Viel op haar neus. Hoe gij vergiftiging door urinezuur kunt opmerken. Van dit en van dat. Gemengd Nieuws. RECLAMES. Vreeselijke pijn. nen steen mij niet bijster bekoorde. Daar legde oom Theo mij de hand op den schou der. En hij zeide: „Als er in een oud kamertje een zonnestraal valt, lieve kleine Grete, dan lijkt 't zoo of alles er weer jong en licht geworden is. Zoo kan 't ook gaan met een oud mensch... Kijk! ik voel me opeens weer een stuk jonger geworden zóo zelfs, dat ik lust krijg om van de wereld nog eens iets te zien... Ja ja, oom Theo gaat op reis. En je kunt er op rekenen, dat ik bij de thuiskomst iets voor je meebrengen zal, wat je twintigjarige hartje verheugen zal. Midde lerwijl wil ik je dezen ring als een klein aandenken achterlaten." Den volgenden dag vertrok hij. Ik heb oom Theo nooit weergezien. IN HET HEMELSCHE RIJK. Dat de Chineezen 'n zonderling volk zijn, is alge meen bekend. Daardoor leveren hun zeden en ge woonten stof tot menigvuldige en belangrijke mede- deelingen, die door het scherpe contrast met de Euro- peesche zeden altijd contrast maken. Zoo is het onder andere dingen opmerkelijk hoeveel eeibied de Chineezen voor beschreven papier hebben. Elk beschreven stukje papier wordt in de hoogte ge houden en daarna verbrand, terwijl de asch in een urn bewaard en begraven wordt. Welgestelde lieden hebben altijd eenige personen ter hunner beschik king, die elk bedrukt of beschreven papier of papier tje op straat oprapen en daarna, in de daartoe van legeeringswege opgerichte gebouwen gaan verbranden Het schrijven is voor de Chineezen 'n heilige hande ling, en wordt door hen beschouwd als het rijkste geschenk des Hemels, de ware sleutel des levens, die toegang verleent tot het geestelijk bestaan van den medemensch. Daarom wordt het gebruik van reeds beschreven óf bedrukt papier, tot weer andere doel einden, als misdaad en heiligschennis beschouwd, en zijn er wetten, volgens welke de overtreders met zware straffen worden bedreigd. Bovenal wordt de roode kleur, de feestkleur in het Hemelsche Rijk, met eerbied op het papier be schouwd. Alles wat schoon en feestelijk moet getooid worden, moet rood gekleurd worden. De Keizer onder teekent zijn decreten met 'n scharlaken roode pen; de spreuken op de deurposten en bovendorpels der woningen zijn op rood papier geschreven. De roode visite-kaartjes, welke zes duim lang en drie duim breed zijn, worden in gevallen van rouw door bruine vervangen. Officieele stukken zijn rood, en in geval van rouw blauw. Niets staat 'n Chinees meer tegen dan 'n Euro- peesch manuscript van zwarte letters op wit papier. Hij is echter geneigd deze onbeschaafde manieren te verontschuldigen, als het papier van roode lijnen voorzien is. Europeanen, die geen aanstoot willen ge ven aan Chineezen, doen dan ook concessie aan het Rijk van het Midden, en schaffen zich bij het behan delen hunner koopmansbelangen zulk papier aan. Over de Chineesche etiquette zouden boeken vol geschreven kunnen worden, zooals er dan ook in China werkelijk lijvige deelen over bestaan. In deze „complimentenboeken" komt het duidelijkst de tegen stelling tusschen Chineesche en Westersche gebruiken aan het licht. Bijvoorbeeld: Wit is in China de rouw- kleur; als iemands vrouw of kind of moeder sterft, I steekt hij zich in 'n hagelwit gewaad. Een Chinees vangt zijn maaltijd aan met het des sert, vruchten en zoetigheden, en hij beëindigt dien met soep of rijst. De eeretitels zijn in China niet erfelijk en gaan daar niet over van vader op zoon, maar somtijds bij uitstekende verdiensten van de kin deren op de ouders. Geen enkel Chinees zal er aan denken 'n eereteeken te plaatsen op het graf van 'n beroemd man. De eereplaats in het maatschappelijk leven is bij hen niet aan de rechter-, maar aan de linkerzijde, wijl daar de gast dichter is nabij het hart van den gastheer. Het teeken der toestemming, ons „ja", be staat bij hen in hoofdschudden, dat bij ons ontken ning, d. w. z. „neen" beduidt. En ons „neen" wordt door den Chinees voortgebracht door „ja" te knik ken. Hun woningen hebben 'n eerezijde; in de zuidelijke provinciën is die naar het Zuiden, in de noordelijke naar het Noorden gekeerd. Als 'n Europeaan in China dan ook bezoeken aflegt, dient hij goed te be denken in welk deel van het land hij zich bevindt, en steeds 'n compas bij zich te hebben. Want ver giste hij zich in de zijde, waar hij het huis wil bin nen gaan, dan zou hij zondigen tegen de etiquette en allicht zich de verontwaardiging van zijn gastheer op den hals halen. Menschen zonder goede manieren worden in China met den nek aangezien,evenals bij ons. Voor men in China zich neerzet op den aangebo den zetel, moet men voor dien zetel 'n buiging ma ken, en het aantal ceremonies bij plechtige of feeste lijke gelegenheden is eindeloos. De Chinees acht zijn gast steeds hoog, maar zijn eigen zelfbewustzijn is grenzenloos. De Europeaan, met blond haar, goed vooruitsteken den neus en fraaien baard, is in China nog altijd 'n ding, dat met verwondering en eenigen tegenzin wordt bekeken. Het woord „duivel" of „varken" drukt ta melijk wel de meening uit, die ze over zoo'n wezen koesteren, 'n Wezen, dat niet eens met stokjes kan eten, moet wel 'n misdeeld en door de Goden ver worpen voorwerp zijn. Bij den overvloed hunner etiquette zijn de Chinee zen 'n arbeidzaam en gelukkig volk, dat 'n plaats tusschen den rijkdom en de cultuur eenerzijds, en de verkeerdheid en de armoede door het werken ander zijds inneemt. Daaruit verklaart zich ook het merk waardige verschijnsel, dat China geen nationale spe len bezit. Sportgenoegens zijn er 'n onbekende zaak: en zelfs het eenvoudige uit wandelen gaan, (kuie ren) wordt door den Chinees als luieren en lediggang veracht. Dat zij oiis dansen als 'n soort van gekken werk beschouwen, en er den spot mee steken, spreekt van zelf. Er zijn yerstandige Hollanders ook, die het in dit opzicht met hen eens zijn. Gymnasiasten we ten dan ook: „Nemo satat sobrius, nisi forte in- sanit": „Niemand danst nuchter, tenzij hij krank zinnig is". Gymnastiek wordt alleen door koeli's en stalknech ten beoefend; gewone menschen hebben er geen be boette aan. Hier moet aan worden toegevoegd, dat het den echten leerling van Cong-fu-tse, met zijn twee duim lange nagels, dan ook onmogelijk zou wezen te turnen, te vechten of den kopstand te maken. Doch ook zonder dat, zou 'n ontwikkeld Chi nees aan zijn waarde en waardigheid te kort doen, door zich aan zulk kinderspel over te geven. Hier echter denkt men er niet zoo over. Alleen heeft men in Engeland, zoogoed als hier te lande, opgemerkt, dat de al te ijverige sportbeoefenaars min of meer achterlijk zijn, en hoogst zelden iets verstan digs zeggen. WINKELJUFFROUWEN. De correspondent te New York van de Daily Te- legraph vertelt het een en ander over de ontevreden heid die den laatsten tijd tot uiting komt in de kringen der winkeljuffrouwen in de V. St. De Amerikaansche winkeldame gaat meestal even 1 smaakvol gekleed als haar Parijsche zuster; maar gewoonlijk draagt zij duurdere stoffen. Vooral tegen woordig is dat het geval, nu in de Vereenigde Sta ten een tijd van voorspoed aangebroken is na een langdurige periode van druk. Vele eigenaren van modezaken in New-York, Phi- ladelphia en Chicago klagen er over, dat hun win keljuffrouwen zich te duur kleeden en daardoor de damesklanten, die de modemagazijnen bezoeken, ont stemmen. Het gevolg is geweest dat nu in vele groote modemagazijnen in de Vereenigde Staten door de directies oekases zijn uitgevaardigd, inhoudende verbodsbepalingen tegen het dragen, door het dames- personeel, van nauwsluitende japonnen en dunne pee- j lcabee (z. g. „opengewerkte") blouses, waardoorheen i de bloote huid of het witte ondergoed te zien komt. Ook mogen de juffrouwen geen opgewerkt haar dra gen, geen „rood" op de wangen aanbrengen en geen poeder gebuiken. Voorts willen de directeuren van modezaken optre den tegen het kauwen van gom-balletjes door de winkeldames. De correspondent heeft een gesprek gevoerd met de directrice van een modemagazijn, onder wier lei ding 300 juffrouwen werken. Deze dame beweerde dat het gomballetjes-kauwen een vrijwel onuitroei baar euvel is. Maar zij geloofde niet, dat de juf frouwen haar toevlucht zouden nemen tot een sta king als protest tegen de oekases der directies. Immers: winkeljuffrouwen waren er te over te krij gen. Dit is een gevolg van den onoverwinnelijken tegenzin, dien het Amerikaansche meisje heeft om te gaan dienen. Daar willen zij eenvoudig niet aan; en dit is te opmerkelijker, wijl een dienstmeisje in de V. St. gemakkelijk 60 h 70 gulden in de maand krijgt met kost en inwoning. De winkeljuffrouw krijgt zelden meer dan 70 80 gulden, echter zonder kost en inwoning. Toch gaan deze meis jes over het algemeen heel goed gekleed; en de dame-directrice, die den Daily-Telegraph-man te woorc stond, zeide, niet te begrijpen, waarvan zij dat kun nen doen. UIT SPANJE. Aan een brief van een sLudent aan de Universi teit te Madrid ontleent het „Berl. Tagebl." de vol gende schets van de opgewondenheid, die onder de bevolking daar ter stede heerscht en van den druk, onder welken zij gebukt gaan. Spanje doorleeft moeilijke oog'enblikken. De gemoe deren zijn buitengewoon opgewonden ten gevolge van het doodschieten van den armen Ferrer. Ik vrees, dat er vandaag of morgen een ongeluk gebeurt. Eergisteren (14 October, werd de koning toen hij den schouwburg binnenkwam, uitgefloten en werd hij genoodzaakt onmiddellijk weder heen te gaan. Bijna elk uur doet de politie nieuwe inhechtenisnemingen. De wo ningen der ministers worden door troepen bewaakt, want in den nacht van 13 dezer werd reeds een po ging gedaan om het huis van minister-president Maura in brand te steken. Wij zijn hier volkomen afgesneden van het overige Europa. De invoer van buitenlandsche bladen is ver boden. 'Dagen lang liepen geruchten van protestverga deringen en ongeregeldheden te Parijs, wat daarvan waar was kon men echter niet te weten komen, daar de verschillende geruchten met elkander in tegenspraak waren. Eerst |thans kunnen de bladen bijzonderheden mel den. De regeering echter blijft de strenge censuur.hand haven. De ministerieele bladen trachten wijs te maken, dat de geheele wereld de handelwijze der regecring billijkt. Maar dat de regeering gedurende eenigen tijd noch telegrammen, noch schriftelijke berichten uit het buitenland toeliet, was ruimschoots voldoende om ie dereen te doen beseffen, dat zij iets trachtte te verber gen. De toestand is buitengewoon ernstig. Het is te ho pen, dat er spoedig verandering moge komen, want het volk lijdt ten zeerste onder de tegenwoordige omstandig heden. De „Daily Chronicle" publiceert een telegram van zijn correspondent te Madrid, waarin de stemming getee- kend wordt, die op piet oogenblik te Madrid en aan het Spaansche hof heerscht. De gezondheid van den ko ning zou door de gebeurtenissen der laatste dagen veel geleden hebl>en en 's konings gencesheeren zijn ern stig bevreesd voor allerlei dingen, die de zwakke gezond heid van den vorst kunnen benadeelen. De regeerings- partij doet haar best om invloed uit te oefenen op do publieke opinie en tracht de meening te verspreiden, dat liet Spaansche volk in de executie van Ferrer eigen- lijkx een rechtvaardige daad ziet. Dat is echter geens zins zoo. De correspondent beweert, dat men in regee- ringskringen heel goed weet, dat niet alleen revolution- nairen en aharchisten woedend zijn over Ferrer's dood, maar ook de meer gematigde partijen wraakzuchtig ge stemd zijn. In het paleis heerscht groote vrees voor a'narchistische aanslagen. De koning is een gevangene in zijn eigen paleis en heeft zelfs zijn dagelijksohe wan delingen opgegeven. Het slot wordt door een sterke troepenmacht bewaakt. Ook de woningen der ministers worden bewaakt en de soldaten laten niet toe dat het publiek dicht in de buurt komt. Wanneer de ministers hun woning verlaten, worden zij door soldaten geëscor teerd. De censuur opi telegrammen en berichten voor en uit het buitenland wordt streng gehandhaafd. GOEDE MANIEREN. Minister Churchill heeft Dinsdag te Dundee weer last gehad van de kiesrechtvrouwen, ofschoon de po litie voorzorgsmaatregelen had genomen. De straat was aan weerskanten van de zaal, waar de minister zou spreken met versperringen afgezet en een sterke po litiemacht hield er bij' de wacht. Maar een vrouw is reien mannen te erg. Vijf kiesrechtvrouwen hadden zich j toegang weten te verscliaffen in een belendend huis en daar op: de vliering post gevat. Vandaar wierpen zij met steenen ruiten in de zaal in; een steen brak door liet glazen dak zonder evenwel een ongeluk te veroor zaken. Toen de vrouwen in hechtenis weiden geno men, sloeg er een den hoofdman der politie in het ge zicht. De menigte had braaf genoegen in een der vrou wen, die in eén schoorsteen was gekropen om de politie te verschalken en er de duidelijke sporen Van droeg. EEN WONDERKIND. Ditmaal geen violist, maar toch onwederlegbaar een wonderkind, wanneer tenminste de Amerikaan sche bladen in hun beschrijvingen van den fenrme- nalen knaap William Sidis niet jokken. William Sidis is elf jaar oud en... dezer dagen toegelaten als student aan de Harvard Universiteit. Het kind is een zoon van dr. Sidis te Boston, die er vast van overtuigd is, dat het zaak is om met de wetenschappelijke ontwikkeling ren het kindor- brein reeds kort na de geboorte te beginnen. Want, zoo redeneert Sidis Sr., de vatbaarheid van de her sens voor het opnemen en verwerken van ilieuwe begrippen gaat achteruit naarmate de leeftijd toe neemt, en is het grootst in den prillen kinderleef tijd. De africhting ren de arme kinderhersentjes ren Sidis jr. nam een aanvang, toen het kind een jaar oud was. Als het kind ba-ba'" stamelde, nam de vader twee blokken met letters en legde het woord „ba". Dan zeide Sidis Sr. ,,ab*', na eerst de blok ken te hebben omgelegd. En zoo ook met andere woordjes. Het resultaat, met deze methode bereikt, was schitterend; toen het kind twee jaar was kon het tamelijkjes praten, lezen en spellen. Maar "dat was nog maar het eerste begin; toen het kind vier i jaar was, kon het al behoorlijk met de schrijfmachine terecht; toen het vijf jaar was schreef het een leerboek over anatomie voor eerstbeginnen- den. Op zijn zesde jaar kon Sidis op de middelbare school worden toegelaten, en vóór hij tien was ken de hij een behoorlijk dosis Duilsch, Fransch en Russisch; bovendien had hij zich „ter ontspan- j ning" nog toegelegd op Latijn en Grieksch. Drie1 jaar geleden meldde hij zich aan om te worden toe- gelaten aan de Harvard-Universiteit. Maar de se- naat vond het kind van 8 jaar nog wel wat jong. ..Of hij nog maar eens wilde terugkomen!" Toen de knaap dit jaar terugkwam, werd hem door den j rector toegevoegd: „Wel Sidis, ben je daar al! weer?", waarop de adspirant-student ten antwoord gaf: „Ja, mijnheer, maar nu laat ik mij niet meer wegsturen." Sidis heeft nooit veel gedaan aan spelen; voor: zijn pleizier hield hij zich bij voorkeur bezig met j wiskundige studiën. Een bijzondere voorliefde toonde hij voor almanakken, spoorwegboeken en landkaarten- Op zekeren dag verraste hij zijn ouders met de mede- deel in g dat hij onmiddellijk kon zeggen op welken dag der week iedere gegeven datum des jaars valt. Hij had de formule uitgedacht, waarmee dit gemakkelijk te be rekenen valt. Wat zal de toekomst zijn ren dit jonge studentje aan de Harvard-Universiteit? Zal hij het lot deelen van al die wonderkinderen, die, na in hun jeugd hun omgeving te hebben verbaasd, op tateren leef tijd nóóit meer van zich hebben doen spreken? Of: heeft men hier te doen met een Bilderdijk-in-den- dop? De lijd »zal het loeren. STORM. Nadere berichten over den storm die in Oostelijk Bengalen heeft gewoed, bevestigen het eerste zorg wekkende telegram. Te Goalanda, waar reizigers uit den 'trein op de boot naar Assam stappen, zijn er, volgens bericht, 13 of 14 stoombooten vergaan. Geen boot schijnt daar boven water gebleven te zijn. Een I Ls er, op weg van Gliandpore naar Goalanda, met I alle opvarenden gezonken. Hetzelfde lot overkwam een boot, die in tegengestelde richting voer. Van een maat- schappij zijn zes rivierstoomboten gezonken en een aan- tal beschadigd; van een andere onderneming vijf gezon- ken. Dinsdag woede er ook een orkaan te Hongkong en in de Macao-staten. 1 KINDERSTERFTE IN ALEXANDRIë. Uit een rapport van den geneeskundigen inspec teur te Alexandrië blijkt, dat de kindersterfte In die stad nog buitengewoon hoog is. Van de 83.044 kin deren, die er, in de laatste zes jaar, geboren zijn, stierven er in hun eerste levensjaar niet minder dan 23.948 of bijna 30 percent. Dit cijfer wordt alleen overtroffen door het percentage van Chili, dat 32.5 bedraagt, maar alle Europeesche landen blijven er ver onder. Zelfs Rusland haalt dit cijfer nog niet. De rapporteur hoopt door strenge maatregelen, die in Europa met succes worden toegepast de sterfte te keer te kunnen gaan, maar ontveinst zich niet, dat verbetering in de omstandigheden, die zich in zijn woonplaats voordoen, zeer moeilijk te verkrijgen zal zijn. IIET VERSCHIL. U weet waarschijnlijk niet het verschil tusschen een pas-gehuwd en pas-verhuisd echtpaar? Neen. Het eerste is overgelukkig, het tweede is ge lukkig over. Wanneer overvloedig urinezuur zich in uw lichaam begint op te hoopen, zult gij spoedig opmerken, dat iedere weersverandering uw gestel aandoet, en dat gij u op vochtige, nevelige morgens loom, dof en prikkelbaar gevoelt. Uw spieren worden dan stijf en rheumatisch. Gij krijgt watergezwellen onder de oogen en in de enkels. Gij hebt pijn in de lendenen en zijden, en een ellendig gevoel in uw rug, vooral des morgens bij het ontwaken. Misschien krijgt gij ook stoornissen met de urine, neerslag of graveel in uw water. 4 Deze verschijnselen duiden er op, dat nog erger kwalen in aantocht zijn, want hoe langer het urine zuur niet wordt verminderd, des te meer vergiftigt het uw gestel, en wanneer het overvloedige niet spoe dig door de nieren wordt uitgedreven, gaat gij lij den aan lendenjicht, waterzucht, ontsteking van de blaas, graveel, steen, rheumatiek, bloedvergiftiging, en zullen uw nieren cel na cel vernietigd worden en laten zij het levengevend eiwit ontsnappen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen staan de nieren op een zachte wijze bij in hun grootsch werk om 't over vloedige urinezuur af te voeren, en om het lichaam te zuiveren van de niergiften, die zoovele mannen en vrouwen zwak, ziek en moedeloos maken. Wij waarschuwen tegen namaak en maken er op attent, dat op iedere doos de handteekening van James Foster voorkomt. De echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te SCHAGEN verkrijgbaar bij den heer J. ROTGANS. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel k f 1.75 voor éen, of f 10. voor zes doozen. o Dank z{j den Klonsierbalsem genezen. Do heer L. Post, bakker te Bilderdam, gemeente Lei- muiden, schrijft ons: „De KLOOSTERBALSEM is een wondermiddel. Eén uit duizenden." Mijn dochtertje Willemientje, oud 8 jaar, was met haar neus zoodanig op een klomp gevallen, dat ik en mijne omgeving niet anders dachten, of de neus zou nooit meer genezen, zoodanig was hij gekneusd. Het kind leed vreeselijk veel pijnen, totdat ik den KLOOS TERBALSEM aanwendde, dien ik haalde bij den Heer Th. Beuk te Leimuiden. In acht dagen tijds was zij daar mede volkomen genezen. Iedereen hier in de buurt roemt daarom den wonderdadigen KLOOSTERBAL SEM, hetgeen U genist moogt bekend maken. De KloosterbaLsem, Klooster Sancta Paulo, geneest onvoorwaardelijk oude en nieuwe wonden, open boe nen, zweren, ziekten der hoofdhuid aambeien, rheu matiek en alle rheumatische aandoeningen. Bij gebruik van den Kloosterbalsem worden de pijnen onmiddellijk verzacht en volgt de genezing spoedig en zeker. Prijs per pot van 20 gram 35 ct., van 50 gram 75 ct., van 100 gram f 1.20 en van 250 gram f 2.50. Hoe grooter pot, hoe voordeeliger dus! Verkrijgbaar bij Drogisten, Apothekers en de be kende Depothouders. wisten er ons toen nog kranig doorheen te slaan. Maar nu moet ik helaas reeds ontwaren, dat mijn goede kennissen van vroeger, mij op straat niet meer willen herkennen. Zij zijn misschien dat eeuwige lee- r.en moede. Maar papa, het is toch een schandaal, da» men een Egon van Wolfenstein niet meer ken nen wil. Dat is eigenlijk de grootste beleediging, ik moest die kwajongens maar eens voor den mond van mijn pistool halen." Dat alles zeide de jonge man op zeer geblaseerden toon, met zooveel minachting, alsof er geen sprake was van het leven van een medemensch. De ander gaf geen antwoord, maar nadat hij weer eens geweldig met de armen had gezwaaid, bleef hij eensklaps staan en luisterde aandachtig. „Het is mij, alsof ik de trap hoorde kraken," meende hij. Ook de zoon luisterde. „Inderdaad beste vader, u heeft een uitstekend scherp gehoor, er komt waar achtig iemand de trap op. Zou dat werkelijk de ge- luksbode zijn?" Nog voor graaf Albert een antwoord had kunnen geven, werd er op de deur geklopt en op het gelijk tijdige „binnen" der beide heeren, trad de lang ver- verwachte postbode het vertrekje binnen. „Ben ik hier terecht bij mijnheer den graaf van Wolfenstein, vorstelijk majoor buiten dienst?" vroeg de brievenbesteller aarzelend, terwijl hij eerst de beide heeren en daarna het armoedig vertrekje eens wantrouwend opnam. „Die ben ik," antwoordde graaf Albert met mili taire kortheid. „Geef hier wat je daar in de hand houdt." Daarbij greep hij driftig naar den met vijf lakken verzegelden brief, dien de bode nog maar steeds besluiteloos in de handen hield. „Een brief met aangegeven geldswaarde, tweedui zend gulden," antwoordde de besteller, „hij kost vijf stuivers port wanneer mijnheer zoo goed wil zijn, mij dat te betalen en kan bewijzen dat hij de geadres seerde is," meende de bode op gerekten toon, terwijl hij den brief haastig terugtrok. De majoor vloekte, maar was toch in staat te voldoen aan de eischen van den bode. Het viel hem anders moeilijk genoeg ue vijf stuivers bij elkaar te schrapen en slechts met de hulp van zijn zoon wist hij het klaar te spelen den zoo vurig verlangden brief in handen te krij gen. De bode ging ontevreden heen, omdat hij geen fooi had gekregen. Graaf Albert was in zijn nopjes en scheurde haastig het couvert los. Een langgerekt „Ah!" weerklonk en toen hij de bankbiljetten zag. „Handen thuis," snauwde hij zijn zoon toe, die om zich van de echtheid te overtuigen, een der biljetten in handen wilde nemen. „En gauw ook, het is mijn geid, niet het jouwe." „Maar beste papa," bracht de jonge man in het midden, „u zult toch wel niet zoo inhalig zijn, om alles voor uzelf te willen houden, maar het geschenk van mijn goeden oom Wolf eerlijk met mij deelen." „Dat heeft den tijd, en komt wel terecht," bromde de ex-majoor, terwijl hij plaats nam aan de houten, waggelende tafel, die naast het ijzeren ledikant stond en daarmee het eenige meubilair uitmaakte. „Eerst wil ik mijn rijkdom eens natellen." Deze aangename bezigheid was zeer spoedig afge- loopen, er waren precies tien bankbiljetten van twee honderd gulden, die graaf Albert evenwel met veel welbehagen eenige malen overtelde. „Inhalige vrek," mompelde hij bij zichzelf, „werke- i lijk geen cent meer dan tweeduizend gulden „Een bagatel," bevestigde nu de zoon, maar het was aan zijn gezicht niet te zien, of hij zich vroolijk maakte over zijn vader of den gever. „Op mijn eer, beste papa, ik heb verschillende nachten weer verlo ren." „De duivel hale je voor die bekentenis," bromde de majoor niet zeer vriendelijk, terwijl hij de bank noten in elkaar vouwde en ze in zijn jaszak stak. i „Daar is waarachtig nog een brief." „Het zal wel het oude liedje weder zijn," antwoord- de graaf Egon. „Maar papa, wees zoo vriendelijk en geef mij eenige der door u in den zak gestoken banknoten ter nadere kennismaking." „Je zult toch wel kunnen wachten," antwoordde 'de majoor, „we zullen eerst den brief eens lezen." Hij vouwde den brief open en begon te lezen. Hij was nog niet heel ver gekomen, of zijn gelaat werd vuurrood en met een vloek wierp hij den brief op den grond. „Vervloekte onbeschaamdheid," barstte hij los, „die wijsneus." „Wanneer u het goed vindt, beste papa, zal ik u dit epistel eens voorlezen," zeide de jonge graaf en bukte kalm mo het schrijven op te rapen. De ander antwoordde niet en graaf Egon be schouwde dit als een toestemming en begon: „Mijnheer, ik weet niet, wat mij het meest ver baasd doet staan, de onbeschaamdheid of de verme telheid waarmede u mij nogmaals lastig valt met uw bedelbrieven. U weet heel goed hoe ik denk over u en uw zoon en de praktijken die u beiden zich eigen hebt gemaakt,"drommels, die is raak," I bromde de voorlezer, ,,u en uw zoon hebt door uw lichtzinnig gedrag niet alleen het voorrecht ver- j loren den degen des konings te dragen, maar het is ook voor mij, den majoraatsheer van Wolfenstein, geen eer meer, personen van uw slag tot mijn bloed- vei wanten te moeten rekenen. Het zou mij te ver voeren, u mijn meening wat nader te motiveeren, het Is u evenals mij goed genoeg bekend, waarom ik j zoo oordeeleir moet. Ik deel u nu ook mede, dat ik e ke betrekking tusschen u en mijn huis vanaf dit) oogenblik als afgebroken beschouw. De inliggende som is de laatste die u van mij hebt te verwachten. Ilc ben het meer dan moede, om steeds doorloopend iaslig gevallen te worden met bedelbrieven. De u beiden gezonden twee duizend gulden zijn voldoende om met wat overleg langen tijd van te leven, of het of ander te beginnen. Wat u overigens met liet geld wilt beginnen, het blijft aan uzelf overgelaten. Ik vei klaar alleen maar, dat ik beslist weiger ooit weder met u in briefwisseling te treden. Verdere brieven van u of uw zoon zullen niet meer worden geopend. Graaf Wolf, Majoraatsheer van Wolfenstein." „Dat is in ieder geval duidelijk," meende Egon, na dat hij met een cynisch lachje den brief tot het einde toe had voorgelezen, „maar ik kan mij niet begrijpen papa, hoe u zich over den inhoud zoo kolos saal kunt ergeren dat er eens zulk een epistel zou komen, dat hadden we toch wel kunnen denken." Zijn vader luisterde niet naar hem, maar hervatte zijn wandeling door de kamer. „Ik zou die lui daar ia koelen bloede kunnen vermoorden," bracht hij ein delijk ziedend van toorn uit. „Mij zulks te schrijven is ongehoord." „Maar toch geschied," bracht zijn zoon gemoede lijk hiertegen ln. „Maar dat laat lk er zoo niet bij zitten neen bepaald niet," schreeuwde de majoor, terwijl hij stamp voette van woede. Zijn zoon lachte luidkeels. „Och kom, wat wilt u daartegen uitrichten papa?" vroeg hij plagend. „U moet vooral niet vergeten dat het de hooggeplaatste majoraatsheer van Wolfenstein is, die u zooeven dien trap heeft gegeven." Zijn vader antwoordde niet, maar bleef eenige blikken in diep gepeins verzonken Eensklaps ging hij vlak voor zijn zoon staan en legde vol beteekenis de rechterhand op diens schou der. „Luister naar mij," zeide hij, „daar is mij zoo even een plannetje in het hoofd opgekomen. Mis schien heeft mijn hooge neef mij die tweeduizend gulden niet voor niemendal geschonken." „Wat wilt u tegen zulk een machtig heer uitrich ten?" vroeg Egon schouderophalend. „Luister maar eens even naar je vader," zeide hU ernstig. Maar zich bedenkend, vervolgde hij: dit kan een keerpunt in ons leven worden. We zullen dat eens kalm en met overleg beredeneeren. Maar ik zal eerst de kamer verwarmen en bovendien heb ik nog niet ontbeten." „Ik ook niet." „Welnu dan gaan we naar het naastbijzijnde restau rant," besliste de graaf, „in dien tijd kan onze hos pita de kachel aanleggen." Zoo geschiedde het. Toen de beide adellijke Wolfensteiners ongeveer twee uur later op het dakkamertje terugkeerden, elk een paar flesschen wijn dragend, was het vertrek aan genaam verwarmd, zoodat de ijsbloemen van de ramei waren verdwenen. Spoedig zaten vader en zoon tegenover elkaar en bliezen vol welbehagen den rook van fijne sigaren voor zich uit. Een heele poos gaven zij zich zwij gend over aan het lang ontbeerde genot, daarbij heel y-qtig den wijn aansprekend, dien zij bij gebrek aan fijn glaswerk, maar uit bierglazen dronken. Eindelijk verbrak Egon het stilzwijgen. „Nu vadertje, jij hebt mi.' zooeven een bewijs willen geven van je groote scherpzinnigheid, ik luister." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 6