Scliofsen uit de Bocltzaal.
Grepen it Land- en Tmnöonw.
53e Jaargang. No. 4506.
Zaterdag 23 Mei 1909.
Van dit en van dat.
Sciaier Cnt
T WEEDEBLA1X
BEKEfSSJHiiKSMGEïl
Gemeente SCHAGEN.
o
KOIIIKK HOOFDELIJKE OMSLAG.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
gelet op art. 261 der Gemeentewet,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het
door Heeren Gedeputeerde Staten op den 12 Mei
1909 goedgekeurde primitief kohier van den Hoofd.
Omslag" dezer gemeente, dienst 1909, gedurende vijf
maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder
ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen drie
maanden na den dag der uitreiking van liet aanslag
biljet, bij den Raad, op ongezegeld papier, worden in
gebracht.
Schagen, den 17en Mei 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
P. BUIS Jz., l.B.
De Secretaris,
ROGGGEVEEN:
o—
KOHIER HONDENBELASTING.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
gelet op art. 264 der Gemeentewet,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat liet
door Heeren Gedeputeerde Staten op den 12 Mei
1909, goedgekeurde primitief kohier voor de be
lasting op de honden, dienst 1909, gedurende vijf
maanden ter Secretarie der gemeente voor een ieder
ter lezing is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen binnen drie
maanden na den dag der uitreiking van het aanslag
biljet, bij den Raad, op ongezegeld papier, worden in
gebracht.
Schagen, den 17en Mei 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
P. BUIS Jz., l.B.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
EEN VIERDUITJE!
ZIJ EN MANKS.
Dien Maandagochtend, geen twee minuten nadat ze
binnen was, op 'extra dag in drukken schoonmaak
tijd, voelde zij, dat er iets niet gewoon, niet in
den haak was. De huishoudster had haar gepasseerd
met 'n gezicht.... 'n gezicht.... 't Mandje met sleutels
dragend op ©en bepaald-aparte manier. En toen ze
in de keuken kwam, was Bet óók al uit d'r gewone
plooi. Die zei haar nauwelijks goeien-dag. Bleef poet
sen, wrijven. Ze hadden, samen, toch niks-gfehadgeen
ruzie, geen nijdige woorden. Bet gaf haar Zaterdag
avond nog die lekkere kluifjes mee... En toen ze bui
ten kwam, stond hij daar.... Stomdronken. Idiotig-
grijnslachend.... Ze had de straatdeur dichtgesmeten,
maar de kleine Griel. dat nest; die astrante, bru
tale babbelkous, had 't best gezien.... Zou er di
rect over gekletst hebben in de keuken.... Dat voel
de zij.
Hij, d'r man, wou. dien Zaterdagavond, maar niet
doorioopen. Boven, op de eerste verdieping zag
ze de gordijnen bewegen. De freule kwam voor.... Ze
zag duidelijk het licht uit de huiskamer... En het
smalle, spitse hoofdje van de freule. Hij, Manus, was
begonnen te zingen, want-ie had 't in de gaten,
hoe bang zijn Riek was.
Hij had dien Zaterdagsavond met de kame
raden in de herberg zitten overleggen hoe hij nu op
de slimst© manier, centen van d'r los zou krijgen.
De ©en gaf dit, d© ander dat tot raad.
Maar de langere, magere Kees Veen bleek 't pien
terst.
„Ja", zei-ie, „wees nou slim. Je zegt zelf: ze is
als-de-dood zoo bang voor herrie. Nou, jongen.... Je
gaat zingen....
„Het kindje van den slager
„Dat wordt zoo mégjer!"
En zoo-door.... Je zult zién: dan schuift ze af!
Zoo zeker als een"
Manus werd zóó opgewonden over het prachtidee,
dat-ie direct een rondje bestelde.
En hij ging tegen acht uur weer naar het werkhuis
van z'n Riek.
Begon toen zij de stoeptrappen gauw-gauw af-
tippelde.... O, hij zag dadelijk dat ze bleek als een
doek werd vanwege z'n presentie:
„Zeg. Riek, meid heb-je spie?"
Toen ze wou doorioopen
„Nee. liefie, zóó zijn we niet getrouwd, hoor: Eerst
lood!Éérder ga ik niet mee:
En of zc soebatte, smeekte, aanhield, hem aan
keek met oogen van doodsangst, Manus vertikte 't.
„Eerst spie!"
Zij gaf twee kwartjes.
En direct-erop ihad hij met schorre, scheuren
de, rauwe kraakstem geschreeuwd
,,'t Kindje van den slager"
etc
Met bevende handen gaf zij 'm een gulden.
Denkend aan kleinen Jan, die in z'n bedje lag te
smachten naar een eitje.... Hij wien buurvrouw Dek
kers precies lot half negen bleef oppassenGeen
vijf minuten langer, want de ziel moest zelve weg....
Aan 't werk, op Zaterdagavond.'En buurvrouw moest
nog haar kwartje, voor „de moeitci', hebben....
Toen zag oude-Riek de gordijnen vóór het raam
van de freule d'r kamer, bewegen.... Lichtschijnsel
Ze mérkten Manus....
„Neen. schat van m'n hart", zei de dronkelap,
„nóg een popNóg 'n heele pop...."
„Wees toch stil!" heet arme. oude Rick hem toe....
Maar hij voelde: Ze kon niet tegen hem op; was
in z'n macht heelemaal1.
En hij begon weer, nu nóg wat harder dan tevo
ren
't Kindje van den slógeri...."
Snikkend stopte Riek hem den gulden in de klam
me hand. Zéér-scherp teekende zich, nu, de figuur
van de freule achter hel venster af
Waggelend zwikbeenend, vergenoegd-grinnekend ging
de kerel weg.
Zij had nog drie kwartjes over.
D&cir moest zo eitjes, en al 't andere voor koo-
Pen. Buurvrouw van betalen....
Schreiend, liep ze naar huis. Dachtde freule heeft
alles gemerkt Smeekte buurvrouw, t kwartje nog te
m°gen houden. En 't lukte.... Ze kocht geen olie
voor h^t lampje in d'r kamer. Voerde kléinen Jan
zn eitjes... At zelve niks, heelemaal niks, kon geen
brok door d'r keel krijgen. Kroop maar gauw bij
h- kind, den arm nesciiermend om hem heen
slaande. Ze had de straatdeur gegrendeld, want Ma
nus vvjst ze kwam van-nacht toch niet thuis.
Maar je kunt niet weten... En in haar slaap drukte
bleek, bedroefd, afgetobd hongermenschje haar kind
instinctmatig nog vaster tegen zich aan... Béng voor
den vader, die komen kón....
Dien Maandag-ochtend werd 'I zooals ze gevoeld
had, dat gebeuren zou.
Ze had haar werkschorl voorgedaan Riek
en wou naar boven sloffenom te beginnen aan „de
zaal", die nu aan de beurt kwam....
toen zag ze de huishoudster vóór zich. Met streng^
stug, strak gezicht. Fluisterend.... „Ze moest even bij
de freule-zelve komen."
Riek voelde den grond niet onder zich.
„Bij de freule?" zei zc. en de emmer, dien ze in
de hand hield, plofte op den grond meer dan zij 'mi
neerzette.
„Bij de freule?..."
eg was de huishoudster.
En zij naar boven. De dikke, zwaar-wollige loopers
over. Ze waggelde in de groote, breed-ijle ruimte van
de gangen. Zij zag de groote bruine deuren en wist
hoe dikwijls zij ook dienzelfden tocht, voor schoen
makerij, had gedaan, nict-prccies waar ze nu heen
moest
Tot het brutale nest, de kleine Griet, haar in-eens
achterna-riep:
„Zeg. Riek, je loopt verkeerd?"
Op dien eclit-sarcastischen toon van eenè, die wil
doen begrijpen: „Ik weet best, waar je heen moet!"
Oude Riek liep terug.
Totdat zij stond tegenover de freule. In het groote
salon. Waar de freule zat, achter haar werktafeltje;
met het eeuwige stramienljc-om te borduren in do
hand.... Lorgnet op puntneus. Met die stijve, nijdige,
harkige kamenier naast zich. En Riek wachtte.... 't
Hart bonsde haar in het lijf. Ze had d'r handen, de
bibberende, gewikkeld in het witte schort, dat ze
in de gauwigheid van Bet geleend had....
Toen hoorde zij ineens liet nasale, nijdige piepstem
metje van de kamenier, die voor de freule zelve
wat soezerig, wat suffig in den laatsten tijd.... Ze
wisten 't allemaal wel.... 't Woord voerde. Van dat
de freule gehoord had over „het schandaal" van
Zaterdag-avond. Een man had vóór hel huis staan
zingen.... „Och", schorde Rick, „ziet-u, hij is zoo
kwaad nietMaar 't kan gebeuren, ziet- u,.„. Als
de kameraden...."
„De freule wil zulke dingen niet tolereeren" zei
de kamenier-gezelschapsjuffer. „Anders mot-je direct
weg'. De freule wou je dat even zelve zeggen
„Hè?" vroeg de doove freule, die maar zat te pluk
ken aan haar eeuwig stramientje.
„Ik zeg haar", riep de gezelschapsdame, door een
hoorntje, en haar stem klonk héél schril door dei in
spanning van hóóger-moeten-praten„Ik zeg haar,
dat als die man weer hier in de straat slaat tc zin
gen....".
„O-jè!" beaamd© freule. direct weer aan dr
stramien beginnend. „Je weet 't dus!" zei de dame.
Itiek aankijkend vanuit duizelingwekkende hoogte; „als
't weer gebeurt, dan hoef-je niet meer te komen,
vrouwtje. Ga nu maar aan je werk, hè? En onthou
den!"
Riek slofte weg. Zij had 't gezien. De freule-zelve
was niks-meer. Een versuft menschje, na de laatste
ziekte machteloos als een kind. Freule Anna wés nog
zoo kwaad niet; die zou haar niet hebben weggejaagd.
Van die zou ze nog wel wat gedaan hebben gekregen.
Maar die dame was nu de baas....
En oude-Riek stofte, boende, wreef, poetste dien
dag, uren-achtereen; denkend aan de een-vijftig, die
zij verdienen konAan bleek, koortsig Jantje.
thuis
u Zij had-dien anderen ochtend de straatdeur dicht
geslagen, met een smak.
Hoe zij de vijf marmeren trappen, op de vestibule,
op was gekomen, wist ze nog niet.
„Wie was daar?" vroeg de huishoudster, die als
dreigende, breed-koolzwarte figuur, haar stond te wach
ten....
Zij loog: een brutale bedelaar. Maar zag aan de
oogen van huishoudster, dat die snapte.
En gelijk had ze ook. Want hij, Manus, was 't
weer geweest. Hij had haar gedreigd. Een „achter-
wieier" most 't zijn.
„Héb-ie 't niet?" vroeg hij grijnzend, met vuur
van dreigende woede in de rood-beloopen oogen.
Héb-ie 't niet!"
En, terwijl ze de zware straatdeur dicht wou slaan,
merkte zij het waarschuwend schudden van z'n gore
hand.... Hoorde zij hem zeggen:
„Wacht maar. van-avond acht uur!Hértedief
Sc.hat van m'n leven!"
En hij begon met de beenen, waar voddige broek
om hing, te cancaneerenZij wist er alles van. Hij
zou zingen
Van: „Het kindje van den slager...."
Ze stommelde naar boven. De kamer van de freule
was vandaag aan de beurt. Zij zou samen met Griet
het brutale nest werken.
En daar komt, opeens, Bet binnenloopen:
„Griet. gauw, direct naar den dokter! De freule
heeft weer zoo'n pijn in 't hoofd.... We hebben al
getefoneerd. Naar 't ziekenhuisWachten tot dok
ter komtHier is 't briefje, dat juffrouw De Goeye
heeft meegegeven.... ,Gauw dan!"
Griet weg.
Zij bleef alleen. Hoorde haastig onrustig, loopen
in het huis. De freule was ziek. Riek was bezig aan
het schrijfbureautje van de freuleWerktuigelijk wreef
zij, dacht enkel-en-alleen, dat Manus er geweest
was. Dat Manus terug zou komen. Vanavond, acht
uur Ze zou geen cent ontvangenBet had haar
den daalder al voorgeschoten.... Kreeg nog twee kwar
tjes bovendien.... Jantje had zóó gezweet van-nacht....
Vóór zij 't wist, zakte oude-Riek neer in het malseh-
donzige steeltje met groen fluweel en armen en zit
ting vóór het schrijfbureau van de freuleWaar
nu, na dë freule d'r ziekteAltijd dat nare. stugge
mensch van 'n gezelschapsdame aan zal tc schrijven....
En toen ze opschrikte vanwege de plekken en vlek
ken, die gevormd werden dsor de tranen, uit haar
oogen stroomend....
Toen lag daar een enveloppe vóór haar.
Ze moést kijken naar het ding of ze wou of niet.
Ze moést 't aanraken.
Ze zag iets-groens, dat eruit kwam.... Een groenig
papiertje.
....Oude-Riek weet eigenlijk niet meer, precies, wat
er daarna gebeurd is.
Ze deed', idien middag, dood-gewoon. Ze was zóó
kalm, zóó kalm, alsof er niks was voorgevallen
's Middags kwam de huishoudster bij haar en
sprak.... Terwijl 't huis op stelten was vanwege den
nieuwen aanval der ziekte, waar de freule door was
aangetast....
De huishoudster vermaande haar nog eens.... 'tMost
niet meer gebeuren.... Zinspeelde op „veranderingen",
die op komst waren.
Oude-Riek was nog in de ziekekamer, dien dag.
Rook allerlei zonderlinge, zwoele geurtjes.,..
De freule was „héél-erg".... zeiden ze.
Ze ging, dien dag, wat vroeg weg....
Bet begreep wel.
„Gé-maarzei ze,
Riek kruiste vóór het huis, wachtte, wachtte,
wel een half uur, tot Manus kwam....
"En hij zei geen woord. Dreigde niet. Zong, schreeuw
de niet. Kreeg direct zijn riks in de hand gestopt
Maakte-bcenen zoo gauw als-ie kon....
Wij hadden jurist en ik samen op den hoek
van éene straat zien staan een haveloos wijfje, dat de
hand, om een centje, naar ons uitstak.
Hij had ©en vierduitstuk gegeven. En ik merkte,
dat hij het gore schepsel kende, want nóg dieper,
nóg nederiger dan anders boog de ellende-figuur voor
hem toen wij haar voorbijgingen.
„Wcet-je wie .dat nou is?" vroeg mijn jurist,
ziende dat ik de herkenning bespeurd had....
....„Die vrouw' heb ik eens. hls prodeaantje, moe
ien verdedigen, wegens diefstal, van een biljet van
veertig gulden, dat ze gestolen had bij de oude freule
Merkus, je weet wel, freule Anna Merkus op de
Lange bracht.... 't Is al ©en jaar of zes geleden... Ze
was daar schoonmaakster.... Waarachtig, tóch een
stakkertZe is er toen met drie maanden afgeko-
En toen ik de historie van jurist gehoord had,
voelde ik echt-spijt, dat ik niet óók althans een vier-
duitie in de gore bibberhand had gedrukt....
MAÏTRE CORBEAU.
De vooruitgang der kaasmakerij door gebruik
van reincultuur.
In do Schager Courant van 6 December 1908 schroef
ik een artikel over bet gebruik van Reincultuur bjj de
kaasbereiding aan de hand van eon boekje van don
Zuivelconsulont vo r Noord-Holland. Dr. L. T. C. Schoy
te Hoorn.
Dit boekje is voor belangstellenden gratis bij den
Zuivelconsulent verkrijgbaar.
Ook verschaft dtze op aanvrage aan de kaasbereiders
goed zuursel.
In het pas verschenen jaarverslag over 1908 van Dr.
Scheij, die de vriendelijke attentie had mij een exem
plaar toe te zenden, komen belangrijke modedeelingen
voor over de bemoedigende resultaten verkregen door
een nauwkeurig werken met reincultuur.
Dit deel van het leerzame verslag is zoo belangrijk,
dat wij oen en ander eruit hieronder laten volgen.
Hot gebruik van reincultuur bij de kazerij neemt
voortdurend toe, zoowei in kaasfabrieken als op boer
derijen, waar gekaaso wordt. Bij den aanvang van het
seizoen kwamen velen, die in den winter niet hadden
gekaasd, weer een fleschje zuursel halen, terwijl anderen
er voor het eerst mee begonnen. Aan hen, die ik daar
mede voortgeholpen had, verzocht ik, mij hunne bevin
dingen mede te deelen, die ik op deze wü ze in wij deren
kring verbreid.
a. Een kaasfabriek te H. Het gebrek „los" is door
het gebruik van reincultuur zeer veel verminderd.
b. Een kaasfabriek te T. had vroeger bij gebruik van
lange wei last van los, welk gebrek door de reincultuur
werd opgeheven.
c. Een Goudsche kaasboerderij te W. Het gebruik
van reincultuur is voortdurend uitstekend bevallenmen
had zelfs geen last van pekelheft.
d. Een kaasfabriek te H. Vroeger werd lange wei
gebruikt: de kazen bleven niet dicht; thans wel. In
den beginne werd 0.16 o/0 aan de melk toegevoegdde
kazen waren wat taai; doch toen de hoeveelheid tot
0.1 was verminderd, waren ze goed. Volgens het
oordeel van den kaasmaker verdient reincultuur verre
de voorkeur boven lange of korte wei, voornamelijk in
de kaasfabrieken.
e. Een kaasboerderij te St. M. Na een 3-jarige onder
vinding met gunstige resuPaten begon men opnieuw
met bet nieuwe seizoen.
f. Een kaasboerderij te H. Is tevreden.
g. Een kaasboerderij te M. Gedurende de jaren 1906
en 1907 is het uitstekend bevallen. Voorjaar 1908 werd
opnieuw met zuursel begonnen.
h. Een kaasboerderij te S. Hier was het gebrek
„los" verdwenen.
i. Een Goudsche kaasboerderij te U.
Mijn hulp werd ingeroepen, omdat men last had van
kanker in de korst. Op deze boerderij werd het gebruik
van reincultuur met goede resultaten ingevoerd
k. Een Goudsche en Edammerkaasboerderij te N.
Aan deze boerderij bracht ik een bezoek, omdat kaas,
welke in Duitschland vergiftigingsverschijnselen bij de
consumenten veroorzaakt had, van deze boerderij af
komstig scheen te zijn. De bewuste kaas was volgens
het onderzoek der Bacteriologische Afdeeling van het
Rijkslandbouwproefstation te Hoorn geheel abnormaal
gerijpt.
Het gold hier in de eerste plaats te zorgen, dat her
haling werd voorkomen, en de toevoeging van een goede
bacteriöncultuur in den vorm van zuursel, als middel
om de rijping in de goede richting te leiden lag voor
de hand.
De gevallen, waarvan ik iets positiefs kon meedeelen,
heb ik in het voorafgaande besproken, ze spreken alle
gunstig voor het gebruik van reincultuur, en wijzen er
op, dat het een goed middel is, om de rijping in nor
malen zin te doen verloooen, om het gebrek „los" tegen
te gaan en om een goede korstvorming te bevorderen.
Er zijn my ook wel gevallen ter oore gekomen, waarin
het niet voldeed. In hoeverre de slechte uitkomsten te
wijten zijn aan het verkeerde gebruik van reincultuur,
of aan het optreden van een gebrek, niettegenstaande
de reincultuur goed was, weet ik niet; omdat men mij
in dergelijke gevallen tot mijn spijt niet in de gelegen
heid heeft gesteld, de zaak te onderzoeken. Wel is het
mij gebleken, dat zy, die zich niet de noodige toestellen
aanschaffen, maar zich zuinigheidshalve willen behelpen,
of onoordeelkundig en zonder de noodige zorg zooge
naamd met reincultuur werken, zich op een gevaarlijk
pad begeven. Teneinde dit te voorkomen, stelde ik een
handleiding over het gebruik van reincultuur samen.
In het volgende geval, waar het niet goed ging met
de kazen, en reincultuur werd gebruikt, kon ik de zaak
onderzoeken.
De kaasfabriek te R., werkende met reincultuur,
maakte een slecht product: talrijke vrij groote scheuren
in het hart van de kaas, dat daardoor erg verbrokkeld
was. Men opperde de mogelijkheid, dat de reincultuur
oorzaak zou zijn van het optreden van het gebrek. Aan
de fabriek werd de raad gegeven, direct nieuw zuursel
(door de Proefzuivelboerderij verstrekt) te gebruiken.
Het bacteriologisch onderzoek van het verdachte zuursel,
bracht aan het licht, dat de melkzuurbacteriën in het
zuursel van de fabriek niet krachtig waren.
Met het nieuwe zuursel werd direct een beter pro
duct op de fabriek gemaakt (dit verbeterde later nog).
Het blijkt dus, dat reincultuur in sommige gevallen
te zwakke melkzuurbacteriën kan bevatten, zonder dat
de kaasmaker dit direct bemerkt. Do zuivelbereiders
zullen den meest zekeren weg bewandelen, wanneer ze
om geregelde tijden, b.v. om de 3 a 4 weken, nieuw
goed ontmateriaal van do Proefzuivelboerderij betrokken,
en vooral wanneer ze last van „los" krijgen, ligt ver
nieuwing van het entmateriaal voor de hand.
Het onderstaande uit bovengenoemd jaarverslag ver
dient ook in ruimen kring bekend gemaakt te worden
om sluwe bedriegerij te ontmaskeren.
Hetgeen ik by myn bezoek aan een der boerderijen
vernam, acht ik genoegzaam van belang voor mede-
deeling, ter waarschuwing van anderen.
Een koopman reisde het boerenland af, om de lui
o.a. minderwaardige melkwegers tegen een verbazend
hoogen prys in do hand te stoppen. Toen men hem
zeide, dat men zoo'n ding niet noodig had, om te zien,
of de melk was vervalscht, aangezien de eigen melk op
de boerderij werd verwerkt, geschiedde de aanval van
een anderen kant; zoo'n toestel was ook geschikt om
te weten, of er ook melk van verkeorde koeien in de
tobbe kwam. In goede melk dreef het toestel recht
standig stond de steel van den melkweger wat schuin,
dan mankeerde er wat aan de melk, en ging het toe
stel geheel op zfln kop staan, dan deugde de melk
heelemaal niet. De veehouder werd voor f5.— opge
licht. De landbouwers kunnen zich tegen dergelijke
aanvallen op hun beurs niet beter wapenen, dan door
dergelijke personen nooit te vertrouwen en door te
zorgen, dat het jongere geslacht degelijk landbouwon
derwijs geniet. Een goed leerling van een landbouw-
wintercursus zou de poging van den afzetter direct
verijdeld hebben.
D. E. LANDMAN.
Eerherstel.
Toen in de dagen van beftigen strijd tusschen
de Roomsche en de Protestantsche kerken Enge
land voorgoed een protestantsch rijk werd, werd aan
zijn koningen ,als verdedigers van het geloof, de
verplichting opgelegd, bij hun troonsbestijging, na
den eed op de grondwet, een verklaring af te leg
gen, waarin sommige leerstukken der katholieke kerk
werden gebrandmerkt als „bijgeloof en afgoden
dienst. Tegelijkertijd werden de Roomschen van som
mige ambten en rechten uitgesloten.
De dagen van strijd zijn voorbijgegaan. Ook Room
schen hebben zich sedert eeuwen niet anders gedragen,
dan het trouwen onderdanen en eerlijken staatsburgers
past, maar de bclcedigende verklaring en de krenken
de uitsluiting zijn blijven bestaan in hel rijk, dat zoo
bijzonder moeilijk zijn oude overleveringen laat vallen.
Meermalen zijn pogingjngen gedaan, onn aan dezen
onwaardigen toestand een eind te maken, maar zon
der succes. Thans heeft een wetsontwerp daartoe, het
gebracht tot de tweede lezing.
Het ontwerp bepaalt dat Jezuïlen en leden van an
dere Katholieke geestelijke orden zich zullen mogen
vestigen in het Vercenigd Koninkrijk, dat zij daar ei
gendommen zullen mogen bezitten, dat de uitsluiting
van Roomschen van de ambten van lord-knnselier en
lórd-luitenant van Ierland wordt opgeheven en dat de
krenkende woorden in 's Konings verklaring bij zijn
troonsbestijging zullen worden vervangen doo; deWoor
den: „en beloof dat ik de goddelijke wetten zal hand
haven, do verkondiging van het ware Evangelie zal
bevorderen en de protéstantsch-hervormde godsdienst,
gelijk di© door de wet is ingesteld, zal verdedigen."
liet wetsvoorstel, ingediend door wijlen den afge
vaardigde Dare en overgenomen door den lerschon
leider John Redmond, werd door minister-president
Asquith verdedigd in -een sympathieke en van een
breed standpunt getuigende redevoering, liet werd, he
laas, ook nog bestreden; een motie tot verwerping
kreeg nog 123 stemmen, maar ten slotte werd de
tweede lezing goedgekeurd, en het ontwerp verwezen
naar een comité van het geheele Huis. Dat wil zeg
gen, dat het in deze zitting zeker niet wordt afgedaan,
maar het ijs is gebroken; het Lagerhuis heeft zich
gezuiverd van een leelijken blaam.
Als 'n godheid vereerd.
Jozef Robert te Falkirk in Schotland geboren en voor
'n jaar of veertien te Santa Cruz overleden, was tus
schen de Zuidzee-eilanden op 'n kruistocht, aan boord
van 'n Engelsch schip, en toen er land in 't zicht
kwam, liet hy zich naar de kust roeien, wetende, dat,
hoewel het eiland door Kanibalen bewoond werd, zij
toch vreedzaam waren. In zyn afwezigheid liet de
Kapitein het anker lichten, allo zeilen bijzetten, en
Jozef Robert bleef op 't eiland achter.
Do inboorlingen vereerden hem dadelijk als 'n god
heid, en de Koning deelde zyn eigen palmenhut met
hem Vijf zwarte meisjes bedienden hem, voorzagen hem
van voedsel en vlochten kransen, waarmee zy hem
kroonden. Als by naar de kust ging, werd hy door 'n
stoet inboorlingen, die hem bewonderden, gevolgd;
want als godheid was hy de Koning van hun Koning.
Dit is niet het eenige geval van goddelijke vereering,
die aan 'n mensch te beurt is gevallen. In het leven
van den apostel Paulus is 't naar luid der „Uande-
lingon" twee malen voorgekomen. Lord Lawrence,
wiens moeder van John Knox afstamde, overkwam 't,
toen hij onder de Sikhs in West-Indië vertoefde, 'n
Sekte in Punjab vereerde 'n zekeren Nikkal Sen als
god, die later is gebleken de oud-generaal Nicholsen te
zynen niets was in staat hun godsdienstige geestdrift
te doen verflauwen.
De wereldreiziger Lander zegt in „De Neger-expeditie,"
dat hy in de meeste negersteden als 'n halfgod werd
behandeld. Monsieur du Chaillu werd door eenige wilden
vereerd en de Zuidzee-eilanders hebben kapitein Cook
goddelyke eer bewezen voor zy hem opaten.
Huiselijke rechtspraak.
Het volgende merkwaardige gesprek had onlangs
plaats tusschen een der politie-magistraten te Londen, en
'n kleine, oude vrouw, dio gewoonlijk dronken is, haar
grys haar in ringetjes om het voorhoofd draagt en met
de ellebogen op den rand van de bank der beschuldig
den leunde, 'n Politieagent had te voren verklaard, dat
hjj haar had gevonden in staat van dronkenschap 'n
groote volksmenigte toesprekende, en omdat zy wei
gerde weg te gaan en ook weigerde haar redevoering
te beëindigen, had hy haar in hechtenis genomen.
Wat hebt ge daar tegen in te brengen vrouwtje?
vroeg de magistraat.
Wel, Edele Heer, antwoordde 't vrouwtje lachen
de, ik ging naar Tottenham Court Road, toen ik tegen
het lijf liep Wien denkt ge wel Myn
jongen! Myn eigen jongenI Dien ik in geen eeuwigen
tijd gezien heb, en dien ik dood waande. Ik zei tot
hemDag Pibby, dag jongen, zei ik, God zegen je, ben
j9 daar weer? Ik dacht, dat je dood was. Neen moeder,
zegt ie, ik leef nog, en hy gaf mü'n halve kreon. (f 1.50)
Zoo? En dio ontmoeting er' die halve kroon was
zeker meer dan ge verdragen kondt, is 't niet?
Ja meneer! Maar ik wist raad. Om weer 'n beetje
op streek te komen, ging ik 'n beetje whisky nemen.
Het schijnt wel, dat ge voortdurend hier terecht
moet komen.
Ja, maar nu kan ik 't niet helpen't Is nu de
schuld van myn zoon. Ik dacht, dat hy by de engelen
was.
Te veel vreugde, niet waar? Maar begrijpt ge dan
niet, dat ik 'n oude vrouw, als gij zyt, toch niet naar
de gevangenis kan zenden? Kunt ge u dan toch niet
verstandiger gedragen?
Wat zal ik u zeggen meneer? Ik ben nu al tien
jaar weduwe, en weet niet wat ik met inezelfbeginnen
moet. De vrijers laten me zitten.
Als ik je nu laat gaan; niet vrijspreek, maar laat
gaan belooft ge me dan, dat ge niet meer hier zult
komen
God zegen je, edele hoer, dat doe ik. Dan ga ik
nu naar mijn villa in Croydon.
Je bent hier al zoo dikwijls geweest, dat ik je ge
zicht ken. Maar nu zal ik je nog ééns 'n kans geven.
Den vorigen keer heb je 'n zware boete gehad, maar dat
schijnt niet te hebben geholpen.
Neen, maar 't is nu voor 't laatst geweest. Dag
edele heer! Dag heeren! Ik dank de heeren vriendelijk
voor hun inschikkelijkheid.
Toen boog dat vrouwtje nog oens en nog eens en
ging heen.
Aan de deur noodigde zy den portier en den gevan
genbewaarder uit, met hun drietjes 'n slokje te gaan
nemen, uit erkentelijkheid voor den goeden afloop en
voor vroeger ontvangen vriendelijkheden.
Voor bet oog der wereld.
De beroemde en eenmaal zoo hoog gevierde danseres
Eugénie Goblin bezat 'n garderobe, waarmee die eener
keizerin nauwelijks vergeleken kon worden, en wekte
door de pracht en de kostbaatheid harer toiletten, de
afgunst van byna alle voorname en hooggeplaatste
dames.
Maar alles was alleen op uiterlijke vertooning bere
kend, en van al zulke dingen, die 'n „huiselijke" vrouw
kenmerken, hetzy in paleis of hut, was by Eugénie
Goblin geen sprake. By haar dood werd, in hot belang
harer erfgenamen, 'n inventaris opgemaakt van hare
nalatenschap, en daarop kwamen voor83 Perzische en
Turksche sjaals, 116 Fransche cachemiren, 52 mantels,
874 japonnen van de beste en duurste stoffen, 369 paar
handschoenen van allerlei kleur, 600 batisten en fyn-
linnen zakdoeken, alle geborduurd met kant.
Haar geheele wasch werd gevonden in 'n kleine
latafel, en bestond uit: 5 paar kousen, 3 hemden, 2
broeken en één nachtmuts.
B|jen als Brievenbestellers.
Zeker byenkweeker gebruikt zyn bijen om brieven te
bestellen. Na eenige voorafgaande proefnemingen, bracht
hy een van zijn bijenkorven naar de woonplaats van 'n
vriend op vier mylen afstands over. Na verloop van
eenige dagen, toen de bijen in hunne nieuwe omgeving
thuis waren, werden eenige vry gelaten in 'n kamer,
waar zy zich neerzetten op 'n schotel met honig, die
voor hen gereed gezet was. Terwijl zy druk" aan 'teten
waren, bond de africhter hun 'n uiterst klein briefje,
op allerdunst papier, met 'n zeer fyn draadje op den
rug; maar zoo dat kop en vleugels vry bleven. Dan
werden zij de lucht in gejaagd, en 't duurde niet lang,
of zy kwamen op hun eigen woonplaats aan, met hun
brieven by zich: Het schrift was heel klein, maar des
noods door 'n vergrootglas, toch duidelijk te lezen.
Kan dit 'n nieuwe industrie worden