Toch onschuldig.
Zaterdag 7 Augustus 1909.
53e Jaargang. No. 4550.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Binnenlandse!). Nieuws.
Roman van Hoeker.
VEEL SCHADE EN ONGERIEF.
Men meldt uit Barneveld:
Tengevolge van de hevige regens der laatste dagen
leeft de groote beek een voor den zomertijd onge
kende hoogte bereikt. Bijna alle aan de beek gelegen
anderijen zijn diep onder water gezet, waardoor aan
le te veld staande gewassen aanzienlijke schade is
oegebracht. Ook heel wat binnenwegen zijn over-
itroomd, tengevolge waarvan sommige boerderijen bij-
ia geheel van de buitenwereld zijn afgesloten, ter-
vijl men, om het in de weide loopende vee te be
reiken, vaak tot aan het middel door het water moest
«vaden. Dat deze toestand aan den landbouw niet
illeen groote schade doch ook veel ongerief veroor
zaakt, spreekt wel vanzelf.
NAAlt AMERIKA!
Men meldt uit Haarlem:
Sedert Zaterdag is van hier verdwenen de make
laar P. Vandaag is de man, die naar Amerika is,
failliet verklaard. Men spreekt van tekorten, ook van
R.-K. kerkgeld, van tusschen de f 80.000 en f 100.000
P. was een klerkje bij den makelaar Poortman,
bij diens dood zijn opvolger geworden, verdiende
grof geld en genoot veel vertrouwen. Speculatie
zucht is de oorzaak.
Van een loodgietertje zijn ongeveer f 14.000 ver
dwenen. De kas van de kerk op de Nieuwe Groen
markt moet geen schade lijden. Verschillende kleine
renteniertjes moeten er leelijk ingevlogen zijn.
EEN NOODLOTTIGE VAL.
Een jonge dame te Scheveningen, die Maandag als
naar gewoonte hare betrekking bij den apotheker G.,
aan de Badhuiskade aldaar verliet, om met de elec-
trische spoor naar de halte Pompstationsweg, op een
paar minuten afstand harer woning, te rijden, is
vermoedelijk bij die halte, wijl die trein bleek niet
te stoppen, van den wagen gesprongen, met het ge
volg dat zij viel, hersenschudding kreeg en den vol
genden dag overleed.
INBREKER GEPAKT.
Te Deventer en in de omgeving dier stad zijn in
den laatsten tijd verschillende inbraken gepleegd,
zonder dat men den dader op het spoor kon komen.
Eindelijk is het gelukt den vermoedelijken dader in
handen te krijgen, een arbeider, in wiens bezit ver
schillende brandkastsleutels .en voorwerpen werden
gevonden, die door de eigneaars in wier perceelen
was ingebroken, werden vermist.
WIEKINGEN.
De heer Ds. H. Bax Jr., predikant bij de Ned.
Herv. Kerk alhier, heeft voor het beroep naar Eeni-
genburg bedankt.
SLORDIGE INBREKERS.
In den nacht van Woensdag op Donderdag zijn uit
een goudsmidswinkel aan de Wittenburgergracht, te
Amsterdam, door verbreking van een winkelruit, een
aantal zilveren horloges en horlogekettingen en eeni-
ge andere sieraden gestolen. De diefstal werd ontdekt
door een agent van politie, die een horlogeketting
cp straat voor den winkel zag liggen.
AMERIKAAN SCHE KRUISBESSEN-MEELDAUW.
Het is hcrliaaldelijk gebleken, dat de voor de kruis
bessen teelt zoo gevaarlijke, ja verderfelijke Amerikaan-
sche kruisbessenmceldauw op perceelen, waar hij vroe
ger nog niet werd waargenomen,, gebracht werd met
stekken of met jonge struiken, van boomkweekers of
van bessentcelers gekocht. Heeft men de kiemen dei-
ziekte aldus eenmaal op zijn terreinen gekregen, dan
verbreidt zich de ziekte weldra ook over de andere
struiken, die zich op het perceel bevinden.
Daarom worat iedcren kruisbessenteler ernstig aan
geraden, in het naderende seizoen geen kruisbessenstrui-
ken of -stekken te nemen, dan van zoodanige kwee
kers die van het Hoofd van den phytopatoïogischen
dienst, Professor J. Ritaema Bos te Wageningen kun
nen overleggen eene verklaring dat hunne kweekerijen
vrij zijn van den Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw.
Gelijke raad ivordt gegeven aan hen, die zich strui
ken of stekken van roode of witte aalbes, zwarte aal
bes, framboos en van sier- Ribes-soorten weinschen aan
te schaffen.
JACHT OP ADVERTENTIES.
In de „Haaffiche Courant" van 29 Juli bood zich
,.een nette R.-K. dienstbode" aan.
Aan het daarbij opgegeven adres werd den volgen
den morgen een brief bezorgd, die, doordat hij zon
der naam, aan Mejuffrouw was geadresseerd, in han
den kwam van de vrouw des huizes.
Deze vond in de envelop oen gedrukt briefje, on-
derleckcnd: „de R.-K. lTopagandaelub dr. Schaopman'
en gestempeld met den naam van kapelaan 11. a!
Bilars, waarin, onder eenige heftige uitingen over ons
blad. „beleefd en dringend" wordt verzocht, de ad
vertentie „als nog te witten plaatsen in het R.-K. dag
blad „de Residentiebode", omdat men op die wijze
de R.-K. pers steunt, en wel krachtig steunt" door
geld en daarbij R.-K. mevrouwen „dwing", het R.-K.
dagblad te lezen.
i til een schrijven, waarin zij legen de aantijgingen
jegens do „Haagsche Cl." opkwam, noodigde oe da
me onder verklaring dat zij niet aan geloofshaat
deed den heer Bilars uit, ten harent te komen spre
ken. Maar dit geschiedde niet. En nu zond zij de
stukken aan de v Haagsche Courant", die er de vol
gende opmerking aan toevoegt:
„\V,ij eerbiedigen jlal men propaganda maakt voor
zijn politiek en dus voor een blad dat deze ijverig
verdedigt. En ook een R.K. blad moet, als induslrieete
onderneming, aan zijn "kosten zien le komen, zoodat
'l zeer begrijpelijk is, dat men er van bevriende zijde
advertenties voor tracht te krijgen.
„Maar dal men dit doet met gedrukte briefjes, met
gestempelde ondertoekening, dus blijkbaar op ruime
schaal, in zóó beloedigende bewoordingen, dat wij zelis
kunnen overwegen, of tegen de verspreiders niet een
strafvervolging zou zijn ia te stellen, dal is toch
iets, dat, 'dachten wij, beneden de waardigheid zou
zijn van een kapelaan en van 't blad, waarvoor iiij
opkomt. Daargelaten nu, dat 't niet vleiend voor on
zen collega is, op zulk een wijze te zien vragen om
„krachtige» steun in geld" door een advertentietje van
10 centen."
WERKLOOSHEID.
In het dorp Beets (Fr.) is de werkloosheid onder
de arbeiders al zóó groot, dat van gemeentewege be
gonnen is werk te verschaffen aan de gemeentelijke
landonteigening. Per uur wordt daar 10 ct. verdiend.
De arbeiders verzochten na een paar dagen werken
aa nden Gemeenteraad verhooging van uurloon tot 12
ct.. om daardoor in de gelegenheid te zijn wat over
te leggen, voor den aanstaanden winter. Bovendien we
zen zo er op dat ook particulieren 12 ct. loon betalen.
B. en \V~ ontrieden dit verzoek in te willigen, om
dat dit van verstrekkende gevolgen zou kunnen zijn
Dij verdere werkverschaffing van gemeentewege en de
prikkel, om zelf werk te zoeken, zou gedoofd wor
den. Uit den Raad gingen tal van stemmen op ten
gunste van het verzoek en het resultaat was dat met
11 tegen 4 stemmen toegestaan werd.
VAN EEN INBREKER.
Aan de Nijm. Ct. wordt geschreven:.
Er was ingebroken in een tijdelijk onbewoond huis
in de ....allée. Dit nieuwtje, dubbel belangrijk in de
zen tijd van uit-de-stad-zijn en van onbewoonde hui
zen. was binnen enkele uren bekend in de buurt; het
allereerst in de ....laan, die de ....allée verlengde tot
aan de stad. Maar ook in de ....laan waren enkele tij
delijk verlaten huizen^ en de naaste buren der va-
cantienemers voelden zich maai- half gerust dat de
inbreker nog niet gevonden was., al had liij ook, zoo
als. men spoedig algemeen wist, niets anders medege
nomen dan dén spaarpot van de dienstbode, en, al
meende men hieruit én uit het feit dat hij niets over
hoop had gehaald of gebroken had te moeten aflei
den dat het althans geen inbreker van het gewone
slag. misschien zelfs wel een vrij fatsoenlijk exemplaar
was geweest.
Nu waren er in de huizen in de ....laan, drie be-
'woond door de familiën X, Y en Z. Mevrouw Z, als
weduwe, deed zelf eiken avond de ronde, waarbij zij
op den p,vond na de inbraak licht bemerkte in da
veranda van het tijdelijk leegstaande huis der familie Y.
Vlug maar de politie opgebeld. Wat er gaande was'?
Licht in de veranda van een onbewoond huis en
men kon duidelijk zien dat daar iemand bezig was,
gebaren maakte, bukte en oprees, kortom, daar moest
stellig iemand zijn. Mevrouw ging, na het volbrengen
van dezen plicht naar haar observatiepost terug en....
jawel, hij rekte zich juist uit, heel waarschijnlijk om-
den wat htoog hangenden buit te pakken. Daar wordt
gebeld. Mevrouw snelt de agenten tegemoet, laat ze
stil door het poortje in de tusschengang om; van daar,
den tuin enz. van het ledige huis te kunnen bereiken.
Wel hebben zij met elkaar de tuindeur opengekregen
en kijken nu snel en zoekend rond, maar er is niets
te zien. Diepe stilt© en duisternis. Toch wordt de
tuin doorzocht, de 'deuren beproefd, maar alles is le
dig en gesloten. Wat mevrouw dan gezien had? Me
vrouw is zelf óp van verbazing, maar weet 't niet te
verklaren. De agenten vertrekken meesmuilend, maar
mevrouw X brengt een cnrustigen nacht door. Den
volgenden avond was en bleef allés stil. Het obser-
veeren was ook niet aangenaam, aangezien regen en
wind het zeer moeilijk maakten. Derde avond. Prach
tig weer. wel wat wind, maar niet koud. Mevrouw X
doet de ronde. Doch heden een uur vroeger dan ge
woonlijk. Wat is ,d.att? Daar is hij weer! Nu moet
fluks de politie komen. Zij toont haar het licht en
de agent ziet duidelijk twee armen zich omhoog hef
fen en langzaam vooroverbuigen, als droegen y.ij een
zwaar vporwerp. Nog worden twee kameradén ont
boden en met z'n vieren zal men het huis omsin
gelen. Juist is er een den tuin binnengedrongen of....
daar verdwijnt 't licht. Men zoekt nu aitcs af met lan
taarns of lucifers, zoekt in cle veranda, zelfs in 't
schuurtje, maar niets verraadt iets buitengewoons. Maar
niettemin wis er licht geweest, ook de agent had be
weging gezien. Alzoo wordt raad gehouden. Een ver
schuilt zich achter een boom; een ander in den tuin
van mevrouw X en twee klimmen over de schutting
tot in den tuin van den heer Z. Daar wordt wacht
gehouden en gaan 10 minuten in diepe stilte voorbij.
Toen, een lient kraken van het kiezel, waarop oen
der mannen stil vooruitsnel! in den duisteren tuin.,
doch zich onmiddellijk hij clegi kraag 'voelt gegrepen,
met. tot opmontering een klinkenden oorvijg. Een vloek
toornige stemmen worden gehoord, een licht ver
schijnt op dc veranda; men hoort vragen en antwoor
den. Daar is ook het licht in de veranda Y weer. De
wacht snelt toe om den boosdoener le arresteeren,
maar ziet alleen zijn kameraad die over de schutting
in zijn armen vliegt. Tableau! Waar is de inbreken
Een gesmoord en weldra een schaterend gelach klinkt
QP yan de andere zijde der schutting. Dóór is de in
breker ontdektHet warendrie wingerdranken, be
wogen in grillige bochten en makende geheimzinnige
bewegingen door den wind, bijgelicht door dc sterk
stralende veranda-lamp des heeren Z.
DE GRILLEN DER LUCHTEN.
Lang, zeer lang, heeft het hoog er gelegen, wijd uit
gestrekt tusschen de Azoren en de kust van Portugal.
Ons landje bleef echter buiten z'n hereik, al was hel
allen dag klaar en duidelijk voor onze oogen, dat
type V heersehte en niet weg wilde. De depressies,
door de snelle temperatuursafname naar het Noor
den, krachtig geholpen, snorden voorwaarts met som
ber misbaar naar het Oosten, nu en dan hun regen
vallen latende. Dit was type V.
Toen is er weer zoon laag gekomen, precies z'n
broertjes gelijk, snel in (het Oosten verdwijnende. Uit
biet verre Westen arriveerde een andere depréssié.
Tusschen deze twee kwam een uitlooper van het hoog
uit het Zuiden, eerst lang en mager, dan, én in het
Noorden, én in het Zuiden door twee alles verslin
dende depressies aangevallen, meer ingedeukt, afge
rond tot een zelfstandig hoog met echt-eigen kern.
Zoo hadden wij! type I gekregen.
Maar daar kondigde zich bij IJsland een nieuw ge
bied van lagen druk aan; voortdringende al meer en
meer naar het eigenlijk Europa, het hoog van Engeland
naar hel Zuid-Oosten voorwaarts stuwende, zoodat het
zich over Centraal-Europa ging uitstrekken, type II,
en het stralingstype z'n intocht deed. Eindelijk na tal
rijke weken, hang wachtens.
En nu zag ik hedenochtend de zon opkomen. De
lucht in het toppunt van blij-levendig blauw gekleurd.
De wind was gaan liggen. En de sterk beslagen ven
sters vertelden mij, dat wij gedurende den nacht heel
wat warmte uitgestraald hadden. Een zware dauw" hing
over de velden, het eentonige geloei fier runderen
suel naar onze ooren overbrengende. Alleen hun kop
pen waren te zien, komende boven alle nevelen uit.
Aan den horizon lag een groote nevellaag, een groote
wolk. dje. langzaam zich hij de wittige blauwe lucht
aanslooT. Alles het gevolg van de nachtelijke uitstra
ling. Maar daar verscheen de zon, de broeiend-bran
dende zon, die ze opjoeg, de nevelen, ze onzichtbaar
makende in de al warmer wordende luchtzee. Nu was
de tijd der instraling aangebroken.
Type II gaat in den zomer vooral in type IV over,
het herfsttype ,dat ons in den zomer, in verband met
een laag bij Ierland, onweer brengt. Zoolang er ech
ter een groot verschil tusschen dag- en nachttempera-
tuur blijft bestaan, waarvan groote dauw het gevolg
is. blijft alle sléchte weerkans uitgesloten. Een stijgend
dauwpunt is de aankondiger van den weersomslag.
Hdbld. Y- B.
VLIEGEN.
Lefebvre heeft le Wassenaar (Den Haag) 24 min.
34i/2 sec. gevlogen. Onder de meest gunstige omstan
digheden, wat weer en wind betreft, is Lefebvre Don
derdagmiddag ruim 6 uur voorloopig voor het laatst
hier te lande opgestegen en heeft daarbij' zijn eigen;
tevens Nederlandsch record, schitterend geslagen. Rij
maakte 'een .vlucht, die 24 min. 341/2 sec. duurde,
waarin hij met zijn Wright-toestel precies deed wat hij
wilde; nu eens beschreef hij een uitgestrekten cirkel,
dan weer een acht, steeg en 'daalde zelfs tot in de
onmiddellijke nabijheid der in verrukking gebrachte tal
rijke toeschouwers, om ten slotte geheel uit eigen be
weging voor de tribune neer te strijken. Het publiek,
ditmaal in nog grooter getale opgekomen, bracht den
koenen vlieger een zoo mogelijk nog hartelijker ovatie
dan Woensdag, en eerst 11a weer honderden brief
kaarten op verzoek van de enthousiaste dames-bezit
sters van zijne handteekening voorzien te hebben, kon
Lefebvre in de loods de allernoodzakelijkste maatregelen
voor zijn vertrek nemen. Zooals men weet, begeeft
hij zich onmiddellijk naar Reims. De Minister van
Oorlog had beloofd deze proefvluchten bij te wonen,
doch op het laatste moment verhinderd zijnde, deed
O
HOOFDSTUK I.
De gevangenis der kleine Zuidduitsche provinciestad
Bergfelden werd beschenen door de eerste verwar
mende stralen van de opgaande voorjaarszon.
In het stil uitziende huis heerschte volslagen duis
ternis. Slechts uit éen der getraliede vensters viel
een kiein lichtschijnsel naar buiten.
Dat licht kwam uit de sterkste en veiligste cel der
kleine gevangenis, waarin een heden ter dood veroor
deelde zijn treurig einde slapend afwachtte. De on
gelukkige zou om 8 uur in den morgen terechtge
steld worden.
In de kerkercel brandde nog een kleine olielamp
en door het spaarzame licht werden een paar gevan
genissoldaten beschenen, die met de geweren tusschen
de knieën zwijgend naast elkander zaten. Met half
dichte oogen van den slaap keken zij naar de slanke
gestalte die op de bank lag uitgestrekt. Die daar
sliep nog maar steeds.
Maar nu werd de deur van de cel geopend en trad
de cipier binnen.
Deze bleef een oogenblik staan en liet het licht
tan zijn lantaarn op den slapenden veroordeelde val-
löD.
„Hij slaapt nog," zeide de cipier tot iemand, die
nog achter hem in de donkere gang moest staan.
„Zoo wek hem dan, het is hoog tijd," antwoordde
de onbekende op scherpen en bevelenden toon.
Gehoorzaam liep de cipier nu naar het strooleger
en greep den slapende onzacht bij den schouder. „H
daar, wordt wakker, vriend."
Slaapdronken rees de veroordeelde half overeind.
„Margriet, mijne Margriet," fluisterde hij nog droo-
mend. Daarop verdween eensklaps het lachje van zijn
lippen, deze verwrongen zich, een bange, vragende
angst teekende zich op zijn gelaat af en de donkere
oogen, die vroeger zoo vol zelfbewustzijn in de we
reld hadden rondgezien, staarden nu met een schuwe,
zonderlinge uitdrukking naar den cipier.
„Wat moet dat... is het... is het nu reeds tijd?"
bracht de veroordeelde met moeite uit. Onwillekeurig
wilde hij van zijn strooleger opstaan, maar de ramme
lende ijzeren keten, die om zijn rechter voet was ge
smeed en ook zijn beide handen geboeid hield, deed
hem begrijpen, dat dit onmogelijk was en zuchtend
zakte hij weer op zijn leger ineen.
1 De donkere gestalten uit de gang traden nu ook
binnen.
„Mijnheer de Officier van Justitie," zeide de cipier
tot den gevangene en trad vervolgens eerbiedig ter
zijde.
De veroordeelde verhief zich langzaam van zijn
stroozak. Toen de ketenen daarbij weer rammelden,
1 voer hem een rilling door de leden,
j Zoo bleef hij eenige seconden onbeweeglijk. Het
kostte hem blijkbaar moeite, de ander 3 personen open
I aan te zien, maar toch sloeg hij de oogen op tot
den officier van justitie, den gerechtsschrijver en den
dorpspastoor, die nu op zijn leger tostraden.
Ook de beide soldaten waren opgestaan en ston
den, met het geweer aan den voet, in militaire hou-
dmg.
1 Nog een oogenblik was het stil in de cel. Een
vriendelijke zonnestraal drong naar binnen en ver
lichtte het vreemde schouwspel.
I Nu wendde de officier van justitie zich met een
haastige beweging der hand tot den veroordeelde. „Je
zult weten, waarom we hier komen, Martin Katzen-
berger," zeide hij op scherpen toon, terwijl hij den
gevangene ernstig aankeek.
I Deze rilde, werd bleek en rood. De geboeide lin
kerhand werd krampachtig opgeheven en een kort
en sissend geluid drong over zijn lippen. Maar hij
1 was niet in staat een woord te spreken, hij knikte
alleen maar even met het hoofd.
„Het heeft Zijne Vorstelijke Hoogheid niet be
haagd, om gebruik te maken van zijn rec^t tot gra
tie, maar hij heeft besloten de gerechtigheid zijn
loop te laten," ging de rechter voort.
Opnieuw voer een stuiptrekkende beweging door
het lichaam van den veroordeelde en aan de smarte
lijke uitdrukking van zijn gelaat was het te zien,
welk een zielepijn deze woorden hem deden lijden.
„Gerechtigheid, gerechtigheid," schreeuwde hij eens
klaps, terwijl hij met woeste uitdrukking in zijn
oogen om zich heen staarde. „Ik ben onschuldig,
1 onschuldig zeg ik u. Men mag mij niet veroordeelen,
mijnheer, ik ben het niet geweest die den houtvester
Anton heeft verlagen!Toen hij den rechter onge
duldig de schouders zag ophalen, voegde hij er
1 smeekend aan toe: „Het is waar, mijnheer, dat ik
in groote vijandschap leefde met den houtvester, maar
mijnheer, al heeft men mij ook aangetroffen op de
plek in het woud, waar de moord is geschied... ik
heb het niet gedaan, men mag mij niet vermoorden!"
Hij maakte nu een beweging alsof hij zijn hand
boeien wilde verbreken, maar het harde ijzer spotte
met al zijn kracht en tandenknarsend van machteloozi
woede liet hij het hoofd op de borst zinken en gaf
hij zich aan zijn lot over.
„Ik ben hier verschenen volgens mijn plicht, om u
mede te deelen, dat uw uur is gekomen, in hetwelk
gij voor den aardschen rechter uw bloedschuld zult
I moeten boeten, die gij op u hebt geladen," zeide de
rechter, terwijl hij tegelijkertijd door een teeken met
de hand den gerechtsschrijver beduidde naderbij te
1 komen.
„Ik ben onschuldig, onschuldig! hoort ge het wel!"
schreeuwde de gevangene opnieuw in machtelooze
j vertwijfeling.
1 „Gedraag je als een man, Martin,' viel de rechter
hem nu met nadruk in de rede. „Je weet zelf wel,
dat al deze beweringen nutteloos zijn. Het gerecht
heeft je schuldig bevonden en je ter dood veroor
deeld. Ik kan je niet redden, ook al wilde ik dat.
Ik ben slechts de uitvoerende rechterlijke macht en
alleen geroepen, het uitgesproken vonnis te doen vol-
trekken."
1 „Het is een moord, die het gerecht aan mij begaat,*
liep de veroordeelde jammerend uit. „M'ju bloed komt
over u en uwe kinderen." De stem die heesch had ge
klonken, ontzegde hem nu den verderen dienst en
met een uitdrukking van volslagen vertwijfeling keek
hij de cel rond. „Geen redding nergens!" stamel
de hij, en hij wankelde op zijn voeten.
In de donkere cel heerschte eenige seconden een
angstig zwijgen. Toen zag de jonge man den geeste
lijke, die nog steeds op den achtergrond stond. „Mijn
heer pastoor," riep de ongelukkige uit, terwijl een
zwakke straal van hoop in zijn gloeiende oogen blonk.
„Is u het, God zij dank! U zult niet gedoogen, dat
zij mij slachten!"
Maar toen de oude man slechts droefgeestig het
hoofd schudde, werd de veroordeelde opnieuw over
vallen door een hevige vertwijfeling en worstelde in
machtelooze moede met de ijzeren boeien. „Geen red
ding, geen redding," schreeuwde hij. „Te moeten ster
ven, zoo vroeg! En hij, de moordenaar, leeft, beweegt
zich vrij, leeft heerlijk en in weelde en genot; die
ellendeling, die AVolfenstein! Is er dan een God in
den hemel, die zulke ongerechtigheid toelaat?"
1 „Spaar je verdachtmakingen van een man, die te
hoog staat, dan dat je giftige laster hem zou kun
nen treffen!" riep de rechter den veroordeelde toor
nig toe. „Ik dacht in jou den moedigen, vastberaden
man te vinden, waarvoor jij je altijd hebt uitgege-
ven, maak niet, dat nu nog het laatste beetje aan
medelijden, dat men met je heeft, verloren gaat. Ge
looft ge dan werkelijk dat éen enkel verstandig
mensch zal gelooven wat ge daar zegt?... Hebt gij
ais wildstrooper niet den houtvester, die scherp op
jo loerde, weinige oogenblikken voor je dood, niet
1 den dood toegezworen?"
„Ja, ja," antwoordde de veroordeelde verslagen.
I „Ben je niet dicht bij de plaats waar de moord
1 is gebeurd, door verscheidene getuigen gezien gewor-
hij zich vertegenwoordigen door overste Noorduvnvan
het wapen der genie. Onze heste wenschen vergezel
len den k willigen l-ranschnian, met het aangename
open gelaat, in den strijd tegen zijn vele en niet te
versmaden concurrenten die hij boven dc Champagne
streek gaal ontmoeten. Toch spreken wij dc ho«p°uit
dat wij binnen niet al te langen tijd ook een landge
noot ais aiviateur zullen mogen toejuichen.
EEN NEDERLANDSCH E 1'OOLVAA KI) ER.
We lezen in Het Nieuwsblad v. h. Noorden:
Onlangs hebben we gemeld, dal de „Jantina Agatha"
een Groninger schoenier, onder kapt. W. C. Dijkstra
is vertrokken van Duiulce naar Cumberland, golf in
het Noorden van Straat Davis (N.-Amerika),om van
daar een lading pelswerk etc. te halen en tevens om
daar heen te brengen eenige personen, die een vér-
loren geraakte expeditie zullen trachten op te sporen.
Door bemiddeling van den reedcr van het schip kre
gen wo thans een uitknipsel uit de „Dunde© Adverli-
ser", dat vertaald aldus luidt:
De belangstelling der havenbezoekers werd gisteren
in hooge mate gaande gemaakt door een kranig uit
ziende» tweemaster, die de Hollandsche kleuren voel
de en in de rivier voor anker lag. Het schip was de
„Jantina Agata" die aangewezen werd ter opsporing
van den vermisten walvischvaarder de „Snowdrop". Ge
zagvoerder van dezen schoener is kapt. ,Wi. G. Dijk
stra, een ervaren schipper; het schip E met zes kop
pen bemand. Het bracht oen lading turfstrooisel uit
Delfzijl mede, en zal heden beginnen te lossen. Het
oponthoud in de haven zal zoo kort mogelijk zijn,
en het schip zal voor zijn reis naar de Pool zee wor-
den uitgerust, zoodra de lading gelost is. Kapitein
Dijkstra denkt te kunnen vertrekken vóór het einde
der volgende week en zal geen tmoeite ontzien om
inlichtingen te hekomen aangaande het lot der „Snow
drop" en zijn bemanning.
De „Jantina Agatha" zal zich eerst begeven naai
de nederzetting te Blacklead, Cumberland Gulf, die
aan dien heer Crawford Noble te Aberdeen behoort.
Men denkt inlichtingen te kunnen inwinnen betreffende
het vermiste schip en zijn bemanning bij de. inboorlingen
van het „Westland", doch mocht dit onmogelijk blij
ken, dan zal het schip doorgaan naar de nederzetting
van O. Forsyth Grant te Signiva bij de Frobisher
Straat, waar men hoopt de ,,Snowdrop"-bemanning in
goeden welstand te zullen aantreffen.
'Gelijk reeds in de „Dundee- Advertiser werd me
degedeeld, zal ;lc heer Bernhard Hantzsch, eenDuitsch
professor, die de eerstvolgende drie winters in Baf-
finsland zal doorbrengen, waar hij in de streek tus
schen de Cumberland Gulf en de Ponds-Baai zoölogi
sche en anthropologische navorschingen zal doen, op
dezen schoener de reis meemaken. De heer E. W.
Greenshields, zendeling in de Poolstreken, die in Oc-
tober van het vorige jaar met den Dundee walvisch
vaarder „Queen Bes" met verlof naar ons land te
rugkeerde, zal zich ook op de „Jantina Agatha" op
nieuw naar zijn standplaats hij de Straat begeven.
27 GOUDEN TIENTJES ZOEK!
Een dame, te Amsterdam, die in de maand Novem
ber bij de Nederlandsche Bank een bedrag van f 360
aan gouden tientjes gedeponeerd had welk bedrag
in een beursje in een verzegelde trommel was gebor
gen en daarna, zooals gebruikelijk, in de kluis dei-
Bank was geplaatst, kwam Vrijdag aan het politie
bureau op den Singel meedeelen, dat er een bedrag-
van f 270 aan gouden itentjes verdwenen was van
de som, die zij bij de Nederlandsche Bank in bewa
ring had gegeven.
De inspecteur van politie Pijper ging op onderzoek
uit en daarbij bleek, dat de zegels van de doos, waar
in het geld geborgen was, door andere vervangen wa
ren.
Een groot aantal getuigen werd in deze zaak ge
hoord en bij den betrokkene beambte der Bank werd
huiszoeking gedaan. Er werd evenwel niets verdachts
gevonden. Aanhoudingen hebben tot dusver nog niet
plaats gehad; Ciet onderzoek wordt echter voortgezet.
Reeds moet vastgesteld zijn, dat het geval op zich
zelf staat.
Naar aanleiding van deze zaak loopen er allerlei
overdreven geruchten van bankdiefstallen, in beslag ge
nomen effecten, arrestaties enz. Ze zijn hier tot hun
ware verhoudingen teruggebracht.
Wij hadden, zoo vertelt het Hdbld. verder, een
onderhoud met de dame. die d.e gouden tientjes ver
miste. ©en ongeveer 70-jarige weduwe, wonende aan
den Amstel. Wat zij ons mededeelde, komt op het
volgende neer.
Eerst een stukje voorgeschiedenis.
Sedert een paar jaar heeft de oude dame een deel
van haar effecten en geldswaardige papieren hij de
Nederlandsche Bank in bewaring gegeven. Kwam zij
aan de bank om hare coupons te knippen, dan werd
zij daarbij steeds door denzelfden beambte geassisteerd.
De dame is namelijk slecht van gezicht. Verleden jaar
het zal in de maand September geweest zijn
vervoegde zij zich wederom aan de bank, in gezelschap
van ©en heer, die haar bij de behartiging harer zaken
behulpzaam is. In haar trommel moesten zich, naar
zij wist, elf effecten, elk groot f 1000 bevinden. Tot
haar verbazing telde zij er slechts tien. Zij maakte
den?" vroeg de rechter met onverbiddelijke hard
vochtigheid. „Paste de in het lijk gevonden kogel
niet precies in jouw buks, die je volgens eigen ge
tuigenis dien nacht zelf hadt gedragen? Foei man.
je bent een leugenaar, schaam je, om met den dood
voor oogen nog zoo onbeschaamd te liegen."
De veroordeelde keek hem met een gloeienden, harts
tochtelijken blik aan, daarna beet hij zich op de
lippen en liet het hoofd zakken.
Koel en vormelijk wendde de rechter zich nu tot
zijn ondergeschikte en beval hem het vonnis voor te
lezen. Gedurende de voorlezing bleef de veroordeelde
stom en onverschillig, geen spier van zijn gelaat ver
ried, dat hij geluisterd had en den inhoud had be
grepen.
Daarna vouwde de klerk het document weder dicht.
De rechter haalde zijn horloge uit den zak om te zien
hoe laat het was. „Ik laat je nog een uur tijd,"
zeide hij tot den veroordeelde. „De pastoor is be
reid je in je laatste oogenblikken bij te staan. Ge
bruik den tijd dien je nog rest om je met God te
verzoenen."
Hij draaide zich nu om en verliet met den klerk
de cel. Ook de cipier ging heen en sloot de deur.
Alleen de beide soldaten bleven bij de deur staan.
De gevangene had al dien tijd geen enkel teeken
van leven gegeven. Eerst toen de deur van de cel
gesloten werd, hief hij het hoofd op en keek den
geestelijke aan, die met gevouwen handen op hem
toetrad.
„Een uur nog, éen enkel uur!" fluisterde hij
met loodkleurige lippen, terwijl hij over zijn geheele
lichaam beefde en sidderde. Slechts werktuigelijk
brachten zijne lippen deze woorden uit, want zijn ge
dachten vertoefden op dit oogenblik ver van deze
vreeselijke plaats. In zijn geest zag hij zich verplaatst
naar zijn ouderlijk huis. Hoe dikwijls was hij in dien
gelukkigen tijd niet naar zijne vrouw Margriet gewan
deld, toen zij met elkaar verloofd waren. Twee volle
uren had hij telken male te voet moeten afleggen,
want zoo ver was het dorp, waar zijn hartedief woon
de. Maar wat beteekende zulk een afstand voor hem?
De weg was moeilijk geweest, want hij moest den
berg op, voor hij het dorpje van Margriet kou berei
ken. Dan was een uur voor hem 0 zoo kort geweest.
Maar nu, nu had een uur voor hem alles te beteeke-
nen: het was het laatste, dat hem op deze wereld was
geschonken.
De zachte stem van den geestelijke, schrikte hem
uit zijn droomen op. „Ja, ja, mijnheer pastoor, u is
daar." zeide hij met haperende stem, terwijl hij den
geestelijke zijn hand toestak.
En de oude man greep zijn hand met groote
hartelijkheid, terwijl diepe weemoed zich op zijn gelaat
afschilderde. „Zoo zien wij dus elkander weer," fluis
terde hij, door smart ontroerd. „Mijn arme jongen,