Gemengd Nieuws.
392ste Staatsloterij. j
«n;Aw°Sd arjw'S ®s^"Trf'vï'hSl
•urrenüe voeren, en waarin tevens gedreigd werd met
boy; ■ot van de firma's, die aan dezen wensch geen
geh.xjr zouden geven.
lXx>r vele firma's werd aan den weifs li gjvoLg ge
geven cn de Leverantie aan beide bedoelde bakkers ge
staakt. Twee leveranciers meenden e hter zich niet te
moeten 1 '.en dwingen cn bleven-aan de be de door hun
ue-zamenlijke concurrenten bestreden personen leveren.
Zij ondervinden echter reeds, dat het 't comité ernst
is. want beiden zijn reeds geboycot.
KEN VERNUFTIGE KLEINE.
dip loontrekkende arbeid gevonden moet worden.
Wij 1 7. n indertijd in het Kamerverslag dat de af
gevaardigde van Steenwijk de hulp inriep van den be
trokken minister voor zijn district, om he! te helpen
uit den watersnood en g.Toovcn ff.iarne tipt de toestand
daar erg is, zóó erg dat er reden Was voor de door
dien afgevaard'gie u tge p-oken \r..\s, dat rijn d s riet
anders (bij g-"en hulpverieeningK z >u weg poolen, ook
kennen wij den watersnood in een deel van het district
MeppeL maar vooral voelden wij mede met den af
gevaardigde van Harl.ngen, toen deze. eenigen lijd ge
leden. den minister uitnoodigde, om persoonlijk eens
M. N„ een zesjarige dreumes, te Nispen. hield zich v\-,o -
onledig met zikjes p akken. Maar 't gew.nsche ge eed- kijkje le komen nemen m „rncti»">n
schap ontbrak. De knaap wist daar echter raad op. el^a" 008e" zich f.e
Vlug de schaar genomen, waarmede hij 't hoofdje van en dr°«\ipii p de^o-sland n-e
zijn zusje bewerkte, om de noodige dosis hoofdhaar te g»» ^worden Geiukkic dm ook.'dat om
enkel woord op hetgeen in
de vereeniging voor de zieke arbeiders is gedaan
geveer 2500 uitkeeringen, gemiddeld op f 4 gere
kend (maakt een bedrag van f 10.000) werden uit
betaald.
De notulen der vorige vergadering worden nu ge
lezen en onveranderd onder dank aan den secretai is
goedgekeurd.
De penningmeester, de heer Jn. van Exter, brengt
verslag uit van de rekening, aanwijzende in ontvangst
f 562.80 (aan contributie f 402.80, uitkeeringen „Phl
lantroop" f160), uitgaaf f 688.97, waarvan aan uit
keeringen f 520.80, bodeloon f 40.28, contributie „Phi-
haar 10-jarig bestaan door regens van de laatste dagen hebben de Dyle. Nethe n
■e arbeiders is gedaan; on- Senne doen zwellen, zoodat de oms reken van Meche»^
ar,jele S onder water staan. De landbouwers lijden groot e
liezen, daar het zaad, dat reeds sedert October l.i
den grond is, door het water verrot.
Ook in de Maas was het water hoog gestegen, 'r,
Luik was de stand gstermorgen twee meter boven
normale psil. maar tegen den middag b"gon het
weder te zakken.
UITBARSTING VULKAAN.
Uit Costa-Rica in Midden-Amerika, komen berichtqj
omtrent de uitbarsting van de Poasvulkaan. Tal
plantages zijn verwoest door de uits'roomende lava en
verkrijgen.
veel en veel erger geworden. Gelukkig din ook, dal om
r_ 1 ter oore kwam de blijde tijding dat nu werkelijk de
S» maakte de knaap nu de gewachte insmeer- - fc ^bre^'i? aan Friesland"^" wel
rstel. onmisbaar bn zijn plakwerk. Grw. T
borstel, onmisbaar bij zijn plakwerk.
UITVOER NAAR BELGIë.
Men sjhnjfi aan de N. R. Cri.
Dat onze handel in rundvee met het buitenland het
vorige jaar bijzonder levendig is geweest, bewijzen de
hoogs cijfers van uitvoer, die iedere "halve maand door
ons ministerie van li ian Ln worden g p ib ic c d. Vol
gens onze inlichtingen zijn in het alge.ocpen jaar at-
jeen lang? de Belgische grens uit ons land verzonden
83,778 stieren, ossen koeien en vaarzen en 24,806
hokk-elingen en kalveren, tezamen 108,584 stuks. In
1908 gingen volgens de Nederlandsche statistiek uit
om land over de Belgische grens 69,441 stuks slacht
vee en 20.556 stuks melk- en fokvee, tezamen 89,997
stuks. In 1907 bedroeg onze uitvoer langs België 45.8/2
stuks slachtvee en 18.481 stuks fokvee, tezamen 64,ooo
stuks. Onze uitvoer is in twee jaren dus verbazend
vooruitgegaan. Dit komt, omdat in de 2 laatste jaren
voor Fransche en ook voor Italiaansche rekening groote
hoeveelheden runderen in ons land zijn opgekocht, de
via België naar hare bestemming trokken. Nog nooit,
zoo meldt een veehandelaar, zijn er zooveel runderen
uit ons land naar Frankrijk gegaan als in 1900. Ook
Italië was een goede afnemer. Spanje kocht in ons land
een groot aantal melkkoeien.
Om nauwkeurig te weten, hoeveel runderen in het vo
rige jaar uit ons land naar Frankrijk, Italië en Spanje
zijn gezonden via België, verminderen wij onzen ge-
heeien uitvoer langs de Belgische grens met den in
voer van runderen uit ons land in België, welke cijfers
onlangs door het Belgische min's erie van financiën zijn
gepubliceerd.
Onze geheele uitvoer langs de Belgische grens bedroeg
108,584 runderen, onzea invoer in België bedroeg 69,942
runderen; waaruit blijkt, dat naar Frankrijk en andere
landen gingen 38,642 runderen. In 1908 bedroeg die
uitvoer 25.019 runderen en in 1907 9073 runderen.
DE WATERSNOOD IN FRIESLAND.
Men schrijft uit Friesland aan het Hdbld.
Het boezemwater heeft in Friesland een hoogte he
in verband met de Lauwerzee-plannen.
Moge uit dit een en ander in elk geval iets goeds
groeien voor de toekomst van ons gewest dit zou ten
zegen zijn voor duizenden en tienduizenden die nu
schade lijden groote schade door het overollige wa- heerschende Typhus aangetast, waarvoor door de
ter tengevolge van dien ellendigen staat, waarin ver-
keert de afwatering in ons gewest.
En voor het heden? De schade is zeer groot, de
nood is hoog gestegen; misschien is nu ook de red
ding wel nabij. Als de wind nu maar eindelijk eens
gunstig wilde worden en uit het Zuidwesten naar
het Oosten verhuisde, dan zou wel spoedig althans
een deel van het allerovertolligste water door de
lantroop" f 90.07,diversen f 37.82.' zoodat over het de bevolking ontvlucht in allerijl de dorpen aan de»
-ta- *- voet van den vulkaan gelegen. Men vermoedt dat tji
van menschenlevens verloren zijn gegaan. Maar bij
zonderheden hierover zijn nog niet Dekend geworde#
EEN LAKEI MET EEN MINISTERSINKOMEN.
Tegen een lakei, die jaren achtereen 3000 pony:
sterling per jaar en meer ontving, als belooning voor
de door hem verrichte diensten, is eergisteren te Lon
den door de vertegenwoordigers der erfgenamen van
zijn gestorven meesteressen een eisch ingediend tot
terugbetaling van een som. die niet minder dan 60.000
pond of 720.000 Hollandsche guldens bedraagt.
Bradley Jieet deze merkwaardige man.
En Lucy en Louisa Cohen waren zijn voormalige1
meesteressen. Iz>rd Rothsehild en diens schoonzoon tre-
den in hun kwaliteit als boedelberedderaars der in.
middels overleden zusters als klagers op.
De beklaagde zelf geeft toe, dat hij binnen liet ver
loop van zijn 20-jarigen diensttijd rond 70.000 pond
laatste kwartaaJ een achteruitgang valt te consta-
teeren van f 126.17. Bij de vorige rekening bedroeg
het kasgeld f 163.71%, is dus nog in kas f 37.54%.
Over het geheele jaar werden 341 uitkeeringen ge
daan, waarvan 6 lange uitkeeringen tot een bedrag
van f 522.50.
In het le kwartaal werden 67, in het 2e 58, in
het 3e 82 en in het 4e 134 uitkeeringen gedaan.
In het laatste kwartaal werden 5 leden door de
Phllantroop" 16 uitkeeringen van f 10 werden uitbe
taald.
De voorzitter brengt den penningmeester dank voor
zijn finantiëel beheer en het uitgebrachte verslag,
en verzoekt den secretaris voorlezing van het jaar
verslag 1909/10, hetwelk zonder wijzigingen wordt
goedgekeurd.
Door den bode, den heer C. Kroon, worden
nu
sluizen naar zee wegspoelen, zoodat daardoor de krie- eenige mededeelingen gedaan omtrent de uitkeerin- van de zustere Cohen voor zijn diensten had ontvangen
ten weer vrijkwamen, om, zoo weer en wind het ook gen gedurende het 10-jarig bestaan der vereeniging, Hij wees er voorts op. dat hij slechts in den beginne
maar eenigszins toelaten, hun molentjes te laten wer- bedragende in totaal 2532 aan 225 verschillende per- knecht was, maar later opklom tot vertrouwde, tot
ken, om zoodoende weldra weer het water tot de het gonen.
De voorzitter brengt den bode dank voor zijn uit
gebreid verslag en stelt nu kan de orde verkie
zing-bode. Aangezien zich geen candidaten aanmelden
wordt de heer C. Kroon bij acclamatie herbenoemd,
evenzoo de aftredende bestuursleden, de heeren J.
Joman Fz. en J. Ruis. Allen nemen de benoeming
land omringende slooteu te beperken en terug te dnn-1
gen. Dan kunnen onze nijvere, stoere veldarbeiders
hun spaden weer gaan hanteeren om langzaam wel
iswaar, heel langzaam de geleden schade voor zich-
zelven en hun werkgevers weer te herstellen en in
te halen. Dan breekt er een betere tijd weer aan
voor onze lage landen aan de zee; wij willen hopen,
een van de vruchtbare jaren, zoodat veel van de in
zeer ruimen kring onder onze landbouwende bevol
king geleden schade zal worden hersteld. Moge dit
zoo worden inderdaad!
Voorshands zien wij hier allen met groot verlangen
en even groot ongeduld uit naar het haantje van
den toren, of het zijn aangezicht dan toch eindelijk
niet eens wil richten naar het Oosten. Van daar toch
moet onze redding komen uit den nood.
W inkel.
De heer H. Ham te Helder, door den Raad dezer
gemeente benoemd tot Hoofd der o. 1. School in
den Groetpolder, heeft die benoeming aangenomen.
WINKEL.
Op het verzoek om vergunning voor den verkoop
.t v v - li. V* y">o A TAn
rakt. zooals nooit te voren. Éen groot deel der provincie i van sterken drank in 't klein, voor het café „De
wordt in waarheid zéér zwaar bezocht. Sprak men voor Zwaan", van den heer J. Woud te Helder, (waar
eenden tijd van 'n waterschade over de geheele provincie I van sprake is ln het nummer van 9 Februari jl.
van pl.m. U/a millioen gulden, deze som kan nu veilig is door Burg. en Weths. afwijzend beschikt.
W inkel.
De uitvoering van het bouwplan van vijf arbeiders
woningen ter verbetering der volkshuisvesting, onder
nomen door de gemeente met voorschot van het
Rijk, nadert langzamerhand haar voltooiing. Vier van
de vijf woningen zijn reeds bewoonbaar, drie zijn er
reeds betrokken, door de bewoners der z.g. Viersta-
ten.
Harenkarspcl.
Tot bestuurslid van den polder Koog en Bleek-
meer is benoemd de heer Jb. Biersteker, alhier.
ANNA PAULOWNA.
Bij Koninklijk besluit is benoemd tot Heemraad
van den Anna Paulownapolder de heer J. Schrieken
aldaar.
AFSCHAFFING KERMISSEN. r
B. en W. van Utrecht stellen den raad voor, afwij
zend te beschikken op de rekesten tot afsehafüng der
kennis. Een minderheid in het college is voor de af
schaffing.
B. en W. erkennen; dat de kermis schaduwzijden
heeft, doch achten het voorkomen van dronkenschap,
bandeloosheid en zedeloosheid sterk overdreven. Zij
geven echter toe, dat ook in den kermistijd dingen ge
beuren, gelijk ook bij andere volksfeesten, die niet be
hoorden te geschieden. Toch is dat h. i. geen reden,
de kermis af te schaffen, daar deze voor een izeer
groot deel. der burgerij nog een vermaak aanbiedt
waarvan geen misbruik wordt gemaakt en dat ongaarne
zou worden gemist. Bovendien zouden h. i. door af
schaffing der gewone kermis, particuliere kennissen ge
organiseerd worden, die nog veel bedenkelijker zijn.
Ook zijn zij van oordeel, dat de afschaffing aan veel
neringdoenden schade zoude berokkenen.
Door den Amsterdamsclien Gemeenteraad werd be
sloten de kermis in het voorjaar aldaar (thans gehee-
ten: voorjaarsmarkt), welke ongeveer 3 weken duurt
successievelijk in te krimpen.
HULP IN NOOD TE OUDKARSPEL.
Tiende jaarvergadering op Donderdag 10 Februari
1910, des avonds zeven uur, ih het lokaal van den
heer C. Kroon Cz. te Oudkarspel.
Aanwezig 42 leden, waaronder het bestuur.
De voorzitter, de heer J. Joman Fz., opent de ver
gadering en heet de aanwezigen hartelijk welkom.
Spr. verheugt zich. op de tiende jaarvergadering
zooveel belangstellenden te zien en wijst met een
verdubbeld, ja misschien wel verdrie- of verviervoudigd
worden, als men tenminste de schade in de gevolgen,
welke niet gering kan wezen, er bij gaat optellen.
Niet alleen staat hier en daar alles blank en is
het op sommige plaatsen gezichten ver niets dan water
wat men ziet, maar ook de hooger gelegen streken blijven
niet verschoond. Het buitenwater loopt op vele plaat
sen vrijelijk over de trek wegen, de smalle dijkjes langs
de trekvaarten, heen en maakt het den boeren onmogelijk
om voort te gaan met het toch al zoo moeizame werk
der bemaling hunner ..krieten". Elders weer breken
polderdijken door. niet langer bestand als ze zijn te
gen de voortdurende persing van het zoo overvloe
dige water dat steeds hooger en sterker opdringt, of
ook loopt het water soms over geheele stukken land
heen van de eene kriete in de andere. Vele water
molentjes staan dan ook de laa's'.e dagen geheel stil, on
danks den doorgaans linken „molenwind"; het helpt
toch niet. of men al maalt, het water loopt er net
zoo hard weer in. als men het er uit haalt. De menschen
zijn totaal verlegen met dezen toestand; daar is geen
dammen meer tegen, er is geen houden of keeren meer
aan. Het water is ons te machtig geworden, het js
niét anders. Het schoolverzuim is ten plattelande we
gens weer en wegen nog nooit zoo hoog geweest als
thans. Binnenpaden zijn in menigte totaal onbegaan
baar geworden. "Wij kennen een boerderij waar men
niet anders meer dan te water komen kan; men kan
cf Het bootje veilig aan de klink van de achterdeur
vastbinden.
De specie op het weiland, dat reeds bemest of be
gierd Ss. drijft nutteloos weg; vele mesthoopen staan
in het water, ook kan men, wanneer niet de vloer van
een dikke eementlaag voorzien is, schier nergens meer
het grondwater uit de kelders der huizen weren.
En wat het ergste wellicht nog is van al dezen wa-
.tersnood, althans direct, dat is wel de zeer droeve om
standigheid, dat tengevolge van al dit overtollige water op
vekl en akker alle werkzaamheden noodgedwongen gc-
heei stil moeten .staan, terwijl er overigens bij norma
len staat van zaken, overvloed van werk thans wezen
-zon. Zeer tot schade natuurlijk van de zeer vele losse
werklieden .die nu in dezen opgaanden tijd tot vol-
slagui werkloosheid gedoemd zijn. terwijl het niemand
hunner wellicht aan werk zou ontbreken, als maar
het water geweken was van het veld. Te droeviger nog
is dezo toestand juist in dezen tijd van het jaar, nu bij
velen hunner de win ter lering, ook turf en aardappelen
voor het grootste deel zoo niet geheel zijn opgebruikt
en en- om nieuwen voorraad op te doen zoo hoog noc-
roerloos staan en staarde met doffe oogen naar An-
tje's legerstede.
Nu eerst bemerkte hij een kleine mand, die de
goede Martin in zijn hulpvaardigheid tot wieg had
ingericht en midden op wat hooi lag de kleine te spar
telen en te spelen met zijn knuistjes, onbewust van
de rampen des levens.
De zieke was blijkbaar reeds siervende. Zij was
evenwel wakker en hij kennis en lag met de handen
ineengevouwen. Met groote inspanning draaide zij
nu Uet hoofd om naar de deur en Wolf Ving haar
verlangenden en smaehtenden blik op. Een geweldige
smart maakte zich van den jongen man. meester, nu
hij het arme vrouwtje zoo terugzag met het stempel
des doods reeds op het voorhoofd. Heete, hittere
tranen sprongen hem uit de oogen. Bij den hemel,
dat had hij niet gewild. Zulk een vreeselijk lot had hij
dit arme schepsel niet toegedacht. En toch voelde
hij een groot zelfverwijt. „Door mijn schuld, door mijl
schuld," stamelde hij met bleeke lippen, en toch zich
met geweld bedwingend begaf hij zich naar de plek,
waar de jonge vrouw lag. „Antje," fluisterde hij, „An-
tje!" Daarna zonk hij op de knieën en drukte met een
wanhopend gebaar, zijn gloeiend voorhoofd tegen de
ijskoude hand der jonge vrouw.
„Wolf," fluisterde de jonge vrouw en een gelukkig
lachje speelde er om haar lippen. „Ik heb het ge
weten, dat ik je eenmaal zou weerzien daarom
Wolf beu ik gevlucht voor den boozen man, dien gij
tot mij hebt gezonden en ben toen met mijn kind
•geloopeu dag in dag uit, zonder ophouden, tot deze
plaats, Wolf. En al waren mijn voeten ook gewond en
bloedde mij het hart, ik had geen rust. Ik wist dat
het heel spoedig met mij gedaan zou zijn en ik wist,
dat ik niet zou kunnen sterven, zonder je nog een
maal in de oogen te hebben gezien."
Tot commissieleden voor het nazien der volgende
rekening worden aangewezen de heeren Jb. de Wit
en P. Piers en tot plaatsvervangend lid de heer P.
Dekker.
Komt nu in behandeling een voorstel van eenige
leden, om door het houden van een verloting het
bezoek der vergaderingen te bevorderen.
De heer F. Berkhout vreest, dat het niets zal
geven. De heer Jb. de Wit zou liever zien, dat een
boete werd gesteld van b.v. 5cent voor elk lid, dat
de vergadering niet bijwoonde, waarop de voorzitter
antwoordt, dat dit moeilijkheden zou opleveren, aan
gezien de vereeniging ook leden telt, die nooit uit-
raadsman.
In de laatste 16 jaren waren meer dan 215.000
pond sterling van het vermogen der zusters door zijn
handen gegaan.
De vertegenwoordigers der klagers wijzen er op. dat
bluffend hooge salaris, dat de bediende van de bekk
zustere kreeg, slechts dan ie verklaren was, als hï
den zustere slechten raad had gegeven, ei» dan was
het Bradley's plicht, de ontvangen bedragen aan dea
boedel te restuecren.
De klagers eischen hoofdzakelijk teruggave van eenip
zeer hooge geschenken in geld. Zoo gif Louisa Cohen
haar bediende in 1897 een geschenk in effecten vak!
niet minder dan 20.000 pond sterling.
Bradley trad in 1870. op 17-jarigen leeftijd, in dienst
der Cohen's. Louisa Cohen was toen 34 jaar, Lucy,
Cohen een paar jaar jonger. In 1879 stierf de moeder
der beide dames, die nu in het bezit kwamen vak
een reusachtige erfenis.
In het jaar 1885 trouwde Bradley met de kamenier'
der gezusters, en betrok hij met zijn vrouw het naast-1
keeringen nemen en door de boete als lid zouden kun- gelegen huis. Hij bleef echter in dienst der twee
gaan. Ach Wolf ik ben zoo moede."
,Neen, neen," fluisterde Wolf heesch, „je moogt
mij niet verlaten, je zult weer gezond worden en blij
ven leven; ik zal uit eigen kracht een bescheiden
geluk voor je verwerven, als trouwe kameraden wil
len wij voortaan leven. Ik zweer u bij den hemel, dat
ik berouw heb over hetgeen ik misdeed, ik zal mij
beteren."
„Het is te laat," fluisterde de jonge vrouw. „Zie,
ik heb het je vroeger al reeds gezegd, wanneer je
de bloem op haar stengel hebt geknakt, en zij ver
welkt en verdort, dan helpt geen geklaag en gejam
mer meer, dan moet de bloem sterven. Neen, neetr,"
voegde zij er op liefderijken toon aan toe. Je poet
je niet om mij bekommeren. Zie Wolf, het heeft zoo
moeten zijn. Wij beiden zondigden, toen wij van
zoo ongelijken aard en stand, ons toch samenvoeg
den. Wij hebben het moeten dragen zooals het kyam,
en nu is het immers ten einde en ik dank Je, dat
ge gekomen zijn, om mij vaarwel te zeggen."
Wolf vermocht geen antwoord te geven. Hij liet het
gloeiende hoofd weder vallen op de hand der lljderes
en kreunde luide. Wat zuo hij ook zeggen of beken
nen aan dit reine en lieve kind, dat zoo ver boven
hem stond, als een engel boven een zondig mensch.
Hij zelf, de schuldige, had maar al te veel behoefte
aan troost, dan dat hij dien aan anderen had kunnen
verschaffen.
„Neen, neen, jij moogt niet van mij heengaan," riep
hij eindelijk wanhopig uit. „Zie Antje, kindlief ik
ben nu een heel ander mensch geworden. Ik zal je
dat bewijzen. Blijf leven, lieveling, blijf bij mij en
wij zullen samen zoo innig gelukkig worden."
Maar toen hij het moede in de kussens weggedoken
hoofd der kleine lijderes zag, het glimlachje bemerkte
•dat er over haar krijtwitte lippen speelde, toen moest
nen aftreden.
Voorzitter ziet ook geen heil in het houden van
verlotingen.
Na nog eenige discussie in stemming gebracht,
wordt het voorstel met 37 tegen 4 stemmen en 1
blanco verworpen.
Met algemeene stemmen wordt aangenomen het be
stuursvoorstel om een presentiegeld van 25 cent toe
te staan voor het bijwonen van gecombineerde be
stuursvergaderingen, vergaderingen dus met be6tuur-
deren van andere ziekenvereenigingen.
Medegedeeld wordt, dat in 1909 3 leden wegens
wanbetaling zijn geroyeerd.
Ingekomen is een schrijven van H. J. de Dom pier re
de Chaufepié, inhoudende het verzoek om inlichtingen
omtrent het werken der vereenigingen ten dienste van
de bewerking eener tweede uitgive van de „Gids der
Nederlandsche Weldadigheid".
De vragenlijst, waarvan dit verzoek vergezeld ging,
was reeds door den secretaris ingevuld teruggezonden.
Varia:
De heer S. de Vet stelt voor den duur der'uitkee
ringen te verminderen met hel oog op den achter
uitgang der kas.
De voorzitter is van meening, dat men wel zoo kan
blijven doorgaan, zoolang de vereeniging nog f 1300
rijk is.
De heer Jb. van Exter is van oordeel, dat de voor-
deelen van' de „Phllantroop" niet opwegen tegen de
nadoelen en stelt daarom \oor. de herverzekering te
doen eindigen.
l>e heer Jb. de Wit vraagt, of er geen beter gelegen
heid voor belegging van de f 1300 bestaat, om reden
de Spaarbank maar 3 °/o rente geeft.
De heer J. Ruis zegt. dat dit reeds vroeger werd
besproken, maar er is tegen aan te voeren, dat men
dan het geld niet kan krijgen, als men het hebben wil.
Voorzitter deelt mede. dat het voorstel De Vet op
de eerstvolgende vergadering als reglementswijziging op
de convocatie-biljetten zal voorkomen.
Niemand het woord meer verlangende, sluit de voor
zitter de vergadering, met dank aan de aanwezigen voor
de opkomst en medewerking en spreekt de hoop uit, alle
gezichten op de volgende vergadering weer te zien.
OVERSTROOMING IN DUITSCHLAND.
MANNHEIM. 10 Febr. De Rijn is weer belangrijk
gewassen. De Neckar is eveneens buiten de oevers ge
treden.
1)E OVERSTROOMINGEN IN BELGIë.
Men vreest, volgens de ..Etoile Beige', voor nieuwe
overstroomingen in de Sennevallei. De aanhoudende
mes, en kreeg, als chef over het bediendenpersoned.
een vast salaris van 200 pond per jaar.
De enorme inkomsten van Bradley dateeren echter
pas van 1887, toen de oom der twee zusters stierf.
In 1891 was zijn vast salaris al op 600 pond ge
bracht, en een jaar later op 1100 pond. Bovendiex
trok hij nog provisie van alle groote inkoopen die d«
zusters deden. Bij haar sterven liet Louisa nog
350.000 pond, Lucy 500.000 pond sterling na. I
5de KLASSE, 16de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 1000 met premie van f 30.000: 15684.
f 1000: 1736, 2606, 18680.
f 400: 5846, 8585, 15587, 17585, 17796, 17879. j
f 200: 1646.
f 100: 840, 1077, 1232, 1395, 1564, 6113, 65ÏJ1
7198, 8527, 11899, 16470, 18783, 18859, 1
19182, 20917,
Pryzen
van f 70.
j
92
2486
4937
7567
9487
12100
15168
1865'
122
535
5139
607
693
114
200
Slt
201
547
178
648
723
291
206
851
212
638
185
683
843
405
333
954
247
918
215
784
865
436
406
565
377
3009
257
878
907
483
481
1928»
386
222
288
965
973
522
639
31!
485
284
315
8026
10005
671
608
345
717
357
327
69
271
708
804
37"
810
571
443
142
274
742
825
38!
913
600
498
234
276
797
866
405
921
744
548
345
344
975
913
43!
1094
798
611
346
363
13045
16079
471
179
807
764
375
365
183
99
53!
184
902
830
496
403
221
166
59!
225
4132
897
526
455
300
240
7r
291
173
931
542
553
435
500
731
341
260
995
620
570
492
55»
86!
448
379
6076
703
581
556
728
96Ó
513
380
469
714
692
621
17000
931
689
488
799
791
701
668
65
20111
876
510
832
797
903
833
168
26'
881
543
969
879
947
949
316
28:
898
675
7204
886
11038
987
360
211
956
645
232
972
234
14204
4^27
411
2112
714
294
9016
267
205
542
43!
170
716
296
80
499
626
580
64!
197
757
328
119
519
731
693
61!
250
811
385
126
743
742
757
68!
264
849
436
240
759
755
18117
781
388
856
450
285
811
792
387
86!
405
883
543
310
937
15062
437
841
460
917
547
357
12025
164
648
59!
„Antje, martel mij niet met je goedheid," riep Wolf hij zichzelf bekennen dat zijn hoop op haar herstel
vertwijfeld uit, terwijl hij een schuwen blik op het groote dwaasheid was.
bleeke gelaat voor hem wierp. ,,0, ik was een schurk, Zij ging naar den hemel, hij zag het nu maar al
een slecht mensch, dat ik je dat alles heb kunnen te duidelijk en alles wat hij nu nog doen kon was
aandoen... Maar... maar... o God, hoe zal ik het haar haar te smeeken, dat zij niet met wrok in het 'harte
Zttfi'Ö"Pll DTtl li 9 3 1' t I oafATl Vioorll n/\n dol d #\wi otnn VQn V> atm n/iVi J J 1- i
„Och spreek daar nu niet van," fluisterde Antje.
„Zie het was daareven zulk een heerlijke droom. En
als men dan den hemel heeft gezien, kan men niet
meer op aarde blijven, te midden van al die v Ue
en nuchtere menschen, dan trekt het hart naar hoo
ger."
Een eigenaardige glans trok er op dit oogenblik
over haar gelaat en zij streek liefkozend over het
hoofd van den jongen man, die nog steeds geknield
voor haar legerstede lag.
„Weet je Wolf, toen wij elkaar voor de eerste maai
ontmoetten, dat was een heerlijke en zalige tijd...
En later in de kleine villa aan het Como-meer, de
zoete en onvergetelijke avonden, die wij samen arm
in arm op het balkon stonden en het harte zoo vol
liefde en geluk. Ach, dat alles was te heerlijk en
te lief, dan dat het zoo had kunnen voortduren. Och
Wolf, ween zoo niet, het heeft oimmers niet anders
kunnen en mogen zijn. En nu, wanneer ik er niet
meer zal zijn, beloof je mij dan, dat je mij temidden
van al je geluk en weelde niet zult vergeten.Zie
je Wolf, dat is een akelige gedachte, die wel eens
bij mij opkomt, dat ik geheel te vergeefsch zou heb
ben geleefd, dat ik je niet zooveel waard zou zijn
geweest, om de herinnering aan mij in je hart te
planten. Je zult weder gelukkig worden, een an
dere, betere vrouw dan ik het ben, zal je weer be
zitten, maar denk dan veel terug aan dien zaligen
tijd, in welken onze harten warm voor elkander sloe
gen, denk terug aan al de zoete en lieve woorden.
tot overlast worden.
Zij lette niet op
dei
het pijnlijk kreunen van
schuldbewusten man, maar haar oogen wendden zid
smeekend tot Martin, die op den achtergrond was 8*
bleven. Deze begreep deze stille smeekbede en snsi
de op haar bed toe. m
„Antje, wanneer je dat wilt, zal ik voor den jo*
gen zorgen," zeide hij op diep bewogen toon. „G^
weet het, ik houd niet van veel woorden, maar
beloof je, ik zal voor hem zorgen, als was het ntS*
eigen zoon. Vindt ge het goed, zeg het dan en (M*
macht ter wereld," - hier keek hy dreigerfi
Wolf „zal mij van het kind kunnen scheiden"
Hy stak de jonge vrouw zun hand toe en
legde daar dankbaar de hare in. Daarop bleef Ml
een poos lang heel stil in de kamer en die pteii
tige stilte werd slechts verbroken, door de gejasf
de ademhaling der zieke.
„Kom Wolf, geef my den jongen nog eens aak
zeide Antje eensklaps, terwyi een püniyke trek
op haar gelaat afteekende. „Het wordt zoo donW
voor myn oogen."
Sprakeloos gaf Wolf haar het kind. De jonge vroM
boog zich over de kleine en bedekte het onschuldig
gezichtje met gloeiende kussen, terwyi groote traWt
haar over de wangen rolden. „God zegene je, U«Tt
ling," en nauweiyks hoorbaar tot Martin: „Marti»,
leer den kleine niet het aandenken zyner moed»|
vloeken of verwenschen, ach ik heb het ki*l
zoo zielslief gehad."
„Antje," zeide Martin plechtig. „Ik zou een slee*'
zeggen, om haar te leeren begrypen, dat de omstan
digheden my dwongen, dat, dat
Een weemoedige glimlach gleed er over het gelaat
van de stervende en zy schudde met het hoofd Wolf
zweeg verschrikt.
daarover niet, het was een akelige
tijd, dien ik heb moeten doorleven. Maar nu ben
je weer by my, Wolf en kan ik rustig slapen
van hem scheidde, van hem, die haar zoo schandeiyk
had bedrogen.
„Antje lieveling!" zoo smeekte hy op diep be
wogen^ toon. „Is het dan toch zoo moeten komen?...
Myn God, had ik sleehts kunnen vermoeden, dat myn
handelwyzo je zoo zon aangrijpen en je leven verwoes
ten... ik zou gewis alles in den steek hebben gela
ten om jouwentwille, maar... ik
die je my hebt gezegd."
vatte. „Wat een afschuweiyk mensch ben ik toch, £had/° 6611 t0t
dat ik je zoo heb kunnen bedriegen." Een donkere 0._ i,no(i
^dUW_Je_gde Zich eenSklaps 0ver het *eIaat der neder in de kussens^rervrijf woH het klefntje haast"!
weer in de mand legde. Weder was het een ooge' 1
blik stil in het vertrek.
Daarna maakte Antje pen zoekend gebaar met ,1
hand. „Waar ben Je Wolf?" fluisterde zy, Je be*'[
zoo ver van my weg en het is hier zoo donker -
Je moet by my biyven, Wolf," riep zy angstig
„Kom, omhels my, houd my vast Wolf, het i® I
te moede, alsof ik in een eindelooze diepte zal f I
dwynen."
Slot volgt* l
jonge vrouw.
„Myn kind, ach myn God, myn lieve, kleine jon
gen!" fluisterde zy angstig en zoekend dwaalde haar
blik door het vertrek.
„Ik zal voor hem zorgen, ik zal een trouwe vader
voor hem zyn," bezwoer Wolf met de hand op het
hart. Maar met een weemoedig lachje schudde Antje
hot hoofd.
„Toch niet, Wolf, je moet den knaap piet behou
den," zeide Antje, „de jongen zou je maar tot last
zijn. Ik ken je zoo goed Wolf, je hart is goed en
zacht, maar wanneer de herinnering aan dit uur in je
hart weer gestorven zal zyn, dan zou de knaap Je