Toch onschuldig. Donderdag 28 October 1909. 59ste Jaargang. No. 4598. Bureau SCHAGEH, Laan D 4. Uitgevers i TRAP1HIAN Co. Bekendmakingen Roman van Hoeker. KSKr krraatsheer;°enm-'°zu,k«3ên Binnenlandse!! Nieuws. i k L' L t ?.iU II AflyertentiE- Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bjj inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. latere. Teleplioon IMo. 20. Prjjs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot B regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit een blad O E >1 E.E N T E 8 C II A G E N. REINHOUDEN VAN STRATEN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Scha- gen; gezien art. 22 der Politieverordening voor die gemeente, brengen ter kennis van de hoofdbewoners der gebouwen en de eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders van onbewoonde of onbebouwde perceelen in de kom der gemeente, dat zij de loopstraat vóór en langs die gebouwen of perceelen moeten doen schrobben en zulks geschied zal moeten zijn op Vrijdag, den 29 October a.s. des namiddags te 4 uur. Nalatigheid in bet voldoen aan deze afkondiging is strafbaar met eene geldboete van ten hoogste f25 of hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Scbagen, den 23 October 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. AANGIFTE VOOR DE BEVOLKINGSREGISTERS. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha- gen; Overwegende, dat het van groot belang is, dat de bevolkingsregisters nauwkeurig worden bijgehouden en de krachtige medweerking van de ingezetenen hier toe een eerste vereischte is; Herinneren aan de volgende bepalingen van het Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad No. 141), regelende de verplichting der ingezetenen tot het deen van aangifte voor de bevolkingsregisters. Zij, die op den dag der laatste volkstelling in den vreemde of in eene der Koloniën of overzeesche be zittingen van het Rijk hebben vertoefd, moeten hier van ter Secretarie der Gemeente kennis geven binnen eene maand na hunne terugkomst. Zij, die uit eene Nederlandsche Kolonie, eene over zeesche bezitting of uit den vreemde hunne woon plaats overbrengen in eene Gemeente binnen hét Rijk, moeten hiervan eene verklaring doen ter Secre tarie der Gemeente binnen éene maand na hunne aankomst in de Gemeente, vergezeld van het gebrui kelijk getuigschrift voor hen, die uit de Koloniën of bezittingen, en voor hen, die uit den vreemde komen, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken. Bij alle kennisgevingen moeten de noodige opgaven worden verstrekt voor de inschrijving in de bevol kingsregisters. Zij, die hunne werkelijke woonplaats binnen het Rijk verlaten om die over te brengen naar eene Ne derlandsche Kolonie, eene overzeesche bezitting of naar den vreemde, moeten hiervan eene verklaring doen ter Secretarie der Gemeente, welke zij verlaten. Zij, die hunne woonplaats naar eene andere Ge meente overbrengen, moeten hiervan eene verklaring doen ter Secretarie der gemeente, die zij verlaten en waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, met opgaaf der Gemeente waar zij zich wenschen te Feuilleton. 22. „Ja, je moet eens met aandacht naar mij luisteren,' zelde graaf Albert tot zijn zoon Egon, terwijl hij met het hoofd knikte en daarna een flinken teug wijn nam. „Het is eigenlijk maar een idéé van mij, dat mij zoo eensklaps in het hoofd opkwam maar daarom behoef jij niet direct een teleurgesteld gezicht te zetten... ,ik vermoed dat ons die tweedui zend gulden, die ik hier in mijn zak „1972 Papa," bracht de zoon in het midden. „Acht gulden heeft u reeds uitgegeven en 20 heeft u er mij geschonken." „Dat is hetzelfde, kortom ik heb zooeven een uit stekende gedachte gekregen." Gebeurt dat wel eens moer?" „Loop naar den duivel!" stoof de majoor op, ter wijl liij zijn zoon een vijandigen blik toewierp, „jij met je vervloekte aanmerkingen. Je moest beter den ernst van onzen toestand begrijpen. Het zijn de laatste tweeduizend gulden, dien mijn waarde neef mij heeft gezonden, daarop kunt ge u veilig verlaten... Er moet nu een strijd worden gevoerd om ons verder bestaan." Bij' deze woorden zette graaf Egon dan toch. ook een ernstig gezich. „Zeer juist, u heeft in alle op zichten gelijk waarde papa," meende hij. .„heeft u waar lijk een goede gedachte?" De ander knikte bevestigend met het hoofd. liet is de herinnering pan een zekere geschiedenis, die ik bijna was vergeten. Graaf Wolf, de majoraatsheer, zal zoo ongeveer tien jaar jonger geweest zijn dan ik. Toenmaals gold mijn vader voor den naasten erfgenaam van graaf Joachim van Wolfenstein, don vader van den tegenwoordigen majoraatsheer. Graaf Joachim was lang kinderloos gebleven en mijn vader maakte reeds schulden op het hem met zeker heid toe rollende majoraat, toen de gemalin van Joachim don ongelukkigen inval kreeg, haar man een stamhou der te schenken en daardoor alle verwachtingen en alle hoop mijner ouders in rook te doen vervliegen. c.' ]ja'° m'j, heden nog, als ik daaraan dank, (i.m wordjk nog razend. Mijn vader raasde en vloekte als een bezetene, mijn moeder weende zich do oogen rood, van alle kanten kwamen ons de schuldeischers bestormen, kortom, als tien-jarige knaap werd ik reeds door het ongeluk vervolgd, dat mij sedert op'de hie- UcrA f TV; ?r werd '.oen allterlei gefluisterd, sof het met den tegenwoordigen majoraatsheer niet eerlyk was toegegaan Ik kan mij allLm nog herin neren dat wij verplicht waren de doopplechtigheid op het slot Wolfenstein bij te wonen en dat de tegen- vroeeer a 7' f°dat de elgenlijke doop reeds ger dan op den bepaalden dag moest plaats heb- vestigen. Het ontvangen getuigschrift van woonplaats- verandering, hetwelk kosteloos wordt afgegeven, moe- 1 ten zij uiterlijk binnen eene maand na hunne terug- j komst in de nieuwe Gemeente ter Secretarie dier Ge- meente bezorgen. Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk bin nen eene maand ter Gemeentesecretarie kennis geven van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen, of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Hij moet bij die kennisgeving de j noodige opgaven voor de inschrijving in de bevolkings registers verstrekken. Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door het Gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de bevolkingsregisters in te vullen. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagèn of geldboete j van ten hoogste honderd gulden. Tot voorkoming van moeilijkheden worden de in gezetenen ernstig aangespoord hunne verplichtingen nauwgezet na te komen. Sehagen, den 13 October 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. GROOTE NAJAARSVEEMARKTEN. Burgemeester en Wethouders der gemeente SCHA- GEN brengen ter algemeene kennis, dat eene buiten gewone keuring zal plaats hebben van het vee be stemd voor de markten op 4, 11, 18, en 25 NOVEMBER a.s. welke keuring zal aanvangen des morgens te zes ure en alsdan vóór genoemd uur geen vee ter markt zal worden toegelaten. Sehagen, den 19 October 1909. j Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester. H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. GEMEENTERAAD VAN OUDE NIEDORP. Vergadering van den Raad der gemeente Oude Nie- dorp, gehouden op Woensdag 27 October '09, 's nam. 2 uur. Voorzitter de heer Wonder, Burgemeester. Alle leden zijn tegenwoordig. Na opening door den voorzitter worden de notulen voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. De jongste kasverificatie bij den gemeente-ontvanger op 27 September jl. gehouden, gaf conform de boe ken ep bescheiden f 1329.39 kasgeld aan. De heer v. d. Heide, tijdelijk schoolhoofd te Zijde wind, zal met ingang van 1 Nov. als zoodanig eervol ontslag erlangen. In zijne plaats is als zoodanig be noemd de heer Bouma, van Lekkerland, dezelfde die vroeger, bij de ongesteldheid van den heer Wout- man, schoolhoofd te Oude Niedorp, aldaar als tijde lijk schoolhoofd optrad. Aan mej. Beun, onderwijzeres te Zijdewind, is, zoo als uit de notulen bleek, wegens ongesteldheid tot 1 j Oct. 1909 verlof verleend, maar op advies van dok- ter is dit verlof tot 1 Nov. d.a.v. verlengd. Zij heeft intusschen bericht, dat zij primo November hare werk zaamheden zal hervatten. Dientengevolge is aan juffrouw Schnieder de tijdelijke onderwijzeres tegen 1 November eervol ontslag verleend. Aan de orde is, na deze mededeelingen, de benoe ming van een Hoofd der School te Zijdewind. In overleg met den districts-schoolopziener is door B. en W. de volgende voordracht opgemaakt: 1. D. K. Bakker, Sappemeer; 2. S. Snel, Helder; 3. S. Sta- tema, Vaalterveen Bij stemming krijgt Snel 6 en Bakker 1 stem. De heer Snel is alzoo benoemd. Nadat de vergadering is geschorst, wordt de heer Snel, die ten raadhuize wachtte, de zaal binnengelaten en gefeliciteerd. Deze geeft onder dank te kennen, dat hij hoopt, 't vertrouwen in hem gesteld, niet te zullen beschamen. Hij vertrekt. Van den heer J. Tissing, oud-onderwijzer, thans te Alkmaar woonachtig, is een schriftelijke dankbetui ging ingekomen voor de hem toegekende toelage van f 20. Voor kennisgeving aangenomen. Van de verlichtingscommissie te O. Niedorp is een adres ingekomen. Ook van die te Verlaat. Beide meiden de plaatsing der lantaarns, te Oude Niedorp bij 't Pijpje, Oosteind, bij de pastorie bij de veldwachters woning, tegenover de onderwijzerswoning, bij den lindeboom aan de woning van P. Bos, bij die van Kossen den winkelier en een nabij K. Bos, dus 8, en te Verlaat bij C. Over Cz., bij A. Over Hz. en bij C. Hopman, dus 3. De twee commissiën vragen ieder om subsidie van de gemeente, daar do kosten voor de vereenigingen te zwaar zijn. B. en Wi. Jhebben de. aanvragen behandeld en stel len voor f 5 per lantaarn te subsidieeren, te beginnen in 1910, tot wederopzegging. Met algemeene stemmen hiertoe besloten. De lantaarns staan en branden reeds alle elf. Ingekomen van den oud-hoofdonderwijzer van Zij dewind, den heer C. Baas, thans te Amsterdam, eene aanvrage om gedeeltelijke ontheffing van zijnen aan slag in den Hoofdei. Omslag en in de Hondenbelas ting' over 1909, wegens zijn vertrek op 15 Augustus uit deze gemeente. Met algemeene stemmen besloten 4 maanden af schrijving van den aanslag in den Hoofdei. Omslag toe te staan en het verzoek aangaande de hondenbelas ting te weigeren, aangezien dat op grond der bepalin gen, vervat in de desbetreffende verordening, niet kan worden toegestaan. Van het bestuur van de Protestantsche Armvoogdij is ingekomen de begrooting over 1910 in ontvangst en Uitgaaf sluitende op f 2160.40 met f 278.39 voor on voorziene uitgaven. Niemand heeft tegen de begrooting bezwaren. Tevens is bericht ingekomen dat de heer D. Won der met 1 Januari aftreedt uit het bestuur. Hij' is ech ter herkiesbaar. Voorgesteld en goedgevonden wordt straks bestuurs- lidsbenoeming te houden. In plaats van wijten den heer C. Hille moet worden hen. Op eens was later de toestand heel anders, graaf Wolf bleek eensklaps een flinke, sterke jongen een groot mirakel niet waar?" zoo wendde de vertel ler zich met een spottend lachje tot zijn zoon. „Voor mijn armen vader was deze verandering eveneens vreeselijk lastig, want hem bleef niets anders over, dan zich met éen slag van al zijn schuldeischers af te maken, door zich een kogel door het hoofd te jagen... Mijn moeder overleefde haar man niet lang, maar graaf Joachim, die zedelijk verplicht was nu voor mij te zorgen, deed mij op de cadettenschool en toen ik later officier was geworden ondersteunde hij mij ook rijkelijk. Hij maakte het mij mogelijk om te trouwen en zoover ging alles goed tot hij eindelijk het tijdelijke met het eeuwige verwisselde en zijn zoon Wolf de duivel hale dien neef! majoraatsheer werd." „Maar ik zie niet in, papa, waarop uw verhaal nu eigenlijk moet uitloopen," zeide Egon. „Wacht maar even," was het korzelige antwoord. „Ik was het gepraat over de geheimzinnigheid die er bij de geboorte van graaf Wolf heeft plaats gehad, al reeds lang vergeten, toen mij kort na den doo(t van oom Joachim een brief werd gezonden, diej mij j veel gaf te denken Ik heb dien brief steeds nog bewaard Wacht, laat ik eens kijken waar hij ligt." j Daarop stond de graaf op en scharrelde wat in een oud koffertje, dat hij uit de kleederkasc had gehaald en dat blijkbaar voor het grootste deel met papieren was gevuld. „Juist zoo, daar is de brief," zeide hij na een poos zoeken en nam uit een bundel papieren een ouden, geel geworden brief. „Daar lees zelf," zeide hij tot zijn zoon en overhandigde hem den brief. Met een onverschillig gelaat nam graaf Egon ken nis van dat epistel. „Mijnheer de graaf," zoo begon de brief, „wanneer j u er belang in mocht stellen te vernemen, dat de I tegenwoordige majoraatsheer op Wolfenstein dit ten onrechte is, en er een andere rechtmatige erfgenaam j leeft, die de werkelijke zoon van graaf Joachim is, dan verzoek ik u mij eens te willen bezoeken. Ik hen een arm man en kan alleen, zonder hulp, mijn recht niet krijgen, maar met uw hulp hen ik machtig ge noeg. Wees gegroet van Anton Winter, houtvester van het graafschap Wolfenstein." „Dat is al heel zonderling," meende Egon,- nadat hij den brief had gelezen. „Nu u heeft dien man natuurlijk bezocht papa, en wat zeide hij tot u?" „Dat is het nu juist wat mij hindert," zeide na eenige oogenblikken van stilte de oude. „Ik meen de in den eersten tijd dat hier een misverstand moest bestaan, maar toen ik den brief nog eens had overgelezen, kwam ik toch tot het besluit, om den houtvester eens te gaan opzoeken. Ik achtte mij tot deze handelwijze ook gerechtigd. Want al had ik van graaf Joachim vele weldaden genoten, met zijn zoon was dit niet het geval. Deze had zich daaren tegen juist zeer karig tegenover mij betoond... On der eenig voorwendsel kwam ik op Wolfenstein en bracht mijn bloedverwanten een bezoek." „En wat vertelde de houtvester u?" benoemd, een zetter voor 's Rijks directe belastingen. Daar moet een dubbeltal voor zijn. De benoemde moet zijn voor de wijk .Zijdewind. Even schorsing der vergadering. Daarna worden, telkens bij eerste vrije stemming, de heeren J. Ligthart en J. v. d. Oord als le en 2e candidaat op de lijst, gekozen. Thans wordt aan de orde gesteld het geven van on derwijs in de vrije- en orde-oefeningen in de gym nastiek op de openbare lagere scholen. (Op een vorige vergadering aangehouden.) B. en Wi. hebben hierover gesproken en stellen voor om voor de school te Zijdewind geen vrijstelling te vragen (op grond van de ervaringen door naburige gemeenten opgedaan, die weigerend antwoord ontvin gen) en mede, daar de aldaar benoemde hoofdonder wijzer Snel, acte gymnastiek heeft, wél echter voor Oude Niedorp. Daar hebben 't hoofd en de onderwij zers geen van beiden die acte en zijn ze dus niet bevoegd, onderwijs in dymnastiek te geven. Na eenige bespreking algemeen goedgevonden. Volgt begrooting Burgerlijk Armbestuur voor 1910, in ontvangst en uitgaaf sluitende op f 1551, met f 42.04 voor onvoorziene uitgaven. Niemand heeft bezwaren. Deze begrooting moet wor den overgelegd voor verkrijging van subsidie. De gemeentebegrooting heeft 14 dagen "ter visie ge legen. Er zijn geen bezwaren tegen ingekomen. Ze sluit in ontvangst en uitgaaf op f 11260.32. De tijd voor indiensttreding van 't Hoofd der School te Zijdewind, den heer Snel (thans te Den Helder, ter wijl hij op 4 November tijdelijk naar Warmenhuizen gaat), wordt met algemeen goédvinden bepaald op 1 Januari a.s. Volgt benoeming bestuurslid Protestantsche Arm voogdij. Met algemeene stemmen de aftredende heer D. Wonder herbenoemd. Hierna rondvraag en deze niets opleverende, wordt de vergadering gesloten. EEN DIENSTWEIGERAAR. De dienstweigeraar, milicien D. Koning van het 2e regiment veldartillerie te Leiden, is door den krijgs raad te 's-Gravenhage overeenkomstig den eisch van den auditeur-militair veroordeeld tot 4 maanden mili taire gevangenisstraf. Beklaagde heeft van dit vonnis hooger beroep aangeteekend bij het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht. HANDEL DOOR BRIEVENBESTELLERS. Te Gorredijk drijven een paar brievenbestellers han del, waartegen bij den betrokken Minister reeds is geprotesteerd, tot nog toe zonder succes. De winke liers gaan nu op andere wijze protesteeren; zij wei geren nu betaling der quitanties, hun door de post aangeboden. ONDER DE TRAM. Men meldt uit Leiden: De korporaal der artillerie Nieuwenhuizen, afkom stig uit Hoogmade, had gisteravond, terwijl hij op een rijwiel langs den Stationsweg reed, het ongeluk te slippen. Hij geraakte daardoor onder de tram tenge volge waarvan zijn rechtervoet werd afgereden. GEMEENTERAADSVERKIEZING OUDKARSPEL. Uitslag der gisteren gehouden Gemeenteraadsver kiezing te Oudkarspel. Aantal kiezers 360. Uitgebracht 199 stemmen. Van onwaarde 2 stemmen. Geldige 197 stemmen. vroeg Egon, die nu toch nieuwsgierig begon te worden. „Ik trof den houtvester aan... als lijk," antwoord de graaf Albert. „Wat zegt u?" „Het is zoo, de houtvester is de zoogbroeder van den tegenwoordigen majoraatsheer geweest. Hij moet een ruw en opvliegend man geweest zijn, die in doods- vijandschap leefde met een jongen boer uit den om trek. Die moet hem in het bosch vermoord hebben." „Ja, ja, dat herinner ik mij heel goed," riep Egon uit. „Dat is immers die droeve geschiedenis, waarbij graaf Wolf zelf ook nog betrokken is geweest. De veroordeelde moordenaar beschuldigde immers mijn zeer nobelen neef, dat hij in werkelijkheid de moorde naar was." „Juist," vervolgde de vader, „maar al die beschuldi gingen baatten den man niemendal, omdat de kamer dienaar van den graaf onder eede verzekerde dat zijn meester in dien noodlottigen nacht het slot Wolfen stein niet had verlaten. Ik was toen, gelijk ik zoo even opmerkte, als gast op Wolfenstein en weet dus de geschiedenis nog haarfijn kortom de aange klaagde werd veroordeeld en gevonnist." „Ja, maar wat gaat ons nu eigenlijk die geschiede nis aan?" „Dat weet ik zelf ook^nog niet best," antwoordde graaf Albert, nadat hij een poos in gedachten ver zonken had gezeten. „Al de jaren is het vermoeden mij bij gebleven, dat mijn neef Wolf in die eigen aardige geschiedenis met den houtvester een groote rol heeft gespeeld .Ik heb natuurlijk geen bewijzen, voor mijn vermoedens, maar er is een geheime stem in mijn binnenste, die mij zegt Ik had intusschen geen tijd en gelegenheid daarover verder na te den- ken, want het ging mij immers heel goed en een schitterende toekomst scheen voor mij weggelegd Eerst toen twee jaar geleden de catastrophe plaats greep had ik aanleiding mij de geheimzinnige gebeur tenis van vroeger te herinneren, maar toen wendde I ik mij tot mijn neef Wolf. Deze zond mij, al was het dan niet heel vriendelijk en bereidwillig de eene som gelds na de andere maar nu hij mij als een hond van zijn deur Jaagt, schijnt het mij toch raad zaam te worden deze oude geschiedenis wat uit te pluizen." „Och kom, wat wilt u daar nu nog mee uitrich ten?" bracht de zoon in het midden, terwijl hij min achtend de schouders ophaalde. „Veel of weinig, al naar dat het gelukt," antwoord de graaf Albert, „wanneer ik 't bewijs kan leveren dat graaf Wolf de ware erfgenaam niet was." „Nu wat dan? Deze zaak is toch al reeds ver jaard." „Dat wel, maar hij zou onmogelijk het majoraat kunnen behouden, want onze familietraditie brengt mee, dat alleen onbesproken mannen aan het hoofd van het geslacht zullen staan." Zijn zoon lachte medelijdend. „Nu wij staan op dit' punt nu juist ook niet in een best blaadje," meen de hij cynisch. De majoor beet zich op de lippen. „Je bent en blijft een melkmuil," bromde hij, „dat is het niet alleen wat mij bezighoudt. Vooral vermoed ik nog ietsDe houtvester Anton schrijft in zijn brief, dat hij alleen niet machtig genoeg is om zich recht te verschaffen... Welk recht mag hij daarbij hebben bedoeld?" „Daar hadt ge hem naar moeten vragen, beste pa pa," antwoordde Egon schouderophalend. „Zoo," zeide de majoor, terwijl hij van zijn stoel opsprong en met groote passen het vertrek mat. „Stel het geval eens, dat de houtvester Anton, de zoog broeder van den jongen graaf, volstrekt niet de een voudige houtvesterszoon is geweest In de oogen van den zoon blonk een vreemd vuur. „Gelooft u dan aan een verwisseling? Dat zou in derdaad zeer romantisch zijn," meende hij half ern stig half schertsend. „Laat mij uitspreken," zeide de graaf eensklaps stilstaande vlak voor zijn zoon. „Wij hebben niets meer te verliezen en alles te winnen. Duizend ge dachten doorkruisen mijn hoofd. Wanneer het ons mogelijk ware met éen vermetelen zet de waarheid aan het licht te doen treden en ons recht ge schiedde... Hel en duivel!" schreeuwde hij en stamp voette, „dat zou een meesterlijke zet zijn." Zijn zoon wiegde zich op een stoel heen en weer en geeuwde luid. „Dat zal een onderneming zijn, papa. met bitter weinig vooruitzicht en ik vrees maar al te zeer, dat u onze mooie tweeduizend gul den daarmee over den balk zult gooien." Zijn vader lachte. „Maak jij je daarover maar niet bezorgd, in elk geval zult ge goed doen, met mij naar al je krachten te steunen. Ik zeg het je nog eens, het is voor ons een spelletje: er op of er on der. Of wij verteren de tweeduizend gulden en jagen ons dan een kogel door den kop want wat zal er anders voor ons overblijven? of de gewaagde coupe gelukt en we komen bovendien nog een mis daad op het spoor." „En maken ons tegenover het vaderland zeer ver dienstelijk..." spotte de jonge graaf. „Maar het zal geschieden, ik stel mij van de geheele zaak al heel weinig voor, maar op mijn bijstand kunt u reke nen bovendien er blijft mij weinig keus over." Graaf Albert knikte. „Best, maar dan zullen wij ons plan-de-campagne vaststellen. Mijn zeer geachte neef mag zich wel in acht nemen," voegde hij er na een korte stilte aan toe, terwijl zijn oogen on heilspellend glinsterden en hij dreigend den vuist balde. „Het is misschien niet zoo slim gehandeld van hem, mij zulk een brief te schrijven. Nu het mag dan gaan zooals het wil." Hij nam nu naast zijn zoon plaats en begon zeer ijverig te be raadslagen. De jonge graaf scheen zich hoe langer hoe meer voor de zaak te interesseeren en luister de tenslotte zeer begeerig naar de woorden van zijn vader. Tenslotte vulde graaf Albert de glazen en klonk met zijn zoon zoo plechtig en ernstig, alsof zij reeds van een gewenschten uitslag verzekerd waren. Wordt ijervolgd. i ■M

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1