Soldaten=eer. FEUILLETON. Woensdag 30 Juni 1000. 53ste Jaargang. No. 4530. Uitgevers i TRAPMAN Co, Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Binnenlandsch Nieuws. (61 Nitns- 6*3 E' AüDtntit Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, )onderdag- en Zaterdagavond. By inzending tot 's morgens 9 ire. worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Bureau: SQUJIÖEiS, SLasars £S 4. luiere. Telcplioon IVo. 20. lamtm it. - «WKMMKT«itturMnMtiutfMMmrfnMMKritt&iiNMnaaMeiiaira Pry's per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bit nummer bestaat uit een blad. Zitting van Dinsdag 29 Juni 1909. DIE VLIEGER WOU NIET OP-GAAN. De eerste beklaagde van heden was niets meer of minder dan een dokter en wel de heer Josefus Cor- nelis Jacobus Smits, een geboren Arnhemmer, thans woonachtig te Den Helder. De heer Smits kwam Zon dag 18 April Jl. juist thuis en ziet me daar op klaar lichten dag 't is even 2 uur 's middags een der ergste Heldersche kwajongens, Jan Roomeijer, in zijn tuin komen. Reeds is 't 12-jarig ventje, dat met eenige „gute Kameraden" aan 't voetballen ge weest was, op de naaischool naast de dokterswoning geklommen, langs een gereedstaande ladder; van 't schooldak ging klein Jantjen op de schutting, die tot afscheiding van dokters tuin dient, doch nu krijgt do heer Smits hem in de gaten en geeft den jeug digen lastigen guit een geduchte rammeling. 't Schijnt erg te zijn, zooveel last als men in Den Helder van dezen en andere kwajongens heeft en 't lijkt wel, dat de politie daar weinig aan doen kan. Dokter Smits althans heeft al veel overlast van kwajongenswerk gehad en toen hij dien Zondagmid dag dezen deugniet betrapte, liep de gal bij hem over en pakte hij 't ventje in zijn nekvel, sloeg hem met 'n stok, schopte hem, allemaal dingen, die hem al thans in de dagvaarding ten laste worden gelegd. En Jantjen schreeuwde moord en brand, toen hij den vertoornden dokter in handen viel. Hij riep om zijn moeder want hij werd doodgeslagen" enz. en de heer Jan Roomeijer Senior adviseerde aan zijn wettige wederhelft Ruurtje Taakema, om er met dokter eens terdege over te spreken, op welke voor waarden het in der minne zou kunnen worden ge schikt iets waaraan dokter de voorkeur zou ge ven. Eindelijk werd bepaald, dat voor f 50 en een nieuw pakje de familie Roomeijer zich voldoende scha deloos gesteld zou achten. Maar 't is niet zoover gekomen dat dokter 50 gulden gaf en een nieuw costuum voor Jantje ging koopen. Trouwens, het zou ook geen pleizierig baantje zijn, om zich zóo van de zaak te moeten afmaken. 't Heele gevalletje met ap- en dependentiën kwam dus voor de rechtbank en een heele serie getuigen luisterde de zaak waardiglijk op. Vooreerst kwam Jan, die met 't oog op zijn dozijn tje levensjaren nog geen eed mocht doen, aantreden. Toen deze scholier uitgepraat was, verscheen zijn buurvrouw, Maria F. L. Boon, echtgenoote van Frans Nak, 't een en ander vertellen en werd opgevolgd door juffrouw Grietje Kikkert en toen deze hij 't getuigenbankje vandaan ging, kwam de 16-jarige am bachtsscholier Klaas Krijnen eenig licht in de zaak opsteken om weldra zijn standplaats af te staan aan Anna de Klerk, die er ook wat van wist te vertellen. L. C. Hagenaar, een bakkersjongen die ook bij 't geval tegenwoordig was mocht eveneens een duit in 't zakje doen en moeder en vader Roomeijer lieten zich toen het hunne beurt werd, ook lang niet onbetuigd. Eindelijk kwam de 29-jarige dokter Graversdijk, die den door zijn collega mishandelde onder behande ling had gekregen, als getuige voor en verklaarde dat de gevolgen der mishandeling weinig hadden te beteekenen. De schrammen, die de jongen had opge-. loopen, konden bovendien nog zeer goed zijn veroor zaakt door aanraking met prikkeldraad, dat hij ge passeerd was. Ook hijzelf had veel last van de Hel dersche kwajongens. De O. v. J. mocht ten slotte eens vertellen wat hij er wel van dacht. Z.E.G. begon met eene aanha ling uit een verhaal van La Fontaine en komt na eeni ge beschouwingen tot bespreking van de feiten. Het slaan acht Z.E.G. bewezen, voor de rest van het ten laste gelegde is het bewijs niet geleverd, oor deelt spreker, die overigens vermoedt, dat vrijspraak wel zal volgen. De eisch is ten slotte f t boete of 1 dag hech tenis. Mr. Prins, die als verdediger optreedt, heeft ook nog heel wat te melden en besluit mot tot vrijspraak, subsidiair ontslag van rechtsvervolging te concludee- ren. EEN HARDHANDIGE BAAS. In de volgende zaak trad Petrus Kroet, een habi tué in 't Alkmaarsche logement De Ster" in de Kei zerstraat, als beklaagde op, omdat hij de hospita, juf frouw Winkelmeier, geboren Van der Flier, die hem toen hij dronken „thuis" kwam, wat norsch behan delde, had mishandeld. Dat was, behalve dat 't voor de rechtbank kwam, nogal aangeloopen blijkbaar, want zij moest naar het ziekenhuis tengevolge van de ruwe bejegening, die zij van haren „gast" ondervonden had. Een paar andere „Ster-logée's" hadden gezien hoe hoogst ongalant Kroet was opgetreden en we ver namen thans, dat behalve juffrouw Winkelmeier nog een paar personen, die den twist wilden stuiten even eens opstoppers van Kroet kregen. Nu was beklaagde wel kolossaal dronken den 17en Mei den dag waarop hij 't feit pleegde maar dat is toch al een zeer mager excuus. Hij kon 't er dan ook niet doorhalen vandaag en niet weinig ver zwarend was de verklaring van den arts Degenaar, die de juffrouw onder behandeling heeft en vertelde, dat haar hartkwaal sinds dien rumoerigen Meidag nogal verergerd is. Beklaagde is voorheen al eens voor 10 dagen brom men veroordeeld en zal nu kans loopen, de kennisma king met de „kas" te hernieuwen, daar de O. v. J. wegens de gepleegde mishandeling tegen hein 3 weken gevangenisstraf eischte. DAT GAF JAAP NIKS. Jaap Bras, een 45-jarig koopman uit Barsingerhorn en op 't Alkmaarsche beklaagdenbankje geen vreem deling meer, had den 13den Mei voor 't Kantonge recht te Schagen terechtgestaan, omdat hij met zijn wagen niet aan het Provinciaal voorschrift heeft vol daan, dat gebiedt, dat op zoo'n voertuig behoorlijk zijn naam voorkomt. Die had er eertijds met vette letters op gestaan, maar Jaap had dat heel eenvoudig uitgeschilderd, door er verf overheen te kladden. Thans gaf hij voor, niet te willen betalen, omdat hij altijd bedrogen is. Hij was door den kantonrechter veroordeeld tot 50 cents boete of een dag zitten. Geld heeft Jaap niet hijster veel te missen en veel „zit" heeft hij zeker ook niet in zijn rustvlak, althans sinjeur had appèl eangeteekend in verband waarmee wij nu de eer hadden hem hier te zien. De O. v. J. eischte echter tot teleurstelling van Jaap, dat het appèl niet ontvankelijk zal worden verklaard. Bras had, zooals men dat in „Justitia" wel van hem gewoon is, nog aardig wat tegen te mopperen, maar rukte toch eindelijk in, DITO ALS HET VORIGE. Nu kregen wc een lid van de familie Steltenpool, om „do Oost" vandaan, evenals de welbekende Frans Steltenpool van Wervershoof, visscher van beroep. 1 heodorus, zoo heel deze 34-jarige beklaagde, in wie: s zaakje evenmin als in dat van Jaap Bras ge tuigen werden gehoord, had den 29sten Maart, bij het vervoeren van snoek het min of meer dubieuze voor recht om voor een verhaaltje in aanmerking te ko men, tengevolge waarvan hij den léden Mei dezes jaars tot 2 kwartjes boete, subsidiair een dag hechtenis door den Kantonrechter te Hoorn werd veroordeeeld met verbeurdverklaring van zijn spullen. Beklaagde teekende appél aan, maar de heer Of ficier was zoo vrij om bekrachtiging van het gewezen vonnis te vragen. EEN BRUTALE DIEVEGGE. De vijfde en laatste beklaagde, vandaag i-s een 20- jarig Amsterdamsch dametje, Geertruida Cornelia Pau- lina Menning genaamd, die den laatsten dag van de schoone bloeimaand Mei dezes jaars „uit Pinksteren" was en op reis den hoer Johannes de Jong en diens vrouw, Nceltje Pot genaamd, ontmoette, luidjes uit Zaandam, waar juffrouw Msnning nu sinds eenige we ken ook vertoeft. Men zou dien dag naar het heerlijk gelegen Bergen gaau en 't Rok Truitje 's aandacht hijzonder, toen juffrouw De Jong eenige gedane inkoopen betaalde, dat deze zooveel geld bij zich had. Met de boot te Alkmaar aangekomen trokken de toeristen naar 't „spoortje" en juffrouw Menning wist hel door middel van een vriendelijk aanbod zoover te brengen, dat ze het taschje van juffrouw De Jong mocht dragen. Even daarna, terwijl ze op de tram stonden en de wederhelft van Johannes de Jong haar beursje terug kreeg, schrok ze bij een vluchtige inspectie daarvan en riep verbijsterd, dat haar geldbeurs er uit \vas en dade lijk vroeg zij of Geertruida de beurs had. „Wel neen, hoe kun je dót denken", klonk 't antwoord. Maar zóó liep dit zaakje maar niet af en er werd een gerechtzaak van gemaakt. Neeltje heeft Geertruida verweten dat het haar er om te doen geweest is om voor haar man een gou den ring te koopen en dit bekende Tmitje nu ook maar. De beide dames waren nog maar sinds 4 weken met elkaar in kennis! De beurs is ten slotte hij juffrouw Menning in be slag genomen en zij moest heden terechtstaan, i De O. v. J. vond 't bewijs van den diefstal geleverd. Een flinke straf hier- toepasselijk achtende, requireer- de Z.E.G. eene week gevangenisstraf. A.s. Dinsdag uitspraken. Oude Xiedorp. Bij enkele candidaatstelling zijn tot leden van den Raad benoemd de heeren A. Strijbis (aftredend) en J. Wit, de laatste in de plaats van den heer C. Hllle, die zich niet meer herkiesbaar stelde. Wierlngen. T~ De stemming voor leden van den gemeenteraad is hepapld op Zaterdag 10 Juli en de herstemming zoo noodig op Maandag 19 Juli a.s. Alkmaar. Gisteren zjjn bjj enkele candidaatstelling benoemd tot eden van den Gemeenteraad, de heeren Mr. H. Boel. 33. „Kaslmir ondersteunde zijn moeder," zoo ging de oude schoolmeester voort, „vanaf dat oogenblik veel rijkelijker. Hij noemde zich Kasimir Kalinka en zond aan mij couranten, waarin heel mooie en gun stige beoordeelingen over zijn schilderijen stonden. De oude vrouw weende steeds van vreugde als Ik haar een brief van haar zoon voorlas, of een ge deelte uit een courantenverslag. Zij kon het maar niet begrijpen, dat haar zoon een beroemd man was geworden en koesterde alleen nog den wensch, hem nog eens te zien." I „Hij had dus zijn moeder wel lief?" vroeg de ba rones. „Hij schreef haar de teederste brieven. Toen hij naar Duitschland terugkeerde, werd de oude vrouw bijna ziek van verlangen. Dag en nacht dacht zij er over na, hoe hem weer te zien. Ik schreef hem dit, hij beloofde ook haar te zullen bozoeken, zoodra zijn arbeid hem dat ook maar eenlgszins toestond. Zoo ging er lange, tijd voorbij. De oude vrouw, üiè van Verlangen kwijnde en gevoelde, dat haar krachten sneer en meer afnamen, vatte het besluit op zelf hier heen te reizen en hem op te zoeken. Ik schreef hem hit. Hij antwoordde mij dadelijk, dat dit niet mocht, !k moest alles in het werk stellen om -zijn moeder heze gedachte uit het hoofd te praten; bovendien nas hij genoodzaakt voor eenige maanden, misschien nog langer, naar Italië óp reis te gaan. Ik meende de oude vrouw van haar idee teruggebracht te heb- ben, want zij sprak er niet meer over. Maar daar ^as lk door ongesteldheid eenige dagen verhinderd haar te bezoeken, en 'toen lk dat ten slotte weer eens deed, vond lk de deur gesloten. Daar dit den vol genden dag riog het geval was, toen begreep ik, dat ZÜ zich op weg had begeven om haar zoon op te 2°eken. »lk was ïeer bezorgd over haar, want zij was on tvaren als een kind en in haar leven was zij nooit verder geweest dan de dichtbijzijnde kleine stad. Zij jsende noch de menschen, noch de middelen van pu bliek verkeer; wanneer haar een ongeluk overkwam, as zij niet in staat zich zelf te helpen. Ik besloot "us haar te volgen en begaf mij op weg. Dat zij eer. verren weg te voet zou afleggen, wist ik tamelijk De oude verwijderde zich onder de oprechtste dank- hetuigingen. Dharlotte von Ortho liep langzaam de kamer op en ,e®r. om zoodoende haar innerlijke ontroering mees- "t, lk moest haar dus op dezelfde wijze volgen, «hneer ik haar niet missen wilde. En spoedig von<f ik haar spoor. Ik hoopte haar in te halen, voor zij hier aankwam, maar zij was sneller gegaan, dan ik verwacht had, zij scheen door haar verlangen naar haar zoon dubbele krachten gekregen te hebben. Zoo hen ik nu eenige dagen te laat hier aangekomen. Of Kasimir haar teruggebracht zal hebben?" „Ik weet het niet," antwoordde de barones. „Ik was vanmorgen bij zijn vriend, mijnheer von Schoenrock, die ölij vertelde, dat hij zijn moeder ver loochend had, omdat hij zich harer schaamde." „Heeft u hem iets van den levensloop van Kalinka verteld?" viel Charlotte von Ortho hem ln de rede. ,Ja, want hij vroeg er mij met nadruk naar." De barones beet zich ongeduldig op de lippen. ,U hadt mijnheer Von Schoenrock dat niet moeten vertellen," zeide Zij toen. „Maar dat is ook eigenlijk hetzelfde. Mijnheer Kalinka zal hier wel niet terug- keeren. Hij heeft zeer dwaas gehandeld, door zijn moeder te verloochenen. Maar lk kan mij dit begrij pen, hij vërkeerde hier in kringen waarin zijn moeder niet paste. Misschien zou juist die mijnheer von Schoenrock over die vrouw het eerst de schouders hebben opgehaald. Keert u nu weer naar uw woon plaats terug?" „Ja." „Schrijf mij, wanneer Kalinka zijn moeder daar heeft teruggebracht, of zoo u zijn verblijfplaats te weten komt." „Ik zal het doen." „Wanneer gaat u weg?" „Zoodra mogelijk, want al mijn inspanning en moeite Is nu toch tevergeefs geweest." „Niet geheel, want het is mij zeer aangenaam ge weest, u eenige oogenbllkken te hebben ontmoet en zoodoende alles van u "te hebben vernomen. U is oud en moet u dus de 'tëfugrels gemakkelijker ma ken. Ik mag u dit dus Vél geven?" vroeg de ba rones. Zij reikte den onderwijzer haar beurs over. „Ik zal het wat kalmer aa'nleggen, dan zal het mij ook niet zoo vermoeien," antwoordde de oude man. „Neem toch aan," ging de barones voort. „Ik wensch, dat u gemakkelijker zult reizen, de inhoud van mijn beurs zal u daartoe in staat stellen en wat ge mocht overhouden, dat moogt u gaarne gebruiken om u het een en ander aan te schaffen, wat u noodig hebt. Ik ben rijk, dus dit kleine geschenk mag u gerust van mij aannemen. Kan ik u later nog hel pen, schrijf mij dan maar." ter te blijven en wat te doen bedaren. KaWnka had haar bedrogen, had onwaarheid gesproken en dat hin derde haar in hoogè mate. Haar hart evenwel fluister de haar honderden verontschuldigingen toe. De liefde voor haar, had hem daartoe gedreven, hij had ge vreesd, dat zij niet de zijne zou willen worden, wan neer zij wist dat hij de zoon was van arme ouders. Kn was dit hem niet te vergeven? Hoe meer haar mans ter Spill aftr., voor district I en N. Glinderman en H. P. Ibink Meienbrink, beiden aftr. in district III. Yoor district II zijn candidaat gesteld de heeren G. de lGroot Jz. en H. J. F. Wanna, beiden aftr, benevens de heer K. van 't Veer. Soc.-Dem. over wie op 7 Juli a.s. eene stemming zal moeten plaats hebben. Verzending en Marktaanvoer. De vorige week werden van de laadplaats te Broek op Langendyk verzonden 29 wagonladingen groenten, I terwijl in die week aan de afslagmarkt Maar werden, j aangevoerd 8780 zak aardappelen en 401.300 is wortel Hoogwoud. Yoor de verkiezing van den Gomeenteraad zyn can didaat gesteld de itwee aftredende leden, de hoeren K. Vel Jnz. en Jb. Hartog, die alzoo zijn herkozen. Hoogwoud. Aan den Milicien L. Kuijpers, lichting 1906, uit deze gemeente en behoorende tot het Regiment Genietroepen is door den Minister van Oorlog vergunning verleend om in 1910 in plaats van dit jaar voor herhalingsoefe ningen onder de wapenen te komen. Callanlsoog. Tot candidaten voor den Gemeenteraad zijn gesteld de heeren A. Baken G.Az,, J. den Das, A. Kooger en Jb. Visser. Aftredenden zijn de heeren J. Kruijsveld, die niet voor herbenoeming in aanmerking wenscht te komen, en Jb. den Das. De stemming is bepaald op 10 Juli Gewapende dienst. Yoor den'gewapenden dienst is te Zijpe gecollecteerd een bedrag van f 27.59. Te Callantsoog was het bedrag f 7.44E Heer Hugowaard. Aan de gehouden harddraverij tijdens de kermis alhier namen 11 paarden deel en werden de prijzen gewonnen als volgt: le door Tabor van K. Kruijer, 2e door de bruine ruin van D. Wijnker, 3e door Catarien van Jb. Weel en 4e dcor de schimmelrum van W. Oudhuis, Herr Hugowaard. Zondagavond is den landbouwer T. Blaauw een vrij ernstig ongeluk overkomen. Een paar logé's naar „de Halte" brengende, is het paard bij het uitstappen der passagiers er vandoor gegaan en werd de heer Blaauw door het misgrijpen van de teugels onder den wagen geslingerd waarbij hij zich zeer ernstig bezeerde. Barsingerhorn. Bij de aanbesteding van Gemeentewerken van Bar singerhorn, gehouden op Dinsdag 29 dezer, was inge schreven als volgt Voor timmer- en metselwerk door deheorenP. Eriks voor f479, H. .T. Moerbeek voor f484, Jb. Kossen voor f518.50, D. D. P. Westenberg voor f525. K. Beek voor f534, A. Droog voor f600. Yoor smeedwerk door de heerenP. Vader voor f 100, mej. do wed. T. Smit voor f 108 65, A. H. Driessen voor f120, Tj. v. Duren voor f135. Voor schilderwerk door den heer C. Prins voor f 198.50. Het werk is gegund aan de laagste inschrijvers. Heer Hugowaard. Door de Protestantsche en de Roomsch-Katholieke kiesvoreenigingen zijn de beide aftredende leden van den Raad, de heeren D de Boer en P. Wonder Az, op nieuw candidaat gestald, zoodat beide heeren bjj enkele candidaatstelling, als leden van den Raad zijn gekozen hart sprak ten zijnen gunste, des te minder werd haai toorn, en ten slotte was zij nog maar alleen boos op hem, omdat hij was heengegaan, zonder haar vaarwel te hebben gezegd. Had hij zich aan haar voeten geworpen en haar alles verteld, zij zou het hem hebben vergeven, om dat zij hem liefhad Zij peinsde er over hoe zij de verblijfplaats van Kalinka zou te weten komen. Zou hij haar misschien schrijven? Zijn trotsch karakter gaf haar daar weinig hoop op. De. knecht diende mijnheer Schoenrock aan. De oogen der barones helderden eensklaps op. ,,Zeg hem, dat hij welkom is," zeide zij. Nauwelijks twee minuten later trad de ex-luitenant binnen. „Geachte mevrouw, ik gevoel mij zeer gelukkig, dat het mij eindelijk is toegestaan, u te zien," riep hij uit, terwijl hij haai* de hand kuste. „Ik heb na dien ongelukkigeh rit geen uur rust gehad, omdat ik vreesde, dat gij door dit ongelukkige toeval meer ontroerd zoudt zijn, dan de heele geschiedenis eigen lijk wel waard is." „Waarom dacht u dat?" vroeg Charlotte kalm. „Het heèft immers ook mij zeer gehinderd, dat een man als Kalinka, van zulk een geringe afkomst, zich in onze leringen heeft binnengedrongen. Ik ben tot op zekere hoogte beleedigd, daar ik dieii man I als een vriend heb behandeld. Hoe dwaas! Ik kan toch niet een elk, dien ik leer kennen, eerst naar i zijn geboortebewijs vragen. Hij verkeerde hier in de beste kringen, toen moest ik wel aannemen, dat hij afstamde van fatsoenlijke, al was het dan ook bur gerlijke menschen." j „Is dat dan niet zoo?" vroeg de barones. „Beste mevrouw, u heeft toch immers zijn moeder j gezien. Vanmorgen was bij mij een oude man, die j zijn leermeester is geweest, die kent hem van zijn jeugd af, en heeft mij alles van hem verteld." „Hij is ook bij mij geweest." „Nu, mevrouw, dan weet u er ook alles van." „■Wat moet ik dan weten?" vroeg Charlotte, alsof zij de woorden van den luitenant niet had begre pen. „Wel dat hij de zoon is van zeer arme en ge wone taenschen. Zijn vader was een arme houthak ker." „Houdt u dat voor schande?" Deze vraag bracht den ex-luitenant blijkbaar in de war. „Een schande wil ik het nu juist niet noemen, maar het maakt hem toch onmogelijk voor onze krin- geuff" i „Waarom?" „Maar hoe dwaas! U zult toch, geachte mevrouw, niet willen verkeeren in gezelschap met den zoon *van een armen houthakker?" „Ik heb met Kalinka altoos zeer gaarne verkeerd, omdat hij een bekwaam schilder en verstandig man was," „En u zijn afkomst niet wist!" viel Schoenrock haar lachend in de rede. „Geen menseh zou hier met hem hebben omgegaan, ais men had geweten, wie zijn ouders waren. Ik weet, dat ik er ingeloopen ben, maar het stelt mij weer eenlgszins op mijn gemak te weten, dat ik niet de eenigste ben." Charlotte von Ortho had met toenemend ongeduld geluisterd. „Mijnheer von Schoenrock, ik zou u gaarne eens een vraag doen," zeide zij toen. „Wat houdt ge voor eervoller, als de zoon van arme e onbeschaaf de ouders geboren te zijn, zich door eigen kracht op te werken en den naam van een geacht kunstenaar zich te verwerven, of in de wieg reeds met rijkdom overladen te zijn, daarvan ruimschoots te genieten, en zelf niets te zijn." De luitenant draaide beschaamd aan zijn knevel. „Hé, hé, geachte mevrouw," grinnikte hij. „Wie rijk is, behoeft immers niemendal meer te doen." „Dan gaan onze inzichten te dien opzichte nogal ver uit elkaar," zeide de baraones spottend. „Ik acht den man naar hetgeen hij presteert, en niet naar dat gene wat hij van zijn vader heeft geërfd." „Zoo," riep Schoenrock verbaasd. „Keurt u het dan goed, dat hij zijn moeder verloochende?" „Zeer zeker niet. Maar wat zoudt u in een derge lijk geval hebben gedaan?" „Hoe dwaas mevrouw. Ik kan immers in zulk een toestand niet komen," riep de luitenant uit. „Hij heeft evenwel zeer slim gehandeld, want hier zou hij gladweg onmogelijk zijn." „Meet u dus met zulk een strengen maatstaf?" vroeg de barones. „Natuurlijk. Ik kan toch niet omgaan met een man, die zijn moeder heeft verloochend." „Goed, mijnheer von Schoenrock, dan mag u voor uzelf ook geen aanspraak maken op een zachter be oordeeling," antwoordde de barones streng. „Het zal u dan ook niet verbazen, wanneer ik niet meer een man kan ontvangen, die doordat hij een soldaat mis dadig heeft mishandeld, zijn ontslag uit den dienst heeft moeten nemen." Schoenrock deed doodsbleek een paar stappen ach teruit. „Mevrouw is u dat ernst?" riep hij uit. ,U zult toch zeker niet verwachten, dat ik met u scherts?" vroeg de barones met een koel lachje. „Bespottelijk! Vaarwel dan," riep de luitenant en verdween haastig uit de kamer. Drié dagen later was hij verloofd met Tonia Eger, de dochter van den handelsraad. Schoenrock zeido tegen von Bülow, dat hij het alleen had gedaan, om de barones te ergeren. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1