Binnen klinisch Nieuws. slechts matige belangstelling voor zaken die niet van zuiver kerkelijken aard zijn en zoo leest hij buiten de Osservatore Romano en de Difesa, slechts nog een of twee tijdschriften van dogmatischen in houd .Uit alle andere bladen, die op het Vaticaan komen, worden uittreksels gemaakt, die dagelijks worden voorgelegd aan den kardinaal-staatssecreta ris, die daaruit uitzoekt wat voor den Paus van belang kan zijn. Alle uitknipsels, ook die welke de Paus niet ziet, worden zorgvuldig bewaard en in stevige banden ingebonden. Dezelfde aandacht als aan de Italiaansche pers wordt gewijd, wordt ook aan de buitenlandsche bladen gegeven. Elk groot buitenlandsch blad wordt door speciaal daartoe aan gewezen ambtenaren doorgelezen en als er een ar tikel in staat, dat eenige beteekenis heeft, dan wordt het er uitgeknipt, met de vertaling er naast op een groot stuk papier geplakt en vervolgens in gebonden. Couranten in overzeesche landen en die, welke niet aan het Vaticaan worden bezorgd, wor den door de diocesaanbisschoppen doorgelezen en de zen zijn ook verplicht elk artikel of bericht van eenige beteekenis op te zenden aan het Vaticaan- sche archief. Het laat zich begrijpen, dat zich al lengs door dat stelselmatige verzamelen een reus achtig materiaal heeft opgehoopt, en dat materiaal zou ten eenenmale waardeloos zijn als niet een bij uitstek zorgvuldig register werd bijgehouden. Men kan zeggen, dat bijna elk woord in de omvangrijke registers is na te slaan. Voor de politici is deze door Pius IX begonnen en door zijn opvolgers voort gezette couranten-verzameling van even groote waar de als voor de historici van latere tijden. Tallooze bladen, die met den dag komen en verdwijnen, zijn hier voor het nageslacht bewaard en zij die zich b.v. bezig houden met de wordingsgeschiedenis van Italië's eenheid zullen in de machtige folianten, welke onder de woorden Cavour, d'Azeglio, Garibaldi, Crispi e. a. in de Vatikaansche bibliotheek te vinden zijn, een materiaal ter beschikking hebben, zooals geen andere bibliotheek ter wereld hun biedt. Toen de berichtgever van het genoemde blad on langs die courantenverzameling bezichtigde, bemerkte hij dat zich in de banden „Garibaldi" groote hiaten bevonden. Op zijn vraag, wat daarvan de reden was, maakte men hem er opmerkzaam op, "dat de kwestie van het tweede huwelijk van Garibaldi juist een onder werp van besprekingen was in de Italiaansche pers en daar ook Pius IX in eenige artikelen genoemd was, had het staatssecretariaat zich dadelijk met de literatuur betreffende het tweede huwelijk van Garibaldi, dat in het jaar 1876 ook veel stof tot besprekingen gaf in de pers, vertrouwd gemaakt. Uit den nieuwen tijd, zoo voegt de berichtgever nog er bij, zijn vooral lijvige banden voorhanden over de modernisten Murri en Tyrrell. KOUD. In 19 jaar is het in Engeland niet zoo koud geweest op den len September als eergisteren, 's Ochtends was het in Londen slechts 45 graden F., en te Bath en Dungeness zelfs 41 gr. In het Westen van Kent heeft 't 's nachts zelfs gevroren. MET ZOO HEELEMAAL ONGELIJK. Iemand schrijft in de Daijy Mail, dat hij met schrik den tijd tegemoet ziet. dat de vliegtuigen in hun dui zenden de lucht zullen klieven. Niet zoozeer omdat zij, gelijk de Fransche schrijver Lavedan heeft gezegd, de lucht van haar schoonheid zal berooven, maar omdat zij een hinder en een gevaar zullen worden. De sté den zullen herbouwd moeten worden; alle huizen moe ten even hoog worden, met platte daken. Over straten en pleinen moet een stalen net met sterke mazen wor den gespannen. On verschillende plaatsen zullen er ijzeren trappen riiocten verrijzen, om luchtreizigers ge legenheid te geven af te stappen, en menschen van straat om een luchttaxi of luchtbus te nemen. En het gevolg zal zijn, dat het in de straten minder licht en meer geraas zal wezen en dat er gevaar ontstaat, dat door de mazen van het net kleine voorwer pen uit de vliegtuigen vallen, bouten b.v., of ben zine. De schrijver zou willen, dat men de luchtschippers alleen toestond hun vliegtuigen te gebruiken voor onderzoekingstochten. Laten zij vliegen naar de boor den van de Amazone, over de hoogvlakte van Tibet, in Labrador, Groenland, Middel-Afrika en de twee Po len. TERUG NAAR DE NATUUR? De Amerikaansche millionnairs zijn ter kruiding van I hun wel wat eentonig wordend badleven op Coney i Island, op het niet zoo kwade denkbeeld gekomen, i concerten in badcostuum te organiseeren. De „upper thousand" houdt er van, den geheelen j dag aan het strand door te brengen, en zoo zijn lang zamerhand dc badkoetsjes gegroeid tot weelderig in- I gerichte woonhuizen, tot groote paviljons, waarin hot aan elegante salons niet ontbreekt. Bij dit idyllische 1 bestaan kan natuurlijk ook het kunstgenot niet gemist worden. j Daarom werd een snel bereide toetsenmoloch ge- engageerd, en om 11 uur, na het bad, verzamelen do dames en heeren zich in badkostuum in oen der fraaie salonnetjes, waar een piano is opgesteld. De pianist in zwembroek slingert zich op het podi um en speelt onder frenetieken bijval een rapsodie van Liszt. Hel spreekt vanzelf, dat liet klaviermensch na zijn voordracht door eveneens slechts zeer matig be- kl/eede journalisten, die ook uit 'I water komen, ge ïnterviewd wordt, aan wie de artist stralend van vreug de vertelt dat zijn „kostuum" hem een vrijheid van bewegen en lichtheid van aanslag verschaft, zooals hij ze in den rok nimmer gekend heeft. DE OVERSTROOMING IN MEXICO. Er zijn nu reeds 800 lijken gevonden te Monterey en men schat het aantal dergenen, 'die in de Santa Caterina-vallei omkwamen, op 2000. Ook dc bewoners der streek, waardoor dc San Juan loopt, htebben van de overstrooming "te lijden gehad. Een breedc strook langs beide oevers dier rivier, waar te voren lal van hoeven werden aangetroffen, is to taal verwoest. Te Monterey hebben duizenden dakloozcn een toe vlucht gevonden in de kathedraal en in de kerken. De geheele ^tad is met een dikke laag modder bedekt. Op het oogenblik bevinden zich nog voldoende voor raden in de stad, om de daldoozan te spijzigen, maai de onmogelijkheid om dadelijk met de herstelling van den spoorweg te beginnen^ doet ernstige vrees ont staan voor 'hongersnood in de toekomst. In Mexico is een nationale inschrijving geopend; de president Porfirio Diaz toekende in voor een bedrag van 30.000 dollars. O ARMEN SYLVA OVER 1>E KLEEDING. Het Maandblad van de vakschool voor verbetering van vrouwen- en kinderkleeding bevat de vertaling van een artikel van de sympathieke Koningin van Roemenië over het kleedingvraagstuk. Carmen Sylva begint met de uitspraak te loochenen dat de kleeren den man maken. Zij schrijft daarover: „Zoo ook kan men een zeer voornaam persoon in zaklinnen kleeden: de voornaamheid zijner bewegin gen, de fijnheid der gewrichten, de gratie in zijn op treden zal hem dadelijk verraden." Zij had daar tegenover kunnen stellen, dat wanneer men een grof persoon in de fijnste kleeren steekt, de lompheid van bewegingen hem of haar eveneens zou- i den verraden. Maar zij vergeet de gemiddelde men- schensoort, voor wie het wel een groot verschil maakt j of zij goed of slecht gekleed zijn. Over het dragen der modes in verband met de menschen en de fout verschillende rassen dezelfde kleeding te laten aan trekken, beweert zij niet veel nieuws. Trouwens gelei- j delijk is de tyrannie van de mode reeds verzwakt en dringt het begrip van een individueele kleeding meer door. Wellicht is voor de bewonderaars van Carmen j Sylva het aantrekkelijkst wat zij over zichzelf schrijft: Ik ben door mijn lijden sinds lange jaren tot los hangende japonnen veroordeeld, maar reeds in mijn vroegste jeugd, met mijn slankste figuur, wilde ik altijd japonnen uit éen stuk hebben en kapte al mijn vriendinnen tot klassiek gevormde hoofden. Ik wilde zelf altijd zoo graag het haar in den nek dragen, doch moest steeds weer inzien, dat ik daarvoor een veel te groot hoofd had. Krullen stonden ons allen zeer goed, maar wie heeft tegenwoordig tijd papillot ten te zetten en zich te kappen; want slechts enke len hebben van nature gekrulde haren en gekrulde zinnen! Wat was bekoorlijker dan de weelderige ha ren niet de lang neergolvende krulpunten van onze overgrootmoeders. Maar hoeveel tijd besteedden deze dames voor haar toilettafel! Als men die over een vrouwenquaestie en over vrouwenarbeid had gespro ken, hadden ze ons sprakeloos en ontsteld aange staard. De tijd heeft een even geweldigen invloed op de kleeding als het ras, en de dagelijksche ge woonte telt meer dan al het andere; hoe was het anders mogelijk, dat de mannen de allerleelijkste klee ding, die ze van eeuwigheid tot amen dragen, zoo eigenzinnig behouden!" Over het dragen van sieraden heet het bij haar: „Het dragen van sieraden is nog een heel aparte vraag. Op straat en in spoorwegwagon of auto is elk sieraad eenvoudig afschuwelijk, en in de salons moet het met mate worden aangewend, terwijl het voor ouden van dagen hel best geheel wordt vermeden. De mooiste ringen zijn niet meer mooi als de hand verdort, een diadeem staat treurig op dun haar, oor ringen gruwelijk als de wangen afhangen en do ka ken zichtbaar worden! Ik had een mjjoien saphirring, waarvan een dame zei: als gentiaan in de sneeuw! Maar als de hand versleten en tanig is, dan is het beter de s'apliir aan een jongere hand te Schenken. Men zou nooit betreuren, niet meer jong en mooi ie zijn, als men zich niet wilde kleeden als in zijn jeugd. Men moet eenvoudig geen tijd hebben om te treuren, want de arbeid moet zoo toenemen, dat men zich in den ouderdom verheugt, dat men zooveel da gen en nachten kan doorwerken en denken. Vooral als de zorgenlast afneemt en men verdraagzamer wordt." BURGERBRUG. De heer Mann te Ilazepolder vierde 1 September zijn 25-jarig jubileum als Hoofdopzichter van de Hondsbossche Zeewering. Vele blijken van belang stelling mocht ae jubilaris ontvangen. Het Bestuur van liet waterschap vereerde hem met een prachtig bureau ministre. 's Avonds werden de werklieden aan do zeewering op lang niet karige wijze door den ju bilaris onthaald. CURSUS MELKCONTROLEURS. Wij vestigen de aandacht op een advertentie aan gaande een cursus, welke te Hoorn vanwege het Zui- velconsulentschap van Octobcr tot April zal worden ge geven, ter opleiding van melkcontroleurs voor kaas- fabrieken en fokvereenigingem. De cursus bestaat uit eenige avondlessen (des Woens dags van 7—9 uur) en practische oefeningen op eenige geheele dagen (van 94 uur). De deelnemers zullen zich vooraf moeten onder werpen aan een toelatingsexamen. Aan hen, die na afloop van den cursus een goed examen hebben afgelegd, wordt een diploma van melk- conlroleur uitgereikt. VOORDEELEN VAN RATIONEEL POKKEN. De voordeelen der rationeele rundvee-fokkerij be ginnen hoe langer hoe duidelijker in het oog te loo- pen. I>e demonstratie der verschillende fokvereenigin- gen op hot laatste Landhuishoudkundig Congres te Hoorn, heeft meerdere personen overtuigd van de toe komst der oordeelkundige fokkerij. Ook in onze naaste omgeving is dit punt door de verschillende vertegenwoordigers op dat congres weer in engeren kring toegelicht. Spoedig zal in het Noor delijk deel van ons gewest weldra geen plaats moer zijn waar geen fokvereeniging of controle-vereeniginig werkt. Ook in Anna Paulowna worden pogingen in het werk gesteld om tot het oprichten eener dergelijke vcroeniging te komen. Laat ons hopen, dat ook in die gemeente weldra eene vereeniging zal verrijzen, die in samenwerking met de andere vereenigingen zal medewerken lot het verkrijgen van een flink, sterk veeras met groot voort- brengingsvermogen. EEN VIERVOETIGE SPORTVÏJAND. Te Zevenaar kon, naar wij in de „N. A. Ct." le zen, op Koninginnedag de fietswedstrijd niet doorgaan omdat.... de hond van den burgemeester alle voor de fietsers bestemde beschuiten had opgepeuzeld. BRANDGEVAAR DOOR BENZINE. Eergisteravond omstreeks halflien was een dienst bode van mevr. S. aan de Groothcrtoginnelaan le 's-Gravenhage op haar kamertje bezig hij kaarslicht met benzine de ;haren te wasschen. Eensklaps vatte liet haar vlam en gillende vloog het meisje de trap n' naar buiten. Haar meesteres had de tegenwoordigheid van geest de dienstbode op den grond te leggen cn, dopr haar om en om te rollen, de vlammen te dooven. Het meisje bekwam ernstige brandwonden aan hoofd en bovenlichaam cn werd, nadat hel personeel van de inmiddels gealarmeerde brandweer de,eerste hulp had verleend, naar het Diaconessenhuis aan de Laan van Mèerdervcort vervoerd. De brand werd tot een gedeelte van het dienstbodenkamertje beperkt. LAGE DAAD. Te 's-Gravenhage is door een dame hij de politie aangifte gedaan, dat op den avond van de illuminatie op een der paden in het Haagsehe Bosch, haar 12^:i- rig dochtertje nagenoeg al liet haar is afgeknipt. De dader is niet bekend. „Vad." HET ERVEN DER MELKRIJKHEDD DOOR MID DEL VAN DEN STIER. Uit de Veldbode verzocht men ons het volgende over te nemen: Het Is bekend, dat de fokker, wat bepaalde eigen schappen betreft, dikwijls teleurstellingen ondervin,i.' De oorzaak schijnt dan gelegen te zijn hierin, dat u' alleen het oog gevestigd had op het vorervingsv,., mogen der moeder en aan den stier niet de noodte aandacht had gewijd. In de fokkerij neemt men waaf dat sommige eigenschappen uitsluitend van den der op den zoon, andere van de moeder op de doet,' ter worden vererfd, maar ook dat weer andere ya,' den vader op de dochter en van de moeder op de[ zoon worden overgedragen. Zelfs een Indirecte ovtr erving van de ouders op de kleinkinderen komt voor Het is zeer waarschijnlijk, dat de eigenschap veel en vette melk te geven minder van de moedJ op de dochter dan wel op den zoon °vergedragei) wordt en met dezen eerst op de kleinkinderen. J50|) vererft de stier ook met zekerheid den uitwendige,, vorm van den uier en van de spenen. Het wordt daar mee duidelijk, dat het zeer noodig is groote aan dacht aan de afkomst van den stier te wijden, ^aar het geldt de eigenschap van goede melkgeving op ,ie nakomelingen over te dragen. Bovendien draagt <j6 stier de constitutie over. Dr. Detweiler zegt: „Het vrouwelijke organist draagt in zich het principe der standvastigheid; jlet mannelijke dat der veranderlijkheid; het manuéiy-jri geeft meer den aanleg voor ziekten. Die vereryjn„ van ziekte neemt steeds toe, terwijl deze van kant der moeder meer afnemend werkt. Daarom heeft de fokker het tot taak bij de keus van den stier in ije eerste plaats op de quaestie der constitutie te letten en onverbiddelijk alle dieren, die in deze niet aan de eischen voldoen, van de fokkerij uit te sluiten. EEN ONWEERVOORSPELLENDE AALSOORT. Door een visscher werd te Stavoren aangebracht, ij, een aalfuik gevangen, een exemplaar „Cobitis tosgj. lis" oftewel modderkruiper. Hij getuigde er van, dat het hem maar een zeet 1 enkele maal gebeurd was er een te vangen, wat er i reeds op wijst, dat deze visch zeldzaam voorkomt Wij vonden zulks bevestigd in dezen zin, dat de modderkruiper wel bijna overal in West-Europa in het zoete water voorkomt, maar tegelijk overal zeld zaam. Ofschoon het dier uitwendig aan een aal doet den ken, is het daarmede toch niet verwant, het behoort nl. tot de karperachtige visschen. De naam wijst er al op, dat hij zich in het slijk thuis gevoelt. De zijden van het cilindervormige lichaam zijn fraai geteekend, de onder- en bovenlip vertoonen een baardje. Men schrijft hem de gave der onweersvoorspeliing toe. Op het droge gebracht maakt hij een fluitend L geluid, wat hem in het Friesch den naam van kritielf heeft bezorgd. POGING TOT MOORD. Omtrent den in den avrnd van 31 Augustus 'j.I, J te Phillippine plaats gehad hebbende poging tot moord f meldt men nader: Dc mossel visscher F. de M., 27 jaar, geboren en I wenende te Philippine, had reeds enkele malen pogin-1 gen aangewend om verkeering aan te knoopen met de I werkster C. F. .eveneens wonende te Philippine, die I evenwel daarvan niets wilde welen, heigeen zij hem I reeds bij gelegenheid der kermis had gezegd, waarop De M. haar had geantwoord, dat indien zij niet aan I zijn wensch voldeed er bloed zou vloeien. Zaterdagavond schafte De M. zich een revolver mei I 5 scherpe patronen aan en Maandag ging hij in de herberg van den vader van het meisje een paar gla- f zen bier drinken. Aan de moeder van zijn geliefde vroeg hij een onderhoud over de verkeering. Dc moe der weigerde d it evenwél, waarop De M* haar plot-1 seling op zij duwde en de zich in de herberg bevin-1 dende trap opliep, welke naar den zolder voert mi waar op dat oogenblik het meisje le bed lag. De moe-1 der volgde hem en wilde hem, boven gekomen zijnde, I terugduwen, waarop De M. dc vrouw bij de keel I greep, de revolver op haar richtte en daaruit twee schoten loste, waarvan haar een schot in de linker- 1 wang trof. Daarna losfe de woesteling andermaal twee I schoten op het bed, waarin de dochter lag, zonder I haar evenwel te treffen. Door de voortdurende worste-1 ling raakte Do M. zijn revolver, waarop toen nog een I een scherpe patroon zat, kwijt, en gelukte het de vrou-1 wen te ontkomen. Bij zijn verhoor door de marechaussee zeide De .11. spijt te hebben, dat hij beide vrouwen niet had dood- gescholen. Donderdagmiddag werd de onverlaat naar het huis van bewaring te Middelburg overgebracht ter j beschikking van den officier van justitie aldaar. klaring gekomen. De liefhebbende vrouw had hem In haar bezorgdheid verweten, dat hij roekeloos zijn leven op het spel had gezet. Haar man gevoelde zich door dit verwijt beleedigd. In zijn oogen waren die boeren allen laffe oproerlingen, die met zweepslagen tot de orde geroepen moesten worden. Hij had zich nog geen enkele maal de moeite getroost over deze zaak eens ernstig na te denken. Hij voelde er wei nig van, dat die boeren met opoffering van het allernoodigste zelfs, belastingen en tienden moesten opbrengen. De slotheer ging voor alles. De graaf ver langde eenvoudig zijn schatting, zooals die hem van rechtswege toekwam, met al het overige bemoeide hij zich weinig en had zijn kamerdienaar Frans geheele vrijheid van handelen gegeven. In de houding van den graaf lag een onvriendelijke hoogmoed, die hem hard, zelfs liefdeloos deed handelen tegenover men schen, die in de maatschappij lager geplaatst waren dan hij. Hij was een van die aristocraten, bij wie de mensch eerst recht van bestaan heeft, als hij van adel is. Niet dat hij slecht van hen dacht, maar hij had het met den paplepel ingenomen, de arbei dende klasse als een soort paria's te beschouwen, die volgens zijn beschouwing van God en rechtswege alleen geschapen waren, om in het zweet huns aan- schijns te werken voor wat hem, den adellijken be heerder, toekwam. Onbegrensde verbittering vervulde daarom nu zijn gemoed. Wanneer hij zijn eigen wil had durven vol gen, dan zou geen der Wolfensteiner boeren, die tegen hem waren opgetreden, het leven er bij heb ben afgebracht. Nu moest hij zijn wraakzucht met geweld beteugelen en de machtelooze woede die hem vervulde, zoo goed en zoo kwaad als het ging, tot stilte brengen. Toch leefde er in het diepst van zijn ziel een hang gevoel, dat hij zichzelf ternauwernood wilde bekennen. Hij had de bedreigingen die de opgewon den volkshoop hem had nageroepen, maar al te goed verstaan en het vermoeden was reeds bij hem opge komen dat een gewapende aanval der Wolfensteiners op het slot volstrekt niet tot de onmogelijkheden zou behooren. Aan de andere zijde was de graaf evenwel te trotsch om te willen bekennen, dat deze mogelijkheid wel geschikt was, hem eenige vrees in te boezemen. Stijfhoofdig als hij was, had hij voor geen geld ter wereld zijn vrouw gelijk willen geven, die harer zijds maar al te zeer bevreesd was voor een aan val der dorpsbewoners. Buiten verwachting was ook Frans, dien de graaf tegen den zin zijner vrouw in het geheim genomen had, het geheel met de gravin eens. Hij begreep wel dat het ditmaal niet bij bedreigingen zou blijven, daarvoor had hij den laatsten tijd veel te goed kennis met de dorpsbewoners gemaakt, om dat te kunnen denken. Hij poogde dus den graaf over te halen om een renbode naar de stad te zenden en militaire hulp aan te vragen. Daar de graaf daar van echter niets wilde weten en Frans driftig tot bedaardheid aanmaande, zoo zag gravin Clotilde zich gedwongen voor de eerste maal van haar leven maar beslist ook voor de laatste maal, gemeene zaak te maken met den gehaten dienaar en hem in het man torh verzoek?n>, buiten medeweten van haai man, toch een renbode naar de stad te zenden Voorloopig schenen de feiten den graaf in het gelijk te stellen, er gebeurde niemendal. De graaf had evenwel in zooverre aan den drang van zijn vrouw toegegeven, dat hij alle poorten had laten sluiten en barricadeeren. Maar tegen negen uur 's avonds vernamen de slot- bewoners eensklaps een oorverdoovend gehuil en ge schreeuw, dat graaf Wolfenstein deed verbleeken. Maar toen zijn vrouw en de kleinen angstig tot hem vlucht ten, wilde hij nog niet aan den ernst van den toe stand gelooven, maar meende, dat een paar goed ge mikte zweepslagen wel voldoende zouden zijn om de boeren te verdrijven. Doch. toen er een paar schoten vielen, en een door de glazen vliegende kogel, de kostbare kristallen kroonlamp,. die midden in de kamer hing, in duizend stukken schoot, toen begon ook graaf Wolfenstein te gelooven, dat het ernst was. Terstond zorgde h'ij er voor, dat zijn vrouw en beide zoons, plus bet vrouwelijk dienstpersow el op een veilige plaats in het slot werden opgeborgen. De man nen verzamelde hij om zich heen, en deelde aan hen zijn voorraad pistolen en geweren uit. Zelf nam hij het dubbele jachtgeweer, spande de beide hanen en stapte aan de spits van zijn kleine, maar getrouwe schaar naar de stevig gegrendelde poorl, tegen welker eikenhouten bekleedsel van buiten af met groot geweld gebeukt en geslagen werd. „Wat is dat voor een leven daar buiten?" riep graaf Wolfenstein met forsche slem, maar hij moest dc vraag verscheidene malen herhalen, voor liet hem gelukte zich verstaanbaar te maken. Daarop ontstond een oogenblik rust. „Wat wilt ge daar buiten?" vroeg de graaf weer. Een luid gejoel was het ontwoord op deze vraag. „Jou willen we hebben." „Je zult ons nu niet levend ontkomen." „Wacht, trctsehe graaf, nu heeft ook voor jou het uur der vergelding geslagen." Graaf Wolf lachte luid en hoonend, terwijl hij toch niet kon verhinderen, dat zijn gelaat doodsbleek werd. „Jelui bent dronken," riep hij luid. „Terug! Wilt gij naar het tuchthuis, krankzinnigen?... Marsch terug naar je hutten, of Maar zijn bedreiging had niet het minste gevolg. Een herhaald en luid gejoel klonk op, daartusschen kraakte een schot en graaf Wolf hoorde duidelijk hoe de kogel in de deur drong. „Vooruit, maak open, of wij slaan die deur in!" schreeuwde een ruwe stem, waaraan de graaf den grooten boer herkende. „Zoo, ben jij er ook bij, Severin Katzenberger?" riep graaf Wolf. „Ik dacht dat jouw grijze haren je voor een dergelijke dwaasheid zouden hebben be waard. Maar eisch jij niet te veel van mijn lankmoe digheid!'" „Wacht knaap," zeide de groote boer, „nu geven al je mooie praatjes niemendal meer. Nu pakken wij je, daarop kan jij je gerust verlaten." „Wat wil je van mij?" „Wraak wraak!" klonk de veelstemmige kreet. „Jij zult mij het bloed van mijn zoon vergelden!" riep de groote boer. „Oog om oog, tand om tand, bloed voor bloed!" „Je bent gek!" zeide de graaf, eenige schreden terugwankelend. „Doe jij ons niet vrijwillig open, dan komen we wel met geweld binnen!"' riep de groote boer. „Wee dan jou en je gebroed, dan zal je ons eerst eens leeren kennen." „Dat zult ge mij boeten," riep graaf Wolf, die zijn kamerdienaar reeds een paar maal had weggestooten, die hem steeds wat toefluisterde. „Ik zeg je nu voor de laatste maal, houdt je be daard en gaat naar huis."' „Neen, bloed willen we, jou bloed", brulden de boeren. Wederom knalde er een schot en trof het hout van de deur. „Graaf, u mag hier niet langer blijven staan", zei de Frans, „hoe gemakkelijk kan een kogel niet door het houtwerk gaan. Hoor maar eens, hoe zij de poort met bijlen en houweelen bewerken. Zij begint reeds in haar hengsels te kraken." „Wees niet bang hazenhart", antwoordde de graaf. „De zware deur zal geruimen tijd stand houden, i maar het is waar, wij kunnen hier niet blijven", voeg de hij er na kort beraad aan toe. „Wij moeten ons over do verschillende uilgangen verdoelen en vooral de in gang bij het park moet scherp in hel oog worden .ge houden. „Voor de laatste maal roep ik jelui toe, gaat I rustig naar huis." Maar weer was het een luid gejoel en geschreeuw dal antwoordde. Daarop zeide de graaf lot zijn kleine manschap„Nu heeft een elk van jelui zich als een man te gedragen. Een elk die het plot binnendringt, schiet ge als een dollen hond neer, op mijn verantwoording." Daarna bracht hij met veel zorg en overleg de be dienden en knechts op verschillende deelen van het slot op post, terwijl hij zelf met Frans naar zijn vrouw toe ging. Toen de oproerlingen hun pogingen verdubbelden cn luid huilend cn schreeuwend met bij len cn kclven opnieuw op de deur los hamerden, bleef hij staan en zuchtte diep: „Had ik maar geluisterd j naar de woorden van mijn vrouw, nu zou een ren- Imde reeds in de stad zijn. Wij zouden ons staande kunnen houden tegen deze bende tot cr militaire hulp kwam opdagen, maar nu Toen Frans hem bekende, dat hij uit eigen bewe- ging een renbode had gestuurd, haalde graaf Wolf I wat ruimer adem. „Zooveel te beter," zeide hij, „dan j willen wij de vrouwen en kinderen geruststellen. Die j dwazen daarbuiten zullen zich alleen de koppen te j pletter loopen. Maar wee hen," zeide hij knarsetan dend, „wee hen! Intusschen waren de gravin en haar kinderen in de kleine kamer der benedenverdieping de vertwijfe ling nabij. Met een luiden kreet snelde zij op haar man toe: „Wolf... Wolf. Welk een jammerlijk einde v/acht ons." Tevergeefs trachtte de graaf zijn vrouw en kinde ren gerust te stellen. Trouwens dat ging hem niet van harte af, want hij had zelf ook niet al te veel hoop. Zijn eenig vertrouwen had hij er op gesteld, dat de militaire hulp nog juist ter rechter tijd zou aan komen. Maar er liet zich nog niets zien, terwijl de oproerlingen met dubbele woede en razernij de slot poort bewerkten. Daar, in 't oogenblik van het hoogste gevaar, toen de graaf werkelijk reeds beefde voor het leven zijner dierbaren en hij moest erkennen, dat slechts een strijd op leven en dood hen voor de dolle rebellen kon beschermen, naderde Frans de kamerdienaar hem Deze had tot nu toe, over zijn geheele lichaam be vend, naast zijn heer gestaan en smeekte hem nu met bleeke lippen om een oogenblik gehoor. De van angst bijna zinnelooze gravin luisterde ter nauwernood naar de woorden van dezen gehaten mensch. Bij elk schot kromp zij angstig ineen. „Onmogelijk, dat ware ontzettend," hoorde zij haar man zeggen. „Hel is de eenige uitweg", antwoordde Frans. „Hoor zelf hoe of die menschen daar buiten als razendet woeden er blijft ons niets anders over, wanneer wij tenminste ons eigen leven nog willen redden." „Mensch, mensch, je bent een ware duivel", jam merde graaf Wolfenstein. „Neen, neen. een redder ben ik tenminste van u en de uwen", bracht de kamerdienaar hiertegen in. Er ontstond een korte pauze. Van beneden drong een ontzettend gejoel door, de poort scheen wel be zweken, want er ging tenminste een luid hoera op. „Ga dan maar ga dan!" zeide de graaf, „doe wat je niet laten kunt". In d.e oogen van den kamerdienaar had de graaf I een duivelsch glinsteren kunnen zien, wanneer hij en maar op had gelet. „Zij zullen zich verbazen, dal canaille", fluisterde Frans, „zij zullen nu wel spoedig ophouden mei ons 1e besloken." Zonder een woord te zeggen, sloop hij haastig veSf: Hij begaf zich naar een venster aan den achtergevel i van het slot, dat toegang gaf tot liet park. Behoedzaam opende hij het en luisterde. Alles was stil aan deze zijde, alleen hoorde men het verwijderde gejoel bij dc hoofdpoort. Nog een oogenblik aarzelde Frans, daarna kroop hij uit het venster en verdween in "c r duisternis. j| Een oorverdoovend gekraak en gerammel verkondlSl de op dat oogenblik den graaf, dat nu wel degelijk de hoofdpoort was bezweken. Nu werd het onher-j roepelijk een strijd op leven en dood. Hoezeer dei graaf dat boerenvolk ook verachtte, nu begreep bijl toch, dat er met hun wraak niet viel te spotten-1 De gemoederen der oproerige boeren waren niet meefj te temperen, de menschen die daar in dichte rijen binnendrongen, waren tot alles in staat. Aan erbarmei of medelijden viel hier niet te denken. Maar graaf Wolf, die zich in zijn recht dacht, voelde nog niet het minste medelijden met die menschen en dacht| er geen seconde aan, den nek voor die boeren buigen. Weldra verkondigden kolf- en bijlslagen op de laat ste eikendeur van het voorportaal, dat de boeren zij1 verblijfplaats reeds hadden uitgevonden en nu alle* in het werk zouden stellen om zich van zijn persoon meester te maken en zoodoende bloedige wederrergo'* ding op hem uit te oefenen. Maar ook de bediende»' die de graaf bij zich had, werden nu in het laatste oogenblik moedeloos en bang. Zij waren niet gehoon met de wapens om te gaan, maar graaf Wolf dwo»? hen door zijn gezag de wapens te blijven hanteeren De eenige uitkomst was ook voor hen, zoolang sta» te houden tot de militaire hulp kwam opdagen. Maar hemel en aarde schenen samen te spanfle tegen den slotheer. Het onweer kwam weer met 8® weldige kracht terug en de bliksem zette minutf lang de gansche omgeving in een hel licht. De boere® waanden zich van de overwinning zeker. Reeds kelde de laatste deur, die hen van hun slachtoff0 scheidde, nog maar enkele oogenblikken kon (luren en dan zou het lot der slotbewoiiers besl'* zijn. Wórdt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 6