1' 1. Toch onschuldig. Zaterdag 18 September 1909. 53e Jaargang. No. 4575. TWEEDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Roman van Hoeker. Oudcsluis. Het bestuur van do afdeeling „Oudcsluis" van den Bond voor Staatspensionneering is voornemens a.s. winter in Octobcr of November, een propaganda-avond Ie houden, alsdan een spreker te doen optreden en oen toepasselijk tooneelstuk op te voeren. callantsoog Aan den milicien M. Bakker alhier is cene vergoe ding toegekend van f 0.50 voor eiken dag verblijf on der de wapenen voor herhalingsoefeningen. naj aa rs-he ngstenkeuwngen. Voor de Seplember-keuringen van hengsten zijn aan gegeven SCHAGF.N, op 23 September, 7 hengsten. Wielingen, op 23 September, 1 hengst. Hoofddorp, op 21 September, 35 hengsten. Texel, op 25 September, 3 hengsten. Terschelling, op 25 September. 2 hengsten. gevangene ontvlucht. Woensdagavond tusschen 7 uur en half-acht is uit de gevangenis te Hccrenveen ontvlucht de 35-jarige Pieter Prins, van Zwaagwesteinde. Deze zat preven tief gevangen en zou Donderdag gevonnist worden we gens verduistering van een fiets, waarvoor 8 maanden gevangenisstraf tegen hem geëiscJit was. P. is een kleine, gedrongen man; hij is met de lig ging van Heerenveen on omstreken goed bekend. Dadelijk na zijn vermissing werd de politie gewaar schuwd, die met lantaarns de onmiddellijke omgeving van de gevangenis afzocht. "Half Heerenveen kwa vam op de been, en opgeschoten jongens organiseerden optochten naar de gevangenis, waarbij een hunner de rol van den ontvluchte ver vulde. De politie maakte daaraan een einde. De politie in den omtrek is dadelijk met de ont vluchting in kennis gesteld. Gebleken is, dat Prins door de gevangenisgracht is gezwommen; men vond daar versche sporen aan den kant. Vrij zeker is hij door de daar achter gelegen weilanden in de richting van Tjalleberd gegaan. Op de plaats vond men een trap, die Prins daar geplaatst had om over den muur te komen. Zijn cel grensde aan de kamer van den hulpbewaarder; de bewaarder had verlof. Als plaatslooper had Prins aan de andere ge vangenen nog koffie en brood gebracht; toen is hij1 in zijn eigen cel gegaan, het brood at hij op, de koffie liet hij gedeeltetijk staan. Terwijl de bewaarder in zijn kamer was, is hij langs deze kamer naar de keuken gegaan; vandaar uit heeft hij de buitendeur geopend en kwam op de plaats. Toen de cipier later bij den bewaarder kwam, bleek Prins niet meer in zijn cel te zijn; de vogel was gevlogen. Ruim een week geleden had Prins aan een anderen gevangene meegedeeld Je zullen ontvluchten, als hij de kans schoon zag; lii.j ging dan koers zetten naar Duitschland, waar hij vroeger ook reeds op valsche papieren vertoefde, evenzoo in de buurt van Winscho ten. Daar werd hij aan de maréchaussée verklapt; toen deze hem wilde arresteeren, ging hij loopen ,en een drijfjacht van een paar uur volgde om hem in handen te krijgen. Prins is getrouwd en vader van 4 kinderen. Hij wordt ook verdacht van verduistering van een fiets te Groningen. De rechtbank aldaar gelastte tegen hem instructie. Gisternacht trokken veldwachter en maréchaussée per fiets naar Tjalleberd en omgeving en in de richting van Drachten. Prins zou zich uitgelaten hebben, eerst naar Zwaagwesteinde te zullen gaan om geld te krij gen en papieren; de laatste had rijn broer wel, Prins werd niet ontdekt. KINDERVERLAMMING. Men meldt uit Zutphen: Alhier doen zich vijf gevallen voor van zooge naamde kinderverlamming, waarva'n een met doode- lijken afloop. In Warnsveld en Eefde samen vier ge vallen, waarvan een sterfgeval. gasvergiftiging. Door het openvallen van een gaskraan is ëergister- middag in bewusteloozen toestand in rijn woning ge vonden, de kellner J. B„ .wonende Helmersstraat te Rotterdam. Daar het niet mocht gelukken de levens geesten op te wekken is hij in bewusteloozen toestand nqa.r het ziekenhuis overgebracht. moord bij koerange. Door den brigadier Spijker werd in het schapenhok van den vermoorden B. onder een hoop mest en vuil een witte zak met geld gevonden en een portemon- naie met eenlge guldens. In een anderen hoek van den stal vond de brigadier Van der Hoek, eveneens onder vuil en mest, een portefeuille met f 250 en een blauwen zak met f 50. Tezamen ruim f 324 Uit Iloogeveen meldt men. dat de beide~zoons van Bakker daar nog in hechtenis zitten, en dat ook de vrouw van Klaas gisteravond onder politiegeleide aldaar is binnengebracht. grootk i'akhuisbrand. In het hartje van Oud-Amsterdam brak Donderdag namiddag omstreeks drie uur een hevige brand uit in het pakhuis de Walvischganger, toebehoorende aan de grossiers in tabak, de heeren Haanebeek Co Op de 2de verdieping begon de opgeslagen tabak te smeulen. De brand, welke zich aanvankelijk niet ern stig liet aanzien, nam echter weldra groote afmetin gen aan, zoodat in enkele oogenblikken het gansche Prinseneiland in rook stond. De brandweer rukte dan ook met vol materiaal uit, temeer daar er groot gevaar bestond voor de omlig gende rijk beladen pakhuizen. Persoonlijke ongelukken hadden er niet bij plaats. ongeluk. Donderdagnamiddag om vier uur is J. v. V., veehan delaar te Goidschalkoord, bij het oversteken van den overweg onder de gemeente Mijnsheerenland, door een locomotief der Rotterdamsche Tramwegmaat schappij aangereden. De toestand van den man schijnt hopeloos. Het paard werd gedood. mijnwet.) e-van kol. De Tweede Kamer heeft met 40 tegen 31 stemmen besloten, het ontwerp-Van Kol niet meer te behan delen. kindermoord. Donderdag hebben rijksveldwachters uit Vlaardin- gen naar Rotterdam gebracht een echtpaar, dat ver dacht wordt van kindermoord op het eiland Rosen- burg gepleegd. Man en vrouw zijn in het huis van bewaring opgesloten. onze waterwerken. Dinsdag zijn in het Amstel-Hotel te Amsterdam afgestapt een dertiental Amerikanen, leden van de National Waterways Commission van de Ver. Staten. Onder hen bevinden zich de Senaatsleden Theodore E. Burton, uit Ohio, voorzitter van genoemd comité, Jacöb H. Gallinger, F. M. Simmons, North Carolina, en de heeren D. S. Alexander, New-York, Frederick C. Stevens, Minnesota, Irving P. Wanger, Pennsyl- vania, en Stephen M. Sparkman, Florida, allen leden van The house of representatives. In hun gezelschap bevinden zich eenige professoren van verschillende universiteiten, alsook een tweetal in genieurs. Den zeventienden Augustus jl. zetten de heeren te Bremen voet aan wal en begonnen van daar uit hun reis door Europa, ten doel hebbend verschillende be kende waterwerken in oogenschouw te nemen en te zien, in hoeverre de methode, die bij den aanleg daar van werd toegepast, ook in Amerika gebruikt zou kunnen worden. Van Bremen begaf men zich allereerst naar Berlijn, om vervolgens naar Dresden, Weenen, Praag en Boe dapest te gaan. Tot aan de IJzeren Poort werd de Donau bevaren; daarna kwamen Main en Rijn aan de beurt. De heeren reizen zooveel mogelijk per boot. In Frankfort a. d. Main, Straatsburg, Karlsruhe, Main en Dusseldorp werden de verschillende waterwerken bezichtigd. Dinsdag bevoer men 't Dortmund-Eems- kanaal, en des avonds arriveerde het gezelschap te Amsterdam. De heeren Huidekooper, Amerikaansch vice-consul,,1 en A. B. Marinkelle, ingenieur van den Waterstaat, toonden het gezelschap Donderdagmorgen de haven en de buitenkanalen, 's Avonds vertrok de commis sie naar Rotterdam, waarna Brussel, Parijs en Lon den nog een beurt krijgen. In deze laatste stad denkt men zich den 17den October e.k. weer voor Amerika in te schepen. Den eersten Januari e.k. zullen de heeren een uit voerig rapport over hun reis bij het Congres indie nen. Over het geheel genomen was de commissie zeer voldaan over alles wat ze in de oude wereld op het gebied van waterwerken hadden aanschouwd. Ons land, met zijn vele dijken en kanalen, viel bijzonder in hun smaak. Juist omdat de havens in Amerika van nature zoo'n bijzonder gunstige ligging bezitten die van New-York wordt onder de beste ter we reld gerekend - bewonderde de commissie het ver nuft onzer ingenieurs. Mr. Burton, de president der commissie, verzekerde ons herhaaldelijk, heel veel te hebben gezien, waarmede hij, in zijn eigen land teruggekeerd, zijn voordeel hoopte te doen. roepend om bloed. Met oud-testamentisch geluid roept het anti-rev. Friesch Dagblad om wederinvoering van de doodstraf. De moordenaars van Koekange, schrijft het, zijn gevat. Maar zij kunnen gerust zijn. Zij zullen hun gerechte straf ontgaan. Want Nederland stoort zich niet aan de Goddelijke ordinantie, volgens welke hij die bloed vergiet ster ven moet. Zij zullen hun gerechte straf ontgaan, want het rechtsgevoel van het Nederlandsche volk is afge stompt, door allerlei goddelooze theorieën. In schier alle beschaafde en christelijke landen, ja overal waar volkeren wonen, ontvangen de moorde naars hun gerechte straf. Alleen in Nederland niet... Neen, wij wenschen geen dagelijks wederkeerende doodraakerij. Er is vroeger te veel, véél te veel geschavotteerd. De instelling van de doodstraf wenschen wij om ringd te zien met krachtige waarborgen opdat er geen onschuldig bloed vloeie. Maar dat Nederland Gods ge boden veracht; dat in Nederland burgers als schapen geen ontkomen meer mogelijk was, trok plotseling een revolver en schoot zichzelf daarmede, zoodat hij voor de voeten der politiemannen voor dood neer viel. landbou w-ongevalleny krzek eri nfl. Namens den Nederlandschen Bond van Arbeiders in het Landbouw- en Zuivelbedrijf is een adres tot den minister van landbouw, nijverheid en handel ge richt, naar aanleiding van het door het bestuur van WW\4WU I Cl HV.1I tUUC iU iivviv. O- --1- kunnen worden geslacht, zonder dat de moordenaars het Nederlandsch Landbouw-comité gedaan verzoek, hun gerechte straf ontvangen; dat onschuldig vergo- 'u~* T n ten en ongewroken bloed van onzen bodem tot God roept; dat snerpt ons door het hart! „Roepend bloed" schrijft het Fr. Dbl. hierboven. „Roepend om bloed", zou op het blad zelf beter toepasselijk zijn. Hier is wel de oude wraaktheorie, het jus talionis, nog in volle eer! een jeugdige uitbreker. De vorige week werd de 18-jarige S. door de poli tie te Nijmegen aangehouden als zijnde deserteur van het korps mariniers en ter beschikking van de mili taire autoriteiten gesteld. Daar over zijn opzending naar Rotterdam nog niet was beslist, zat hij in de in- fanteriekazerne te Nijmegen in voorloopige bewaring, doch Dinsdagmorgen wist hij te ontvluchten. Zijne vrijheid was echter van korten duur, daar hij al spoe dig gearresteerd werd en naar de kazerne terugge bracht. Dinsdagavond wist hij echter opnieuw uit de ka zerne uit te breken met beter gevolg, daar hij nog niet is aangehouden. een heete zoutwaterbron. Bij America in Limburg is op een diepte van ruim (i00 meier een hecle zoutwaterbron aangeboord. Deze bron levert naar schatting per minuut ruim 600 liter zeer warm cn zeer helder zout water. 1.. K. het een-dags-tweede-kamfklh). Zoo bekend is, is voor het district Lde voor de oude Kamer bij verrassing de heer Van Manen ge kozen tot lid der Tweede Kamer, doordat alleen voor hem en niemand anders een candidatenlijst werd in geleverd. De heer Van Manen is kleermaker en een eenvoudig werkman. Men had gedacht dat do oude Kamer niet weer zou bijeenkomen, en dat de heer Van Manen aan zijn Kamerlidmaatschap weinig of niets zou hebben. Maar dat is anders geloopen. De Kamer kwam nog bijeen voor het mijnwetje Van Kol, en dus kon zoo hij wilde ook Van Manen op het Binnenhof verschijnen. Dat is dan ook gebeurd. De Hoefijzercorrespondent van het Handelsblad schetst zijn verschijning in de vergaderzaal als volgt het ontwerp van wet op de Landbouw-Ongevallenver- zekering 11>05 te willen intrekken; waarbij tevens werd aangedrongen op de indiening van een ontwerp van wet deze materie betreffende, waarbij alleen de verzekeringsplicht wordt opgelegd, doch onder de noo- dige waarborgen vrijheid gelaten wordt ten aanzien van de wijze van verzekering. Adressanten verzoeken nu den minister niet op het verzoek van het Neder landsch Landbouw-comité te willen ingaan, maar daarentegen te willen bevorderen dat het ontwerp van wet op de Landbouw-Ongevallenverzekering van 190 5 spoedig in behandeling wordt gdnomen. tweede kamer. De heer Lieftinck begeeft zich Maandag 4 uur ten paleize Het Loo ter beëediging als Kamerlid door H. M. de Koningin, ten einde in de gelegen heid te zijn als tijdelijk voorzitter der Tweede Ka mer Dinsdag a.s. de leden der Kamer te beëedigen, daartoe door H. M. de Koningin gemachtigd. De Tweede Kamer is dien dag bijeengeroepen 's middags drie ure. Aan de orde is alsdan de benoe ming der commfssiën voor het onderzoek der geloofs brieven. Eén dag Kamerlid, of De Komeet van Ede. 't Was op den heer Van Manen na nét als van ouds. Dezelfde gezichten, dezelfde geluiden, de zelfde... langademigheid. Op den heer Van Manen na. Diens verschijning vormde het eenige nieuwe in de oude Kamer. Toen de Voorzitter de conclusie van de Commissie had medegedeeld en niemand zich natuurlijk! tegen de toelating bleek te verzetten en de griffier plichtmatig zich de trapjes oplanterde om dit parle mentaire monstrum ter wereld te brengen, toen roes de er een lacherig joelen door de zaal. Maar toen Bijleveldi 't groene deurtje openhield en achter de kleine, magere, niet geheel rechte gestalte van den griffier- me!-het-fijne-lachje de óók magere, óók niet geheel rechte gestalte van den kleermaker-met-het-effen-ge^ zicht verscheen twee stengelige figuren in gekleede jas toen... gleed er "een ijzige stilte over de Kamer. In ijzige stilte liet zij den parlementairen vrijbuiter tot vóór de presidiale tafel komen waar elke nieuweling altijd tegen opziet als een schooljongen tegen 's meesters katheder in ijzige stilte hoorde zij zijn eeden aan (werd ooit door iemand die zich geloovig noemt, Gods naam lichtzinniger aangeroepen?) in ijzige stilte hoor de zij den Voorzitter den beëedigde verzoeken ..in ons midden plaats te nemen" (zonder dat de gebrui kelijke gelukwensch daarbij werd geuit) en in ijzige stilte, zonder éen welkomsthand naar hem uit te ste ken, liet rij den heer Van Manen door „haar midden" heengaan om door den bode een plaats te wor den gewezen op een van de achterste banken van de rechterzijde. Daar liet ze hem de geheele verga dering alleen zitten, doende alsof hij er niet was. de tijgerin van marse1lle. Volgens de laatste ons ten dienste staande berich ten over de tijgerin van Marseille was het arme dier nog niet uit zijn lijden verlost. Het leger van jagers politieagenten is gisteren vervangen door één man, die rentemmer van beroep. Die is, gewapend met een revolver, de groote pier opgegaan waar de tijgerin zich verscholen hield tusschen de stoenbrokkon. Uit een hol te, waarin ze weggekropen zat, is zo verjaagd met rookende voorwerpen. De dierentemmer schoot rijn heele lading achtereen ai toen de tijgerin zich ver toonde. De schoten troffen wel, maar de tijgerin wist naar een ander diep gat te ontkomen. Mannen van de menagerie, waar de tijgerin toe behoort, waren gisteren bezig, de opening van dit gat te vergrooten om den dierentemmer gelegenheid te geven, de tijgerin in haar hol te treffen. Aio gel ijk is dat gisteren, laat op den dag, gelukt. De bladen melden het nog niet. De tijgerin is afkomstig van Sumatra, waar ze met het net gevangen is. Ze is drie jaar oud. On langs is ze voor 3000 frank door een menagerie aan gekocht. uit cook'S jeugd. De vader van den Noordpool-ontdekker Cook was een Duitsch dokter van Joodsche afkomst, die in zijn jonge jaren naar Amerika verhuisde en daar zich ves tigde in een plaatsje in den staat New-York, waar het hem gelukte, wat praktijk te krijgen. Hij veranderde hier rijn naam in Cook, zooals dat duizenden land verhuizers deden, die meenden dat een Angelsaksische naam in Amerika hun ten goede zou komen. De dok ter stierf toen rijn zoon,de latere Noordpool-ontdekker, zes jaar was. De weduwe bleef met vier kinderen ach ter op een kleine landhoeve. De familie doorleefde moeilijke tijden en verhuisde naar Brooklyn om daar een bestaan te vinden. De jonge Cook moest hard mee aanpakken en stond met groenten op de markt. In rijn vrijen tijd las hij veel en met zuinigheid en overleg spaarde hij zooveel bij elkaar, dat hij een melkslijterij kon beginnen. Hij bracht zelf de melk bij de klanten rond's jiachts om één uur begon hij daarmee; om zeven uur was hij klaar. Om negen uur zat hij op de banken in de Columbia-Universiteit en wijdde zich daar aan de studie in de medicijnen tot vier uur 's middags. Dan ging hij naar Brooklyn te rug om nog vele uren te lezen en te studeeren. Zoo verdiende hij zelf het geld om zich te bekwamen en de slaap, die hij door de week tekort kwam, haalde hij Zaterdagsavonds en Zondags weer zoo'n beetje in. Op deze wijze studeerde hij zes jaar lang totdat hij in 1891 z'n diploma als arts had verkregen. Kort daarna O v .ipn cnaak begroette; ging hij als arts met de Peary-expeditie mee naar Neen, één was er toe Noord-Groenland. Na rijn terugkomst vestigde hij zich Brummelkamp, die daar m ae Duun L F i .n Br(x)klyn ,en fx.fende daar zes jaar lang praktijk uit; daarna heeft hij voortdurend ontdekkingsreizen mee gemaakt. TT Ds beweging die het goed hart van den heer Brummel kamp eer aandeed en die ons sympathiek was in hem. Want overigens: De Kamer, als geheel, handelde zeer correct door den ;hieer Van Manen toe te laten doch hem tevens, door haar houding, te doen gevoe len, dat hij en rijn vrienden een ongepaste grap heb ben uitgehaald. De heer Van Manen heeft dus nu zijn geld bin nen, is één dag Kamerlid geweest, en is, een parle mentaire komeet gelijk, den eigen middag weer ver dwenen. tragisch. Men meldt uit Apeldoorn d.d. 16 Sept.: De 19-jarige R. J. M., verdacht van het ontvreem den van een paard en kar te Arnhem en enkele rij wielen, o. a. te Hoenderloo en Ede, werd gisteravond door twee veldwachters op rijwielen nagezeten. In de buurtschap Braak en Orde zag de verdachte, dat dne boerenknaap geducht afgerost. Toch gelukte het Martin zijn belager op de vlucht te jagen. Toen hij nu, nadat hij het verdrietige Antje uit de klasse. De juffrouw uit de eerste klasse: Wie kent er een woordje met een rrr...? Jantje steekt bedeesd het vingertje op en zegt: „auto!" „Neen," zegt de juffrouw, „dan heb je niet goed geluisterd, hoor." Uit vele monden: „Ja wel, juffrouw, rrr... als hij stilsta.&t belasting op... jonggezellen. Als het waar is, dat voor vele menschen het leed vermaak een van de meest aangename gewaarwordin gen is, dan kunnen thans heel wat huisvaders in hun vuistje lachen. Want waar de onderdanen van het Duitsche rijk in den laatsten tijd gebukt gaan onder gaan door de schuld van zijn grootvader. Een ware verkwikking was het voor den jongen, wan neer de vriendelijke dorpsgeestelijke aan de hut van w den boer een bezoek bracht en Martin afhaalde voor naar huis had gebracht, bij zijn grootvader kwam, een wandeling. Dat geschiedde evenwel niet meer zoo brak deze in jammerklachten uit. dikwijls als vroeger, want bij den geestelijke deed' „Bloed!" schreeuwde hij, „alweer bloed! Wie heeft zich geducht de ouderdom gevoelen. Hij was niet het gewaagd je te slaan, Martin?" meer zoo vlug ter been als vroeger, moest dikwijls De knaap stond met terneergeslagen oogen voor rusten en was ook niet meer zoo spraakzaam, maar den ouden man en verbeet moedig de smart, die - 1 -u-A - - r. 1-44, Martin, de kleinzoon van den ouden Severin, scheid- ontvankelijke gemoed van den knaap voor vele din- de met een bezwaard hart van den molen, die voor gen toegankelijk te maken. Dikwijls ontstelde de geeste nem altoos zoo'n vriendelijk en gezellig thuis was lijke wanneer hij ontdekte dat de omgang en invloed geweest. Vooral viel het hem moeilijk afscheid te van den ouden boer zich reeds deden gelden bij den nemen van Antje, zijne speelgenoote. Maar de ge- knaap en dat deze enkele meeningen van den ouden dachte, dat zij elkaar eiken dag konden zien en ont- Severin reeds tot de zijne had gemaakt. Dan hield hij moeten, troostte hem. In hetzelfde bosch immers, het voor een verdienstelijk werk, zijnerzijds de knaap waar de beide kinderen steeds samen hadden ge- te bekeeren tot de leer der liefde en verdraagzaam- speeld, lag nu toch de hut van grootvader. Zij heid. Hij deed dit zoo voorzichtig mogelijk, maar beiden kenden hun lievelingsplekjes en wisten we- juist daarom maakten zijn woorden op Martin een derkeerig, dat zij elkaar zonder eenige afspraak daar diepen indruk, die ook blijvend was. zouden vinden. j Op zekeren dag kwam Martin huilend en met een Het was niet verstandig van den ouden Katzen- bloedend hoofd bij zijn grootvader in de hut. berger geweest, dat hij er zoo op had gestaan, zijn I Hij was naar gewoonte weer met Antje in het kleinzoon bij zich te houden. Zijn verbitterde levens- woud aan het spelen geweest en ofschoon hij al beschouwing en de volslagen vijandige houding van reeds een flinke jongen was, zoo behoorde het tot zijn persoon pasten al heel slecht bij het openhartige, zijn aangenaamste vermaak, om met zijn kleine speel- war™® gemoed van den knaap, die de wereld als zijn genoote bessen te zoeken en voor haar de meegebrach- voeld beschouwde- Tegenover zijn grootvader ge- te potten te vullen. Nu waren hen vandaag een paar eenma zlcl1 bek'emd en beangst. Hij had nu vreemde jongeheeren in uniform in het bosch tegen- man °en onverk'aarbare vrees voor den ouden gekomen, die zij zich niet konden herinneren vroe- dic hiiVc>akVai1 zicb geon ver)£larlnS ko» geven, en ger ooit te hebben gezien. Een van hen, een jonge- wel tegen niet kon overwinnen- Hij verzette er zich nian met reeds een flinke snor, had trek gekregen h-irteliik grootvader was op zijn manier wel in de frissche bessen van Antje en toen zij hem nen jongen W^ls nam de oude man den klei- niet vrijwillig haar bessen wilde afstaan, had hij haar dan Dan gaf h u zljn knieën en liefkoosde hem met geweld een potje uit de handen gerukt en haar eén hom ton m do Refste naampjes en spreidde met een minachtend gebaar een stuk zilvergeld in den toon. enenmale vreemde hartelijkheid ten schoot geworpen. I Zijn jongere makker had hem wel is waar van ^«4 wroo liotn toch wist hij, wanneer hij met Martin wandelde het j de wonden hem veroorzaakten. „Het zijn twee jonge soldaten geweest," zeide hij, „maar een heeft mij geslagen, - de ander wilde mij beschermen, deze Maar toch kon de kleino I "v j—o >h ne jongen een zekere schuw- zijn voornemen willen afbrengen, maar het was hem niet gelukt, en met een minachtend gebaar had de ander hem toegevoegd, dat de boerenmeid blij mocht zijn met zijn gift. Toen begon Martin het bloed in LAÏnn/Hn'ft» -tro-n vv cio XX U11 zoo vrij als wel mocht worden verwacht. v.n De oude man, die geheel voor zijn haat leefde, j koken, en ofschoon de beleediger v kon het opgeruimde en onbaatzuchtige karakter van de a^®p®1„eu0oto vier jaar ouder kon zijn dan j den knaap niet begrijpen, evenmin als deze zich op zijn PQf L sterke Martin den ander met zijn vui zijn beurt kon verplaatsen in de haatdragende levens- noch dit was Martin slecht te pg opvatting van den ouden grootvader. Zoo kwam het, te lijf S g< ,'f.,rwiil deze zijn beide vuisten s dat er in het hart van den knaap een sterk verlan- komen, de ander een rijzweep, a - gen ontstond naar de vroeger voor hem zoo geluk- J tot zijn die „„barmhartig in het gelaat sloeg. kige tijden en dat hij de in den molen doorgebrachte mee hij ™ar Ty0jf had zijn makker hem - jaren als de gelukkigste en prettigste beschouwde. Al bent een la a 7 snjett'egenstaande had de jongeheer dat genot en genoegen was voor hem verloren ge- geroepen, maar noemde hem Wolf. O, ik zal zijn naam onthouden, grootvader. Wanneer ik hem weer ontmoet, zal ik hem wel aan zijn verstand brengen, dat ik mij niet laat slaan." Op het gelaat van den jongen was een bittere uitdrukking te lezen en hij balde beide vuis ten. De oude was eensklaps als half dol. „Wolf!" riep hij op heeschen toon uit. „Dat is een vervloekte naam! Zoo heet de moordenaar op het slot. Aha, juist zoo, dus het was een Wolf die jou heeft ge slagen?" Toen de knaap bevestigend met het hoofd knikte, voegde hij er haastig aan toe: „Onthoud dien naam goed ik raad je dat aan. Wanneer je een flinke kerel wordt, dan zal jij nog eens tegenover een Wolf komen te staan en van dezen het bloed van je vader eischen." Een onheilspellend vuur gloeide er in de oogen van den ouden man. Een huivering liep den knaap ,langs de leden. Zwijgend keerde hij zich om en Wiesch zich 't bloed van het gelaat. Angstvallig ver meed hij in de eerste dagen met zijn grootvader over dit onverkwikkelijk onderwerp te spreken. Het duurde niet lang, of Martin kwam tot de ze kerheid, dat zijn belager die hem zoo wreed met de zweep had geslagen, de oudste zoon van graaf Wol- fenstein was, die gedurende de zomermaanden ver blijf op Wolfenstein hield.. Het was hem ook lang reéds geen geheim meer, in welk een gespannen verhouding zijn grootvader te genover den graaf stond en welke vreeselijke beschul diging de oude man aan het adres van dezen hoogen heer uitte. In het eerste oogenblik voelde Martin alle neiging om in toorn tegenover den graaf uit te barsten, en zijn grootvader gel tilt te geven, wan neer deze beweerde, dat door de Wolfensteiuer gra ven over het geslacht Katzenberger ellende en schan de was gebracht. Maar daarna dacht de knaap weder aan de ernstige gezegden van den dorpsgeestelijke, dat elke schuld op aarde zich wreekte, en dat men niet zijn eigen, rechter mocht zijn. „Aan Hem is de wrake, Martin, bedenk dat, en behartig dat," had de oude, eerwaarde man eens gezegd op een wandeling, toen het verleden tusschen hen ter sprake kwam. „Wanneer, wat God verhoede, de slotheer werkelijk deze zware schuld op zich heeft geladen, dan is hij reeds zwaar gestraft. Jij bent nog jong en kunt dat niet zoo begrijpen, want jij laat je door den uiterlijken glans verblinden en meent dat het won der wat is, wat zulk een groot heer bezit... Maar zie, lieve jongen, een oud man als ik, ziet scherper en herkent onder het glimmend vernis, de diepe en schreeuwende ellende. Menigmaal, wanneer ik sta bij het graf van Je vader, dan is het alsof ik niet bidden moest voor zijn zieleheil, maar voor dat van onzen graaf. Hij heeft geen rust meer, waarheen hij ook gaat. Is hij niet nu eens hier, dan weer daar? Hij was toch vroeger een bedaard en gelukkig man, maar nu is het alsof er een vloek op hem ligt, die hem geen rust geeft. O Martin," vervolgde de oude geestelijke, terwijl hij zich ontroerd over den knaap boog, en hem op het voorhoofd kuste, „God be- scherme je onschuld... Houd vooral voor oogen, dat Zijn wraak niet het werk is eens menschen, maar dat Hij wreekt naar Zijn wijs beraad... Blijf rein, mijn jongen, en je zult gelukkig zijn, want zie, er is geen grooter ongeluk op de wereld dan ongeboete schuld ln het hart te moeten omdragen... De wraak van een mensch is gemakkelijk te dragen, want hoe vreeselijk die ook mag zijn, zij is spoedig voorbij... Maar de wraak van God is een ramp voor het menschelijk hart, want die blijft dikwijls zeer lang uit, maar wan neer zij komt, dan verplettert zij den zondaar geheel en al!" Dan beloofde de knaap met tranen in de oogen dat hij niet zou toegeven aan de inblazingen van zijn grootvader. Dankbaar legde dan de geestelijke de belde handen op het hoofd van den knaap en zegende hem. Wederom verliepen er jaren, maar de tijd scheen ditmaal langzamer te gaan. De groote boer scheen het maar niet te kunnen te boven komen, om op zijn ouden dag nog een an der te moeten dienen en in zekeren zin het genade brood te moeten eten, terwijl hij vroeger zulk een groot man in zijne omgeving was geweest. Zoo ver viel hij zichtbaar, lichamelijk zoowel als geestelijk. Al de zwakheden en lasten van den ouderdom plaagden hem. Het eerst begon hij te sukkelen met zijn oogen, daarna werd zijn gehoor minder scherp, zijn spraak werd dof en onverstaanbaar en weldra kon hij niet meer voldoen aan dé eischen die men hem als bosch wachter mocht stellen. Dag in, dag uit, bracht hij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 5