i'
i,
Toch onschuldig.
Zaterdag 15 Januari 1910.
54e Jaargang. No 4641.
TWEEDE BLAD.
i n g e z o n d e n.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Roman van Hoeker.
BEVORDERING VAKONDERWIJS IN
WESTFRIESLAND
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van de advertentie heden geplaatst
is uw blad, verzoek ik beleefd eenige aanhalingen uit
artikelen van het reglement te laten kunnen volgen,
strekking hebbende op bovenbedoelde advertentie, met
de hoop, doel in ruimen kring ingang te doen vin
des.
Art 2. b. het sluiten van contracten met ouders of
veegden waarbij dezen zich verbinden, hunne kinderet
et pupillen, het practisch onderwijs te doen volgen,
hetwelk door de afdeelingsbesturen voor hen noodig
werdt geacht;
e. het sluiten van contracten met geschikte perso-
ses om éen of meer leerlingen in hun vak te onder
wazen en op te leiden;
t. het aanmoedigen der leerlingen door het geven
vas prijzen na afloop van ieder studiejaar en het uit
reiken van getuigschriften bij het eindigen van den
cursus zoo daartoe aanleiding bestaat;
Art. 9. b. Ten allen tijde en meer bijzonder wan
neer de leerlingen worden opgeroepen, zijn patroon»-
leeraren in de gelegenheid zich aan te melden voor
de opleiding van een leerling en wel aan den afdee-
liwgevoorzitter of secretaris.
Blijkt dat geen patroons zich hebben opgegeven, en
toch een of meer leerlingen wenschen opgeleid te
werden, dan tracht het afdeelingsbestuur met den
Directeur een zoodanige leermeester te vinden, zoo
soodig buiten de af deeling.
Hebben meer patroons zich opgegeven dan leerlin
gen, dan doet het afdeelingsbestuur een keuze uit de
meest geschikten; voor alles gaat de zorg dat de
da leerling de meest beste opleiding ontvangt.
Art. 10. b. Jaarlijks in de maand December of Ja
nuari, doet de Directeur oproeping aan jonge lieden,
die op eigen kosten of op kosten van de Vereeni-
ging, onder toezicht der afdeelingsbesturen en den
Directeur, wenschen opgeleid te worden in een der
jn art. 11 genoemde vakken. Deze aangifte moet voor
Februari van elk jaar geschieden.
Voor plaatsing komen alleen zij in aanmerking, die
den len April of Mei van dat jaar den leeftijd van
12 jaren hebben bereikt, nog geen 16 jaar oud en
niet in de praktijk geplaatst zijn, aan de leerplicht
wet hebben voldaan en gezond van gestel zijn; ten
bewijze van een en ander, en of de leerling met
gunstig gevolg voor het vak zijner keuze de lagere
school heeft doorloopen, moet worden overgelegd een
desbetreffende verklaring van het Hoofd der School,
welke het laatst door den leerling werd bezocht.
De bedoelde bewijzen worden in de afdeelingsbe-
stunrsvergadering overgelegd, waar tevens door den j
Directeur een nader onderzoek wordt ingesteld, naar
z4f» geschiktheid voor het vak zijner keuze.
Bij de aanwijzing der leerlingen ter plaatsing zal,
te» einde tegenover de bevolking der geheele streek,
zooveel mogelijk de billijkheid te betrachten, reke
ning gehouden worden met:
a. het aantal aanvragen in iedere afdeeling in ver
band met het ledental;
b. de gelegenheid tot plaatsing;
den algemeenen toestand van het vak in de
•ingeving.
Art 11. De vakken waarin vanwege de Vereeni-
ging opleiding kan worden gegeven, zijn:
1. Het Timmeren en Wagenmaken.
2. Het Metselen en Stukadoren.
3. Het Schilderen.
•4. Het Smeden,
t. Het MeuDeimakeü.
4. Het Koper-, Lood- en Zinkwerk.
7. Het Schoen-, Zadel- en Zeilmaken.
1. Het Kleermaken.
9. Het Letterzetten.
14. Het Scheepsmaken.
.Art. 12. De practische opleiding is ©en driejaar-
lijksche en begint met 1 April cl Mei van ieder jaar.
In de vakken timmeren, schilderen, méilbeLmaken.
en koper-, lood- en zinkwerken, staat de leerling bo
vendien ,riog 2 jaar onder toezicht van de Veieeni-
ging. met dien verstande, dat bij hei verlaten van zijn
eerste leermeester hij aan de tweede wordt geholpen,
welke geacht wordt hem verder te kunnen bekwamen.
Elke leerling maakt een proeftijd door van _een
■nlf jaar. ,1 1 fl
An. 13. Jaarlijks heeft een tentoonstelling plaats tij
dens de algemeene vergadering in de maand Maart.
Leerlingen in hetzelfde vak en leerjaar, maken op
aanwijzing van den Directeur dezelfde proefstukken.
Indien het vermoeden bestaat dat leerlingen, teekenin-
gen of werkstukken niet geheel zelf hebben gemaakt,
moeten zij dat van voren af onder toezicht van den
Directeur beginnen.
Ter aanmoediging kunnen aan de leerlingen elk jaar
prijzen worden uitgereikt, bestaande in bons voor ge
reedschappen. in het vak waarin zij opgeleid worden.
Het zakgeld, door de patroons bij wie leerlingen
zijn geplaatst, te betalen als minimum per week be
draagt voor het 1ste, 2de en 3de leerjaar- resp. f 0.50,
f 1.en f 2.50 per week.
De pa troon leermeester ontvangt van de Vereeniging.
warmee-- bij deze leerlingen zijn geplaatst, voor het
eerste f 50, het tweede f 40 en het derde jaar f 25.
Leerplannen voor bovengenoemde vakken zijn op
aanvraag te verkrijgen bij den afdeeling;secretaris
Met beleefden dank voor de plaa'sina.
G. WARNAAR.
Secr. v. <1. Afd. Winkel v. d. Vereen, ter
bevordering v. h. Vakonderwijs in Westfriesland.
Winkel. 13 Jan. 1910.
VEEINVOER IN BELGIS.
In het afgeloopen jaar werden langs al de 13 grens-
kantoren van de Nederlandsch-Belgische grens na qua
rantaine en inspuiting met tubercultne in België toe
gelaten 21.815 Nederlandsche melk- en kalfkoeien,
tegen 20.926 in 1908, 18.730 in 1907, 19.418 in 1906
en 18.909 in 1905.
Deze vermeerdering spruit voort uit het feit, dat
de Belgische landbouwers, overtuigd van de goede kwa
liteit der Nederlandsche runderen, al meer en meer
hunne inkoopen in ons land komen doen, waardoor
de invoer uit Frankrijk, Duitschland en Amerika
•teeds afneemt. In het vorige jaar kwamen geen
gevallen van besmettelijke veeziekten voor bij runde
ren uit ons land aangevoerd. Ook het aantal runderen
die verdacht van tuberculose naar ons land worden
teruggezonden, vermindert van jaar tot jaar, dank
de maatregelen, door onze regeering genomen, ter
bestrijding dezer ziekte, De minste runderen werden
verzonden in de maanden Juni en Juli, namelijk res
pectievelijk 882 en 921; de meeste in de maanden
April en October, namelijk respectievelijk 2349 en
2065.
Den grootsten uitvoer had het grenskantoor Rooste
ren in de provincie Limburg, namelijk 7182; deze wa
ren bestemd voor de Waalsche provinciën, waar veel
gebrek is aan geschikt fokvee; dan volgde Roosendaal
(station en Nispen) met 3138.
De minste uitvoer geschiedde langs de kantoren
Hysden en Hoogerich, in Limburg, en Hulst, in
Zeeuwsch-Vlaanderen. Langs de twee eerste gingen
212 en 291, langs de laatste slechts 105 melk- en
kalfkoeien.
Züpe.
Loop der bevolking over 1909. Werkelijke bevol
king op 31 December 1908:
m. vr. tot. m. vr. totaal
Geboren 42 48 90
Ingekomen 146 170 316 2117 2159 4276
Totaal 188 218 406
Overleden 27 26 53
Vertrokken 175 180 355
Totaal 202 206 408
Verschil —14 -f12 =-2
Werk. bev. op 31 Dec. 1909 2103 2176 4274
Het aantal huwelijken bedraagt 39.
BIDDEN.
Naar aanleiding van het bericht, dat een weduwe
te Oostwold bij de volkstelling als haar hoofdberoep
opgaf: Bidden voor God en Vaderland, schrijft een
oud-Noordbrabanler
In Noordbrabant (oostelijk gedeelte) en Noord-
Limburg leven tal van godvruchtige weduwen (in
mijn vroegere eigen onmiddellijke omgeving kende
ik er drie), die door bidden alleen aanj don kost
komen, al is het nu piet juist door „bidden voor
God en Vaderland", zooals het Oostwolder weeuw-
tjo opgaf. Zoo hadden wij zelf een drukke zaak,
die belette, dat in de week een dor huisgenooten
geregeld ter kerke ging. Wat deed nu mijne god
vruchtige moeder? Ze liet een hulpbehoevend vrouw
tje. een braaf menschje inderdaad, geregeld voor
ons in de kerk, in de morgendiensten dei- week, en
tehuis.... bidden, 't Vrouwtje kreeg daarvoor gere
geld boter, eieren, vleesch. vet, brood, aardappelen,
groenten, brandhout en zoo nu en dan een lapje
goed. Dit werd haar altijd in 't late uur der duis
ternis (de linkerhand mocht niet weten, wat de rech
ter deed. zei moeder) door mijn zuster en mij thuis
gebracht. Wat ze aan naaien en breien aan ons ver
diende. wps zeer gering, want 't goede zieltje ken
de weinig van de naald. Daar kon ze haar 75 cen
ten weekhuur van betalen voor een net klein ka
mertje. Zoo heeft dat vrouwtje geleefd, zoo is 't
gestorven. Haar hoofdberoep was 23 jaar lang:
bidden.
ONDER EËN MUUR.
Een tuinarbeider op Rijksdorp te Wassenaar had
gisterochtend het ongeluk onder een omstortenden.
muur te komen, toen hij wat hout voor zich ver
zamelde. Zijn collega's hadden hem nog gewaarschuwd,
zich van de plaats te verwijderen, maar hij had blijk
baar hun raadgevingen in den wind geslagen. Naar
het Ziekenhuis te Leiden overgebracht, is hij kort na
aankomst aan de gevolgen overleden.
VERMIST.
Sedert gisteravond wordt vermist de gemeente-veld
wachter te Grijpskerke (Z.die op surveillance was
gegaan, speciaal om tegen stroopers te waken.
INWISSELING PASMUNT.
De Minister van Financiën brengt in de Staats-Cou-
rant No. 10 ter algemeene kennis:
lo. als kantoren waar de Nederlandsche pasmunt,
mits voor niet minder dan vijftig gulden voor de zil
veren en tien gulden voor de nikkelen en bronzen, kan
worden ingewisseld tegen 'rijksdaalders, guldens en
halve guldens, zijn aangewezen:
a. de Nederlandsche Bank te Amsterdam;
b. de kantoren der betaalmeester
c. de navolgende kantoren der directe belastingen
en dei- directe belastingen, invoerrechten en accijn
zen:
in de provincie Noordholland
Beverwijk, Blokker, Bussum, Enkhuizen, Haarlem
(directe betastingenHaarlem (invoerrechten en ac
cijnzen), Haarlem (buitengemeenten), Haarlem me mieer,
Eten Helder. Hilversum, Medemblik .Muiden, Nieuwe
Niedoip. Ouder-Amstel (residentie Watergraafsmeer),
Purmerand. Schagen, Weesp, Wormerveer, IJmuiden,
Zaandam.
RIJKSAMBTENAAR
Men meldt uit Enschedé:
Dezer dagen heeft een trein, rijdende van Ahaus
naai" Ensciiedé, onderweg moeten stoppen voor een
persoon, die zich ondanks het voortdurend bellen van
den machinist, niet van de spoorlijn verwijderde.
Nadat de trein gestopt had en de conducteur hem
naar de reden zijner vreemde handelwjjze vroeg, gaf
hij te kennen rijksambtenaar te zijn en met den tiein
naar Enschedé te wallen.
Bij nader onderzoek is gebleken, dat men hier te
doen heeft gehad met een onbezoldigd rijksveldwach
ter.
EEDS WEIGERING.
Op 4 November moest de koetsier J. Hoogland te
Schoten voor de Haarlemsche Rechtbank als getuige
gehoord worden in een mishandelingszaakje. Hij wei
gerde dén eed af te leggen, meedeelend, dal hij wel
R.-K. gedoopt was, maar niet meer in een God ge
loof!.
Deswege heeft hij voor dezelfde Rechtbank terecht
gestaan, verdedigd door mr. J. A. Levy van Amster
dam.
Het openbaar ministerie vorderde één dag gevan
genisstraf.
Gisteren deed de rechtbank uitspraak en ontsloeg
Hoogland van rechtsvervolging, o. a. op de volgende
overwegingen
Overwegende dat volgens den historischen achter
grond van art. 161 2e Lid Wj. v. S., wel is aan te
nemen, dat de wetgever in 1838, in verband met 't
geen uit de toen vigeerende Grondwet voortvLoeide,
de bedoeling heeft gehad te bepalen, dat slechts zij
die behoorden tot een kerkgenootschap, dat het doen
van een eed verbood, zooals de Doopsgezinde Ge
meente, konden volstaan met de belofte,
dat evenwel naar het oordeel der Rechtbank niet
noodzakelijk is, om voor de uitlegging van een ar
tikel, dat meer dan 70 jaar oud is en geschreven
onder andere omstandigheden dan thans, den histo
rischen weg te volgen, veeleer wanneer dit mogelijk
is. het de taak van den rechter is. de wet uit te
leggen in den zin die de tijdsomstandigheden en nieu
we opvattingen vergen en, zonder de wet geweld aan
te doen, die te ontwikkelen en haar evolutionnaire
kracht toe te kennen.
Overwogen wordt, dat de omstandigheden zich zoo
hebben gewijzigd, dat een zoo talrijke groep van per
sonen b-estaa'. "die niet tot eenig kerkgenootschap be-
hooren en dat de redactie van art. 161 tweede lid
zoo is, dat voor deze groep van personen, die niet
op de wijze van hun godsdienstige gezindte den eed
kunnen doen, geen wettelijke verplichting bestaat tot
het doen van den eed, hebbende onze wet destijds
met hen geen rekening gehouden.
Ook bestaat er nog een andere groep van perso
nen, die hoewel tot een kerkgenootschap behoorend,
tegen het doen van den eed gemoedsbezwaren heb
ben. Dit acht de Rechtbank niet in strijd met het
behooren tot een kerkgenootschap, daar er kerkgenoot
schappen zijn, die geenszins den eed voorschrijven of
regelen en dus hun lidmaten in dit opzicht vrij laten.
Een. anamolie zou het zijn hen die niet tot een kerk
genootschap behooren vrij te stellen als zij gewetens
bezwaren hebben en anderen die diezelfde bezwaren
hebben, maar tot een kerkgenootschap behooren, dat
den eed geenszins gebiedt, daartoe wel te verplich-
-ten.
Uit een godsdienstig oogpunt is het als een gods
lastering te beschouwen, mensehen, die niet in een
God gelooven en derhalve niet aan do heiligheid van
den eed hechten, toch tot het afleggen van den eed
te verplichten.
Deze verplichting is ook in strijd met de volkomen
vrijheid in het belijden van een godsdienstige meening,
weike vrijheid door de Grondwet is gewaarborgd.
Overwogen wordt voorts, dat het woord, „gezind
heid" geenszins dwingt dit uit te leggen als „gezindte'"
of „kerkgenootschap", maar vemtaan behoort te wor
den als „iemands godsdienstig begrip" d.i. wat men
denkt, gevoelt, gelooft of in den zin heeft over den
godsdienst.
Wanneer men spreekt over iemands politieke gezind
heid, bedoelt men daarmee niet dat deze zich ver-
eenigt met de statuten eener vereeniging, waarvan hij
lid is, maar zijn persoonlijke politieke overtuiging.
Op die gronden neemt de Rechtbank aan. dat on
der iemands godsdienstige gezindheid behoort te wor
den verstaan zijn persoonlijke godsdienstige overtui
ging, zijn individueel gevoelen.
Bekl., R.-K. zijnde, heeft een pastoor meegedeeld,
dat hij wenschte op te hcuden R.-K. te zijn en ver
klaarde in geen God te gelooven en bezwaar te heb
ben tegen het afleggen van den eed.
De Rechtbank beslist ten slotte, dat al verbreekt
de eenvoudige opzegging aan een pastoor niet den
band met het R.-K. kerkgenootschap wat hier niet
ter zake doet op de bekl., nu hij verklaart niet
in een God te gelooven en bezwaar te hebben den
eed af te leggen, niet dc wettelijke verplichting rust
den eed af te leggen en hij had bchooi-eh toegela
ten te warden tot het afleggen van de belofte, dat
hij de waarheid zou getuigen.
Bekl. is mitsdien niet s'rafbaar en woidt ontsla
gen van alle rechtsvervolging.
EERVOL ONTSLAG.
Eervol ontslag is verleend, op verzoek, aan den heer
P. Pranger, met ingang van 17 Januari als burgemee6
ter der gemeenten Egmond aan Zee en Egmond-Bin-
nen.
DANKZEGGING AAN H. M. DE KONINGIN.
Reuter seint uit Brussel:
De dagbladen behelzen het bericht, dat de minis
ter van staat, Beernaert, naar Den Haag zal vertrek
ken om Koningin Wilhelmina te gaan dank zeggen
voor het feit dat H. M. zich op de begrafenisplechtig
heid van wijlen koning Leopold II heeft doen verte
genwoordigen.
H. VAN KOL.
Het oud-Tweede Kamerlid Van Kol zal den 27ste»
Jan .a.s. het land verlaten, tot het ondernemen zijner
reis. Eerst naar Turkije en Noord-Amerika en daarna
naar Oost-Indië.
POLITIEHONDEN.
De Berlijnsche politie heeft thans te beschikken
over 25 honden, die de manschappen op hun patrouil
les, met name door afgelegen wijken en openbar»
parken, vergezellen. Sinds het gebruik van diensthon-
den bij den patrouilledienst, zijn de roofaanvalle»
en vergrijpen tegen de zedelijkheid op vrouwelijke
personen in de parken aanzienlijk afgenomen. Reeds
hij het bekend worden van het feit, dat er in een
of andere wijk politiehonden zijn aangeschaft, trekt
het lichtschuwe en gevaarlijke gepeupel uit die wijk
terug. Ook in de buitenwijken is de veiligheid er op
vooruit gegaan. Bij de z.g. „razzia's" houden de hon
den de opgejaagde boeven dicht bijeen, en vaak heeft
een enkel politie-agent op die wijze verscheiden per
sonen tegelijk naar het bureau kunnen brengen. Ook
bij de verdediging van hun aangevallen „baas" leg
gen de trouwe viervoeters, die bovendien op neus-
werk en op den man zijn afgericht, ontemharen moed
en weergalooze zelfopoffering aan den dag.
CABUSO GRATIS.
De beroemde tenor Caruso bevond zich in New-
York en moest zich naar het postkantoor begeven,
om een aangeteekenden brief uit Europa af te ha
len. De zanger was gehaast en moest den dag zelf nog
naar elders vertrekken, na in Tosca een reusachtig
succes en honorarium te hebben gehoekt voor de mil-
lionairs uit de upper ten.
Op het postkantoor gekomen vertoont de zanger
zijn paspoort, ten einde den brief in ontvangst te
kunnen nemen. Doch de postbeambte werpt een on
verschilligen blik in het paspoort en zegt op die»
koelen Yankee-toon:
„Niet voldoende!"
Caruso protesteert, dringt aan, haalt zijn zakken
leeg, om aan te toonen, dat hij wel degelijk de ge
adresseerde zelf is. De onverstoorbare Amerikaan,-
sche postbeambte herhaalt:
„Niet voldoende!"
„Maar ik heb haast, ik moet straks vertrek
ken," roept Caruso.
De Amerikaan wrijft kalm langs zijn neus: „U be
weert Caruso te zijn? All right! Dan kunt u ziek
maar op éen manier identificeeren: zing!"
En de beambte leunt achterover in zijn stoel, haakt
zijn duimen in de armsgaten van zijn vest, en legt
zijn beenen op de tafel: „Zing!" Meteen komen
andere postbeambten reeds bij hem staan.
Curosa aarzelt even, dan onderwerpt hij zich, haalt
diep adem, plaatst een hand op het hart en zet de
beroemde romance in uit het derde bedrijf van Tosca.
„Bravo! Bravissimo!!" juicht heel het postkan
toor als de tenor gezongen heeft.
„Signor Caruso," zegt daarop de postbeambte,
„hier is uw aangeteekende brief. We hadden u dadelijk
wel herkend van uw portretten, maar aangezien uw
toegangsprijzen wat te hoog zijn voor arme postbe
ambten, hadden we afgesproken u een gratis concert
te laten geven."
BELANGRIJK.
De Paus heeft in een voor de provincie Posen ac
tueel geworden kwestie een beslissing genomen. Het
zal voortaan niet meer geoorloofd zijn, niet-Katholie-
ken bij begrafenissen op Katholieke kerkhoven te la
ten zingen. Deze kwestie was onlangs door een voor
val te Ostrowo aan de orde gekomen, en de Paus
heeft de geestelijken, die tegen het zingen van niet-
Katholieken waren, in het gelijk gesteld.
SAMENZWERING.
Volgens berichten uit Lissabon worden daar nog
steeds meer personen in hechtenis genomen in ver
band met een complot, dat ten doel zou hebben dt-
monarchie omver te werpen. Onder de gearresteerde»
bevinden zich, volgens een telegram aan de Berl. Ztg
vier raddraaiers, in wier woningen, behal
ve een groote hoeveelheid ontploffingsstoffen cn
wapenen ook maskers en kleedingstukken voor ver
momming gevonden werden. De onbekende, die bij de
douane te Lissabon patronen stal, en later te Cas-
caes vermoord werd gevonden, zou een revolutionuair
geweest zijn, die door zijn medeplichtigen gewan
trouwd werd en daarom door hen uit den weg werd
geruimd. Deze mededeeling klopt niet met een an
der telegram, volgens hetwelk de moord te Cascaes
in geen verband met een complot tegen de monarchie
staat.
Feuilleton.
43.
Het was met een groote huivering, dat Antje zich
zelf nu; de vraag voorlegde wat zij nu eigenlijk was,
nu de man waarop zij zich zoo geheel had verlaten,
van haar was heengegaan. Had hij haar in het af
scheidsuur niet gezegd, dat zij niet eens zijn vrouw
was voor God en de menschen, maar dat hij haar
reeds dadelijk had bedrogen en haar, de argelooze,
had gehuwd onder een valschen naam.
Wat was zij dan voor de wereld als dit waar was?
fin welk een toekomst wachtte dan haar lieven zoon?
Wat zou zij hem antwoorden, wanneer hij eenmaal
groot geworden was en haar naar zijn vader vroeg?
In de reine ziel van de jonge vrouw kwam het geen
oogenblik op om naar het slot Wolfenstein te snellen
om daar den verrader harer liefde te brandmerken
en hem te dwingen haar voor God en de wereld te
erkennen als zijn wettige echtgenoote. Want nog had
zij hem lief, den mooien maar valschen man met
de donkere oogen en den weiluidenden stem, naar
welker klank zij zoo gaarne had geluisterd. Zij hoopte
dat hij nog gelukkig mocht worden en dat hij het
voor God zou kunnen verantwoorden, dat hij haar
aoo schandelijk had verraden en verlaten.
De jonge vrouw had zoo reeds een maand in ware
geestelijke ellende doorgebracht. Maar nu zou haar
ook de laatste illusie nog benomen worden en zou
zij de naakte, pijnigende waarheid moeten leeren ken
nen.
Op een zekeren morgen kwam er een bezoeker op
de kleine afgelegen villa. Op het eerste gezicht her
kende Antje in hem den kamerdienaar van graaf Wol
fenstein, Frans. Zij wist zelf niet waarom zij haar hart
bij het zien van dit glimlachende, gladgeschoren ge
zicht voelde ineenkrimpen. Het was toch zeker aan
te nemen, dat hij als bemiddelaar of tenminste als
afgezant van Wolf kwam. Maar zij kon zich er niet
tegen verzetten, dat reeds alleen het zien van dezen
man, haar een gevoel bezorgde, alsof met hem het
laatste bedrijf van haar kort en treurig bestaan was
genaderd.
Reeds de eerste woorden deden Antje gevoelen, dat
zij zich in haar vrees niet had bedrogen en dat de
kamerdienaar volstrekt niet met een vriendschappe
lijk doel was gekomen.
Hg achtte het niet eens der moeite waard haar be
leefd te groeten, of te vragen, hoe het haar ging.
Zijp gedrag was niet vrij van een zekere vertrouwelijk
heid, en deze stak heel scherp af tegen de beleefde
opmerkzaamheid die hij haar had bewezen, toen zij
onder zijn hoede het ouderlijk huis was ontvlucht.
„Het is een kwestie van zuiver zakelijken aard,
die mij tot u voert," antwoordde Frans op de harts
tochtelijke vraag der jonge vrouw, wat hij kwam
doen. „Het zal dus wel het beste zijn, als wij alles
zoo kalm mogelijk behandelen. Yoor alles zal het goed
zijD, wanneer u zich niet overgeeft aan luchtkasteelen
of dergelijken. Ge spreekt nog maar steeds van uw
echtgenoot, maar sta mij toe, of u wel eens weet,
wie of uw echtgenoot is?"
De jonge vrouw werd doodsbleek bij het schaamte-
looze lachje dat er om de dunne lippen van Frans
speelde.
Zij was een stap achteruit geweken. „Maar ik moet
u dringend verzoeken," stamelde zij, „te bedenken,
dat mijn echtgenoot u in elk geval niet hierheen heeft
gezonden, om mij te beleedigen."
In deze woorden lag zooveel kuische waardigheid,
dat ieder ander de verlatene vrouw zou hebben
geëerbiedigd. Frans intusschen haalde minachtend
de schouders op.
„Ik kom hier op bevel van mijnheer den graaf van
Wolfenstein, die eindelijk in alle opzichteen wenscht
te verbreken de verbintenis, die zijn hart reeds lang
moede is geworden. En gij moet u vooral wachten
voor de dwaasheid, alsof u werkelijk de echtgenoote
zoudt zijn va" den graaf."
„Geen wc meer," riep Antje ziedend van toorn
uit, „gij weet niet, hoe gij met uw woorden den man
tot schande zijt, die u hierheen heeft gezonden."
„Laat dat nu maar aan mij over," antwoordde Frans
gelaten. „Als het zoo door moet gaan, zal het heel
lang duren, voor Ik mij van mijn taak heb gekweten,"
Daarbij wees hij de jonge vrouw met de hand om
tegenover hem plaats te' nemen, alsof hij de meester
was van het kleine landhuis en Antje slechts een ge
dulde gast.
„Dus nog eens lieve juffrouw," zeide de kamerdie
naar, terwijl hij Antje brutaal aanstaarde, „jij bent
volstrekt niet de gemalin van den graaf,"
„Jij liegt jij liegt," riep Antje ontzet, terwijl
zij zich met geweld moest dwingen, om niet in een
luid weenen uit te barsten. „Hij heeft mij trouw
gezworen in de kerk, voor Gods heilig altaar."
„Zeg, schoone dame, wordt nu niet dramatisch,"
spotte Frans, terwijl hij heel kalm in zijn stoel ging
zitten.
„Men moet de zaken niet op zulk een kleingeestige
wijze behandelen, als dat -geschiedt in het huisgezin
van de voormalige molenaarsdochter wanneer men
de hooge eer geniet in nauwere betrekking te tre
den tot een lid onzer jonge aristocratie, dan moet
men ook met beleid een oogje kunnen toedoen, voor
zekere kleine zwakheden dezer heeren."
„Ik begrijp u niet," zeide Antje ontwijkend.
„O, lief kind, je zult mij wel heel spoedig begrij
pen," spotte Frans. „Ik bezit de bekwaamheid, om
mij zelfs tegenover de meest hardhoorende menschen
verstaanbaar te maken. Neem dus aan, dat mijn jonge
meester, graaf Wolfenstein, een zeer hartelijke gene
genheid voor u heeft gevoeld hij zou er dan ook
geen oogenblik aan hebben getwijfeld om u tot zijn
gemalin te maken, maar hij moet er aan den anderen
kant toch ook aan denken, of u, die uit de lagere
standen komt en dus behept met allerlei vooroordee-
len en bekrompen inzichteen dier menschen, wel de
eer zoudt waard zijn om zijn gemalin te worden en
dus zulk een hooge en schitterende positie in te
nemen en daarom bedacht hij met mijne hulp die
kleine comedie, die van zeer onschuldigen aard, de
gewenschte uitwerking had
„Mijn God... mijn God," stamelde Antje.
„Ge werd dus In de kleine kerk getrouwd, dit is
volkomen waar, maar ge hebt er toen geen acht
op geslagen, dat ge niet getrouwd zijt en la het
huwelijksregister zijt ingeschreven als graviu van
Wolfenstein, maar dat ge u plechtig hebt verbonden
aan den kamerdienaar Frans Schmidt."'
„Leugen, leugen niets dan leugen," riep An
tje gloeiend van verontwaardiging, „was niet Wolf
-mijn echtgenoot in dat ernstige oogenblik aa»
mijn zijde?"
De kamerdienaar haalde de schouders op. „Wat drom
mel, Je bent wel zwaar van begrip, schoone vrouw,"
spotte hij, „hij liet zich wel met u verbinden, maar
niet in zijn hoedanigheid van graaf Wolf van Wol
fenstein hij maakte van je onbekendheid met de
Engelsche taal gebruik tot een kleine onschuldig be
drog, terwijl de oude geestelijke, dien hij persoonlijk
toch onbekend was, door voldoende documenten in
den waan werd gebracht, dat hij de kamerdienaar
Frans Schmidt was... op dezen naam lief kind, be»
jij dus in den echt verbonden
„Mijn God ik ben ik zou danprevelde
Antje over haar geheele lichaam bevende.
„Niets meer en niets minder, dan de wettig gehuw
de vrouw Schmidt," voltooide Frans den zin.
„En ik geloof het niet de man dien ik heb be
hoord met ziel en lichaam, hij kan geen duivel zijn
geweest in dat uur van geluk."
„Bah, blijf kalm zitten en wordt niet zoo theatraal
men moet de feiten nemen zooals zij zijn. Jij hebt
het geluk gehad een hoog en adellijk heer te behar-
gen je hebt al dien tijd een schitterend leve*
genoten, en nu, nadat mijnheer je moede is, bekent
hij je het kleine bedrog, dat hij heeft gepleegd e*
dat eigenlijk niet der moeite waard is om besproken
te worden, en belooft u grootmoedig een klein, maar
voldoende kapitaaltje voor je toekomstig levensonder
houdJe bent dus verzorgd en mijnheer de graaf
denkt niet meer aan je. Elk kwartaal ontvangt ge
van een bankier, waar het kapitaaltje is vastgezet,
uw inkomen dat is naar mijn idee een eerlijke,
nette handel, waarbij gij alleen kunt winnen."
Hij zweeg even en keek met zijn koude oogen de
jonge vrouw aan, alsof hij verwachtte van haar nu
eenig antwoord te zullen ontvangen. Maar Antje
sprak geen woord, zij hing meer op haar stoel, dan
dat zij er op zat en haar marmerbleek gelaat had
zulk een roerende uitdrukking van vertwijfeling, dat
het een steenen hart zou hebben vermurwd.