent
het ergerlijke optreden aldaar van militairen in de
jongste feestdagen.
Door den luitenant-kolonel, plaatselijke commandant,
te Utrecht, is thans, naar genoemd blad verneemt, het
volgend schrijven aan de korpscomman,danten gezon
den:
„Het is mij gebleken, dat gedurende de afgeloopen
feestdagen ergerlijke baldadigheden op den openbaren
weg binnen deze gemeente door militairen beneden den
rang van onderofficier hebben plaats gehad, door hen
meermalen de orde is verstoord, en verzet is gepleegd
tegen de ambtenaren der gemeentelijke politie, bij de uit
oefening van hun toch reeds zoo zwaren dienst, waar
van zelfs mishandeling van enkele dezer beambten het
gevolg was.
Ik spreek dan ook mijne groote verontwaardiging
uit over deze gedragingen, militairen onwaardig!
Dat zij op gepaste wijze deelen in de algsmeene
volksvreugde valt te loven, doch dat dit. vreugdebetoon
overgaat in baldadigheid, bandeloosheid en verzet tegen
de politie, kap niet anders dan door een iéder ver
oordeeld worden.
Ik verzoek heerep korpscommandanten en chefs
van dienst dan ook uitdrukkelijk hunne onderhebben-
«len hierop ernstig te doen wijzen, opdat paal en perk
worde gesteld aan een dergelijk optreden van militai
ren, terwijl ik hieraan toevoeg dat het mijn uitdrukke
lijk verlangen is, dat tegen de bedrijvers met de
meeste gestrengheid zal worden opgetreden."
van alexander dumas.
Op zekeren dag besloot de schrijver van „la Dame
aux Caméiias 'n jachthond te koopen. Tot dit doel
begaf hij zich naar een der inrichtingen, waar men
de jonge, viervoetige leerlingen aan het verstand brengt,
hoe zij hazen moeten opzoeken en hoe zij patrijzen
behooren te vangen, zonder ze veel te havenen.
Wat vraagt go voor dezen staanden hond'.' aan
den eigenaar opvoeder, wijzende op 'n jongen das,
die in de zon lag te slapen.
Honderd vijftig francs, meneer.
Zoo? D|a|t is nóg al duur, antwoordde Dumas.
Wat zegt ge?: Duur?! riep de hondenbaas. Maar
de ihapd toe. „Het portret behoort nu mij, ik geef je
eep aanwijzing op mijn bankier. De dwaasheid met dat
meisje kost mij heel veel geld. Maar enfin, gedurende
mijn arrest kan ik toch niets uitgeven."
„Zou ik je mogen bezoeken?"
„Vraag dat aan den overste."
„Dan kan ik er zelf het antwoord wel op geven."
„Wij zien elkaar dus ip geep veertien dagen," riep
de luitenant terwijl hij zich naar de deur begaf. „Groet
de barones van mij en zeg haar dat mijn, eerste gang
na mijn arrest, tot haar zal zijn. Wat een dol ding
om je veertien dagen te moeten laten opsluiten."
Kalinka bleef, nadat de bezoeker de deur achter zich
in het slot had getrokken, onbeweeglijk staan. Had hij
snugger gehandeld het portret te verkoopen en zoo
doende de groote voordeelen die aan een tentoonstellen
daarvan waren verbonden, verloren, te doen gaan? Trots
wierp Kalinka het hoofd in den nek. Veertien, dagen
lagen er voor hem, dat hij geen last zou hebben van
den luitenant. Schoenrock zou dan zijn weg niet krui
sen. Dezen tijd kon hij zich ten nutte maken, misschien
had hij het doel van al zijn wenschen wel reeds be
reikt, voor dat het arrest van dep luitenant ten einde
was.
HOOFDSTUK XI.
De toestand van Bruno was iets beter geworden,
zoodat de hofarts Broekers den bezorgden vader de
verzekering kon geven dat het leven van zijn zoon
niet meer in gevaar verkeerde. Maar voortdurend moest
deze nog met de noodige zorgvuldigheid worden ver
pleegd. Wel is waar zou de borst van den patiënt al
tijd zeer zwak blijven, maar verder zou het toch wel
gaan. De zorgen van den ouden Soltau waren nu
weer niet weinig vermeerderd. Hij had zijn zoon laten
studeeren en daarvoor zich zelfs het noodige uit het
lijf gespaard. Hij had den jongen een gemakkelijke
betrekking willen bezorgen, maar wat moest hij nu,
nu zijn gezondheid zoo was geschokt.
'Meneer Kalsbach had hem van allen arbeid ontslagen
zoolang zijn zoon nog verpleging noodig had; Soltau had
dit dankbaar aangenomen, maar elke drukfout die hij
in de courant zag, plaagde hem niet weinig en verweet
hem zijn plichtsverzuim. Hij schreef aan Kalsbach, dat
hij aan het ziekbed van zijn zoon wel correcties kon
lezen.
In plaats van te antwoorden kwam de patroon zelf.
„Denk nu maar niet aan de courant, maax alleen aan
je zoon," zeide hij. „ik heb altoos met de grootste ge
strengheid een goede correctie verlangd, en ik ontbeer
heel erg je scherp oog, maar de drukfouten zullen
nu de courant niet meer schaden, en al zou -ik daar
door eenige abonnementen verliezen, dan was dat nog
niet zoo heel erg. De hofarts heeft mij van morgen
bekijk me dan toch dien neus eens En Iegelijk greep
hij het dier bij zijn snoet,' om dien aan den candi-
daat-kooper te laten zien.
Ja, die neus is onberispelijk! vond Dumas. Maar
honderd vijftig francs voor n neus, louter en alleen
voor neus, neem me niet kwalijk, maar dat is loch
schandelijk veel! lk heb van me leven neuzen gezien
van zilver en wel van goud, die zoo duur nog niet
waren. Honderd vijftig trancs!
Nou ja, maar kijk zijn pooten eens! Heb je
ooit zulke poolen gezien? vroeg de haas. Pracihtnoo-
len! Zeg me eens ronduit, heb je ze ooit zoo gezien?
En dan, wat 'n slaarU Och, och, wat 'n staart! Gewoon
weg 'n juweel! Heb je ooit zoo'n staart gezien? Neen,
kijk eens'
Ja, 't zijn mooie pooten, en «ie staart is ook
niel I cc lijk; maar honderd vijftig francs!
Och, meneer, je bent tegen jezelven. Als je
dien hond voor honderd vijftig francs ic duur vindt,
dan wil jo geen hond. 'I Is weggegeven. Zoo'n pracht-
dier
Eindelijk kochl Dumas den hond en ging heen,
zijn nieuw bezit met zich nemende, zijn juweel van
'n dashond, dien h ij gekocht had voor staanden hond.
Den volgenden dag begaf de schrijver zich op jacht.
Hij zag 'n patrijs vliegen; losle twee schoten en de
patrijs tuimelde in 'n vijver. Nu had Dumas ver
wacht, dat de hond zich hals over kop in liet water
zou storten; maar bij het eerste schot had het beest
zich op den grond geworpen en amuseerde zich mei
„dood" te liggen. Boos over dit onhebbelijk gedrag,
greep Dumas zijn geweer om er den hond mee te
tuchtigen, maar toen hij er nog maar mee dreigjde,
sprong 'l dier op, greep de kolf van 't geweer en
schouderde het, terwijl hij op zijn achterste pooten
ging staan.
Dumas werd woedend, sloeg het arme dier, totdat
hij ei- zelf medelijden mee kreeg, en de hond, niet meer
wetende, wat men van hem verlangde, klauterde te
gen zijn meester op en zette zich gemoedelijk hoven
op diens hoofd. Dumas deed hem het evenwicht ver
liezen, en toen het arme dier met 'n zwaren slag
op den grond gevallen was, hervatte het weer zijn
militaire exercitiën.
Toen pas bemerkte de onsterflijke" schrijver, dat
bij in plaats van 'n jachthond 'n geleerd hondje gekocht
had.
het besluit van een koning, tevens 'n
koninklijk besluit.
Karei XII van Zweden verloor op nog jeugdigen
leeftijd zijn moeder, die hij innig liefhad; slechts een
maal *ha«i hij haar verdriet aan gedaan, toen hij in
'n roes den eerbied! vergat, dien hij haar als Moeder
en Koningin verschuldigd was. Daarover bedroefd, sloot
Zij zich eenige dagen in haar kamer op. De jonge
Karei vroeg naar de reden daarvan, en men verborg
ze hem niet.
Dadelijk liet hij zich 'n glas wijn inschenken, ging
daarmede, na belet te jhlebben laten vragen, naar de
Koningin en zei tot Haar: Zooeven heb ik gehoord,
dat ik eergisteren onder den invloed van wijn, den
eerbied uit het oog heb verloren, dien ik Uwe Majes
teit verschuldigd ben. Ik kom daarvoor vergiffenis
vragen, en om niet weer in die fout te vervallen,
drink ik (dezen wijn op uwe gezondheid, U tevens
belovende, dat dit liet laatste glas wijn is, dat ik ooit
meer drinken zal.
Do Koning heefl zich aan zijn woord gehouden;
nooit is er meer 'n druppel wijn over zijn lippen ge
komen.
onder vriendinnen.
Mevrouw A. brengt 'n bezoek aan (Mevrouw B. Er
wordt gepraat over koetjes en kalfjes, over alles en
nog wat. Ze zijn beide overtuigd, dat ze vriendinnen
zijn. en durven elkaar gerust huiselijke en intieme
dingen meededen, overluigd, dat ze inet 'n vriende
lijk en medegevoelend hart zullen worden ontvangen.
....En waar de kinderen de woorden loeren, zegt
Mevrouw A„ dat weet ik niet. Want al gebruikt A.
in zijn drift al eens 'n hard woord, dan hooren de
kinderen dat gewoonlijk loch niet.
O. antwoordt Mevrouw B., dat is bij óns on
mogelijk; want zoodra' er iets onaangenaams is tus
schen B. en mij, dan stuur ik de kinderen de straat
op.
Mevrouw A. bewoog iiaar hoofd op de manier van
iemand, wie: plotseling iets duidelijk wordt, en ze
zei: „O. zie ik daarom de kinderen zoo dikwijls langs
de straat? En zij voegde er .aan toe: Och ja. 't is
ook maar beier, dat zulke bloeien daar geen getuigen
van zijn. 't Is dan ook eigenlijk minder erg wat kou
le Jijden, dan scènes bij te wonen."
Toen stond Mevrouw A. op, om le vertrekken, en
Mevrouw B„ die haar wel verstaan had, zou haar
uitgeleide doen. Aan de deur vroeg1 Mevrouw of
Mevrouw B. soms wist, waar zij l best terecht 'zou
kunnen, om zich te laten photógrafeeren.
O, ja, was 't antwoord, dat met 'n lief lachje
gegeven werd, dan moet ,u bij Zweers wezen. 't is
niet le gelooven, hoe die van 't onbeduidendste of
leelijkste gezicht nog wat goeds weel te maken."
1 oen namen de dames, «lie eikaars vriendinnen wa
ren, afscheid.
luchtscheepvaart-ongeluk.
ROME, 6 Mei. Luitenant Calderara nam hedenoch
tend proeven met de aeroplane van Wright. Het toe
stel viel en werd verbrijzeld. Luitenant Calderara werd
licht gewond.
over je zoon de meest geruststellende berichten gege
ven. Hij vraagt evenwel voor den zieke vooreerst nog
de meest zorgvuldige verpleging en dan nog eenige
weken een, verblijf op een badplaats, opdat de jongen
wat zal kunnen aansterken."
,Ik zal alles voor hem doen, wat maar eenigszins
in mijn vermogen, is," verzekerde Soltau.
„Neen, vriendlief, die zorg laat je nu eens aan mij
over," viel Kalsbach hem in de rede. Jij hebt mij
lange jaren trouw gediend, altijd heeft mij de gelegen
heid ontbroken om je mijn erkentelijkheid eens te be
wijzen, ik zal dat n,u daardoor doen, dat ik voor je
zoon, zorg. Ik heb den hofarts gezegd, dat hij alles
wat den zieke betreft, ik bedoel de kosten, op mijn
rekening moet zetten, omdat ik die met genoegen zal
dragen."
Soltau greep de hand van zijn patroon en wilde wat
zeggen, maar hij kon niet. De tranen liepeii hem even
wel over de wangen.
„Kalm Soltau!" zeide Kalsbach. „Je kent mij genoeg
om te weten, dat wat ik vrijwillig doe, dat ook gaarne
doe. Breng mij nu eens bij je zoon. De hofarts heeft
mij verlof gegeven dat de jongen mij hu eens alles
haarfijn vertelt. Wees maar stil vadertje, ik zal den
jongen niet van streek maken. Het is geen nieuwsgie
righeid die mij hiertoe aanspoort, lk boud het voor
mijn plicht, deze zaak onomwonden, maar naar waar
heid in mijn courant te bespreken. Ik wil anderen nut
tig zijn. Het is helaas maar al te waar, «lat dergelijke
mishandelingen niet zelden bij onze militairen voorko
men. Dat hangt misschien wel wat samen met een al
te strenge discipline. Ook is het, mogelijk dat de onder
officieren niet op het standpunt van beschaving staan,
die voor dergelijke menschen noodig is. Ik zal het
mes in het zieke vleeseh moeten zetten en ik zal
moeten, bewijzen dat de fouten der ondergeschikten in
hoofdzaak aan de meerderen moeten worden geweten.
Gaarne wil ik toegeven, dat zij er in, de meeste ge
vallen geen kennis van dragen. Maar er moeten dan
maar voorzorgsmaatregelen worden genomen, dat de
meerderen op de hoogte worden gesteld, om zoodoende
de schuldigen, streng te kunnen straffen. Ik ben heele-
maal geen vijand van den militairen stand, omdat ik
de noodwendigheid van zijn bestaan volkomen erken,
maar ik beschouw liet als een schande, wanneer de
vaders er tegen opzien, dat hunne zonen moeten vol
doen aan hunne militaire plichten. Ik ben een. vcxirstau-
der van strenge discipline, maar ook van strenge ge
rechtigheid. Da/t zal ik bij deze gelegenheid open in
mijn blad uitspreken."
„Dat is ook mijne overtuiging," zeide de corrector.
„Dat weet ik wel," antwoordde Kalsbach glimlachend.
„Breng me nu naar je zoon."