HOUW.
Past op Staalman
Soldaten=eer.
TWEEDE BLAD!
8111!
INGEZONDEN.
Binnenlandscb Nieuws.
FEUILLETON.
53e Jaargang. No. 4514.
Zaterdag 5 Juni 1900.
Bekendmakingen
Gemeente 8C1IAGEM.
o—
TER VISIE-LIGGING OPGAVE
VAN OANDIDATEN.
Do Burgemeester der Gemeente Scbagen maakt be
kend, dat de van den Burgemeester van de hoofd
plaats van het kiesdistrict Alkmaar ontvangen opgave,
vermeldende de namen, voorletters en woonplaatsen
der Gandidaten in alphabetische volgorde gesteld bij1 de
op 1 Juni j.I. gehouden verkiezing ter vervulling van
één plaats in de Tweede Kamer der Statcn-Generaal'
ter Gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage is
nedcrgetcgd. terwijl! een afschrift dier alphabetische op
gave is aangeplakt.
Schagen, den 3 Juni 1909.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
o—
STEMMING.
ter verkiezing van EEN LID van de Tweede
Kamer der Sta ten-Generaal.
De Burgemeester der Gemeente Schagen brengt ter
openbare kennis, dat op Vrijdag, den llen Juni aan
staande, van des morgens acht tot des namiddags vijf
uren, de stemming zal geschieden ter vervulling van
eene plaats in de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal'
voor het district Alkmaar, waartoe deze gemeente be
hoort.
Do candidaten, in alphabetische volgorde, zijn
FOREEST VAN Jhr. Mr. P.
GLINDERMAN N.
KUIJKHOF VAN J. G.
NETSCHER F. C. J.
Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128
van het Wetboek van Strafrecht, luidende:
,.Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende
aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste een jaar".
Schagen, den 4 Juni 1909.
Da Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
erotische verwachtingen heeft hij inmiddels beschaamd
en of hij nu nog oen man-van-karakter genoemd zou
mogen worden.... Nadat zijn Siameesche tweelingbroe- i
der. Mr. Titus de Vries, een paar jaar geleden reeds
als christen-democraat is omver gevallen en zijn Ca-
nossa-gang naar Dr. Kuyper heeft gemaakt, ligt nu
de heer Staalman op zijn bl'oole knieën voor het af-
godsbeeld uit do Kanaalstraat in Den Maag. Het laat-
ste bedrijf van Staajman's klucht der „Christen-demo- I
cratio" is geëindigd in een zotternij om een Kamer-
zetel. Men zal nu toch zeker wei wijzer wezen in
het dislrict Den Helder en niet weer in 's mans praat
jes gclooven. Iedere stem op hem uitgebracht is een
stem aan een van Kuyper's aanstaande knechtjes ge
geven, een stem aan rechts.
De man, die in 1901 ©enige verwachtingen aangaan
de zijn demokratie had opgewekt, in welken ik ook ter
goeder trouw geloofd had, blijkt niet anders te heb
ben gedaan dan komedie gespeeld en is op 't oogen-
blilt niets meer dan de politieke schoenpoetser van
Dr. Kuyper geworden.
Laat men in het district daarom oppassen en laat
niemand, die democratisch denkt en voelt, zijn stem
dus op dezen ,,christen"( uitbrengen.
Ik kan aan het bovenstaande nog toevoegen, dat
Staalman in gezelschap van Dr. Hendrik Muller, den
komiek uil de geschiedenis der gewezen Zuid-Afrikaan-
sche republieken, het eenige tweetal vormt, waarin ik
mij, in mijn dertienjarig redacteurschap van „De
Ilollandsche Revue" (en ook het groole publiek waar
schijnlijk) vergist heb.
U dankend voor de plaatsruimte,
Hoogachtend,
FRANS NETSCHER.
Santpoort, 4 Juni 1909.
Mijnheer de Redacteuri
Kort na de verkiezingen van 1901 en wel in het
jaar 1902, werd door mij in „De Hotlandsche Revue",
die ik de eer heb te redigeeren, een artikel gewijd aan
den heer A. P. Staalman, toenmaals lid van de Twee
de Kamer voor het district Den Helder. Afgaande op
indrukken, welke ik van zijn optreden tegenover Dr.
Kuyper en de autirevolutionnaire partij gekregen had,
meende ik in hem een man van karakter en een
demokraat te mogen zien. Deze indrukken be
stuurden toenmaals dan ook mijn pen.
Met do kermisreizigers-reclamezucht hem eigen, be
stelde de heer Staalman toen bij den uilgever van
mijn tijdschrift een zekere hoeveelheid afdrukken van
dit artikel, met een doel dat mij niet dadelijk bekend
was. Dit ontdekte ik echter eerst later. Toen de ver
kiezingen van 1905 voor de deur stonden, kwam ik
aan de weet, dat deze zelf door hem bestelde af
drukken met zijn voorkennis gecolporteerd werden op
politieke vergaderingen, waarin hij ter aanbeveling van
zijn Kamercandidatuur optrad; in die verkiezingsdagen
ontmoette ik hem zelfs eens te Schagen op weg naar
een plaats in zijn district, vergezeld van een jongeling
met een pak dezer artikelen onder den arm, als een
commis-voyageur, die den boer op gaat; en aanha
lingen uit dat artikel deden in zijn mond dienst om
zich bij de kiezers aan te hevelen.
Eten ander (zou er misschien trotsch op wezen wanneer
een Kamercandidaat 't zoo onomwonden liet merken,
dat hij er zonder zijn hulp niet komen kon.
Ik niet.
Sinds dien zijn vier jaar verloopen.
De heer Staalman heeft mij dien trots wel afgeleerd.
Want nu wordt mij' uit het district Den Helder be
richt, dat de heer Staalman nog altijd op dezelfde wijze
voortgaat met reclame voor zich zelf te maken met
citaten uit bedoeld artikel, de zwakte van eigen argu
menten daarmee toegevend.
Sta mij daarom toe, M. de R.door middel van
uw blad te verklaren, dat ik, wanneer ik n u nog mijn
artikel over den heer Staalman schrijven moest, t er
heel anders zou uitzien. De meest bescheiden demo-
LXX. 1 ALCON-VERSIERING EN KLIMPLANTEN.
De hedendaagsche bouwkunde siert op ruime schaal
de nieuwe woningen met balcons. Deze elegante uit-
bouwtjes hebben architectonische sierwaarde en
daarbij een groot hygiënisch voordeel voor de bewo
ners der huizen. Door de geopende halcondeuren kan
de frissche lucht in de kamers stroomen en wie geen
tuin heeft, vindt 't zomers op het balcon een prettig
zitje. Als een zonnescherm of marquise het balcon
overhuift, zit men er wel beveiligd tegen de heete
zonnestralen, doch nog niet onttrokken aan de nieuw?
gierige blikken van de voorbijgangers.
Maar ook hiervoor is raad. Meer en meer gaat men
er toe over het balcon met planten te sieren, waar
door men bovendien in de gelegenheid is de al te
vrijpostige oogopslagen het indringen te beletten.
1 Voor de stadsbewoners zijn de balcontuintjes een
bron van genot en meteen vervroolijken zij de straten
op een bevallige wijze
Balcons, die nagenoeg geen zon krijgen, of sterk
aan den wind zijn blootgesteld, zijn voor plantengroei
ongeschikt, maar vele kunnen uitstekend met planten
getooid worden.
Het komt er in de eerste plaats opaan geschikte
planten voor baleonversiering aan te wenden. "Wij
zullen er maar dadelijk wat opgeven.
Allereerst behooren op een balcon hangplanten,
wier bebloemde takken sierlijk naar omlaag buigen.
Als zoodanig staan de hangende geraniums boven
aan. Zij dragen fraaie klimopvormige bladeren en zijn
den geheelen zomer door prachtig beladen met aan-
1 trekkeüjke bloemtrossen. De bloemisten noemen deze
i planten Pelargonium peltatum. Met wat groene of
I bonte klimop of bonte kamperfoelie kan men het
hangend bloemfestoen nog interessanter maken. Oost-
Indische kers kan er uitstekend bij gebruikt worden.
Mcoi zijn ook de petunia's en de hangende blauwe
lobelia's. Het spreekt vanzelf, dat men eenigszins
rekening moet houden met de kleuren opdat er een
harmonisch geheel ontstaat.
Lieve hangers voor het balcon zijn verder: cerasti-
um tomentosum met zilverachtige blaadjes en witte
bloemen, campanula garganica met friscb groen blad
en een schat van blauwe bloemetjes den ganschen
zomer door, convolvulus mauritianus en convolvulus
tricolor, linaria cymbalaria, gnaphalium lanatum, lo
tus peliorrhynchos saxifraga sarmentosa of moeder
plantje, asparagus sprengeri en tradescantia repens.
Ai deze planten zijn ook zeer mooi in kurkbakken
en andere hangers, gewoonlijk ampels genoemd. De
bonte klimop (hedera maderiensis) en de bonte kam
perfoelie (lonicera brachypodum aurea) zijn als afhan-
gers bijzonder schoon en zoo sterk als ijzer. In het
algemeen worden ze veel te weinig gebruikt. Grootere
ampels beplant men in het midden met een drae-
cena, een kleine palm, een flinke varen of zoo iets
en men bekomt een schoon geheel. De grond dient
voedzame bladaarde te wezen en gedurig lost men
I in het gietwater wat bloemenmest op. Ampels zijn
bijzonder sierlijk onder veranda's en overdekte in
gangen.
Wie geen balcon heeft en toch van bloemen houdt,
kan lage bakken met kurkschors bekleed op de raam-
dorpels plaatsen.
Hoe moet men de planten op het balcon plaatsen?
Niet los op den vloer, want dan bestaat er gevaar
voor ongelukken door afwaaiende potten; en boven
dien drogen de planten veel te sterk uit. Men neemt
houten bakken met bladaarde en plant daarin de
bloemen, met of zonder potten, of zaait ze erin.
Na de hangplanten komen de klimplanten voor
baleonversiering in aanmerking .Klimop, wilde win
gerd, vooral de variëteit ampelopsis Veitchi,
clematis, winde, lathyrus, klimmende Oost-Indische
kers, gewone hop, klimrozen, thunbergia alata, rhodo-
chiton volubile, enz.
Men kan ze door en om de balustrade laten stren
gelen of tegen hekwerken opleiden naar men zulks
verkiest.
Allerlei andere planten kunnen dikwijls nog het
hare bijdragen tot verfraaiing van het balcon. Op
groote balcons zijn laurierkronen dikwijls zeer mooi.
Ook stamrozen en stamfuchsia's, aucuba's, lauroce-
rasus, viburnum tinus, evonymus japonica, oleander,
yucca en draceana kunnen er aangewend worden. Zaait
men in de bakken wat reseda en plant men er wat
heliotroop in, dan kan men bovendien de balsemen
de bloemengeuren dezer gewassen met welbehagen
opsnuiven.
Het kweeken en verzorgen van balconplanten is
een geliefkoosde bezigheid voor dames. Het is een
uiterst dankbaar werk.
Hooge planten moeten door aanbinden zóo beves
tigd worden, dat ze niet kunnen omwaaien en bij
het gieten dient men te zorgen, dat de voorbijgan
gers geen last ondervinden.
Zij, die zich met de verzorging van balconplanten
willen bezig houden, kunnen zich de noodige kennis
daarvoor eigen maken uit een aardig geschreven
werkje getiteld „Balkonplanten", door A. Fiet, dat
voor enkele stuivers in den boekhandel verkrijgbaar
is gesteld
Laat men de beplanting door een tuinman uitvoe
ren, dan zal die u gaarne inlichten, hoe men de
planten dient te verzorgen. Zorgt er voor, dat het
gietwater steeds eenige uren vooraf in de zon heeft
gestaan en verzuimt niet er nu en dan wat bloemen
mest in op te lossen. Zoo'n teugje bouillon doet
uw planten zoo goed!
Nog meer dan door een versierd balcon, kunnen
we dikwijls de woning verfraaien met klimplanten. In
liet algemeen worden deze nog veel te weinig aange
plant. Dit is trouwens mei de vruchten-leiboomen ook
al het geval, zooals we in No. 67 hebben aangetoond.
Klimplanten kan men gebruiken tegen muren, aan
veranda's om prieelen en pergola's of loofgangen, aan
schuttingen, hekken, oude boomstammen, schuurtjes,
tuinbogen, enz.
Het klimop groeit overal, doch op vele plaatsen kan
men veel sierlijker klimplanten zetten. Aan een zuid
kant is een blauwe regen (Wjstararia chinensis) bui
tengewoon fraai. Klimrozen zijn op zonnige plaatsen
de aangewezen klimmers. De Zéphirine Droukin staat
bovenaanzij heeft helderroode dubbele rozen in groot
aantal den ganschen zomer door. Félicité et perpetué
is een dubbele witte; Bouquet d'Or is een mooie geld
theeroos-klimmer; Gloire de Dyon is prachtig roze en
Turners Crimson Rambler is fraai karmijnrood. De
eerste en de laatste verdienen de meeste aanbeveling.
In de volle zon zijn de Clématissen bijzonder fraai,
vooral de grootbloemige witte en hchtblauwe variëtei
ten. Op zulke plaatsen is de Tecoma grandiflora ook
zeer schoon.
Aanbevelenswaardig zijn verder de kamperfoelie's. De
mooiste is de roode pijp-kamperfoelie (is Caprifolium
puniceum).
Veel schooner dan klimop is de wilde wingerd. De
mooiste, die zich zelf overal vasthecht, is de Ampelop
sis Veitchi. De herfsttint dezer planten is opvallend
fraai.
Prachtig groote bladeren heeft de Aristolochia sipho
of Duitsche pijpplant. Deze schoone klimmer, waar
van de groote bladeren dakpansgewijs over elkaar lig
gen, maakt veel effect. Voor veranda's pergola's en
prieelen zijn deze planten eeltig.
Zelfs onder de éénjarige planten heeft men schoone
klimmers. Met de klimmende Oost-Indische kers, de
Lathyrus, de Japanscbe kop. de roode sierboon, de
^i-schillende sierkalabassen, de winde en meer andere
kan hij weinig zorgen heel wat schoons bereikt wor
den. Vooral in de eerste jaren als de heesterachtige
klimplanten de geheele ruimte nog niet bekleeden kan
men zé uitstekend voor aanvulling gebruiken.
De moderne tuinkunst vraagt een ruim gebruik van
klimplanten. De kweekers en bloemisten zijn er dan
ook zeer goed van voorzien en de prijzen zijn billijk.
Een nieuwe nog weinig bekende slingerplant is de
polygonum haldschuanicum. Zij dient aan een. zuid-
muur geplant te worden. Hare takken worden jaar
lijks tot 5 M. lang en 's zomers draagt deze plant
een schat van groote witte of rose sierlijk hangende
bloempiuimen.
Een blik in een tuin moet zijn als het zien van
een schilderstuk. Ter verkrijging van dat pitoreske ge
heel kunnen de bevallig rankende slingerplanten bij
zonder bijdragen. Zij bedekken wat onooglijk is; zij'
omlijsten, wat bezienswaardig is. Een hutje half ver
scholen onder weelderige klimplanten is waard door
kunstvaardig penseel op doek gebracht te worden. Uit
zulke zitjes wenkt knusse gezelligheid U toe.
De heerlijke zomertijd is aangebroken. Nu is er
gelegenheid om rond te zien in den tuin op welke
wijze men hem fraaier en schilderachtiger kan ma
ken. Men kan de plekjes uitkiezen, waar klimplanten
het goed zullen doen en dan aanstaanden herf3t of
voorjaar tot planten overgaan.
In den loop van dezen zomer ben ik voornemens
ook nog eens wat mee te deelen over tuinaanleg.
"Welken indruk een tuin zal maken, hangt >'eel meer
af van den aanleg dan van de keuze der bloenu n
en planten.
Bebloemde balcons, berankte wanden en schilder
achtige tuinen brengen leven en vroolijklieht in oeu
landschap .Zij drukken den stempel der vriendeljk-
heid op de woonoorden der menschen.
D. E. LANDMAN.
25.
„Wij," zoo ging Kalsbach voort, „ontmoeten elkaar
zeer zelden, onwillekeurig waren wij elkaar ontloo-
pen, want van vrienden waren wij besliste tegenstan
ders geworden. Ik hield hem voor een afvallige en
wensehte hem dus niet te ontmoeten. Daar trof ik
hem voor eenige maanden in een bierhuis aan; een
toeval had ons op een ongewoon uur daarheen ge
voerd, wij waren er alleen. Een tijd lang zat ieder
van ons aan een tafeltje, doch eindelijk kwam hij
naar mij toe, reikte mij de hand en ging bij mij
zitten. Wij dronken een flesch wijn en die deed
zeker zijn uitwerking, want mijn vroegere vriend liet
Wij openhartig een blik slaan in zijn binnenste, en
dat heeft mij diep getroffen. Hij vertelde mij eerlijk,
hoe hij er toe was gekomen de eerste leugen tegen
zichzelf te begaan, en hoe hij, om de waarheid te
t'erbergen steeds verder was gegaan. Hij was maar
steeds hooger geklommen en had gemeend zijn ware,
innige overtuiging tot zwijgen te kunnen brengen. Hij
was om zichzelf niet te verraden zelfs verder gegaan
dan een zijner collega's, hij gold In hun oogen voor
den hevigsten tegenstander der vrijzinnige levensbe
schouwing; liij was met eer en schijngeluk overla-
en» maar dat alles was slechts gelogen; de gedachte
dat hij bij al de achting die hij in de wereld ge-
n°°t, zichzelf niet kon achten, verteerde hem als
€®n langzaam vergif. Dat hij de waarheid sprak be- i
Wezen mij de tranen die hem langs de wangen liepen. j
w gevoelde oprecht medelijden met hem, want er
Was dus nog een rest van eerlijkheid en oprechtheid j
zijn binnenste overgebleven. Hermann denk aan
et leven van dezen man."
•Aader, ik wankel niet," antwoordde Hermann. „Wat
te doen heb, staat mij duidelijk voor den geest, ik
*®t dat ik niet anders handelen kan en toch valt
3 mij niet gemakkelijk; zal niet menigeen mijn
wijzing van het duel verkeerd beoordeelen?"
H "^een," gaf Kalsbach ten antwoord. „Er behoort
U'w moed toe, een vooroordeel openlijk te bestrij-
dan zich op vijftien pas afstand voor den loop
®in T11 P'8^0°l plaatsen. Op uw jaren is men voor
leven niet zoo bijzonder bezorgd, omdat men
er de waarde van nog niet heeft leeren schatten."
Hetgeen Hermann evenwel vreesde werd door deze
woorden niet weggenomen. Maar hij werd toch kal
mer, toen hij het bevel van den overste nakwam en
zijn weigering, zoowel als de redenen die hem daar
toe hadden genoopt, neerschreef. Zorgvuldig overwoog
hij ieder woord, om een verkeerde uitlegging te voor
komen, hij was zich duidelijk bewust, hoeveel er
voor hem van deze verklaring afhing. Hij betoogde
met nadruk, dat hij het duel altijd had afgekeurd
en dat zijn overtuiging door de wettelijke bepalingen
nog meer was versterkt.
Het streed met zijn gevoel van recht en eer, om
zich openlijk en met opzet tegen de wet te verzetten,
en hij had noch door zijn bij de intrede tot het
leger gezworen eed, noch door een andere acte, bij
zijn benoeming tot officier, de verplichting op zich
genomen, te handelen in strijd met de door den
vorst bekrachtigde staatswetten, die het duel en de
uitdaging daartoe bij strenge straffen verboden.
Toen hij zijn vader deze verklaring voorlas, druk
te deze hem de hand en zeide: „ik onderschrijf elk
woord uit mijn volste overtuiging."
„Gelooft u, dat deze verklaring mijner weigering
veel zal uitwerken?" vroeg Hermann.
Dr. Kalsbach aarzelde met een antwoord te geven.
„Neen," antwoordde hij toen
„Wat zal er gebeuren?"
„Men zal u aanraden, uw verzoek om ontslag in
te dienen."
„En wanneer ik dat niet doe?"
„Dan zult ge ontslagen worden."
Hermann beet zich op de lippen. „Ik denk ook
niet, dat het zoo zal gebeuren," zeide hij. „Mijn
oom zal wel het allerminst beproeven om mij te
beschermen," voegde hij er niet zonder eenige bitter
heid aan toe.
Een donkere schaduw trok er over het gelaat van
Dr. Kalsbach.
„Hij kan het ook niet doen," zeide hij. „Niet
omdat het buiten zijn macht ligt, maar omdat het
is in strijd met zijn overtuiging. Ik houd zijn beschou
wingen voor valsch, hij is door vooroordeelen over
meesterd en niet meer in staat, zich buiten den
engen kring van zijn stand te verplaatsen; maar ik
geloof bepaald aan de eerlijkheid van den overste."
Die evenwel geen verzachtende omstandigheid
schijnt te kennen," voegde Hermann er bij.
Ook begrijp ik volkomen, zijn onwrikbare ge
strengheid ging Kalsbach voort. „Hij is te verstan
DE DOOPPLECHTIGHlil l).
Het Woensdagavond verschenen programma van de
plechtigheden, vastgesteld hij gelegenheid der feestvie
ring van den Heiligen Doop van Hare Koninklijke
Hoogheid de jonggeboren Prinses in de Willemskerk
te 's-Gravenhage, op Zaterdag 5 Juni 1909, is vastge
steld als volgt;
Artikel 1. Hare Majesteit de Koningin en Zijne Ko
ninklijke Hoogheid do Prins dor Nederlanden, Ilerlog
van Mecklenhurg, begeven zieh Zaterdag den 5en Juni,
omstreeks li/a uur des namiddags, naar de Willems
kerk.
liet Koninklijk Ouderpaar wordt aan den ingang dei-
Kerk afgewacht en ontvangen door den Ópper-Cere
moniemeester en eene Commissie uit den Kerkeraadl
en uit Wet College van Kerkvoogden der Nederduit-
sche Hervormde Gemeente, en begeleid naar de voor
Iloogstdezelvcn besicmdc zetels.
Aan beide zijden van Hare Majesteit en Zijne Ko
ninklijke Hoogheid worden de zetels ingenomen door
Hare Majesteit de Koningin-Moeder en door Hare Ko
ninklijke Hoogheid de Grool-Ilerlogin van Mccklenburg-
Sehwerin; Hare Koninklijke Hoogheid de Vorstin We
duwe von Wied; Hare Doorluchtige Hoogheid Prinses
Thekla van SchwarzburgRudol'stadt; Hare Doorluch
tige Hoogheid de Vorstin van ErhachSchönbergHare
Doorluchlige Hoogheid de Prinses LouLsc van Wied;
Zijne Hoogheid Johann Albreeht Hertog van Mecklen
hurg, Regent van het Hertogdom Bronswijk; ZijneTIoog-
heid Adolf Friedrich Hertog van Meck'lenburg; Zijne
Doorluchtige iHoogheid de Vorst van Erbach—Schön
berg.
Do Groot-Officieren, de Grootmeesteres van Hare Ma
jesteit de Koningin Moeder, de Dames du Palais. de
Hofdames en het gevolg der Vorstelijke gasten bevin
den zich een half uur vóór de komst van Hare Ma
jesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid in
de banken achter de Koninklijke zetels.
Art. 2. Bij het binnenkomen der Vorstelijke Perso
nen in de kerk, zal door de Koninklijke Zangvereeni-
ging „Excelsior" gezongen worden.
De godsdienstige plechtigheid neemt alsdan een aan
vang met het zingen van een vers uit een der Psal
men of Gezangen, waarna de plaatsvervangende Hof
prediker dr. Gerretsen, aan wien de bediening van den
Heiligen Doop door Hare Majesteit is opgedragen, een
gebed uitspreekt en een toespraak houdt.
Art. 3. De jonggeboren Prinses zal inmiddels, een
kwartier uurs na 't vertrek van Hare Majesteit en Zijne
Koninklijke Hoogheid, van het Koninklijk Paleis naar
de Willemskerk worden geleid in de navolgende orde:
a. de Ceremoniemeester, gezeten in een koets, be
spannen met twee paarden, gaande naast ieder por
tier één lakei
h. de Kamerheeren, bestemd de slippen van het Doop
kleed te houden, gezeten in eene koets bespannen met
twee paarden, gaande naast iéder portier één lakei
c. Hare Koninklijke Hoogheid de jonggeboren Prin
ses. met de waarnemende Grootmeesteres en den Groot
meester van Hare Majesteit de Koningin, en de ver
pleegster. gezeten in een koets, bespannen met zes paar
den, gaande drie lakeien naast ieder portier.
Een eskadron huzaren, waarvan dé eene helft vóór
en de andere helft achter den stoet, zat als eere-escorte
optreden.
Art. 4. Aan den inging der kerk wordt de jongge
boren prinses opgewacht door den Opper-Ceremonie-
meester en de voornoemde Commissie uit den Ker-
keraad en de Kerkvoogden en, na het einde van de
toespraak, geleid ter zijde van den Predikstoel.
De Opper-Ceremoniemeester, de Grootmeester en de
Ceremoniemeester stellen zich ter rechter- en linker
zijde van de jonggeboren Prinses; de Kamerheeren,
slippenhouders van het doopkleed, daarachter.
Art. 5. Het Formulier betreffende den Heiligen Doop
voorgelezen zijnde; zal de waarnemende Grootmeeste
res Hare Koninklijke Hoogheid de jonggeboren Prin
ses, met ©ene diepe buiging voor Hare Majesteit do
Koningin, aan Hoogstdezelve overgeven, teneinde Hare
Majesteit het Koninklijk kind ten doop te houden.
De Heilige Doop verricht zijnde, wordt de gods
dienstige plechtigheid met gebed en gezang geëindigd.
Na het uitspreken van den zegen zal de waarnemende
I Grootmeesteres het Koninklijk Kind van Hare Maje-
steit overnemen.
j Art. 6. De jonggeboren Prinses wordt met hetzelfde
ceremonieel (omschreven in art. 3, naar het Konink
lijk Palteis terug gevoerd.
Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid ver-
laten daarna de kerk en worden, voorafgegaan door
den Opper-Ceremoniemcester en de Commissie uit den
Kerkeraad en de Kerkvoogden, naar Hoogstderzetver
rijtuig geleid.
61e NED. LANDHUISHOUDKUNDIG CONGKES
TE HOORN.
Donderdagmorgen werd het congres heropend. Er
was weer zeer druk bezoek.
Bij de opening werd de heer H. J. Lovink, direc-
dig om niet te vermoeden, dat eens de tijd zal en
moet komen, die al deze vooroordeelen over den kop
werpt, maar zooveel te sterker houdt hij er zich
aan vast. Hij Ie een karakter, dat geheel opgaat in
die beschouwingen. Zij zijn hem als 't ware in het
bloed opgenomen. Hij zou ook den moed hebben er
voor te sterven."
Hermann zond zijn verklaring aan den overste.
Treurige oogenblikken braken er voor hem aan. Zij
weigering om te duelleeren was geen geheim geble-
ven, evenmin dat die weigering onderworpen was
geworden aan het oordeel van den raad van eer.
Schoonrock spotte overal openlijk met het hazenhart
v' n Hermann. Hermann zelf meende te ontdekken,
dat zijn collega's en kameraden koeler tegen hem
waren en hem ontweken. Toni schreef hem, dat zij
wegens een plotselinge ongesteldheid van haar moe
der, met deze eensklaps op reis moest.
Het deed hem pijn, dat zij geen tijd had gevonden
persoonlijk afscheid van hem te nemen, doch dat ge
voel wist hij te overwinnen, want aan haar liefde
voor hem kon hij niet twijfelen. Het was hem zelfs
lief, dat hij nu in deze dagen het huis van den han-
delsraad niet had te betreden, want hij vreesde den
lateien blik en de spottende aanmerkingen van den
heer Eger.
Voor het uiterlijk scheen hij op alles voorbereid,
maar inwendig verkeerde alles in een zenuwachtige
opgewondenheid. Reeds na weinige dagen werd hij
ontboden om voor den raad van eer te verschijnen.
Hij herhaalde daar zijn verklaringen die hij reeds
schriftelijk had toegezonden.
„Uw beschouwingen zijn niet vereenigbaar met het
eergevoel van een officier," bracht de overste hier
tegen in.
„Ik kan mij onmogelijk een eergevoel voorstellen,
hetwelk men niet kan onderwerpen aan de wetten
van rijk en vorst," luidde het antwoord.
„Daaromtrent zal de raad van eer hebben te beslis
sen," viel de overste hem in de rede. „Ik betreur
het, dat er een officier is, die het gewaagd heeft,
zieli op zulk een wijze als u heeft gedaan, te ont
trekken aan een plicht vaan eer."
Met deze woorden kon Hermann heengaan en hij
zou niet lang in twijfel verkeeren over zijn lot. Reeds
na zeer weinige dagen ontving hij de beslissing van
den raad van eer. Deze luidde dat hij uit het leger
verwijderd werd, omdat hij niet getoond had te be
zitten het juiste eergevoel, en zijn plicht als officier
ouder verzwarende emstandigheden had verzaakt.
Dit dit zoo strenge vonnis had hij niet ver
wacht. Aan zulk een afloop had hij zelfs niet gedacht.
Strak rustte zijn blik op dat officieele stuk en hij
vertrouwde zijn oogen niet. Het bloed scheen hem
uit de wangen geweken, als iemand die beneveld is,
zoo streek hij zich met de hand over het hoofd. „Uit
geworpen! als een eerlooze!" zoo klonk het hem in
de ooren., „Uitgeworpen! als een eerlooze, als een
misdadiger!" toen zonk hij op een stoel neder.
In dat oogenblik trad Kalsbach de kamer binnen
en snelde op zijn zoon toe, onder den uitroep: „Her
mann, Hermann, wat is er geschied?"
De gevraagde wees op den brief, die op den grond
was gevallen. Kalsbach nam hem op, las hem, ook
lnj ontstelde. „Uitgeworpen!" klonk het ook hem
tegen, maar hij drukte zijn lippen stijf op elkaar. Hij
was tot in het diepst van zijn ziel getroffen. Zijn
zoon was uit het leger geworpen, omdat hij gewei
gerd had, tegen de wet te handelen. Was de
gerechtigheid ooit dieper gehoond, ooit grover belee-
digd? Dat had dus zijn broeder toegelaten hij
toch Jiad de beslissing van den raad van eer mede
onderteekend nu geloofde hij zelf, dat zijn broeder
zich door een gevoel van haat had laten leiden.
Hij legde zijn hand geruststellend op den schouder
van zijn zoon.
„Beheersch je," zeide hij. „Dit oordeel treft jou
niet, maar alleen hen, die hot hebben geveld. Men
lieeft u plichtverzaking verweten, doch gij kunt er
trotsch op zijn, een plicht te zijn nagekomen,
want het is de plicht van iedereen, of hij hoog of
laag is geplaatst, de wetten des lands te eerbiedigen.
Noch stand, noch positie kunnen iemand ter wereld
daarvan ontslaan."
„De schande uit het leger geworpen te zijn, blijft
altijd op mij rusten," riep Hermann uit.
„Neen, dat is geen schande," bracht Kalsbach daar
tegen in. „Nog zijn er honderdduizenden, die het
onder deze omstandigheden tot een eer zullen reke
nen."
Hermann stond langzaam op, hij zag doodsbleek,
het was alsof hij jaren ouder was geworden
„U beoordeelt mijn toestand niet geheel juist," zei
de hij. „De meeste mijner collega's behooren evenals
ik als reserveluitenant tot 't leger In hunne oogen
ben ik onteerd, zij zullen zij moeten zich van
mij afwenden, en ik heb niet meer den moed hen
vrij onder de oogen te treden. Mijn beroep, waaraan
ik mij met liefde en vol geestdrift heb gewijd zal
verbitterd worden. Men kan mij daar niet uitwerpen.