Scliofsen uit de Bocltzaal. Grepen it Land- en Tmnöonw. 53e Jaargang. No. 4506. Zaterdag 23 Mei 1909. Van dit en van dat. Sciaier Cnt T WEEDEBLA1X BEKEfSSJHiiKSMGEïl Gemeente SCHAGEN. o KOIIIKK HOOFDELIJKE OMSLAG. Burgemeester en Wethouders van Schagen gelet op art. 261 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 12 Mei 1909 goedgekeurde primitief kohier van den Hoofd. Omslag" dezer gemeente, dienst 1909, gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen drie maanden na den dag der uitreiking van liet aanslag biljet, bij den Raad, op ongezegeld papier, worden in gebracht. Schagen, den 17en Mei 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd: P. BUIS Jz., l.B. De Secretaris, ROGGGEVEEN: o— KOHIER HONDENBELASTING. Burgemeester en Wethouders van Schagen; gelet op art. 264 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat liet door Heeren Gedeputeerde Staten op den 12 Mei 1909, goedgekeurde primitief kohier voor de be lasting op de honden, dienst 1909, gedurende vijf maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen drie maanden na den dag der uitreiking van het aanslag biljet, bij den Raad, op ongezegeld papier, worden in gebracht. Schagen, den 17en Mei 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd. P. BUIS Jz., l.B. De Secretaris, ROGGEVEEN. EEN VIERDUITJE! ZIJ EN MANKS. Dien Maandagochtend, geen twee minuten nadat ze binnen was, op 'extra dag in drukken schoonmaak tijd, voelde zij, dat er iets niet gewoon, niet in den haak was. De huishoudster had haar gepasseerd met 'n gezicht.... 'n gezicht.... 't Mandje met sleutels dragend op ©en bepaald-aparte manier. En toen ze in de keuken kwam, was Bet óók al uit d'r gewone plooi. Die zei haar nauwelijks goeien-dag. Bleef poet sen, wrijven. Ze hadden, samen, toch niks-gfehadgeen ruzie, geen nijdige woorden. Bet gaf haar Zaterdag avond nog die lekkere kluifjes mee... En toen ze bui ten kwam, stond hij daar.... Stomdronken. Idiotig- grijnslachend.... Ze had de straatdeur dichtgesmeten, maar de kleine Griel. dat nest; die astrante, bru tale babbelkous, had 't best gezien.... Zou er di rect over gekletst hebben in de keuken.... Dat voel de zij. Hij, d'r man, wou. dien Zaterdagavond, maar niet doorioopen. Boven, op de eerste verdieping zag ze de gordijnen bewegen. De freule kwam voor.... Ze zag duidelijk het licht uit de huiskamer... En het smalle, spitse hoofdje van de freule. Hij, Manus, was begonnen te zingen, want-ie had 't in de gaten, hoe bang zijn Riek was. Hij had dien Zaterdagsavond met de kame raden in de herberg zitten overleggen hoe hij nu op de slimst© manier, centen van d'r los zou krijgen. De ©en gaf dit, d© ander dat tot raad. Maar de langere, magere Kees Veen bleek 't pien terst. „Ja", zei-ie, „wees nou slim. Je zegt zelf: ze is als-de-dood zoo bang voor herrie. Nou, jongen.... Je gaat zingen.... „Het kindje van den slager „Dat wordt zoo mégjer!" En zoo-door.... Je zult zién: dan schuift ze af! Zoo zeker als een" Manus werd zóó opgewonden over het prachtidee, dat-ie direct een rondje bestelde. En hij ging tegen acht uur weer naar het werkhuis van z'n Riek. Begon toen zij de stoeptrappen gauw-gauw af- tippelde.... O, hij zag dadelijk dat ze bleek als een doek werd vanwege z'n presentie: „Zeg. Riek, meid heb-je spie?" Toen ze wou doorioopen „Nee. liefie, zóó zijn we niet getrouwd, hoor: Eerst lood!Éérder ga ik niet mee: En of zc soebatte, smeekte, aanhield, hem aan keek met oogen van doodsangst, Manus vertikte 't. „Eerst spie!" Zij gaf twee kwartjes. En direct-erop ihad hij met schorre, scheuren de, rauwe kraakstem geschreeuwd ,,'t Kindje van den slager" etc Met bevende handen gaf zij 'm een gulden. Denkend aan kleinen Jan, die in z'n bedje lag te smachten naar een eitje.... Hij wien buurvrouw Dek kers precies lot half negen bleef oppassenGeen vijf minuten langer, want de ziel moest zelve weg.... Aan 't werk, op Zaterdagavond.'En buurvrouw moest nog haar kwartje, voor „de moeitci', hebben.... Toen zag oude-Riek de gordijnen vóór het raam van de freule d'r kamer, bewegen.... Lichtschijnsel Ze mérkten Manus.... „Neen. schat van m'n hart", zei de dronkelap, „nóg een popNóg 'n heele pop...." „Wees toch stil!" heet arme. oude Rick hem toe.... Maar hij voelde: Ze kon niet tegen hem op; was in z'n macht heelemaal1. En hij begon weer, nu nóg wat harder dan tevo ren 't Kindje van den slógeri...." Snikkend stopte Riek hem den gulden in de klam me hand. Zéér-scherp teekende zich, nu, de figuur van de freule achter hel venster af Waggelend zwikbeenend, vergenoegd-grinnekend ging de kerel weg. Zij had nog drie kwartjes over. D&cir moest zo eitjes, en al 't andere voor koo- Pen. Buurvrouw van betalen.... Schreiend, liep ze naar huis. Dachtde freule heeft alles gemerkt Smeekte buurvrouw, t kwartje nog te m°gen houden. En 't lukte.... Ze kocht geen olie voor h^t lampje in d'r kamer. Voerde kléinen Jan zn eitjes... At zelve niks, heelemaal niks, kon geen brok door d'r keel krijgen. Kroop maar gauw bij h- kind, den arm nesciiermend om hem heen slaande. Ze had de straatdeur gegrendeld, want Ma nus vvjst ze kwam van-nacht toch niet thuis. Maar je kunt niet weten... En in haar slaap drukte bleek, bedroefd, afgetobd hongermenschje haar kind instinctmatig nog vaster tegen zich aan... Béng voor den vader, die komen kón.... Dien Maandag-ochtend werd 'I zooals ze gevoeld had, dat gebeuren zou. Ze had haar werkschorl voorgedaan Riek en wou naar boven sloffenom te beginnen aan „de zaal", die nu aan de beurt kwam.... toen zag ze de huishoudster vóór zich. Met streng^ stug, strak gezicht. Fluisterend.... „Ze moest even bij de freule-zelve komen." Riek voelde den grond niet onder zich. „Bij de freule?" zei zc. en de emmer, dien ze in de hand hield, plofte op den grond meer dan zij 'mi neerzette. „Bij de freule?..." eg was de huishoudster. En zij naar boven. De dikke, zwaar-wollige loopers over. Ze waggelde in de groote, breed-ijle ruimte van de gangen. Zij zag de groote bruine deuren en wist hoe dikwijls zij ook dienzelfden tocht, voor schoen makerij, had gedaan, nict-prccies waar ze nu heen moest Tot het brutale nest, de kleine Griet, haar in-eens achterna-riep: „Zeg. Riek, je loopt verkeerd?" Op dien eclit-sarcastischen toon van eenè, die wil doen begrijpen: „Ik weet best, waar je heen moet!" Oude Riek liep terug. Totdat zij stond tegenover de freule. In het groote salon. Waar de freule zat, achter haar werktafeltje; met het eeuwige stramienljc-om te borduren in do hand.... Lorgnet op puntneus. Met die stijve, nijdige, harkige kamenier naast zich. En Riek wachtte.... 't Hart bonsde haar in het lijf. Ze had d'r handen, de bibberende, gewikkeld in het witte schort, dat ze in de gauwigheid van Bet geleend had.... Toen hoorde zij ineens liet nasale, nijdige piepstem metje van de kamenier, die voor de freule zelve wat soezerig, wat suffig in den laatsten tijd.... Ze wisten 't allemaal wel.... 't Woord voerde. Van dat de freule gehoord had over „het schandaal" van Zaterdag-avond. Een man had vóór hel huis staan zingen.... „Och", schorde Rick, „ziet-u, hij is zoo kwaad nietMaar 't kan gebeuren, ziet- u,.„. Als de kameraden...." „De freule wil zulke dingen niet tolereeren" zei de kamenier-gezelschapsjuffer. „Anders mot-je direct weg'. De freule wou je dat even zelve zeggen „Hè?" vroeg de doove freule, die maar zat te pluk ken aan haar eeuwig stramientje. „Ik zeg haar", riep de gezelschapsdame, door een hoorntje, en haar stem klonk héél schril door dei in spanning van hóóger-moeten-praten„Ik zeg haar, dat als die man weer hier in de straat slaat tc zin gen....". „O-jè!" beaamd© freule. direct weer aan dr stramien beginnend. „Je weet 't dus!" zei de dame. Itiek aankijkend vanuit duizelingwekkende hoogte; „als 't weer gebeurt, dan hoef-je niet meer te komen, vrouwtje. Ga nu maar aan je werk, hè? En onthou den!" Riek slofte weg. Zij had 't gezien. De freule-zelve was niks-meer. Een versuft menschje, na de laatste ziekte machteloos als een kind. Freule Anna wés nog zoo kwaad niet; die zou haar niet hebben weggejaagd. Van die zou ze nog wel wat gedaan hebben gekregen. Maar die dame was nu de baas.... En oude-Riek stofte, boende, wreef, poetste dien dag, uren-achtereen; denkend aan de een-vijftig, die zij verdienen konAan bleek, koortsig Jantje. thuis u Zij had-dien anderen ochtend de straatdeur dicht geslagen, met een smak. Hoe zij de vijf marmeren trappen, op de vestibule, op was gekomen, wist ze nog niet. „Wie was daar?" vroeg de huishoudster, die als dreigende, breed-koolzwarte figuur, haar stond te wach ten.... Zij loog: een brutale bedelaar. Maar zag aan de oogen van huishoudster, dat die snapte. En gelijk had ze ook. Want hij, Manus, was 't weer geweest. Hij had haar gedreigd. Een „achter- wieier" most 't zijn. „Héb-ie 't niet?" vroeg hij grijnzend, met vuur van dreigende woede in de rood-beloopen oogen. Héb-ie 't niet!" En, terwijl ze de zware straatdeur dicht wou slaan, merkte zij het waarschuwend schudden van z'n gore hand.... Hoorde zij hem zeggen: „Wacht maar. van-avond acht uur!Hértedief Sc.hat van m'n leven!" En hij begon met de beenen, waar voddige broek om hing, te cancaneerenZij wist er alles van. Hij zou zingen Van: „Het kindje van den slager...." Ze stommelde naar boven. De kamer van de freule was vandaag aan de beurt. Zij zou samen met Griet het brutale nest werken. En daar komt, opeens, Bet binnenloopen: „Griet. gauw, direct naar den dokter! De freule heeft weer zoo'n pijn in 't hoofd.... We hebben al getefoneerd. Naar 't ziekenhuisWachten tot dok ter komtHier is 't briefje, dat juffrouw De Goeye heeft meegegeven.... ,Gauw dan!" Griet weg. Zij bleef alleen. Hoorde haastig onrustig, loopen in het huis. De freule was ziek. Riek was bezig aan het schrijfbureautje van de freuleWerktuigelijk wreef zij, dacht enkel-en-alleen, dat Manus er geweest was. Dat Manus terug zou komen. Vanavond, acht uur Ze zou geen cent ontvangenBet had haar den daalder al voorgeschoten.... Kreeg nog twee kwar tjes bovendien.... Jantje had zóó gezweet van-nacht.... Vóór zij 't wist, zakte oude-Riek neer in het malseh- donzige steeltje met groen fluweel en armen en zit ting vóór het schrijfbureau van de freuleWaar nu, na dë freule d'r ziekteAltijd dat nare. stugge mensch van 'n gezelschapsdame aan zal tc schrijven.... En toen ze opschrikte vanwege de plekken en vlek ken, die gevormd werden dsor de tranen, uit haar oogen stroomend.... Toen lag daar een enveloppe vóór haar. Ze moést kijken naar het ding of ze wou of niet. Ze moést 't aanraken. Ze zag iets-groens, dat eruit kwam.... Een groenig papiertje. ....Oude-Riek weet eigenlijk niet meer, precies, wat er daarna gebeurd is. Ze deed', idien middag, dood-gewoon. Ze was zóó kalm, zóó kalm, alsof er niks was voorgevallen 's Middags kwam de huishoudster bij haar en sprak.... Terwijl 't huis op stelten was vanwege den nieuwen aanval der ziekte, waar de freule door was aangetast.... De huishoudster vermaande haar nog eens.... 'tMost niet meer gebeuren.... Zinspeelde op „veranderingen", die op komst waren. Oude-Riek was nog in de ziekekamer, dien dag. Rook allerlei zonderlinge, zwoele geurtjes.,.. De freule was „héél-erg".... zeiden ze. Ze ging, dien dag, wat vroeg weg.... Bet begreep wel. „Gé-maarzei ze, Riek kruiste vóór het huis, wachtte, wachtte, wel een half uur, tot Manus kwam.... "En hij zei geen woord. Dreigde niet. Zong, schreeuw de niet. Kreeg direct zijn riks in de hand gestopt Maakte-bcenen zoo gauw als-ie kon.... Wij hadden jurist en ik samen op den hoek van éene straat zien staan een haveloos wijfje, dat de hand, om een centje, naar ons uitstak. Hij had ©en vierduitstuk gegeven. En ik merkte, dat hij het gore schepsel kende, want nóg dieper, nóg nederiger dan anders boog de ellende-figuur voor hem toen wij haar voorbijgingen. „Wcet-je wie .dat nou is?" vroeg mijn jurist, ziende dat ik de herkenning bespeurd had.... ....„Die vrouw' heb ik eens. hls prodeaantje, moe ien verdedigen, wegens diefstal, van een biljet van veertig gulden, dat ze gestolen had bij de oude freule Merkus, je weet wel, freule Anna Merkus op de Lange bracht.... 't Is al ©en jaar of zes geleden... Ze was daar schoonmaakster.... Waarachtig, tóch een stakkertZe is er toen met drie maanden afgeko- En toen ik de historie van jurist gehoord had, voelde ik echt-spijt, dat ik niet óók althans een vier- duitie in de gore bibberhand had gedrukt.... MAÏTRE CORBEAU. De vooruitgang der kaasmakerij door gebruik van reincultuur. In do Schager Courant van 6 December 1908 schroef ik een artikel over bet gebruik van Reincultuur bjj de kaasbereiding aan de hand van eon boekje van don Zuivelconsulont vo r Noord-Holland. Dr. L. T. C. Schoy te Hoorn. Dit boekje is voor belangstellenden gratis bij den Zuivelconsulent verkrijgbaar. Ook verschaft dtze op aanvrage aan de kaasbereiders goed zuursel. In het pas verschenen jaarverslag over 1908 van Dr. Scheij, die de vriendelijke attentie had mij een exem plaar toe te zenden, komen belangrijke modedeelingen voor over de bemoedigende resultaten verkregen door een nauwkeurig werken met reincultuur. Dit deel van het leerzame verslag is zoo belangrijk, dat wij oen en ander eruit hieronder laten volgen. Hot gebruik van reincultuur bij de kazerij neemt voortdurend toe, zoowei in kaasfabrieken als op boer derijen, waar gekaaso wordt. Bij den aanvang van het seizoen kwamen velen, die in den winter niet hadden gekaasd, weer een fleschje zuursel halen, terwijl anderen er voor het eerst mee begonnen. Aan hen, die ik daar mede voortgeholpen had, verzocht ik, mij hunne bevin dingen mede te deelen, die ik op deze wü ze in wij deren kring verbreid. a. Een kaasfabriek te H. Het gebrek „los" is door het gebruik van reincultuur zeer veel verminderd. b. Een kaasfabriek te T. had vroeger bij gebruik van lange wei last van los, welk gebrek door de reincultuur werd opgeheven. c. Een Goudsche kaasboerderij te W. Het gebruik van reincultuur is voortdurend uitstekend bevallenmen had zelfs geen last van pekelheft. d. Een kaasfabriek te H. Vroeger werd lange wei gebruikt: de kazen bleven niet dicht; thans wel. In den beginne werd 0.16 o/0 aan de melk toegevoegdde kazen waren wat taai; doch toen de hoeveelheid tot 0.1 was verminderd, waren ze goed. Volgens het oordeel van den kaasmaker verdient reincultuur verre de voorkeur boven lange of korte wei, voornamelijk in de kaasfabrieken. e. Een kaasboerderij te St. M. Na een 3-jarige onder vinding met gunstige resuPaten begon men opnieuw met bet nieuwe seizoen. f. Een kaasboerderij te H. Is tevreden. g. Een kaasboerderij te M. Gedurende de jaren 1906 en 1907 is het uitstekend bevallen. Voorjaar 1908 werd opnieuw met zuursel begonnen. h. Een kaasboerderij te S. Hier was het gebrek „los" verdwenen. i. Een Goudsche kaasboerderij te U. Mijn hulp werd ingeroepen, omdat men last had van kanker in de korst. Op deze boerderij werd het gebruik van reincultuur met goede resultaten ingevoerd k. Een Goudsche en Edammerkaasboerderij te N. Aan deze boerderij bracht ik een bezoek, omdat kaas, welke in Duitschland vergiftigingsverschijnselen bij de consumenten veroorzaakt had, van deze boerderij af komstig scheen te zijn. De bewuste kaas was volgens het onderzoek der Bacteriologische Afdeeling van het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn geheel abnormaal gerijpt. Het gold hier in de eerste plaats te zorgen, dat her haling werd voorkomen, en de toevoeging van een goede bacteriöncultuur in den vorm van zuursel, als middel om de rijping in de goede richting te leiden lag voor de hand. De gevallen, waarvan ik iets positiefs kon meedeelen, heb ik in het voorafgaande besproken, ze spreken alle gunstig voor het gebruik van reincultuur, en wijzen er op, dat het een goed middel is, om de rijping in nor malen zin te doen verloooen, om het gebrek „los" tegen te gaan en om een goede korstvorming te bevorderen. Er zijn my ook wel gevallen ter oore gekomen, waarin het niet voldeed. In hoeverre de slechte uitkomsten te wijten zijn aan het verkeerde gebruik van reincultuur, of aan het optreden van een gebrek, niettegenstaande de reincultuur goed was, weet ik niet; omdat men mij in dergelijke gevallen tot mijn spijt niet in de gelegen heid heeft gesteld, de zaak te onderzoeken. Wel is het mij gebleken, dat zy, die zich niet de noodige toestellen aanschaffen, maar zich zuinigheidshalve willen behelpen, of onoordeelkundig en zonder de noodige zorg zooge naamd met reincultuur werken, zich op een gevaarlijk pad begeven. Teneinde dit te voorkomen, stelde ik een handleiding over het gebruik van reincultuur samen. In het volgende geval, waar het niet goed ging met de kazen, en reincultuur werd gebruikt, kon ik de zaak onderzoeken. De kaasfabriek te R., werkende met reincultuur, maakte een slecht product: talrijke vrij groote scheuren in het hart van de kaas, dat daardoor erg verbrokkeld was. Men opperde de mogelijkheid, dat de reincultuur oorzaak zou zijn van het optreden van het gebrek. Aan de fabriek werd de raad gegeven, direct nieuw zuursel (door de Proefzuivelboerderij verstrekt) te gebruiken. Het bacteriologisch onderzoek van het verdachte zuursel, bracht aan het licht, dat de melkzuurbacteriën in het zuursel van de fabriek niet krachtig waren. Met het nieuwe zuursel werd direct een beter pro duct op de fabriek gemaakt (dit verbeterde later nog). Het blijkt dus, dat reincultuur in sommige gevallen te zwakke melkzuurbacteriën kan bevatten, zonder dat de kaasmaker dit direct bemerkt. Do zuivelbereiders zullen den meest zekeren weg bewandelen, wanneer ze om geregelde tijden, b.v. om de 3 a 4 weken, nieuw goed ontmateriaal van do Proefzuivelboerderij betrokken, en vooral wanneer ze last van „los" krijgen, ligt ver nieuwing van het entmateriaal voor de hand. Het onderstaande uit bovengenoemd jaarverslag ver dient ook in ruimen kring bekend gemaakt te worden om sluwe bedriegerij te ontmaskeren. Hetgeen ik by myn bezoek aan een der boerderijen vernam, acht ik genoegzaam van belang voor mede- deeling, ter waarschuwing van anderen. Een koopman reisde het boerenland af, om de lui o.a. minderwaardige melkwegers tegen een verbazend hoogen prys in do hand te stoppen. Toen men hem zeide, dat men zoo'n ding niet noodig had, om te zien, of de melk was vervalscht, aangezien de eigen melk op de boerderij werd verwerkt, geschiedde de aanval van een anderen kant; zoo'n toestel was ook geschikt om te weten, of er ook melk van verkeorde koeien in de tobbe kwam. In goede melk dreef het toestel recht standig stond de steel van den melkweger wat schuin, dan mankeerde er wat aan de melk, en ging het toe stel geheel op zfln kop staan, dan deugde de melk heelemaal niet. De veehouder werd voor f5.— opge licht. De landbouwers kunnen zich tegen dergelijke aanvallen op hun beurs niet beter wapenen, dan door dergelijke personen nooit te vertrouwen en door te zorgen, dat het jongere geslacht degelijk landbouwon derwijs geniet. Een goed leerling van een landbouw- wintercursus zou de poging van den afzetter direct verijdeld hebben. D. E. LANDMAN. Eerherstel. Toen in de dagen van beftigen strijd tusschen de Roomsche en de Protestantsche kerken Enge land voorgoed een protestantsch rijk werd, werd aan zijn koningen ,als verdedigers van het geloof, de verplichting opgelegd, bij hun troonsbestijging, na den eed op de grondwet, een verklaring af te leg gen, waarin sommige leerstukken der katholieke kerk werden gebrandmerkt als „bijgeloof en afgoden dienst. Tegelijkertijd werden de Roomschen van som mige ambten en rechten uitgesloten. De dagen van strijd zijn voorbijgegaan. Ook Room schen hebben zich sedert eeuwen niet anders gedragen, dan het trouwen onderdanen en eerlijken staatsburgers past, maar de bclcedigende verklaring en de krenken de uitsluiting zijn blijven bestaan in hel rijk, dat zoo bijzonder moeilijk zijn oude overleveringen laat vallen. Meermalen zijn pogingjngen gedaan, onn aan dezen onwaardigen toestand een eind te maken, maar zon der succes. Thans heeft een wetsontwerp daartoe, het gebracht tot de tweede lezing. Het ontwerp bepaalt dat Jezuïlen en leden van an dere Katholieke geestelijke orden zich zullen mogen vestigen in het Vercenigd Koninkrijk, dat zij daar ei gendommen zullen mogen bezitten, dat de uitsluiting van Roomschen van de ambten van lord-knnselier en lórd-luitenant van Ierland wordt opgeheven en dat de krenkende woorden in 's Konings verklaring bij zijn troonsbestijging zullen worden vervangen doo; deWoor den: „en beloof dat ik de goddelijke wetten zal hand haven, do verkondiging van het ware Evangelie zal bevorderen en de protéstantsch-hervormde godsdienst, gelijk di© door de wet is ingesteld, zal verdedigen." liet wetsvoorstel, ingediend door wijlen den afge vaardigde Dare en overgenomen door den lerschon leider John Redmond, werd door minister-president Asquith verdedigd in -een sympathieke en van een breed standpunt getuigende redevoering, liet werd, he laas, ook nog bestreden; een motie tot verwerping kreeg nog 123 stemmen, maar ten slotte werd de tweede lezing goedgekeurd, en het ontwerp verwezen naar een comité van het geheele Huis. Dat wil zeg gen, dat het in deze zitting zeker niet wordt afgedaan, maar het ijs is gebroken; het Lagerhuis heeft zich gezuiverd van een leelijken blaam. Als 'n godheid vereerd. Jozef Robert te Falkirk in Schotland geboren en voor 'n jaar of veertien te Santa Cruz overleden, was tus schen de Zuidzee-eilanden op 'n kruistocht, aan boord van 'n Engelsch schip, en toen er land in 't zicht kwam, liet hy zich naar de kust roeien, wetende, dat, hoewel het eiland door Kanibalen bewoond werd, zij toch vreedzaam waren. In zyn afwezigheid liet de Kapitein het anker lichten, allo zeilen bijzetten, en Jozef Robert bleef op 't eiland achter. Do inboorlingen vereerden hem dadelijk als 'n god heid, en de Koning deelde zyn eigen palmenhut met hem Vijf zwarte meisjes bedienden hem, voorzagen hem van voedsel en vlochten kransen, waarmee zy hem kroonden. Als by naar de kust ging, werd hy door 'n stoet inboorlingen, die hem bewonderden, gevolgd; want als godheid was hy de Koning van hun Koning. Dit is niet het eenige geval van goddelijke vereering, die aan 'n mensch te beurt is gevallen. In het leven van den apostel Paulus is 't naar luid der „Uande- lingon" twee malen voorgekomen. Lord Lawrence, wiens moeder van John Knox afstamde, overkwam 't, toen hij onder de Sikhs in West-Indië vertoefde, 'n Sekte in Punjab vereerde 'n zekeren Nikkal Sen als god, die later is gebleken de oud-generaal Nicholsen te zynen niets was in staat hun godsdienstige geestdrift te doen verflauwen. De wereldreiziger Lander zegt in „De Neger-expeditie," dat hy in de meeste negersteden als 'n halfgod werd behandeld. Monsieur du Chaillu werd door eenige wilden vereerd en de Zuidzee-eilanders hebben kapitein Cook goddelyke eer bewezen voor zy hem opaten. Huiselijke rechtspraak. Het volgende merkwaardige gesprek had onlangs plaats tusschen een der politie-magistraten te Londen, en 'n kleine, oude vrouw, dio gewoonlijk dronken is, haar grys haar in ringetjes om het voorhoofd draagt en met de ellebogen op den rand van de bank der beschuldig den leunde, 'n Politieagent had te voren verklaard, dat hjj haar had gevonden in staat van dronkenschap 'n groote volksmenigte toesprekende, en omdat zy wei gerde weg te gaan en ook weigerde haar redevoering te beëindigen, had hy haar in hechtenis genomen. Wat hebt ge daar tegen in te brengen vrouwtje? vroeg de magistraat. Wel, Edele Heer, antwoordde 't vrouwtje lachen de, ik ging naar Tottenham Court Road, toen ik tegen het lijf liep Wien denkt ge wel Myn jongen! Myn eigen jongenI Dien ik in geen eeuwigen tijd gezien heb, en dien ik dood waande. Ik zei tot hemDag Pibby, dag jongen, zei ik, God zegen je, ben j9 daar weer? Ik dacht, dat je dood was. Neen moeder, zegt ie, ik leef nog, en hy gaf mü'n halve kreon. (f 1.50) Zoo? En dio ontmoeting er' die halve kroon was zeker meer dan ge verdragen kondt, is 't niet? Ja meneer! Maar ik wist raad. Om weer 'n beetje op streek te komen, ging ik 'n beetje whisky nemen. Het schijnt wel, dat ge voortdurend hier terecht moet komen. Ja, maar nu kan ik 't niet helpen't Is nu de schuld van myn zoon. Ik dacht, dat hy by de engelen was. Te veel vreugde, niet waar? Maar begrijpt ge dan niet, dat ik 'n oude vrouw, als gij zyt, toch niet naar de gevangenis kan zenden? Kunt ge u dan toch niet verstandiger gedragen? Wat zal ik u zeggen meneer? Ik ben nu al tien jaar weduwe, en weet niet wat ik met inezelfbeginnen moet. De vrijers laten me zitten. Als ik je nu laat gaan; niet vrijspreek, maar laat gaan belooft ge me dan, dat ge niet meer hier zult komen God zegen je, edele hoer, dat doe ik. Dan ga ik nu naar mijn villa in Croydon. Je bent hier al zoo dikwijls geweest, dat ik je ge zicht ken. Maar nu zal ik je nog ééns 'n kans geven. Den vorigen keer heb je 'n zware boete gehad, maar dat schijnt niet te hebben geholpen. Neen, maar 't is nu voor 't laatst geweest. Dag edele heer! Dag heeren! Ik dank de heeren vriendelijk voor hun inschikkelijkheid. Toen boog dat vrouwtje nog oens en nog eens en ging heen. Aan de deur noodigde zy den portier en den gevan genbewaarder uit, met hun drietjes 'n slokje te gaan nemen, uit erkentelijkheid voor den goeden afloop en voor vroeger ontvangen vriendelijkheden. Voor bet oog der wereld. De beroemde en eenmaal zoo hoog gevierde danseres Eugénie Goblin bezat 'n garderobe, waarmee die eener keizerin nauwelijks vergeleken kon worden, en wekte door de pracht en de kostbaatheid harer toiletten, de afgunst van byna alle voorname en hooggeplaatste dames. Maar alles was alleen op uiterlijke vertooning bere kend, en van al zulke dingen, die 'n „huiselijke" vrouw kenmerken, hetzy in paleis of hut, was by Eugénie Goblin geen sprake. By haar dood werd, in hot belang harer erfgenamen, 'n inventaris opgemaakt van hare nalatenschap, en daarop kwamen voor83 Perzische en Turksche sjaals, 116 Fransche cachemiren, 52 mantels, 874 japonnen van de beste en duurste stoffen, 369 paar handschoenen van allerlei kleur, 600 batisten en fyn- linnen zakdoeken, alle geborduurd met kant. Haar geheele wasch werd gevonden in 'n kleine latafel, en bestond uit: 5 paar kousen, 3 hemden, 2 broeken en één nachtmuts. B|jen als Brievenbestellers. Zeker byenkweeker gebruikt zyn bijen om brieven te bestellen. Na eenige voorafgaande proefnemingen, bracht hy een van zijn bijenkorven naar de woonplaats van 'n vriend op vier mylen afstands over. Na verloop van eenige dagen, toen de bijen in hunne nieuwe omgeving thuis waren, werden eenige vry gelaten in 'n kamer, waar zy zich neerzetten op 'n schotel met honig, die voor hen gereed gezet was. Terwijl zy druk" aan 'teten waren, bond de africhter hun 'n uiterst klein briefje, op allerdunst papier, met 'n zeer fyn draadje op den rug; maar zoo dat kop en vleugels vry bleven. Dan werden zij de lucht in gejaagd, en 't duurde niet lang, of zy kwamen op hun eigen woonplaats aan, met hun brieven by zich: Het schrift was heel klein, maar des noods door 'n vergrootglas, toch duidelijk te lezen. Kan dit 'n nieuwe industrie worden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5