Vernietiging der Nieren
reclëhhes.
boulevards te verzilveren.
..Die is nog al ,,goed" als reclame voor een kleer
maker!.... nep een tabakverkooper uit, bij wien ik
wat gekocht had.
„Schaam je je niet meneer protesteerde zeer waar
dig de houdster van een huisje, waar men voor 10
centimes toegang heeft, „schaam je je niet een arme
vrouw als ik te willen „bedriegen"Uw biljet... ik
wil het nog niet hebben voor dat..."
En toen ik een beetje later het bonte biljet op de
glimmende mahoniehouten toonbank van een bar neer
legde. grinnikte de bediende:
„OO t Hebben ze in Parijs u dit biljet in de
handen gestopt meneer'?"
„Ja zeker!'
„Ja? Nou, hel is valseh. Kijk hier is een,, echt.
Het verschil is goed te zien!"
..O jé! deed ik spijtig. „Hier heb je ander gold!"
Heel w„ardig stapte ik naar buiten en hoorde den
kellner tegen een klant zeggen
„Je moet wel uit 'Chicago komen om je zoo te
laten beetnemen
Het was het uur waarop de mannelijke en vrouwe
lijke bedienden de eetgelegcnhedcn bestormen. Het ge
zicht van al die hongerige lieden gif mij ook eetlust.
Ik ging ook aan hel zoeken.
Het was zacht weer, en een den eetlust opwek
kende, zelfs wat lange wandeling, schrikte mij niet af.
Het toeval bracht mij in een eetgelegenheid in de
wijk van de Salpetrière.
Toen het kwartiertje van Rabelais kwam. bood ik
mijn biljet aan en zei..Wilt u daar afhouden, juf-
houw?"
Het biljet verdween in de richting van de toon
bank, waar hoffelijk en warm, de patroon, glas in de
hand. de rondjes van de klanten aanvaardde. „Wat
is dat?"
Mijn waard kwam naar voren, in zijn hand zwaaide
hij het biljet.
..Nou..." antwoordde ik onnoozel... „dat ziet u
wel... dat is een biljet van 100 frs...."
„Niet slecht nagemaakt... Maar u wilt toch niet dat
ik daar geld op geef...?
„Dat spijt me, dan kan ik u niet betalen... ik heb
maar 4 sous op zak... en dat biljet komt frisch en
wel uit de Banque de France".
„Mari, ga eens naar het tabaksdepot en vraag het
te wisselen".
Marie af, komt terug met de mededeeling, dat de
bureaulist een staatsambtenaar nog wel mijn
biljet had geweigerd. „Dat is vast en zeker valsch",
had hij gezegd. 1
De restauranthouder keek mij met niet onduidelijk
wantrouwen aan, maar hij probeerde, eveneens te ver
geefs, het nieuwe bankbiljet bij een hulppostkantoor
oen tabaksdepot te wisselen.
Toen hij terugkwam eischte hij betaling of hij zou
politie roepen. De belaling bleef uit 'bij gebrek aan
specie; een politieagent verscheen en nam den onder
zoekenden persman mee naar het bureau, waar het
hem eenige moeite kostte om spoedig te worden vrij
gelaten.
EEN NOODLOTTIGE VERGISSING.
In de Londensche voorstad Fulham slieri Dinsdag
eene mevrouw Amelia Pratt, echtgenoole van een thea
ter-directeur. aan vergiftiging.
De overledene had aan een geringe maagstoornis
geleden en haar dokter, dr. Fletcher. had haar z£f
een flesch medicijn gebracht, en haar daarvan inge
geven. Eenige uren later echter verergerde haar toe
stand zoodanig, dat zij haar man uit zijn schouwburg
liet roepen.
Deze haalde onmiddellijk dokter Fletcher, die de
maagpomp aanzette. Mevrouw Pratt stierf echter onder
zijn handen. De geneesheer verliet de woning zonder
zich uit te laten over de oorzaak van dezen plotselingen
dood.
Even later zag de echtgenoot tot zijn groote ver
wondering, dat de medicijnflesch tot boven aan toe
gevuld was. ofschoon zijn vrouw hem had verteld, dat
dokter Fletcher haar verscheidene lepels van den drank
had ingegeven.
Men had intusschen nog een anderen geneesheer
dr. Williams, gehaaid, die in de noodlottige medicijn
strychnine meende te ontdekken en de politie van het
geval onderrichte.
Dr. Fletcher bekende nu, dat hij zich vergist had.
en zijn patiënte in plaats van opium- een strychnine
oplossing had ingegeven
Hij had na het overlijden der vergiftigde vrouw
de flésch weer met water aangevuld, om te verhinderen,
dat er nog meer onheil door werd aangericht.
STEEDS I)E SCHATGRAVERS.
Dè Spaansche schatgravei s, tegen wie al zoo dik
wijls gewaarschuwd is èn die al honderden, misschien
duizenden menschen tot hun slachtoffers gemaakt heb
ben. hebben weer een paar te goeder trouw zijnde
Hannoveranen opgelicht. In den 1 rekenden brief uit
Spanie was hun een som van 98,000 beloofd, en,
om die in handen te krijgen, hadden zij gaarne de ge
vraagde kosten, 2000 frs.. vooruitgezonden. Daarop gin
gen zij zeiven naar Madrid om den schat in ontvangt
te nemen. Zij waren op het punt om nog 3500 frs.
aan de lasthebbers van de schatgravers uit te beta' «n
toen zij nog net bijtijds gewaarschuwd werden.
Er schijnen nog altijd menschen te zijn, die geen
kranten lezen.
ging. Men verzekerde den majoraatsheer van alle zij
den, dat men innig deelnam in zijn ziekte en hem
verzocht zich niet te willen vermoeien, maar rustig
in zijn rolstoel te blijven zitten.
„Nu dan, ik wilde u verzoeken uw glazen te ledi
gen op een jong verloofd paar, mijn geëerde gas
ten," vervolgde de oude graaf Wolf. „Ik verklaar
hiermede met medeweten en goedvinden van mijn
ouden vriend baron van Almenrode, diens dochter An-
ge.lika en mijn zoon Wolf voor een verloofd paar.'
De in de zijzaal opgestelde muziek liet nu een fan
fare hooren, het gezelschap stond van zijn zitplaat
sen op, er werd allerwege geklonken en men was
juist van plan een driewerf „hoerah!" op het nieuwe
paar uit te brengen, toen de van ontroering bevende
stem van baron van Almenrode voor een oogenblik
een einde maakte aan de algemeene vroolijkheid.
„Wanneer ik u verzoeken mag," riep de oude baron
den verwonderden gasten toe, „dan zou ik bij de
mededeeling van mijn hooggeachten vriend nog eenige
woorden willen voegen."
Wolf staarde den spreker ontzet aan. „Maar mijn
heer de baron," zoo stamelde hij, „dat is tegen de
afspraak."
Angelika was zoo mogelijk nog bleeker geworden,
dan zij reeds was geweest. „Mijn God," fluisterde zij,
„wat zullen de volgende oogenblikken brengen!" Daar
bij richtte zij haar blik met bange vrees naar de
deur.
„Mijn vriend, graaf Wolfenstein. weet nauwkeurig
welk een booge eer het voor mij is, de hand mijner
dochter te kunnen schenken aan zijn eerstgeboren
zoon," zoo begon de baron op helderen toon. „Maar
juist omdat het zulk een belangrijke stap is, het le
venslot van twee menschen voor de toekomst te be
palen, acht ik het mijn plicht, reeds nu alles uit den
weg te ruimen, wat den vrede van het jonge paar
zou kunnen verstoren?"
De gasten keken elkaar verbaasd aan. Een doode-
lijke onrust teekende zich af op het gelaat van den
gastheer, terwijl ook gravin Clotilde niet heel erg
op haar gemak leek.
„Graaf Wolf," hier boog de baron zich tegen
den jongen man „moge het mij vergeven, wanneer
ik een zaak op misschien minder delicate wijze in
het openbaar bespreek, die juist hem het eerst aan
gaat. Maar tot mijn verontschuldiging diene de om
standigheid, dat ik eerst hedenmiddag van een be
langrijk feit heb kennis gekregen en dus niet meer
den tijd kon vinden, het vooraf met graaf Wolf te
behandelen, wiens verloving met mijn dochter Ange
lika zooeven is bekend gemaakt."
Aller blikken richten zich nu weer op den majo-
VAN EEN EEND.
Dat ook een eend aan hare omgeving gehecht kan
zijn, ondervond dezer dagen een Landbouwer te Groe-
de. Deze verkocht nl. een eend aan een poelier, die
het op de markt te Brugge in andere lianden deed
overgaan. Vandaar ging liet dier naar Brussel, waar
het door een particulier werd aangekocht. Na Ver
loop van tien dagen kwam de eend. terwijl men be
zig was mei hei pluimvee te voederen, weer op de
hofstede te Groede aangevlogen, waar het dier zich
blijkbaar weer spoedig tnuls gevoelde.
DE KONING DER OPLICHTERS ONTSNAPT.
Uit de gevangenis van St. Gilles is zekere Jaak
Peellaert, anders gezegd „Chatterton", of de koning
der oplichters, ontsnapt, die eenigen tijd geleden tot
15 jaar gevangenisstraf was veroordeeld.
Hij vijlde een van de staven door en kwam zoo
buiten. Vandaar groote ontroering onder de Brussel-
sche justitie, politie en gevangenisbeambten.
Het Handelsblad van Antwerpen meldt over het
geval o. a.:
De vlucht van dezen beruchten kwaaddoener, door
de Brusselaars den koning der aftruggelaars ge
noemd, heeft in de hoofdstad niet weinig opschud
ding gemaakt. Immers hij was hier zoo wat door
iedereen gekend, omdat hij in zijne deugnieterijen
niemand spaarde en hij ook verschillende manieren
van stelen bezat. Peellaert was dus een soort van
romanheld, die zoo zeer bewonderd als gevreesd
was. Men weet ook dat hij Borgerhoutenaar van ge
boorte is.
Hij was er toe geraakt, met medeplichtigheid van
Adrien Simonin, gezegd baron de Blin, aan een nij-
veraar van Fransch-Noorden een som van 326.0Q0 fr.
af te truggelen. Men berekent dat hij vroeger reeds,
slechts 25 jaar oud zijnde, voor meer dan 500.000
fr, aftruggelarijen pleegde. Hij werd een eerste
maal aangehouden voor eene menigte bedriegerijen.
Hij had namelijk onder den naam van Chatterton
eene bank geopend en bezorgde aan eene barhoudster
geld om dit tegen woekerintrest uit te leenen aan
jonge lieden uit de hooge wereld.
Zoo bereikte hij het half miljoen dat hem in han
den van het gerecht braent, waar uit hij wist te ont
snappen, terwijl hij in eene cel van het Brusselsche
justitiepaleis het verhoor bij den onderzoekrechter
afwachtte. Eens vrij, ging hij naar eene zijner tal
rijke minnaressen, en, haar eene som van 80 fr. af
getruggeld hebbende, zeggende dat hij vrijgelaten
was, ging hij naar Parijs, waar hij opnieuw eene
bank stichtte en opnieuw aangehouden werd. Dan
bracht men hem naar België terug.
Zijne straf uitgeboet hebbende herbegon hij zijne
oude praktijken in gezelschap van baron de Blin. Zij
werden veroordeeld: Peellaert tot 15 jaar en vijf
maanden; baron de Blin tot 4 jaar gevangenis. Op
13 November verscheen hij voor het beroepshof dat
zijne straf met 2 jaar verminderde.
Opgesloten, was hij nog niet aan 't einde zijner
heldendaden. Een ziekelijken toestand voorwendend,
wist hij zekere toegevingen te bekomen; maar hoe
hij er toe geraakt is zich het noodige gereedschap te
verschaffen om de ijzeren staven door te vijlen en
over een muur van zes meters hoogte te klimmen,
dit zoekt het parket op. In zijne cel werd een brief
van uem gevonden, gericht aan den bestuurder der
gevangenis, zeggend dat hij vernomen had dat hij
naar Leuven ging overgebracht worden en dit hem
zeer pijnigde. Anderzijds verklaarde hij, zonder
iemands hulp zijn ontviuchtingsplan te hebben uit
gevoerd.
Ziehier op welke manier hij, volgens een Brusselsch
blad, zijne ontvluchting voorbereidde: Peellaert lag
steeds in zijn bed met de knieën omhoog, zoodat de
bewaker op zijne ronde zijn aangezicht niet zien kon.
Den dag van zijne vlucht plaatste hij een stoel en
een Larouse (woordenboek) die hij voor z^u senrijf-
werk noodig had, in zijn bed, een soort v«-a lichaam
vormend, waarop hij dekens legde. Zo„ „.eest de wa
ker, door het kijkgat loerend, meenen dac hij in zijn
bed lag en zoo kon Peellaert op zijn duizend gemak
ken de plaat poetsen. De geburen van Peellaert, in
de andere cellen, hebben hoegenaamd niets gehoord.
Het staat evenwel vast dat hij een medeplichtige
heeft gehad, die hem een koord toewierp, waarmee
hij over den muur "klom. Denkelijk stond buiten een
auto te wachten waarmee de vluchteling spoedig kon
ontkomen.
Niet zoodra was de ontvluchting gekend of heel het
gevangenispersoneel was te been en werden het par
ket en de bestuurscommissie der gevangenis verwit
tigd. Dadelijk werden telegrammen rondgezonden,
meldende dat uit de gevangenis van Sint-Gillis ont
vlucht is: Jaak Marie Frans Peellaert, geboren te
Borgerhout, op 22 September 1869, alias „Loekwood,
Chatterton, Maurits Williams, James, Vincent Wil
liams, Vivian de Morman." Valt te onderzoeken of
de vermoedelijke helper, indien deze met eene auto
mobiel hem opwachtte, ook eene touwlad^„r of iets
dergelijks over den muur heeft geworpen. O^er eeni
ge weken zat in de nabijheid zijner cel nog een an
dere dief, zekere K., die zinneloosheid veinsde en die
ook door de losgemaakte staven zijner gevangenis
poogde te vluchten. Peellaert moet de hierdoor ver-
„or—'akte beweging van in zijne cel gehoord hebben.
Heeft zij hem ook het denkbeeld ingegeven?
De onderzoekrechter De Vos heeft Woensdag schier
raatsheer, die met inspanning van al zijn wilskracht,
het niet kon verhinderen, dat hij angstig en ver
schrikt den spreker aankeek.
„Wat zal ik moeten hooren," flu'sterde hij. „Ik bid
u, spreek toch eindelijk," riep hij luid, maar hij
trachtte tevergeefsch aan zijn stem eenige vastheid
te geven. „U plaagt mij verbazend met uw talmen
ik begrijp bovendien niet wat
„Nu dan," zoo ging de baron voort, „ik hoop ze
ker te zijn van uw aller welwillendheid. Ik maakte
vanmiddag kennis met een man, die beweerde, dat
de zeer geëerde heer Wolf v?a Wolfenstein, die zich
wenscht te verloven met mijn dochter, reeds gehuwd
is."
Deze mededeeling bracht natuurlijk algemeene
consternatie.
„Onmogelijk!"
„Welk een beleediging."
„Leugen laster!" riep Wolf, maar de schrik
stond duidelijk op zijn gelaat te lezen. „Baron, hoe
durft u het te wagen, mij tegenover dit schitterend
gezelschap zulk een laffe beleediging in het gelaat
te werpen."
Hij zweeg en het was i'elljk, dat de ontroering
hem belette voort te gaai
Maar baron Almenrode boog zich met een vriende
lijk lachje naar den jongen graaf. „Gij miskent volko
men mijn bedoeling. Er is mij alles aan gelegen, u
van deze beschuldiging te zuiveren de toekomstige
gemaal van mijn dochter moet een onbezoedelden
naam bezitten."
„Ja, ja inderdaad werkelijk," stamelde nu
de majoraatsheer, die al reeds een paar pogingen
had aangewend om het algemeen tumult te doen be
daren, „u uit daa- veringen baron, ik moet u
dringend verzoeken, "angedaue beleediging ook te
bewijzen, gelijk het een uian van eer betaamt
„Dat zal ook gebeuren," zeide de baron terwijl hij
zijn dochter veelbeteekenend aanzag. „Maar vooraf
ontken ik nogmaals ten stelligste, dat het mijne be
doeling zou zijn, den toekomstigen echtgenoot van
mijn dochter te beleedigen."
Daarna liep hij naar de deur, die van uit de zaal
onmiddellijk naar den corridor voerde.
„Wat beteekent dat?"
„Een vreemde geschiedenis!"
„Wat zullen wij hier nog beleven!" zoo fluisterde
men elkaar opgewonden toe.
In hetzellde oogenblik keerde „c o ->n in de
zaal terug, gevolgd door een jongen i ui i bc-rsche
k looding.
„Hier is mijn zegsman', liep i\.a.
„Martin Katzeuberger
een heelen dag in de gevangenis doorgebracht, ge
deeltelijk in het onderzoek geholpen door den pro
cureur des konings, M. Nagels, den substituut Pha-
liën en een griffier. Dit onderzoek heeft waarlijk
ongelooflijke dingen doen ontdekken.
Peellaert schreef nooit en toch kreeg hij voortdu
rend blieven, waarvan de inhoud blijkbaar antwoor
den waren op brieven, die hij moest hebben geschreven.
Dit doet onderstellen, dat hij binnen de gevan
genis een helper had. om zijne betrekkingen met de
buitenwereld te onderhouden en die hem dus blijk
baar ook met het vluchten ter zijde heeft gestaan.
Dit vermoeden heeft zooveel grond, daar de gevan
gene in de laatste dagen telegrammen ontving, het
laatste luidend
„Alles zal geregeld worden, alles zal gereed zijn.
Jeanne".
Die telegrammen waren uit Luik verzonden. De
beambten meenden dat die telegrammen be'rekking had
den op zijne talrijke zaken. Ie meer omdat hij nog
slechts korten tijd te St.-Gilles zou blijven. Verre was
van hen de gedachte dat hij eene ontsnapping voor
bereidde. Middelerwijl moet hij dc tralies doorgezaagd
hebben, die 18 tot 20 millimeters dik zijn. Waar
mee hij dit deed blijft nog een raadsel, maar hij
moet er wel twee maanden aan gewerkt hebben. Wan
neer hij het deed? Denkelijk over dag, want, daar
er des nachts bestendig oen gasbek in de cellen
brandt, zou zijn lichaam bij dit werk eene schaduw
hebben geworjien op den ringmuur langs de Albert-
lei muur, waarover hij het hazenpad koos.
Wij hebben gemeld dat Peellaert eene ginsche bij
zondere manier had van in 'I bod te liggen, zoodat
de bewaker, toen de stoel en de boeken onder het
deksel waren gestoken, meende dat hij nog sliep,
toen hij hem kwam wekken.
Hij ging binnen en zegde:
Welaan Peellaert, sta op; het is meer dan 7
ure. 'Gij moest reeds lang op zijn!
Maar Peellaert sprak noch bewoog. Daarop ging "de
wachter naar het bed en stond niet weinig verbaasd
loen hij de mise-enscène zag; op hetzelfde oogen
blik merkte hij op dat de venstertralies doorgezaagd
waren.
Toen het alarm was gegeven en het ander perso
neel was toegesneld, vond men den brief:
„M. de bestuurder,
„Ik heb met spijt vernomen dat het hooger gevan-
genisbestuur besloten heeft, mij naar Leuven over
te brengen. Die maatregel bedroeft mij; ik zou
hem niet te boven komen en daarom hel) ik beslo
ten, "er eenvoudig van door te trekken.
„Ik vraag u ve'i-schooning voor het verdriet dat
mijn vertrek u gaal aandoen.
„Zal het lukken? Ik hoop het: maar niet willen
de dat men, wie het ook zij, verdenke, verklaar ik,
zonder iemands hulp te vluchten.
„Ontvang mijne goede herinnering.
„PEELLAERT."
De wijze waarop hij bevestigt alleen te hebben ge
handeld, is verdacht en doet het allereerst vermoe
den dat hij een medeplichtige heeft.
Die wordt nu opgezocht.
EEN PRACHTPALEIS.
Na een bouwtijd van zeven jaren is het prachtpa-
leis van den dollarkoning Clark op den hoek van
de Fifth Avenue te New-York gereed gekomen. Het
kost 18.000.000 gulden. De heer Clark, die 30.000.000
gulden inkomen heeft, kan zich zoo'n luxe veroorlovei
't Schijnt dat Clark's paleis de kroon spant van
alle millionairswoningen. In zijn zevec verdiepingen
heeft het 121 kamers, waaronder 30 badkamers, een
Turksch bad, een zwembassin, schilderijen-galerij,
schouwburg, balzaal, muziekzaal. De schilderijen-gale
rij bergt een waarde van f 5.000.000 aan doeken; de
gobelins en tapijten kosten f 3.000.000. De meubelen
zijn meest van Franseh maaksel, stijl van de Lode-
wijken. Reeds jaren reist een staf kunstkenners door
Europa om de ameublementen op te koopen. Zoo is
b.v. het heele empire-meubilair van een oud Franseh
kasteel over den Oceaan gebracht.
Een massieve toren van 160 voet kroont het geheel.
Boven op den toren bevindt zich een open loggia,
van waaruit men een schitterend uitzicht op het bonte
leven van New-York's haven geniet. Tweemaal per
week wordt het publiek in de woning van dezen
Croesus toegelaten, om van de opgetaste kunstschat
ten mee te kunnen genieten.
GOEDGEEFSCHE MILLIONAIR.
Mevrouw Harrimau heeft tien duizend acres prach
tig land met een som van een millioen dollars aan
den staat New-York gegeven, om daarmee dat land
in een mooi park te veranderen.
De weduwe zegt, dat zij dit geschenk overeen
komstig den wensch van wijlen haren echtgenoot
heeft gedaan.
De staat brengt nu nog een fonds bijeen, waLï-
voor 2.5 millioen benoodigd is, om ook het land
langs de Hudson, dat aan den geschonken grond
paalt, te koopen. Zestien millionairs hebben er
reeds 1.615.000 toe bijgedragen. Boven aan de lijst
staan Pierpont Morgan ,jn Ro,kefeller, elk met een
gift van een half millioeii dollars.
Een voorbeeld voor de oude wereld om na te vol
gen!
De beide graven van Wolfenstein, vader en zoon.
hadden dezen naam tegelijk uitgeroepen, en op beider
gelaat stonden ontsteltenis en schrik te lezen.
„Ja, ik ben het baron", zoo begon Martin op een
wenk van den baron. „Ik wilde er den jongen graaf
alleen aan herinneren, dat hij misschien vergeten heeft
dat hij reeds een vrouw heeft en dat Antje,
de dochter van den molenaar Sturm, van Almenrode,
zijn wettige vrouw is."
Een doodsche stille volgde er op de woorden van
den koenen, onverschrokken jonkman. Een groote ont
steltenis hield liet geheele gezelschap bevangen. Alles
keek naar den jongen gi"aaf, die als door den bliksem'
getroffen, over het geheele lichaam sidderend, daar
stond en tevergeefs zich trachtte te herstellen en zijn
ontroering meester te worden.
„Leugen niets dan leugen", zeide hij einde
lijk ziedend van toorn, „U zult mij rekenschap geven
van dezen hoon. mijnheer de baron", zoo wendde hij
zich driftig tot baron van Almenrode. toen hij zag
dat zijn woorden al heel weinig indruk maakten op
het gezelschap.
Maar baron van Almenrode wees met een fier gebaar
op Martin. „Het Ls nu aan u, mijnheer de graaf, zich
te rechtvaardigen. Deze man noemt hier een feit, dat.
wanneer het waar is, uw aanzoek om de hand van
mijn dochter zou maken tot een ons aangedane be-
leodigjng, zoo.,.."
„Niet verder mijnheer de baronstamelde de jonge
graaf, die gedeeltelijk intusschen zijn zelfbeheersching
had teruggekregen.
„Maar men verklare mij toch zegge mij", riep
de oude majoraatsheer, die met verschrikte oogen den
baron van Almenrode en dan weer den jongen boseh-
boer had aangegeken.
„Hoe kan deze jonge man het wagen mijn slot bin
nen te dringen, zelfs tot in deze feestzaal
Almenrode antwoordde op afgemeten toon: „dat ge
schiedde op mijne verantwoording; de aanleiding
daartoe is u nu bekend."
Gravin Clotilde was opgestaan en keek haar zoon
vol minachting aan. Daarna wendde zij zich tot den
jongen boer. „Spreek mijn vriend, wat heeft u te
zeggen."
„Het is een beleediging, die gij mij aandoet, ook
maar naar éen woord van deze onzinnige beschuldi
ging te luisteren. Die kerel is uit een gekkenhuis ont-
suapt," riep de jonge Wolf, maar een gebaar van zijn
moeder legde hem het zwijgen op.
Martin verhaalde nu aan de met spanning luisteren
de schare, de ontmoeting die hij eens met Wolf ii
het bosch had gehad en herhaalde geheel der waai
heid getrouw het toen gevoerde gesprek. Zijn woor-
KEN DIEVENBENDE.
Omtrent een aiTestatie te Arnhem van een viertal
personen, drie vrouwen en een man. die vermoedelijk
behooren tot een dievenbende, kan het volgende wor
den gemeld
Eergistermiddag werden door twee Duifsehc vrouwen
hij een goudsmid aan den Hommelschen Weg vier
gouden ringen verkocht.
Dit was door de recherche opgemerkt. Denzelfden
middag zag de recherche beide vrouwen een goud-
smids\\inkel aan de Steenstraat verlaten. Hel bleek
dat zij ook daar gouden ringen hadden verkocht. Zij
werden nu gevolgd. Toen de vrouwen Café Suisse aan
de Mcenstraat binnengingen, vatte de recherche daar
post ea wachtte tot het tweetal het café verliet. Toen
ucirien zij aangehouden en naar het politiebureau ge-
I>e vrouwen weiden in hel bezil gevonden van vijf-
tien gouden ringen en andere voorwerpen De vrou-
wen verklaarden dat zij vertoefden in een woonwagen
even buiten Velp Aangezien een onderzoek in Velp
niet door de Arnhemsche politie kon geschieden werd
dit door <1maréchaussee ingesteld. Er bleken drie
woonwagens te zijn. waarin bij onderzoek verschillen
de gouden sieraden gevonden werden. De marechaussee
arresteerde nog een man en een stouw en bracht gister
morgen de drie woonwagens naar het terrein der Ma
rechaussee-kazerne aan den Velperwcg.
Bij een hernieuwd onderzoek werden toen in de
woonwagens een niet onbelangrijke hoeveelheid gou
den en zilveren Voorwerpen gevonden, benevens een
vrij aanzienlijke som gelds'.
In verband met in den laatsten tijd gepleegde dief
stallen te Breda. Rotterdam. Den Haag en Gorinchem
is de Arnhemsche recherche naar die plaatsen vertrok
ken tot het instellen van een onderzoek.
('allantsoog.
De Propaganda-Commissic voor de Gezinsverpleging
in de classis Alkmaar, wil trachten, dat ook voor
Callantsoog en omgeving eene zuster benoemd wordt
tot verplegen van zieken in hun woningen.
De Kerkeraad. overtuigd van het groote nut hier
van, zegde voor dit schoone doel reeds een jaarlijk-
sche bijdrage toe. Doch daar hiervoor een vrij aan
zienlijk bedrag per jaaf. noodig is, zal dit doel slechts
door den steun der ingezetenen kunnen bereikt wor
den. Om nu voor deze zaak belangstelling te wekken,
zal op verzoek door de zangvereeniging „Euphonia"
van Schagerb.ng op Zondag 16 Januari a.s., des na
middags 2 uur in het kerkgebouw, daartoe welwil
lend door H.H. Kerkvoogden beschikbaar gesteld, eene
uitvoering ten bate dei- Gezinsverpleging worden ge
geven en zal de heer Ds. van Loon van Barsinger-
horn, in de pauze een opwekkend en aanbevelend
woord spreken.
De propaganda-commissie vertrouwt dat velen van
deze gelegenheid gebruik zullen maken om iets schoons
te hooren en iets naders te vernemen van het wer
ken en het nut der Gezinsverpleging.
i'i*"! aprF.'
ls misschien naderbij dan gij denkt.
Een nierkwaal is de meest verraderlijke van alle
ziekten, omdat zij dikwijls bijna ongemerkt opkomt
en het uit de verschijnselen zoo lastig op (e makeii
valt. welke hoogte de ziekte bereikt heeft.
Een man. die niets anders schijnt te mankeeren
dan dat hij last heeft van zwakte, zwaarmoedigheid
en voortdurende vermoeidheid, is misschien even erg
door d'e verschrikkelijke ziekte aangetast als hij, die
iederen morgen een ellendig gevoel in zijn rug heefl.
of aan lendenjicht, rheumatiek, graveel of ernstige urine-
stoornissen lijdt.
Bij een stouw, die aan een doffe pijn hoog in de
lendenen lijdt, wier oogen en gelaat opgeblazen zijn, en
die dikwijls aanvallen van duizeligheid heeft, kunnen
de nieren even plotseling vernietigd worden als bij
iemand, die totaal hulpeloos is door rheumatiek en
waterzucht. Gij kunt nooit van tevoren uitmaken hoe
een nierkwaal zal aantasten dit hangt geheel
van uw gestel af.
Maar zoo lang gij ook maar het geringste ken-
teeken van een nier- of blaaskwaal hebt, zijt gij nooit
veilig voor plotselinge vernietiging der nieren en blaas,
en is uitstel zóó gevaarlijk, dat gij niet spoedig genoeg
beginnen kunt met het gebruik der echte Foster's
Rugpijn Nieren Pillen, die overal evenzeer geroemd
worden. Foster's Rugpijn Nieren Pillen dienen uitslui
tend voor de nieren en blaas. Zij werken in overeen
stemming met de natuur, zij zuiveren de urinewegen
en gever, aan de nieren en blaas hun kracht terug.
Zij genezen duurzaam, omdat zij den werkelijken
oorsprong der ziekte genezen. Hoedt u voor na
maak en slaat acht op den juisten naamFoster's
Rugpijn Nieren Pillen. Zij zijn te Schagt n erkrijg-
baar bij den heer J. Rotgans. Toezending geseh' l!
franco na ontvangst van postwissel i f 1.75 voor één.
of f 10.voor zes doozen. 15.
den droegen blijkbaar het stempel van onopgesmukt*
waarheid. Toen hij geëindigd had. meende Wolf ia
aller oogen reeds zijn veroordeeling te lezen.
Maar hij ,d nu den tijd gehad zich weer te her-
st. "'en en een uitweg te bedenken.
ij lachte dan ook spottend en zich tot den baron
van Almenrode wendend zeide hij met een verachte
lijk gebaar: „dat hebt u alles prachtig in elkaar ge
zet, waarde schoonpapaik geloof bepaald, dat
het er u niet om te doen is geweest, mij te beleedi
gen in het gezelschap van deze dames en heeren,
maar dat alleen de zorg voor het welzijn uwer doch
ter
De baron legde als zwerend de hand op het hart.
„Nu goed, ik wil u gelooven, mijn woord als man
van eer moet echter ook voldoende zijn," en zegevie
rend keek hij den kring rond, „als ik verklaar dat
het verhaal van dezen boer van het begin tot het
einde gelogen en verzonnen is."
„Hoe, wat?" riep Martin uit, geheel vergetend dat
hij zich in zulk een schitterend gezelschap bevond,
en alleen den man voor zich ziende, die het waagde
hem een leugenaar te noemen, „wilt ge dat looche
nen, dat wat ik daareven heb verteld, mij door jou
is meegedeeld in het bosch?"
„Zeker heb ik je dat gezegd." antwoordde de jonge
majoraatsheer met groote kalmte, „men geeft den
kinderen een stukje suiker om ze zoet te heuden
waarom zou ik aan jou dan niet een aardig sprookje
vertellen? Jij waart toen zoo opgewonden en je hadt
een bijl in de hand, terwijl ik weerloos was en dus
geheel in je macht, vriendlief."
Martin deinsde een stap achteruit. „Dan heb je mij
belogen, schurk?" schreeuwde Martin, terwijl hij da
beide vuisten balde.
„Natuurlijk," antwoordde graaf Wolf ironisch bui
gend. „Natuurlijk is van de geheele geschiedenis van
a tot z geen woord waar. Al moet ik het ook met
schaamte bekennen, een paar gezellige uurtjes heb ik
met de molenaarsdochter wel beleefd. Maar haai'
verheffen tot mijne gemalin welk een dwaze ge
dachte
Daarbij lachte hij uitgelaten en keek den kring rond
als verwachtte hij hier en daar een goedkeurend knik
ken te zullen ontdekken. Maar allen waren nog te
veel onder den indruk van het eenvoudige, onopge
smukte verhaal van Martin dan dat zij direct geloof
kouden slaan aan wat Wolf zeide. De jonge trotsche
man verbleekte, terwijl hij hier en daar zelfs teekenë"
van ongeloof ontdekte.
Wordt vervolgd.