Gemengd Nieuws. 392ste Staatsloterij. j «n;Aw°Sd arjw'S ®s^"Trf'vï'hSl •urrenüe voeren, en waarin tevens gedreigd werd met boy; ■ot van de firma's, die aan dezen wensch geen geh.xjr zouden geven. lXx>r vele firma's werd aan den weifs li gjvoLg ge geven cn de Leverantie aan beide bedoelde bakkers ge staakt. Twee leveranciers meenden e hter zich niet te moeten 1 '.en dwingen cn bleven-aan de be de door hun ue-zamenlijke concurrenten bestreden personen leveren. Zij ondervinden echter reeds, dat het 't comité ernst is. want beiden zijn reeds geboycot. KEN VERNUFTIGE KLEINE. dip loontrekkende arbeid gevonden moet worden. Wij 1 7. n indertijd in het Kamerverslag dat de af gevaardigde van Steenwijk de hulp inriep van den be trokken minister voor zijn district, om he! te helpen uit den watersnood en g.Toovcn ff.iarne tipt de toestand daar erg is, zóó erg dat er reden Was voor de door dien afgevaard'gie u tge p-oken \r..\s, dat rijn d s riet anders (bij g-"en hulpverieeningK z >u weg poolen, ook kennen wij den watersnood in een deel van het district MeppeL maar vooral voelden wij mede met den af gevaardigde van Harl.ngen, toen deze. eenigen lijd ge leden. den minister uitnoodigde, om persoonlijk eens M. N„ een zesjarige dreumes, te Nispen. hield zich v\-,o - onledig met zikjes p akken. Maar 't gew.nsche ge eed- kijkje le komen nemen m „rncti»">n schap ontbrak. De knaap wist daar echter raad op. el^a" 008e" zich f.e Vlug de schaar genomen, waarmede hij 't hoofdje van en dr°«\ipii p de^o-sland n-e zijn zusje bewerkte, om de noodige dosis hoofdhaar te g»» ^worden Geiukkic dm ook.'dat om enkel woord op hetgeen in de vereeniging voor de zieke arbeiders is gedaan geveer 2500 uitkeeringen, gemiddeld op f 4 gere kend (maakt een bedrag van f 10.000) werden uit betaald. De notulen der vorige vergadering worden nu ge lezen en onveranderd onder dank aan den secretai is goedgekeurd. De penningmeester, de heer Jn. van Exter, brengt verslag uit van de rekening, aanwijzende in ontvangst f 562.80 (aan contributie f 402.80, uitkeeringen „Phl lantroop" f160), uitgaaf f 688.97, waarvan aan uit keeringen f 520.80, bodeloon f 40.28, contributie „Phi- haar 10-jarig bestaan door regens van de laatste dagen hebben de Dyle. Nethe n ■e arbeiders is gedaan; on- Senne doen zwellen, zoodat de oms reken van Meche»^ ar,jele S onder water staan. De landbouwers lijden groot e liezen, daar het zaad, dat reeds sedert October l.i den grond is, door het water verrot. Ook in de Maas was het water hoog gestegen, 'r, Luik was de stand gstermorgen twee meter boven normale psil. maar tegen den middag b"gon het weder te zakken. UITBARSTING VULKAAN. Uit Costa-Rica in Midden-Amerika, komen berichtqj omtrent de uitbarsting van de Poasvulkaan. Tal plantages zijn verwoest door de uits'roomende lava en verkrijgen. veel en veel erger geworden. Gelukkig din ook, dal om r_ 1 ter oore kwam de blijde tijding dat nu werkelijk de S» maakte de knaap nu de gewachte insmeer- - fc ^bre^'i? aan Friesland"^" wel rstel. onmisbaar bn zijn plakwerk. Grw. T borstel, onmisbaar bij zijn plakwerk. UITVOER NAAR BELGIë. Men sjhnjfi aan de N. R. Cri. Dat onze handel in rundvee met het buitenland het vorige jaar bijzonder levendig is geweest, bewijzen de hoogs cijfers van uitvoer, die iedere "halve maand door ons ministerie van li ian Ln worden g p ib ic c d. Vol gens onze inlichtingen zijn in het alge.ocpen jaar at- jeen lang? de Belgische grens uit ons land verzonden 83,778 stieren, ossen koeien en vaarzen en 24,806 hokk-elingen en kalveren, tezamen 108,584 stuks. In 1908 gingen volgens de Nederlandsche statistiek uit om land over de Belgische grens 69,441 stuks slacht vee en 20.556 stuks melk- en fokvee, tezamen 89,997 stuks. In 1907 bedroeg onze uitvoer langs België 45.8/2 stuks slachtvee en 18.481 stuks fokvee, tezamen 64,ooo stuks. Onze uitvoer is in twee jaren dus verbazend vooruitgegaan. Dit komt, omdat in de 2 laatste jaren voor Fransche en ook voor Italiaansche rekening groote hoeveelheden runderen in ons land zijn opgekocht, de via België naar hare bestemming trokken. Nog nooit, zoo meldt een veehandelaar, zijn er zooveel runderen uit ons land naar Frankrijk gegaan als in 1900. Ook Italië was een goede afnemer. Spanje kocht in ons land een groot aantal melkkoeien. Om nauwkeurig te weten, hoeveel runderen in het vo rige jaar uit ons land naar Frankrijk, Italië en Spanje zijn gezonden via België, verminderen wij onzen ge- heeien uitvoer langs de Belgische grens met den in voer van runderen uit ons land in België, welke cijfers onlangs door het Belgische min's erie van financiën zijn gepubliceerd. Onze geheele uitvoer langs de Belgische grens bedroeg 108,584 runderen, onzea invoer in België bedroeg 69,942 runderen; waaruit blijkt, dat naar Frankrijk en andere landen gingen 38,642 runderen. In 1908 bedroeg die uitvoer 25.019 runderen en in 1907 9073 runderen. DE WATERSNOOD IN FRIESLAND. Men schrijft uit Friesland aan het Hdbld. Het boezemwater heeft in Friesland een hoogte he in verband met de Lauwerzee-plannen. Moge uit dit een en ander in elk geval iets goeds groeien voor de toekomst van ons gewest dit zou ten zegen zijn voor duizenden en tienduizenden die nu schade lijden groote schade door het overollige wa- heerschende Typhus aangetast, waarvoor door de ter tengevolge van dien ellendigen staat, waarin ver- keert de afwatering in ons gewest. En voor het heden? De schade is zeer groot, de nood is hoog gestegen; misschien is nu ook de red ding wel nabij. Als de wind nu maar eindelijk eens gunstig wilde worden en uit het Zuidwesten naar het Oosten verhuisde, dan zou wel spoedig althans een deel van het allerovertolligste water door de lantroop" f 90.07,diversen f 37.82.' zoodat over het de bevolking ontvlucht in allerijl de dorpen aan de» -ta- *- voet van den vulkaan gelegen. Men vermoedt dat tji van menschenlevens verloren zijn gegaan. Maar bij zonderheden hierover zijn nog niet Dekend geworde# EEN LAKEI MET EEN MINISTERSINKOMEN. Tegen een lakei, die jaren achtereen 3000 pony: sterling per jaar en meer ontving, als belooning voor de door hem verrichte diensten, is eergisteren te Lon den door de vertegenwoordigers der erfgenamen van zijn gestorven meesteressen een eisch ingediend tot terugbetaling van een som. die niet minder dan 60.000 pond of 720.000 Hollandsche guldens bedraagt. Bradley Jieet deze merkwaardige man. En Lucy en Louisa Cohen waren zijn voormalige1 meesteressen. Iz>rd Rothsehild en diens schoonzoon tre- den in hun kwaliteit als boedelberedderaars der in. middels overleden zusters als klagers op. De beklaagde zelf geeft toe, dat hij binnen liet ver loop van zijn 20-jarigen diensttijd rond 70.000 pond laatste kwartaaJ een achteruitgang valt te consta- teeren van f 126.17. Bij de vorige rekening bedroeg het kasgeld f 163.71%, is dus nog in kas f 37.54%. Over het geheele jaar werden 341 uitkeeringen ge daan, waarvan 6 lange uitkeeringen tot een bedrag van f 522.50. In het le kwartaal werden 67, in het 2e 58, in het 3e 82 en in het 4e 134 uitkeeringen gedaan. In het laatste kwartaal werden 5 leden door de Phllantroop" 16 uitkeeringen van f 10 werden uitbe taald. De voorzitter brengt den penningmeester dank voor zijn finantiëel beheer en het uitgebrachte verslag, en verzoekt den secretaris voorlezing van het jaar verslag 1909/10, hetwelk zonder wijzigingen wordt goedgekeurd. Door den bode, den heer C. Kroon, worden nu sluizen naar zee wegspoelen, zoodat daardoor de krie- eenige mededeelingen gedaan omtrent de uitkeerin- van de zustere Cohen voor zijn diensten had ontvangen ten weer vrijkwamen, om, zoo weer en wind het ook gen gedurende het 10-jarig bestaan der vereeniging, Hij wees er voorts op. dat hij slechts in den beginne maar eenigszins toelaten, hun molentjes te laten wer- bedragende in totaal 2532 aan 225 verschillende per- knecht was, maar later opklom tot vertrouwde, tot ken, om zoodoende weldra weer het water tot de het gonen. De voorzitter brengt den bode dank voor zijn uit gebreid verslag en stelt nu kan de orde verkie zing-bode. Aangezien zich geen candidaten aanmelden wordt de heer C. Kroon bij acclamatie herbenoemd, evenzoo de aftredende bestuursleden, de heeren J. Joman Fz. en J. Ruis. Allen nemen de benoeming land omringende slooteu te beperken en terug te dnn-1 gen. Dan kunnen onze nijvere, stoere veldarbeiders hun spaden weer gaan hanteeren om langzaam wel iswaar, heel langzaam de geleden schade voor zich- zelven en hun werkgevers weer te herstellen en in te halen. Dan breekt er een betere tijd weer aan voor onze lage landen aan de zee; wij willen hopen, een van de vruchtbare jaren, zoodat veel van de in zeer ruimen kring onder onze landbouwende bevol king geleden schade zal worden hersteld. Moge dit zoo worden inderdaad! Voorshands zien wij hier allen met groot verlangen en even groot ongeduld uit naar het haantje van den toren, of het zijn aangezicht dan toch eindelijk niet eens wil richten naar het Oosten. Van daar toch moet onze redding komen uit den nood. W inkel. De heer H. Ham te Helder, door den Raad dezer gemeente benoemd tot Hoofd der o. 1. School in den Groetpolder, heeft die benoeming aangenomen. WINKEL. Op het verzoek om vergunning voor den verkoop .t v v - li. V* y">o A TAn rakt. zooals nooit te voren. Éen groot deel der provincie i van sterken drank in 't klein, voor het café „De wordt in waarheid zéér zwaar bezocht. Sprak men voor Zwaan", van den heer J. Woud te Helder, (waar eenden tijd van 'n waterschade over de geheele provincie I van sprake is ln het nummer van 9 Februari jl. van pl.m. U/a millioen gulden, deze som kan nu veilig is door Burg. en Weths. afwijzend beschikt. W inkel. De uitvoering van het bouwplan van vijf arbeiders woningen ter verbetering der volkshuisvesting, onder nomen door de gemeente met voorschot van het Rijk, nadert langzamerhand haar voltooiing. Vier van de vijf woningen zijn reeds bewoonbaar, drie zijn er reeds betrokken, door de bewoners der z.g. Viersta- ten. Harenkarspcl. Tot bestuurslid van den polder Koog en Bleek- meer is benoemd de heer Jb. Biersteker, alhier. ANNA PAULOWNA. Bij Koninklijk besluit is benoemd tot Heemraad van den Anna Paulownapolder de heer J. Schrieken aldaar. AFSCHAFFING KERMISSEN. r B. en W. van Utrecht stellen den raad voor, afwij zend te beschikken op de rekesten tot afsehafüng der kennis. Een minderheid in het college is voor de af schaffing. B. en W. erkennen; dat de kermis schaduwzijden heeft, doch achten het voorkomen van dronkenschap, bandeloosheid en zedeloosheid sterk overdreven. Zij geven echter toe, dat ook in den kermistijd dingen ge beuren, gelijk ook bij andere volksfeesten, die niet be hoorden te geschieden. Toch is dat h. i. geen reden, de kermis af te schaffen, daar deze voor een izeer groot deel. der burgerij nog een vermaak aanbiedt waarvan geen misbruik wordt gemaakt en dat ongaarne zou worden gemist. Bovendien zouden h. i. door af schaffing der gewone kermis, particuliere kennissen ge organiseerd worden, die nog veel bedenkelijker zijn. Ook zijn zij van oordeel, dat de afschaffing aan veel neringdoenden schade zoude berokkenen. Door den Amsterdamsclien Gemeenteraad werd be sloten de kermis in het voorjaar aldaar (thans gehee- ten: voorjaarsmarkt), welke ongeveer 3 weken duurt successievelijk in te krimpen. HULP IN NOOD TE OUDKARSPEL. Tiende jaarvergadering op Donderdag 10 Februari 1910, des avonds zeven uur, ih het lokaal van den heer C. Kroon Cz. te Oudkarspel. Aanwezig 42 leden, waaronder het bestuur. De voorzitter, de heer J. Joman Fz., opent de ver gadering en heet de aanwezigen hartelijk welkom. Spr. verheugt zich. op de tiende jaarvergadering zooveel belangstellenden te zien en wijst met een verdubbeld, ja misschien wel verdrie- of verviervoudigd worden, als men tenminste de schade in de gevolgen, welke niet gering kan wezen, er bij gaat optellen. Niet alleen staat hier en daar alles blank en is het op sommige plaatsen gezichten ver niets dan water wat men ziet, maar ook de hooger gelegen streken blijven niet verschoond. Het buitenwater loopt op vele plaat sen vrijelijk over de trek wegen, de smalle dijkjes langs de trekvaarten, heen en maakt het den boeren onmogelijk om voort te gaan met het toch al zoo moeizame werk der bemaling hunner ..krieten". Elders weer breken polderdijken door. niet langer bestand als ze zijn te gen de voortdurende persing van het zoo overvloe dige water dat steeds hooger en sterker opdringt, of ook loopt het water soms over geheele stukken land heen van de eene kriete in de andere. Vele water molentjes staan dan ook de laa's'.e dagen geheel stil, on danks den doorgaans linken „molenwind"; het helpt toch niet. of men al maalt, het water loopt er net zoo hard weer in. als men het er uit haalt. De menschen zijn totaal verlegen met dezen toestand; daar is geen dammen meer tegen, er is geen houden of keeren meer aan. Het water is ons te machtig geworden, het js niét anders. Het schoolverzuim is ten plattelande we gens weer en wegen nog nooit zoo hoog geweest als thans. Binnenpaden zijn in menigte totaal onbegaan baar geworden. "Wij kennen een boerderij waar men niet anders meer dan te water komen kan; men kan cf Het bootje veilig aan de klink van de achterdeur vastbinden. De specie op het weiland, dat reeds bemest of be gierd Ss. drijft nutteloos weg; vele mesthoopen staan in het water, ook kan men, wanneer niet de vloer van een dikke eementlaag voorzien is, schier nergens meer het grondwater uit de kelders der huizen weren. En wat het ergste wellicht nog is van al dezen wa- .tersnood, althans direct, dat is wel de zeer droeve om standigheid, dat tengevolge van al dit overtollige water op vekl en akker alle werkzaamheden noodgedwongen gc- heei stil moeten .staan, terwijl er overigens bij norma len staat van zaken, overvloed van werk thans wezen -zon. Zeer tot schade natuurlijk van de zeer vele losse werklieden .die nu in dezen opgaanden tijd tot vol- slagui werkloosheid gedoemd zijn. terwijl het niemand hunner wellicht aan werk zou ontbreken, als maar het water geweken was van het veld. Te droeviger nog is dezo toestand juist in dezen tijd van het jaar, nu bij velen hunner de win ter lering, ook turf en aardappelen voor het grootste deel zoo niet geheel zijn opgebruikt en en- om nieuwen voorraad op te doen zoo hoog noc- roerloos staan en staarde met doffe oogen naar An- tje's legerstede. Nu eerst bemerkte hij een kleine mand, die de goede Martin in zijn hulpvaardigheid tot wieg had ingericht en midden op wat hooi lag de kleine te spar telen en te spelen met zijn knuistjes, onbewust van de rampen des levens. De zieke was blijkbaar reeds siervende. Zij was evenwel wakker en hij kennis en lag met de handen ineengevouwen. Met groote inspanning draaide zij nu Uet hoofd om naar de deur en Wolf Ving haar verlangenden en smaehtenden blik op. Een geweldige smart maakte zich van den jongen man. meester, nu hij het arme vrouwtje zoo terugzag met het stempel des doods reeds op het voorhoofd. Heete, hittere tranen sprongen hem uit de oogen. Bij den hemel, dat had hij niet gewild. Zulk een vreeselijk lot had hij dit arme schepsel niet toegedacht. En toch voelde hij een groot zelfverwijt. „Door mijn schuld, door mijl schuld," stamelde hij met bleeke lippen, en toch zich met geweld bedwingend begaf hij zich naar de plek, waar de jonge vrouw lag. „Antje," fluisterde hij, „An- tje!" Daarna zonk hij op de knieën en drukte met een wanhopend gebaar, zijn gloeiend voorhoofd tegen de ijskoude hand der jonge vrouw. „Wolf," fluisterde de jonge vrouw en een gelukkig lachje speelde er om haar lippen. „Ik heb het ge weten, dat ik je eenmaal zou weerzien daarom Wolf beu ik gevlucht voor den boozen man, dien gij tot mij hebt gezonden en ben toen met mijn kind •geloopeu dag in dag uit, zonder ophouden, tot deze plaats, Wolf. En al waren mijn voeten ook gewond en bloedde mij het hart, ik had geen rust. Ik wist dat het heel spoedig met mij gedaan zou zijn en ik wist, dat ik niet zou kunnen sterven, zonder je nog een maal in de oogen te hebben gezien." Tot commissieleden voor het nazien der volgende rekening worden aangewezen de heeren Jb. de Wit en P. Piers en tot plaatsvervangend lid de heer P. Dekker. Komt nu in behandeling een voorstel van eenige leden, om door het houden van een verloting het bezoek der vergaderingen te bevorderen. De heer F. Berkhout vreest, dat het niets zal geven. De heer Jb. de Wit zou liever zien, dat een boete werd gesteld van b.v. 5cent voor elk lid, dat de vergadering niet bijwoonde, waarop de voorzitter antwoordt, dat dit moeilijkheden zou opleveren, aan gezien de vereeniging ook leden telt, die nooit uit- raadsman. In de laatste 16 jaren waren meer dan 215.000 pond sterling van het vermogen der zusters door zijn handen gegaan. De vertegenwoordigers der klagers wijzen er op. dat bluffend hooge salaris, dat de bediende van de bekk zustere kreeg, slechts dan ie verklaren was, als hï den zustere slechten raad had gegeven, ei» dan was het Bradley's plicht, de ontvangen bedragen aan dea boedel te restuecren. De klagers eischen hoofdzakelijk teruggave van eenip zeer hooge geschenken in geld. Zoo gif Louisa Cohen haar bediende in 1897 een geschenk in effecten vak! niet minder dan 20.000 pond sterling. Bradley trad in 1870. op 17-jarigen leeftijd, in dienst der Cohen's. Louisa Cohen was toen 34 jaar, Lucy, Cohen een paar jaar jonger. In 1879 stierf de moeder der beide dames, die nu in het bezit kwamen vak een reusachtige erfenis. In het jaar 1885 trouwde Bradley met de kamenier' der gezusters, en betrok hij met zijn vrouw het naast-1 keeringen nemen en door de boete als lid zouden kun- gelegen huis. Hij bleef echter in dienst der twee gaan. Ach Wolf ik ben zoo moede." ,Neen, neen," fluisterde Wolf heesch, „je moogt mij niet verlaten, je zult weer gezond worden en blij ven leven; ik zal uit eigen kracht een bescheiden geluk voor je verwerven, als trouwe kameraden wil len wij voortaan leven. Ik zweer u bij den hemel, dat ik berouw heb over hetgeen ik misdeed, ik zal mij beteren." „Het is te laat," fluisterde de jonge vrouw. „Zie, ik heb het je vroeger al reeds gezegd, wanneer je de bloem op haar stengel hebt geknakt, en zij ver welkt en verdort, dan helpt geen geklaag en gejam mer meer, dan moet de bloem sterven. Neen, neetr," voegde zij er op liefderijken toon aan toe. Je poet je niet om mij bekommeren. Zie Wolf, het heeft zoo moeten zijn. Wij beiden zondigden, toen wij van zoo ongelijken aard en stand, ons toch samenvoeg den. Wij hebben het moeten dragen zooals het kyam, en nu is het immers ten einde en ik dank Je, dat ge gekomen zijn, om mij vaarwel te zeggen." Wolf vermocht geen antwoord te geven. Hij liet het gloeiende hoofd weder vallen op de hand der lljderes en kreunde luide. Wat zuo hij ook zeggen of beken nen aan dit reine en lieve kind, dat zoo ver boven hem stond, als een engel boven een zondig mensch. Hij zelf, de schuldige, had maar al te veel behoefte aan troost, dan dat hij dien aan anderen had kunnen verschaffen. „Neen, neen, jij moogt niet van mij heengaan," riep hij eindelijk wanhopig uit. „Zie Antje, kindlief ik ben nu een heel ander mensch geworden. Ik zal je dat bewijzen. Blijf leven, lieveling, blijf bij mij en wij zullen samen zoo innig gelukkig worden." Maar toen hij het moede in de kussens weggedoken hoofd der kleine lijderes zag, het glimlachje bemerkte •dat er over haar krijtwitte lippen speelde, toen moest nen aftreden. Voorzitter ziet ook geen heil in het houden van verlotingen. Na nog eenige discussie in stemming gebracht, wordt het voorstel met 37 tegen 4 stemmen en 1 blanco verworpen. Met algemeene stemmen wordt aangenomen het be stuursvoorstel om een presentiegeld van 25 cent toe te staan voor het bijwonen van gecombineerde be stuursvergaderingen, vergaderingen dus met be6tuur- deren van andere ziekenvereenigingen. Medegedeeld wordt, dat in 1909 3 leden wegens wanbetaling zijn geroyeerd. Ingekomen is een schrijven van H. J. de Dom pier re de Chaufepié, inhoudende het verzoek om inlichtingen omtrent het werken der vereenigingen ten dienste van de bewerking eener tweede uitgive van de „Gids der Nederlandsche Weldadigheid". De vragenlijst, waarvan dit verzoek vergezeld ging, was reeds door den secretaris ingevuld teruggezonden. Varia: De heer S. de Vet stelt voor den duur der'uitkee ringen te verminderen met hel oog op den achter uitgang der kas. De voorzitter is van meening, dat men wel zoo kan blijven doorgaan, zoolang de vereeniging nog f 1300 rijk is. De heer Jb. van Exter is van oordeel, dat de voor- deelen van' de „Phllantroop" niet opwegen tegen de nadoelen en stelt daarom \oor. de herverzekering te doen eindigen. l>e heer Jb. de Wit vraagt, of er geen beter gelegen heid voor belegging van de f 1300 bestaat, om reden de Spaarbank maar 3 °/o rente geeft. De heer J. Ruis zegt. dat dit reeds vroeger werd besproken, maar er is tegen aan te voeren, dat men dan het geld niet kan krijgen, als men het hebben wil. Voorzitter deelt mede. dat het voorstel De Vet op de eerstvolgende vergadering als reglementswijziging op de convocatie-biljetten zal voorkomen. Niemand het woord meer verlangende, sluit de voor zitter de vergadering, met dank aan de aanwezigen voor de opkomst en medewerking en spreekt de hoop uit, alle gezichten op de volgende vergadering weer te zien. OVERSTROOMING IN DUITSCHLAND. MANNHEIM. 10 Febr. De Rijn is weer belangrijk gewassen. De Neckar is eveneens buiten de oevers ge treden. 1)E OVERSTROOMINGEN IN BELGIë. Men vreest, volgens de ..Etoile Beige', voor nieuwe overstroomingen in de Sennevallei. De aanhoudende mes, en kreeg, als chef over het bediendenpersoned. een vast salaris van 200 pond per jaar. De enorme inkomsten van Bradley dateeren echter pas van 1887, toen de oom der twee zusters stierf. In 1891 was zijn vast salaris al op 600 pond ge bracht, en een jaar later op 1100 pond. Bovendiex trok hij nog provisie van alle groote inkoopen die d« zusters deden. Bij haar sterven liet Louisa nog 350.000 pond, Lucy 500.000 pond sterling na. I 5de KLASSE, 16de TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 1000 met premie van f 30.000: 15684. f 1000: 1736, 2606, 18680. f 400: 5846, 8585, 15587, 17585, 17796, 17879. j f 200: 1646. f 100: 840, 1077, 1232, 1395, 1564, 6113, 65ÏJ1 7198, 8527, 11899, 16470, 18783, 18859, 1 19182, 20917, Pryzen van f 70. j 92 2486 4937 7567 9487 12100 15168 1865' 122 535 5139 607 693 114 200 Slt 201 547 178 648 723 291 206 851 212 638 185 683 843 405 333 954 247 918 215 784 865 436 406 565 377 3009 257 878 907 483 481 1928» 386 222 288 965 973 522 639 31! 485 284 315 8026 10005 671 608 345 717 357 327 69 271 708 804 37" 810 571 443 142 274 742 825 38! 913 600 498 234 276 797 866 405 921 744 548 345 344 975 913 43! 1094 798 611 346 363 13045 16079 471 179 807 764 375 365 183 99 53! 184 902 830 496 403 221 166 59! 225 4132 897 526 455 300 240 7r 291 173 931 542 553 435 500 731 341 260 995 620 570 492 55» 86! 448 379 6076 703 581 556 728 96Ó 513 380 469 714 692 621 17000 931 689 488 799 791 701 668 65 20111 876 510 832 797 903 833 168 26' 881 543 969 879 947 949 316 28: 898 675 7204 886 11038 987 360 211 956 645 232 972 234 14204 4^27 411 2112 714 294 9016 267 205 542 43! 170 716 296 80 499 626 580 64! 197 757 328 119 519 731 693 61! 250 811 385 126 743 742 757 68! 264 849 436 240 759 755 18117 781 388 856 450 285 811 792 387 86! 405 883 543 310 937 15062 437 841 460 917 547 357 12025 164 648 59! „Antje, martel mij niet met je goedheid," riep Wolf hij zichzelf bekennen dat zijn hoop op haar herstel vertwijfeld uit, terwijl hij een schuwen blik op het groote dwaasheid was. bleeke gelaat voor hem wierp. ,,0, ik was een schurk, Zij ging naar den hemel, hij zag het nu maar al een slecht mensch, dat ik je dat alles heb kunnen te duidelijk en alles wat hij nu nog doen kon was aandoen... Maar... maar... o God, hoe zal ik het haar haar te smeeken, dat zij niet met wrok in het 'harte Zttfi'Ö"Pll DTtl li 9 3 1' t I oafATl Vioorll n/\n dol d #\wi otnn VQn V> atm n/iVi J J 1- i „Och spreek daar nu niet van," fluisterde Antje. „Zie het was daareven zulk een heerlijke droom. En als men dan den hemel heeft gezien, kan men niet meer op aarde blijven, te midden van al die v Ue en nuchtere menschen, dan trekt het hart naar hoo ger." Een eigenaardige glans trok er op dit oogenblik over haar gelaat en zij streek liefkozend over het hoofd van den jongen man, die nog steeds geknield voor haar legerstede lag. „Weet je Wolf, toen wij elkaar voor de eerste maai ontmoetten, dat was een heerlijke en zalige tijd... En later in de kleine villa aan het Como-meer, de zoete en onvergetelijke avonden, die wij samen arm in arm op het balkon stonden en het harte zoo vol liefde en geluk. Ach, dat alles was te heerlijk en te lief, dan dat het zoo had kunnen voortduren. Och Wolf, ween zoo niet, het heeft oimmers niet anders kunnen en mogen zijn. En nu, wanneer ik er niet meer zal zijn, beloof je mij dan, dat je mij temidden van al je geluk en weelde niet zult vergeten.Zie je Wolf, dat is een akelige gedachte, die wel eens bij mij opkomt, dat ik geheel te vergeefsch zou heb ben geleefd, dat ik je niet zooveel waard zou zijn geweest, om de herinnering aan mij in je hart te planten. Je zult weder gelukkig worden, een an dere, betere vrouw dan ik het ben, zal je weer be zitten, maar denk dan veel terug aan dien zaligen tijd, in welken onze harten warm voor elkander sloe gen, denk terug aan al de zoete en lieve woorden. tot overlast worden. Zij lette niet op dei het pijnlijk kreunen van schuldbewusten man, maar haar oogen wendden zid smeekend tot Martin, die op den achtergrond was 8* bleven. Deze begreep deze stille smeekbede en snsi de op haar bed toe. m „Antje, wanneer je dat wilt, zal ik voor den jo* gen zorgen," zeide hij op diep bewogen toon. „G^ weet het, ik houd niet van veel woorden, maar beloof je, ik zal voor hem zorgen, als was het ntS* eigen zoon. Vindt ge het goed, zeg het dan en (M* macht ter wereld," - hier keek hy dreigerfi Wolf „zal mij van het kind kunnen scheiden" Hy stak de jonge vrouw zun hand toe en legde daar dankbaar de hare in. Daarop bleef Ml een poos lang heel stil in de kamer en die pteii tige stilte werd slechts verbroken, door de gejasf de ademhaling der zieke. „Kom Wolf, geef my den jongen nog eens aak zeide Antje eensklaps, terwyi een püniyke trek op haar gelaat afteekende. „Het wordt zoo donW voor myn oogen." Sprakeloos gaf Wolf haar het kind. De jonge vroM boog zich over de kleine en bedekte het onschuldig gezichtje met gloeiende kussen, terwyi groote traWt haar over de wangen rolden. „God zegene je, U«Tt ling," en nauweiyks hoorbaar tot Martin: „Marti», leer den kleine niet het aandenken zyner moed»| vloeken of verwenschen, ach ik heb het ki*l zoo zielslief gehad." „Antje," zeide Martin plechtig. „Ik zou een slee*' zeggen, om haar te leeren begrypen, dat de omstan digheden my dwongen, dat, dat Een weemoedige glimlach gleed er over het gelaat van de stervende en zy schudde met het hoofd Wolf zweeg verschrikt. daarover niet, het was een akelige tijd, dien ik heb moeten doorleven. Maar nu ben je weer by my, Wolf en kan ik rustig slapen van hem scheidde, van hem, die haar zoo schandeiyk had bedrogen. „Antje lieveling!" zoo smeekte hy op diep be wogen^ toon. „Is het dan toch zoo moeten komen?... Myn God, had ik sleehts kunnen vermoeden, dat myn handelwyzo je zoo zon aangrijpen en je leven verwoes ten... ik zou gewis alles in den steek hebben gela ten om jouwentwille, maar... ik die je my hebt gezegd." vatte. „Wat een afschuweiyk mensch ben ik toch, £had/° 6611 t0t dat ik je zoo heb kunnen bedriegen." Een donkere 0._ i,no(i ^dUW_Je_gde Zich eenSklaps 0ver het *eIaat der neder in de kussens^rervrijf woH het klefntje haast"! weer in de mand legde. Weder was het een ooge' 1 blik stil in het vertrek. Daarna maakte Antje pen zoekend gebaar met ,1 hand. „Waar ben Je Wolf?" fluisterde zy, Je be*'[ zoo ver van my weg en het is hier zoo donker - Je moet by my biyven, Wolf," riep zy angstig „Kom, omhels my, houd my vast Wolf, het i® I te moede, alsof ik in een eindelooze diepte zal f I dwynen." Slot volgt* l jonge vrouw. „Myn kind, ach myn God, myn lieve, kleine jon gen!" fluisterde zy angstig en zoekend dwaalde haar blik door het vertrek. „Ik zal voor hem zorgen, ik zal een trouwe vader voor hem zyn," bezwoer Wolf met de hand op het hart. Maar met een weemoedig lachje schudde Antje hot hoofd. „Toch niet, Wolf, je moet den knaap piet behou den," zeide Antje, „de jongen zou je maar tot last zijn. Ik ken je zoo goed Wolf, je hart is goed en zacht, maar wanneer de herinnering aan dit uur in je hart weer gestorven zal zyn, dan zou de knaap Je

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 6