Soldaten=eer. Zaterdag 17 Juli 1909. 53e Jaargang. No. 4540. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. r Het bewaren van de iet*. In den loop van den voorgaanden winter zijn weder eenige proeven genomen omtrent de vraag, hoeveel verlies er geleden wordt, wanneer de ier in een iersloot bewaard wordt in plaats van in een volkomen gesloten kelder. Een uitvoerig verslag van deze proeven wordt gedrukt. Yereenigingen, die daarvan een aantal wenschen te ontvangen ter verspreiding, worden verzocht het verlangde aantal spoedig aan to vra gen bij Trapman Co. te Schagen. De uitslag van deze proeven is geweest, dat bij bewaring van ier in een vat in zeer verdunden toestand en onder dezelfde omstandigheden als in een iersloot of ierkuil, vrijwat stikstof door vervliegen verloren gaat. Het stik- stofverlies kan dus niet worden voorkomen door het wegzakken van ier te beletten en er blijft geen ander middel over dan bewaren in een geslo ten ierkelder. De verliezen hebben bedragen bij Van 23 Jan. Van 28 Jan. Van 23 Jan. tot 31 Maart tot 5 Mei tot 1 Juni C. Duin, Wogmeor 15 pCt. 37 pCt. 48 pCt. -j J. Schilder, 4,5 24 37 N. Dekker, 13,5 30 37 Van begin Van begin Van begin Dec. tot Dec. tot Dec. tot I 15 Maart 19 April 14 Mei 1 T. Jongejans, Assendelft 4 pDt. 12,5 pCt. 16,5 pCt. G. IJff Gz., 14 14 20 Van 1 Dec. Van 1 Dec. Van 1 Dec. tot 30 Mrt. tot 27 April tot 19 Mei P. Donker, Twisk 11 pCt. 17 pCt. 22 pCt. j J. Koster, Midwoud, 11 22 30 Te Assendelft werd door den heer Jongejans bovendien nog een proef genomen, waarbij werd nagegaan hoeveel stikstof gedurende den geheelen staltijd van een veestapel van 21 koeien door be waring in de iersloot verloren ging. De sloot werd op 20 December, 18 Januari, 21 Februari, 20 Haart, 17 April en 29 April geledigd, zoodat de ier gemiddeld slechts één maand werd bewaard en geen gelegenheid had om weg te zakken. De totale hoeveelheid stikstof, die met de ier i uit den stal vloeide, bedroeg 232 K.G. en daarvan bleef 171 K.G. over, zoodat 61 K.G. stikstof ver loren ging, of ongeveer lk gedeelte. Als 1 K.G. stikstof wordt gerekend op een waarde van 70 cent, bedroeg dus het geldelijk verlies f 43. Dit had kunnen worden voorkomen door de ier te bewaren in een ierkelder van 10000 Liter nihoud, welke met een pomp ongeveer f 240 kost of jaarlijks f 13, (een kelder van 30000 Liter met pomp kost ongeveer f350 of jaarlijks f 18.) Door het bouwen van een ierkelder zou dus jaarlijks een winst van 125 f 30 worden ge maakt en werd bovendien nog het vervuilen van den bodem voorkomen. Het verlies is ook hier uitsluitend een gevolg geweest van vervliegen van stikstof. In de meeste gevallen wordt de iersloot veel minder vaak leeggeschept en gaat daardoor nog veel meer stikstof verloren, vooral wanneer men een gedeelte van de ier laat wegloopen. Bij vroegere proeven werd een verlies van f 40 a f80 geleden. oor degenen, die in de meening verkeereu, dat ieren in den herfst of winter minder voordeel geeft dan ieren in Maart of April, kan ik mede- deelen, dat verschillende proeven hierover zijn genomen en dat zij deze meening tot nog toe niet hebben bevestigdnu eens gaf ieren in December een gelijk, dan weer een miuder goed, soms ook een beter resultaat dan ieren in April. De Rijkslandbouwleeraar voor .Noord-Holland, C. NOBEL, BEKEN DÏilÏcTmg'e M. Gemeente SCHAGEX. o— BEKENDMAKING betreffende VOORKOMING BKANDGEVAAK BROEIEN VAN HOOI. Burgemeester en Wethouders van Schagen bren gen ter kennis van belanghebbenden, dat, ingevolge de door den Raad dier gemeente vastgestelde rege ling betrekkelijk het onderzoek naar de broeiing van hooi enz.: lo. De Gemeente is verdeeld in een Noordelijke en een Zuidelijke hooistekerswijk en de scheidings lijn tusschen die wijken wordt geacht te zijn getrok ken vanaf de brug aan de Lange Snevert door de- Hoep over de Markt naar en door de Heerenstraat, langs de Loet, den Menisweg tot aan de Menisbrug, vallende verder de perceelen van Zandvenne, Zeege- buurte, Oudendijk en Burghorn onder de Zuidelijke wijk met uitzondering van de perceelen thans be woond door G. Bakker en P. A. Klaver, welke ge acht worden tot de Noordelijke wijk te behooren; 2o. Dat voor het loopende jaar tot liooistekers zijn benoemd voor de Noordelijke wijk Arie Deutekom, Noord wijk A no. 65, en Cornelis Tuinman, Noord wijk A no. 22; voor de Zuidelijke wijk Klaas Govers, Loet, wijk E no. 54, en Christiaan Speets, Dorpen, wijk D no. 29. Tevens worden belanghebbenden herinnerd aan de volgende bepalingen der algemeene politieverordening dezer gemeente: Art. 129. Het is verboden, hooi, stroo of andere licht ontvlam bare stoffen buitenshuis te verzamelen of te bergen op minder dan 10 Meter afstand van den openbaren weg, van eenige, voor het publiek toegankelijk ge stelde open plaats, van eenig gebouw of getimmerte, tenzij daarvan gescheiden door eene dichte planken schutting ter hoogte van minstens 2 Meter. Burgemeester en Wethouders kunnen van het hier bepaalde ontheffing verleenen. Art. 130. Houders van hooi, stroo en andere licht ontvlam bare stoffen zijn verplicht, van ieder ontdekt ge vaar van brand, door broeiing of eenige andere oor zaak ontstaan, onverwijld kennis te geven aan den Burgemeester, en tevens aan de daartoe vanwege de gemeente aangestelde hooistekers, die steeds tot on derzoek daarvan moeten worden toegelaten. Zij zijn verplicht, op last van den Burgemeester of van de hooistekers, de bedreigde voorwerpen ter- stoond van de plaats te verwijderen, en verder al datgene aan te wenden, wat hun door of vanwege den Burgemeester of de hooistekers wordt bevolen. Art. 131. Het is verboden, aan hout, hooi, stroo of andere licht ontvlambare stoffen te arbeiden bij ontstoken vuur; of om hekelhuizen, timmerwinkels, loodsen of plaatsen, waar gemelde stoffen verwerkt of bewaard worden, op eenige andere wijze te verlichten dan door goed gesloten lantaarns, olie- of gaspitten. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste f25. Tot voorkoming van moeilijkheden worden belang hebbenden ernstig aangespoord hunne verplichtingen nauwgezet na te komen. Schagen, den 14. Juli 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. K. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. Ongeval met «ioodclyken afloop Bij het binnenkomen van den stoomlogger Gesina V.'. 80 te Vlaardingen, op Zonda' j.1had de 24-jarige ma troos A. Nolmeyer het ongeiuk van oen klein trapje te vallen. Inwendig gekwetst werd hy naar het zieken huis gebracht, waar hy Donderdagnacht aan de gevolgen is overleden. Gasrerstikking Do heer N. Worms, Oude Schans 53, opont de volgende week een sigarenwinkel in do Gerard Doustraat 202. Intuwchen werkt zyn zoon, de 21-jarige B. Worma reeds sedert eenigen tyi in don winael om zoodoondo do zaak op tijd in orde te hebben. De hoer Worms Jr. heeft altijd de gewoonte zicb tusschen 12 en 1 uur naar zijn zuster in de Gerard Doustraat te begeven. Dit gebeurde Dinsdag niet. 's Avonds, omstreeks 6 uur, was hy in de ouderlijke woning voor het avondeten nog niet aanwezig. Do vader werd ongerust en vroeg aan zijn buurman, een fietsen handelaar, by wien do jongen stoeds do sleutel afgeeft of zy'n zoon daar nog geweest was. Het bleek van niet. Worms klom toen bij een buurman over do schut ting en bereikte langs eon ladder de binnenplaats achter den sigarenwinkel. Onmiddellijk by zijn binnentreden rook hij een storko gaslucht en zig hy zijn zoon schijn baar geheel levenloos aan de werktafel zittenEon in alleryi ontboden geneesheer kon den jongen man niet tot bewustzijn brengen, vandaar dat hij zoo spoodig mogelijk naar hot Wilhelminagasthuis werd vervoerd waar het ten slotte hedennacht om 2 uur gelukken mocht den jongen man bij to brengen, zoodat hy althans buiten gevaar is. Vermoedelijk heeft hy door het werpen van een voorwèrp tegen de kraan van den meter, dezen ongemerkt opengestoten, zoodat het gas vry kon uit- stoomen. Spoorlijnen in de Haarlemmermeer en omgeving. Met de workzaamheden aan de spoorwegen in de Haarlemmermeer en omgeving is thans een aanvang gemaakt. De eersto aanbesteding (bestek no. 1) heeft op den 1 Juni 1909 plaats gehad en bevat: het maken van grondkunst en overgangswerken, het leggen van sporen en wissels en het uitvoeren van eenige andere werken, ten behoeve van de spoorwegen Aalsmeer Haarlem en Hoofddorp— Oude Wetering. De lengte van dit gedeelte spoorweg bedraagt ongeveer 31 K.M. en spoedig zal de aanbesteding van het gedeelte Amster dam—Uithoorn— Alfen volgen. Nadat vroeger reeds herhaaldelijk het verlangen naar spoorwegverbindingen in dit gedeelte des lands was ontstaan, word door de Hollandsche Electrische Spoorweg- Mij. een plan van spo wwegen in den Haarlemmermeer 011 omgeving ontworpen, dat de instemming van alle i belanghebbenden heeft mogen verwerven en later by overeenkomst door den Staat der Nedorlanden eveneens werd goedgekeurd. J De maatschappij zal volgens die overeenkomst de vol gende lytien aanleggen en oxploiteeren j le. eene lijn. van Amsterdam over Amstélveen. Boven kerk, Aalsmeer, Hoofddorp, Nieuw-Vennep, Leimuiden, Oude- en Nieuwe Wetering, Roelofsarendsveen en Rijp- wetering naar Leiden; 2e. eene lijn van Hoofddorp over Vijfhuizen naar Haarlem 3e. eene lyn van Aalsmeer over Uithoorn. Mydrecht, Wilnis en Vinkeveen naar Nieuwersluis en j 4o. eene lyn van Bovenkerk over Uithoorn, Nieuw- i veen, Nieuwkoop en Aarlanderveen naar Alfen. j De totale longte van deze lijnen bedraagt 110 K.M., welke binnen 3 jaren, dus 5 Mei 1912, voltooid moeten zijn. I De lijnen worden geheel op eigen haan en met nor- male spoor wijdte aangelegd en mogen met eene snelheid van ten hoogste 50 K.M. per uur bereden worden. Te l Haarlem, Lelden, Nieuworsluis en Alfen zullen deze lijnen aan de bestaande hoofd spoorwegen aansluiten en daarmede zoodanig in verbinding worden gebracht, dat niet alleen de wagens, maar ook treinen in hun geheel kunnen doorloopen. De aansluiting te Amsterdam aan de hoofdspoorwegen zal eerst later plaats hebben, wan neer de verbetering der apoorwegtoestanden aldaar heeft plaats gehad, of de gelegenheid daartoe gunstiger wordt. Gedwongen winkelnering. Men schryft uit Kaatsheuvel aan „De Msb." d.d. 14 dezer i Nadat ruim twae maanden het vuur aan het smeulen is geweest, is heden de vlam uitgeslagen. De staking, tengevolge der gedwongen winkelnering,, is uitgebroken. By de firma J. Snoeren waren twee arbeiders ontsla gen als reden werd opgegeven slapte in bet bedrijf die op de R-K. Vakvereeniging geklaagd hadden over het verplicht winkelen by hun patroon. De overige arbe;ders vonden dit allesbehalve aardig en stelden hun patroon voor, de arbeiders m het werk te houden, dan zouden zy wel wat minder paren maken. De fabrikant ging op dit voorstel niet in, de arbeiders besloten daarop niet meer bij hun patroon te gaan winkelen, met het gevolg, dat 8 hunner minder loonend werk kregen. Later werder wederom 5 arbeiders ont slagen. Hierop hebben 17 andere arbeiders, zonder de dienst betrekking op to zeggen, het werk neergelegd en wel naar aanleiding van artikel 1639 B. W.Poging tot verleiding van den arbeider tot onwettige handelingen, n.1, het zijdelingsth verplichten van den arbeider om zijn levensmiddelen en andere benoodigdhoden by den patroon to ïoopen." Ook by andere patroons, n.1. bij de firma Van Woen- sel, en by de firme Vloemans, zyn arbeiders ontslagen. Wat hot einde zal zijn De toestand is spannend. iii/.ock keizer van liultseliiaiid 1 De „Zutphensche Courant" verneemt, dat de DuitsAe keizer den negenden Augustus van Kleef uit een bezóek zal brengen por extra trein aan Do Steeg en den vol genden dag over Zutphen en Winterswijk naar Duitsch- larid terugkoort. Inleving; van lotelingen in September Naar wy vernomen, zullen de lotelingen, dio in Sep tember a.s. moeten worden ingelijfd, niet vóór don 23sten dier maand behoeven op te komen, daar een groot aantal officieren van gezondheid, die by de inlijving in de garnizoenen aanwozig moeten zyn, aan de oefeningen van het veldleger, welke tot 22 Soptomber duren, zuilen deelnemen. Een ongelukkig toeval. Te Nymegen was de 18-jarige schoenmakersknecht Van G. met eenige jongelieden op do voormalige ren baan aan het stoeien. Hy kwam daarby to vallen, met het gevolg, dai een open schoenmakersmes, dat hy bij zich droeg, in zyn lichaam drong en de linkorlong en den hartslagader kwetste. Hij werd in bewusteloozen toostand naar een politiepost gebracht en is don volgen den dag overleden. Een gevaailjjko opdracht. Maandag zou op herhaald verzoek van de familie een krankzinnige vrouw te Dieren naar oen gesticht gebracht worden om op Rijkskosten verpleegd te worden. Maar zoodra twee rijksveldwachters verschenen om haar te halen, scheen de familie van een andere meening te zyn en gingen zoowel huisgenooten als patiënte de mannen te lyf, scheurden hun kleeren en bewerkten het gelaat van een hunner met een ijzeren haarkam, i Do veldwachters trachtten nog de krankzinnige te over meesteren, maar zy verweerde zich zoo hevig, dat zy ten slotte in zwy'm viel, waarna de beide veldwachters met gehavende kleeren en bloedend gelaat, onverrichter zake konden heengaan. (Z. Crt.) Schieten door grensbeambten. j Door den burgemeester van Dinxperlo is hy de justitie te Arnhem een klacht ingediond tegen de verschillende grensbeambten in Suderwick, die by de troobelen van j voor eenige weken op enkele bewoners aldaar hebben I geschoten. Een der verwonden, G. R., heeft nog altijd i een kogel in zyn lichaam en zyn werk nog niet kunnen hervatten. (A. Ct.) 1 Overdreven. Naar ons uit goede bron wordt meegedeeld is het onjuist, dat do huzaar, die de hollende paarden voor het ry'tuig van mej. Sluyterman van Loo te Haarlem tot staan bracht, als belooning eon jaarlyksche rente heeft ontvangen. Hy ontving wel een belooning, maar een die meer in overeenstemming was met het gebruik en bovendien met de beteekenis van het ongeval. (H. Dgbl.) GEMEENTERAAD ST. MAARTEN. Vergadering öp Donderdag 15 Juli 1909, des avonds ten 7 uur. Aanwezig alle leden. Voorzitter de heer A. Klerk, Burgemeester. Na opening der vergadering deelt voorzitter roede, dat door Ged. Staten goedgekeurd is, de af- en over schrijvingen op de begrooting van 1908, en de beta lingen uit den post voor onvoorziene uitgaven. De vergoeding voor het herhalingsonderwijs bedraagt zooals* Ged. Staten meedeelden f 86.40. De minister van Waterstaat had medegedeeld, dat de wisseling van de beambten, belast met den telefoon dienst, door hem werd goedgevonden. Zoowel mej. wed. Blaauw, als de heer A. P. Blaauw, hadden dankbetuigingen ingezonden voor de benoe ming van laatstgenoemde als kantoorhouder- der te lefonie. De wijzigingen in de Bouw- en Woningverordening, waren door Ged. Staten goedgekeurd. Eveneens was van dat college bericht ingekomen, dat de rijksuitkeering bedroeg f 2466.22. Van Ged. Staten was een brief ingekomen, waar in werd meegedeeld dat niet anders dan om zeer ge wichtige redenen aan de gemeente ontheffing zou .wor den verleend voor het geven van het onderwijs in de vrije en ordeoefeningen. Ged. Staten meenden dat tijd en gelegenheid er voldoende waren geweest om de bezwaren die bestonden tegen het geven van dat on derwijs. uit den weg te ruimen. B. en W. waren van oordeel, dat het wel zeer moeilijk zou zijn vrijstelling te krijgen, hadden de zaak reeds besproken, maar konden nog geen advies geven, waarom zij nogmaals aan den Raad verzoch ten dit punt-in hun handen te stellen om advies. Al len voor. Van den. heer A. J. Groet was een vraag en een protest ingekomen over zijn aanslag in den Hoofde- lijkeri Omslag. Zal in comité worden behandeld. De laatste kasverificatie wees een ontvangst aan van f 16740.39, een uitgaaf van f 14.351.965, dus was in kas en moest zijn f 2388.425. Het bannebestuur van Eenigenburg had een adres ingezonden met liet verzoek om de wegen die in 36. Toen de overste met de zijnen was thuisgekomen, wilde zijn vrouw hem in zijn kamer nog wat gezel schap houden. „Doe dat niet, Elfriede," zeide hij op zachten toon. „Begeef je nu ter ruste, want ik moet nog het een en ander doen dat is zelfs nog tamelijk veel." „Kan dat nu morgen niet gebeuren?" vroeg zijn vrouw?" „Neen kind, je weet, dat ik niet gaarne werk uit stel, bovendien moet ik morgenochtend zeer vroeg een wandlrit makeen, dat heb ik met een vriend afge sproken. Tegen koffiedrinken hoop ik terug te zijn." Hij sprak de laatste woorden niet zonder een zacht beven in zijn stem, maar zijn vrouw vond daarin geen aanleiding tot iets vreemds. Toen hij alleen was, liep bij eenige malen het ver trek op en neer. Daarna ging hij aan zijn schrijftafel zitten, want hij had nog zooveel te doen. Hij schreef een brief aan zijn broeder en aan zijn zoon. Zijn hand beefde toen hij Egon vermaande steeds braaf te blijven en zich nimmer meer te laten verlokken tot het spel. Hij mocht er niet bijvoegen hoeveel moeilijke uren hem dat had gekost, ook het duel was immers een gevolg daarvan. Het was al heel laat, toen hij zich ter ruste begaf, maar de slaap ontfermde zich niet over hem. Reeds de gedachte, dat zijn bediende hem zou vergeten te wekken, en hij dus te laat op de kampplaats zou komen, hield hem wakker. Voor dat het tijd was wekte hij den bediende en liet zijn paard zadelen. Zijn vrouw sliep nog. Hij trad heel dicht bij haar bed en keek naar haar. Hoe gaarne had hij haar een kus gegeven, maar het kon niet stil verliet hij daarop de kamer. Voorzichtig ging hij naar het vertrek waar Ulrika sbep om ook haar nog eenmaal te zien. Ook zij hoor de hem niet. Haar wangen waren rood gekleurd, haar borst bewoog zich regelmatig en om de even geopende lippen speelde een glimlach. Zij scheen te droomen. Behoedzaam verliet de majoor ook dit vertrek. Zijn art klopte onrustig en een zeker voorgevoel zeide eni, dat hij dit huis niet meer levend zou betre den. Hij drukte de hand tegen het. voorhoofd en hij bleef een oogenblik onbeweeglijk staan daarna werd hij kalm. De bediende trad reeds met het paard voor de deur. De majoor steeg op en de meest scherpe blik had op zijn gelaat niet de minste ontroering kunnen lezen. Voor de poort van de stad ontmoette hij zijn secondant kolonel Reuter. Zoo waren zij het ook af gesproken. „Reuter," zeide hij, terwijl hij de brieven die hij 's nachts had geschreven, uit zijn zak haalde, „nie mand weet, hoe het zal afloopen, neem deze brieven in bewaring en bezorg ze dadelijk wanneer het noodig is. Zoo het niet behoeft, geef ze mij dan straks te rug." „Ik zal ze u straks teruggeven," antwoordde de kolonel. „Weet ge dat zoo zeker," zeide de overste. „Ja, anders zou ik niet meer gelooven aan de gerechtigheid van het lot." „Beste vriend, reken daarop niet," ging de overste voort. „Ik doe wat mijn eer me voorschrijft en laat den uitslag getroost aan den hemel of aan het toeval over." In het bosch ontmoetten zij Bülow en diens secon- j dant. Zij waren de eersten die op de kampplaats aankwa men. Schoenrock verscheen eenige oogenblikken later. Hij sprak met zijn secondant luide en lachende over het paard dat hij bereed, net alsof hij aan het doel, waarvoor hij hier was, niet eens dacht. „Moet ik nog een poging tot verzoening wagen?" vroeg Reuter den overste. „Neen," antwoordde Kalsbach beslist. „Wilt gij u er aan bloot stellen, dat Schoenrock dat verzoek met hoon en spot afwijst? Ik houd een verzoening voor onmogelijk, want ai nam Schoenrock zijn woorden ook terug, dan zou ik toch de overtuiging hebben, dat hem dit geen volle ernst is." De toebereidselen voor den strijd werden gemaakt en waren spoedig gereed. Schoenrock schertste nog steeds met zijn secondant. Toen deze hem vermaan de ernstig te zijn, antwoordde hij: „Bespottelijk! moet ik ernstig zijn, ais mij een groot genot wordt be reid?"' De overste trad kalm naar de afscheiding. Hij had het eerste schot en zijn kogel raakte Schoenrock's haar. De wangen van den luitenant waren doodsbleek geworden, maar hij lachte. Bedaard hief hij 't pistool op, het schot weerklonk, luide weerkaatst in het bosch. De overste wankelde en zakte in elkaar -de kogel had hem de borst doorboord. Ontsteld sprongen allen toe. De overste lag voor over op den grond. „Reuter vergeet de brieven niet," fluisterde bij. De dokter knielde naast hem neer, om de wonden te onderzoeken; de ontsteltenis, die zich evenwel op zijn gelaat afspiegelde bewees, dat er geen hoop meer was. Bülow had het hoofd van zijn overste wat opge tild. De gewonde haalde nog een paar seconden adem, daarna viel het hoofd achterov r het leven was heen. „Dood dood," riep do arts Schoenrock, die zich met zijn secondant had onder- houden, haalde bij deze woorden minachtend de schou ders op. Bülow sprong echter ontsteld op. „Kameraad, wenscht ge nog voldoening?" vroeg Schoenrock hem met een lachend gezicht. „Zeker!" antwoordde Bülow. „Maar eerst moet ik de benaming van kameraad weigeren." „Luitenant, geen nieuwe beleediging!" riep von Lauen uit. „Ik ben volgaarne bereid ook daarvoor voldoening te geven," antwoordde Bülow, die zijn opgewonden heid over den dood van den overste en over Schoen rock's onwaardig gedrag, niet kon beheerschen. De getuigen en de dokter rieden aan om het twee de duel uit te stellen. „Neen," antwoordde Bülow, „de dood van den over ste verlangt een zoenoffer." Schoenrock lachte hoonend. Het duel had plaats. Beide partijen misten. Schoen rock wierp nijdig het pistool op den grond. Daarna besteeg hij zijn paard en reed snel voort, om zich in veiligheid te brengen. HOOFDSTUK XXIV. Den handelsraad Eger hadden de accepten van zijn aanstaanden schoonzoon weinig gebaat. Nieuwe ver liezen door mislukte speculaties waren er bijgekomen, en hadden zijn toestand onhoudbaar gemaakt, of hij moest een krachtige hulp kunnen vinden. Twee der in omloop gebrachte wissels moesten over een paar dagen betaald worden, en hij was niet in staat ze te dekken, er bleef hem dus geen anderen weg open, dan om Schoenrock zijn toestand open en eerlijk voor te leggen. Hij zat in zijn studeerkamer en staarde voor zich uit. Nabij hem lag een briefje voor Schoenrock be stemd. Hij had hem daarin verzocht zoo spoedig mogelijk tot hem te komen, maar toch nog geaarzeld het te verzenden, want nog wist hij niet, hoe hom alles mee te deelen. Hij had nu eens weer bet een, dan weer het ander bedacht, maar telkens weer ver worpen. Hij vreesde dat Schoenrock de verloving met zijn dochter wel eens kon afbreken dan was hij reddeloos verloren. Verbitterd beet hij zich op de lippen. Waarom had Toni ook den trouwdag uitgesteld! Was zij nu de vrouw van Schoenrock, dan zou zijn schoonzoon hem niet in den steek kunnen laten. Voor hem lag een blad papier, waarop vele aan- teekeningen. Hij had ze daar meer geschreven, om Schoenrock zijn zaak voor te stellen als slechts door een oogenblikkelijke verlegenheid veroorzaakt. De ge tallen waren niet eerlijk, maar hij hoopte Schoenrock daardoor te bedriegen en te verblinden. Wat verstand had die luitenant van den gang van een bankiers huis? Een gedachte stelde hem gerust. Met welk een angst had hij Schoenrock om de accepten gevraagd en hoe joviaal en royaal had deze hem die gegeven. Misschien was dat ook nu wel het geval, en alle bezorgdheid ongegrond. Hij schelde den bediende om door hem bet briefje naar Schoenrock te laten brengen; maar toen de be diende binnen kwam, aarzelde hij toch weder. Op een paar uur kwam bet toch ook niet aan, hij wilde nog wat tijd gebruiken om eens rijpelijk te overden ken. Hij kwam er -evenwel niet toe, want eenige minu ten later meldde de bediende den luitenant. „Ah! Welkom!" riep Eger verheugd, want hij be schouwde Schoenrock's komst als een gunstig tee- ken. Hij sprong van zijn stoel en liep Schoenrock tege moet, terwijl hij hem de beide handen toestak. Hij wilde er nog meer bijvoegen, doch het woord bestierf hem op de lippen toen hij het gezicht van den lui tenant zag. „Wat wat is er gebeurd?" vroeg hij. De luitenant wierp zich al'gemat in een stoel neer, want hij had hard gereden. Voor de dood van den overste bekend was, moest hij de stad reeds hebben verlaten. Met afgebroken woorden vertelde hij, dat er een duel had plaats gegrepen dat hij den overste had doodgeschoten en nu moest vluchten. „Den overste doodgeschoten!" riep Eger ontsteld uit. ,Ja, hij viel dadelijk het was een meesterlijk schot, vlak in de borst," riep de luitenant uit en richtte het hoofd op, alsof hij een heldendaad had gedaan. „Maar eigenlijk is de heele zaak vrij onaan genaam, want ik moet vluchten, en wel dadelijk." „Waarheen?" „Naar Zwitserland, dat levert niet uit." „En Toni?" riep Eger uit, die zoo ontsteld was, dat hij niet recht hoorde wat de ander zeide. „Ik houd mijn woord natuurlijk. Ik zal haar trou wen in Zwitserland daar kan ik zeer goed met haar leven. Maar zooals gezegd, ik moet dadelijk vluchten, en ik heb geen geld. Ik kom nu bij u, u moet mij redden. Hoe dol, ik heb op dit oogenblik geen cent. Het is evenwel voldoende als ik eerst een paar duizend Mark heb." Eger kromp ineen van schrik .Hij verkeerde zelf in zulke benarde omstandigheden en zou nu geld moe ten geven. „Het is onmogelijk, dat kan ik niet, ik ben voor het oogenblik stotterde hij. „Slechts een paar duizend mark!" herhaalde de lui- tenant. „Het is onmogelijk maar uw bankier in de resi dentie telegrafeer hem." Schoenrock was ontsteld opgesprongen. I „Iedere minuut heelt voor mij groote waarde!" riep i hij uit. „Ik moet vluchten voort! Wanneer do dood van den overste bekend wordt, kan ik gevan gen genomen worden." De bankier werd haast dol van angst. Hij, op - i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5