SfcSCI' Coillll.
Westïrifiscle Bank.
Boa's en Bontmutsen,
In de lipijnen m
Lanionwhnis
KefilieliaiaziiD
nieuwe en gebruikte Rijtuigen,
Haar hartelap.
Breukbanden,
L. Beijneveld, Winkel.
Dames» en Kindermantels,
Japonstoffen n Sportflanellen.
81 COSt
J. H. SCHENE,
Jac. Met,
V eevoederwerktuigen
Heerenstraat, SCHAGEN.
Jaarsma's Haarden?"!
advebtentien
TIMMERMAN, KOELMAN <f
Royai Wimler CorselS; Laagzijde, SCHAGEN.
Zaadmarkf 79,
Mclkontroofflers, Ccntrilnge voor Melkonderzoek, Thermometers.
Woensdag 17 November 1909.
53e Jaargang. No. 4609.
TWEEDE BLAL).
te Schagen.
Kapitaal t 400.00L.
N oord-H ollandsch
Laudbouwcrediet.
Kapitaal: een millioen gulden,
ook zonder veer.
Voor dit Seizoen bericht ik de ontvangst
eener groote sorteering
Groote keuze in Satin, Moirée,
Laken en Flanel,'Tusschenrokken,
Chales, Autosluiers, Handschoe
nen, Ceintuurs en andere Nou-
veauté's.
Prachtige sorteerïng
in alle prijzen.
StoomrijtDigiabrikaut,
11 k m a a r,
cao als Wortel- en Stroosioijders,
en Lijnkoek- en Graanbrekers
Eckert-, Mayfarths-, Sacks- en Melotte-
Ploegen, Bal! ast- en Graanschoppen, Mest
en Slechtvorken, Emmers, Karns, enz.
N. V. „HET LANDBOUWHU1S''
vindt men de grootste keuze
welke alle onder Garantie, tegen concurreerende
prijzen worden verkocht.
gggT Zie de Etalage.
Vraagt geïllustreerde Prijs Courant.
Door A. IIKIÏENSTJEKNA
Er is niets ter wereld dat otis zóo prikkelt als het
bluffen van onzen lieven naaste. Vertelt men ons,
óen onzer goede vrienden heeft gezegd, dat wij dag
dieven zijn, tot niets nut"', dan worden wij wel boos,
doch laten het kalmpjes passeeren, maar heeft
hij gezegd dat zijne aardappelen beter staan dan de
onze, omdat hij meer verstand van aardappelen-kwee
ken heeft dan wij, wel, dan ontsteken wij in hevigen
toorn en worden jaloersch, en dat is veel erger.
Er is slechts éene soort van pocherij, die ons niet
ergert, en dat is: als ouders bluffen op hunne kinde
ren. Wij vinden het van zelf sprekend dat alle vaders
en alle moeders hun jongen en hun meisje voor veel
mooier, aardiger en verstandiger houden dan alle
kinderen ter wereld, en wij glimlachen vriendelijk bij
deze pocherij, die de snaren van ons eigen liart
voert. De vriendinnen van mevrouw Palm hooren
het daarom dan ook steeds vriendelijk en geduldig
aan, als zij een uurtje bij hen kwam, om wat over
haar hartelap van een jongen te babbelen.
De arme mevrouw Palm had het hier op aarde
werkelijk nu niet al te heerlijk gehad. Haar vader
was een arme ambtenaar, vol schulden, geweest en
hare moeder had als eenigen bruidschat eene com
mode, die niet goed sloot, een tollet op welks kande
laars de kaarsen niet rechtop konden staan, en een
eeuwigdurende hoofdpijn meegebracht. Papa Svensson
liad een motto, dat hij als een regeerend vorst steeds
in den mond had, met dit onderscheid echter dat
papa Svensson's lijfspreuk nooit loog. Papa Svensson's
motto heette: „Dat kan er bij ons niet af!" en vol
gens deze lijfspreuk regeerde hij eerlijk en onverdro
ten gedurende een lang, eentonig, vreugdeloos huwe
lijksleven van acht-en-twintig jaren. Mama Svensson's
wintermantel werd zoo oud en doorschijnend op den
draad, dat zij werkelijk wel een nieuwen had mogen
hebben, maar „het kon er niet af." Misschien had
mama's hoofdpijn kunnen genezen, als zij in de kli
niek der hoofdstad eene kuur had gevolgd, maar „het
kou er niet af". Het ware ongetwijfeld zeer gezond
geweest, als men om den anderen dag een stuk
vleesch op schotel had gehad, maar „het kon er niet
af". Misschien was papa wel wat vooruitgekomen, als
hij wat meer werk van zich zelf had gemaakt, er in
zijne versleten jas wat minder sjofel had uitgezien,
en zich wat meer had vertoond op plaatsen, waar be
schermers en begunstigers te vinden waren, maar
„het kon er niet af". Een nieuw overtrek over de
sofa in de mooie kamer en nieuwe frontjes en man
chetten voor papa waren dringend noodig, maar „het
kon er niet af". Als er visite kwam werd mama's
sjaal met schijnbare achteloosheid over de sofa ge
worpen, en papa stond om den anderen morgen pein
zend voor zijn schrijftafel en deed zijn best om de
randjes zijner uitgerafelde manchetten gelijk te knip
pen, waarbij bij zijn grooten mond altijd trok naar
den' kant, waar hij de papierschaar hanteerde.
Dit eeuwige „het kan er niet af" had de kleine
Amanda Svensson in de ooren geklonken, zoolang zij
zich maar kon herinneren, 't Was bij haar zóo tot een
tweede gewoonte geworden, dat zij eens, toen de
kanarievogel zijn morgenliedje uitjubelde, verschrikt
naar hare moeder liep en vroeg: „Mama, kan het er
bij Hans wel af, dat hij zoo vroolijk Is?'"
Maar dat was nog niet het ergste! Dat kwam
eerst, toen Landgren, de muziekmeester, die op de
zelfde verdieping woonde, op een zekeren dag Aman
da vlak voor hare deur omhelsde en haar vroeg of
zij hem kon liefhebben, en toen Amanda, stralend
van geluk, dit aan hare moeder vertelde. Mama
kreeg plotsleing geweldige hoofdpijn, weende tranen
vloeden en zei dat Amanda zich onmogelijk kon per-
mitteeren zich aan zoo'n armen slokker te vergooien.
Zij moest een man trouwen, die haar in werkelijk
heid verzorgen kon en papa kon helpen een stui
vertje op zij te zetten.
loen Amanda eene week misschien wel twee
geschreid had, zei hare mama dat het er bij een
arm meisje volstrekt niet af kon, zich de mooie
oogen, die haar aan eene goede partij moesten hel
pen, door schreien leelijk te maken, en Amanda be
gon dan ook in plaats daarvan den stedelijken ont
vanger Palm toe te lonken, zij het dan ook met
diepe smart in haar hart, ter wille van den muziek
meester.
Het uiterlijk van den heer Palm, dat hij de stad
nu reeds meer dan vijf-en-vijftig jaren vertoonde,
vormde eené scherpe tegenstelling met de familie
Svensson en deed bespeuren „dat het er bij hem
heel goed af kon". Wat er niet af kon, dat waren
zijne haren, om de eenvoudige reden dat hijdie
niet meer bezat. Maar ik geloof dat hij er doorlieen-
gegroeid was, zoo lang was hij. Daarbij had hij een
buik als een bierton, voeten zoo groot als de red
dingsbooten eener tamelijk groote stoomboot, een
zwaren gouden ketting, die hem van zijn vestzak tot
op de maag bengelde, en eene vrouw in huis.. Ja,
dat kon er alles bij meneer Palm af!
Daar kwam op een zekeren dag de ooievaar met
den kleinen Peter. Kan men er zich over verbazen
dat Amanda hem vergoodde? Zij zelve had nooit eene
jeugd gekend. Peter zou zoo lang mogelijk jong blij
ven. Zij zelve bad geen vreugde leeren kennen. Peter
zou met Gods hulp gelukig en vroolijk worden. Het
was alsof er een stem in haar binnenste zei: „Aman
da Svensson, je leven is een vreugdeloos en verlo
ren leven! Het kan er bij jou niet af, gelukkig te
zijn. Laten wij dus maar doen of jij er niet geweest
bent. In dien kleine daar zul je weer herleven. Hij
is vleesch van uw vleesch en bloed van uw bloed.
Je zult al zijne gevoelens medevoelen en je verblij
den in zijne blijdschap. Hij is een nieuwe druk van
Amanda Svensson, zonder de groote drukfout „ar
moede'".
Alle buren zeiden dat zij ontzettend zwak en toe
geeflijk was voor het kind. Ja, dat was zij ook.
Maar zij dacht aan hare eigen kindsheid, aan haar
verbleekt, afgedragen jurkje, aan den Kerstavond,
toen een paar zwarte gebreide handschoenen met
roode strepen haar eenig kerstgeschenk waren ge
weest. Dan perste zij de lippen op elkaar en ging uit
om voor haren Peter eun blauw fluweelen pakje en
het fraaiste speelgoed te koopen. Hij was immers
bloed van haar bloed, en had zij zich nu eenmaal
verkocht, dan zou hij er ten minste profijt van trek
ken.
De buren zeiden ook dat zij eene slechte huishoud
ster was. Kwam haar iets dergelijks ter ooren, dan
sloeg zij menigmaal het familie-album open, dat in
de mooie kamer op de mahoniehouten tafel lag, en
bekeek lang met peinzenden blik eene bruid, die
hare eigen trekken droeg. Het portret vertoonde schit
terende zwarte oogen, een fijnen, smallen neus, kuil
tjes in kin en wangen, golvende donkere lokken, een
teere buste en een ietwat bitter glimlachje. En dan
keek zij naar den stedelijken ontvanger, die in den
schommelstoel zat en na eenige varkenscoteletjes zijn
middagdutje hield. Dik, plomp, kaalhoofdig en met
de stompzinnige uitdrukking van een os, zat hij daar.
En dan vroeg zij zich af, of bij zulk eenen ruil hare
aanspraken werkelijk te groot waren. Was het te
veel, als zij een uitwendig goed leven met vreugde
en zonneschijn voor haar kind eischte voor den ruil
handel tusschen de schoone bruid in de lichte wolk
van tulle en de twee centenaars vleesch, waaronder
de schommelstoel in den hoek zwoegde? !Zij dacht,
om met papa Svensson te spreken, dat het er bij
haar niet af kon, het goedkooper te doen: zij ging
heen en liet zich eene nieuwe, elegante uitgaans-
japon maken, en Petertje kreeg alles wat zijn hart
begeerde. Hij was immers haar hartelap!
Maar men kan zich ook niet voorstellen hoe ver
standig het kind was. Toen hij negen maanden oud
was, kon hij al mama zeggen, en toen hij nauwelijks
den eerbiedwaardigen ouderdom van een jaar had be
reikt, sloeg hij reeds de penanttafel in de mooie ka
mer met den poot van een stoel stuk. Och, och, het
was zoo'n aardig kind!
Mevrouw Amanda Palm was gelukkig. Zij kon het
niet met zichzelve eens worden of Peter later aarts
bisschop met staf en mijter, generaal bij de cavale
rie, admiraal of de grootste kanselredenaar zijner
eeuw zou worden. Dat zijne wijsheid hem tot elk
ambt bekwaam maakte, was boven allen twijfel ver
heven, en hare vriendinnen, die zij op koffie, wijn en
taart onthaalde, knikten bij alles, maar konden er niet
uit krijgen, wat er nog eenmaal van dien kleinen en
gel moest worden. Mevrouw Palm stelde ook de mo
gelijkheid dat Peter een geheel nieuw werelddeel kon
ontdekken, maar dan kwam bij haar de ontzettende
gedachte op dat hij in de stroomen van het woeste
land zou kunnen baden en door een krokodil opgege
ten worden of zijn wollen hemd vergeten en kou
vatten, en zoo bleef Stanley deze mededinging be
spaard. In den loop van den tijd kwam een groot al
bum vol portretten van Peter. Peter als bakerkindje.
Peter zonder hemdje, Peter in het wagentje, Peter op
het potje, Peter in zijn eerste broek, Peter op het
nieuwe hobbelpaard, Peter 111 den schommelstoel met
Nero in den arm enz. Als het lieve kind sliep en
zijne mama hem niet kussen kon, kuste zij deze
photographieën.
Nu zou alles nog een heelen lijd besl gegaan zijn,
als dc leeraren aan hel gymnasium niel volslagen <len
blik voor iict geniale gemist hadden. Volkomen on
ontvankelijk voor de alleraardigste invallen van Pc-
ter en alle bewijzen van intellect, die hij in het da-
gclijkschc leven gaf, ondervroegen zijn hem bij liet
examen og eene hardvochtige, niets-ontziende wijze.
Peter zakte, hoewel mama alle leeraren Ic soupeeren
had gehad en een heel jaar lang Peter had laten dril
len .door eenen leerling van het gymnasium. Natuur
lijk had dit jongemensch het uitdrukkelijk bevel ont
vangen hel arme kind niet te kwellen en dadelijk op
le houden, als Peter verklaarde dat hij moe was.
De koffiekopjes rinkelden in de handen der ont
zette vriendinnen, toen mevrouw Palm hun vertelde
welke onrechtvaardigheden Peter op school had te ver
duren. De leeraren der boogere burgerschool waren
geen haar beier dan die van het gymnasium. Peter
had voor hel Zwccdseh „onvoldoende", terwijl men
den even ouden zoon van den burgemeester, die pas
had leeren praten, toen hij een jaar oud was, „goed"
had gegeven. En Peter li ad al „mama" gezegd, loen
lii.j negen maanden was. Onpartijdige menschen kon
den gemakkelijk zien wie van beiden het grootste ta
len! voor ziine moedertaal had!
Och, och! wat moest mama's hartelap al niet ver
dragen! Maar ter vergoeding had hij allijd rijkelijk
zakgeld, en zoo de hoeken al geheimen voor Peter
mochten hebben, de banketbakkerswinkel bad er geen.
De pianomeesler die een vorstelijk honorarium ont
ving, verzekerde op zijn woord van eer dat Peter een
buitengewoon begaafde jongen was.
In Malmö heette het was een heel goed gym
nasium, waar de leeraren nooit zonder roden afkeer
en haat tegen eenen lieven, kleinen jongen lieten blijken.
Mevrouw Palm was meer dan eens op het punt hem
daarheen le brengen, maar het was haar niet moge
lijk zulk eenen grooten afstand te brengen tusschen
zich en haren hartelap. Zoo kwam Peter dan ten
laatste toch op het gymnasium zijner vaderstad en zat
verscheidene jaren in elke klasse. Peter, het genie!
Als er nu het jaar van Peler's eindexamen maar
aardige en fatsoenlijke examinatoren waren gekomen,
Jan ware de onrechtvaardigheden der leeraren ten
trots, Peler's eer schitterend gered, maar ditmaal wer
den juist de lastigste en strengste professoren gezon
den, die ooit een examen afnamen. Peter, recht-door-
<ee en open als hij was, wist hun niet genoeg naar
Jen mond te praten, hij zakte, schoon hij alle vra
gen juist beantwoord had. De examinatoren hadden
hem eenvoudig verkeerde vragen gedaan, dat kon de
arme jongen toch niet helpen? Hel volgende jaar waag
den zij liet nu wel niet met zulk een knap jongmensch
nog eens te laten zakken, maar zij wreekten zich
door hem te vertellen dat hij er maar op het nipper
tje gekomen was. Genieën welen zich altijd eenen
weg te hanen, al werkt men ze nog zoo tegen. En zoo
werd Peter dan op zijn drie-en-twintigste jaar student.
In Upsala, waar men meer verstand heeft van ge
nieën dan in een klein landstadje, ging het beter met
mama's hartelap. Hij deed wel geen examens, maar
was reeds in het tweede jaar een heele piet onder zijn
medestudenten, en zond na nauwelijks drie semesters
aan zijne mama eerje photografie van zichzelf in da
mestoilet, met vliegende haren. Bij eene tooneelvoor-
stelüng van studenten had hij voor première amou-
reuse gespeeld, en hij schreef dat geheel Upsala één
stemmig betuigd had nooit zoo iets schitterends te heb
ben gezien.
„Lieve, beste mevrouw Palm, hoe gaat het toch
met uwen zoon, den student?" mocht men zoo vragen,
toen Peter al eenige jaren afwezig was, zonder eenen
enkelen keer naar huis te komen.
„Ja, kijk eens och, u weet zelf wel hoe het in
de wereld gaat. Genieën en rijk begaafde menschen
hebben altijd benijders. En daardoor werd Peter het
leven in Upsala ook al te zuur gemaakt. Nu studeert
hij in Stockholm voor zichzelf en al heel spoedig zal
liij patent aanvragen voor nieuwe uitvindingen. En
dan verdient Wij veel, veel meer dan een professor, die
toch zesduizend kronen heeft. Och ja, lieve mevrouw
Christensson, het genie weet er zdcii eindelijk wel door
te slaan."
De heer en mevrouw Palm huurden ccne kleinere
woning, en ontsloegen één hunner beide dienstmeisjes;
Peter had zooveel noodig. Als men zich met hart en
ziel aan uilvindingen wil wijden, mag men er niet
aan denken er nog iets bij te wiLlen verdienen. Maar
dat wordt dan ook later weer duizendvoudig vergoed.
De ontvanger Palm stierf, en toen de nalatenschap
geregeld werd, bleef er voor de weduwe weinig meel
ever dan haar onbeduidend pensioentje. Zij huurde
nu een dakkamertje met keuken, werd „fijne wasch-
vrouw" voor lieden die zij niet kende, leefde van kof-
fiestroop en zond haren hartelap maandelijks dertig
kronen. 'Ij LLiljil»
Peter schreef dat hij zijne lieve moeder werkelijk
niet meer herkende! Hoe kon zij gelooven dat hij van
zoo'n gering sommetje zou kunnen leven? Zou het
haar niet mogelijk zijn haren hartelap verder te hel
pen? Wilde zij hem, nu hij nog nauwelijks 36 jaar
was, reeds volslagen aan zijn lol overlaten? Hij moest
per keerende post 200 kronen hebben. Als er nog
eenige gerechtigheid was in de wereld, zou hij haar
eenmaal alles rijkelijk vergelden.
Mevrouw Palm schaamde zich over hare hardvoch
tigheid tegenover haren hartelap. Zij bedelde, leende,
verpandde, loog, weende en verzond eenen aangetee-
kenden brief met 200 kronen.
Als nu de menschen in Zweden ook maar een beetje
begrip voor uitvindingen en een vonkje ondernemings
geest hadden bezeten, dan zou alles nog best gegaan
zijn. Maar zij schudden alleen het hoofd over Peter's
uitvindingen, en leenden hem eenvoudig om hem
kwijt le raken eene kleinigheid, opdat hij van den
eenen d ag op den anderen zou kunnen leven.
Eindelijk kon mama Palm haar verlangen niet meer
bedwingen. Zij pakte haar beetje have cn goed bijeen
en reisde naar Stockholm om met haren jongen sa
men te leven. Hij had iemand noodig, die zich aan
hem gelegen liet liggen. Mama vreesde dat haar knappe
jongen bij al zijn werken zijn uiterlijk wat al te zeer
zou verwaarloozen.
Maar dat viel mee. Zijn toilet was keurig in orde.
Peter zat van top tot teen propertjes en elegant in
de kleeren. En eiken dag maakte hij zijne wande
ling door den Königsgarten en over Norrboo en nooit
ging hij zonder muziek. Dan was heel Stockholm op
de been en bewonderde zijne deftigheid. Hij liep dan
ook kaarsrecht en waardig want dat moet wel, als
men tot 's konings Svea-lijfgarde wil behooren.
Peter had het niet noodig geoordeeld zijne mama
van zijne eerste aanstelling in staatsdienst bericht te
zenden.
Docli ook dezen slag kwam mama te boven en
wist hare huisjuffrouw al spoedig wonderen te ver
tellen van de voorname veroveringen, die Peter maakte.
De vrouw van eenen diplomaat had hem toegelonkt
en zelfs gewenkt .terwijl hij voor het koninklijk paleis
op post stond. Maar haar hartelap was zoo standvas
tig van karakter dat hij zich met avonturen niet in
liet. Hij had alleen het geweer geschouderd en in
het Fransch denk eens: in het Fransch gefluisterd:
„Mevrouw, u vergeet u!"
In Stockholm zijn er zoo vele „fijne waschvrouwen"
dat mama Palm niet genoeg kon verdienen om zelve
te leven en nog minder om Peter te helpen. Na wei
nig jaren woonde zij in het armhuis.
In Stockholm zijn er ook vele kroegen. Peter be
zocht die vlijtig ten einde zijne herinneringen, de laat
ste overblijfselen zijner in puin gestorte luchtkasteelen,
te verdrinken, en verwisselde ten laatste de garde-uni
form met het grauwe boevenpakje.
Des nachts, als niemand het zag. .weende jnama
Palm wel bittere tranen, maar haar hart kon het niet
van zich verkrijgen, de laatste flikkering van trots op
haren hartelap uit te dooven. Dikwijls, als zij met
eene harer vriendinnen in het sombere huis zat te
praten, mocht zij zoo zeggen: „Ja. het is waar dat
mijn zoon in het tuchthuis is, de slechtheid en de
boosheid der menschen hebben hem -er gebracht
maar je kunt niet gelooven wat een goeden invloed
hij op die andere ongelukkigen heeft. Maar, zie je.
hij heeft ook kennis en karakter, en daaróm hebben
ze- daar allemaal zoo'n eerbied voor mijnen hartelap.''
onder de firma
P. TIMMERMAN Dz. A. HALFP.
K. E. NUMAN. F.J.B.MIDDELHOFF
Aansprakelijk voor het geheel.
De Yennootschap „WESTFRIESCHE BANK"
onder de firma TIMMERMAN, KOELMAN
Co., te Schagen, neemt geld in depót tegen
een rente, bfi het doponeeren vast te stellen;
Plaatst geld onder borgtocht, le hypothecair j
verband 4 a 4} enz., belast zich met den in-
en verkoop van effecten en in het algemeen
met die werkzaamheden, welke tot haren
werkkring kunnen gerekend worden te be
hooren.
Het kantoor wordt gehouden aan de markt
te Schagen en is geopend iederen werkdag
van 9 -12 uur.
goheel geplaatst en volgestort.
De Vennootschap verleent credicten,
neemt gelden in deposito, koopt en ver
koopt cflccten, en coupons, sluit belee
ningen en pro'ongatiën, en verricht ver
der alle werkzaamheden, tot het kassiers-
vak behooren do.
Het kantoor van den heer
.1. v. d. Maaten,
AGENT voor SCHAGEN
en Omatreken,
zal aldaar gehouden worden a. d. La
iy G3, iederen werkdag van des voorm.
O tot 'b nam. 1 uur.
De Directeur J. F. M OENS.
\A/J STYLE^®
Pjr02y506^ 1
VRAAGT STEEDS
HEEFT VOORRADIG:
f=l
OC2
cao
o?
CO
co
VERDER
Alles wordt op proef geleverd. Vaste doch lage prijzen.
Aanbevelend,
J. "V ONDER Pz., Directeur.
Aanbevelend JAC. MET.
Groote keuze geëmailleerde Regulateur-Vulkachels, verschillende kleuren
nieuwste modellen, "Yulhaat-den uit de fabriek van LIPS PETERS de bekende
IIUNCK'S Kachels, merk A_ Gaskachels, gegarandeerd reukloos. Verschil
lende Salamanderkachels, rond, vier- en achtkant. Geëmailleerde Emmerkachels
Petroleumkachels, Kachelplaten in verschillende soorten, Kolenbakken, geëmaill!
en gegoten Fornuizen, Gascomforen.
Verschillende merken KOE- en PAARDESCH AREN, waaronder de Gol-
denberg's- en echte Clark'e-Soharen.
Aam bevelend, Hd. SMIT.