1' Open Brief DERDE BLAD. Gemengd Nieirns. Zaterdag 29 Mei 1909. 53e Jaargang. No. 4510. arfn Jhr. Mr. I>. VAN FOREE$T, .ld dor Tweede Kamer der Staten-Generaal o Edelmogende Hoer, In uwe rede, gehouden te Heer-IIugowaard op Vrij dag 11 Mei j.l., is door u ongeveer het volgende ge zegd: „Het aantal voorstanders van bijzonder onderwijs „neemt toe en helaas zijn vete onderwijzers bij het „openbaar onderwijs daaraan schuld. De Staat mag „eischen, dal niet van do persoonlijke overtuiging des „onderwijzers wordt misbruik gemaakt op de school. „Er zijn een massa onderwijzers, die kinderen van „andersdenkenden, ook van onverdacht liberalen, van „de school hebben doen verdwijnen door hetgeen zij „zeiden ol leerden." Aan de juistheid toch van het verslag der Alkmaar- j sehe Courant, waaraan wij bovenstaande woorden ont- leenen, mag niet getwijfeld worden, waar u én aan het Bestuur der afdceling' Alkmaar én aan dat der afdec- j ling Hcerhugowaard van den Bond van Nedeiiandsehe 1 Onderwijzers heeft geantwoord, dat do Alkmaarsche Courant in deze woorden uwe bedoeling juist heeft weergegeven. Het is dus, Edelmogende Heer. uwe overtuiging, uwe vaste overtuiging, zooals u dat in uw antwoord aan de nfdeelingsbesturen nadrukkelijk zegt, I dat het toenemen van het aantal voorstanders van bij- zonder onderwijs te wijten is aan vele onderwijzers bij het openbaar onderwijs. „De Staat mag eischen", zégt u, „dat niet van de „persoonlijke overtuiging des onderwijzers wordt mis bruik (wij spatieeren) gemaakt op de school", ter wijl u daarop onmiddellijk laat volgen: „Er zijn een massa onderwijzers, (wij spat.) die kinderen van 'andersdenkenden, ook van onverdacht liberalen, van de school hebben doen verdwijnen, door hetgeen zij zeiden of leerden." U is er dus van overtuigd, dat er door een massa onderwijzers niet is beantwoord aan den eisch, dien de Staat mag stellen, dat een massa o n d e r w ij- z e r s van hunne persoonlijke overtuiging hebben m i s- bruik gemaakt op de school, m. a. w„ dat zij zich hebben schuldig1 gemaakt aan schending der neutraliteit en daardoor liet openbaar onderwijs heb ben benadeeld. U zult het wel met ons eens zijn, dat een dergelijke bewering, geuit door een volksver tegenwoordiger, een man van gezag dus, met zal na laten indruk te maken op 't groote publiek, dat te recht groot vertrouwen stelt in de kennis, die een volksvertegenwoordiger heeft van de openbare belan gen, dus ook van de toestanden bij ons volksonderwijs. De ernstige beschuldiging, tegen een massa onder wijzers uitgesproken in de openbare vergadering te Hcerhugowaard, door u, als beslist voorstander der openbare school, een beschuldiging waarvan wij twijfelen er niet aan gretig gebruik zal worden ge maakt door de erkende tegenstanders van het open baar onderwijs, moet dus wel op deugdelijke feiten zijn gegrond. Wij echter, die toch ook wel eenigermate weten, wat er bij het openbaar onderwijs omgaat, die het ons tot taak hebben gesteld om in en door onze vakvereeniging te strijden voor de openbare school, wij kunnen niet anders dan twijfelen aan de juist heid van uwe meening, daar ons het bewijs voor de beschuldiging tegen een groot deel van het onderwij zerscorps, die daaruit spreekt, ten eenenmale ont breekt, zoolang u ons de feiten met naam en toenaam onthoudt. Het is daarom, dat wij, thans in het open baar, in het belang van ons openbaar onderwijs, nog maals de vraag tot u richten: Zoudt u ons de namen en woonplaatsen wiilen geven van die massa onder wijzers, die op de door u aangegeven wijze in de school misbruik hebben gemaakt van hun persoon lijke overtuiging? Dan alleen zal h.et ons ook moge lijk zijn, om te doen, wat u van ons als bondsleden, hoopt, d. i. verbetering te brengen in een toestand, dien u betreurt, en dien wij, als het bewezen is, dat hij werkelijk zoo bestaat, niet zullen nalaten te be strijden onder de eenige leus, waaronder de Bond van Nederlandsche Onderwijzers steeds voor de open bare school op de bres staat: „Aan het kind alleen, wat des kinds is!" Ten slotte zij het ons vergund, om naar aanleiding ^an uw antwoord aan de afdeelingsbesturen er op te wijzen, dat u daarin tevens als uw vaste overtuiging geeft, dat de toenemende bloei van de bijzondere school niet weinig is bevorderd, doordat vele open bare onderwijzers zich geroepen achtten, om als pro pagandisten van de sociaal-democratie op te treden. U schijnt dus van oordeel, dat een onderwijzer minder vrij is in het uiten zijner politieke denkbeel den dan een ander staatsburger. Wij voor ons eischen dezelfde vrijheid op, daarbij geheel onderschrijvende artikel 1 van het program der vrij-liberalen (zie het verslag van uwe rede). Bovendien, het zal u bekend zijn, dan de sociaal-democraten met niet minder warm te dan de liberalen de openbare school propageeren, hoe kan het dan, zouden wij willen vragen, dat een onderwijzer., die als propagandist optreedt van een partij, die medestrijdt voor openbaar onderwijs, dat 1 onderwijs benadeelt? Verder zullen wij thans op dit laatste punt niet ingaan. Mogelijk, dat binnenkort op een andere plaats het standpunt dat wij onderwijzers ten opzichte van onze politieke vrijheid innemen, nader zal worden uiteengezet. Met verschuldigde gevoelens van hoogachting, De Perscommissie der afdeelingen Alkmaar en Heerhugowaard van den Bond van Nederl. On- derwijzers. kander: „Zijn dit geen Ualiieërs, die daar spreken? Wat vraagt 'n dichter naar zulke tegenspraak, naar v.ij dan zulk 'n duidelijke taal, als die God spreekt, Hoe hooren wij ze dan spreken in onze eigen taal; 'zulke onmogelijkheden!? Hij ziet ,,'n wolk bij dag niet verstaan, zouden wij 't daar 'n raensch doen, die 'r. iegelijk in de taal waarin hij geboren is? PartherS en 'n vuur des nachts" voor zich uit gaan, om hem in onbeholpen vormen ons het goddelijke verklaren en Meden en Elamiten, en die inwoners zijn van -den weg te wijzen in de woestijn des levens. (Levi- wil? Mesopotamië, en Judéa, <en Cappadocië, Pontus eti ticus.) Hij kent 't geheim van Simsons kracht, en Een dichter!? Erken alleen zijn meerderheid en Azië en Phrygië, en Pamfilië, Egypte en de deeleh lacht niet om de wonderwerken van Heraeles, omdat zijn meerdere bewustheid van de dingen Gods; en van I.ibyë, dat bij Cyrene ligt, en ultlandsehe Romei- de Grieksche dichter door hem verstaan wordt, wijl zwijg! nen, beide Joden en Jodengenooten, Cretensen en hij zelf 'n dichter is. Hij ziet de „omgeploegde aarde, Hij ziet, wat wij nooit zagen: „de hemelen geopend, Arabieren! Hoe hooren wij ze spreken in 'onze eigen 'dronken gemaakt door God, en de heuvelen aange- en den Zoon des Mensehen" hoort gé 't? „den tulen van de groote werken Gods?" gord met blijdschap". (Psalm LXV). Hij laat op zee Zoon des Menschen staan aan Gods rechterhand" 5) En zij werden van ontzetting en vertwijfeling bévan- ,,de schepen wandelen" (Ps. CIV), terwijl de bergen En als hij 'n troep visschers samenziet, visschers gen, en zeidon, do een tot den ander: „Wat zou dit springen als rammen, de heuvelen als iaminèren (Ps. en landlieden en 'n enkelen tollenaar, die onlangs toch wezen?" CXIV). Een dichter doorziet den hemel en den af- hun liefsten vriend, hun „goeden Meester" verloren, Maar er waren onder hen ook spotters, die zelden: grond en weet de overleggingen der opperste Wijs- hun Meester, dien zij verraden en verloochend heb- „Ze zijn vol zoeten wijns." heid (Spreuken VIII en IX); hij deelt „lasten" uit ben, dien zij allen ontrouw werden, omdat hun lijf Toen stond Petrus op en gaf 'n verklaring van dit aan de volkeren der aarde (Jezaia), water aan allen hen meer waard was dan hun ziel, dan hun liefde wonder." (1) die dorsten, wijn en melk zonder geld of koopprijs en vriendschap; als hij ze dan weer samenziet vol (LV) aan hen, die geen brood hebben en wier ar- van spijt over hun karakterloosheid, over bun lafheid Zoo ongeveer verhaalt Lucas, dien we niet nader beid hen niet verzadigt. en vrees voor de menschen, en hij hoort ze dan spre- kennen, het verloop van het eerste Christelijke Pink- 'n Dichter weet alles, en kent alles, en verstaat alles ken, zooals ze dat deden op dien Pinkstermorgen, sterfeest. en begrijpt alles, omdat zijn ziel 'n deel is van Gods met dat vuur en die geestdrift, dié innig berouw en Men moet wel volkomen kind gebleven zijn in zijn ziel, omdat zijn liefde 'n deel is van Gods liefde, om- diepe smart teweeg kunnen brengen, dan klinkt hun nadenken, om dit verhaal, als historisch gebeurd, aan dat zijn wijsheid spruit uit de Wijsheid Gods; en taal hem in de ooren als 'n wereldtaal, die door allen te nemen, zooals 't ons daar wordt medegedeeld; en tochzijn hart is niet verheven en zijn oogen zijn verstaan wordt; dan ziet hij hunne hoofden getooid men moet wel van vaders- en moederszijde tot de niet hoog, en ook wandelt hij niet in dingen, die met vlammen van heiligheid. familie „Nurks" behooren, om er zijn schouders voor te groot en te wonderbaar voor hem zijn. Hij heeft Neen, 'n dichter liegt niet, en 'n dichter vertelt op te halen en het alle waarde te ontzeggen. zijn ziel gezet en stil gehouden, als 'n gespeend kind geen sprookjes. Onwetenden alleen zeggen de een De taal van het Oosten is nu eenmaal 'n andere bij zijn moeder." (Ps. CXXXI). „Gij hebt mijn rech- tegen den ander: „Wat zou dit toch wezen?" En dan de onze; en als "in Westerling ditzelfde feest had terliand gevat!" (Ps. LXXIII:23). „Hij is verstandi- spotters alleen weten: „Zij zijn vol zoeten wijns!" moeten beschrijven en zich dan ook gehouden had ger dan al zijn leeraars, omdat Gods getuigenissen zijn Maar wie zich baan brak in het land des dichters, aan het eigen van het Westersch logisch denken: betrachting zijn; hij is voorzichtiger dan de ouden, en zijn taal leerde, die verstaat hetgeen 'li dichter tweemaal twee is vier, dan zouden we heel wat au-„,„cmdat hij Gods bevelen bewaart; hij heeft zijn voe- zegt. ders gelezen hebben. ten geweerd van alle kwade paden, om Gods woord u (j jj Of 't mooier geweest zou zijn, is 'n vraag, die be- te onderhouden; hij wijkt niet van Gods rechten, I slist ontkennend mag beantwoord worden. Wat we omdat God zelf hem onderwees. Uit Gods hevelen Aanteek eninaen- hier in 't Westen móóis bezitten op 't gebied van kreeg hij verstand en daarom haat hij alle leugens." 1. Hier is de kanonieke tekst niét letterlijk weer- litteratuur, is, zoo riièt rechtstreeks, dan toch langs (Ps. CX1X:97104). i gegeven en de verdeeling in verzen niet betracht omwegen uit het Ooèten tot ons gekomen. We kunnen Want 'n dichter liegt niet, al spreekt hij soms 'n j Dr. A. H. de Hartog teekent in zijn Redelijkheid hier rekenen; we hebben kennis van wiskunde en al- taal, die door ons niet verstaan wordt. Hij hoort „de dér Religie" aan: „De veridceling van den Bijbel in gebra al waren de Arabieren ons in de kennis van eilanden juichen en ziet de rivieren rukken aan hun Hoofdstukken is afkomstig van Hugo Santo Caro (13e 't laatste reeds zóóver vooruit, dat wij den naam voor toornen, als paarden. Hij weet van 'n graveersel in eeuw). Ze laat hier en daar te wenschen over- zoo die wetenschap van hen overnamen: „aldsjebr": „al- handpalmen (Jez. XLI), die wij niet kennen. Hij bijvoorbeeld eindigt het eerste scheppingsverhaal' bi] gabara"; -we 'kunnen dammen leggen en sluizen ziet in het doodsgebied de beenderen samenkomen Genesis 11:3. bouwen; maar we zijn geen dichters, al maken we en worden tot 'n nieuw en heilig geslacht, (Ezechiël verzen, die rijmen en verzen die niet rijmen. Vondel XXXVII). Hij kent 't behoud van Daniël, ook in was 'n dichter, zeker! Maar Verlaine was van zuiver- den kuil der leeuwen; en weet, dat er „geen kwaad der gehalte. En waar Shakespearé zijn logica in de in de stad zal zijn, dat niet door God-zelf gedaan steek laat en met de wetten der zwaartekracht geen wordt". (Amos 111:6). „Want Hij is de Heer en rekening houdt, daar staat hij als dichter 't hoogst, niemand meer. Hij formeert het licht en Hij schept De Ilias van Homeros, de duisternis; Hij maakt den 'vrede en Hij schept teyne alder Pocten". „tfie alder poëten fonteyn is" (2) het kwaad; Hij, de Heer doet alle dingen." (Jezaia In zijn voorwoord „totten goetwillighen Leser" van houdt heelemaal geen rekening met natuurwetten of XLV). Alles is den dichter geopenbaard; het onbe- den tweeden druk, die in 1593 uitkwam Tot Delft logica; en wie er zich aan stooten zou, dat Zeus, de grijpelijke wordt door hem begrepen, het onverstaan- bij Bruijn Harmentsz-Schinkel wonende aen 't merct- god van hemel en aarde, „medelijden heeft met de bare door hem verstaan. De meest volkomen dichter veldt in de Druckerije" zegt hij paarden van Patroklos", „die tranen storten over is de meest volkomen mensch, de meest volwassen „Mijn stem (docht' mij te ïeelic van clanck De verdeeling in verzen is van den boekdrukker Ro- bert Stephanus (1551).,, 2. Coornhert spreekt in zijn vertaling van Homeros' werken, uitgegeven „tot Haerlem bij Jan van Zuren, 1561 van „den Poëet Homerum. vadere ende fon- den dood van hun menner", behoeft den Ilias niet te gaan lezen, want het zou hem enkel ergernis ge ven; daar heel dit wonderwerk van „aller dichteren vader ende fonteyne" van dergelijke heelden vol is. (3) Maar die behoeft ook niet eenig ander hoog-dich- terlijk boek te gaan lezen; want het grootste gedeel te ervan gaat hem toch onbegrepen voorbij; en waar hij meent te verstaan, pleegt hij heiligschennis, en wordt het heilige en geestrijke door hem tot „oud- w.ijfsche fabelen" verlaagd. Die is zelfs niet in staat de betere fabelen welke van de „oud-wijfsche" zeer wel te onderscheiden zijn - te waardeeren. Die verstaat ook „de Fabel van Jotham" niet, Rig- teren IX: 8, v.v. en gaat maar verder, als hij leest van „boomen, die uitgingen om 'n koning te zoeken", en wil er niet over praten of nadenken, omdat hij leest in „het" Boek, dat anderen hem hebben voor gezegd „mooi" en „waardevol" en „heilig" te zijn, maar van welks „mooiheid" en „waarde" en „heilig heid" hij niets gevoelt, omdat hij niet geleerd heeft na te denken bij 'tgeen hij las. Dien is de geslachts- zoon Gods, die zijn kind zijn innigst weten open baart. „Hij hoort de schepping Orakels spreken, Die zij in teelten En beeld verborg; Hem brengt elk muschjen En iedre lelie Het Evangelie Van 's Vaders zorg. En heerde en herder, En brood en bronne, De morgenzonne, Het groene kruid, Hem drukken ze allen Een Hooger waarheid, Voldiepte en klaarheid, Verzinlijkt uit." („De Schepping" van ten Kate. Zevende Tafereel.) En als zoo'n dichter zich tot ons wendt, en ons lijst van „Jozef, den zoon van Heli, den zoon van j vertellen wil van 'tgeen hij zag in zijn hoogere we- Matthat, den zoon van Levi, den zoon van Melchi", j reld, van 'tgeen hij hoorde in 't heiligdom waar zijn tot in het booswichtig vervelende toe, even dierbaar geest vermocht te toeven, dan zien wij elkander als de heilige prediking der „Bergrede", of de ont- vreemd aan en vragen in 't gunstigste geval: „Wat roerende schoonheid der Psalmen; doodeenvoudig om- zou dit toch wezen?" En als wij spotters zijn, mer- dat de beteekenis van het een zoomin als van het ken wij op: „Hij is vol zoeten wijns!" Ge weet ander tot hem kan doordringen. Want dacht hij na, immers wel, hoe we dit in 't Hollandsch zeggen? dan zou b.v. de geslachtslijst in Lucas II hem geble- Natuurlijk! Zoo praten wij, omdat we looden schoe- ken zijn niets met den persoon van Jezus te doen ren dragen, omdat we niet vliegen kunnen; en als te hebben zie vers 23 of hij zou moeten erken- we 't nog eens 'n enkele maal probeeren, als 'n los nen Jozef de natuurlijke vader van Jezus te zijn. gekomen papegaai tegen kasten en lampen vliegen Wie zich stoot aan onmogelijkheden, aan tegen- cm ten slotte gehavend onder 'n stoel terecht te doeld wordt: Zeus. spraak, aan boomen, die uit wandelen gaan, aan boo- komen. Zouden wij er iets van willen begrijpen? Van men die praten kunnen, aan ooievaars, die bij wol- „juichende planeeten"? Van der sterren pracht, die 4. Genesis .VI: 6. ven op visite komen, aan katten, die in vrouwen ver- ais „borduursel van Gods vingeren" aan den hemel j 5. Handelingen VII55 anderd werden, aan raven, die voor arend wilden prijkt? Willen we ook wel eens doen, alsof wij Jezus 1 Om te singhen des Poëten sanck, Die alder Poëten fonteijn is". Die tweede uitgave verscheen drie jaren na Goorn- I nerts dood; daar deze leefde van 1522—1590. 3. In de vertaling van Yosmaer lézen wij: „Buiten het slagveld stonden de paarden van Aiako's kleinzoon, NVeenende, toen voor het eerst zij' vernamen, bat ginder hun menner Zonk in het stof door de hand van den mannen- I verdelgenden Hektor." Zij waren door geen vleiende woorden of zweepsla gen te bewegen en bleven staan „....zoo roerloos stil' als de grafstijl boven een o. j heuvel ïitaat, den gestorvenen man of een vrouwe gewijd ter gédacht'niS; Dus ook stonden zij pal in het tuig van den sier- lijken wagen. Hielden hun hoefden genijgd naar den grond, en de gloeiende tranen Vloten er langs hunne oogen ter aard', om den droevigen jammer Wijl zij hun menner betreurden; de golvende ma- i nen ter weerszij 1 iissch-en d-e bocht van liet juk neerglijdende wer- den bezoedeld. Deernis gevoelde het hart van Ivronioon toen hij hun droefheid Zag'. „Kronioon" wil zeggen: de zoon van Kronos. Be spelen, enz. enz., die behoeft Esopus of La Fon- misschien de grootste dichter, die ooit leefde taine niet te lezen; die mag over het meer dan volgen kunnen in zijn verhalen van 'n wereld, die ■v ierduizend-jaar-oude sprookje van „Roodkapje" en voor onze Westersche oogen wel nooit za! opengaan, over „Jonas, die in den walvisch zat" welk verhaal zoolang wij zijn taal niet leeren? 'n omzetting is van „Roodkapje" zijn schouders ophalen; voor dien is de Ilias 'n boek „van niks", maar... voor dien ook hebben de Psalmen geen an dere waarde, dan ze gedachteloos te kunnen nazeg gen; die verstaat geen woord van den beurtzang der EEN NATIONAAL PARK. De vereeniging tot bescherming van het natuur schoon in Zwitserland, heeft het initiatief genomen voor ,In 't sleutelbloempje aan den vliet Zien wij een „bloempje" en anders niet. Wat wou 't ook anders wezen?" (Wordsworth.) Natuurlijk! En als er iemand tot ons komt, die ^en aanleg van een soort nationaal park, waar het. planeeten, wanneer zij als om strijd getuigen van ygrtelt van 'n boodschap door 'n engel aan 'n mensch evenals in het Yellowstone-park in de Vereenigde Sta- Gods grootheid, die mag Debora verdenken van on- gebracht, dan lachen we 'm uit, of als w e ernstig ten, verboden zal zijn iets te doen, dat aan de schoon- toerekenbaarheid, als zij haar zegelied zingt (Rig- Zjjn d w z ernstig op onze manier, die vrij is, beid van het park afbreuk kan doen, er te jagen, te teren V). f,n jaten we zeggen: Godlof! die vrij is van alle botaniseeren of geologische onderzoekingen te doen. Maar Debora is dichteres en vraagt niet naar mo- poëzie - dan zeggen we: „Hé! 'n Wonder!" En we De daartoe uitgekozen streek ligt in het kanton gelijkheden of onmogelijkheden. Zij laat „de bergen miskennen den rijken geest, die dat verhaal bedacht Graubünden en de gemeente Zernetz heeft voor den en zelfs den Sinaï vervlieten voor s Heeren aange- en den n0g rijkeren geest Godzelf waaruit 't tijd van 25 jaar afstand gedaan van haar uitgestrekt zicht"; zij doet „de dorpen en de wegen ophouden voortvloeide. En we bederven alle geestelijke schoon- boschbezit tegen een zeer matige jaarlijksche vergoe- in die dagen van vernedering toen Samgar leefde, tot- heid) door het van zijn mooie voetstuk, waarop het ding', dat zij opstond, zij, 'n „moeder in Israël", en allen behoort en waarin het zoo heerlijk glansde, neer te opwekte om mede ten strijde te gaan tegen de vijan- baien> en piaatsen onder 't walmend pitje van den des volks, en mede te zingen tot lof vanJavhe. ong rookerig olielampje. Waarom kunnen wij de schoonheid niet erkennen zooals zij in alle waarheid „Gij, die gevlekte ezelinnen berijdt, Gij, die op kostbre tapijten u vlijt, Gij, die te voet de straten doorschrijdt, OM VAN TE WATERTANDEN. In dc meeste groote steden van Europa stijgen voort durend de gemeentelijke uitgaven, terwijl' de 'inkomsten is? Waarom moeten wij dadelijk in ons oordeel en I geenszins in dezelfde verhouding toenemen zoodat het onze waardeering verklappen, welke stumpers wij zijn? den gemeentebesturen de grootste moeite, 'kost Ie vol doen aan de financieele verplichtingen, hun door de wet opgelegd, zonder den befastingschroef a! tc sterk te moeten aanzetten. Het noodzakelijk gevolg van dien toestand is dan ook, dat er dikwijls met dia verplichtingen moet wor- Bedenkt toch een lied!" (V: 10) Stumpers, die behoefte hebben aan dingen, die we Wat zou zij de dichteres er tegen opzien, toch niet begrijpen kunnen? Waarom bedriegen wij- om „de sterren van uit haar loopbanen te laten strij- onze ziel... Neehneen! Waarom trachten wij onze den tegen Sisera"? Dat „de hoeven zijner paarden E,le' te bedriegen, met gebeden, die we uit het hoofd verpletterd werden van het rennen"?! „De beek Ki- geleerd hebben, en die niet uit onze ziel vanzelf son wentelt haar vijanden weg, en de beek Kedu- zÜn voortgekomen? Waarom stellen wij ons aan als paljassen, zoodra 'n dichter tot ons aanvf ken? Hij ziet de zon opgaan en juicht: -c, -- - aan a's den geschipperd of dat do begrooling een nadeclig mim". En haar eigen ziel zelfs wekt zij op, om „de Pa|Jassen, zoodra 'n dichter tot ons aanvangt te spre- saldo aanwijst. Eén gunstige uitzondering onder hare sterken te vertreden". ken? Hij ziet de zon opgaan en juicht: zusters maakt tc dezer zake de stad Wilmersdorf een Een dichter!? Die mag alles en die kan alles, om- j voorstad van Berlijn, daar het jaar 1908 voor haar dat hij meester is in het machtig rijk van droomen I De Dagvorst gaat verschijnen. een overschot heeft opgeleverd van bijna een mi Ui en phantaaleën. Zijn wereld is 'n andere dan de onze, Plooit, lijfstaffieren, plooit de purpren tentgordijnen, oen Mk. Voor andere sleden om van te watertanden! en als hij ons vertelt van wat hij ziet, dan hebben Daar treedt hij voort, omhuld met hemelmajesteit: 1 wij niet te twijfelen aan de waarheid van wat hij Een wrong van vlammen dekt zijn voorhoofd en ver- OPRUIMING VAN TEGENSTANDERS IN TURKIJE zegt, maar zijn zang te herleiden tot 'n taal, die door i spreidt ons begrepen en verstaan wordt, Zijn hooge lied Een glans, het stoflijk oog te hel" hem gedachteloos na te zingen, is hem onwaardig. Het gouden schuim spat om zijn enkels. CXCVI. PINKSTERFEEST. „Wie den Dichter wil verstaan, Moet in 't land des Dichters gaan," Lucas verhaalt ongeveer: ■>Als de dag van het Pinksterfeest vervuld was, *aren zij allen (nl. de discipelen van Jezus) eendrach- 'S bijeen. En er geschiedde plotseling uit den hemel 11 geluid als van 'n geweldig gedreven wind, welke gehele huis vervulde, waar zij zaten; en men *ag vurige tongen, die waren op de hoofden van n ^gelijk hunner; en al die leerlingen werden vervuld et den Heiligen Geest, en zij begonnen te spreken andere talen, zooals de Geest hun die te spreken 60,1, v k" er waren Joden, die te Jeruzalem woouden, god- ""Mige mannen, zooals men ze vindt onder alle „Celstreken. (Er waren ook vreemdelingen onder aanwezigen, gekomen van verre.) En als zij hoor- elk Wat er te hooren was, staken zij de hoofden bij ander en werden ontroerd, want 'n iegelijk hoorde int' Np.reken in zijn eigen taal. En men werd van teetting en verwondering bevangen, en zei «tot el- Zijn hart". (4) Te trachten hem te begrijpen, taak en plicht. „Wie (len Dichter wil verstaan, j (Jochébed.) Bogaers. Moet in 't land des Dichters gaan". En wie dat niet kan, wie te veel doordrongen is En Nurks zegt, dat 't wel „mooi" is, en stoot zijn van het onbetwistbare „tweemaal twee is vier", wie maat aan, die er ook het zijne van denkt. En 'n an te goed weet, dat er buiten de materie „niets" is, der vraagt, of dan de zon tegenwoordig „enkels" ™leulu pasja; oó orriciere dat men klimmen moet om te stijgen, dat men niet heeft; en weer 'n ander zegt, dat 't maar „beeld- j beambten, alsmede negen hodzja' Mohammed V, de nieuwe sultan, heeft de volgen de doodvonnissen bekrachtigd: over den eersten eu nuch van Abdoel Hamid, Desjwer; den douane-be ambte Tewfik; den redacteur der Vulcan, Loetfi; den staatsraad Tajar, den tabaksnijder van Abdoel Ha mid, Moestafa Toefenkdzji; den kolonel Halib; den beambte aan het ministerie van oorlog, Freizit. De lijf-eunuch van Abdoel Hamid, Nadir; de lijf arts Narredin pasja; 63 officieren en 37 burgerlijke )P 's zijn Vrijgesproken. geven kan wat men niet bezit, dat we enkel zijn: 'spraak" is. Maar de dichter z a g 't zoo, zooals wij 1?ajar e"and Prinkipo verbannen waar spieren en vleesch en zenuwen; die zoekt te vergeefs 't niet kunnen zien; zooals hij alles anders ziet hmdsbekleeders van het oude regime )onder wie den rijkmakenden omgang met dichters en leest te dan wij. Hij zwijgt of spreekt woorden van schoon- j he oud-minister van oorlog Riza pasja, de grootmees- vergeefs boeken, welks inhoud door zalige engelen heid, omdat hij niet anders dan schoonheid ziet. Hij er er artnlene Zekki pasja, de oud-minister van den voor God en hemel ontvankeüjken mensch zijn ziet 't braambosch branden en hoort Gods stem; en voorgebazuind. terwijl hij uit eerbied zijn voeten ontschoeitv plukken Een Dichter!? Die gebiedt „voor de oogen van wij bramen en maken onze gezichten nog zwarter gansch Israël, de Zon stil te staan te Gibeon, en de j dan ze ai waren, nog minder gelijkend op 't wezen Maan in het dal van Ajalou". En zie, „de Zon stond j Gods, waarnaar wij geschapen zijn. Hij ziet „den booze stil en de Maan bleef staan, totdat het volk zich als 'n bliksem naar beneden vallen" en verandert ho op zijn vijanden gewroken had." „Is dit niet geschre- J ven op den berg van gedaante voor de oogen van wie ven in het boek des Oprechten?" met hem zijn. Hij heeft lief met 'n andere liefde, Hij liegt niet! Hij verzint maar niet iets, om uwe i en bewondert met 'n andere bewondering, dan de j Twee jonge ingenieurs, Otto Kindlimann en Paul belangstelling gaande te houden! Hij kan 't niet hel- 't onze is; omdat tijd en eeuwigheid, aarde en hemel, i Holzach, zijn bij een bestijging zonder gids van den pon, dat gij anders hoort en ziet en waarneemt dan werkelijkheid en ideaal voor hem samenvallen ln j Santis verongelukt. Op deii zoogenaamden Kalbersiin- hijHij iaat de slang spreken, en God „in Wien 'n eenheid van schoon-zijn. Wat vraagt hij er naar, tis zijn zij van een hoogte van ongeveer 80 meter re- is, of schaduw of omkeering", die of gij hem verstaat of niet! God dondert Zijn zuiver- stort, Dc cene lag met het hoofd naar beneden en was vTarv, Wa hwrniiwpn zou". laat heid wel door de hemelen en eii verstaat nolr r-f<5m hliikhnnr (hi/leliil.- 11 O llon trol rlAnlyuaimH „nu 1- marine Hassan Rahmi, de oud-minister van binnen- landsche zaken Momdoeh, staatssecretaris Tachrèn en de kamerheer Ragib) zijn naar het ministerie van oorlog gebracht en vervolgens gedegradeerd en tot vestingstraf veroordeeld. Hun vermogen is verbeurd verklaard. SLACHTOFFERS DER BEUGEN, geen verandering geen man is, dat Hem iets berouwen zou", laat heid wel door de hemelen en gij verstaat ook Hém hij er berouw over gevoelen, dat Hij den mensch niet; Hij wil u zegenen en behouden door u uwe schat- op aarde gemaakt heeft, en het Hem smarten aan ten te ontnemen, en gij klaagt; Hij beproeft u met het gevaar van den voorspoed, en gij juicht. Als voortgesleept. blijkbaar dadelijk na den val gestorven aan een her senschudding; dc ander gewond aan den rechterslaap en in de liesstreek, had zich nog een 300 meier ver

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 9