HOUW. Past op Staalman Soldaten=eer. TWEEDE BLAD! 8111! INGEZONDEN. Binnenlandscb Nieuws. FEUILLETON. 53e Jaargang. No. 4514. Zaterdag 5 Juni 1900. Bekendmakingen Gemeente 8C1IAGEM. o— TER VISIE-LIGGING OPGAVE VAN OANDIDATEN. Do Burgemeester der Gemeente Scbagen maakt be kend, dat de van den Burgemeester van de hoofd plaats van het kiesdistrict Alkmaar ontvangen opgave, vermeldende de namen, voorletters en woonplaatsen der Gandidaten in alphabetische volgorde gesteld bij1 de op 1 Juni j.I. gehouden verkiezing ter vervulling van één plaats in de Tweede Kamer der Statcn-Generaal' ter Gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage is nedcrgetcgd. terwijl! een afschrift dier alphabetische op gave is aangeplakt. Schagen, den 3 Juni 1909. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. o— STEMMING. ter verkiezing van EEN LID van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal. De Burgemeester der Gemeente Schagen brengt ter openbare kennis, dat op Vrijdag, den llen Juni aan staande, van des morgens acht tot des namiddags vijf uren, de stemming zal geschieden ter vervulling van eene plaats in de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal' voor het district Alkmaar, waartoe deze gemeente be hoort. Do candidaten, in alphabetische volgorde, zijn FOREEST VAN Jhr. Mr. P. GLINDERMAN N. KUIJKHOF VAN J. G. NETSCHER F. C. J. Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende: ,.Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste een jaar". Schagen, den 4 Juni 1909. Da Burgemeester voornoemd, H. J. POT. erotische verwachtingen heeft hij inmiddels beschaamd en of hij nu nog oen man-van-karakter genoemd zou mogen worden.... Nadat zijn Siameesche tweelingbroe- i der. Mr. Titus de Vries, een paar jaar geleden reeds als christen-democraat is omver gevallen en zijn Ca- nossa-gang naar Dr. Kuyper heeft gemaakt, ligt nu de heer Staalman op zijn bl'oole knieën voor het af- godsbeeld uit do Kanaalstraat in Den Maag. Het laat- ste bedrijf van Staajman's klucht der „Christen-demo- I cratio" is geëindigd in een zotternij om een Kamer- zetel. Men zal nu toch zeker wei wijzer wezen in het dislrict Den Helder en niet weer in 's mans praat jes gclooven. Iedere stem op hem uitgebracht is een stem aan een van Kuyper's aanstaande knechtjes ge geven, een stem aan rechts. De man, die in 1901 ©enige verwachtingen aangaan de zijn demokratie had opgewekt, in welken ik ook ter goeder trouw geloofd had, blijkt niet anders te heb ben gedaan dan komedie gespeeld en is op 't oogen- blilt niets meer dan de politieke schoenpoetser van Dr. Kuyper geworden. Laat men in het district daarom oppassen en laat niemand, die democratisch denkt en voelt, zijn stem dus op dezen ,,christen"( uitbrengen. Ik kan aan het bovenstaande nog toevoegen, dat Staalman in gezelschap van Dr. Hendrik Muller, den komiek uil de geschiedenis der gewezen Zuid-Afrikaan- sche republieken, het eenige tweetal vormt, waarin ik mij, in mijn dertienjarig redacteurschap van „De Ilollandsche Revue" (en ook het groole publiek waar schijnlijk) vergist heb. U dankend voor de plaatsruimte, Hoogachtend, FRANS NETSCHER. Santpoort, 4 Juni 1909. Mijnheer de Redacteuri Kort na de verkiezingen van 1901 en wel in het jaar 1902, werd door mij in „De Hotlandsche Revue", die ik de eer heb te redigeeren, een artikel gewijd aan den heer A. P. Staalman, toenmaals lid van de Twee de Kamer voor het district Den Helder. Afgaande op indrukken, welke ik van zijn optreden tegenover Dr. Kuyper en de autirevolutionnaire partij gekregen had, meende ik in hem een man van karakter en een demokraat te mogen zien. Deze indrukken be stuurden toenmaals dan ook mijn pen. Met do kermisreizigers-reclamezucht hem eigen, be stelde de heer Staalman toen bij den uilgever van mijn tijdschrift een zekere hoeveelheid afdrukken van dit artikel, met een doel dat mij niet dadelijk bekend was. Dit ontdekte ik echter eerst later. Toen de ver kiezingen van 1905 voor de deur stonden, kwam ik aan de weet, dat deze zelf door hem bestelde af drukken met zijn voorkennis gecolporteerd werden op politieke vergaderingen, waarin hij ter aanbeveling van zijn Kamercandidatuur optrad; in die verkiezingsdagen ontmoette ik hem zelfs eens te Schagen op weg naar een plaats in zijn district, vergezeld van een jongeling met een pak dezer artikelen onder den arm, als een commis-voyageur, die den boer op gaat; en aanha lingen uit dat artikel deden in zijn mond dienst om zich bij de kiezers aan te hevelen. Eten ander (zou er misschien trotsch op wezen wanneer een Kamercandidaat 't zoo onomwonden liet merken, dat hij er zonder zijn hulp niet komen kon. Ik niet. Sinds dien zijn vier jaar verloopen. De heer Staalman heeft mij dien trots wel afgeleerd. Want nu wordt mij' uit het district Den Helder be richt, dat de heer Staalman nog altijd op dezelfde wijze voortgaat met reclame voor zich zelf te maken met citaten uit bedoeld artikel, de zwakte van eigen argu menten daarmee toegevend. Sta mij daarom toe, M. de R.door middel van uw blad te verklaren, dat ik, wanneer ik n u nog mijn artikel over den heer Staalman schrijven moest, t er heel anders zou uitzien. De meest bescheiden demo- LXX. 1 ALCON-VERSIERING EN KLIMPLANTEN. De hedendaagsche bouwkunde siert op ruime schaal de nieuwe woningen met balcons. Deze elegante uit- bouwtjes hebben architectonische sierwaarde en daarbij een groot hygiënisch voordeel voor de bewo ners der huizen. Door de geopende halcondeuren kan de frissche lucht in de kamers stroomen en wie geen tuin heeft, vindt 't zomers op het balcon een prettig zitje. Als een zonnescherm of marquise het balcon overhuift, zit men er wel beveiligd tegen de heete zonnestralen, doch nog niet onttrokken aan de nieuw? gierige blikken van de voorbijgangers. Maar ook hiervoor is raad. Meer en meer gaat men er toe over het balcon met planten te sieren, waar door men bovendien in de gelegenheid is de al te vrijpostige oogopslagen het indringen te beletten. 1 Voor de stadsbewoners zijn de balcontuintjes een bron van genot en meteen vervroolijken zij de straten op een bevallige wijze Balcons, die nagenoeg geen zon krijgen, of sterk aan den wind zijn blootgesteld, zijn voor plantengroei ongeschikt, maar vele kunnen uitstekend met planten getooid worden. Het komt er in de eerste plaats opaan geschikte planten voor baleonversiering aan te wenden. "Wij zullen er maar dadelijk wat opgeven. Allereerst behooren op een balcon hangplanten, wier bebloemde takken sierlijk naar omlaag buigen. Als zoodanig staan de hangende geraniums boven aan. Zij dragen fraaie klimopvormige bladeren en zijn den geheelen zomer door prachtig beladen met aan- 1 trekkeüjke bloemtrossen. De bloemisten noemen deze i planten Pelargonium peltatum. Met wat groene of I bonte klimop of bonte kamperfoelie kan men het hangend bloemfestoen nog interessanter maken. Oost- Indische kers kan er uitstekend bij gebruikt worden. Mcoi zijn ook de petunia's en de hangende blauwe lobelia's. Het spreekt vanzelf, dat men eenigszins rekening moet houden met de kleuren opdat er een harmonisch geheel ontstaat. Lieve hangers voor het balcon zijn verder: cerasti- um tomentosum met zilverachtige blaadjes en witte bloemen, campanula garganica met friscb groen blad en een schat van blauwe bloemetjes den ganschen zomer door, convolvulus mauritianus en convolvulus tricolor, linaria cymbalaria, gnaphalium lanatum, lo tus peliorrhynchos saxifraga sarmentosa of moeder plantje, asparagus sprengeri en tradescantia repens. Ai deze planten zijn ook zeer mooi in kurkbakken en andere hangers, gewoonlijk ampels genoemd. De bonte klimop (hedera maderiensis) en de bonte kam perfoelie (lonicera brachypodum aurea) zijn als afhan- gers bijzonder schoon en zoo sterk als ijzer. In het algemeen worden ze veel te weinig gebruikt. Grootere ampels beplant men in het midden met een drae- cena, een kleine palm, een flinke varen of zoo iets en men bekomt een schoon geheel. De grond dient voedzame bladaarde te wezen en gedurig lost men I in het gietwater wat bloemenmest op. Ampels zijn bijzonder sierlijk onder veranda's en overdekte in gangen. Wie geen balcon heeft en toch van bloemen houdt, kan lage bakken met kurkschors bekleed op de raam- dorpels plaatsen. Hoe moet men de planten op het balcon plaatsen? Niet los op den vloer, want dan bestaat er gevaar voor ongelukken door afwaaiende potten; en boven dien drogen de planten veel te sterk uit. Men neemt houten bakken met bladaarde en plant daarin de bloemen, met of zonder potten, of zaait ze erin. Na de hangplanten komen de klimplanten voor baleonversiering in aanmerking .Klimop, wilde win gerd, vooral de variëteit ampelopsis Veitchi, clematis, winde, lathyrus, klimmende Oost-Indische kers, gewone hop, klimrozen, thunbergia alata, rhodo- chiton volubile, enz. Men kan ze door en om de balustrade laten stren gelen of tegen hekwerken opleiden naar men zulks verkiest. Allerlei andere planten kunnen dikwijls nog het hare bijdragen tot verfraaiing van het balcon. Op groote balcons zijn laurierkronen dikwijls zeer mooi. Ook stamrozen en stamfuchsia's, aucuba's, lauroce- rasus, viburnum tinus, evonymus japonica, oleander, yucca en draceana kunnen er aangewend worden. Zaait men in de bakken wat reseda en plant men er wat heliotroop in, dan kan men bovendien de balsemen de bloemengeuren dezer gewassen met welbehagen opsnuiven. Het kweeken en verzorgen van balconplanten is een geliefkoosde bezigheid voor dames. Het is een uiterst dankbaar werk. Hooge planten moeten door aanbinden zóo beves tigd worden, dat ze niet kunnen omwaaien en bij het gieten dient men te zorgen, dat de voorbijgan gers geen last ondervinden. Zij, die zich met de verzorging van balconplanten willen bezig houden, kunnen zich de noodige kennis daarvoor eigen maken uit een aardig geschreven werkje getiteld „Balkonplanten", door A. Fiet, dat voor enkele stuivers in den boekhandel verkrijgbaar is gesteld Laat men de beplanting door een tuinman uitvoe ren, dan zal die u gaarne inlichten, hoe men de planten dient te verzorgen. Zorgt er voor, dat het gietwater steeds eenige uren vooraf in de zon heeft gestaan en verzuimt niet er nu en dan wat bloemen mest in op te lossen. Zoo'n teugje bouillon doet uw planten zoo goed! Nog meer dan door een versierd balcon, kunnen we dikwijls de woning verfraaien met klimplanten. In liet algemeen worden deze nog veel te weinig aange plant. Dit is trouwens mei de vruchten-leiboomen ook al het geval, zooals we in No. 67 hebben aangetoond. Klimplanten kan men gebruiken tegen muren, aan veranda's om prieelen en pergola's of loofgangen, aan schuttingen, hekken, oude boomstammen, schuurtjes, tuinbogen, enz. Het klimop groeit overal, doch op vele plaatsen kan men veel sierlijker klimplanten zetten. Aan een zuid kant is een blauwe regen (Wjstararia chinensis) bui tengewoon fraai. Klimrozen zijn op zonnige plaatsen de aangewezen klimmers. De Zéphirine Droukin staat bovenaanzij heeft helderroode dubbele rozen in groot aantal den ganschen zomer door. Félicité et perpetué is een dubbele witte; Bouquet d'Or is een mooie geld theeroos-klimmer; Gloire de Dyon is prachtig roze en Turners Crimson Rambler is fraai karmijnrood. De eerste en de laatste verdienen de meeste aanbeveling. In de volle zon zijn de Clématissen bijzonder fraai, vooral de grootbloemige witte en hchtblauwe variëtei ten. Op zulke plaatsen is de Tecoma grandiflora ook zeer schoon. Aanbevelenswaardig zijn verder de kamperfoelie's. De mooiste is de roode pijp-kamperfoelie (is Caprifolium puniceum). Veel schooner dan klimop is de wilde wingerd. De mooiste, die zich zelf overal vasthecht, is de Ampelop sis Veitchi. De herfsttint dezer planten is opvallend fraai. Prachtig groote bladeren heeft de Aristolochia sipho of Duitsche pijpplant. Deze schoone klimmer, waar van de groote bladeren dakpansgewijs over elkaar lig gen, maakt veel effect. Voor veranda's pergola's en prieelen zijn deze planten eeltig. Zelfs onder de éénjarige planten heeft men schoone klimmers. Met de klimmende Oost-Indische kers, de Lathyrus, de Japanscbe kop. de roode sierboon, de ^i-schillende sierkalabassen, de winde en meer andere kan hij weinig zorgen heel wat schoons bereikt wor den. Vooral in de eerste jaren als de heesterachtige klimplanten de geheele ruimte nog niet bekleeden kan men zé uitstekend voor aanvulling gebruiken. De moderne tuinkunst vraagt een ruim gebruik van klimplanten. De kweekers en bloemisten zijn er dan ook zeer goed van voorzien en de prijzen zijn billijk. Een nieuwe nog weinig bekende slingerplant is de polygonum haldschuanicum. Zij dient aan een. zuid- muur geplant te worden. Hare takken worden jaar lijks tot 5 M. lang en 's zomers draagt deze plant een schat van groote witte of rose sierlijk hangende bloempiuimen. Een blik in een tuin moet zijn als het zien van een schilderstuk. Ter verkrijging van dat pitoreske ge heel kunnen de bevallig rankende slingerplanten bij zonder bijdragen. Zij bedekken wat onooglijk is; zij' omlijsten, wat bezienswaardig is. Een hutje half ver scholen onder weelderige klimplanten is waard door kunstvaardig penseel op doek gebracht te worden. Uit zulke zitjes wenkt knusse gezelligheid U toe. De heerlijke zomertijd is aangebroken. Nu is er gelegenheid om rond te zien in den tuin op welke wijze men hem fraaier en schilderachtiger kan ma ken. Men kan de plekjes uitkiezen, waar klimplanten het goed zullen doen en dan aanstaanden herf3t of voorjaar tot planten overgaan. In den loop van dezen zomer ben ik voornemens ook nog eens wat mee te deelen over tuinaanleg. "Welken indruk een tuin zal maken, hangt >'eel meer af van den aanleg dan van de keuze der bloenu n en planten. Bebloemde balcons, berankte wanden en schilder achtige tuinen brengen leven en vroolijklieht in oeu landschap .Zij drukken den stempel der vriendeljk- heid op de woonoorden der menschen. D. E. LANDMAN. 25. „Wij," zoo ging Kalsbach voort, „ontmoeten elkaar zeer zelden, onwillekeurig waren wij elkaar ontloo- pen, want van vrienden waren wij besliste tegenstan ders geworden. Ik hield hem voor een afvallige en wensehte hem dus niet te ontmoeten. Daar trof ik hem voor eenige maanden in een bierhuis aan; een toeval had ons op een ongewoon uur daarheen ge voerd, wij waren er alleen. Een tijd lang zat ieder van ons aan een tafeltje, doch eindelijk kwam hij naar mij toe, reikte mij de hand en ging bij mij zitten. Wij dronken een flesch wijn en die deed zeker zijn uitwerking, want mijn vroegere vriend liet Wij openhartig een blik slaan in zijn binnenste, en dat heeft mij diep getroffen. Hij vertelde mij eerlijk, hoe hij er toe was gekomen de eerste leugen tegen zichzelf te begaan, en hoe hij, om de waarheid te t'erbergen steeds verder was gegaan. Hij was maar steeds hooger geklommen en had gemeend zijn ware, innige overtuiging tot zwijgen te kunnen brengen. Hij was om zichzelf niet te verraden zelfs verder gegaan dan een zijner collega's, hij gold In hun oogen voor den hevigsten tegenstander der vrijzinnige levensbe schouwing; liij was met eer en schijngeluk overla- en» maar dat alles was slechts gelogen; de gedachte dat hij bij al de achting die hij in de wereld ge- n°°t, zichzelf niet kon achten, verteerde hem als €®n langzaam vergif. Dat hij de waarheid sprak be- i Wezen mij de tranen die hem langs de wangen liepen. j w gevoelde oprecht medelijden met hem, want er Was dus nog een rest van eerlijkheid en oprechtheid j zijn binnenste overgebleven. Hermann denk aan et leven van dezen man." •Aader, ik wankel niet," antwoordde Hermann. „Wat te doen heb, staat mij duidelijk voor den geest, ik *®t dat ik niet anders handelen kan en toch valt 3 mij niet gemakkelijk; zal niet menigeen mijn wijzing van het duel verkeerd beoordeelen?" H "^een," gaf Kalsbach ten antwoord. „Er behoort U'w moed toe, een vooroordeel openlijk te bestrij- dan zich op vijftien pas afstand voor den loop ®in T11 P'8^0°l plaatsen. Op uw jaren is men voor leven niet zoo bijzonder bezorgd, omdat men er de waarde van nog niet heeft leeren schatten." Hetgeen Hermann evenwel vreesde werd door deze woorden niet weggenomen. Maar hij werd toch kal mer, toen hij het bevel van den overste nakwam en zijn weigering, zoowel als de redenen die hem daar toe hadden genoopt, neerschreef. Zorgvuldig overwoog hij ieder woord, om een verkeerde uitlegging te voor komen, hij was zich duidelijk bewust, hoeveel er voor hem van deze verklaring afhing. Hij betoogde met nadruk, dat hij het duel altijd had afgekeurd en dat zijn overtuiging door de wettelijke bepalingen nog meer was versterkt. Het streed met zijn gevoel van recht en eer, om zich openlijk en met opzet tegen de wet te verzetten, en hij had noch door zijn bij de intrede tot het leger gezworen eed, noch door een andere acte, bij zijn benoeming tot officier, de verplichting op zich genomen, te handelen in strijd met de door den vorst bekrachtigde staatswetten, die het duel en de uitdaging daartoe bij strenge straffen verboden. Toen hij zijn vader deze verklaring voorlas, druk te deze hem de hand en zeide: „ik onderschrijf elk woord uit mijn volste overtuiging." „Gelooft u, dat deze verklaring mijner weigering veel zal uitwerken?" vroeg Hermann. Dr. Kalsbach aarzelde met een antwoord te geven. „Neen," antwoordde hij toen „Wat zal er gebeuren?" „Men zal u aanraden, uw verzoek om ontslag in te dienen." „En wanneer ik dat niet doe?" „Dan zult ge ontslagen worden." Hermann beet zich op de lippen. „Ik denk ook niet, dat het zoo zal gebeuren," zeide hij. „Mijn oom zal wel het allerminst beproeven om mij te beschermen," voegde hij er niet zonder eenige bitter heid aan toe. Een donkere schaduw trok er over het gelaat van Dr. Kalsbach. „Hij kan het ook niet doen," zeide hij. „Niet omdat het buiten zijn macht ligt, maar omdat het is in strijd met zijn overtuiging. Ik houd zijn beschou wingen voor valsch, hij is door vooroordeelen over meesterd en niet meer in staat, zich buiten den engen kring van zijn stand te verplaatsen; maar ik geloof bepaald aan de eerlijkheid van den overste." Die evenwel geen verzachtende omstandigheid schijnt te kennen," voegde Hermann er bij. Ook begrijp ik volkomen, zijn onwrikbare ge strengheid ging Kalsbach voort. „Hij is te verstan DE DOOPPLECHTIGHlil l). Het Woensdagavond verschenen programma van de plechtigheden, vastgesteld hij gelegenheid der feestvie ring van den Heiligen Doop van Hare Koninklijke Hoogheid de jonggeboren Prinses in de Willemskerk te 's-Gravenhage, op Zaterdag 5 Juni 1909, is vastge steld als volgt; Artikel 1. Hare Majesteit de Koningin en Zijne Ko ninklijke Hoogheid do Prins dor Nederlanden, Ilerlog van Mecklenhurg, begeven zieh Zaterdag den 5en Juni, omstreeks li/a uur des namiddags, naar de Willems kerk. liet Koninklijk Ouderpaar wordt aan den ingang dei- Kerk afgewacht en ontvangen door den Ópper-Cere moniemeester en eene Commissie uit den Kerkeraadl en uit Wet College van Kerkvoogden der Nederduit- sche Hervormde Gemeente, en begeleid naar de voor Iloogstdezelvcn besicmdc zetels. Aan beide zijden van Hare Majesteit en Zijne Ko ninklijke Hoogheid worden de zetels ingenomen door Hare Majesteit de Koningin-Moeder en door Hare Ko ninklijke Hoogheid de Grool-Ilerlogin van Mccklenburg- Sehwerin; Hare Koninklijke Hoogheid de Vorstin We duwe von Wied; Hare Doorluchtige Hoogheid Prinses Thekla van SchwarzburgRudol'stadt; Hare Doorluch tige Hoogheid de Vorstin van ErhachSchönbergHare Doorluchlige Hoogheid de Prinses LouLsc van Wied; Zijne Hoogheid Johann Albreeht Hertog van Mecklen hurg, Regent van het Hertogdom Bronswijk; ZijneTIoog- heid Adolf Friedrich Hertog van Meck'lenburg; Zijne Doorluchtige iHoogheid de Vorst van Erbach—Schön berg. Do Groot-Officieren, de Grootmeesteres van Hare Ma jesteit de Koningin Moeder, de Dames du Palais. de Hofdames en het gevolg der Vorstelijke gasten bevin den zich een half uur vóór de komst van Hare Ma jesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid in de banken achter de Koninklijke zetels. Art. 2. Bij het binnenkomen der Vorstelijke Perso nen in de kerk, zal door de Koninklijke Zangvereeni- ging „Excelsior" gezongen worden. De godsdienstige plechtigheid neemt alsdan een aan vang met het zingen van een vers uit een der Psal men of Gezangen, waarna de plaatsvervangende Hof prediker dr. Gerretsen, aan wien de bediening van den Heiligen Doop door Hare Majesteit is opgedragen, een gebed uitspreekt en een toespraak houdt. Art. 3. De jonggeboren Prinses zal inmiddels, een kwartier uurs na 't vertrek van Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid, van het Koninklijk Paleis naar de Willemskerk worden geleid in de navolgende orde: a. de Ceremoniemeester, gezeten in een koets, be spannen met twee paarden, gaande naast ieder por tier één lakei h. de Kamerheeren, bestemd de slippen van het Doop kleed te houden, gezeten in eene koets bespannen met twee paarden, gaande naast iéder portier één lakei c. Hare Koninklijke Hoogheid de jonggeboren Prin ses. met de waarnemende Grootmeesteres en den Groot meester van Hare Majesteit de Koningin, en de ver pleegster. gezeten in een koets, bespannen met zes paar den, gaande drie lakeien naast ieder portier. Een eskadron huzaren, waarvan dé eene helft vóór en de andere helft achter den stoet, zat als eere-escorte optreden. Art. 4. Aan den inging der kerk wordt de jongge boren prinses opgewacht door den Opper-Ceremonie- meester en de voornoemde Commissie uit den Ker- keraad en de Kerkvoogden en, na het einde van de toespraak, geleid ter zijde van den Predikstoel. De Opper-Ceremoniemeester, de Grootmeester en de Ceremoniemeester stellen zich ter rechter- en linker zijde van de jonggeboren Prinses; de Kamerheeren, slippenhouders van het doopkleed, daarachter. Art. 5. Het Formulier betreffende den Heiligen Doop voorgelezen zijnde; zal de waarnemende Grootmeeste res Hare Koninklijke Hoogheid de jonggeboren Prin ses, met ©ene diepe buiging voor Hare Majesteit do Koningin, aan Hoogstdezelve overgeven, teneinde Hare Majesteit het Koninklijk kind ten doop te houden. De Heilige Doop verricht zijnde, wordt de gods dienstige plechtigheid met gebed en gezang geëindigd. Na het uitspreken van den zegen zal de waarnemende I Grootmeesteres het Koninklijk Kind van Hare Maje- steit overnemen. j Art. 6. De jonggeboren Prinses wordt met hetzelfde ceremonieel (omschreven in art. 3, naar het Konink lijk Palteis terug gevoerd. Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid ver- laten daarna de kerk en worden, voorafgegaan door den Opper-Ceremoniemcester en de Commissie uit den Kerkeraad en de Kerkvoogden, naar Hoogstderzetver rijtuig geleid. 61e NED. LANDHUISHOUDKUNDIG CONGKES TE HOORN. Donderdagmorgen werd het congres heropend. Er was weer zeer druk bezoek. Bij de opening werd de heer H. J. Lovink, direc- dig om niet te vermoeden, dat eens de tijd zal en moet komen, die al deze vooroordeelen over den kop werpt, maar zooveel te sterker houdt hij er zich aan vast. Hij Ie een karakter, dat geheel opgaat in die beschouwingen. Zij zijn hem als 't ware in het bloed opgenomen. Hij zou ook den moed hebben er voor te sterven." Hermann zond zijn verklaring aan den overste. Treurige oogenblikken braken er voor hem aan. Zij weigering om te duelleeren was geen geheim geble- ven, evenmin dat die weigering onderworpen was geworden aan het oordeel van den raad van eer. Schoonrock spotte overal openlijk met het hazenhart v' n Hermann. Hermann zelf meende te ontdekken, dat zijn collega's en kameraden koeler tegen hem waren en hem ontweken. Toni schreef hem, dat zij wegens een plotselinge ongesteldheid van haar moe der, met deze eensklaps op reis moest. Het deed hem pijn, dat zij geen tijd had gevonden persoonlijk afscheid van hem te nemen, doch dat ge voel wist hij te overwinnen, want aan haar liefde voor hem kon hij niet twijfelen. Het was hem zelfs lief, dat hij nu in deze dagen het huis van den han- delsraad niet had te betreden, want hij vreesde den lateien blik en de spottende aanmerkingen van den heer Eger. Voor het uiterlijk scheen hij op alles voorbereid, maar inwendig verkeerde alles in een zenuwachtige opgewondenheid. Reeds na weinige dagen werd hij ontboden om voor den raad van eer te verschijnen. Hij herhaalde daar zijn verklaringen die hij reeds schriftelijk had toegezonden. „Uw beschouwingen zijn niet vereenigbaar met het eergevoel van een officier," bracht de overste hier tegen in. „Ik kan mij onmogelijk een eergevoel voorstellen, hetwelk men niet kan onderwerpen aan de wetten van rijk en vorst," luidde het antwoord. „Daaromtrent zal de raad van eer hebben te beslis sen," viel de overste hem in de rede. „Ik betreur het, dat er een officier is, die het gewaagd heeft, zieli op zulk een wijze als u heeft gedaan, te ont trekken aan een plicht vaan eer." Met deze woorden kon Hermann heengaan en hij zou niet lang in twijfel verkeeren over zijn lot. Reeds na zeer weinige dagen ontving hij de beslissing van den raad van eer. Deze luidde dat hij uit het leger verwijderd werd, omdat hij niet getoond had te be zitten het juiste eergevoel, en zijn plicht als officier ouder verzwarende emstandigheden had verzaakt. Dit dit zoo strenge vonnis had hij niet ver wacht. Aan zulk een afloop had hij zelfs niet gedacht. Strak rustte zijn blik op dat officieele stuk en hij vertrouwde zijn oogen niet. Het bloed scheen hem uit de wangen geweken, als iemand die beneveld is, zoo streek hij zich met de hand over het hoofd. „Uit geworpen! als een eerlooze!" zoo klonk het hem in de ooren., „Uitgeworpen! als een eerlooze, als een misdadiger!" toen zonk hij op een stoel neder. In dat oogenblik trad Kalsbach de kamer binnen en snelde op zijn zoon toe, onder den uitroep: „Her mann, Hermann, wat is er geschied?" De gevraagde wees op den brief, die op den grond was gevallen. Kalsbach nam hem op, las hem, ook lnj ontstelde. „Uitgeworpen!" klonk het ook hem tegen, maar hij drukte zijn lippen stijf op elkaar. Hij was tot in het diepst van zijn ziel getroffen. Zijn zoon was uit het leger geworpen, omdat hij gewei gerd had, tegen de wet te handelen. Was de gerechtigheid ooit dieper gehoond, ooit grover belee- digd? Dat had dus zijn broeder toegelaten hij toch Jiad de beslissing van den raad van eer mede onderteekend nu geloofde hij zelf, dat zijn broeder zich door een gevoel van haat had laten leiden. Hij legde zijn hand geruststellend op den schouder van zijn zoon. „Beheersch je," zeide hij. „Dit oordeel treft jou niet, maar alleen hen, die hot hebben geveld. Men lieeft u plichtverzaking verweten, doch gij kunt er trotsch op zijn, een plicht te zijn nagekomen, want het is de plicht van iedereen, of hij hoog of laag is geplaatst, de wetten des lands te eerbiedigen. Noch stand, noch positie kunnen iemand ter wereld daarvan ontslaan." „De schande uit het leger geworpen te zijn, blijft altijd op mij rusten," riep Hermann uit. „Neen, dat is geen schande," bracht Kalsbach daar tegen in. „Nog zijn er honderdduizenden, die het onder deze omstandigheden tot een eer zullen reke nen." Hermann stond langzaam op, hij zag doodsbleek, het was alsof hij jaren ouder was geworden „U beoordeelt mijn toestand niet geheel juist," zei de hij. „De meeste mijner collega's behooren evenals ik als reserveluitenant tot 't leger In hunne oogen ben ik onteerd, zij zullen zij moeten zich van mij afwenden, en ik heb niet meer den moed hen vrij onder de oogen te treden. Mijn beroep, waaraan ik mij met liefde en vol geestdrift heb gewijd zal verbitterd worden. Men kan mij daar niet uitwerpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5