Vernietiging der Nieren reclëhhes. boulevards te verzilveren. ..Die is nog al ,,goed" als reclame voor een kleer maker!.... nep een tabakverkooper uit, bij wien ik wat gekocht had. „Schaam je je niet meneer protesteerde zeer waar dig de houdster van een huisje, waar men voor 10 centimes toegang heeft, „schaam je je niet een arme vrouw als ik te willen „bedriegen"Uw biljet... ik wil het nog niet hebben voor dat..." En toen ik een beetje later het bonte biljet op de glimmende mahoniehouten toonbank van een bar neer legde. grinnikte de bediende: „OO t Hebben ze in Parijs u dit biljet in de handen gestopt meneer'?" „Ja zeker!' „Ja? Nou, hel is valseh. Kijk hier is een,, echt. Het verschil is goed te zien!" ..O jé! deed ik spijtig. „Hier heb je ander gold!" Heel w„ardig stapte ik naar buiten en hoorde den kellner tegen een klant zeggen „Je moet wel uit 'Chicago komen om je zoo te laten beetnemen Het was het uur waarop de mannelijke en vrouwe lijke bedienden de eetgelegcnhedcn bestormen. Het ge zicht van al die hongerige lieden gif mij ook eetlust. Ik ging ook aan hel zoeken. Het was zacht weer, en een den eetlust opwek kende, zelfs wat lange wandeling, schrikte mij niet af. Het toeval bracht mij in een eetgelegenheid in de wijk van de Salpetrière. Toen het kwartiertje van Rabelais kwam. bood ik mijn biljet aan en zei..Wilt u daar afhouden, juf- houw?" Het biljet verdween in de richting van de toon bank, waar hoffelijk en warm, de patroon, glas in de hand. de rondjes van de klanten aanvaardde. „Wat is dat?" Mijn waard kwam naar voren, in zijn hand zwaaide hij het biljet. ..Nou..." antwoordde ik onnoozel... „dat ziet u wel... dat is een biljet van 100 frs...." „Niet slecht nagemaakt... Maar u wilt toch niet dat ik daar geld op geef...? „Dat spijt me, dan kan ik u niet betalen... ik heb maar 4 sous op zak... en dat biljet komt frisch en wel uit de Banque de France". „Mari, ga eens naar het tabaksdepot en vraag het te wisselen". Marie af, komt terug met de mededeeling, dat de bureaulist een staatsambtenaar nog wel mijn biljet had geweigerd. „Dat is vast en zeker valsch", had hij gezegd. 1 De restauranthouder keek mij met niet onduidelijk wantrouwen aan, maar hij probeerde, eveneens te ver geefs, het nieuwe bankbiljet bij een hulppostkantoor oen tabaksdepot te wisselen. Toen hij terugkwam eischte hij betaling of hij zou politie roepen. De belaling bleef uit 'bij gebrek aan specie; een politieagent verscheen en nam den onder zoekenden persman mee naar het bureau, waar het hem eenige moeite kostte om spoedig te worden vrij gelaten. EEN NOODLOTTIGE VERGISSING. In de Londensche voorstad Fulham slieri Dinsdag eene mevrouw Amelia Pratt, echtgenoole van een thea ter-directeur. aan vergiftiging. De overledene had aan een geringe maagstoornis geleden en haar dokter, dr. Fletcher. had haar z£f een flesch medicijn gebracht, en haar daarvan inge geven. Eenige uren later echter verergerde haar toe stand zoodanig, dat zij haar man uit zijn schouwburg liet roepen. Deze haalde onmiddellijk dokter Fletcher, die de maagpomp aanzette. Mevrouw Pratt stierf echter onder zijn handen. De geneesheer verliet de woning zonder zich uit te laten over de oorzaak van dezen plotselingen dood. Even later zag de echtgenoot tot zijn groote ver wondering, dat de medicijnflesch tot boven aan toe gevuld was. ofschoon zijn vrouw hem had verteld, dat dokter Fletcher haar verscheidene lepels van den drank had ingegeven. Men had intusschen nog een anderen geneesheer dr. Williams, gehaaid, die in de noodlottige medicijn strychnine meende te ontdekken en de politie van het geval onderrichte. Dr. Fletcher bekende nu, dat hij zich vergist had. en zijn patiënte in plaats van opium- een strychnine oplossing had ingegeven Hij had na het overlijden der vergiftigde vrouw de flésch weer met water aangevuld, om te verhinderen, dat er nog meer onheil door werd aangericht. STEEDS I)E SCHATGRAVERS. Dè Spaansche schatgravei s, tegen wie al zoo dik wijls gewaarschuwd is èn die al honderden, misschien duizenden menschen tot hun slachtoffers gemaakt heb ben. hebben weer een paar te goeder trouw zijnde Hannoveranen opgelicht. In den 1 rekenden brief uit Spanie was hun een som van 98,000 beloofd, en, om die in handen te krijgen, hadden zij gaarne de ge vraagde kosten, 2000 frs.. vooruitgezonden. Daarop gin gen zij zeiven naar Madrid om den schat in ontvangt te nemen. Zij waren op het punt om nog 3500 frs. aan de lasthebbers van de schatgravers uit te beta' «n toen zij nog net bijtijds gewaarschuwd werden. Er schijnen nog altijd menschen te zijn, die geen kranten lezen. ging. Men verzekerde den majoraatsheer van alle zij den, dat men innig deelnam in zijn ziekte en hem verzocht zich niet te willen vermoeien, maar rustig in zijn rolstoel te blijven zitten. „Nu dan, ik wilde u verzoeken uw glazen te ledi gen op een jong verloofd paar, mijn geëerde gas ten," vervolgde de oude graaf Wolf. „Ik verklaar hiermede met medeweten en goedvinden van mijn ouden vriend baron van Almenrode, diens dochter An- ge.lika en mijn zoon Wolf voor een verloofd paar.' De in de zijzaal opgestelde muziek liet nu een fan fare hooren, het gezelschap stond van zijn zitplaat sen op, er werd allerwege geklonken en men was juist van plan een driewerf „hoerah!" op het nieuwe paar uit te brengen, toen de van ontroering bevende stem van baron van Almenrode voor een oogenblik een einde maakte aan de algemeene vroolijkheid. „Wanneer ik u verzoeken mag," riep de oude baron den verwonderden gasten toe, „dan zou ik bij de mededeeling van mijn hooggeachten vriend nog eenige woorden willen voegen." Wolf staarde den spreker ontzet aan. „Maar mijn heer de baron," zoo stamelde hij, „dat is tegen de afspraak." Angelika was zoo mogelijk nog bleeker geworden, dan zij reeds was geweest. „Mijn God," fluisterde zij, „wat zullen de volgende oogenblikken brengen!" Daar bij richtte zij haar blik met bange vrees naar de deur. „Mijn vriend, graaf Wolfenstein. weet nauwkeurig welk een booge eer het voor mij is, de hand mijner dochter te kunnen schenken aan zijn eerstgeboren zoon," zoo begon de baron op helderen toon. „Maar juist omdat het zulk een belangrijke stap is, het le venslot van twee menschen voor de toekomst te be palen, acht ik het mijn plicht, reeds nu alles uit den weg te ruimen, wat den vrede van het jonge paar zou kunnen verstoren?" De gasten keken elkaar verbaasd aan. Een doode- lijke onrust teekende zich af op het gelaat van den gastheer, terwijl ook gravin Clotilde niet heel erg op haar gemak leek. „Graaf Wolf," hier boog de baron zich tegen den jongen man „moge het mij vergeven, wanneer ik een zaak op misschien minder delicate wijze in het openbaar bespreek, die juist hem het eerst aan gaat. Maar tot mijn verontschuldiging diene de om standigheid, dat ik eerst hedenmiddag van een be langrijk feit heb kennis gekregen en dus niet meer den tijd kon vinden, het vooraf met graaf Wolf te behandelen, wiens verloving met mijn dochter Ange lika zooeven is bekend gemaakt." Aller blikken richten zich nu weer op den majo- VAN EEN EEND. Dat ook een eend aan hare omgeving gehecht kan zijn, ondervond dezer dagen een Landbouwer te Groe- de. Deze verkocht nl. een eend aan een poelier, die het op de markt te Brugge in andere lianden deed overgaan. Vandaar ging liet dier naar Brussel, waar het door een particulier werd aangekocht. Na Ver loop van tien dagen kwam de eend. terwijl men be zig was mei hei pluimvee te voederen, weer op de hofstede te Groede aangevlogen, waar het dier zich blijkbaar weer spoedig tnuls gevoelde. DE KONING DER OPLICHTERS ONTSNAPT. Uit de gevangenis van St. Gilles is zekere Jaak Peellaert, anders gezegd „Chatterton", of de koning der oplichters, ontsnapt, die eenigen tijd geleden tot 15 jaar gevangenisstraf was veroordeeld. Hij vijlde een van de staven door en kwam zoo buiten. Vandaar groote ontroering onder de Brussel- sche justitie, politie en gevangenisbeambten. Het Handelsblad van Antwerpen meldt over het geval o. a.: De vlucht van dezen beruchten kwaaddoener, door de Brusselaars den koning der aftruggelaars ge noemd, heeft in de hoofdstad niet weinig opschud ding gemaakt. Immers hij was hier zoo wat door iedereen gekend, omdat hij in zijne deugnieterijen niemand spaarde en hij ook verschillende manieren van stelen bezat. Peellaert was dus een soort van romanheld, die zoo zeer bewonderd als gevreesd was. Men weet ook dat hij Borgerhoutenaar van ge boorte is. Hij was er toe geraakt, met medeplichtigheid van Adrien Simonin, gezegd baron de Blin, aan een nij- veraar van Fransch-Noorden een som van 326.0Q0 fr. af te truggelen. Men berekent dat hij vroeger reeds, slechts 25 jaar oud zijnde, voor meer dan 500.000 fr, aftruggelarijen pleegde. Hij werd een eerste maal aangehouden voor eene menigte bedriegerijen. Hij had namelijk onder den naam van Chatterton eene bank geopend en bezorgde aan eene barhoudster geld om dit tegen woekerintrest uit te leenen aan jonge lieden uit de hooge wereld. Zoo bereikte hij het half miljoen dat hem in han den van het gerecht braent, waar uit hij wist te ont snappen, terwijl hij in eene cel van het Brusselsche justitiepaleis het verhoor bij den onderzoekrechter afwachtte. Eens vrij, ging hij naar eene zijner tal rijke minnaressen, en, haar eene som van 80 fr. af getruggeld hebbende, zeggende dat hij vrijgelaten was, ging hij naar Parijs, waar hij opnieuw eene bank stichtte en opnieuw aangehouden werd. Dan bracht men hem naar België terug. Zijne straf uitgeboet hebbende herbegon hij zijne oude praktijken in gezelschap van baron de Blin. Zij werden veroordeeld: Peellaert tot 15 jaar en vijf maanden; baron de Blin tot 4 jaar gevangenis. Op 13 November verscheen hij voor het beroepshof dat zijne straf met 2 jaar verminderde. Opgesloten, was hij nog niet aan 't einde zijner heldendaden. Een ziekelijken toestand voorwendend, wist hij zekere toegevingen te bekomen; maar hoe hij er toe geraakt is zich het noodige gereedschap te verschaffen om de ijzeren staven door te vijlen en over een muur van zes meters hoogte te klimmen, dit zoekt het parket op. In zijne cel werd een brief van uem gevonden, gericht aan den bestuurder der gevangenis, zeggend dat hij vernomen had dat hij naar Leuven ging overgebracht worden en dit hem zeer pijnigde. Anderzijds verklaarde hij, zonder iemands hulp zijn ontviuchtingsplan te hebben uit gevoerd. Ziehier op welke manier hij, volgens een Brusselsch blad, zijne ontvluchting voorbereidde: Peellaert lag steeds in zijn bed met de knieën omhoog, zoodat de bewaker op zijne ronde zijn aangezicht niet zien kon. Den dag van zijne vlucht plaatste hij een stoel en een Larouse (woordenboek) die hij voor z^u senrijf- werk noodig had, in zijn bed, een soort v«-a lichaam vormend, waarop hij dekens legde. Zo„ „.eest de wa ker, door het kijkgat loerend, meenen dac hij in zijn bed lag en zoo kon Peellaert op zijn duizend gemak ken de plaat poetsen. De geburen van Peellaert, in de andere cellen, hebben hoegenaamd niets gehoord. Het staat evenwel vast dat hij een medeplichtige heeft gehad, die hem een koord toewierp, waarmee hij over den muur "klom. Denkelijk stond buiten een auto te wachten waarmee de vluchteling spoedig kon ontkomen. Niet zoodra was de ontvluchting gekend of heel het gevangenispersoneel was te been en werden het par ket en de bestuurscommissie der gevangenis verwit tigd. Dadelijk werden telegrammen rondgezonden, meldende dat uit de gevangenis van Sint-Gillis ont vlucht is: Jaak Marie Frans Peellaert, geboren te Borgerhout, op 22 September 1869, alias „Loekwood, Chatterton, Maurits Williams, James, Vincent Wil liams, Vivian de Morman." Valt te onderzoeken of de vermoedelijke helper, indien deze met eene auto mobiel hem opwachtte, ook eene touwlad^„r of iets dergelijks over den muur heeft geworpen. O^er eeni ge weken zat in de nabijheid zijner cel nog een an dere dief, zekere K., die zinneloosheid veinsde en die ook door de losgemaakte staven zijner gevangenis poogde te vluchten. Peellaert moet de hierdoor ver- „or—'akte beweging van in zijne cel gehoord hebben. Heeft zij hem ook het denkbeeld ingegeven? De onderzoekrechter De Vos heeft Woensdag schier raatsheer, die met inspanning van al zijn wilskracht, het niet kon verhinderen, dat hij angstig en ver schrikt den spreker aankeek. „Wat zal ik moeten hooren," flu'sterde hij. „Ik bid u, spreek toch eindelijk," riep hij luid, maar hij trachtte tevergeefsch aan zijn stem eenige vastheid te geven. „U plaagt mij verbazend met uw talmen ik begrijp bovendien niet wat „Nu dan," zoo ging de baron voort, „ik hoop ze ker te zijn van uw aller welwillendheid. Ik maakte vanmiddag kennis met een man, die beweerde, dat de zeer geëerde heer Wolf v?a Wolfenstein, die zich wenscht te verloven met mijn dochter, reeds gehuwd is." Deze mededeeling bracht natuurlijk algemeene consternatie. „Onmogelijk!" „Welk een beleediging." „Leugen laster!" riep Wolf, maar de schrik stond duidelijk op zijn gelaat te lezen. „Baron, hoe durft u het te wagen, mij tegenover dit schitterend gezelschap zulk een laffe beleediging in het gelaat te werpen." Hij zweeg en het was i'elljk, dat de ontroering hem belette voort te gaai Maar baron Almenrode boog zich met een vriende lijk lachje naar den jongen graaf. „Gij miskent volko men mijn bedoeling. Er is mij alles aan gelegen, u van deze beschuldiging te zuiveren de toekomstige gemaal van mijn dochter moet een onbezoedelden naam bezitten." „Ja, ja inderdaad werkelijk," stamelde nu de majoraatsheer, die al reeds een paar pogingen had aangewend om het algemeen tumult te doen be daren, „u uit daa- veringen baron, ik moet u dringend verzoeken, "angedaue beleediging ook te bewijzen, gelijk het een uian van eer betaamt „Dat zal ook gebeuren," zeide de baron terwijl hij zijn dochter veelbeteekenend aanzag. „Maar vooraf ontken ik nogmaals ten stelligste, dat het mijne be doeling zou zijn, den toekomstigen echtgenoot van mijn dochter te beleedigen." Daarna liep hij naar de deur, die van uit de zaal onmiddellijk naar den corridor voerde. „Wat beteekent dat?" „Een vreemde geschiedenis!" „Wat zullen wij hier nog beleven!" zoo fluisterde men elkaar opgewonden toe. In hetzellde oogenblik keerde „c o ->n in de zaal terug, gevolgd door een jongen i ui i bc-rsche k looding. „Hier is mijn zegsman', liep i\.a. „Martin Katzeuberger een heelen dag in de gevangenis doorgebracht, ge deeltelijk in het onderzoek geholpen door den pro cureur des konings, M. Nagels, den substituut Pha- liën en een griffier. Dit onderzoek heeft waarlijk ongelooflijke dingen doen ontdekken. Peellaert schreef nooit en toch kreeg hij voortdu rend blieven, waarvan de inhoud blijkbaar antwoor den waren op brieven, die hij moest hebben geschreven. Dit doet onderstellen, dat hij binnen de gevan genis een helper had. om zijne betrekkingen met de buitenwereld te onderhouden en die hem dus blijk baar ook met het vluchten ter zijde heeft gestaan. Dit vermoeden heeft zooveel grond, daar de gevan gene in de laatste dagen telegrammen ontving, het laatste luidend „Alles zal geregeld worden, alles zal gereed zijn. Jeanne". Die telegrammen waren uit Luik verzonden. De beambten meenden dat die telegrammen be'rekking had den op zijne talrijke zaken. Ie meer omdat hij nog slechts korten tijd te St.-Gilles zou blijven. Verre was van hen de gedachte dat hij eene ontsnapping voor bereidde. Middelerwijl moet hij dc tralies doorgezaagd hebben, die 18 tot 20 millimeters dik zijn. Waar mee hij dit deed blijft nog een raadsel, maar hij moet er wel twee maanden aan gewerkt hebben. Wan neer hij het deed? Denkelijk over dag, want, daar er des nachts bestendig oen gasbek in de cellen brandt, zou zijn lichaam bij dit werk eene schaduw hebben geworjien op den ringmuur langs de Albert- lei muur, waarover hij het hazenpad koos. Wij hebben gemeld dat Peellaert eene ginsche bij zondere manier had van in 'I bod te liggen, zoodat de bewaker, toen de stoel en de boeken onder het deksel waren gestoken, meende dat hij nog sliep, toen hij hem kwam wekken. Hij ging binnen en zegde: Welaan Peellaert, sta op; het is meer dan 7 ure. 'Gij moest reeds lang op zijn! Maar Peellaert sprak noch bewoog. Daarop ging "de wachter naar het bed en stond niet weinig verbaasd loen hij de mise-enscène zag; op hetzelfde oogen blik merkte hij op dat de venstertralies doorgezaagd waren. Toen het alarm was gegeven en het ander perso neel was toegesneld, vond men den brief: „M. de bestuurder, „Ik heb met spijt vernomen dat het hooger gevan- genisbestuur besloten heeft, mij naar Leuven over te brengen. Die maatregel bedroeft mij; ik zou hem niet te boven komen en daarom hel) ik beslo ten, "er eenvoudig van door te trekken. „Ik vraag u ve'i-schooning voor het verdriet dat mijn vertrek u gaal aandoen. „Zal het lukken? Ik hoop het: maar niet willen de dat men, wie het ook zij, verdenke, verklaar ik, zonder iemands hulp te vluchten. „Ontvang mijne goede herinnering. „PEELLAERT." De wijze waarop hij bevestigt alleen te hebben ge handeld, is verdacht en doet het allereerst vermoe den dat hij een medeplichtige heeft. Die wordt nu opgezocht. EEN PRACHTPALEIS. Na een bouwtijd van zeven jaren is het prachtpa- leis van den dollarkoning Clark op den hoek van de Fifth Avenue te New-York gereed gekomen. Het kost 18.000.000 gulden. De heer Clark, die 30.000.000 gulden inkomen heeft, kan zich zoo'n luxe veroorlovei 't Schijnt dat Clark's paleis de kroon spant van alle millionairswoningen. In zijn zevec verdiepingen heeft het 121 kamers, waaronder 30 badkamers, een Turksch bad, een zwembassin, schilderijen-galerij, schouwburg, balzaal, muziekzaal. De schilderijen-gale rij bergt een waarde van f 5.000.000 aan doeken; de gobelins en tapijten kosten f 3.000.000. De meubelen zijn meest van Franseh maaksel, stijl van de Lode- wijken. Reeds jaren reist een staf kunstkenners door Europa om de ameublementen op te koopen. Zoo is b.v. het heele empire-meubilair van een oud Franseh kasteel over den Oceaan gebracht. Een massieve toren van 160 voet kroont het geheel. Boven op den toren bevindt zich een open loggia, van waaruit men een schitterend uitzicht op het bonte leven van New-York's haven geniet. Tweemaal per week wordt het publiek in de woning van dezen Croesus toegelaten, om van de opgetaste kunstschat ten mee te kunnen genieten. GOEDGEEFSCHE MILLIONAIR. Mevrouw Harrimau heeft tien duizend acres prach tig land met een som van een millioen dollars aan den staat New-York gegeven, om daarmee dat land in een mooi park te veranderen. De weduwe zegt, dat zij dit geschenk overeen komstig den wensch van wijlen haren echtgenoot heeft gedaan. De staat brengt nu nog een fonds bijeen, waLï- voor 2.5 millioen benoodigd is, om ook het land langs de Hudson, dat aan den geschonken grond paalt, te koopen. Zestien millionairs hebben er reeds 1.615.000 toe bijgedragen. Boven aan de lijst staan Pierpont Morgan ,jn Ro,kefeller, elk met een gift van een half millioeii dollars. Een voorbeeld voor de oude wereld om na te vol gen! De beide graven van Wolfenstein, vader en zoon. hadden dezen naam tegelijk uitgeroepen, en op beider gelaat stonden ontsteltenis en schrik te lezen. „Ja, ik ben het baron", zoo begon Martin op een wenk van den baron. „Ik wilde er den jongen graaf alleen aan herinneren, dat hij misschien vergeten heeft dat hij reeds een vrouw heeft en dat Antje, de dochter van den molenaar Sturm, van Almenrode, zijn wettige vrouw is." Een doodsche stille volgde er op de woorden van den koenen, onverschrokken jonkman. Een groote ont steltenis hield liet geheele gezelschap bevangen. Alles keek naar den jongen gi"aaf, die als door den bliksem' getroffen, over het geheele lichaam sidderend, daar stond en tevergeefs zich trachtte te herstellen en zijn ontroering meester te worden. „Leugen niets dan leugen", zeide hij einde lijk ziedend van toorn, „U zult mij rekenschap geven van dezen hoon. mijnheer de baron", zoo wendde hij zich driftig tot baron van Almenrode. toen hij zag dat zijn woorden al heel weinig indruk maakten op het gezelschap. Maar baron van Almenrode wees met een fier gebaar op Martin. „Het Ls nu aan u, mijnheer de graaf, zich te rechtvaardigen. Deze man noemt hier een feit, dat. wanneer het waar is, uw aanzoek om de hand van mijn dochter zou maken tot een ons aangedane be- leodigjng, zoo.,.." „Niet verder mijnheer de baronstamelde de jonge graaf, die gedeeltelijk intusschen zijn zelfbeheersching had teruggekregen. „Maar men verklare mij toch zegge mij", riep de oude majoraatsheer, die met verschrikte oogen den baron van Almenrode en dan weer den jongen boseh- boer had aangegeken. „Hoe kan deze jonge man het wagen mijn slot bin nen te dringen, zelfs tot in deze feestzaal Almenrode antwoordde op afgemeten toon: „dat ge schiedde op mijne verantwoording; de aanleiding daartoe is u nu bekend." Gravin Clotilde was opgestaan en keek haar zoon vol minachting aan. Daarna wendde zij zich tot den jongen boer. „Spreek mijn vriend, wat heeft u te zeggen." „Het is een beleediging, die gij mij aandoet, ook maar naar éen woord van deze onzinnige beschuldi ging te luisteren. Die kerel is uit een gekkenhuis ont- suapt," riep de jonge Wolf, maar een gebaar van zijn moeder legde hem het zwijgen op. Martin verhaalde nu aan de met spanning luisteren de schare, de ontmoeting die hij eens met Wolf ii het bosch had gehad en herhaalde geheel der waai heid getrouw het toen gevoerde gesprek. Zijn woor- KEN DIEVENBENDE. Omtrent een aiTestatie te Arnhem van een viertal personen, drie vrouwen en een man. die vermoedelijk behooren tot een dievenbende, kan het volgende wor den gemeld Eergistermiddag werden door twee Duifsehc vrouwen hij een goudsmid aan den Hommelschen Weg vier gouden ringen verkocht. Dit was door de recherche opgemerkt. Denzelfden middag zag de recherche beide vrouwen een goud- smids\\inkel aan de Steenstraat verlaten. Hel bleek dat zij ook daar gouden ringen hadden verkocht. Zij werden nu gevolgd. Toen de vrouwen Café Suisse aan de Mcenstraat binnengingen, vatte de recherche daar post ea wachtte tot het tweetal het café verliet. Toen ucirien zij aangehouden en naar het politiebureau ge- I>e vrouwen weiden in hel bezil gevonden van vijf- tien gouden ringen en andere voorwerpen De vrou- wen verklaarden dat zij vertoefden in een woonwagen even buiten Velp Aangezien een onderzoek in Velp niet door de Arnhemsche politie kon geschieden werd dit door <1maréchaussee ingesteld. Er bleken drie woonwagens te zijn. waarin bij onderzoek verschillen de gouden sieraden gevonden werden. De marechaussee arresteerde nog een man en een stouw en bracht gister morgen de drie woonwagens naar het terrein der Ma rechaussee-kazerne aan den Velperwcg. Bij een hernieuwd onderzoek werden toen in de woonwagens een niet onbelangrijke hoeveelheid gou den en zilveren Voorwerpen gevonden, benevens een vrij aanzienlijke som gelds'. In verband met in den laatsten tijd gepleegde dief stallen te Breda. Rotterdam. Den Haag en Gorinchem is de Arnhemsche recherche naar die plaatsen vertrok ken tot het instellen van een onderzoek. ('allantsoog. De Propaganda-Commissic voor de Gezinsverpleging in de classis Alkmaar, wil trachten, dat ook voor Callantsoog en omgeving eene zuster benoemd wordt tot verplegen van zieken in hun woningen. De Kerkeraad. overtuigd van het groote nut hier van, zegde voor dit schoone doel reeds een jaarlijk- sche bijdrage toe. Doch daar hiervoor een vrij aan zienlijk bedrag per jaaf. noodig is, zal dit doel slechts door den steun der ingezetenen kunnen bereikt wor den. Om nu voor deze zaak belangstelling te wekken, zal op verzoek door de zangvereeniging „Euphonia" van Schagerb.ng op Zondag 16 Januari a.s., des na middags 2 uur in het kerkgebouw, daartoe welwil lend door H.H. Kerkvoogden beschikbaar gesteld, eene uitvoering ten bate dei- Gezinsverpleging worden ge geven en zal de heer Ds. van Loon van Barsinger- horn, in de pauze een opwekkend en aanbevelend woord spreken. De propaganda-commissie vertrouwt dat velen van deze gelegenheid gebruik zullen maken om iets schoons te hooren en iets naders te vernemen van het wer ken en het nut der Gezinsverpleging. i'i*"! aprF.' ls misschien naderbij dan gij denkt. Een nierkwaal is de meest verraderlijke van alle ziekten, omdat zij dikwijls bijna ongemerkt opkomt en het uit de verschijnselen zoo lastig op (e makeii valt. welke hoogte de ziekte bereikt heeft. Een man. die niets anders schijnt te mankeeren dan dat hij last heeft van zwakte, zwaarmoedigheid en voortdurende vermoeidheid, is misschien even erg door d'e verschrikkelijke ziekte aangetast als hij, die iederen morgen een ellendig gevoel in zijn rug heefl. of aan lendenjicht, rheumatiek, graveel of ernstige urine- stoornissen lijdt. Bij een stouw, die aan een doffe pijn hoog in de lendenen lijdt, wier oogen en gelaat opgeblazen zijn, en die dikwijls aanvallen van duizeligheid heeft, kunnen de nieren even plotseling vernietigd worden als bij iemand, die totaal hulpeloos is door rheumatiek en waterzucht. Gij kunt nooit van tevoren uitmaken hoe een nierkwaal zal aantasten dit hangt geheel van uw gestel af. Maar zoo lang gij ook maar het geringste ken- teeken van een nier- of blaaskwaal hebt, zijt gij nooit veilig voor plotselinge vernietiging der nieren en blaas, en is uitstel zóó gevaarlijk, dat gij niet spoedig genoeg beginnen kunt met het gebruik der echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die overal evenzeer geroemd worden. Foster's Rugpijn Nieren Pillen dienen uitslui tend voor de nieren en blaas. Zij werken in overeen stemming met de natuur, zij zuiveren de urinewegen en gever, aan de nieren en blaas hun kracht terug. Zij genezen duurzaam, omdat zij den werkelijken oorsprong der ziekte genezen. Hoedt u voor na maak en slaat acht op den juisten naamFoster's Rugpijn Nieren Pillen. Zij zijn te Schagt n erkrijg- baar bij den heer J. Rotgans. Toezending geseh' l! franco na ontvangst van postwissel i f 1.75 voor één. of f 10.voor zes doozen. 15. den droegen blijkbaar het stempel van onopgesmukt* waarheid. Toen hij geëindigd had. meende Wolf ia aller oogen reeds zijn veroordeeling te lezen. Maar hij ,d nu den tijd gehad zich weer te her- st. "'en en een uitweg te bedenken. ij lachte dan ook spottend en zich tot den baron van Almenrode wendend zeide hij met een verachte lijk gebaar: „dat hebt u alles prachtig in elkaar ge zet, waarde schoonpapaik geloof bepaald, dat het er u niet om te doen is geweest, mij te beleedi gen in het gezelschap van deze dames en heeren, maar dat alleen de zorg voor het welzijn uwer doch ter De baron legde als zwerend de hand op het hart. „Nu goed, ik wil u gelooven, mijn woord als man van eer moet echter ook voldoende zijn," en zegevie rend keek hij den kring rond, „als ik verklaar dat het verhaal van dezen boer van het begin tot het einde gelogen en verzonnen is." „Hoe, wat?" riep Martin uit, geheel vergetend dat hij zich in zulk een schitterend gezelschap bevond, en alleen den man voor zich ziende, die het waagde hem een leugenaar te noemen, „wilt ge dat looche nen, dat wat ik daareven heb verteld, mij door jou is meegedeeld in het bosch?" „Zeker heb ik je dat gezegd." antwoordde de jonge majoraatsheer met groote kalmte, „men geeft den kinderen een stukje suiker om ze zoet te heuden waarom zou ik aan jou dan niet een aardig sprookje vertellen? Jij waart toen zoo opgewonden en je hadt een bijl in de hand, terwijl ik weerloos was en dus geheel in je macht, vriendlief." Martin deinsde een stap achteruit. „Dan heb je mij belogen, schurk?" schreeuwde Martin, terwijl hij da beide vuisten balde. „Natuurlijk," antwoordde graaf Wolf ironisch bui gend. „Natuurlijk is van de geheele geschiedenis van a tot z geen woord waar. Al moet ik het ook met schaamte bekennen, een paar gezellige uurtjes heb ik met de molenaarsdochter wel beleefd. Maar haai' verheffen tot mijne gemalin welk een dwaze ge dachte Daarbij lachte hij uitgelaten en keek den kring rond als verwachtte hij hier en daar een goedkeurend knik ken te zullen ontdekken. Maar allen waren nog te veel onder den indruk van het eenvoudige, onopge smukte verhaal van Martin dan dat zij direct geloof kouden slaan aan wat Wolf zeide. De jonge trotsche man verbleekte, terwijl hij hier en daar zelfs teekenë" van ongeloof ontdekte. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 6