Binnen klinisch Nieuws.
slechts matige belangstelling voor zaken die niet
van zuiver kerkelijken aard zijn en zoo leest hij
buiten de Osservatore Romano en de Difesa, slechts
nog een of twee tijdschriften van dogmatischen in
houd .Uit alle andere bladen, die op het Vaticaan
komen, worden uittreksels gemaakt, die dagelijks
worden voorgelegd aan den kardinaal-staatssecreta
ris, die daaruit uitzoekt wat voor den Paus van
belang kan zijn. Alle uitknipsels, ook die welke
de Paus niet ziet, worden zorgvuldig bewaard en
in stevige banden ingebonden. Dezelfde aandacht
als aan de Italiaansche pers wordt gewijd, wordt ook
aan de buitenlandsche bladen gegeven. Elk groot
buitenlandsch blad wordt door speciaal daartoe aan
gewezen ambtenaren doorgelezen en als er een ar
tikel in staat, dat eenige beteekenis heeft, dan
wordt het er uitgeknipt, met de vertaling er naast
op een groot stuk papier geplakt en vervolgens in
gebonden. Couranten in overzeesche landen en die,
welke niet aan het Vaticaan worden bezorgd, wor
den door de diocesaanbisschoppen doorgelezen en de
zen zijn ook verplicht elk artikel of bericht van
eenige beteekenis op te zenden aan het Vaticaan-
sche archief. Het laat zich begrijpen, dat zich al
lengs door dat stelselmatige verzamelen een reus
achtig materiaal heeft opgehoopt, en dat materiaal
zou ten eenenmale waardeloos zijn als niet een bij
uitstek zorgvuldig register werd bijgehouden. Men
kan zeggen, dat bijna elk woord in de omvangrijke
registers is na te slaan. Voor de politici is deze
door Pius IX begonnen en door zijn opvolgers voort
gezette couranten-verzameling van even groote waar
de als voor de historici van latere tijden. Tallooze
bladen, die met den dag komen en verdwijnen, zijn
hier voor het nageslacht bewaard en zij die zich
b.v. bezig houden met de wordingsgeschiedenis van
Italië's eenheid zullen in de machtige folianten, welke
onder de woorden Cavour, d'Azeglio, Garibaldi, Crispi
e. a. in de Vatikaansche bibliotheek te vinden zijn,
een materiaal ter beschikking hebben, zooals geen
andere bibliotheek ter wereld hun biedt.
Toen de berichtgever van het genoemde blad on
langs die courantenverzameling bezichtigde, bemerkte
hij dat zich in de banden „Garibaldi" groote hiaten
bevonden. Op zijn vraag, wat daarvan de reden was,
maakte men hem er opmerkzaam op, "dat de kwestie
van het tweede huwelijk van Garibaldi juist een onder
werp van besprekingen was in de Italiaansche pers
en daar ook Pius IX in eenige artikelen genoemd
was, had het staatssecretariaat zich dadelijk met de
literatuur betreffende het tweede huwelijk van Garibaldi,
dat in het jaar 1876 ook veel stof tot besprekingen
gaf in de pers, vertrouwd gemaakt. Uit den nieuwen
tijd, zoo voegt de berichtgever nog er bij, zijn vooral
lijvige banden voorhanden over de modernisten Murri
en Tyrrell.
KOUD.
In 19 jaar is het in Engeland niet zoo koud geweest
op den len September als eergisteren, 's Ochtends was
het in Londen slechts 45 graden F., en te Bath en
Dungeness zelfs 41 gr. In het Westen van Kent heeft
't 's nachts zelfs gevroren.
MET ZOO HEELEMAAL ONGELIJK.
Iemand schrijft in de Daijy Mail, dat hij met schrik
den tijd tegemoet ziet. dat de vliegtuigen in hun dui
zenden de lucht zullen klieven. Niet zoozeer omdat zij,
gelijk de Fransche schrijver Lavedan heeft gezegd, de
lucht van haar schoonheid zal berooven, maar omdat
zij een hinder en een gevaar zullen worden. De sté
den zullen herbouwd moeten worden; alle huizen moe
ten even hoog worden, met platte daken. Over straten
en pleinen moet een stalen net met sterke mazen wor
den gespannen. On verschillende plaatsen zullen er
ijzeren trappen riiocten verrijzen, om luchtreizigers ge
legenheid te geven af te stappen, en menschen van
straat om een luchttaxi of luchtbus te nemen. En het
gevolg zal zijn, dat het in de straten minder licht
en meer geraas zal wezen en dat er gevaar ontstaat,
dat door de mazen van het net kleine voorwer
pen uit de vliegtuigen vallen, bouten b.v., of ben
zine.
De schrijver zou willen, dat men de luchtschippers
alleen toestond hun vliegtuigen te gebruiken voor
onderzoekingstochten. Laten zij vliegen naar de boor
den van de Amazone, over de hoogvlakte van Tibet,
in Labrador, Groenland, Middel-Afrika en de twee Po
len.
TERUG NAAR DE NATUUR?
De Amerikaansche millionnairs zijn ter kruiding van I
hun wel wat eentonig wordend badleven op Coney i
Island, op het niet zoo kwade denkbeeld gekomen, i
concerten in badcostuum te organiseeren.
De „upper thousand" houdt er van, den geheelen j
dag aan het strand door te brengen, en zoo zijn lang
zamerhand dc badkoetsjes gegroeid tot weelderig in-
I gerichte woonhuizen, tot groote paviljons, waarin hot
aan elegante salons niet ontbreekt. Bij dit idyllische
1 bestaan kan natuurlijk ook het kunstgenot niet gemist
worden.
j Daarom werd een snel bereide toetsenmoloch ge-
engageerd, en om 11 uur, na het bad, verzamelen do
dames en heeren zich in badkostuum in oen der fraaie
salonnetjes, waar een piano is opgesteld.
De pianist in zwembroek slingert zich op het podi
um en speelt onder frenetieken bijval een rapsodie van
Liszt. Hel spreekt vanzelf, dat liet klaviermensch na
zijn voordracht door eveneens slechts zeer matig be-
kl/eede journalisten, die ook uit 'I water komen, ge
ïnterviewd wordt, aan wie de artist stralend van vreug
de vertelt dat zijn „kostuum" hem een vrijheid van
bewegen en lichtheid van aanslag verschaft, zooals hij
ze in den rok nimmer gekend heeft.
DE OVERSTROOMING IN MEXICO.
Er zijn nu reeds 800 lijken gevonden te Monterey
en men schat het aantal dergenen, 'die in de Santa
Caterina-vallei omkwamen, op 2000.
Ook dc bewoners der streek, waardoor dc San Juan
loopt, htebben van de overstrooming "te lijden gehad.
Een breedc strook langs beide oevers dier rivier, waar
te voren lal van hoeven werden aangetroffen, is to
taal verwoest.
Te Monterey hebben duizenden dakloozcn een toe
vlucht gevonden in de kathedraal en in de kerken. De
geheele ^tad is met een dikke laag modder bedekt.
Op het oogenblik bevinden zich nog voldoende voor
raden in de stad, om de daldoozan te spijzigen, maai
de onmogelijkheid om dadelijk met de herstelling van
den spoorweg te beginnen^ doet ernstige vrees ont
staan voor 'hongersnood in de toekomst.
In Mexico is een nationale inschrijving geopend;
de president Porfirio Diaz toekende in voor een bedrag
van 30.000 dollars.
O ARMEN SYLVA OVER 1>E KLEEDING.
Het Maandblad van de vakschool voor verbetering
van vrouwen- en kinderkleeding bevat de vertaling
van een artikel van de sympathieke Koningin van
Roemenië over het kleedingvraagstuk.
Carmen Sylva begint met de uitspraak te loochenen
dat de kleeren den man maken. Zij schrijft daarover:
„Zoo ook kan men een zeer voornaam persoon in
zaklinnen kleeden: de voornaamheid zijner bewegin
gen, de fijnheid der gewrichten, de gratie in zijn op
treden zal hem dadelijk verraden."
Zij had daar tegenover kunnen stellen, dat wanneer
men een grof persoon in de fijnste kleeren steekt, de
lompheid van bewegingen hem of haar eveneens zou- i
den verraden. Maar zij vergeet de gemiddelde men-
schensoort, voor wie het wel een groot verschil maakt j
of zij goed of slecht gekleed zijn. Over het dragen
der modes in verband met de menschen en de fout
verschillende rassen dezelfde kleeding te laten aan
trekken, beweert zij niet veel nieuws. Trouwens gelei- j
delijk is de tyrannie van de mode reeds verzwakt en
dringt het begrip van een individueele kleeding meer
door. Wellicht is voor de bewonderaars van Carmen j
Sylva het aantrekkelijkst wat zij over zichzelf schrijft:
Ik ben door mijn lijden sinds lange jaren tot los
hangende japonnen veroordeeld, maar reeds in mijn
vroegste jeugd, met mijn slankste figuur, wilde ik
altijd japonnen uit éen stuk hebben en kapte al mijn
vriendinnen tot klassiek gevormde hoofden. Ik wilde
zelf altijd zoo graag het haar in den nek dragen,
doch moest steeds weer inzien, dat ik daarvoor een
veel te groot hoofd had. Krullen stonden ons allen
zeer goed, maar wie heeft tegenwoordig tijd papillot
ten te zetten en zich te kappen; want slechts enke
len hebben van nature gekrulde haren en gekrulde
zinnen! Wat was bekoorlijker dan de weelderige ha
ren niet de lang neergolvende krulpunten van onze
overgrootmoeders. Maar hoeveel tijd besteedden deze
dames voor haar toilettafel! Als men die over een
vrouwenquaestie en over vrouwenarbeid had gespro
ken, hadden ze ons sprakeloos en ontsteld aange
staard. De tijd heeft een even geweldigen invloed op
de kleeding als het ras, en de dagelijksche ge
woonte telt meer dan al het andere; hoe was het
anders mogelijk, dat de mannen de allerleelijkste klee
ding, die ze van eeuwigheid tot amen dragen, zoo
eigenzinnig behouden!"
Over het dragen van sieraden heet het bij haar:
„Het dragen van sieraden is nog een heel aparte
vraag. Op straat en in spoorwegwagon of auto is elk
sieraad eenvoudig afschuwelijk, en in de salons moet
het met mate worden aangewend, terwijl het voor
ouden van dagen hel best geheel wordt vermeden.
De mooiste ringen zijn niet meer mooi als de hand
verdort, een diadeem staat treurig op dun haar, oor
ringen gruwelijk als de wangen afhangen en do ka
ken zichtbaar worden! Ik had een mjjoien saphirring,
waarvan een dame zei: als gentiaan in de sneeuw!
Maar als de hand versleten en tanig is, dan is het
beter de s'apliir aan een jongere hand te Schenken.
Men zou nooit betreuren, niet meer jong en mooi
ie zijn, als men zich niet wilde kleeden als in zijn
jeugd. Men moet eenvoudig geen tijd hebben om te
treuren, want de arbeid moet zoo toenemen, dat men
zich in den ouderdom verheugt, dat men zooveel da
gen en nachten kan doorwerken en denken. Vooral
als de zorgenlast afneemt en men verdraagzamer wordt."
BURGERBRUG.
De heer Mann te Ilazepolder vierde 1 September
zijn 25-jarig jubileum als Hoofdopzichter van de
Hondsbossche Zeewering. Vele blijken van belang
stelling mocht ae jubilaris ontvangen. Het Bestuur
van liet waterschap vereerde hem met een prachtig
bureau ministre. 's Avonds werden de werklieden aan
do zeewering op lang niet karige wijze door den ju
bilaris onthaald.
CURSUS MELKCONTROLEURS.
Wij vestigen de aandacht op een advertentie aan
gaande een cursus, welke te Hoorn vanwege het Zui-
velconsulentschap van Octobcr tot April zal worden ge
geven, ter opleiding van melkcontroleurs voor kaas-
fabrieken en fokvereenigingem.
De cursus bestaat uit eenige avondlessen (des Woens
dags van 7—9 uur) en practische oefeningen op eenige
geheele dagen (van 94 uur).
De deelnemers zullen zich vooraf moeten onder
werpen aan een toelatingsexamen.
Aan hen, die na afloop van den cursus een goed
examen hebben afgelegd, wordt een diploma van melk-
conlroleur uitgereikt.
VOORDEELEN VAN RATIONEEL POKKEN.
De voordeelen der rationeele rundvee-fokkerij be
ginnen hoe langer hoe duidelijker in het oog te loo-
pen. I>e demonstratie der verschillende fokvereenigin-
gen op hot laatste Landhuishoudkundig Congres te
Hoorn, heeft meerdere personen overtuigd van de toe
komst der oordeelkundige fokkerij.
Ook in onze naaste omgeving is dit punt door de
verschillende vertegenwoordigers op dat congres weer
in engeren kring toegelicht. Spoedig zal in het Noor
delijk deel van ons gewest weldra geen plaats moer
zijn waar geen fokvereeniging of controle-vereeniginig
werkt. Ook in Anna Paulowna worden pogingen in
het werk gesteld om tot het oprichten eener dergelijke
vcroeniging te komen.
Laat ons hopen, dat ook in die gemeente weldra
eene vereeniging zal verrijzen, die in samenwerking
met de andere vereenigingen zal medewerken lot het
verkrijgen van een flink, sterk veeras met groot voort-
brengingsvermogen.
EEN VIERVOETIGE SPORTVÏJAND.
Te Zevenaar kon, naar wij in de „N. A. Ct." le
zen, op Koninginnedag de fietswedstrijd niet doorgaan
omdat.... de hond van den burgemeester alle voor
de fietsers bestemde beschuiten had opgepeuzeld.
BRANDGEVAAR DOOR BENZINE.
Eergisteravond omstreeks halflien was een dienst
bode van mevr. S. aan de Groothcrtoginnelaan le
's-Gravenhage op haar kamertje bezig hij kaarslicht
met benzine de ;haren te wasschen. Eensklaps vatte liet
haar vlam en gillende vloog het meisje de trap n'
naar buiten. Haar meesteres had de tegenwoordigheid
van geest de dienstbode op den grond te leggen cn,
dopr haar om en om te rollen, de vlammen te dooven.
Het meisje bekwam ernstige brandwonden aan hoofd
en bovenlichaam cn werd, nadat hel personeel van de
inmiddels gealarmeerde brandweer de,eerste hulp had
verleend, naar het Diaconessenhuis aan de Laan van
Mèerdervcort vervoerd. De brand werd tot een gedeelte
van het dienstbodenkamertje beperkt.
LAGE DAAD.
Te 's-Gravenhage is door een dame hij de politie
aangifte gedaan, dat op den avond van de illuminatie
op een der paden in het Haagsehe Bosch, haar 12^:i-
rig dochtertje nagenoeg al liet haar is afgeknipt. De
dader is niet bekend. „Vad."
HET ERVEN DER MELKRIJKHEDD DOOR MID
DEL VAN DEN STIER.
Uit de Veldbode verzocht men ons het volgende
over te nemen:
Het Is bekend, dat de fokker, wat bepaalde eigen
schappen betreft, dikwijls teleurstellingen ondervin,i.'
De oorzaak schijnt dan gelegen te zijn hierin, dat u'
alleen het oog gevestigd had op het vorervingsv,.,
mogen der moeder en aan den stier niet de noodte
aandacht had gewijd. In de fokkerij neemt men waaf
dat sommige eigenschappen uitsluitend van den
der op den zoon, andere van de moeder op de doet,'
ter worden vererfd, maar ook dat weer andere ya,'
den vader op de dochter en van de moeder op de[
zoon worden overgedragen. Zelfs een Indirecte ovtr
erving van de ouders op de kleinkinderen komt voor
Het is zeer waarschijnlijk, dat de eigenschap
veel en vette melk te geven minder van de moedJ
op de dochter dan wel op den zoon °vergedragei)
wordt en met dezen eerst op de kleinkinderen. J50|)
vererft de stier ook met zekerheid den uitwendige,,
vorm van den uier en van de spenen. Het wordt daar
mee duidelijk, dat het zeer noodig is groote aan
dacht aan de afkomst van den stier te wijden, ^aar
het geldt de eigenschap van goede melkgeving op ,ie
nakomelingen over te dragen. Bovendien draagt <j6
stier de constitutie over.
Dr. Detweiler zegt: „Het vrouwelijke organist
draagt in zich het principe der standvastigheid; jlet
mannelijke dat der veranderlijkheid; het manuéiy-jri
geeft meer den aanleg voor ziekten. Die vereryjn„
van ziekte neemt steeds toe, terwijl deze van
kant der moeder meer afnemend werkt. Daarom heeft
de fokker het tot taak bij de keus van den stier in ije
eerste plaats op de quaestie der constitutie te letten
en onverbiddelijk alle dieren, die in deze niet aan de
eischen voldoen, van de fokkerij uit te sluiten.
EEN ONWEERVOORSPELLENDE AALSOORT.
Door een visscher werd te Stavoren aangebracht, ij,
een aalfuik gevangen, een exemplaar „Cobitis tosgj.
lis" oftewel modderkruiper.
Hij getuigde er van, dat het hem maar een zeet 1
enkele maal gebeurd was er een te vangen, wat er i
reeds op wijst, dat deze visch zeldzaam voorkomt
Wij vonden zulks bevestigd in dezen zin, dat de
modderkruiper wel bijna overal in West-Europa in
het zoete water voorkomt, maar tegelijk overal zeld
zaam.
Ofschoon het dier uitwendig aan een aal doet den
ken, is het daarmede toch niet verwant, het behoort
nl. tot de karperachtige visschen.
De naam wijst er al op, dat hij zich in het slijk
thuis gevoelt. De zijden van het cilindervormige
lichaam zijn fraai geteekend, de onder- en bovenlip
vertoonen een baardje.
Men schrijft hem de gave der onweersvoorspeliing
toe. Op het droge gebracht maakt hij een fluitend L
geluid, wat hem in het Friesch den naam van kritielf
heeft bezorgd.
POGING TOT MOORD.
Omtrent den in den avrnd van 31 Augustus 'j.I, J
te Phillippine plaats gehad hebbende poging tot moord f
meldt men nader:
Dc mossel visscher F. de M., 27 jaar, geboren en I
wenende te Philippine, had reeds enkele malen pogin-1
gen aangewend om verkeering aan te knoopen met de I
werkster C. F. .eveneens wonende te Philippine, die I
evenwel daarvan niets wilde welen, heigeen zij hem I
reeds bij gelegenheid der kermis had gezegd, waarop
De M. haar had geantwoord, dat indien zij niet aan I
zijn wensch voldeed er bloed zou vloeien.
Zaterdagavond schafte De M. zich een revolver mei I
5 scherpe patronen aan en Maandag ging hij in de
herberg van den vader van het meisje een paar gla- f
zen bier drinken. Aan de moeder van zijn geliefde
vroeg hij een onderhoud over de verkeering. Dc moe
der weigerde d it evenwél, waarop De M* haar plot-1
seling op zij duwde en de zich in de herberg bevin-1
dende trap opliep, welke naar den zolder voert mi
waar op dat oogenblik het meisje le bed lag. De moe-1
der volgde hem en wilde hem, boven gekomen zijnde, I
terugduwen, waarop De M. dc vrouw bij de keel I
greep, de revolver op haar richtte en daaruit twee
schoten loste, waarvan haar een schot in de linker- 1
wang trof. Daarna losfe de woesteling andermaal twee I
schoten op het bed, waarin de dochter lag, zonder I
haar evenwel te treffen. Door de voortdurende worste-1
ling raakte Do M. zijn revolver, waarop toen nog een I
een scherpe patroon zat, kwijt, en gelukte het de vrou-1
wen te ontkomen.
Bij zijn verhoor door de marechaussee zeide De .11.
spijt te hebben, dat hij beide vrouwen niet had dood-
gescholen. Donderdagmiddag werd de onverlaat naar
het huis van bewaring te Middelburg overgebracht ter j
beschikking van den officier van justitie aldaar.
klaring gekomen. De liefhebbende vrouw had hem
In haar bezorgdheid verweten, dat hij roekeloos zijn
leven op het spel had gezet. Haar man gevoelde zich
door dit verwijt beleedigd. In zijn oogen waren die
boeren allen laffe oproerlingen, die met zweepslagen
tot de orde geroepen moesten worden. Hij had zich
nog geen enkele maal de moeite getroost over deze
zaak eens ernstig na te denken. Hij voelde er wei
nig van, dat die boeren met opoffering van het
allernoodigste zelfs, belastingen en tienden moesten
opbrengen. De slotheer ging voor alles. De graaf ver
langde eenvoudig zijn schatting, zooals die hem van
rechtswege toekwam, met al het overige bemoeide hij
zich weinig en had zijn kamerdienaar Frans geheele
vrijheid van handelen gegeven. In de houding van
den graaf lag een onvriendelijke hoogmoed, die hem
hard, zelfs liefdeloos deed handelen tegenover men
schen, die in de maatschappij lager geplaatst waren
dan hij. Hij was een van die aristocraten, bij wie
de mensch eerst recht van bestaan heeft, als hij
van adel is. Niet dat hij slecht van hen dacht, maar
hij had het met den paplepel ingenomen, de arbei
dende klasse als een soort paria's te beschouwen, die
volgens zijn beschouwing van God en rechtswege
alleen geschapen waren, om in het zweet huns aan-
schijns te werken voor wat hem, den adellijken be
heerder, toekwam.
Onbegrensde verbittering vervulde daarom nu zijn
gemoed. Wanneer hij zijn eigen wil had durven vol
gen, dan zou geen der Wolfensteiner boeren, die
tegen hem waren opgetreden, het leven er bij heb
ben afgebracht. Nu moest hij zijn wraakzucht met
geweld beteugelen en de machtelooze woede die hem
vervulde, zoo goed en zoo kwaad als het ging, tot
stilte brengen.
Toch leefde er in het diepst van zijn ziel een
hang gevoel, dat hij zichzelf ternauwernood wilde
bekennen. Hij had de bedreigingen die de opgewon
den volkshoop hem had nageroepen, maar al te goed
verstaan en het vermoeden was reeds bij hem opge
komen dat een gewapende aanval der Wolfensteiners
op het slot volstrekt niet tot de onmogelijkheden
zou behooren. Aan de andere zijde was de graaf
evenwel te trotsch om te willen bekennen, dat deze
mogelijkheid wel geschikt was, hem eenige vrees
in te boezemen.
Stijfhoofdig als hij was, had hij voor geen geld
ter wereld zijn vrouw gelijk willen geven, die harer
zijds maar al te zeer bevreesd was voor een aan
val der dorpsbewoners.
Buiten verwachting was ook Frans, dien de graaf
tegen den zin zijner vrouw in het geheim genomen
had, het geheel met de gravin eens. Hij begreep
wel dat het ditmaal niet bij bedreigingen zou blijven,
daarvoor had hij den laatsten tijd veel te goed
kennis met de dorpsbewoners gemaakt, om dat te
kunnen denken. Hij poogde dus den graaf over te
halen om een renbode naar de stad te zenden en
militaire hulp aan te vragen. Daar de graaf daar
van echter niets wilde weten en Frans driftig tot
bedaardheid aanmaande, zoo zag gravin Clotilde
zich gedwongen voor de eerste maal van haar leven
maar beslist ook voor de laatste maal, gemeene zaak
te maken met den gehaten dienaar en hem in het
man torh verzoek?n>, buiten medeweten van haai
man, toch een renbode naar de stad te zenden
Voorloopig schenen de feiten den graaf in het
gelijk te stellen, er gebeurde niemendal. De graaf
had evenwel in zooverre aan den drang van zijn
vrouw toegegeven, dat hij alle poorten had laten
sluiten en barricadeeren.
Maar tegen negen uur 's avonds vernamen de slot-
bewoners eensklaps een oorverdoovend gehuil en ge
schreeuw, dat graaf Wolfenstein deed verbleeken. Maar
toen zijn vrouw en de kleinen angstig tot hem vlucht
ten, wilde hij nog niet aan den ernst van den toe
stand gelooven, maar meende, dat een paar goed ge
mikte zweepslagen wel voldoende zouden zijn
om de boeren te verdrijven. Doch. toen er een paar
schoten vielen, en een door de glazen vliegende kogel,
de kostbare kristallen kroonlamp,. die midden in de
kamer hing, in duizend stukken schoot, toen begon
ook graaf Wolfenstein te gelooven, dat het ernst was.
Terstond zorgde h'ij er voor, dat zijn vrouw en beide
zoons, plus bet vrouwelijk dienstpersow el op een
veilige plaats in het slot werden opgeborgen. De man
nen verzamelde hij om zich heen, en deelde aan hen
zijn voorraad pistolen en geweren uit.
Zelf nam hij het dubbele jachtgeweer, spande de
beide hanen en stapte aan de spits van zijn kleine,
maar getrouwe schaar naar de stevig gegrendelde poorl,
tegen welker eikenhouten bekleedsel van buiten af met
groot geweld gebeukt en geslagen werd.
„Wat is dat voor een leven daar buiten?" riep
graaf Wolfenstein met forsche slem, maar hij moest
dc vraag verscheidene malen herhalen, voor liet hem
gelukte zich verstaanbaar te maken.
Daarop ontstond een oogenblik rust.
„Wat wilt ge daar buiten?" vroeg de graaf weer.
Een luid gejoel was het ontwoord op deze vraag.
„Jou willen we hebben."
„Je zult ons nu niet levend ontkomen."
„Wacht, trctsehe graaf, nu heeft ook voor jou het
uur der vergelding geslagen."
Graaf Wolf lachte luid en hoonend, terwijl hij
toch niet kon verhinderen, dat zijn gelaat doodsbleek
werd. „Jelui bent dronken," riep hij luid. „Terug!
Wilt gij naar het tuchthuis, krankzinnigen?... Marsch
terug naar je hutten, of
Maar zijn bedreiging had niet het minste gevolg.
Een herhaald en luid gejoel klonk op, daartusschen
kraakte een schot en graaf Wolf hoorde duidelijk hoe
de kogel in de deur drong.
„Vooruit, maak open, of wij slaan die deur in!"
schreeuwde een ruwe stem, waaraan de graaf den
grooten boer herkende.
„Zoo, ben jij er ook bij, Severin Katzenberger?"
riep graaf Wolf. „Ik dacht dat jouw grijze haren je
voor een dergelijke dwaasheid zouden hebben be
waard. Maar eisch jij niet te veel van mijn lankmoe
digheid!'"
„Wacht knaap," zeide de groote boer, „nu geven
al je mooie praatjes niemendal meer. Nu pakken
wij je, daarop kan jij je gerust verlaten."
„Wat wil je van mij?"
„Wraak wraak!" klonk de veelstemmige kreet.
„Jij zult mij het bloed van mijn zoon vergelden!"
riep de groote boer. „Oog om oog, tand om tand,
bloed voor bloed!"
„Je bent gek!" zeide de graaf, eenige schreden
terugwankelend.
„Doe jij ons niet vrijwillig open, dan komen we
wel met geweld binnen!"' riep de groote boer. „Wee
dan jou en je gebroed, dan zal je ons eerst eens
leeren kennen."
„Dat zult ge mij boeten," riep graaf Wolf, die zijn
kamerdienaar reeds een paar maal had weggestooten,
die hem steeds wat toefluisterde.
„Ik zeg je nu voor de laatste maal, houdt je be
daard en gaat naar huis."'
„Neen, bloed willen we, jou bloed", brulden de
boeren.
Wederom knalde er een schot en trof het hout
van de deur.
„Graaf, u mag hier niet langer blijven staan", zei
de Frans, „hoe gemakkelijk kan een kogel niet door
het houtwerk gaan. Hoor maar eens, hoe zij de poort
met bijlen en houweelen bewerken. Zij begint reeds in
haar hengsels te kraken."
„Wees niet bang hazenhart", antwoordde de graaf.
„De zware deur zal geruimen tijd stand houden, i
maar het is waar, wij kunnen hier niet blijven", voeg
de hij er na kort beraad aan toe. „Wij moeten ons over
do verschillende uilgangen verdoelen en vooral de in
gang bij het park moet scherp in hel oog worden .ge
houden. „Voor de laatste maal roep ik jelui toe, gaat
I rustig naar huis." Maar weer was het een luid gejoel
en geschreeuw dal antwoordde. Daarop zeide de graaf
lot zijn kleine manschap„Nu heeft een elk van jelui
zich als een man te gedragen. Een elk die het plot
binnendringt, schiet ge als een dollen hond neer,
op mijn verantwoording."
Daarna bracht hij met veel zorg en overleg de be
dienden en knechts op verschillende deelen van het
slot op post, terwijl hij zelf met Frans naar zijn
vrouw toe ging. Toen de oproerlingen hun pogingen
verdubbelden cn luid huilend cn schreeuwend met bij
len cn kclven opnieuw op de deur los hamerden,
bleef hij staan en zuchtte diep: „Had ik maar geluisterd
j naar de woorden van mijn vrouw, nu zou een ren-
Imde reeds in de stad zijn. Wij zouden ons staande
kunnen houden tegen deze bende tot cr militaire hulp
kwam opdagen, maar nu
Toen Frans hem bekende, dat hij uit eigen bewe-
ging een renbode had gestuurd, haalde graaf Wolf
I wat ruimer adem. „Zooveel te beter," zeide hij, „dan
j willen wij de vrouwen en kinderen geruststellen. Die
j dwazen daarbuiten zullen zich alleen de koppen te
j pletter loopen. Maar wee hen," zeide hij knarsetan
dend, „wee hen!
Intusschen waren de gravin en haar kinderen in
de kleine kamer der benedenverdieping de vertwijfe
ling nabij. Met een luiden kreet snelde zij op haar
man toe: „Wolf... Wolf. Welk een jammerlijk einde
v/acht ons."
Tevergeefs trachtte de graaf zijn vrouw en kinde
ren gerust te stellen. Trouwens dat ging hem niet
van harte af, want hij had zelf ook niet al te veel
hoop.
Zijn eenig vertrouwen had hij er op gesteld, dat
de militaire hulp nog juist ter rechter tijd zou aan
komen. Maar er liet zich nog niets zien, terwijl de
oproerlingen met dubbele woede en razernij de slot
poort bewerkten.
Daar, in 't oogenblik van het hoogste gevaar, toen
de graaf werkelijk reeds beefde voor het leven zijner
dierbaren en hij moest erkennen, dat slechts een
strijd op leven en dood hen voor de dolle rebellen
kon beschermen, naderde Frans de kamerdienaar hem
Deze had tot nu toe, over zijn geheele lichaam be
vend, naast zijn heer gestaan en smeekte hem nu
met bleeke lippen om een oogenblik gehoor.
De van angst bijna zinnelooze gravin luisterde ter
nauwernood naar de woorden van dezen gehaten
mensch. Bij elk schot kromp zij angstig ineen.
„Onmogelijk, dat ware ontzettend," hoorde zij haar
man zeggen.
„Hel is de eenige uitweg", antwoordde Frans. „Hoor
zelf hoe of die menschen daar buiten als razendet
woeden er blijft ons niets anders over, wanneer wij
tenminste ons eigen leven nog willen redden."
„Mensch, mensch, je bent een ware duivel", jam
merde graaf Wolfenstein.
„Neen, neen. een redder ben ik tenminste van u
en de uwen", bracht de kamerdienaar hiertegen in.
Er ontstond een korte pauze. Van beneden drong
een ontzettend gejoel door, de poort scheen wel be
zweken, want er ging tenminste een luid hoera op.
„Ga dan maar ga dan!" zeide de graaf, „doe
wat je niet laten kunt".
In d.e oogen van den kamerdienaar had de graaf I
een duivelsch glinsteren kunnen zien, wanneer hij en
maar op had gelet.
„Zij zullen zich verbazen, dal canaille", fluisterde
Frans, „zij zullen nu wel spoedig ophouden mei ons
1e besloken."
Zonder een woord te zeggen, sloop hij haastig veSf:
Hij begaf zich naar een venster aan den achtergevel i
van het slot, dat toegang gaf tot liet park. Behoedzaam
opende hij het en luisterde. Alles was stil aan deze
zijde, alleen hoorde men het verwijderde gejoel bij
dc hoofdpoort. Nog een oogenblik aarzelde Frans,
daarna kroop hij uit het venster en verdween in "c r
duisternis. j|
Een oorverdoovend gekraak en gerammel verkondlSl
de op dat oogenblik den graaf, dat nu wel degelijk
de hoofdpoort was bezweken. Nu werd het onher-j
roepelijk een strijd op leven en dood. Hoezeer dei
graaf dat boerenvolk ook verachtte, nu begreep bijl
toch, dat er met hun wraak niet viel te spotten-1
De gemoederen der oproerige boeren waren niet meefj
te temperen, de menschen die daar in dichte rijen
binnendrongen, waren tot alles in staat. Aan erbarmei
of medelijden viel hier niet te denken. Maar graaf
Wolf, die zich in zijn recht dacht, voelde nog niet
het minste medelijden met die menschen en dacht|
er geen seconde aan, den nek voor die boeren
buigen.
Weldra verkondigden kolf- en bijlslagen op de laat
ste eikendeur van het voorportaal, dat de boeren zij1
verblijfplaats reeds hadden uitgevonden en nu alle*
in het werk zouden stellen om zich van zijn persoon
meester te maken en zoodoende bloedige wederrergo'*
ding op hem uit te oefenen. Maar ook de bediende»'
die de graaf bij zich had, werden nu in het laatste
oogenblik moedeloos en bang. Zij waren niet gehoon
met de wapens om te gaan, maar graaf Wolf dwo»?
hen door zijn gezag de wapens te blijven hanteeren
De eenige uitkomst was ook voor hen, zoolang sta»
te houden tot de militaire hulp kwam opdagen.
Maar hemel en aarde schenen samen te spanfle
tegen den slotheer. Het onweer kwam weer met 8®
weldige kracht terug en de bliksem zette minutf
lang de gansche omgeving in een hel licht. De boere®
waanden zich van de overwinning zeker. Reeds
kelde de laatste deur, die hen van hun slachtoff0
scheidde, nog maar enkele oogenblikken kon
(luren en dan zou het lot der slotbewoiiers besl'*
zijn.
Wórdt vervolgd.