Grepen uit M- en TiÈii. Wanneer de Nieren ziek zijn, an dit en van dat. RECLAMES. t renteniertje, solied als de Bank; een van de vaste klanten, waar je op bouwen kunt... 't Leek waarachtig of-ie nou toch heelemaal... ,,Ga zelf!' bromde De Bruin, nog nabevend van de ruzie met commensaal, die een minuut of vijf geleden vertrokken was. Tante Ali, zag hem van boven d'r brilleglazen aan; liet de naalden van haar breiwerk even rusten ..Jij praat 'r óok makkelijk over, Gerrit," zei ze. ,,Heb-ie bijgeval de honderdduizend getrokken?" „Laai Pietje maar effetjees gaan," zei neef Ger rit, „ik kan op 't moment waarachtig..." „Aollèk!" riep de klant nog eens, en nam haar mandje al op Juffrouw De Bruin balde een vuist en schudde die tegen 'r man. En ze wees op haar meer dan smoe zelig schort; op 'r verwarde haren... Haar gore han- denOpgestroopte mouwenKon ze zóo klan ten gaan bedienen...? „Gerrit, jongen, ga dan toch!" spoorde tante Ali aan Hij zette met een ruk z'n stoel achteruit Smeet z'n pet in een hoek... Draaide de deurkruk om met 'n drift, dat het ding krakend-knarste Stond tegenover de huishoudster van meneer Vinju. „Ik wou nèt weggaan," zei 't vrouwtje, snibbig- verontwaardigd kijkend, „ik dacht, dat jelui allemaal in slaap gevallen waart!..." „Wat is er van uw dienst?" vroeg winkelier, zich met kracht beheerschend; niet in staat om zoete broodjes te bakken nu... En hij ging aan 't wegen, pakken... „De bel ging toch hard genoeg!" snibde vrouwtje nog eens „u was zeker aan 't dineeren?"... Met schamper-spottend nadrukje zeggend het deftige woord De Bruin reageerde er niet op. Legde 't bestelde netjes in het mandje neer. „Asjeblieft, jufrouw Winter!" zei hij, zichzelf bewonderend vanwege z'n superieure kalmte. Toen ging vrouwtje. Na hem eerst nog een blik te hebben toegeworpen van: „Wacht maar, vrindje, we spreken elkaar later..." Iets tusschen de tanden grommend dat een groet moest verbeelden De Bruin ging naar z'n huiskamer terug. Nam z'n krant op... Hij zou toonen, man van be schaving en zelfbedwang te zijn... „Ik mot zeggen," begon tante Ali weer, onderwijl de breinaalden latende rikketikkelen... „Ik mot zeg gen, Gerrit, dat als je op die manier voortgaat, 't er voor je vrouw en je kind slecht uitziet. Op z'n laatst zul-je nog op stroo komen te liggen..." De Bruin waaide z'n krantje op en neerHij zou bedaard wachten, totdat tante klaar was „Die Wessels," ging ze voort, „is een ordentelijke, knappe, door-en-door fatsoenlijke manJe krijgt prompt óp tijd je centen van 'm... De man is nooit onbekwaam... Wat kan jou z'n ideeën schelen over dit en over dat... Laat ieder in z'n waarde! Wat weet jij nou zelf van polletiek!Heeft je vader-zaliger zich ooit met de polletiek bemoeid?... As-die zoo gek was geweest, dan most-jij misschien nou bede len! Ik zeg, 't is een schande! Een groote schan de!" „Vrouwen hebben van die dingen geen verstand," zei De Bruin, heesch van opwinding, toch nog altijd meester over zichzelf... „O, dank-ie wel!" zei tante Ali, die krachtens haar fortuintje, al sinds jaren in de familie door alle ne ven en nichten geroemd werd vanwege haar scherp inzicht en groote schranderheid... Die zich ten slotte was gaan verbeelden werkelijk een slim-menschje te wezen. „Dank-ie wel voor het compliment, neef Gerrit!" En zij maakte anstalten om haar breiwerk op te rol len... Tante Ali was doodgoed, zei ze altijd zelve, maar ze moesten 'r niet beleedigen... Juffrouw De Bruin had al op heete kolen gezeten. Maar toen dat er nog bijkwam... dat tante Ali boos werd... van wie ze, als 't niet héel-erg tegenliep, toch stellig een duizend pop te wachten hadden... op z'n allerminst... Behalve nog den prachtigen ketting van grootmoeder, en het „antieke buffet", waar alle nich ten naar zaten te hunkeren... Het buffet, waarover zoo dikwijls gefluisterd werd... wie 't eenmaal krij gen zou... Toen werd 't juffrouw De Bruin toch al te kras... „Nou is 't uit, hoor-je!" schreeuwde zij, en ze beukte met haar roode vuist op de tafel, want in 't uiterste geval was dit de eenige manier om De Bruin tot rede te brengen... ,,Nou is 't uit! En ik mag hier op de plaats, waar 'k sta, subiet dood blijven, als die Van Dalen, die vrind van jou, hier ooit meer 'n voet over den vloer zet!... Geen voet meer! Weet je wat jij bent, Ger rit...? Weet je wat jij bent...?" Én geen seconde bang voor de flikkerende, dreigen de oogen waarmee hij haar aankeek: „Een kwast! Een gek ben-je...! met je polletiek...! Ze lachen je uil achter je rug....' Meheer <le demokraat.... Straks motte-ae je neg opsluiten...! Met je polletiek..." En plots weer opstuivend in feller woede.... Nóg eens bonkend op de tafel.... „Maar ik zeg je dat 't uit is!... Ik zal er op lias sen. dat jij met je dollen kop, ons niet allemaal on gelukkig maakt... Nou wéét je 't, meheer de deme» kiaatl" Tante Ali was tikje bleek geworden van schrik .En de hand, waarmee zij de naalden liet dansen, was on vast. beverig.... 't Voornaamste was, dat tante het breiwerk weer liad opengirold. Niet nijdig was. Dli Bruin had met de afgepaste kwasi-kalme ma nieren van een, die wonder van zelfbedwang blijft vertoornen, hoed opgezet, overjas aangetrokken, para- pluie gezocht.... Slapt© nu. zonder iets te zeggen de deur uit. Truitje, zijn eenig kind, zat nu achter de toonbank. Stillekens haar romannetje verder te lezen.... Lu rustig uur.... Zich* niets aantrekkend van de da gelijks terugkeerende kibbelarijen.... Toen pa haar groette, deed Trui of ze niks merkte. Zij was altijd op moe d'r hand„. „I-aat-:e maar gaan'" bromde juffrouw De Bruin. „Nou weet-ie 't meteen, 't Heeft me allang de keel uitgehangen!" „Groot-gelijk l' stemde tante in, de ste ken van 'r kous tellend, wéér heelemaal vergenoegd, ,,zóó mot-je 'm aanpakken!" i En moeder gaf Trui een knipoogje van: Heb-ie t in de gaten?.... Dat de andere beantwoordde met een owverschillig schouderophalen... Geeft toch geen zier.... Morgen weer precies-het-zel fde. „Dat zullen we zien!" mompelde moeder, de ge barentaal begrijpend.... De vijf bestuursleden der wijkafdeeling van de zeer democratische kiesvereetniging waren op een kruispunt gekomen... Drie van hen zouden rechtsom gaan. De heeren De Bruin en Van Dalen de linksche straat in... „Nogmaals", zei de president der wijkafdeeling, De Bruins rechterhand in de zijne houdend „nogmaals wensch ik u van harte geluk met uwe herbenoeming tot bestuurslid. Ik durf te verklaren, namens onze ver- eeniging te spreken wanneer ik hier verklaar, meneer De Bruin, dat zij ,hoogen prijs stelt op het bezit van een man, die... die... de strooming des tijds... en... de., de teekenen der tijden van 't heden zoozeer gevoeld, begrijpt als gij...." „Bravo! riepen de anderen. De Bruin glimlachte buigend.... Tom gingen hij en Van Dalen linksom.... 't Was een geanimeerd debat geweest. De Bruin had hel woord gevoerd en de zestien aanwezige le den hadden hem toegejuicht.... „Jij komt nog eens in den Ilaad!" zei Van Dalen, toevallig denkend aan de dertig pop, die hij de vol gende week aan De Bruin moest teruggeven,Let op m'n woonden, .Amice, jij, als vooruitstrevend middenstander, gaat naar den Baad... En daar hóór je ook in... Wat eerlijk is blijft eerlijkI" „Kerel, schei uit met je gekheid! zei De Bruin, maar z'n wangen gloeiden als vuur.... „Er zitten niet veel in den Baad", hernam Aan Daten, die liep te piekeren over eene transactie, waarin De Bruin de rol van „borg' zou moeten spelen... Hij zag anders geen kans om er zich door te slaan... „er zitten niet veel in den Baad, die zoo'n tongetje heb ben als jij... Je weet, amioe, dat ik nooitvlei, hè?" „Neen' erkende de ander „dat 's waar....'' Ze sloegen weer een hoek om, gingen een brug over... Stonden voor den ingang der s!raat. waar De Bruin woonde. Vier huizen nog... Even stond hij stil. 't Hart hamerde hem in 't lijf.,,. In scherpe omtrekken zag hij voor zich z'n I het je, bonkend op de tafel, schreeuwend van„Dót zeg ik je! die Van Dalen zet geen voet meer over m'n vloer...." i Angst en velerlei andere gewaarwordingen worstel den in hem.... Maar plots dacht hij terug aan wat de president daar net had gezegd... .Aan zijn succes van dien avond... Fel en hevig loeide ia hem op het gevoel van eigen beteekenis en waarde... Hij zou too nen. nu eens wie hij was.... „Je loopt toch even ntee naar binnen?" zei hij tot Van Dalen. en er was iets-heroïeks ia dert toon van zijn stem... iets van 't besef, met forsehen man nenmoed groote gevaren te trotseeren, nu „Je loopt toch mee naar binnen?" zoo dood gewoon; alsof er niets op 't spel stond.... Waarvan de ander geen flauw besef had... „Met plezier!" zei Van Dalen, al maar piekerend over die onvermijdelijke tiansalie... En met hun-beiden traden ze den winkel in, op weg naar de huiskamer als zoo dikwijls vroeger... Mientje, van den dokter, lag daar de familie naar een concert was en 't weer nog da zoelheid had van een luwen herfstavond, juist van uit het raam der zijkamer met haar kameraad, de werkmeid van mevrouw de Watering, een zeer interessant en lioogst- verlrouwelijk discours te voeren over de vluchtige ver loving eener gemeenschappelijke vriendin, die sterk ver dacht werd met een sergeantje te flirten... En wier wufte trouweloosheid zij om strijd gispten.... De brievenbesteller kwam juist langs en kreeg van een der koutende-juffers een koket lonkoogje... En er kend moet worden, dat deze besteller in de buurt be kend stond als „wat 'n knap ventje..." In de stille straat begon de avond-rusl al-meer zachtkens te dommelen.... Uit de verte waaide het ge- druisch van woelig stadscentrum toe, zoodat de dienst meisjes in toenemende hevigheid verlangden een glip- pertje te kunnen maken... Postbode stapte verder. Mientje van den dokter, die „vaste verkeering" had en niet wispelturig van aard was, geeuwde juist en dacht aan al de „vaten", die nog ongewasschen atonden... „Nou," zei Truus, van mevrouw De Watering, „ik wil je..." En nèt zou Mien dèAag gaan roepen... Toen... „Kristeziele-nog-toe!" schreeuwden ze allebei. De glazen deuren bij De Bruin, die winkel van woonkamer scheidden, vlogen in honderd scherven Vrouwen gilden. Boven alles-uit schreeuwde een man- nestemD'r uit, schooier! Hondsvot, die je bent! D'r uit?'" Mien en Truus knepen elkaar in de armen.... Als met tooverslag waren dertig, veertig menschen bij een „D'r-uit!" loeide de mannestem bij De Bruin Fietsers kwamen aanpeddelen. Chic-gekleede hee ren draafden naderbij;... De massa vóór De Bruin's deur, groeide aan „Op-zij!" klonk 't plotseling. Helmen glansden. Twee politie-agenten baanden zich doortocht naar 't huis... Men zag De Bruin-zelf, in z'n hemdsmouwen, met woeste, bloedbeloopen oogen, verwarde haren, ge schramde vuisten, kapot-gerukte kleeren... M«u zag den commensaal, bebloede doek tegen z'n wang... Pratend tegen den agent, die stond te noteeren, in den winkel... Men zag juffrouw De Bruin, die 't op haar zenuwen had en door snikkende Truitje met water werd gelaafd... De agenten bleven binnen. De deur ging toe Gordijn werd neergelaten. De massa voor het huis groeide aan... Agenten kwamen na een poosje weer te .voor schijn. „Doorloopen!Doorloopen, asjeblieft..." Langzaam verspreidden zich de menschen |fr de straks-nog-stille straat. En eerst' toen men De Bruin z'n vriend A'^n Da len, den commensaal, nog-iemand, met de agenten naar het bureau had zien stappen, terwijl de win kel dien avond donker en gesloten bleef, f ging men 't geval binnenshuis nader bepraten... De meeningen bleven verdeeld, nadat men de zaak kende. Sommigen zeiden, dat De Bruin groot-gelijk had... Een man is baas in z'n huis, wat? En die commen saal had 'm al zoo lang getreiterd. Dat whs niet om uit te houden.... Op z'n laatst mocht-ie niet eens meer in, zijn eigen woning brengen wie hij wilde..,. Anderen vonden dat juffrouw De Bruin te bekla gen was, opgescheept met een man, die aan „polle tiek" doet... En dan nog wel zoo'n „rooie"... ,,'t Is een anarchist!" had een gepensioneerde me neer uit de buurt zich uitgelaten, een vrind v,an Domela!... Ik zou je danken hoor! Zoo'n kerel vér- giftigt je nog! Of hij laat de heele straat' in. de lucht vliegen!" AVelke woorden indruk op sommigen hadden ge maakt... j- En toen de „Anarchist", vanwege beleediginj£ en lichte-mishandeling van zijn reactionair-aangelegden ex-commensaal, die hem op den avond, toen hij tégen den wil van juffrouw De Bruin, in de roes van zijn oratorisch succès in de vergadering der wijk-a£deellng Van Dalen mee had gebracht... Toen De Bruin tot f 50 boete of twee weken was veroordeeld^. Toen bleven de meeningen uiteenloopen. 't koste hem een stuk of wat klantjes... „U wv. Maar 't raakte in hej, vergeet-boek. AVant De Bruin had zijn heroïeke daad duur ge noeg gekocht.... Noch Fietje noch tante -Ali wilden van verzoening weten voor-en-aleer hij zich in het boetekleed gehuld had... Ontslag genomen als bestuurs- én gewoon üd van „Vooruitgang..." Plechtig gezworen had, dat-ie Van (Da len nooit meer zou óanzien.... J Zachtkens-aan keerden vrede en verzoening terug... Abonneerde „anarchist' zich op een neutraal blad... En slechts een enkele maal, wanneer niemand hem bespiedt.... Maar Pietje, pienter wijf als ze steeds wan, houdt „oeil en campagne...!" laat hem haast geen minuut onbespied, onbewaakt.... pa dat verschrikkelijke, waar rechters en polilie bij te pas kwamen... Slechts een enkele maal denkt hij terag aan de schoone dagen zijner vervlogen, door eigen hand vernieldetglorie in de politiekerij AVordt hij. tot schreiens-toedoor weeèloed over stelpt, zichzeif ziende als man, die voor groote din gen was bestemd... Maar zoodra hij merkt, de „anar chist", dat moeder Pietje iets-bijzonders aan hem schijnt te bespeuren dan bindt hij, al wegend en verpakkend, weer het nederige masker vau onder- woipenheid en berouw voor liet aangezicht... MAÏTRE CORBÈAU. CII. EEN EN ANDER OVER PAARDENFOKKERIJ Als No. 6 der bekende Verslagen en Mededeelin- gen van de Directie van den Landbouw, jaargang 1909, is verschenen Paardenfokkerij, grootendeeis be werkt door den voorzitter der Algemeeue Keurings commissie, Kolonel K. D. Punt. Bij doorlezing van het voor paardenfokkers zeer leerzame boek heb ik hier en daar belangrijke punten aangëteëfcend, die ik Me* zooveel mogelijk met dezelfde woorden van den schrijver. Het is onbegrijpleijk, dat door zeer vele fokkers nof zoo weinig aan de afstamming der fokpaarden wordt gehecht en bij hen, die een uitzondering op dezen regel maken, betreft dit meestal nog alleen de af stamming van den vader. Vrij algemeen is het bekend, dat de meest constant* en geslaagde paardenrassen hunne resultaten bijna geheel te danken hebben gehad aan slechts weinige superieure hengsten en enkele bijzonder goede mer- riën; geheeie stammen van het Arabische paard zijn terug te voeren tot een paar merriën en waar hoort men ooit in Nederland spreken van een stam beste fokpaarden, afkomstig van éen bekende, beste fok- merrie? Het aantal in het buitenland gefokte hengsten f3 voor de jaarlijks besoodigde aanvulling nog veel te gering en de kwaliteit is over het algemeen nog be neden die der goede uit het buitenland ingevoerde. Dit aantal en de kwaliteit zullen nooit voldoende worden, zoolang niet het aantal werkelijk goede fok- merriën van deugdelijke afstamming met duizendtallen toeneemt; eerst dan kan jaarlijks een vrij groot aan tal hengstveulens worden aangeboden, waarvan goede fokpaarden zijn te verwachten. Het doel van elke rationeele fokkerij is op> eigen, bodem zijn goede fokpaarden voort te brengen, waar van de afstamming in verschillende generaties be kend is. Is dit einddoel bereikt,, dan wordt niet alleen zeer weinig of geen geld meer tot aankoop naar het buitenland gebracht, maar bestaat zelfs uitzicht op uitvoer van fokmateriaal, wat toch steeds bet hoogst wordt betaald. De verbetering onzer paardenrassen zou feitelijk moeten blijken uit het grooter aantal in Nederland geboren hengsten, dat ter dekking wordt toegelaten, zulks is echter geenszins het geval. In 1995 dek ten in ons land 641 heugéten, waarvan 28 6 in Ne derland waren geboren en in 1908 waren er in ons land 644 dekhengsten, waarvan slechts 208 in Neder land geboren waren. In 3 jaar alzoo een achteruitgang van 78 stuks, dus meer dan 10 een feit, waarop sterk de aandacht dient gevestigd te w:orden. Er is reeds een groot aantal denkhengsten in ons land, en dit aantal neemt jaarlijks toe waar van goede dekhengsten kunnen gefokt worden, maar over het algemeen is de kwaliteit der fokmerriën daarvoor nog onvoldoende. Bovendien wordt nog in alle provinciës de klacht geuit, dat te veel goede fok merriën door verkoop in binnen- en buitenland aan de fokkerij worden onttrokken. Een boetestelsel tot het beletten van verkoop van geprimeerde merriën, zooals dit reeds met succes in eenige provinciën wordt toegepast, kan daarin wel eenige verbetering brengen, doch zoolang de fokkers niet inzien, dat men eene merrie, die werkelijk goed fokt, nooit moet wegdoen, zooals o. m .de fok kers in Oldenburg, Oost-Friesland en Hannover reeds tientallen van jaren in praktijk brengen en waaraan zij in hoofdzaak het groote succes hunner zeer sterk rentegevende fokkerij hebben te danken, zoolang kan van eene afdoende verbetering geen sprake zijn. aren de subsidiën toereikend, dan zou het op den weg der regelingscommissiën liggen, alle goede jonge en oudere merriën, welke de eigenaars om bij zondere redenen van de hand willen doen, aan te koo- pen tot publieken verkoop in de provincie; zulk een maatregel eischt echter veel geld. Particulier initiatief tot aankoop van eerste klasse hengsten in het buitenland bestaat in verscheidene provinciën voldoende; in andere, o. a. Noord-Holland, echter niet genoeg, zoodat men daar dient over te gaan tot aankoop voor publieken verkoop in de pro vincie. ATan de bekende Voorjaarskeuringen,' in Juni 1908 gehouden, lezen we o. a. het volgende: Te SCHAGEN bedroeg het aantal gangiften 76. In de rubriek éénjarige hengsten werd niets toegekend, aangezien de jury in de aangeboden exemplaren geen toekomstige vaderpaarden zag. In het geheel werd op deze keuringsplaats een bedrag van f 1190 aan prijzen gegeven. Over het algemeen was, eenige gun stige uitzonderingen daargelaten, de kwaliteit van het aangeboden materiaal zeer matig. Te BEVERWIJK bedroeg het aantal aangiften 51; de kwaliteit was beter dan in Schagen; vermelding verdient de rubriek éénjarige merriën, welke vrij goed was. Aan éénjarige hengsten werd niets toegekend'. Het totaal bedrag aan prijzen bedroeg hier f 1060. De keuring te HOOFDDORP (Haarlemmermeer) is ongetwijfeld verreweg de belangrijkste van Noo-rd- Holland. Men is hier in een paardenland. A^eel goede merries, vooral in de klasse der 3- en 4-jarige en die der 8-jarige en oudere paarden, werden voorgebracht. Jammer, dat het hengstenmateriaal zooveel te vren- schen overlaat; -verbetering in dat opzicht is noodig. Het aantal aangiften te Hoofddorp bedroeg 199. Aan de tien aangegeven éénjarige hengsten, werd geen enkele bijdrage toegekend. Te Hoofddorp werd aan prijzen f 2920 toegekend. Voor de drie keuringsplaatsen was beschikbaar f 5200, waarvan f 5170 werd toegekend. De keuringen op Texel, Terschelling en Wieringen hadden plaats op 2022 Juli 1908. Op TEXEL gaat de paardenfokkerij niet vooruit; de belangstelling bij de keuring is er dan ook uiterst gering, terwijl de kwaliteit van het aangeboden ma teriaal onvoldoende is. Ter dekking staan twee warm- bloedhengsten en éen koudbloedhengst, alle van ma tige hoedanigheid. Het vrouwelijk fokmateriaal is voor het meerendeel zeer licht, zoodat van den koud bloedhengst kruisingsproducten te wachten zijn, die met het oog op de fokkerij van twijfelachtige waarde zijn. Op TERSCHELLING bestaat, in tegenstelling met Texel, zeer veel belangstelling voor de paardenfok kerij, welke trouwens voor dit eiland een der bron nen van bestaan is. Kenmerkend is, dat er slechts 5 ruinen aanwezig zijn; opvallend is voorts het gering aantal guste merriën, nl. 6 Ter dekking staan twee hengsten, een Anglo-Normand en een hengst gefokt in Groningen. Het paardenmateriaal is over het algemeen tamelijk licht van bouw, heeft droog beenwerk, goede voeten en een voldoenden gang. Op Terschelling waren in 1908 voor het eerst prij zen van f 30 beschikbaar gesteld voor merrie-veulens afstammende van stamboekouders. Aangezien de paar denhandel op Terschelling in hoofdzaak in veulen- handel bestaat, hoopt men zoodoende de goede mer rieveulens voor de fokkerij te behouden. Aan tien merrieveulens werd zulk een prijs toegekend. Het vol gend jaar (1909) moeten zij als jaarling getoond wor den en kunnen dan weer opnieuw voor bekroning in aanmerking komen. Op WIERINGEN liet het voorgebrachte materiaal veel te wenschen over. Van de aangeboden merriën werd er éene bekronenswaardig geacht. Voor vrouwelijk fokmateriaal werd voor de eilan den besteed: Texel f55, Terschelling f 435 en Wie- ringen f 55 Rijksgeld. Texel en Wieringen zullen op meer afdoende wijze gesteund moeten worden, daar duidelijk is gebleken, dat het paardenras er de laatste 10 15 jaar eer der achteruit dau vooruit is gegaan. Zorg voor goede hengsten, behoud van alle goede, jonge en oudere merriën en, zoo zulks nog onvoldoende werkt, ver koop van goede, jonge merriën onder de fokkers schijnt de aangewezen weg om op deze^Banden ver betering te brengen. Ook in Noord-Holland zou het doen houden eener centrale keuring op dezelfde wijze als in Zuid-Holland geschiedt (te Rottedam) gewenscht zijn. Wellicht ware een dergelijke keuring te combineeren met een keuring van aangespannen fokmateriaal. W(j willen dit artikel besluiten met eenige cijfers over de beteekenis der paardenfokkerij en de finan- cieele hulp, d}e ze geniet. Het aantal goedgekeurde hengsten was in 1908 im geheel Nederland 705, in Noordholland 51; 't aan tal gedekte merriën vpor geheel ons land 62.085 en voor Noordholland 4235. De subsidie: vaa Set Rijk was voor Nederland ie 1908 f 75.000. Waarvan Noordbolland f 4975 bekwam met f 575 voor 4e eilanden ter aanmoediging der I veulenfokkerij. De provincie NoOrdholland gaf f 5600 voor de paar- denfokkerij, Gelderland en Zuidholland gaven even- veel. Noord-Brabant gaf de aanzienlijke som vaa I f 10.750. Alle andere" provinciën gaven minder, nl. I van f 1000f 3550. Aan kosten voor alle keuringen (Rijks- en Provin- L ciole) en vergaderingen der regelingscommissiën werd I door het Rijk ongeveer f 40.000 betaald. Het zal wel I niet lager kunnen, maar het is tegenover de f 75.00# rijkssubsidie aan de fokkerij zelf, toch een sprekend I hoog bedrag! D. E. LANDMAN EEN EIGENAARDIGE EED. Welk een diepen indruk de terechtstelling van den I ongelukkigen Franschen Koning Lodewijk XVI in 1793 op de toenmalige keizerin van Rusland, Katha- I rina II, maakte. Wijkt uit het volgende: Toen de tijding van de terdood-brenging van den Koning Rusland bereikte, beval de Keizerin,'dat al de zich in haar rijk bevindende Franschen, dooi de overheidspersonen moesten worden opgeroepen. om den volgenden eed af te leggen: „Met dezen door mij voor God op Zijn heilig Evan- gelie afgelegden eed, verklaar ik, dat ik aan de ont zettende, goddelooze handelingen van het tegenwoor dig bewind in Frankrijk niet het minste deel heb, in I het bizonder niet aan den moord op den vromen Ko- I ning Lodewijk XVI gepleegd, en dat ik dien moord I als een afschuwelijke misdaad beschouw, en de aan- I leggers en bedrijvers daarvan ten diepste verafschuw I en veracht. Ik verklaar verder overtuigd te zijn vaa I de waarheid der christelijke leer, door mij van mijn I vaderen geërfd, en tevens dat ik 'n trouw dienaar I van des konings rechtmatigen opvolger zal zijn. Daar I mij onder de hoede van, Uwe Keizerlijke Majesteit, 4e I Alleenheerscheres aller Russen, gastvrij verkeer in I Haar rijk wordt gewaarborgd, verbind ik mij niet I slechts aan den godsdienst mijner vaderen getrouw te I blijven, maar ook het verkeer met zoodanigen mijner 1 landgenooten, die de tegenwoordige toestanden i» I Frankrijk goedkeuren,, zoolang af te breken, tot, na I bet herstel der goede orde in Frankrijk, Zijne Ma- I jesteit de Koning mij daartoe weder vergunning ver- leent. Verbreek ik dezen eed, dan onderwerp ik mij aan I de aardsche en hemelsche straffen. Ik kus Gods woord en het kruis. Amen." Wie dezen eed niet wilde afleggen, moest onmiddel lijk Rusland verlaten. STERK GELOOF. Een man, die aan de oude spreuk geloofde: „Als I gij een speld ziet liggen, raap die op, en de dag xal I u geluk aanbrengen, zag onlangs voor het postkan- 1 toor 'n speld op de straat liggen. Toen hij zich bukte I om die op te rapen, viel zijn hoed af, die midden op de straat rolde en terecht kwam op 'n rail van I de tram, die juist aankwam en den hoed in minder I dan geen tijd in tweeën deelde. Zijn bretel brak, zijn I halsboord barstte open, zijn kunstgebit viel uit zün j mond en brak op de straatsteenen. Zijn dasje, dat ook I viel, Weef in zooverre heek dat alleen het elan- I tiekje maar kapot was. Maar zijn geloof bleef ongeschokt; hij raapte d« speld op en stak die zorgzaam in een lapel van zKn jas. Het geloof, waarvan gezegd wordt, dat het bergen kan verzetten, heeft al heel wat lijden in de wereld I gebracht en martelaars gekweekt, 'n Vast geloof mag 1 al niet alles vermogen, 't beproeft toch alles en geeft den moed niet spoedig op. Zoo heb ik 'n juffrouw gekend, wier voeten naar schoenmakersmaat 40 ma- j ten. Zij geloofde echter, dat zij aan die voeten —^-"4 ook alweer naar schoenmakersuitdrukking schoe- nen kon dragen van 38. Haar voeten zwollen op, kre- 4 gen eeltknobbels, likdoorns en allerlei ellendigheden, t maar zij bezweek niet, en hleef haar geloof getrouw, Met den moed aan martelaars en martelaressen eigen, bleef zij schoenen dragen van 38 aan voeten van 40,I en liet zich haar kroon niet rooven. i I EEN OUD GEBRUIK. In 's Hertogenbosch gaan nog heden ten dage d« kinderen op Driekoningendag met lichtjes langs d* j huizen, terwijl zij 'n lied uit de middeleeuwen zingen, I dat door eenvoud en schoonheid de aandacht trekt, I en wel verdient dat het bewaard gebleven is. „Daar komen wij aan met onzen lantaarn, Wij zoeken den Heer en wij hadden Hem zoo gaarn. j Wij klopten al aan Herodes zijn deur. Herodes, de koning, kwam zeivers veur. Herodes, de koning, sprak met een valsch hart: Hoe is er de jongste van drieën zoo zwart? Hij is er wel zwart, maar hij is er bekant, Als de schoonste man uit het Moorenland. In Moorenland is er zoo'n schoone stad. Waar Maria met haar lief kindje zat. -■ I' Maria moest er den berg beklimmen Daar hoorde zij de Heilige Driekoningen zingen. De Heilige Driekoningen zingen zoo schoon. Zij maakten van vreugde een gojiden kroon. Zeg sterre, gij moet er niet stille staan. Gij moet er mede naar Bethlehem gaan. j En Bethlehem is een zoo schoone stad, Waar Maria met haar lief kindje zat." EEN VLEIEND ANTWOORD. Er wordt verteld, dat de tegenwoordige Koning van Engeland, toen hij nog Prins van Wales was, eene 'n bezoek bracht aan Adeline Patty op haar kasteel I Craighy-Nos. Het weer was afschuwelijk slecht. En toch heb ik den hemel zoo vurig gebeden, 1 dat het mooi weer mocht wezen, zei de zangeres. O, hernam de Prins, dan hebt u verkeerd gedaai I Als u datzelfde gebed gezongen had zou da he- mei het wel verhoord hebben. wordt het geheeie lichaam langzamerhand vergiftigd. Niets is meer te vreezen dan vergiftiging door urinezuur, omdat dit zoo langzaam voortwoekert e» zoo dikwijls niet verdacht wordt, voordat de ziekt* zich door het geheeie lichaam verbreid heeft. ^1 Het groote werk der nieren is om uit het bloed do urinezuur-vorgiften af te scheiden. Wanneer deze organen echter zwak of ziek zijn, kunnen zij hun werk 1 niet behoorlijk volbrengen en wordt het geheeie lichaam I langzamerhand vergiftigd. Dat is de reden, dat gij' u zoo afgemat terneergesLa-1 gen en prikkelbaar gevoelt. Het is of gij geen kracht, I geen energie of werklust hebt. 's Morgens hebt gij een I ellendig gevoel in uw rug, en pijn in de lendenen I en zijden, uw oogen zijn opgeblazen en uw ledematen I rheumatisch, vooral bij vochtig weer. Uw urine is bel wolkt en komt branderig en onregelmatig. Tenzij het urinezuur onmiddellijk wordt uitgedrag! ven. worden uw levensdeelen aangetast en treden nood-I lottige ziekten op; de nieren worden cel na cel ver-I nietigd en de blaas verliest misschien haar kracht oral het waler op te houden. Alleen een nierengeneesmiddel kan het urinezuur op-| lossen en de nieren helpen om de onzuiverheden uit. hot bloed te fillreeren Foster's Rugpijn Nieren Pil len zijn als zoodanig bekend. Zij werken rechtstreeks op de nieren en blaas en herstellen hun n a t u u r 1 ij k e werking. (16) I Lot erop, dat de juiste naam Foster's Rugpijn Nie ren Pillen, en de handteekening van James I'oster oP*- de doos voorkomen en weiger! alle namaak. De echte zijn te Schagcn verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans-1 Toezending geschiedt franco na ontvangst van jw®'* wissel 5 f 1.75 voor één, of f 10,— voor zes doozcfi. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 10