Nieuwe abonnes Toch onschuldig. 53ste Jaargang. No. 4577. m dit blad onUsngeD do Nammers GRATIS. Binneiilandscli Nieuws. FEUILLETON. Woemdag 22 September 1909. Bureau SCHAGEN, Laan O 4. Uitgevers i TRAPKAAR! Co. tot I October Bekendmaking en Roman v&n Hoeker. SCHAËER Alpieei Niens- iïiaua CIUKA Aliertcitir LnttiiiHil Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bjj inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Interc. Telephoon No. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 6 regels f 0 26: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad. GEMEENTE 8 C H A G E X. KOSTELOOZE INENTING. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha- gen maken bekend, dat op Vrijdag, den 24 Septem ber a.s., des namiddags te 3% uren, de gelegenheid zal zijn opengesteld tot Kostelooze Inenting en Her- inenting van de ingezetenen, die zich daartoe aan de Openbare Lagere School aanmelden. Schagen, den 20 September 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. o VOORBEREIDEND MILITAIR ONDERRICHT. De Burgemeester der gemeente Schagen brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in het aanstaand win terseizoen 'het Voorbereidend Militair Onderricht voor de jongelieden in deze Gemeente woonachtig, te begin nen met Vrijdag den 1 October 1909, zal gegeven wor den eiken Dinsdag en Vrijdag, des avonds van 8 tot 10 uur, in het lokaal Cérès aldaar. Vestigt er voorts de aandacht op, dat voor het ver der bijwonen van het onderricht kan worden uitgeslo ten de leerling, die zich bij' de oefeningen onordelijk gedraagt, die op eenige wijze voor het onderricht stoor nis veroorzaakt, of die meer dan 3 maal zonder gel dige reden verzuimt de oefeningen bij te wonen. Schagen, den 18 September 1909. De Burgemeester voornoemd, T" H. J. POT. o VERGUNNING TAPPERS. De Burgemeester der Gemeente Schagen: Gezien de artikelen 8, 9, 10 en 12 der Politie-ver- ordening voor die gemeente: VERLEENT VERGUNNING aan de tappers om op Dinsdag, den 28 Sep'ember a.s. muziek te laten maken, danspartijen te doen plaats hebben en te tappen, een en ander na den bepaalden tijd. Schagen, den 20 September 1909. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. STAPVOETS RIJDEN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen; Gelet op art. 51 der Politieverordening voor die ge meente. brengen ter algemeene kennis, dat het op Dins dag den 28 September a.s. in het belang der openbare veiligheid is verboden in de kom der gemeente, vanaf de punten, waar de daartoe betrekkelijke waarschu wingen zijn geplaatst, anders dan stapvoets te rijden. Overtreding wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25 of hechtenis van den hoogste 6 da gen. Schagen, den 20 September 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. BOND VAN GEMENGDE ZANGVEREENIGINGEN IN N.-H. De Algemeene Jaarvergadering van den Bond van Gemengde Zangvereenigingen in N.-H. zal gehouden worden op Zondag 26 September a.s., in café Suisse te Zaandam. ALKMAAR, 21 September 1909. De gemeente-archivaris, de heer C. W. Bruinvis, heeft in brochurevorm eene beschrijving geleverd van de geldmiddelen van het Burgerweeshuis te Alkmaar, sedert de oprichting. Deze ongetwijfeld zeer verdien stelijke arbeid is een gevolg van de hem door Burg. en Weths. verstrekte opdracht om een onderzoek te willen instellen naar de herkomst der fondsen van het Weeshuis en naar de eventueel bij schenking als anderszins ten aanzien dier fondsen gemaakte bepa lingen. Aanleiding tot die opdracht was het voorstel van B. en W. aan den Raad tot het doen verplegen van burgerweezen in het huisgezin en de ter zake daarvan door den Raad in zijne zitting van 7 April 11. gehouden beraadslagingen, waarvan bet resultaat was, dat bet voorstel voorsbands werd aangehouden. Do Raad wenschte immers almede omtrent de finan ciën van bet Weeshuis te worden ingelicht. Aan het zeer uitvoerige rapport dan moge het vol gende worden ontleend. Ten onrechte wordt wel eens beweerd, dat het weesbuis reeds vóór de staatsomkeering van 1572 een eigen beduidend kapitaal zou bezeten hebben; integendeel verkeerde bet toen in armelijke omstan digheden. Eerst in 1574 verkreeg het de inkomsten der altaren; in 1575 een paar stukken land, behoord hebbende aan bet Carmelietenklooster te Oudorp, in 1576 een groot gebouw, voormalig klooster, van de stad; in 1589, gezamenlijk met de huisarmen (in 1683 werd het huisarmenhuis met het burgerweeshuis ver- eenigd), de vrij aanzienlijke bezittingen der memorie van de parochiekerk (de memoriebeeren hadden zorg te dragen voor het onderhouden der ingestelde ziel missen en het beheer der daarvoor aangewezen goe deren). Al was dus het stamkapitaal in 1572 nog niet aanwezig, het kan gezegd worden gevormd te zijn uit vóór dien tijd bestaan hebbende „geestelijke goe deren". Aan niemand heeft het weeshuis meer te danken gehad dan aan de stad. Zij verschafte het verschil lende voordeelen en monopoliën en vaak geldelijke hulp; in 1633 f 800 voor timmering, in 166979 f 9000 aan subsidiën; in 170217 nam zij den last van f 25000 aan verpondingen op zich; een in 1802 geleend bedrag van f 6000 werd later kwijtgeschol den; zij voldeed f 43000 aan onbetaald gebleven reke ningen over de jaren 1804-13; zij verleende in de jaren 180724 f 74400 aan subsidiën; zij betaalde in 1817 f 7780 voor de inrichting van een gebouw in ruil van het vroegere, hetwelk voor militair gebruik was ingenomen. En in 1867 schonk de Raad voor den bouw en de meubileering van het nieuwe wees huis een bedrag van f 85000, in jaarlijksche termij nen van f 2000 te voldoen, waarbij in 43 jaren aan rente tegen 5 pet. van het onbetaalde nog f 92450 is gekomen. De som der legaten aan het huis vermaakt zal vermoedelijk f 40000 niet te boven gaan, als men daarvan uitzondert hetgeen gedurende 100 jaren uit de nalatenschap van Daniël de Vrij en bij de ver deeling daarvan in 1855 genoten is, een en ander te schatten op f 62000. Voor zoover de testamenten voorhanden zijn is daarin geenerlei bepaling gevonden betreffende de wijze van verpleging der weezen in of buiten het huis. Moet de laatste ongeoorloofd geacht worden, dan hebben de regenten gedurende de jaren 1811 1819 en 182670 zeer gezondigd. GEMEENTERAADSVERKIEZING WIEKINGFN. Bij de heden gehouden candidaatstelling voor een lid van den Gemeenteraad vacature Koops zijn candidaat gesteld de heeren: Bakker, Slmon. Bosker, Jannes. Poel, Nanning Jan. Russelman. Cornelis. (Reeds in een deel van het vorig nummer opge nomen.) VERGETEN. Te Heemskerk ging een paartje trouwen. Ter be stemder tijd waren zij op 't Raadhuis aanwezig. Na ruim een half uur op den wethouder De ,Wi., die als ambtenaar van den Burg. Stand het huwelijk zou voltrekken, gewacht te hebben, ging een der getuigen met een rijtuig op onderzoek uit. Hij vond dra den wethouder, gemoedelijk in zijn blauwen kiel voor 't raam zitten, en toen hij zijn komst verwittigd jhad, klonk het even gemoedelijk van onzen wethouder: „schoon vergeten 1" JEUGDIGE BOEFJES. De Hilversumsche politie heeft twee jongens van 15 en 16 jaar gearresteerd, die ten nadeele van winke liers een groot aantal voorwerpen van allerlei aard hadden ontvreemd. Zij' hadden het gestolene verbor gen in een gat in den grond, waar zij ook verblijf hielden. Het hol stortte in door den regen en den wind en toen werd de zaak ontdekt. TIJDGEESTBRIEFJES. Men meldt uit Rotterdam: Bij een winkelier aan de Oranjeboomstraat te Feyen- oord kwamen twee meisjes van 13 15 jaar. Zij koch ten voor 9 oenten en gaven in betaling twee ruggelings aan elkaar geplakte briefjes van De Tijdgeest. De winkelier zag het voor een bankbiljet van f 10 aan en gaf f 9.91 terug. Toen de meisjes verdwenen waren, bemerkte hij dat hij bedrogen was. STRAFFE MAATREGELEN. Vrijdag a.s. zullen de verschillende politie-posten in en om het berucht© Heike versterkt worden; alsdan zal het detachement marechaussee te Rucphen en te Hoeven met ieder 5 man worden versterkt, terwijl te Etten en te Sprundel 2 marechaussee's zullen worden in dienst gesteld; bovendien is toegestaan, dat de ma rechaussee's des nachts gebruik mogen maken van jachtgeweren in plaats van hun rijksrevolver, daar be grijpelijkerwijs met een jachtgeweer de kans van ra ken veel grooter is. Nauwkeurig wordt ook gelet op de gangen der beruchte individuen; hun gaan en ko men nauwlettend bespied en bij elke ontmoeting wor den de heeren gefouilleerd; bij een expeditie in den nacht van Zaterdag op Zondag onder geleide van den heer Thomson, kapitein der marechaussee, werden op deze wijze een paar revolvers buitgemaakt en de kolf van een geweer; den loop hadden de bandieten nog weten weg te moffelen. Br. Ct. DOOR DEN HOND. In de omstreken van Gouda miste een landbouwer een aantal schapen. Toen een door hem ingesteld on derzoek geen resultaat had, werd de brigade-comman dant van do rijksveldwacht in den arm genomen. Deze liet een politiehond komen, welke zonder aarzelen naar naar het dorp Zevenhuizen liep en daar tegen een schuur bleef staan blaffen, waarin de schapen gevon den werden. Natuurlijk waren de daders nu spoedig ontdekt. Vad. DE OPENINGSPLECHTIGHEID. Men meldt uit Den Haag: Wederom, maar wellicht in nog sterker mate dan verleden jaar, trof bij de Openingsplechtigheid het groo te contrast met de vroegere, waarbij de Koningin in persoon de Sta ten-Generaal opende. Geen der Kamer leden, behalve zij die ex-officio als leden der commis sie van in- en uitgeleide aanwezig moesten zijn, was in ambtscostuumslechts zeer enkelen waren in rok; de meeslen in eenvoudig zwart. Een zelfs, de heer Thom son, in grijs fantaisie-costuum. Afwezig waren, als naar gewoonte, de sociaal-demo cratische Kamerleden. Zeer de aandacht trok de aan wezigheid van dr. Kuyper, die er zeer opgewekt en welvarend uitzag. Van de nieuwe Kamerleden waren de mees ten verschenen. Even een uur traden de ministers, voorafgegaan door een kamerheer-ceremoniemeester, de zaal binnen, on middellijk gevolgd door minister Heemskerk, die de eerste zinsneden van de Troonrede eenigszins plecht statig, met lichte aandoening in de stem, voorlas. De zinsnede omtrent de instelling eener Staatscommissie voor grondwetsherziening wekte eenige sönsatie bij! de linkerzijde. In ruim 10 minuten was de voorlezing van het staatsstuk beëindigd en verlieten de ministers de ver gaderzaal om zich in de drie galahofrijtuigen. waar mede zij, voorafgegaan en gevolgd door een piket hu zaren, gekomen waren, terug te begeven naar het pa leis aan het Noordeinde. Ofschoon ook dit gedeelte der plechtigheid door de afwezigheid van muziek een uiterst sober karakter droeg, was weder een zeer talrijke menschenmassa ge schaard op het Binnenhof en langs den weg, dien de stoet nam. Ook de tribunes in de vergaderzaal der Tweede Kamer waren goed bezet. Hdbld. EEN GERUCHTMAKENDE ADVERTENTIE. I Hoogst onaangenaam verrast waren dezer dagen de slagers te Sneek bij het lezen van eene advertentiiei in een der plaatselijke bladen, luidende: „Wegens da ling der veeprijzen wordt, te beginnen met Zaterdag 18 Sept., het vleesch met 10 cent per kilo verlaagd. De gezamenlijke slagers". Maar de gezamenlijke slagers wisten van deze ad vertentie niets af en hadden daaraan part noch deel. Information naar den inzender(s) van het onware be richt bij den uitgever van het blad brachten hen niet veel verder. De advertentie was, als zooveel anderè, in de bus gevonden en omdat ze voorzien was van de handtee- kening van een slager van naam, geplaatst. Deze sla ger wist echter ook niets van de zaak af en begre pen werd nu, dat men op bedriegelijke wijze door een grappenmaker(s) was beetgenomen. Spoedig wer den daarom biljetten gedrukt, namens een 16-tal sla gers vermeldende: „dat de advertentie van verlaging der vleeschprijzen niet door hen is geplaatst". Naar men verneemt tracht de politie den inzen ders) dezer geruchtmakende advertentie op te spo ren. Leeuw. Ct. AFGELUISTERD GESPREK. Coupé 2e klasse. Personen: Brommig heer, spraak zaam reiziger, verdere passagiers. In 't net boven brommig heer klein kooitje waarin kanarie. Handelsreiziger: Mooi weer mijnheer. Brommig heer: Ja. H. R.: Beter als gisteren, mijnheer. B. H.: Hmm. H. R.: 't Is te hopen dat we het zoo een week of zes houden. B. H.: Hmm. H. R.: U heeft daar een aardig kanarievogeltje. B. H.: Is geen kanarie. H. R.Geen kanarie! Maar mijnheer, wat is het dan? B. H.Een ibis. H. R.Een ibis??! Maar mijnheer, waar komt dat beest dan vandaan? 13. Het jonge meisje dat intusschen naar het venster was gegaan, en haastig den brief had geopend, knikte met het hoofd, terwijl zij door haar tranen heen, lachte. „O, hij is zulk een goede, wakkere jongen", fluister de zij, „daar moeder, lees maar eens wat hij schrijft." „Nu ja, dat is het oude liedje," plaagde Tobias Sturm, die bij zijn vrouw was komen staan en zoo mede den brief gelezen had, „hij heeft het heim wee, de jongen, nu God geve dat de vorst spoedig vrede sluit, dan mag hij weer naar huis en wat er dan later geschiedtvoegde hij er met een schelmschen blik aan toe, „nu, dat zal zich wel vinden." „Overigens," liet hij er op volgen, toen Antje op nieuw bloosde, „het gewichtigste heb ik jelui nog niet eens meegedeeld. Zie hier vrouw, wat er in de courant staat de oudste zoon van den Wolfen- steiner hij moet een zeer fijn en voornaam heer geworden zijn, sedert wij hem zagen, hij is reeds officier hij de kurassiers „Wat is er met hem?" vroeg zijn vrouw nieuws gierig, terwijl Antje blijkbaar geen acht sloeg op de mededeeling van haar vader, maar opnieuw den brief van haar geliefde doorlas. „Hij is gewond geworden," deelde de molenaar m den 8lag Orleans heeft een kogel hem getroffen, een schampschot in de borst, staat er in de courant hier „Ach, die voorname jongeheer," riep de molenaars vrouw verschrikt uit, terwijl zij de handen boven haar hoofd ineen sloeg, „zou men het voor mogelijk houden dat ook zulk een trotsch en oud geslacht weder ten oorlog optrekt." Tobias Sturm brak in een schaterlach uit „Het zou wat moois zijn, als dit niet zoo was," meende hij, „zullen wij alleen ons bloed verspillen' En dan nog die Wolfenstelners, daar ls niet zooveel 'aan over boord, al gaat het die nog zoo slecht. Andere men- schen hebben reeds bloed genoeg moeten storten voor dat trotsche gebroed komt nu eenmaal de beurt aan hen, dan zullen zij eens ondervinden hoe het bevalt, wanneer men zijn bloed moet offeren." „Maar schaam je, je bent een wreedaard," zeide de vrouw, „je hebt je laten meesleepen door je haat en door dien grooten ouden boer." „Den ouden man is ook een hemeltergend onrecht geschied," bromde de molenaar, „ik kan het me best begrijpen, waarom hij zoo vervallen is." „Ach wat, hij is een dwaas," viel de vrouw den wakkeren Tobias in de rede, „kindsch is hij gewor- den... en wanneer hij mij geen medelijden inboezem- j de, dan had ik hem al reeds lang de deur gewezen. Hij zit nu den ganschen middag alleen op de bank bij den haard en kletst alles zoowat door elkaar, zoodat een mensch ten slotte maar beenen maakt.' „Jij kletst nu ook, maar je weet niet beter," brom de de molenaar. „Volstrekt niet," bitste de vrouw driftig, „ik weet heel goed wat ik zeg, maar het is een zonde en schan de, wanneer men den ouden man aanhoort niets kan hij dan vloeken en de familie van den graaf ver- wenschen... Men wordt waarachtig hang in zijn eigen huis, wanneer die oude man hier is." Antje had liefkoozend haar arm om heur moeders hals geslagen. „Moeder het is immers de grootvader van Martin," fluisterde zij, „hij heeft zooveel te lijden gehad, zoo ontzettend veel, bedenk toch moe der, wat hij vroeger is geweest, en wat hij nu is." „Sta jij ook al aan den kant van je vader?" vroeg de molenaarster, „dan is het meer dan tijd, dat ik naar mijn keuken terugkeer... Maar het is toch, zoo als ik meen, wanneer Martin zelf niet zulk een brave kerel was, zijn grootvader, die ouwe gek, zou het hem bepaald ntet hebben gemaakt." Hiermee liep zij weer naar de keuken, gevolgd door haar dochter, terwijl ook de molenaar de kamer verliet om in den molen te kijken, of het werk goed ging. Tegen een uur of een, toen Tobias Sturm voor zijn huis bezig was met eenige stukken hout door te zagen, kwam in volle vaart een slede over den straatweg aansnellen, In de slede zat een oud een voudig heer, en een jonge dame, een schoonheid, wier elegante kleeding haar hoogen stand verried. Achterop zat een lakei, terwijl de oude héér zelf zweep en teugels hield. Voor den molen hield dé slede eensklaps stil. f* Tobias Sturm had de muts afgenomen en op een wenk van den oudep heer, trad hij eerbiedig nader. De bestuurder reikte hem evenwel joviaal de hand, welke de wakkere Tobias hoekig schudde. „Dag mijn heer de baron, reeds terug van den rit." „Ik wilde je niet voorbijgaan, Tobias, zonder je goeden dag te zeggen," antwoordde de baron, „en hier mijn dochter Angelika heeft u iets mee te dee- len." De schoone jonge dame lachte vroolijk. „Sturm, je moet vele malen je dochter Antje naar Let slot Almenrode zenden," zeide zij, „je weet To bias, hoezeer ik aan je dochter gehecht ben." „Te veel eer freule," mompelde Tobias, en hij maakte een onhandige buiging, „zulk een wensch is I voor mij een bevel, ik meen alleen, ziet u „Nu wat is er?" vroeg de jonge dame. De molenaar hoestte. „Met uw verlof freule, ik ben nu eenmaal een gewoon burgerman en zeg da delijk wat ik meen, Antje is mijn kind en streng en eenvoudig opgevoed en nu verbeeld ik mij, dat zij op het slot verwend zou kunnen worden. Ik weet het niet, hoe het zoo komt freule, maar zoodra zij bij u vandaan komt, is zij eerst zoo vreemd, en komt het mij voor, dat zij zich schaamt over haar eenvoudig, maar eerlijk thuis." Maar het glasheldere lachen der jonge dame be wees hem, dat zij zijn vrees in geenen deele deelde. „Geen spoor daarvan," riep ook de oude heer uit, „jo bent een zwartgallige zondaar, molenaar, hoe kom je aan zulke dwaze gedachten? Zij is een lief, schalksch kind, jouw Antje en wij houden heel veel van haar. Mijn waarde," zeide de oude heer lachend, „het hart wordt een mensch weder jong, als men in haar gezelschap verkeert. Daarom moet jij jezelf ook geen sprookjes meer op de mouw spelden. Je weet heel goed, dat wij op het slot zeer eenzaam en verlaten leven, en het zal mijn Angelika goed doen, als jouw opgeruimde en vroolijke dochter veel hij haar is. Het halve jaar, sedert mijn zoon dood is," r de oude heer wendde het gelaat af, „is het zoo ledig en eenzaam op het slot Almenrode gewor den/' „Het blijft er nu hij," viel de jonge dame haar vader in de rede, die blijkbaar bij de herinnering aan het geleden verlies zijn opgeruimdheid verloor. „Doe mij het genoegen beste Sturm, en zend mij dezen middag je dochter bij mij." Tobias Sturm hoog en zeide: „het zal voor mij een eer zijn, frewle, ik zal het Antje zeggen." De oude heer zeide na een poos: „Dan zijn de buren op het slot Wolfenstein gelukkiger geweest; hun oudste zoon Wolf is wel gewond, maar gelukkig zeer licht. Reeds over eenige dagen komt hij naar het slot, om daar zijn volkomen genezing af te wachten." „Zoo," mompelde de molenaar, „onkruid vergaat niet." „Nu adieu," zeide de baron, „Prettige reis verder baroh, en u ook, freule," zeide de molenaar „Dus u houdt woord, Sturm?" verzocht de freule nog eenmaal met aandrang, „U zendt Antje vanmid dag naar ons toe." „Ja, dat komt bepaald in orde," riep de molenaar. Daarop trokken de beide paarden aan en pijlsnel vloog de slede over de vlakte. Op het slot Wolfenstein heerschte zeer groote be drijvigheid. Vroeger was het slot gedurende de wintermaanden onbewoond gebleven en had graaf Wolf er de voor keur aan gegeven met de zijnen in de residentie te blijven. Maar sedert eenige jaren was de graaf ver anderd, en hij, die vroeger een der meest gevierde edellieden was, gaf er nu de voorkeur aan, om in de grootst mogelijke afzondering te leven, het liefst op het slot Wolfenstein. Men verhaalde in ingewijde kringen allerlei omtrent de oorzaken van deze zoo in het oog loopende karakterverandering. Een elk be weerde het juiste te weten, maar daar de meenin gen zoozeer verschilden, moesten natuurlijk zeer ve le onjuiste daaronder zijn. Het was een feit, dat de graaf niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk een afgevallen man was geworden. Ook de verhouding der beide echtgenooten, die vroeger jaren voorbeeldeloos was, had een bedroefde wending genomen. Niet dat zij elkaar niet meer lief hadden, maar iets vreemds en drukkends, dat hun geheele leven had vergiftigd, had hen verder van elkaar gebracht. Vooral was het de gravin, die veel geleden had door de raadselachtige, verbitterde ge moedsstemming van den graaf. Zij was een levens lustige, opgewekte vrouw, die het als een werkelijk geluk beschouwde in de hooge kringen te kunnen verkeeren. Het ingetogen leven, ver van alle ver maak, dat men nu op het slot Wolfenstein leidde, was haac dus gansch niet naar den zin. l" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1