Grepen uit M- en TiÈii.
Wanneer de Nieren ziek zijn,
an dit en van dat.
RECLAMES.
t renteniertje, solied als de Bank; een van de
vaste klanten, waar je op bouwen kunt... 't Leek
waarachtig of-ie nou toch heelemaal...
,,Ga zelf!' bromde De Bruin, nog nabevend van
de ruzie met commensaal, die een minuut of vijf
geleden vertrokken was.
Tante Ali, zag hem van boven d'r brilleglazen aan;
liet de naalden van haar breiwerk even rusten
..Jij praat 'r óok makkelijk over, Gerrit," zei ze.
,,Heb-ie bijgeval de honderdduizend getrokken?"
„Laai Pietje maar effetjees gaan," zei neef Ger
rit, „ik kan op 't moment waarachtig..."
„Aollèk!" riep de klant nog eens, en nam haar
mandje al op
Juffrouw De Bruin balde een vuist en schudde die
tegen 'r man. En ze wees op haar meer dan smoe
zelig schort; op 'r verwarde haren... Haar gore han-
denOpgestroopte mouwenKon ze zóo klan
ten gaan bedienen...?
„Gerrit, jongen, ga dan toch!" spoorde tante Ali
aan
Hij zette met een ruk z'n stoel achteruit Smeet z'n
pet in een hoek... Draaide de deurkruk om met 'n
drift, dat het ding krakend-knarste
Stond tegenover de huishoudster van meneer Vinju.
„Ik wou nèt weggaan," zei 't vrouwtje, snibbig-
verontwaardigd kijkend, „ik dacht, dat jelui allemaal
in slaap gevallen waart!..."
„Wat is er van uw dienst?" vroeg winkelier, zich
met kracht beheerschend; niet in staat om zoete
broodjes te bakken nu...
En hij ging aan 't wegen, pakken...
„De bel ging toch hard genoeg!" snibde vrouwtje
nog eens „u was zeker aan 't dineeren?"... Met
schamper-spottend nadrukje zeggend het deftige
woord
De Bruin reageerde er niet op. Legde 't bestelde
netjes in het mandje neer.
„Asjeblieft, jufrouw Winter!" zei hij, zichzelf
bewonderend vanwege z'n superieure kalmte.
Toen ging vrouwtje. Na hem eerst nog een blik
te hebben toegeworpen van: „Wacht maar, vrindje,
we spreken elkaar later..." Iets tusschen de tanden
grommend dat een groet moest verbeelden
De Bruin ging naar z'n huiskamer terug.
Nam z'n krant op... Hij zou toonen, man van be
schaving en zelfbedwang te zijn...
„Ik mot zeggen," begon tante Ali weer, onderwijl
de breinaalden latende rikketikkelen... „Ik mot zeg
gen, Gerrit, dat als je op die manier voortgaat, 't
er voor je vrouw en je kind slecht uitziet. Op z'n
laatst zul-je nog op stroo komen te liggen..."
De Bruin waaide z'n krantje op en neerHij
zou bedaard wachten, totdat tante klaar was
„Die Wessels," ging ze voort, „is een ordentelijke,
knappe, door-en-door fatsoenlijke manJe krijgt
prompt óp tijd je centen van 'm... De man is nooit
onbekwaam... Wat kan jou z'n ideeën schelen over
dit en over dat... Laat ieder in z'n waarde! Wat weet
jij nou zelf van polletiek!Heeft je vader-zaliger
zich ooit met de polletiek bemoeid?... As-die zoo
gek was geweest, dan most-jij misschien nou bede
len! Ik zeg, 't is een schande! Een groote schan
de!"
„Vrouwen hebben van die dingen geen verstand,"
zei De Bruin, heesch van opwinding, toch nog
altijd meester over zichzelf...
„O, dank-ie wel!" zei tante Ali, die krachtens haar
fortuintje, al sinds jaren in de familie door alle ne
ven en nichten geroemd werd vanwege haar scherp
inzicht en groote schranderheid... Die zich ten slotte
was gaan verbeelden werkelijk een slim-menschje
te wezen. „Dank-ie wel voor het compliment, neef
Gerrit!"
En zij maakte anstalten om haar breiwerk op te rol
len... Tante Ali was doodgoed, zei ze altijd zelve,
maar ze moesten 'r niet beleedigen...
Juffrouw De Bruin had al op heete kolen gezeten.
Maar toen dat er nog bijkwam... dat tante Ali boos
werd... van wie ze, als 't niet héel-erg tegenliep, toch
stellig een duizend pop te wachten hadden... op z'n
allerminst... Behalve nog den prachtigen ketting van
grootmoeder, en het „antieke buffet", waar alle nich
ten naar zaten te hunkeren... Het buffet, waarover
zoo dikwijls gefluisterd werd... wie 't eenmaal krij
gen zou...
Toen werd 't juffrouw De Bruin toch al te kras...
„Nou is 't uit, hoor-je!" schreeuwde zij, en ze
beukte met haar roode vuist op de tafel, want
in 't uiterste geval was dit de eenige manier om De
Bruin tot rede te brengen...
,,Nou is 't uit! En ik mag hier op de plaats, waar
'k sta, subiet dood blijven, als die Van Dalen, die
vrind van jou, hier ooit meer 'n voet over den vloer
zet!... Geen voet meer! Weet je wat jij bent, Ger
rit...? Weet je wat jij bent...?"
Én geen seconde bang voor de flikkerende, dreigen
de oogen waarmee hij haar aankeek: „Een kwast!
Een gek ben-je...! met je polletiek...! Ze lachen
je uil achter je rug....' Meheer <le demokraat.... Straks
motte-ae je neg opsluiten...! Met je polletiek..."
En plots weer opstuivend in feller woede.... Nóg
eens bonkend op de tafel....
„Maar ik zeg je dat 't uit is!... Ik zal er op lias
sen. dat jij met je dollen kop, ons niet allemaal on
gelukkig maakt... Nou wéét je 't, meheer de deme»
kiaatl"
Tante Ali was tikje bleek geworden van schrik .En
de hand, waarmee zij de naalden liet dansen, was on
vast. beverig....
't Voornaamste was, dat tante het breiwerk weer
liad opengirold. Niet nijdig was.
Dli Bruin had met de afgepaste kwasi-kalme ma
nieren van een, die wonder van zelfbedwang blijft
vertoornen, hoed opgezet, overjas aangetrokken, para-
pluie gezocht.... Slapt© nu. zonder iets te zeggen de
deur uit. Truitje, zijn eenig kind, zat nu achter de
toonbank. Stillekens haar romannetje verder te lezen....
Lu rustig uur.... Zich* niets aantrekkend van de da
gelijks terugkeerende kibbelarijen....
Toen pa haar groette, deed Trui of ze niks merkte.
Zij was altijd op moe d'r hand„.
„I-aat-:e maar gaan'" bromde juffrouw De Bruin.
„Nou weet-ie 't meteen, 't Heeft me allang de keel
uitgehangen!" „Groot-gelijk l' stemde tante in, de ste
ken van 'r kous tellend, wéér heelemaal vergenoegd,
,,zóó mot-je 'm aanpakken!" i
En moeder gaf Trui een knipoogje van: Heb-ie t
in de gaten?.... Dat de andere beantwoordde met een
owverschillig schouderophalen... Geeft toch geen zier....
Morgen weer precies-het-zel fde.
„Dat zullen we zien!" mompelde moeder, de ge
barentaal begrijpend....
De vijf bestuursleden der wijkafdeeling van de zeer
democratische kiesvereetniging waren op een kruispunt
gekomen...
Drie van hen zouden rechtsom gaan. De heeren
De Bruin en Van Dalen de linksche straat in...
„Nogmaals", zei de president der wijkafdeeling, De
Bruins rechterhand in de zijne houdend „nogmaals
wensch ik u van harte geluk met uwe herbenoeming
tot bestuurslid. Ik durf te verklaren, namens onze ver-
eeniging te spreken wanneer ik hier verklaar, meneer
De Bruin, dat zij ,hoogen prijs stelt op het bezit van
een man, die... die... de strooming des tijds... en... de.,
de teekenen der tijden van 't heden zoozeer gevoeld,
begrijpt als gij...."
„Bravo! riepen de anderen.
De Bruin glimlachte buigend....
Tom gingen hij en Van Dalen linksom....
't Was een geanimeerd debat geweest. De Bruin
had hel woord gevoerd en de zestien aanwezige le
den hadden hem toegejuicht....
„Jij komt nog eens in den Ilaad!" zei Van Dalen,
toevallig denkend aan de dertig pop, die hij de vol
gende week aan De Bruin moest teruggeven,Let
op m'n woonden, .Amice, jij, als vooruitstrevend
middenstander, gaat naar den Baad... En daar hóór
je ook in... Wat eerlijk is blijft eerlijkI"
„Kerel, schei uit met je gekheid! zei De Bruin,
maar z'n wangen gloeiden als vuur....
„Er zitten niet veel in den Baad", hernam Aan
Daten, die liep te piekeren over eene transactie, waarin
De Bruin de rol van „borg' zou moeten spelen... Hij
zag anders geen kans om er zich door te slaan... „er
zitten niet veel in den Baad, die zoo'n tongetje heb
ben als jij... Je weet, amioe, dat ik nooitvlei, hè?"
„Neen' erkende de ander „dat 's waar....''
Ze sloegen weer een hoek om, gingen een brug
over...
Stonden voor den ingang der s!raat. waar De Bruin
woonde. Vier huizen nog...
Even stond hij stil. 't Hart hamerde hem in 't lijf.,,.
In scherpe omtrekken zag hij voor zich z'n I het je,
bonkend op de tafel, schreeuwend van„Dót zeg ik
je! die Van Dalen zet geen voet meer over m'n
vloer...." i
Angst en velerlei andere gewaarwordingen worstel
den in hem.... Maar plots dacht hij terug aan wat
de president daar net had gezegd... .Aan zijn succes
van dien avond... Fel en hevig loeide ia hem op het
gevoel van eigen beteekenis en waarde... Hij zou too
nen. nu eens wie hij was....
„Je loopt toch even ntee naar binnen?" zei hij tot
Van Dalen. en er was iets-heroïeks ia dert toon
van zijn stem... iets van 't besef, met forsehen man
nenmoed groote gevaren te trotseeren, nu
„Je loopt toch mee naar binnen?" zoo dood
gewoon; alsof er niets op 't spel stond.... Waarvan
de ander geen flauw besef had...
„Met plezier!" zei Van Dalen, al maar piekerend
over die onvermijdelijke tiansalie...
En met hun-beiden traden ze den winkel in, op
weg naar de huiskamer als zoo dikwijls vroeger...
Mientje, van den dokter, lag daar de familie
naar een concert was en 't weer nog da zoelheid had
van een luwen herfstavond, juist van uit het raam
der zijkamer met haar kameraad, de werkmeid van
mevrouw de Watering, een zeer interessant en lioogst-
verlrouwelijk discours te voeren over de vluchtige ver
loving eener gemeenschappelijke vriendin, die sterk ver
dacht werd met een sergeantje te flirten... En wier
wufte trouweloosheid zij om strijd gispten....
De brievenbesteller kwam juist langs en kreeg van
een der koutende-juffers een koket lonkoogje... En er
kend moet worden, dat deze besteller in de buurt be
kend stond als „wat 'n knap ventje..."
In de stille straat begon de avond-rusl al-meer
zachtkens te dommelen.... Uit de verte waaide het ge-
druisch van woelig stadscentrum toe, zoodat de dienst
meisjes in toenemende hevigheid verlangden een glip-
pertje te kunnen maken...
Postbode stapte verder. Mientje van den dokter,
die „vaste verkeering" had en niet wispelturig van
aard was, geeuwde juist en dacht aan al de „vaten",
die nog ongewasschen atonden... „Nou," zei Truus,
van mevrouw De Watering, „ik wil je..."
En nèt zou Mien dèAag gaan roepen...
Toen...
„Kristeziele-nog-toe!" schreeuwden ze allebei.
De glazen deuren bij De Bruin, die winkel van
woonkamer scheidden, vlogen in honderd scherven
Vrouwen gilden. Boven alles-uit schreeuwde een man-
nestemD'r uit, schooier! Hondsvot, die je bent!
D'r uit?'"
Mien en Truus knepen elkaar in de armen.... Als
met tooverslag waren dertig, veertig menschen bij
een
„D'r-uit!" loeide de mannestem bij De Bruin
Fietsers kwamen aanpeddelen. Chic-gekleede hee
ren draafden naderbij;... De massa vóór De Bruin's
deur, groeide aan
„Op-zij!" klonk 't plotseling.
Helmen glansden. Twee politie-agenten baanden
zich doortocht naar 't huis...
Men zag De Bruin-zelf, in z'n hemdsmouwen, met
woeste, bloedbeloopen oogen, verwarde haren, ge
schramde vuisten, kapot-gerukte kleeren... M«u zag
den commensaal, bebloede doek tegen z'n wang...
Pratend tegen den agent, die stond te noteeren, in
den winkel... Men zag juffrouw De Bruin, die 't op
haar zenuwen had en door snikkende Truitje met
water werd gelaafd...
De agenten bleven binnen. De deur ging toe
Gordijn werd neergelaten. De massa voor het huis
groeide aan...
Agenten kwamen na een poosje weer te .voor
schijn.
„Doorloopen!Doorloopen, asjeblieft..."
Langzaam verspreidden zich de menschen |fr de
straks-nog-stille straat.
En eerst' toen men De Bruin z'n vriend A'^n Da
len, den commensaal, nog-iemand, met de agenten
naar het bureau had zien stappen, terwijl de win
kel dien avond donker en gesloten bleef, f ging
men 't geval binnenshuis nader bepraten...
De meeningen bleven verdeeld, nadat men de zaak
kende.
Sommigen zeiden, dat De Bruin groot-gelijk had...
Een man is baas in z'n huis, wat? En die commen
saal had 'm al zoo lang getreiterd. Dat whs niet om
uit te houden.... Op z'n laatst mocht-ie niet eens
meer in, zijn eigen woning brengen wie hij wilde..,.
Anderen vonden dat juffrouw De Bruin te bekla
gen was, opgescheept met een man, die aan „polle
tiek" doet... En dan nog wel zoo'n „rooie"...
,,'t Is een anarchist!" had een gepensioneerde me
neer uit de buurt zich uitgelaten, een vrind v,an
Domela!... Ik zou je danken hoor! Zoo'n kerel vér-
giftigt je nog! Of hij laat de heele straat' in. de
lucht vliegen!"
AVelke woorden indruk op sommigen hadden ge
maakt... j-
En toen de „Anarchist", vanwege beleediginj£ en
lichte-mishandeling van zijn reactionair-aangelegden
ex-commensaal, die hem op den avond, toen hij tégen
den wil van juffrouw De Bruin, in de roes van zijn
oratorisch succès in de vergadering der wijk-a£deellng
Van Dalen mee had gebracht... Toen De Bruin tot
f 50 boete of twee weken was veroordeeld^. Toen
bleven de meeningen uiteenloopen. 't koste hem
een stuk of wat klantjes... „U wv.
Maar 't raakte in hej, vergeet-boek.
AVant De Bruin had zijn heroïeke daad duur ge
noeg gekocht.... Noch Fietje noch tante -Ali wilden
van verzoening weten voor-en-aleer hij zich in het
boetekleed gehuld had...
Ontslag genomen als bestuurs- én gewoon üd van
„Vooruitgang..." Plechtig gezworen had, dat-ie Van (Da
len nooit meer zou óanzien.... J
Zachtkens-aan keerden vrede en verzoening terug...
Abonneerde „anarchist' zich op een neutraal blad...
En slechts een enkele maal, wanneer niemand
hem bespiedt.... Maar Pietje, pienter wijf als ze
steeds wan, houdt „oeil en campagne...!" laat hem
haast geen minuut onbespied, onbewaakt.... pa dat
verschrikkelijke, waar rechters en polilie bij te pas
kwamen... Slechts een enkele maal denkt hij terag
aan de schoone dagen zijner vervlogen, door eigen
hand vernieldetglorie in de politiekerij
AVordt hij. tot schreiens-toedoor weeèloed over
stelpt, zichzeif ziende als man, die voor groote din
gen was bestemd... Maar zoodra hij merkt, de „anar
chist", dat moeder Pietje iets-bijzonders aan hem
schijnt te bespeuren dan bindt hij, al wegend en
verpakkend, weer het nederige masker vau onder-
woipenheid en berouw voor liet aangezicht...
MAÏTRE CORBÈAU.
CII. EEN EN ANDER OVER PAARDENFOKKERIJ
Als No. 6 der bekende Verslagen en Mededeelin-
gen van de Directie van den Landbouw, jaargang
1909, is verschenen Paardenfokkerij, grootendeeis be
werkt door den voorzitter der Algemeeue Keurings
commissie, Kolonel K. D. Punt.
Bij doorlezing van het voor paardenfokkers zeer
leerzame boek heb ik hier en daar belangrijke punten
aangëteëfcend, die ik Me* zooveel mogelijk
met dezelfde woorden van den schrijver.
Het is onbegrijpleijk, dat door zeer vele fokkers nof
zoo weinig aan de afstamming der fokpaarden wordt
gehecht en bij hen, die een uitzondering op dezen
regel maken, betreft dit meestal nog alleen de af
stamming van den vader.
Vrij algemeen is het bekend, dat de meest constant*
en geslaagde paardenrassen hunne resultaten bijna
geheel te danken hebben gehad aan slechts weinige
superieure hengsten en enkele bijzonder goede mer-
riën; geheeie stammen van het Arabische paard zijn
terug te voeren tot een paar merriën en waar hoort
men ooit in Nederland spreken van een stam beste
fokpaarden, afkomstig van éen bekende, beste fok-
merrie?
Het aantal in het buitenland gefokte hengsten f3
voor de jaarlijks besoodigde aanvulling nog veel te
gering en de kwaliteit is over het algemeen nog be
neden die der goede uit het buitenland ingevoerde.
Dit aantal en de kwaliteit zullen nooit voldoende
worden, zoolang niet het aantal werkelijk goede fok-
merriën van deugdelijke afstamming met duizendtallen
toeneemt; eerst dan kan jaarlijks een vrij groot aan
tal hengstveulens worden aangeboden, waarvan goede
fokpaarden zijn te verwachten.
Het doel van elke rationeele fokkerij is op> eigen,
bodem zijn goede fokpaarden voort te brengen, waar
van de afstamming in verschillende generaties be
kend is. Is dit einddoel bereikt,, dan wordt niet alleen
zeer weinig of geen geld meer tot aankoop naar het
buitenland gebracht, maar bestaat zelfs uitzicht op
uitvoer van fokmateriaal, wat toch steeds bet hoogst
wordt betaald.
De verbetering onzer paardenrassen zou feitelijk
moeten blijken uit het grooter aantal in Nederland
geboren hengsten, dat ter dekking wordt toegelaten,
zulks is echter geenszins het geval. In 1995 dek
ten in ons land 641 heugéten, waarvan 28 6 in Ne
derland waren geboren en in 1908 waren er in ons
land 644 dekhengsten, waarvan slechts 208 in Neder
land geboren waren. In 3 jaar alzoo een achteruitgang
van 78 stuks, dus meer dan 10 een feit, waarop
sterk de aandacht dient gevestigd te w:orden.
Er is reeds een groot aantal denkhengsten in ons
land, en dit aantal neemt jaarlijks toe waar
van goede dekhengsten kunnen gefokt worden, maar
over het algemeen is de kwaliteit der fokmerriën
daarvoor nog onvoldoende. Bovendien wordt nog in
alle provinciës de klacht geuit, dat te veel goede fok
merriën door verkoop in binnen- en buitenland aan
de fokkerij worden onttrokken.
Een boetestelsel tot het beletten van verkoop van
geprimeerde merriën, zooals dit reeds met succes in
eenige provinciën wordt toegepast, kan daarin wel
eenige verbetering brengen, doch zoolang de fokkers
niet inzien, dat men eene merrie, die werkelijk goed
fokt, nooit moet wegdoen, zooals o. m .de fok
kers in Oldenburg, Oost-Friesland en Hannover reeds
tientallen van jaren in praktijk brengen en waaraan zij
in hoofdzaak het groote succes hunner zeer sterk
rentegevende fokkerij hebben te danken, zoolang
kan van eene afdoende verbetering geen sprake zijn.
aren de subsidiën toereikend, dan zou het op
den weg der regelingscommissiën liggen, alle goede
jonge en oudere merriën, welke de eigenaars om bij
zondere redenen van de hand willen doen, aan te koo-
pen tot publieken verkoop in de provincie; zulk een
maatregel eischt echter veel geld.
Particulier initiatief tot aankoop van eerste klasse
hengsten in het buitenland bestaat in verscheidene
provinciën voldoende; in andere, o. a. Noord-Holland,
echter niet genoeg, zoodat men daar dient over te
gaan tot aankoop voor publieken verkoop in de pro
vincie.
ATan de bekende Voorjaarskeuringen,' in Juni 1908
gehouden, lezen we o. a. het volgende:
Te SCHAGEN bedroeg het aantal gangiften 76. In
de rubriek éénjarige hengsten werd niets toegekend,
aangezien de jury in de aangeboden exemplaren geen
toekomstige vaderpaarden zag. In het geheel werd
op deze keuringsplaats een bedrag van f 1190 aan
prijzen gegeven. Over het algemeen was, eenige gun
stige uitzonderingen daargelaten, de kwaliteit van het
aangeboden materiaal zeer matig.
Te BEVERWIJK bedroeg het aantal aangiften 51;
de kwaliteit was beter dan in Schagen; vermelding
verdient de rubriek éénjarige merriën, welke vrij goed
was. Aan éénjarige hengsten werd niets toegekend'.
Het totaal bedrag aan prijzen bedroeg hier f 1060.
De keuring te HOOFDDORP (Haarlemmermeer) is
ongetwijfeld verreweg de belangrijkste van Noo-rd-
Holland. Men is hier in een paardenland. A^eel goede
merries, vooral in de klasse der 3- en 4-jarige en die
der 8-jarige en oudere paarden, werden voorgebracht.
Jammer, dat het hengstenmateriaal zooveel te vren-
schen overlaat; -verbetering in dat opzicht is noodig.
Het aantal aangiften te Hoofddorp bedroeg 199.
Aan de tien aangegeven éénjarige hengsten, werd
geen enkele bijdrage toegekend.
Te Hoofddorp werd aan prijzen f 2920 toegekend.
Voor de drie keuringsplaatsen was beschikbaar
f 5200, waarvan f 5170 werd toegekend.
De keuringen op Texel, Terschelling en Wieringen
hadden plaats op 2022 Juli 1908.
Op TEXEL gaat de paardenfokkerij niet vooruit;
de belangstelling bij de keuring is er dan ook uiterst
gering, terwijl de kwaliteit van het aangeboden ma
teriaal onvoldoende is. Ter dekking staan twee warm-
bloedhengsten en éen koudbloedhengst, alle van ma
tige hoedanigheid. Het vrouwelijk fokmateriaal is
voor het meerendeel zeer licht, zoodat van den koud
bloedhengst kruisingsproducten te wachten zijn, die
met het oog op de fokkerij van twijfelachtige waarde
zijn.
Op TERSCHELLING bestaat, in tegenstelling met
Texel, zeer veel belangstelling voor de paardenfok
kerij, welke trouwens voor dit eiland een der bron
nen van bestaan is. Kenmerkend is, dat er slechts
5 ruinen aanwezig zijn; opvallend is voorts het gering
aantal guste merriën, nl. 6 Ter dekking staan
twee hengsten, een Anglo-Normand en een hengst
gefokt in Groningen.
Het paardenmateriaal is over het algemeen tamelijk
licht van bouw, heeft droog beenwerk, goede voeten
en een voldoenden gang.
Op Terschelling waren in 1908 voor het eerst prij
zen van f 30 beschikbaar gesteld voor merrie-veulens
afstammende van stamboekouders. Aangezien de paar
denhandel op Terschelling in hoofdzaak in veulen-
handel bestaat, hoopt men zoodoende de goede mer
rieveulens voor de fokkerij te behouden. Aan tien
merrieveulens werd zulk een prijs toegekend. Het vol
gend jaar (1909) moeten zij als jaarling getoond wor
den en kunnen dan weer opnieuw voor bekroning in
aanmerking komen.
Op WIERINGEN liet het voorgebrachte materiaal
veel te wenschen over. Van de aangeboden merriën
werd er éene bekronenswaardig geacht.
Voor vrouwelijk fokmateriaal werd voor de eilan
den besteed: Texel f55, Terschelling f 435 en Wie-
ringen f 55 Rijksgeld.
Texel en Wieringen zullen op meer afdoende wijze
gesteund moeten worden, daar duidelijk is gebleken,
dat het paardenras er de laatste 10 15 jaar eer
der achteruit dau vooruit is gegaan. Zorg voor goede
hengsten, behoud van alle goede, jonge en oudere
merriën en, zoo zulks nog onvoldoende werkt, ver
koop van goede, jonge merriën onder de fokkers
schijnt de aangewezen weg om op deze^Banden ver
betering te brengen.
Ook in Noord-Holland zou het doen houden eener
centrale keuring op dezelfde wijze als in Zuid-Holland
geschiedt (te Rottedam) gewenscht zijn. Wellicht
ware een dergelijke keuring te combineeren met een
keuring van aangespannen fokmateriaal.
W(j willen dit artikel besluiten met eenige cijfers
over de beteekenis der paardenfokkerij en de finan-
cieele hulp, d}e ze geniet.
Het aantal goedgekeurde hengsten was in 1908
im geheel Nederland 705, in Noordholland 51; 't aan
tal gedekte merriën vpor geheel ons land 62.085 en
voor Noordholland 4235.
De subsidie: vaa Set Rijk was voor Nederland ie
1908 f 75.000. Waarvan Noordbolland f 4975 bekwam
met f 575 voor 4e eilanden ter aanmoediging der I
veulenfokkerij.
De provincie NoOrdholland gaf f 5600 voor de paar-
denfokkerij, Gelderland en Zuidholland gaven even-
veel. Noord-Brabant gaf de aanzienlijke som vaa I
f 10.750. Alle andere" provinciën gaven minder, nl. I
van f 1000f 3550.
Aan kosten voor alle keuringen (Rijks- en Provin- L
ciole) en vergaderingen der regelingscommissiën werd I
door het Rijk ongeveer f 40.000 betaald. Het zal wel I
niet lager kunnen, maar het is tegenover de f 75.00#
rijkssubsidie aan de fokkerij zelf, toch een sprekend I
hoog bedrag!
D. E. LANDMAN
EEN EIGENAARDIGE EED.
Welk een diepen indruk de terechtstelling van den I
ongelukkigen Franschen Koning Lodewijk XVI in
1793 op de toenmalige keizerin van Rusland, Katha- I
rina II, maakte. Wijkt uit het volgende:
Toen de tijding van de terdood-brenging van den
Koning Rusland bereikte, beval de Keizerin,'dat al
de zich in haar rijk bevindende Franschen, dooi
de overheidspersonen moesten worden opgeroepen.
om den volgenden eed af te leggen:
„Met dezen door mij voor God op Zijn heilig Evan-
gelie afgelegden eed, verklaar ik, dat ik aan de ont
zettende, goddelooze handelingen van het tegenwoor
dig bewind in Frankrijk niet het minste deel heb, in I
het bizonder niet aan den moord op den vromen Ko- I
ning Lodewijk XVI gepleegd, en dat ik dien moord I
als een afschuwelijke misdaad beschouw, en de aan- I
leggers en bedrijvers daarvan ten diepste verafschuw I
en veracht. Ik verklaar verder overtuigd te zijn vaa I
de waarheid der christelijke leer, door mij van mijn I
vaderen geërfd, en tevens dat ik 'n trouw dienaar I
van des konings rechtmatigen opvolger zal zijn. Daar I
mij onder de hoede van, Uwe Keizerlijke Majesteit, 4e I
Alleenheerscheres aller Russen, gastvrij verkeer in I
Haar rijk wordt gewaarborgd, verbind ik mij niet I
slechts aan den godsdienst mijner vaderen getrouw te I
blijven, maar ook het verkeer met zoodanigen mijner 1
landgenooten, die de tegenwoordige toestanden i» I
Frankrijk goedkeuren,, zoolang af te breken, tot, na I
bet herstel der goede orde in Frankrijk, Zijne Ma- I
jesteit de Koning mij daartoe weder vergunning ver-
leent.
Verbreek ik dezen eed, dan onderwerp ik mij aan I
de aardsche en hemelsche straffen. Ik kus Gods
woord en het kruis. Amen."
Wie dezen eed niet wilde afleggen, moest onmiddel
lijk Rusland verlaten.
STERK GELOOF.
Een man, die aan de oude spreuk geloofde: „Als I
gij een speld ziet liggen, raap die op, en de dag xal I
u geluk aanbrengen, zag onlangs voor het postkan- 1
toor 'n speld op de straat liggen. Toen hij zich bukte I
om die op te rapen, viel zijn hoed af, die midden
op de straat rolde en terecht kwam op 'n rail van I
de tram, die juist aankwam en den hoed in minder I
dan geen tijd in tweeën deelde. Zijn bretel brak, zijn I
halsboord barstte open, zijn kunstgebit viel uit zün j
mond en brak op de straatsteenen. Zijn dasje, dat ook I
viel, Weef in zooverre heek dat alleen het elan- I
tiekje maar kapot was.
Maar zijn geloof bleef ongeschokt; hij raapte d«
speld op en stak die zorgzaam in een lapel van zKn
jas.
Het geloof, waarvan gezegd wordt, dat het bergen
kan verzetten, heeft al heel wat lijden in de wereld I
gebracht en martelaars gekweekt, 'n Vast geloof mag 1
al niet alles vermogen, 't beproeft toch alles en geeft
den moed niet spoedig op. Zoo heb ik 'n juffrouw
gekend, wier voeten naar schoenmakersmaat 40 ma- j
ten. Zij geloofde echter, dat zij aan die voeten —^-"4
ook alweer naar schoenmakersuitdrukking schoe-
nen kon dragen van 38. Haar voeten zwollen op, kre- 4
gen eeltknobbels, likdoorns en allerlei ellendigheden, t
maar zij bezweek niet, en hleef haar geloof getrouw,
Met den moed aan martelaars en martelaressen eigen,
bleef zij schoenen dragen van 38 aan voeten van 40,I
en liet zich haar kroon niet rooven. i I
EEN OUD GEBRUIK.
In 's Hertogenbosch gaan nog heden ten dage d«
kinderen op Driekoningendag met lichtjes langs d* j
huizen, terwijl zij 'n lied uit de middeleeuwen zingen, I
dat door eenvoud en schoonheid de aandacht trekt, I
en wel verdient dat het bewaard gebleven is.
„Daar komen wij aan met onzen lantaarn,
Wij zoeken den Heer en wij hadden Hem zoo gaarn. j
Wij klopten al aan Herodes zijn deur.
Herodes, de koning, kwam zeivers veur.
Herodes, de koning, sprak met een valsch hart:
Hoe is er de jongste van drieën zoo zwart?
Hij is er wel zwart, maar hij is er bekant,
Als de schoonste man uit het Moorenland.
In Moorenland is er zoo'n schoone stad.
Waar Maria met haar lief kindje zat. -■ I'
Maria moest er den berg beklimmen
Daar hoorde zij de Heilige Driekoningen zingen.
De Heilige Driekoningen zingen zoo schoon.
Zij maakten van vreugde een gojiden kroon.
Zeg sterre, gij moet er niet stille staan.
Gij moet er mede naar Bethlehem gaan. j
En Bethlehem is een zoo schoone stad,
Waar Maria met haar lief kindje zat."
EEN VLEIEND ANTWOORD.
Er wordt verteld, dat de tegenwoordige Koning
van Engeland, toen hij nog Prins van Wales was, eene
'n bezoek bracht aan Adeline Patty op haar kasteel I
Craighy-Nos. Het weer was afschuwelijk slecht.
En toch heb ik den hemel zoo vurig gebeden, 1
dat het mooi weer mocht wezen, zei de zangeres.
O, hernam de Prins, dan hebt u verkeerd gedaai I
Als u datzelfde gebed gezongen had zou da he-
mei het wel verhoord hebben.
wordt het geheeie lichaam langzamerhand
vergiftigd.
Niets is meer te vreezen dan vergiftiging door
urinezuur, omdat dit zoo langzaam voortwoekert e»
zoo dikwijls niet verdacht wordt, voordat de ziekt*
zich door het geheeie lichaam verbreid heeft. ^1
Het groote werk der nieren is om uit het bloed
do urinezuur-vorgiften af te scheiden. Wanneer deze
organen echter zwak of ziek zijn, kunnen zij hun werk 1
niet behoorlijk volbrengen en wordt het geheeie lichaam I
langzamerhand vergiftigd.
Dat is de reden, dat gij' u zoo afgemat terneergesLa-1
gen en prikkelbaar gevoelt. Het is of gij geen kracht, I
geen energie of werklust hebt. 's Morgens hebt gij een I
ellendig gevoel in uw rug, en pijn in de lendenen I
en zijden, uw oogen zijn opgeblazen en uw ledematen I
rheumatisch, vooral bij vochtig weer. Uw urine is bel
wolkt en komt branderig en onregelmatig.
Tenzij het urinezuur onmiddellijk wordt uitgedrag!
ven. worden uw levensdeelen aangetast en treden nood-I
lottige ziekten op; de nieren worden cel na cel ver-I
nietigd en de blaas verliest misschien haar kracht oral
het waler op te houden.
Alleen een nierengeneesmiddel kan het urinezuur op-|
lossen en de nieren helpen om de onzuiverheden uit.
hot bloed te fillreeren Foster's Rugpijn Nieren Pil
len zijn als zoodanig bekend. Zij werken rechtstreeks op
de nieren en blaas en herstellen hun n a t u u r 1 ij k e
werking. (16) I
Lot erop, dat de juiste naam Foster's Rugpijn Nie
ren Pillen, en de handteekening van James I'oster oP*-
de doos voorkomen en weiger! alle namaak. De echte
zijn te Schagcn verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans-1
Toezending geschiedt franco na ontvangst van jw®'*
wissel 5 f 1.75 voor één, of f 10,— voor zes doozcfi. I