Soldaten=eer.
Zaterdag 17 Juli 1909.
53e Jaargang. No. 4540.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
r
Het bewaren van de iet*.
In den loop van den voorgaanden winter zijn
weder eenige proeven genomen omtrent de vraag,
hoeveel verlies er geleden wordt, wanneer de ier
in een iersloot bewaard wordt in plaats van in een
volkomen gesloten kelder.
Een uitvoerig verslag van deze proeven wordt
gedrukt. Yereenigingen, die daarvan een aantal
wenschen te ontvangen ter verspreiding, worden
verzocht het verlangde aantal spoedig aan to vra
gen bij Trapman Co. te Schagen.
De uitslag van deze proeven is geweest, dat bij
bewaring van ier in een vat in zeer verdunden
toestand en onder dezelfde omstandigheden als in
een iersloot of ierkuil, vrijwat stikstof
door vervliegen verloren gaat. Het stik-
stofverlies kan dus niet worden voorkomen door
het wegzakken van ier te beletten en er blijft
geen ander middel over dan bewaren in een geslo
ten ierkelder.
De verliezen hebben bedragen bij
Van 23 Jan. Van 28 Jan. Van 23 Jan.
tot 31 Maart tot 5 Mei tot 1 Juni
C. Duin, Wogmeor 15 pCt. 37 pCt. 48 pCt. -j
J. Schilder, 4,5 24 37
N. Dekker, 13,5 30 37
Van begin Van begin Van begin
Dec. tot Dec. tot Dec. tot I
15 Maart 19 April 14 Mei 1
T. Jongejans,
Assendelft 4 pDt. 12,5 pCt. 16,5 pCt.
G. IJff Gz., 14 14 20
Van 1 Dec. Van 1 Dec. Van 1 Dec.
tot 30 Mrt. tot 27 April tot 19 Mei
P. Donker, Twisk 11 pCt. 17 pCt. 22 pCt. j
J. Koster, Midwoud, 11 22 30
Te Assendelft werd door den heer Jongejans
bovendien nog een proef genomen, waarbij werd
nagegaan hoeveel stikstof gedurende den geheelen
staltijd van een veestapel van 21 koeien door be
waring in de iersloot verloren ging.
De sloot werd op 20 December, 18 Januari, 21
Februari, 20 Haart, 17 April en 29 April geledigd,
zoodat de ier gemiddeld slechts één maand werd
bewaard en geen gelegenheid had om weg te
zakken.
De totale hoeveelheid stikstof, die met de ier i
uit den stal vloeide, bedroeg 232 K.G. en daarvan
bleef 171 K.G. over, zoodat 61 K.G. stikstof ver
loren ging, of ongeveer lk gedeelte.
Als 1 K.G. stikstof wordt gerekend op een
waarde van 70 cent, bedroeg dus het geldelijk
verlies f 43.
Dit had kunnen worden voorkomen door de ier
te bewaren in een ierkelder van 10000 Liter
nihoud, welke met een pomp ongeveer f 240 kost
of jaarlijks f 13, (een kelder van 30000 Liter met
pomp kost ongeveer f350 of jaarlijks f 18.)
Door het bouwen van een ierkelder zou dus
jaarlijks een winst van 125 f 30 worden ge
maakt en werd bovendien nog het vervuilen van
den bodem voorkomen.
Het verlies is ook hier uitsluitend een gevolg
geweest van vervliegen van stikstof.
In de meeste gevallen wordt de iersloot veel
minder vaak leeggeschept en gaat daardoor nog
veel meer stikstof verloren, vooral wanneer men
een gedeelte van de ier laat wegloopen.
Bij vroegere proeven werd een verlies van f 40
a f80 geleden.
oor degenen, die in de meening verkeereu,
dat ieren in den herfst of winter minder voordeel
geeft dan ieren in Maart of April, kan ik mede-
deelen, dat verschillende proeven hierover zijn
genomen en dat zij deze meening tot nog toe
niet hebben bevestigdnu eens gaf ieren in
December een gelijk, dan weer een miuder goed,
soms ook een beter resultaat dan ieren in April.
De Rijkslandbouwleeraar
voor .Noord-Holland,
C. NOBEL,
BEKEN DÏilÏcTmg'e M.
Gemeente SCHAGEX.
o—
BEKENDMAKING
betreffende
VOORKOMING BKANDGEVAAK
BROEIEN VAN HOOI.
Burgemeester en Wethouders van Schagen bren
gen ter kennis van belanghebbenden, dat, ingevolge
de door den Raad dier gemeente vastgestelde rege
ling betrekkelijk het onderzoek naar de broeiing van
hooi enz.:
lo. De Gemeente is verdeeld in een Noordelijke
en een Zuidelijke hooistekerswijk en de scheidings
lijn tusschen die wijken wordt geacht te zijn getrok
ken vanaf de brug aan de Lange Snevert door de-
Hoep over de Markt naar en door de Heerenstraat,
langs de Loet, den Menisweg tot aan de Menisbrug,
vallende verder de perceelen van Zandvenne, Zeege-
buurte, Oudendijk en Burghorn onder de Zuidelijke
wijk met uitzondering van de perceelen thans be
woond door G. Bakker en P. A. Klaver, welke ge
acht worden tot de Noordelijke wijk te behooren;
2o. Dat voor het loopende jaar tot liooistekers zijn
benoemd voor de Noordelijke wijk Arie Deutekom,
Noord wijk A no. 65, en Cornelis Tuinman, Noord
wijk A no. 22; voor de Zuidelijke wijk Klaas Govers,
Loet, wijk E no. 54, en Christiaan Speets, Dorpen,
wijk D no. 29.
Tevens worden belanghebbenden herinnerd aan de
volgende bepalingen der algemeene politieverordening
dezer gemeente:
Art. 129.
Het is verboden, hooi, stroo of andere licht ontvlam
bare stoffen buitenshuis te verzamelen of te bergen
op minder dan 10 Meter afstand van den openbaren
weg, van eenige, voor het publiek toegankelijk ge
stelde open plaats, van eenig gebouw of getimmerte,
tenzij daarvan gescheiden door eene dichte planken
schutting ter hoogte van minstens 2 Meter.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het hier
bepaalde ontheffing verleenen.
Art. 130.
Houders van hooi, stroo en andere licht ontvlam
bare stoffen zijn verplicht, van ieder ontdekt ge
vaar van brand, door broeiing of eenige andere oor
zaak ontstaan, onverwijld kennis te geven aan den
Burgemeester, en tevens aan de daartoe vanwege de
gemeente aangestelde hooistekers, die steeds tot on
derzoek daarvan moeten worden toegelaten.
Zij zijn verplicht, op last van den Burgemeester of
van de hooistekers, de bedreigde voorwerpen ter-
stoond van de plaats te verwijderen, en verder al
datgene aan te wenden, wat hun door of vanwege
den Burgemeester of de hooistekers wordt bevolen.
Art. 131.
Het is verboden, aan hout, hooi, stroo of andere
licht ontvlambare stoffen te arbeiden bij ontstoken
vuur; of om hekelhuizen, timmerwinkels, loodsen of
plaatsen, waar gemelde stoffen verwerkt of bewaard
worden, op eenige andere wijze te verlichten dan
door goed gesloten lantaarns, olie- of gaspitten.
Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete
van ten hoogste f25.
Tot voorkoming van moeilijkheden worden belang
hebbenden ernstig aangespoord hunne verplichtingen
nauwgezet na te komen.
Schagen, den 14. Juli 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
Ongeval met «ioodclyken afloop
Bij het binnenkomen van den stoomlogger Gesina V.'.
80 te Vlaardingen, op Zonda' j.1had de 24-jarige ma
troos A. Nolmeyer het ongeiuk van oen klein trapje te
vallen. Inwendig gekwetst werd hy naar het zieken
huis gebracht, waar hy Donderdagnacht aan de gevolgen
is overleden.
Gasrerstikking
Do heer N. Worms, Oude Schans 53, opont de volgende
week een sigarenwinkel in do Gerard Doustraat 202.
Intuwchen werkt zyn zoon, de 21-jarige B. Worma
reeds sedert eenigen tyi in don winael om zoodoondo
do zaak op tijd in orde te hebben.
De hoer Worms Jr. heeft altijd de gewoonte zicb
tusschen 12 en 1 uur naar zijn zuster in de Gerard
Doustraat te begeven. Dit gebeurde Dinsdag niet.
's Avonds, omstreeks 6 uur, was hy in de ouderlijke
woning voor het avondeten nog niet aanwezig. Do vader
werd ongerust en vroeg aan zijn buurman, een fietsen
handelaar, by wien do jongen stoeds do sleutel afgeeft
of zy'n zoon daar nog geweest was. Het bleek van
niet. Worms klom toen bij een buurman over do schut
ting en bereikte langs eon ladder de binnenplaats achter
den sigarenwinkel. Onmiddellijk by zijn binnentreden
rook hij een storko gaslucht en zig hy zijn zoon schijn
baar geheel levenloos aan de werktafel zittenEon in
alleryi ontboden geneesheer kon den jongen man niet
tot bewustzijn brengen, vandaar dat hij zoo spoodig
mogelijk naar hot Wilhelminagasthuis werd vervoerd
waar het ten slotte hedennacht om 2 uur gelukken
mocht den jongen man bij to brengen, zoodat hy althans
buiten gevaar is. Vermoedelijk heeft hy door het werpen
van een voorwèrp tegen de kraan van den meter, dezen
ongemerkt opengestoten, zoodat het gas vry kon uit-
stoomen.
Spoorlijnen in de Haarlemmermeer en omgeving.
Met de workzaamheden aan de spoorwegen in de
Haarlemmermeer en omgeving is thans een aanvang
gemaakt. De eersto aanbesteding (bestek no. 1) heeft
op den 1 Juni 1909 plaats gehad en bevat: het maken
van grondkunst en overgangswerken, het leggen van
sporen en wissels en het uitvoeren van eenige andere
werken, ten behoeve van de spoorwegen Aalsmeer
Haarlem en Hoofddorp— Oude Wetering. De lengte van
dit gedeelte spoorweg bedraagt ongeveer 31 K.M. en
spoedig zal de aanbesteding van het gedeelte Amster
dam—Uithoorn— Alfen volgen.
Nadat vroeger reeds herhaaldelijk het verlangen naar
spoorwegverbindingen in dit gedeelte des lands was
ontstaan, word door de Hollandsche Electrische Spoorweg-
Mij. een plan van spo wwegen in den Haarlemmermeer
011 omgeving ontworpen, dat de instemming van alle
i belanghebbenden heeft mogen verwerven en later by
overeenkomst door den Staat der Nedorlanden eveneens
werd goedgekeurd.
J De maatschappij zal volgens die overeenkomst de vol
gende lytien aanleggen en oxploiteeren
j le. eene lijn. van Amsterdam over Amstélveen. Boven
kerk, Aalsmeer, Hoofddorp, Nieuw-Vennep, Leimuiden,
Oude- en Nieuwe Wetering, Roelofsarendsveen en Rijp-
wetering naar Leiden;
2e. eene lijn van Hoofddorp over Vijfhuizen naar
Haarlem
3e. eene lyn van Aalsmeer over Uithoorn. Mydrecht,
Wilnis en Vinkeveen naar Nieuwersluis en
j 4o. eene lyn van Bovenkerk over Uithoorn, Nieuw-
i veen, Nieuwkoop en Aarlanderveen naar Alfen.
j De totale longte van deze lijnen bedraagt 110 K.M.,
welke binnen 3 jaren, dus 5 Mei 1912, voltooid moeten
zijn.
I De lijnen worden geheel op eigen haan en met nor-
male spoor wijdte aangelegd en mogen met eene snelheid
van ten hoogste 50 K.M. per uur bereden worden. Te
l Haarlem, Lelden, Nieuworsluis en Alfen zullen deze
lijnen aan de bestaande hoofd spoorwegen aansluiten en
daarmede zoodanig in verbinding worden gebracht, dat
niet alleen de wagens, maar ook treinen in hun geheel
kunnen doorloopen. De aansluiting te Amsterdam aan
de hoofdspoorwegen zal eerst later plaats hebben, wan
neer de verbetering der apoorwegtoestanden aldaar heeft
plaats gehad, of de gelegenheid daartoe gunstiger wordt.
Gedwongen winkelnering.
Men schryft uit Kaatsheuvel aan „De Msb." d.d. 14
dezer
i Nadat ruim twae maanden het vuur aan het smeulen
is geweest, is heden de vlam uitgeslagen. De staking,
tengevolge der gedwongen winkelnering,, is uitgebroken.
By de firma J. Snoeren waren twee arbeiders ontsla
gen als reden werd opgegeven slapte in bet bedrijf
die op de R-K. Vakvereeniging geklaagd hadden over
het verplicht winkelen by hun patroon.
De overige arbe;ders vonden dit allesbehalve aardig
en stelden hun patroon voor, de arbeiders m het werk
te houden, dan zouden zy wel wat minder paren maken.
De fabrikant ging op dit voorstel niet in, de arbeiders
besloten daarop niet meer bij hun patroon te gaan
winkelen, met het gevolg, dat 8 hunner minder loonend
werk kregen. Later werder wederom 5 arbeiders ont
slagen.
Hierop hebben 17 andere arbeiders, zonder de dienst
betrekking op to zeggen, het werk neergelegd en wel
naar aanleiding van artikel 1639 B. W.Poging tot
verleiding van den arbeider tot onwettige handelingen,
n.1, het zijdelingsth verplichten van den arbeider om
zijn levensmiddelen en andere benoodigdhoden by den
patroon to ïoopen."
Ook by andere patroons, n.1. bij de firma Van Woen-
sel, en by de firme Vloemans, zyn arbeiders ontslagen.
Wat hot einde zal zijn
De toestand is spannend.
iii/.ock keizer van liultseliiaiid
1 De „Zutphensche Courant" verneemt, dat de DuitsAe
keizer den negenden Augustus van Kleef uit een bezóek
zal brengen por extra trein aan Do Steeg en den vol
genden dag over Zutphen en Winterswijk naar Duitsch-
larid terugkoort.
Inleving; van lotelingen in September
Naar wy vernomen, zullen de lotelingen, dio in Sep
tember a.s. moeten worden ingelijfd, niet vóór don
23sten dier maand behoeven op te komen, daar een groot
aantal officieren van gezondheid, die by de inlijving in
de garnizoenen aanwozig moeten zyn, aan de oefeningen
van het veldleger, welke tot 22 Soptomber duren, zuilen
deelnemen.
Een ongelukkig toeval.
Te Nymegen was de 18-jarige schoenmakersknecht
Van G. met eenige jongelieden op do voormalige ren
baan aan het stoeien. Hy kwam daarby to vallen, met
het gevolg, dai een open schoenmakersmes, dat hy bij
zich droeg, in zyn lichaam drong en de linkorlong en
den hartslagader kwetste. Hij werd in bewusteloozen
toostand naar een politiepost gebracht en is don volgen
den dag overleden.
Een gevaailjjko opdracht.
Maandag zou op herhaald verzoek van de familie een
krankzinnige vrouw te Dieren naar oen gesticht gebracht
worden om op Rijkskosten verpleegd te worden. Maar
zoodra twee rijksveldwachters verschenen om haar te
halen, scheen de familie van een andere meening te
zyn en gingen zoowel huisgenooten als patiënte de
mannen te lyf, scheurden hun kleeren en bewerkten
het gelaat van een hunner met een ijzeren haarkam,
i Do veldwachters trachtten nog de krankzinnige te over
meesteren, maar zy verweerde zich zoo hevig, dat zy
ten slotte in zwy'm viel, waarna de beide veldwachters
met gehavende kleeren en bloedend gelaat, onverrichter
zake konden heengaan. (Z. Crt.)
Schieten door grensbeambten.
j Door den burgemeester van Dinxperlo is hy de justitie
te Arnhem een klacht ingediond tegen de verschillende
grensbeambten in Suderwick, die by de troobelen van
j voor eenige weken op enkele bewoners aldaar hebben
I geschoten. Een der verwonden, G. R., heeft nog altijd
i een kogel in zyn lichaam en zyn werk nog niet kunnen
hervatten. (A. Ct.)
1 Overdreven.
Naar ons uit goede bron wordt meegedeeld is het
onjuist, dat do huzaar, die de hollende paarden voor het
ry'tuig van mej. Sluyterman van Loo te Haarlem tot
staan bracht, als belooning eon jaarlyksche rente heeft
ontvangen.
Hy ontving wel een belooning, maar een die meer in
overeenstemming was met het gebruik en bovendien
met de beteekenis van het ongeval. (H. Dgbl.)
GEMEENTERAAD ST. MAARTEN.
Vergadering öp Donderdag 15 Juli 1909, des avonds
ten 7 uur.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de heer A. Klerk, Burgemeester.
Na opening der vergadering deelt voorzitter roede,
dat door Ged. Staten goedgekeurd is, de af- en over
schrijvingen op de begrooting van 1908, en de beta
lingen uit den post voor onvoorziene uitgaven.
De vergoeding voor het herhalingsonderwijs bedraagt
zooals* Ged. Staten meedeelden f 86.40.
De minister van Waterstaat had medegedeeld, dat
de wisseling van de beambten, belast met den telefoon
dienst, door hem werd goedgevonden.
Zoowel mej. wed. Blaauw, als de heer A. P. Blaauw,
hadden dankbetuigingen ingezonden voor de benoe
ming van laatstgenoemde als kantoorhouder- der te
lefonie.
De wijzigingen in de Bouw- en Woningverordening,
waren door Ged. Staten goedgekeurd.
Eveneens was van dat college bericht ingekomen,
dat de rijksuitkeering bedroeg f 2466.22.
Van Ged. Staten was een brief ingekomen, waar
in werd meegedeeld dat niet anders dan om zeer ge
wichtige redenen aan de gemeente ontheffing zou .wor
den verleend voor het geven van het onderwijs in de
vrije en ordeoefeningen. Ged. Staten meenden dat tijd
en gelegenheid er voldoende waren geweest om de
bezwaren die bestonden tegen het geven van dat on
derwijs. uit den weg te ruimen.
B. en W. waren van oordeel, dat het wel zeer
moeilijk zou zijn vrijstelling te krijgen, hadden de
zaak reeds besproken, maar konden nog geen advies
geven, waarom zij nogmaals aan den Raad verzoch
ten dit punt-in hun handen te stellen om advies. Al
len voor.
Van den. heer A. J. Groet was een vraag en een
protest ingekomen over zijn aanslag in den Hoofde-
lijkeri Omslag. Zal in comité worden behandeld.
De laatste kasverificatie wees een ontvangst aan van
f 16740.39, een uitgaaf van f 14.351.965, dus was in
kas en moest zijn f 2388.425.
Het bannebestuur van Eenigenburg had een adres
ingezonden met liet verzoek om de wegen die in
36.
Toen de overste met de zijnen was thuisgekomen,
wilde zijn vrouw hem in zijn kamer nog wat gezel
schap houden.
„Doe dat niet, Elfriede," zeide hij op zachten toon.
„Begeef je nu ter ruste, want ik moet nog het een
en ander doen dat is zelfs nog tamelijk veel."
„Kan dat nu morgen niet gebeuren?" vroeg zijn
vrouw?"
„Neen kind, je weet, dat ik niet gaarne werk uit
stel, bovendien moet ik morgenochtend zeer vroeg
een wandlrit makeen, dat heb ik met een vriend afge
sproken. Tegen koffiedrinken hoop ik terug te zijn."
Hij sprak de laatste woorden niet zonder een zacht
beven in zijn stem, maar zijn vrouw vond daarin geen
aanleiding tot iets vreemds.
Toen hij alleen was, liep bij eenige malen het ver
trek op en neer. Daarna ging hij aan zijn schrijftafel
zitten, want hij had nog zooveel te doen. Hij schreef
een brief aan zijn broeder en aan zijn zoon. Zijn
hand beefde toen hij Egon vermaande steeds braaf
te blijven en zich nimmer meer te laten verlokken
tot het spel. Hij mocht er niet bijvoegen hoeveel
moeilijke uren hem dat had gekost, ook het duel was
immers een gevolg daarvan.
Het was al heel laat, toen hij zich ter ruste begaf,
maar de slaap ontfermde zich niet over hem. Reeds
de gedachte, dat zijn bediende hem zou vergeten te
wekken, en hij dus te laat op de kampplaats zou
komen, hield hem wakker.
Voor dat het tijd was wekte hij den bediende en
liet zijn paard zadelen. Zijn vrouw sliep nog. Hij trad
heel dicht bij haar bed en keek naar haar. Hoe
gaarne had hij haar een kus gegeven, maar het kon
niet stil verliet hij daarop de kamer.
Voorzichtig ging hij naar het vertrek waar Ulrika
sbep om ook haar nog eenmaal te zien. Ook zij hoor
de hem niet. Haar wangen waren rood gekleurd,
haar borst bewoog zich regelmatig en om de even
geopende lippen speelde een glimlach. Zij scheen te
droomen.
Behoedzaam verliet de majoor ook dit vertrek. Zijn
art klopte onrustig en een zeker voorgevoel zeide
eni, dat hij dit huis niet meer levend zou betre
den.
Hij drukte de hand tegen het. voorhoofd en hij
bleef een oogenblik onbeweeglijk staan daarna
werd hij kalm.
De bediende trad reeds met het paard voor de
deur. De majoor steeg op en de meest scherpe blik
had op zijn gelaat niet de minste ontroering kunnen
lezen. Voor de poort van de stad ontmoette hij zijn
secondant kolonel Reuter. Zoo waren zij het ook af
gesproken.
„Reuter," zeide hij, terwijl hij de brieven die hij
's nachts had geschreven, uit zijn zak haalde, „nie
mand weet, hoe het zal afloopen, neem deze brieven
in bewaring en bezorg ze dadelijk wanneer het noodig
is. Zoo het niet behoeft, geef ze mij dan straks te
rug."
„Ik zal ze u straks teruggeven," antwoordde de
kolonel.
„Weet ge dat zoo zeker," zeide de overste.
„Ja, anders zou ik niet meer gelooven aan de
gerechtigheid van het lot."
„Beste vriend, reken daarop niet," ging de overste
voort. „Ik doe wat mijn eer me voorschrijft en laat
den uitslag getroost aan den hemel of aan het toeval
over."
In het bosch ontmoetten zij Bülow en diens secon- j
dant.
Zij waren de eersten die op de kampplaats aankwa
men. Schoenrock verscheen eenige oogenblikken later.
Hij sprak met zijn secondant luide en lachende
over het paard dat hij bereed, net alsof hij aan het
doel, waarvoor hij hier was, niet eens dacht.
„Moet ik nog een poging tot verzoening wagen?"
vroeg Reuter den overste.
„Neen," antwoordde Kalsbach beslist. „Wilt gij u
er aan bloot stellen, dat Schoenrock dat verzoek met
hoon en spot afwijst? Ik houd een verzoening voor
onmogelijk, want ai nam Schoenrock zijn woorden
ook terug, dan zou ik toch de overtuiging hebben,
dat hem dit geen volle ernst is."
De toebereidselen voor den strijd werden gemaakt
en waren spoedig gereed. Schoenrock schertste nog
steeds met zijn secondant. Toen deze hem vermaan
de ernstig te zijn, antwoordde hij: „Bespottelijk! moet
ik ernstig zijn, ais mij een groot genot wordt be
reid?"'
De overste trad kalm naar de afscheiding. Hij had
het eerste schot en zijn kogel raakte Schoenrock's
haar. De wangen van den luitenant waren doodsbleek
geworden, maar hij lachte. Bedaard hief hij 't pistool
op, het schot weerklonk, luide weerkaatst in het
bosch. De overste wankelde en zakte in elkaar -de
kogel had hem de borst doorboord.
Ontsteld sprongen allen toe. De overste lag voor
over op den grond.
„Reuter vergeet de brieven niet," fluisterde bij.
De dokter knielde naast hem neer, om de wonden
te onderzoeken; de ontsteltenis, die zich evenwel op
zijn gelaat afspiegelde bewees, dat er geen hoop meer
was.
Bülow had het hoofd van zijn overste wat opge
tild. De gewonde haalde nog een paar seconden adem,
daarna viel het hoofd achterov r het leven was
heen.
„Dood dood," riep do arts
Schoenrock, die zich met zijn secondant had onder-
houden, haalde bij deze woorden minachtend de schou
ders op.
Bülow sprong echter ontsteld op.
„Kameraad, wenscht ge nog voldoening?" vroeg
Schoenrock hem met een lachend gezicht.
„Zeker!" antwoordde Bülow. „Maar eerst moet ik
de benaming van kameraad weigeren."
„Luitenant, geen nieuwe beleediging!" riep von
Lauen uit.
„Ik ben volgaarne bereid ook daarvoor voldoening
te geven," antwoordde Bülow, die zijn opgewonden
heid over den dood van den overste en over Schoen
rock's onwaardig gedrag, niet kon beheerschen.
De getuigen en de dokter rieden aan om het twee
de duel uit te stellen.
„Neen," antwoordde Bülow, „de dood van den over
ste verlangt een zoenoffer."
Schoenrock lachte hoonend.
Het duel had plaats. Beide partijen misten. Schoen
rock wierp nijdig het pistool op den grond. Daarna
besteeg hij zijn paard en reed snel voort, om zich
in veiligheid te brengen.
HOOFDSTUK XXIV.
Den handelsraad Eger hadden de accepten van zijn
aanstaanden schoonzoon weinig gebaat. Nieuwe ver
liezen door mislukte speculaties waren er bijgekomen,
en hadden zijn toestand onhoudbaar gemaakt, of hij
moest een krachtige hulp kunnen vinden.
Twee der in omloop gebrachte wissels moesten over
een paar dagen betaald worden, en hij was niet in
staat ze te dekken, er bleef hem dus geen anderen
weg open, dan om Schoenrock zijn toestand open en
eerlijk voor te leggen.
Hij zat in zijn studeerkamer en staarde voor zich
uit. Nabij hem lag een briefje voor Schoenrock be
stemd. Hij had hem daarin verzocht zoo spoedig
mogelijk tot hem te komen, maar toch nog geaarzeld
het te verzenden, want nog wist hij niet, hoe hom
alles mee te deelen. Hij had nu eens weer bet een,
dan weer het ander bedacht, maar telkens weer ver
worpen. Hij vreesde dat Schoenrock de verloving met
zijn dochter wel eens kon afbreken dan was hij
reddeloos verloren.
Verbitterd beet hij zich op de lippen. Waarom had
Toni ook den trouwdag uitgesteld! Was zij nu de
vrouw van Schoenrock, dan zou zijn schoonzoon hem
niet in den steek kunnen laten.
Voor hem lag een blad papier, waarop vele aan-
teekeningen. Hij had ze daar meer geschreven, om
Schoenrock zijn zaak voor te stellen als slechts door
een oogenblikkelijke verlegenheid veroorzaakt. De ge
tallen waren niet eerlijk, maar hij hoopte Schoenrock
daardoor te bedriegen en te verblinden. Wat verstand
had die luitenant van den gang van een bankiers
huis?
Een gedachte stelde hem gerust.
Met welk een angst had hij Schoenrock om de
accepten gevraagd en hoe joviaal en royaal had deze
hem die gegeven. Misschien was dat ook nu wel
het geval, en alle bezorgdheid ongegrond.
Hij schelde den bediende om door hem bet briefje
naar Schoenrock te laten brengen; maar toen de be
diende binnen kwam, aarzelde hij toch weder. Op
een paar uur kwam bet toch ook niet aan, hij wilde
nog wat tijd gebruiken om eens rijpelijk te overden
ken.
Hij kwam er -evenwel niet toe, want eenige minu
ten later meldde de bediende den luitenant.
„Ah! Welkom!" riep Eger verheugd, want hij be
schouwde Schoenrock's komst als een gunstig tee-
ken. Hij sprong van zijn stoel en liep Schoenrock tege
moet, terwijl hij hem de beide handen toestak. Hij
wilde er nog meer bijvoegen, doch het woord bestierf
hem op de lippen toen hij het gezicht van den lui
tenant zag.
„Wat wat is er gebeurd?" vroeg hij.
De luitenant wierp zich al'gemat in een stoel neer,
want hij had hard gereden. Voor de dood van den
overste bekend was, moest hij de stad reeds hebben
verlaten.
Met afgebroken woorden vertelde hij, dat er een
duel had plaats gegrepen dat hij den overste had
doodgeschoten en nu moest vluchten.
„Den overste doodgeschoten!" riep Eger ontsteld
uit.
,Ja, hij viel dadelijk het was een meesterlijk
schot, vlak in de borst," riep de luitenant uit en
richtte het hoofd op, alsof hij een heldendaad had
gedaan. „Maar eigenlijk is de heele zaak vrij onaan
genaam, want ik moet vluchten, en wel dadelijk."
„Waarheen?"
„Naar Zwitserland, dat levert niet uit."
„En Toni?" riep Eger uit, die zoo ontsteld was,
dat hij niet recht hoorde wat de ander zeide.
„Ik houd mijn woord natuurlijk. Ik zal haar trou
wen in Zwitserland daar kan ik zeer goed
met haar leven. Maar zooals gezegd, ik moet dadelijk
vluchten, en ik heb geen geld. Ik kom nu bij u, u
moet mij redden. Hoe dol, ik heb op dit oogenblik
geen cent. Het is evenwel voldoende als ik eerst
een paar duizend Mark heb."
Eger kromp ineen van schrik .Hij verkeerde zelf in
zulke benarde omstandigheden en zou nu geld moe
ten geven.
„Het is onmogelijk, dat kan ik niet, ik ben voor
het oogenblik stotterde hij.
„Slechts een paar duizend mark!" herhaalde de lui-
tenant.
„Het is onmogelijk maar uw bankier in de resi
dentie telegrafeer hem."
Schoenrock was ontsteld opgesprongen.
I „Iedere minuut heelt voor mij groote waarde!" riep
i hij uit. „Ik moet vluchten voort! Wanneer do
dood van den overste bekend wordt, kan ik gevan
gen genomen worden."
De bankier werd haast dol van angst. Hij, op - i