Toch onschuldig.
Zaterdag 8 Jauuari 1910.
54e Jaargang. No 4637.
biniieiiianüscii Nieuws.
392ste Staatsloterij.
Gemengd Nieuws.
Roman van Hoeker.
I
V
ft
T
- Harenkarspel.
Wij vernemen, dat de heer Snip te Kalverdijk zijné
broodbakkerij annex café ondernandsch heeft verkoch.
aan den heer G. Sneekes aldaar.
Sli. JnUai tcii.
Aan het Huippostkantoor te Su Maarten werden
gedurende het jaar ,1»U9 Dehanueid ö44 inlagen in
do Kijasposisyaaioana lot een Dedrag van f 15Z38.44-,
terwijl in it»y terugueianngen t' ls48o.bUJ werd terug
betaald. Het totaal bedrag der inlagen en terugoeta^
lingen beliep f 34674.Uo; 34 nieuwe boeajes weiden
uitgegeven.
YOKBT IN AANTOCHT??
ta is iets ai \>eis, icus somoers en metanciiouscii in
hij een lioogen naioiilieieisuiiiu iL^ ril uag uii tegen
Oen U'iest i>eaoaüen wotaeiuieinei ie ïuovien aatiojj-
Ken. ixogj eenigo dagen, en de Hazelaars zuueu bioeion,
vriüid oiiopion uu. net sneeuwaioaje uit zn duister
graf. En zal dan de winter zijn voorbijgegaan, zon
der ook maar één ijsherinnering te het)oen achterge
laten i
Yvannoer een gebied van hoogen druk over Zuid-
Oosi-r.uropa is komen liggen, kenmerkt het weer zien
door gioo.o vocnugneid, waarvan s zomers een diuk-
kende warmt© en onweer net gevolg zaï zijn en die
in winierujü ons land nurt in neveien en mist. in
het warmere jaargetij is dit weertype steen .s kort van
duur; gewoon Lijk tieedi na een ot twee dagen at een
depreosre op, die ais dan door naar frLscii© zeewin-
den groote aUoehng brengt, 's Wimeis daarentegen is
'dit weertype zeer uesteuutg; vandaar, oat een nevei-
periode gewoonlijk wei een dag ot Vijf aanhoudt. Dan
are.dt meer dan eens net noog zieh met onbelangrijk
pit, net neemt in be.eekenu toe, zoodat het lucht-1
diUKVeisuni vergroot wordt en krachtiger winden door
slaan. en den aard dei' zaak zijn uit 's winters hij
hoogen luchtdruk de Ooster, waarvan atzoo sieems het
gevolg kan wezen, dat de neveien worden opgejaagd
en de thermometer belangrijk daad. IVegijpi mans de
lezer, hoe de soned-onuei weiscue tiiKiiuizer er toe
gekomen is in zijn heeni-dooniinmerde keniacmigiieid
mi ue roepen
„Januari mist'?
vorst in de kistl"
klist treedt op in een vlak gebied van hoogen lucht
druk, terwijL in liet aigemeen een hoog met veel ver-
sctci onze vorsutaiibienger is. Maar een vlak hoog
bemoeit met nooazakebjk over te gaan m een kiacti-
(ië omwaaiden and-cycloon, waarmee tevens gezegd is,
dat de regel van den Hnktiuizer niet altijd opgaat.
En bij mist, èn bij vorst staat gewoonlijk de baro-
j meter hoog, dat is de groote overeenkomst, die tus
schen ?.ide verschijnselen bestaat.
inmiddels «jjn ^<>r het geneeie Zuiden de baro
meters dalende, waaruit volgt, dat er een generale ver-
oobtelijknig van den wind van uit het Zu,deu nadert
1 Voorloopig echter blijft ook daar nog het luchtdruk-
versctiil zeer gering, zoodat de winden een zwak en
unoeiiloopcnd karakter benouden; van een Baiüscben
luclitslroom is dus voonoopig nog geen sprake.
Hdbl.
DE ZONDAGSWET IN LIMBURG.
in net vvoekül. v. h. Reent is opgenomen een von
nis van den kantonrechter ie Roermond, volgens het
welk de wel van 1 Maart 1815 (Zondagsrust) niet geldt
voor de provincie Limburg.
in de overwegingen wordt o. m. gezegd, dat volgens
den aanhef der wet het noodzakelijk is, om de piech-
tige viering van den dag des Heeren door eenparige
en voor de geheele uitgestrektheid der Vereenigde Ne
derlanden agemeen werkende maatregelen te verzeke
ren, doch dat, wanneer de wet gewaagt van de ge
heele uitgestrektheid der Vereenigde Nederlanden, zij
aheen van toepassing kan zijn op die gedoe! ten,"" die
bij hare afkondiging, dat is op 1 Maart 1815, deel
uitmaakten van de vereenigde Nederlanden;
dat op 1 Maait 1815 van kracht was de Grondwet
van den Staat der Vereenigde Nederlanden afgekon
digd bij proclamatie van den Souvereinen Vorst van
den 29 Maart 1814, welke grondwet in de artt. 53
en 54 omschrijft dat het tegenwoordig grondgebied der
Vereenigde Nederlanden in Europa bestaat uit de In
gezetenen der daarbij genoemde negen Provinciën of
Landschappen
dat geen enkel gedeelte van het grondgebied thans
vormende de provincie Limburg, in de Grondwet van
1814 wordt genoemd als behoorende tot het grondge
bied der Vereenigde Nederlanden;
dat wel aan het einde van art. 51 wordt verklaard,
dat de provincie Brabant bestaat provisioneel uit alle
landen en steden, voormaals bekend onder den naam
van Generaliteitslanden en uit zoodamge andere, als
in Lieren ujd verkregen en daarbij gevoegd zijn;
(Ui ue omschrijving van net grondgeoieu der provin- i
cie nraoaui op net oog heeft die gedeelten dei tegen-
wooruige provincie Noord-Brabant, die vóór 1793 on
der ucn naam van Generaliteitslanden, zooals ofioer
andere de Meijerij van 's-Rertogenbosch, aldaar be
kend waren, doch de Grondwetgever van 1814 nooit
onder den naam van Genei abten standen tol Brabant
behoorende, heeft willen of kunnen begiijp.n die Ge
neraliteitslanden die ge.egen waren in het in 1814 be
staande Lhpir.eiiiem de la Mease inféiieure.
VOLKSTELLING-HUMOR.
Aan Het Huisgezin werd een biljet vertoond van
een vader des huisgezins, die onder zijn veelbelovend
kroost ook een driejarig zoontje telt, dat vrij lastig
van humeur is. Het geval is zoo slim, dat het ventje
een apart tafeltje heeft gekregen, waar hij zijn maal
tijden naar binnen werkt, terwijl men hem ook een
bedje geheel voor eigen nachtelijke kuren heeft moe
ten reserveeren.
Bij de invulling nu der volkstellingkaart zat men
met dezen lastigen huisgenoot verlegen, totdat de
pientere vader, na lezing en herlezing van de kaart,
de juiste omschrijving ontdekte en den naam van
zijn driejarigen stamhouder apart invulde met de
bemerking er achter: „gescheiden van tafel en bed".
NOODLOTTIGE BRAND TE AMSTERDAM.
Donderdagmorgen ongeveer half acht ontstond er
brand in het laboratorium der firma Spaatenolz en
Ameschot aan den Baarsjesweg. Een 1 o-jarige Jon
gen wilde een fiesch benzine op een verhooging zet
ten, vermoedelijk is de fiesch hem daarbij ontvallen,
en in stukken gesprongen. De benzine bereikte de
nabjjstaande kachel, en vloog in brand, waardoor de
kleeren van den jongen ook vlam vatten. Door vlam
men omhuld vloog de jongen naar buiten, en sprong
in het water van de Kostverlorenvaart, waaruit hij
spoedig gered werd. Met zeer ernstige brandwonden
overdekt werd hij dadelijk naar het Wilhelminagasl-
huis vervoerd.
Een ander persoon bekwam ook brandwonden, ge
lukkig van minder ernstigen aard, zoodat hij, na ver
bonden te zijn in de polikliniek van den Geneeskundi
gen Dienst aan de Rozengracht, naar huis kon ge
bracht worden.
Het personeel van de fabriek was den brand met
eigen middelen meester, nog voor de brandweer op
hét terrein verscheen.
MOLLEN,
In de hooggelegen streken van Friesland is men in
de laatste dagen druk aan het mollenvangen. Het
mooie weder werkt mede. Een handelaar verzond
voor f 1600 aan motlenvelletjes naar Engeland.
ZOMERSCHE WINTER.
In Friesland groenen door het zachte weer de wei
landen met den dag en vertoonen zich, als was het
al voorjaar. Het gras is in de laatste dagen zelfs twee
centimeter gegroeid. Sommige boeren laten dan ook
des daags hun jong vee in de weiden, dat er flink
voedsel vindt.
NET BIJTIJDS.
De passagiers van den trein HoornMedemblik zijn
Woensdagavond tusschen Opperdoes en Medemblik
aan een groot gevaar ontsnapt. Kwaadwilligen had
den dwars over de rails eenige voorwerpen zóo ge
legen dat ontsporing niet kon uitblijven, doch nog
net even voordat de trein de plaats zou passeeren,
werd het onheil door een voorbijganger ontdekt. Deze
waarschuwde de spoorwegambtenaren, die onmiddel
lijk de voorwerpen lieten verwijderen.
FANFARE-KORPSEN.
Evenals in vorige jaren kunnen lotelingen der pro
vincie Noord-Holland, die in den loop van het jaar
1910 voor volledige oefening zullen worden ingelijfd
en een blaasinstrument bespelen, desgewenscht be
stemd worden om werkzaam te zijn bij de Fanfare
korpsen van het öe en 10e Regiment Infanterie, res
pectievelijk te Leeuwarden en Haarlem.
Zij moeten zich daartoe wenden tot den Provin
cialen adjudant in Noord-Holland te Haarlem.
DOOR EEN HOLLEND PAARD.
Woensdagavond troffen burgers op den Honingerdijk
nabij den watertoren te Rotterdam een paard en wa
gen aan vastgeklemd tusschen een hek. De bestuur
der van den wagen, een petroleumkoopman, zat tus
schen den bok en het hek beklemd en was bewus
teloos. Paard en wagen werden bevrijd en de koop
man gebracht naar het politiebureau in de Hoflaan,
waar een ter hulp geroepen geneesheer een zware
hoofdwoud, een paar gebroken ribben en inwendige
kneuzingen constateerde. Toen het bewustzijn bij den
koopman was opgewekt, deelde hij mede dat zijn
paard, door te schrikken van een locomotief, op hol
geslagen en tusschen het hek vastgeloopen was.
VARKENSFOKKERIJ.
Men meldt uit Assen:
De varkensfokkerij is in Drente een vak van veel
beteekenis. Honderden bij honderden worden dage
lijks afgeleverd aan de exportslachterijen, om naar
Londen te worden verzonden. Er gaat zooveel in om,
dat er reeds sprake van is in een vijftal plaatsen
in de provincie coöperatieve slachterijen te vestigen.
De voorbereidende maatregelen zijn in vollen gang.
Zij, die tot deze vereenigingen als lid zullen toe
treden, leverden tot dusver aan de particuliere slach
terijen. De grootste daarvan is die van de firma
Thompson Co. te Assen, die uitsluitend naar En
geland verzendt. Daar werden in 1909 niet minder
dan 58.338 varkens afgeleverd.
STOOMTRAMDIENST DEN HELDERHUISDUI
NEN.
De minister van Waterstaat heeft de aangevraagde
concessie tot exploitatie van een stoomtramdienst
Den HeiderHuisduinen niet toegestaan.
ZOO N AAP.
Twee jongens, die Donderdag te Harlingen aan het
bootjevaren waren, weigerden een derde in het bootje
op te nemen.
Deze laaiste werd daarop zoo verbolgen, dat hij
een pistooltje uit den zak haalde en daarmee een
der jongens in den hals schoot.
Het kogeltje ging door den hals heen en had bijna
noodlottige gevolgen veroorzaakt.
HET VERDACHTE GEVAL.
Naar het N. v. d. D. mededeelt, is het der politie
gelukt de identiteit van den in de Rustenburgenstraat
te Amsterdam aangehouden Duitscher, vast te stellen.
De man heet Ricüard Schatter en was laatstelijk
huisbediende te Brussel, waar hij ten nadeele van
zijn heer de kostbaarheden, weike iu zijn bezit zijn
gevonden, heeft gestolen. Vermoedelijk is die heer
een der leden van het Belgische vorstelijke geslacht
De I.igne.
Het totale bedrag van het gestotene vertegenwoor
digt een waarde van 4 0.000 francs.
Gisteren is de arrestant naar het Parket van den
officier van justitie geleld, waarna hij aan de Belgi
sche justitie is uitgeleverd.
BURGERBRUG.
In de Rijkspostspaarbank te Burgerbrug werd ge
durende het 4de kwartaal 1909 Ingelegd in 232 in
lagen f 3869.69. Over het geheele jaar werd in 859
inlagen f 16067.87 gespaard. Terugbetaald werd aan
193 inleggers f 12902.03, terwijl 30 nieuwe hoekjes
werden uitgegeven.
BURGERBRUG.
Zondag jl. gaf het fanfarekorps T.a.v.e.n.u. van
Warmenhuizen, eene uitvoering in het lokaal van
den heer J. Biersteker alhier.
Jammer vonden wij het, dat de zaal maar matig
bezet was. De spelers deden blijkbaar hun uiterste
best en zoowel de muziek als de tooneelstukjes vie
len zeer in den smaak van het publiek. Wij wen-
schen hun een volgenden keer gaarne een volle zaal
toe.
PETTEN.
Voor de vacante betrekking van onderwijzer aan
de o. 1. school te Petten hebben zich slechts 2 solli-
citanten aangemeld.
KAAS EN BOTER.
Canada voert, volgens Hoards Dairyman, ongeveer
170.000.000 pond kaas uit, Holland 100.000.000 pond. i
Als boterexporteur staat Denemarken met 200.000000
pond jaarlijks bovenaan. Holland neemt de vierde
plaats in met circa 50.000.000 Eng. ponden per jaar.
BURGERBRUG.
Den 20 Januari a.s. zal voor het Dep. Burgerbrug
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, optreden
de heer H. de Hoog te Amsterdam, met het onder
werp: „Aurora Leigh."
't Zand.
Aan het Hulppostkantoor het Zand, werd over het
jaar 1909 ingelegd in 531 inlagen f 27359.761/,, terug
betaald in 210 terugjietalingen f 24826.72.
Aan het Hulpeleg aafkantoor te 't Zand N.-H., wer
den over het jaar 1909 669 telegrammen behandeld.
4de KLASSE, 4de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 200: 1707, 20156.
Prijzen van f65.
74 2220 5555 7577 9883 12476 14216 18212
140 552 745 665 10324 643 589 239
169 673 6462 738 383 931 858 258
420 769 609 S124 478 13017 892 562
455 3031 764 220 504 196 15182 726
625 570 811 318 11113 434 917 19109
1090 4062 859 690 304 539 16008 363
211 104 909 751 670 586 157 494
254 118 990 920 12027 647 190 20363
301 550 7251 9507 241 866 883 480
482 805 420 599 300 904 907 579
895 5245 435 794 420 14142 17340 938
2082 431
Fouten 4de klasse, 3de trekking: 13058 m. z.
13048.
BEELDSPRAAK.
Uit 'n improvisatie: Geloof mij, geachte toe
hoorders, eenmaal zal de zeepbel barsten; en dan zal
zij slechts 'n hoop zand in uwe hand achterlaten.
JE MOET 'T MAAR WETEN.
Er stijgt 'n luchtballon op.
Eerste juffrouw: Hoe komen ze naar boven?
Tweede idem: Dat is nog al duidelijk! Dan gooien
ze zand weg.
Eerste idem: Maar hoe komen ze dan weer bene
den?
Tweede idem: Dan nemen ze natuurlijk weer zand
in de ballon.
ONBEGRIJPELIJK.
Sergeant: Majoor, tamboer Sproetelaar heeft ziek
vannacht doodgeschoten.
Majoor: Wat?! Sproetelaar?! De tamboer?! Maar
hoe kan dat? Die heeft toch geen geweer?
SCHEURPAPIER EN GODSDIENSTBELEKDIGING.
De „Neue Freie Presse" bevat een mededeeling,
die zeker in ruimer kring even groote verbazing en
verontwaardiging zal wekken als dat in Oostenrijk
het geval schijnt geweest te zijn. De zaak, waarover
het gaat, is in 't kort deze:
Een groentenvrouw in Krakau had een partij scheur
papier gekocht, om daarin haar waren te pakken. Het
ongeluk wilde, dat bij dit scheurpapier een aantal
buitenvellen van een esuitenblad waren, en dat op
'die vellen een heiligenbeeld en een gebed waren af
gedrukt. Zonder erg gebruikte de groentenvrouw die
vellen, om haar zuurkool „paradies" of „Würzel" in
te doen... totdat de sladsweesmeester in Krakau dit
opmerkte en tegen de groentenvrouw een aan
klacht indiende, wegens godsdienstbeleediging; bü
vonnis van het Krakauer Landesgericht, bevestigd
door de uitspraak van het Hooggerechtshof, als hof
van Cassatie optredend, werd de groentenvrouw voor
dit hoogst ernstige l'eit veroordeeld tot zeven da
gen arrest, verzwaard met een vastendag. Het Ge
rechtshof besliste, dat het inpakken van levensmid
delen in zulk papier, waarop heiligenbeelden voorko
men, een „minachting en vernedering is voor de in
stellingen der katholieke kerk en dat zulk een gebrui
ken van dat papier in strijd is met de godsdienstig#
vereering van het beeld"
„Rellgiösen Verehrung des Bildes" staat in het von
nis, hoewel de kerk steeds beweert, dat niet de af
beeldingen worden vereerd, maar deze slechts zinne
beeldige voorstellingen zijn...
Tegen die beslissing van het Hoogste gerechtshof ie
geen hooger beroep. En daarom acht de „Neue Freie
Presse" het noodig daaraan groote publiciteit t*
geven, opdat van het standpunt van wet en recht
in het openbaar dit merkwaardige vonnis worde ge-
criticeerd. Voor de lichtzinnige bespotting van ker
kelijke of godsdienstige instellingen zal niemand op
komen; maar het gaat te ver, wanneer de rechter
lijke bescherming van kerk en godsdienst wordt uit
gebreid tot daden die allerminst „minachtend of be-
leedigend" zijn voor kerkelijke instellingen.
Het geval, dat zich te Krakau heeft voorgedaan
toont alleen in welke richting wij gaan, wanneer de
clericale heerschappij veld wint, en de baas wordt,
wanneer zij haar opvattingen voor den geheelen staat
zal kunnen verplichtend stellen.
DRESSUUR.
Een Fransch gpleerde, professor Anthony, houdt
zich al geruimen tijd bezig met proeven om verschil
lende dieren een hooger intellect te bezorgen. Met na
me opereert hij tegenwoordig op honden; hij hoopt
de schranderste onder deze onze schrandere huisge-
nooten nóg schranderder te maken door hun zekere
spieren aan den kop weg te snijden, waardoor naar
zijn meening thans de vrije ontwikkeling van hun her
senen belemmerd wordt!
Het is werkelijk niet te voorzien waartoe deze uil
vinding nog eens zal kunnen leiden, als men bedenkt
hoe nuttig sommigen onzer viervoetige helpers zich
reeds met hun gewone hondenverstand hebben weten
te maken. We hebben Roode-Kruis-honden, die op het
slagveld de gewonden moeten opzoeken en het daarin,
blijkens dezer dagen door de Fransche militaire autori
teiten genomen proeven, tot een groote hoogte hebben
gebracht. We hebben de politiehonden, die al her
haaldelijk belangrijke diensten hebben bewezen bij de
arrestatie van gevaarlijke misdadigers. En we hebbe*
tegenwoordig zoowaar ook al den pickpocket-hond
Dezen laatste heeft men dezer dagen pas ontdekt.
Men had opgemerkt dat een vrouw zich voortdurend
bewoog tusschen de menigte, die bij' een omnibus-sta
tion op eeh der groote boulevards stond te wachten
zonder dat ze echter ooit instapte. Men hield haar
scherp in het oog en ontdekte nu dat ze de dames
om zjch heen bestal. Ze wist uit de zakken van de
wachtenden, waartegen ze zich aandrong, voorwerpen op
den grond te doen vallen. Een hond, die ze bij zich
had pakte dan dadelijk het gevallen voorwerp in zijn
bek. en bracht het naar oen andere vrouw die een
eind verder zat te wachten, en het gestolene dan gauw
wegmoffelde. En de hond deed dat werk zoo handig
en zoo stilletjes dat het was of hij begreep dat hij
zich niet mocht laten snappen!....
Als te zóó'n hond nu nóg wijzer willen gaan ma
ken, dan weet ik waarlijk niet waar 't naar toe nToel
met onze veiligheid op straat. Want al zijn de po
litiehonden óók zoo schrander: zullen ze willen mee
werken om hun eigen natuurgenooteji in de knip te
helpen?...
Professor, professor, wat ga je beginnen.' vraagt
V. in het Handelsblad.
MET EEN NIEUW BANKBILJET GEWAPEND.
Men weet het misschien al, dat er nieuwe Fransche
bankbiljetten van 100 frs. in omloop zijn gebracht
Een Parijsche journalist, die er in geslaagd was een
der eerste bezitters van zoo'n ,,bankie' te worden, geeft
een smakelijk verhaal van zijn wederwaardigheden bij
zyn pogingen om het in betaling te geven.
„Omstreeks 10 uur 's morgens vertelt hij'
kwam ik uit de Bank eu om half een was ik er noa
niet in geslaagd mijn „bankie" bij de kooplieden der
Feuilleton.
41.
Toen Angelika aah den arm van haar cavalier in
de deur verscheen, ging er eenige beweging door
dfc rijen der aanwezigen. Zoo zag er toch geen ver
loofde uit, die het gelukkigste oogenblik van haar
leven zag aanbreken. Zij zag doodsbleek en de oogen
waren diep weggezonken.
In het volgende oogenblik, voordat de andere da
mes nog haar opmerkingen achter hare waaiers had
den kunnen wisselen, gevoelde Angelika zich reeds
omringd door een rij harer vriendinnen en kennis
sen en was zij spoedig bevrijd van den arm van
haar verloofde.
Daardoor kreeg haar gelaat ook een meer vroolijke
uitdrukking en schonk zij aandacht aan het gebabbel
der meisjes.
Beneden in het voorportaal waar de koetsiers mee
hun rijtuigen waren opgesteld, liep een troep nieuws
gierigen rond. Het waren meestal opgeschoten jon
gens en meisjes, die vanuit het dorp hierheen wa
ren gekomen, om iets te zien van het feest. Volwas
senen waren er niet bij, want de haat van de boe
ren tegen de Wolfensteiners was te groot, dan dat
zij zich er toe zouden leenen om eenig blijk van
belangstelling te geven in een feest op het slot.
De bedienden die beneden lachend en schertsend
met de koetsiers zich den tijd verdreven, totdat zij
boven in de feestzaal zouden worden geroepen, waren
zeer grof en lomp tegen de nieuwsgierigen. Menig
maal dreven zij hen met ruwe scheldwoorden terug
en dan ontstond er een algemeen gejoel en ge
schreeuw en week de luidruchtige schare eenige schre
den achteruit, om in het volgende oogenblik weer
tot in de vestibule door te dringen.
Afgezonderd van allen leunde in de duisternis van
een hoogen muur éen enkele man. Hij had de armen
over de borst gekruist en de muts diep in de oogen
setrokken, vermoedelijk om niet herkend te wor
den.
Daarvoor had hij in 't geheel niet bevreesd te we-i
zen, want de druk babbelende bedienden bekommer
den zich volstrekt niet om den eenzamen man, zelfs
de gebaren van ongeduld en onrust die de vreemde
telkens maakte, bleven geheel onopgemerkt.
Eindelijk werden de bedienden boven geroepen, de
vestibule werd nu ontruimd, de glazen deuren geslo
ten, ven ook de jeugd, het toekijken moede, verdween
zoo langzamerhand. Slechts de eenzame man bleef
in zijn schuilplaats; hij moest blijkbaar iemand ver
wachten, want at' en loe boog hij zich voorover en
zocht hij door de gesloten luiken in de vestibule te'
gluren. Bij een dier bewegingen viel een lichtstraal
op het gelaat van den man en herkennen wij den
jongen boschboer, Martin Katzenberger.
Juist stond Angelika onopgemerkt in een der ven
sternissen, half verscholen achter de zijden gordijnen
en staarde met droomende oogen in de duisternis,
toen zij een lichten handdruk op haar schouder
voelde. Haastig zich omkeerende zag zij haar vader
voor zich en deze keek haar bekommerd aan.
„De jonge boschboer Martin is beneden in den
hof," begon de oude heer, nadat hij troostend een
handdruk met zijn dochter had gewisseld.
Angelika greep met haar hand naar het hart „Ik
wist het wel, dat Martin ons niet in den steek zal
laten," antwoordde zij.
Baron Almenrode schudde bedenkelijk met het
grijze hoofd. „Het is een gevaarlijk spel dat we
spelen," meende hij fluisterend.
„Wij moeten het winnen
„Zeker kind, maar uit jou spreekt de onstuimig
heid der jeugd,'" ging de baron voort, zonder veel
acht te slaan op hetgeen zijn dochter had gezegd.
„Maar wanneer het ons mislukt, wanneer Martin,
je beschermeling, eens niet de waarheid heeft ge
zegd en zijn beschuldigingen tegen Wolf geen steek
houden, dan maken wij tegenover dit schitterend ge
zelschap een zeer bespottelijk figuur."
„Mogen wij ons wel een oogenblik bedenken," zeide
Angelika, „waar het niet alleen geldt mijn levensge
luk, maar ook het verhoeden van een hemeltergende
misdaad."
De oude man schudde het hoofd. „De hemel moge
ons bijstaan, Angelika," fluisterde hij op gedempten
toon, „maar toch blijft het een gewaagd spel, dat wij
ons hebben voorgencuit te voeren. Bedenk je
wel kindlief, zoolang net nog tijd is. De jonge graaf
Wolf zal je deze beleediging nimmer vergeven."
„Het mag komen, zooals het wil," antwoordde An
gelika beslist „In mij leeft vaste overtuiging dat
graaf Wolf een misdaad zal plegen., U kent den jon
gen boschboer Martin niet zooals ik hem ken. Hij is
tot geen valschheid in staat. Zijn woorden zijn de
waarheid zelf."
„Goed," zeide de baron, „ik hoop, dat jij je niet
in je beschermeling moogt hebben bedrogen. Ik ben
bereid hem op het juiste oogenblik hier in het ge
zelschap te brengen en hem tegenover Wolf te plaat
sen."
Het meisje greep in dankbare ontroering zijn beide
handén. „U is toch mijn goede vader," fluisterde zij
zeer aangedaan. „Ach mijn God, wanneer alles maar
goed afloopt een bang voorgevoel wil mij maar
niet verlaten, bedenk toch lieve vader, hoeveel voor
mij en mijn toekomst in het naaste oogenblik op het
spel staat."
Juist naderden schreden de vensternis. „Stil, men
komt," viel baron van Almenrode zijn dochter haas
tig iu de rede, „ik bid je lief kind, zie mij niet zoo
vertwijfeld aan. Ik zie zelfs tranen in je oogen
neen, neen, dat mag niet zijn, je moet jezelf beheer-
schen. Lieve Angelika je moet voor het gezelschap
hier opgeruimd schijnen. Alles moet in de naaste mi
nuten op het spel worden gezet."
Het was graaf Wolf die daar naderde. De afwezig
heid van zijn verloofde was hem opgevallen.
„O mijn waarde, tref ik u hier zoo alleen?" begon
hij zich voor Angelika buigende.
„U vindt mij bereid, met u naar de zaal terug te
keeren," antwoordde Angelika op afgemeten toon.
„Wees dan zoo goed mij uw arm te geven."
Hij had een lichte buiging gemaakt voor den
ouden baron, die met een donkeren, bijna minachten
den blik, de elegante verschijning van den jongen
graaf had opgenomen en toen met een gezicht als
een oorwurm ging Wolf met Angelika naar de zaal
terug.
De volgende uren verstreken onder scherts en lach,
men vermaakte zich blijkbaar uitstekend, zoodat maar
weinigen bemerkten hoe menigmaal Angelika hulp
zoekend naar de deur van de zaal keek.
HOOFDSTUK XXXI.
Ongeveer negen uur in den avond begaf het jonge
paar zich aan tafel. In de groote zaai van het slot
was een lange tafel gedekt, en de gasten plaatsten
zich paarsgewijze daaraan, zooals Frans de kamer
dienaar hen dat in onderdanige houding aanwees.
De majoraatsheer zelf tafelde niet mede. Zijn ge
zondheidstoestand gedoogde dat niet, toch had hij
zijn rolstoel naar de zaal laten brengen en onder
i
hield zich druk met de gasten die in zijn nabijheid
zaten.
Het spreekt vanzelf dat Frans de beide verloofden
naast elkaar had geplaatst. Baron van Almenrode zat
naast zijn dochter en al was het met grooten tegen
zin, gravin Clotilde had toch maar den stoel naast
haar zoon Wolf ingenomen. Men mocht hot toch
niet tot een publiek schandaal laten komen.
Wolf scheen zeer vrootijk gestemd, hij had ten
minste allerlei grappen en guitige vertellingen. Maar
een opmerkzaam toeschouwer zou hebben bemerkt
dat dit alles maar uiterlijk was, zijn zenuwachtig tril
lende lippen en zijn dikwijls onrustig flikkerende
oogen, waren met die opgeruimdheid vele maleu in
tegenspraak.
De gasten zelf echter genoten teveel van den goe
den tafel, dan dat zij zich heel druk zouden maken
met allerlei ernstige beschouwingen. Wie zou ook
vermoeden dat bij den jongen graaf dit alles maar
schijn was, en dat hij in werkelijkheid niet op znn
gemak was? 1 y
De eerste gerechten waren voortreffelijk.
Juist waren de bedienden met de groote zilveren
schotels binnen gekomen, om het gebraad rond te
dienen of de majoraatsheer tikte tegen een voor
hem staand glas en bewerkte daardoor dat alle ge
sprekken verstomden en aller oog zich vol verwach
ting, zoowel op hem, als op het jonge paar richtte.
Zoo was dan het beslissende oogenblik gekomen
Angelika was doodsbleek geworden. Zij sloeg de ooger
neder en hield bijna den adem in. Zij wist toch maar
al te goed, dat het volgende oogenblik haar geluk
of ongeluk zou brengen.
Ook Wolf sloeg zijn vader vol gespannen aandacht
gade. In dit oogenblik zag hij een jonge, weenende
vrouw voor zich en slechts met geweld mocht
hij zich ontrukken aan deze hem diep beschamende
gedachte. Hij trachtte er gelukkig en onbevangen
uit te zien, en een trotsch, triomfeerend lachje urn
zijn lippen te doen spelen, maar het gelukte hem
I niet.
„Ik heb het zeer geëerde gezelschap een heugelijke
gebeurtenis mee te deelen," zoo begon de majoraats-
heer met zwakke, bevende stem, terwijl hij den kring
der aanwezigen overzag. „Ik moet uwe welwillendheid
inroepen voor de omstandigheid, dat ik mijn plichten
als gastheer niet beter kan nakomen, maar mij er
toe moet bepalen, van uit dezen stoel u de groote
gebeurtenis mee te deelen
Er ontstond onder de gasten een algemeene bewo-
JL