Donderdag 2 December 1909. ódste Jaargang. No. 4(518. AiTondissements Rechtbank te Alkmaar. Gemengd Nieuws. Uit en voor de Pers. Biniienlaiidsch Nieuws. Bureau SCHAGEM, Laan D 4. Uitgevers i êt Co. SC1AGEI Alpieei Niens- itatEitic- LuMlil Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Inlerc. Telephoon No. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f*3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Dit nummer bestaat uit twee bladen Zitting van Dinsdag 30 Nov. 1909. WEEK ONDERDAK, GELUKKIG! Een arme zwerveling, zonder vaste woonplaats ons arrondissement rondzwalkende, feitelijk zonder middel van bestaan ook, hoewel hij letterzetter van beroep is, was vandaag het eerst aan de beurt. 'n Treurige verschijning, die 60-jarige Piet Vleesch- man. De arme is te Alkmaar geboren en heeft zoo lang zamerhand zijn bakermat weer opgezocht. Hij was in 't begin dezer maand blijkbaar aan het einde van den akker en wel zoodanig, dat hij met het kennelijk doel, ingepikt te worden, na herhaalde bedelpartijen'in de Langestraat eindelijk de hand uit stak naar den politie-agent Corstanje ter verkrijging van een aalmoes... Eigenlijk om een plaatsje inge ruimd te zien, déar, waar ook andere landloopers on derdak vinden. En dit gelukte opperbest! Luister maar. Corstanje, het klappen van de zweep kennende, ver baliseerde onzen Petrus met bekwamen spoed. En 't bleek, dat deze een ijverige klant is van de Nederlandsche rijkswerkinrichtingen. Want primo Oc- tober dezes jaars is hij daaruit eerst ontslagen. Dat wil nu niet zeggen, dat hij er zijn heele leven heeft doorgebracht, maar de heer Officier vond vandaag termen, om andermaal stappen te doen om Petrus overeenkomstig diens verlangen, naar den Krenten tuin te doen verhuizen. De eisch, wegens de aan den dag gelegde landlooperij ingesteld, luidde drie dagen hechtenis en 3 jaar rijkswerkinrichting. Wordt die eisch gestand gedaan a.s. Dinsdag, wel nu dan heeft Petrus vooreerst weer brood op de plank. MET GESLOTEN DEUKEN. Nieuwsgierig zagen alle mannelijke en vrouwelijke persmuskieten uit naar de volgende beklaagde die op het bankje zou pronken. Maar, o, wat teleurstelling! Onmeedoogend zijn de kinderwetten. En juist op 't oogenblik dat een kra nige roodwangige boerenjongen 't kind! met vasten tred de gehoorzaal betreedt, worden allen ver zocht hunne matten te rollen! Izaaak Keizer moet zich achter gesloten deuren zoo goed mogelijk trachten te verantwoorden over hetgeen hij gedaan heeft. EEN BRUTALE STRAATROOF. De derde en laatste zaak hield ons geruimen tijd bezig, en dat kan geen verbazing wekken als we alleen maar beginnen met te zeggen, dat er het ba gatel van eventjes achttien getuigen moest worden gehoord. De twee beklaagden, behoorlijk gedetineerd in het Huis van Bewaring achter „Justitia", waren voor menigeen.zeker geen onbekenden. Toch zullen we ze voor de volledigheid beiden even presenteeren. Nu dan: Jan van der Zei (beklaagde a) is net als zijn kameraad Gerardus Johannes Wuijster de tweede beschuldigde in Hoorn geboren. Beiden zagen ze in 1883 't levenslicht. Ze zijn dus om en om de 26 jaren oud, even groot, beiden nogal gezet, zoowat even onverschillig kortom „er is geen paar... of 't lijkt mekaar". Zoo ook hier. Ze hebben nu echter volgens dagvaarding nogal aardig wat op hun kerfstok. Vooral Jan van der Zei, die een zeer brutalen straatroof pleegde, terwijl zijn lieve vrindje de opbrengst later mee-deelde. Heling alzoo Hun prooi, 't moet eerlijk worden gezegd, was nu ook niet in 'n staat, waarin hij als 'n net man kan, worden gekwalificeerd. Daarvoor was hij veel te dronken. Tenminste op 't tijdstip waarop de feiten, waar het hier vandaag om ging, plaatsvonden. 't Was 17 September jl. en in den zin van D. N. Duin, een 24-jarig bewoner van Hoorn, een groot ge luk, dat alle vergunningen nog niet gesloten zijn. Want jongens! hij had zoo'n dorst. Nu kan dat op een zomerschen herfstdag, als 't toen was, best plaats vinden, vooral als Je een deel van een vaderlijke erfe nis van de Boerenleenbank haalt, zooals Duin deed. Al een paar dagen te voren eigenlijk. En boemelen, meneertje, van heb-'k-jou-daar! Na geldverslindende, lichaam-afmattende bacchana- liën kwam hij dien 17den van Herfstmaand aan het Hoofd te Hoorn in Bakker's café, waar ook v. d. Zei en Wuijster waren en zekere Adriaanse... en mogelijk nog wel meer anti-geheelonthouders. 't Ging er lollig door, maar Duin, die zijn pleizier- en drink- (alias zuip-) uitje begonnen was met dui zend pop, kon wel 'n stootje in zijn geldbeurs velen. Dit werd door de geoefende oogen van zijne kroeg- vrienden niet onopgemerkt gelaten en verschillende café's moesten de revue passeeren. Eindelijk werd afgesproken om gezamenlijk naar Amsterdam te gaan. Wat men er doen wilde? We zullen er ons niet in verdiepen. Maar 1 o 1 wilde 't edele klavertje-vier hebben, dat was duidelijk! En Duin had wel dat stond ook als een paal boven water. Die eigenschap wekt bij minder met aardsche goederen gezegenden altijd een zekere be geerte, en ook zijne drie kameraden werden begeerig. En, mocht Adriaanse ter juister tijd van 't verkeerde pad terugtreden en zich niet medeplichtig maken aan de misdrijven der beide anderen Jan en Ger- rit lieten zich niet onbetuigd. Na eenige biljartpartijen, die van Duin ook ette lijke tientjes vorderden, ging men aan den wandel. Van der Zei, die aan eenzame voor zijne plannen geschikte stadsgedeelten de meeste voorkeur had, wist de keuze op do Veenelaan, dicht bij den Draafsin- gel te doen vallen. Na de vereischte steegjes, straat jes en slopjes te hebben doorloopen, ging 't op een kuieren in de Veenelaan. Daar moest de groote slag geslagen worden. 't Was donker: volgens den een in wat meerdere, naar de meening van den ander in wat mindere mate. Maar voor Jan, den straatroover, net goed. Hij liep hij afwisseling naast zijn toekomstig slachtoffer, ter wijl Wuijster «n Adriaanse meest naast elkaar mar cheerden. De kaaskooper Adriaanse heeft echter herhaaldelijk getracht, later op de wandeling, om Duin terug te trekken, zeker vermoedende dat dezen niet veel goeds wachtte. Doch zijne pogingen bleven vruchteloos, zoo dat hij hem eindelijk in den steek heeft gelaten. En vervolgens werd de donkére Veenelaan 't too- neel van 'n roof, die je doet denken aan 't optreden van een of anderen Italiaanschen struikroover, die in de Abruzzen of andere onveilige oorden zijne talenten beproeft. Van der Zei toch greep onverhoeds Duin in zijn schabberlakken, scheurde zijn vest los en roofde daaruit brutaal weg de bankbiljetten, die daar zoo „veilig" in de binnentasch in een portefeuille be waard schenen. Toen hij den buit te pakken had, maakte hij zich uit de voeten met Wuijster en werd er „eerlijk" gedeeld. Vier bankbiljetten van f 100 elk, telde de roover vlug en gaf er naar hij meende, Wuijster twee van. Per abuis waren er twee op elkaar gebleven, zoodat ei vijf in 't geheel waren, waarvan Wuijster er drie kreeg. Ook jammer! 2 Biljetten van f 40 elk werden ook broederlijk gedeeld. Wuijster, die een goeie dertig gulden schulden had bij Piet de Groot, een agent van de Heineken's bier brouwerij, betaalde met een briefje van f 100 hier thans ter zitting als bewijssutk aanwezig -de beide andere biljetten van f 100 heeft hij ten zijnen huize verscholen. 1 Die betaling heeft plaats gevonden na de aanran ding. I Ook aan den caféhouder H. Houter, tevens agent van de bierbrouwerij d'Oranjeboom, werden met bil jetten van f 100 schulden betaald. Maar keeren we tot het tooneel der handeling de Veenelaan terug. Zooals zich laat denken, kwa- men op 't hulpgeroep, dat weldra had weerklonken, sommigen eens een kijkje nemen en meer dan éen S Veenelaansche mocht vandaag voor 't getuigenhekje zijn of haar wijsheid verkondigen. De een had dit gezien, de ander dat gehoord en 't was een uitgebreid onderzoek dat Dirk Sepp, de 33-jarige adjunct-inspecteur van politie, had in te stellen en te leiden, daar de commissaris van politie op dat tijdstip uitstedig was, of uit anderen hoofde niet kon optreden. Deze kranige ambtenaar Sepp intusschen wist het kluwen van Ariadne hier meesterlijk te ontwarren.. En lang duurde het niet, of Jan van der Zei zat in het Huis van Bewaring, waarheen naderhand ook Wuijster werd getransporteerd. Vandaag werd omstandig beschreven, hoe dronken Duin eigenlijk wel geweest was gedurende zijn zege tocht, die vanaf Grosthuizen door Avenhorn, Spier dijk, Spanbroek en Amsterdam naar Hoorn leidde, waar een zoo jammerlijk einde aan dat reisje werd gemaakt. Een kleine 15-jarige jongen, Jan Schurink genaamd die bij getuige Roelof Saai inwoont, had de porte feuille van Duin naderhand in een sloot aan de Vee nelaan gevonden. Ook de ongehoorde straatroof werd lang en breed besproken. Kan-je begrijpe! Zoo'n stuk of achttien getuigen. 1 Of die ook wat te vertellen hebben! Zelfs een vrijend paartje had aandacht aan het zaakje geschonken en 't zoete minnekoozen voor een wijle gestaakt, toen die erbarmelijke hulpkreten van Duin hoorbaar werden. De 21-jarige Jan Lakeman na melijk werd dien avond door Maria Saai, zijn meisje, dochter van straksgenoemden Roelof Saai, ter deu- re uitgeleid om bij de poort elkaar nog eens duide lijk „genavend" te kunnen zeggen. Het 20-jarige dienstmeisje Dina Hummel had Van der Zei na 't plegen van 't feit ontmoet. En eindelijk: toen alle getuigen waren uitgepraat, mocht de heer Officier opstaan om te vertellen wat hij er van dacht. Z.E.G. vond 't een zeldzaam bru taal stukje, dat zich daar den 17den September jl. te Hoorn op den Draafsingel had afgespeeld. Moge zooiets in de groote steden niet tot de zeldzaamhe den behooren hier in Hoorn, in heel ons arrondis sement is dat wèl 't geval. Wetende dat Duin aardig wat geld bij zich heeft, gaat men met hem uit en... hij wordt beroofd. 't Gelijkt op de wederwaardigheden van afgemon sterde matrozen, die in groote steden dikwijls van zulk optreden de dupe worden. Een woord van hulde aan den heer Sepp, den ad junct-inspecteur van politie voor zijn flinke leiding van het politie-onderzoek wou spreker hier expres in vlechten. Immers de justitie dient door de politie bij zulke gevallen te worden gesecondeerd is van haar in niet geringe mate afhankelijk. Waar tegen v. d. Zei en Wuijster voldoende bewijs is, heeft men Adriaanse buiten vervolging gelaten. Van hem toch is gebleken, dat hij niet debet is aan 't gebeurde. Hij heeft blijkbaar liever ten halve willen keeren dan ten heele dwalen! Dat in de getuigenverklaringen niet alles even pre cies klopt, kan de heer Officier zich wel verbeelden; waar de een na den ander op 'thulpgeroep verscheen, is eenige verwarring bij zoo'n historie niet uitgeslo ten. Maar dat hindert niet zoo veel. Immers er is tegen Van der Zei zoowel als tegen Wuijster bewijs genoeg, om een strafeisch in te stellen. Tegen Van der Zei werd, wegens diefstal, voorafgegaan door geweldpleging op don openbaren weg, 3 jaren ge vangenisstraf geëischt. Tegen Wuijster wegens heling 2 jaren gevangenisstraf. Mr. Moens trad als verdediger van Van der Zei op en had niet zoo heel veel in te brengen. Hij drong met 't oog op Van der Zel's werkkring op clementie nan. Maar Mr. A. P. Offers, die ~>or Wuijster pleitte, had nogal 't een en ander te vu tellen. Hij vond de aanwijzing, die men in de nummers van de bankbil jetten had gevonden niet aannemelijk. Dat is geene aanwijzing tegen Wuijster. Immers hoeveel eensluiden de nummers zouden er niet kunnen zijn... Spreker heeft tot staving van zijn beweren diverse bankbil jetten meegenomen on zet nader zijne ideeën uiteen. Verder wijst pleiter er op, dat gedurende de pre ventieve hechtenis van Wuijster diens gezin is ver meerderd. Dus elke dag langer straf is voor zijn cliënt zwaai- der wegend. T#n slotte blijft Wuijster na pleiter's rede even goed als daarvoor gedurende de geheele zitting zijn schuld ontkennen, ln tegenstelling met Van der Zei, die bekende. Nu, we zullen a.s. Dinsdag wel hooren, wat de E.A. kesre'a lm ds uitspraak vau deze en van de an- I I dere zaken hebben te vertellen. M i -.| .1 I I 1 M V; >i lire M*! ,WIiEB VERGOEDING VAN STORMSCHADE. Het Pruisische ministerie van landbouw laat de schade opnemen, die de jongste stormen en sneeuw buien in de zwaarst geteisterde streken hebben aan gericht. Zoowel arme plattelandsgemeenten als behoef tige particulieren zullen schadeloosstellingen uit do staatsmiddelen ontvangen. Vooral wil de minister de schade aan vruchtboomgaarden zooveel mogelijk ver goeden. Verder zullen ook de door den storm gevel de sierboom'en langs openbare wegen en paden door vruchtboomen vervangen worden. AMBTENAARS-OP VATTINGEN. Zoo er verschil is, en een groot verschil, in de wijze waarop de Fransche „burgers" en de Duitsche „on derdanen" door hun diverse administraties behandeld worden, dan zit dat verschil minder in de ambtenaars dan in het ginds meer dan hier lijdend voor werp. De Franschman stuift op, maakt rumoer, roept omstanders, buren, familie en kennissen ten getuige, loopt eindelijk als dit alles nóg niet helpt, naar zijn deputé, wanneer hij naar zijn meening onbehoorlijk behandeld wordt. De Fransche ambtenaar weet dit, en is daarom wat minder brutaal dan hij zou zijn te- 1 genover een meer volgzaam publiek. Maar in zijn hart is hij even aanmatigend als zijn Duitsche col lega, en even heilig overtuigd, dat de burgers, die hij met een teekenenden term „les administrés" noemt, er zijn voor hèm, en te prijzen hebben wat hij, deel hebber in het staatsgezag, wijst. Dat blijkt zoo'n enkelen keer, als een van hen eens ongestraft, meent te kunnen Napoleonnen. We heb ben er dezer dagen weer een staaltje van gehad. Zooals ieder weet, die wel eens in Frankrijk een sigaret heeft aangesteken, hebben we daar een luci fers-regie. De Staat, en de Staat alléén, maakt de lucifers, 't Gevolg van die omstandigheid is dat deze onmisbare vuurhoutjes primo zeer slecht en secundo ongelooflijk duur zijn, en dat ze verder ook alleen zijn te verkrijgen in de soorten die de Staat wel tot aller beschikking wil stellen. Je hebt de doosjes van een, soms twee-en-een-halve cent, alleen bruik baar in de buitenlucht en bij krachtigen wind, om dat het niet meer zijn dan zwavelstokjes met een licht-ontvlambaar kopje, en de zwavelgeur van éen zoo'n houtje de lucht in een kamer nagenoeg on bruikbaar maakt voor de ademhaling. Je hebt de „Zweedsche" van twee sou, vijf cent, per doosje van zestig, waarvan de koppen doorgaans in je haai springen en die van een buitengewoon onbrandbare houtsoort gemaakt schijnen te zijn. Dan de „allumet- tes en portefeuille", platte doosjes waar de platte stokjes uitgescheurd moeten worden, de wasjes, aris tocratische lucifers waarvan je maar veertig voor 10 centimes krijgt, en de tisons- of windlucifers. Iets anders, of vooral iets beters, is er niet te krijgen. Nu is uit de statistiek gebleken, dat van al deze soorten de „allumettës en portefeuille" de minst po pulaire zijn. Ze worden nauwelijks vencocht, de men- schen willen ze niet. Na rijp beraad heeft dus de administratie besloten het publiek de concessie te doen deze lucifers niet meer aan te maken. Dat is vriendelijk van de administratie, zal men zeggen Wacht even, de administratie Leeft nog meer beslotfen. De „allumettes en portefeuille'" worden niet meer gevraagd, zoo heeft ze geredeneerd, maar we kunnen toch onzen enormen voorraad van die soort niet laten verintresten, of zélf 'in brand ste ken. Onze „administrés" moeten ons er afhelpen, Om nu te zorgen, dat ze er gauw doorheen zijn, zullen we een tijdlang geen lucifers in doosjes beschikbaar stellen. Het publiek is dan wel op de platte aange wezen, ze zijn in korten tijd verbruikt en ieder heeft zijn zin! Zoodat Jan Publiek, die doosjes wilde, een tijdlang geen doosjes krijgt, en nog bovendien de admini stratie dankbaar moet zijn voor haar goede zorgen, en voor de snelheid waarmee ze aan zijn verlangen voldoet HERVORMING VAN DE OPENBARE SCHOOL. In Onze Eeuw van deze maand schrijft mr. C. O. Tl baron Creutz over de hervorming van de openbare school. De schrijver is allerminst ingenomen met de „absolute neutraliteit" der openbare school, die, naar zijne meening, trouwens niet door de wet wordt ge- eischt. Evenwel „relatieve neutraliteit" in den zin, waarin deze uitdrukking gewoonlijk wordt genomen, zou ook nog niet voldoende aan zijne verlangens te gemoet komen. Hij meent, dat het voor de overheid onafwijsbare plicht is, te overwegen, hoe aan het kind dtr openbare school een godsdienstige opvoeding is terug te geven. De overheid heeft daartoe z. i. het godsdienstonderwijs actief te bevorderen. Hetgeen art. 22 der L. O. wet geeft is niet genoeg; het godsdienst onderwijs behoort tot een deel van het openbaar on derwijs te worden gemaakt; in elke openbare school moet de gelegenheid worden geschapen, dat onderwijs te genieten. Daartoe worde bedoeld onderwijs opgenomen onder de vakken, die, volgens art. 2, lid 1, der wet, het „lager onderwijs" vormen. Dientengevolge zal het deel uitmaken van het leerplan in iedere school, terwijl de uren, waarop het zal worden gegeven, in overleg met de betrokken godsdienstleeraren behooren te worden vastgesteld. Dwang om het godsdienstonder wijs te volgen kan hier niet bestaan: wie daaraan niet wenscht deel te nemen, ontvangt gedurende het daar voor uitgetrokken uur ander onderricht of kan het godsdienstonderwijs elders buiten de school gaan vol gen. Dit onderwijs zal voorts afzonderlijk voor iedere godsdienstige gezindte gegeven moeten worden, waar bij ieder vrij blijft den leeraar zijner keuze te vol gen. Intusschen zou voor eiken afzonderlijken cursus een minimum van deelnemers kunnen geëischt wor den. De leeraren, met meerbedoeld onderwijs belast, zullen op voordracht van het betrokken kerkgenoot schap worden aangewezen en daarvoor van overheids wege eene toelage ontvangen. Dit alles betreft het godsdienstonderwijs in enge- ren zin, het vormend en leerstellig godsdienstonder wijs voor de oudere kinderen. Daarvoor en daarnaast moet echter ten behoeve der protestanten eene jjlaats worden gemaakt voor een voorbereidend godsdienst onderwijs, dat den kinderen door lezing uit den Bij bel een uitzicht opent in de geschiedenis van het Oude en Nieuwe verbond: geen dogmatisch onder richt, enkel een bekend maken met de gezamenlijke bron, waaruit alle gezindheden, die den Bijbel in han den der leeken stellen, putten. De beteekenis van dergelijke bijbellezing op de school kan voor de opvoeding van het jeugdig gemoed niet hoog genoeg worden geschat. Men leze hoe zelfs een Huxley iemand die bezwaarlijk van clericalis- me kan beschuldigd worden het gebruik van den Bijbel op de school verdedigt Onder de huidige wet is het dubieus* of bijbellezing indien de ouders daartegen geen gemoedsbezwaar hebben op de openbare school geoorloofd is: het is afhankelijk van de vraag, of het al dan niet als godsdienstonderwijs moet beschouwd worden. In jure 'constituendo zou bijbellezing, naast het bovenbespro ken godsdienstonderwijs, behooren te worden opgeno men onder de verplichte leervakken; met dien verstan de dat van deze bepaling om bijzondere redenen b.v. indien de schoolbevolking geheel roomsch is dispensatie kan worden verleend, evenals de ouders voor hunne kinderen ontheffing kunnen verkrijgen vai het bijwonen der bijbellezing. In onderscheiding met het godsdienstonderwijs zou voorts de bijbellezing aan de gewone onderwijzers kunnen worden opgedragen en komt splitsing tusschen de gezindten hier niet ter rede. Door eene regeling als boven aangegeven wordt aan ieder kind des volks de gelegenheid gegeven met de eeuwige dingen bekend te geraken. Het is weliswaar slechts aanbod van gelegenheid, want dwang is uit gesloten. Doch indien de ouders opzettelijk dispen satie hebben te verzoeken om hunne kinderen het godsdienstonderwijs of de bijbellezing niet te doen bijwonen, m. a. w. opzettelijk moeten verklaren aan deze dingen niet te hechten, en indien de uren voor een en ander tusschen de overige schooluren worden gekozen, zoo schijnt het geen overmoedige verwach ting, dat niet zoo velen aan dat onderricht zich zullen onttrekken. De Nederlandsche natie is niet ongods dienstig, zij is enkel in sommige harer lagen onbe kend geworden met de godsdienstige dingen. Zoo zou een niet onbeteekenenden stap op den goe den weg worden gedaan, volgens den schrijver. Nu moet echter nog worden zorg gedragen, dat hetgeen de godsdienstleeraar heeft opgewekt niet weder door den irreligieusen geest van den onderwijzer worde weggerukt. Hoe? Door tweeërlei, dat nauw met elkander verband houdt. Eenerzijds worde de absolute neutraliteit uit de openbare school gebannen. Anderzijds worde aan de ouders zeggenschap over de school verleend. Relatieve neutraliteit. Gelijk boven werd aangetoond, is ook thans door de wet de absolute neutraliteit niet geboden doch de wetgever mag ook niet dulden, dat zijne wet wordt toegepast als hield zij zulk gebod wèl in. Dit punt is op zich zelf reeds eene herziening on zer wet waard. Immers zelfs zij, die meenen, dat de overheid ten aanzien van het godsdienstig leven des volks geen roeping heeft te vervullen, zuilen niet kunnen ontken nen, dat de overheid niet anti-godsdienstig mag zijn, niet partij mag kiezen ten behoeve van de ongodsdien- stigen. Wel is het de plicht der overheid, om ieders com- scientie te eerbiedigen, doch daartoe is het voldoen de als de wetgever den openbaren onderwijzer ten aanzien der godsdienstige dingen dezen band aanlegt en geen anderen dat hij zich onthoude van iets te leeren, te doen of toe te laten waartegen bij de ouders der aanwezige kinderen gewetensbezwaar bestaat. Zeggenschap der ouders over de school. Dit beginsel erkenne de wetgever ook binnen de openbare school: hij geve ook daar aan de ouders zoo veel mogelijk het recht te bepalen, in welken geest hunne kinderen zullen onderwezen worden. Thans wordt die geest aangegeven door het corps der on derwijzers, niettegenstaande negen tiendedeel der ouders het met dien geest oneens is. Aan dien wan- stand behoort een einde te komen door de openbare (school tot eene zaak der ouders te maken, in stede van eene zaak der onderwijzers. De weg daartoe is een gedeelte van het bestuur ■der school op te dragen aan eene voor elke school door en uit de ouders der aldaar gaande kinderen te kiezen commissie. Tot de aan deze schoolcommis sie op te dragen bevoegdheden zou in de eerste plaats behooren: benoeming, schorsing en ontslag, der on derwijzers, zooals dit thans aan het gemeentebestuur is opgedragen, derhalve mede onder den thans be- staanden waarborg van goedkeuring door Gedeputeer de Staten in geval van ongevraagd ontslag. Voorts geschiede de bepaling der te onderwijzen vakken door die commissie in plaats van door den Raad. Dan ook worde onder meer de vaststelling van het leerplan en van de te gebruiken boeken onderworpen aan de 1 goedkeuring van bedoelde commissie ën van den dis- tricts-schoolopziener in stede van aan de goedkeu ring van dezen en van Burgemeester en Wethouders. De schrijver werkt dit nader uit. VOLKSTELLING. Te St. Pankras zijn de hoeren T. Engel cn J. ten Hoeve. hoofden der openbare cn bizondere school, be noemd als tellers voor de a.s. 1 O-jarige volkstelling. DR. KUYVER. Wij lezen in een driestar in De Standaard „Onder de vele onjuiste berichten, die rakende de bekende zaak, door enkele organen der Pers verspreid werden, behoort ook het zeggen, dat dr. Kuyper hot denkbeeld om zijn zaak in handen van vroede man nen te geven, zou hebben gewezen van de hand. „Het tegendeel hiervan is waar. Niet eens, maar herhaaldelijk, is door hem aan meerderen verklaard, dat hij van voornemen was dit te doen, maar het uitstelde tot na afloop van de Begrootingsdiscussiën. Zelfs was het zijn plan geweest, zich in de Kamer van allo verklaring te onthouden, en zich geheel tot het uitlokken van zulk een uitspraak van derden te bepalen. „Maar nl ging hij thans, op het advies van vrienden, tot het afleggen van een korte verklaring Ln de Kamer oVer. hieruit volgt in het minst niet. dat zijn oor spronkelijk voornemen zou zijn opgegeven. Vetleer hel)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1909 | | pagina 1