Cillll. Schotsen uit de Rechtzaal. iltoklimj IRiPSAS I Co.. Silüffi. Kaarten of -Circulaires. H e 1 e n e. /airdag 2(> Frbru iri 11) 10. f>4e Jaargang. No. 4f>(>5 Een prathiige hm fan liet iti nwsh Nette druk. Spoedige levering. J toe... Hij wou, met zeker verloou van verontwaar diging, weigeren. Maar ze knikte hem zoo goedig, zoo vriendelijk toe... Met zoo'n gezicht van: och mensch, wees toch verstandig. Wij hoeven toch geen complimenten te maken met elkaar, hè?... En vi sioen van half-biefstukje, met potje-bier kwam hem voor den geest... In z'n maag kermde 't weer... Hij sloop de kamer uit, schoonzus dankbaar toewuivend; gebarend, tot Marie, van: ja, maar je krijgt 't te rug, hoor!... Op die voorwaarde neem ik 't dan!" Weer knikte zus glimlachend. Wenkte hem om zich nu maar te haasten 't Was al tien minuten over eenen... En Marie ging voor zich een boterham snijden... Wat meneer Van Doorn zoo bang deed worden, dat zijn hart met wild-nerveuse slagen in zijn boezem klopte, toen hij dan eindelijk weer op straat stond, dien middag... ,,Een andere man zou zich nog schamen!" zei mevrouw Lize, toen ze op den Zaterdag-avond erna, eindelijk haar gal had uitgestort; uiting gegeven aan de woede, in haar brandend, neen dat ellendige schep sel, die mevrouw Kanters, met d'r nieuwe-hoed van vier-en-twintig gulden... Met d'r ophakkerij van wat haar man alzoo per jaar aan verdiensten „maakte". Met haar zuur-venijnig medelijden voor mevrouw Van Doorn's onverschilligheid voor nieuwste modes en zoo „Och ja, ik begrijp 't wel," had de giftige slang gezegd, met een lachje... Neen, 'n lachje op d'r tronie... Om zoo'n wijf te verscheuren. Levend te villen „Ja," had meneer Van Doorn toegegeven, al-vree- zend voor wending, die storm begon te nemen „Ja 't is waar. Ze is een slecht wijf... Een laag, ge meen wijf..." Eventjes was Lize stil. Toen barstte ze los... „Maar ongelijk heeft ze niet! Om den drommel niet! Als je ziet, hoe mijn goeie... Jawel, goeie jurk eruit ziet Met wat-voor een kiep ik op m'n hoofd moet loo- pen... Terwijl papa-zaliger dan toch... Dan toch..." Nü kwam 't, wist hij. Van deftigen pa, die nooit had kunnen droomen, dat zij, Elise... z'n kind En van dien schatrijken vrijer, dien ze had laten loopen om hèm, Van Doorn... Vertrouwend, dat hij een kerel zou blijken met energie, waar wat in zat... Dir besefte, wüt een vrouw, als Lize, van h&ar kom-af, h&ar stand, opvoeding, toekwam...! In den loop der negen huwelijksjaren had hij 't al zóo dikwijls moeten verduren. Eerst was hij drif tig. gekrenkt, beleedigd gewordenHad hij nog de kracht om wel eens op te stuiven... Maar nu be rustte hij... Had Lize hem overwonnenSidderde hij over de scènes... Zat, als zij 't weer op de heu pen had, somber, droevig vóór zich uit te kij ken... nu en dan iets zeggend... Want heelemaal zwijgen was óok weer niet geraden... Maar nü deed hij heel-anders. Marie had den vorigen dag al iets bijzonders aan zwager bespeurd. Waar Lize heelemaal niet op lette Nu zat meneer Van Doorn met een soort van lachje de striemende, krenkende woorden aan te hooren... „Een andere man zou zich nog schamen!" riep ze uit, en 't scheelde slechts een haar, of zij had het vaasje, waar ze vlak-bij stond, te-gruis gesme ten... Dat grijnzen van hem maakte haar reëel dol. En Marie dacht ook al: „Wat scheelt hem toch? Hij weet dat zij door zulke dingen nog erger wordt!..." Mevrouw Lize had de naar prooi tastende vingers van de rechterhand al om het jmpzalige vaasje ge klemd, een hoonend scheldwoord drong haar naar de lippen... Zóo smalend, dat ze 't toch nog even terughield... Maar dat vervloekte grijnzen van dien man Tik-tik, 't Was Jans, de meid, met een doos... ,,'n Doos? Voor mij?... Bepaald verkeerd!" ,,'t Stond er toch secuur op... Mevrouw E. van Doorn, geb. LanterhofVan Heveling en De Bruin... Het elegante magazijn... Wat's dat...?" Marie stond in sprakelooze verbazing. „H...Heeft de jongen ook antwoord gevraagd?" vroeg Lize. Maar Jans knikte-van neen. 't Wasgoed, ze kon gaan Meneer Van Doorn stond, op een ruit, wijsje te trommelen... En neuriede zachtjes... De wereld liep op z'n eind Hij hoorde touwtjes doorknippen. Het met elkaar opgewonden fluisteren van de beide zusters... Ge ritsel van vloeipapier „Hé!!?..." Hij trommelde vei der „Kees!" riep Lize opeens... Hij herinnerde zich den tijd niet, dat zij hem zoo genoemd had... „Kees!" Toen draaide hij zich om. Zag haar staan met de enveloppe, die hij in de doos had laten doen, geopend voor zichTwee TWKKDK BLAD. INBREKER. DE GRATIFICATIE. Toen hij zijn voeten langdurig en zorgvuldig op i gangmat had geveegd; z'n nieuwe parapluie in i kast geborgen... Lize was woedend als-ie de non- alance beging om het ding in den standaard te la- n slingeren... Waar de eerste de beste 'm kon weg- ippen... Toen hij zachtjes z'n huiskamer binnen- ad... Lize hield niet van dat rumoerige binnenloo- >n, daar schrok ze altijd van... Toen reeds had sneer Van Doorn duidelijk gemerkt dat 't met Lize et pluis was. En schoonzuster Marie, die altijd anderdags met de wasch, en zoo, kwam helpen, sek hem eventjes van ter zijde aan; met van die ijf-saamgeknepen lippen... Hij wist er alles van. ing kwasie schommelen in brieven, die hij uit z'n nnenzak haalde. Zei maar niets. De pendule wees i tien minuten voor halfeen, maar van koffie was ks-te bespeuren. Rustigjes floot meneer van Doorn n deuntje tusschen de tanden... Héél zachtjes... >o-iets van: L'amour est enfant de Bohème...!" Merkte niet eens, dat Lize hem een paar maal inijnig had aangekeken. Opeens zag-ie dat Maria ;m wenkte: „Fluit toch zoo niet...! Ze merkt ïmers dat 't weer..." En hij knikte verschrikt. Herinnerde zich plotse- ag dat hij nog iets in z'n overjas had laten zitten. Werd hem angstig te moede... Hij bleef zoo lang ogelijk weg, uit de kamer, dacht een oogen- ik of-ie niet zou doen alsof er gescheld werd an zelf gauw open maken, voordat Jans van boven wam tippelen... Dan hard praten... Iets zeggen van: Eeker, hoor, ik kom direct...! onmiddellijk erbeeld-je, een boodschap van bureau, van den oofdcommies, dat een stuk zoek wasIn rcdesnaam maar 'n pasje nemen... In een kwar- ertje terug... Weeklagend van dat ze een mensch >eh nóóit met rust kunnen laten Maar hij durfde 't niet aan. Op dat uur liep Lize anhoudend door 't huis... 't Was niet te wagen. !n daar hadt je Jans al Hij terug naar de kamer. En met dat meneer Van loorn binnen komt, brandt Lize zich, in d'r nijdig- eid, aan het spiritus-lichtje. Vliegt Marie met melk aar d'r toe om het wondje te betten... Duwt Lize aar terug... De koffiepot omgekanteld. Hij mannie, evend van schrik... Allerlei zonderlinge draai- en ast-beweginkjes makend met z'n zakdoek, met 'n toffertje, met een potje uit het olie- en azijnstel... Maar Lize had zich al geholpen. Doekje om ge- ronden vinger gestikt. Hij, wettige echtgenoot, wilde haar vertroostend •ver een wang aaien. Hij deed het heel-schuchtea- sn bangig-aarzelend... „Is 't over poesje?..." Maar hij kreeg een por, een snib-duw, dat meneer fan Doorn tegen de tafel aan-waggelde... „Jelui maakt me dol!" schreeuwde Lize, „gèk zul- e me nog maken... Ik verdraai 't! Ik geef er den >rui van! Snijd zelf maar je brood hoor! Ik eet ;een stuk. Jelui kunt 't voor mijn part allemaal 'ebruiken... Geen stuk door mijn keel!" En de deur van de woonkamer bonkte dicht. Ze roorden haar naar boven, naar de slaapkamer gaan. Weer dreun-bonkte een deurEen sleutel raarste in slot... 't Was stil. Marie en hij, zwager, stonden elkaar aan te kij- cen. Hij ging zitten, met afgepaste beweginkjes, slui- >end op z'n teenen naar zijn stoel, elk geluid 'ermijdend.Beseffend, welk een orkaan nu elke leconde kon losbarsten... Als Lize eens naar bene- len kwam stormen. 't Rammelde in zijn maag. En hij smachtte naar •en slokje koffie. Marie zag 't en had er mee te loen... Wees naar het brood... Zou ze een boter- lam voor 'm...? Maar hij maakte een beweging van cmand, die afgrijzen wil uitdrukken over voorstel... lapjes van vijf-en-twintig op de tafel. En de prach tige mantel, van Heveling en De Bruin, waar ze van verteld had... Die mevrouw Kanters „lief" vond Dat kreng... En die ze van plan was geweest „maar te nemen", zoo-eentje kon ze nog wel gebruiken van 't jaar... De slang.». Mantel van over de veer tig gulden... Op z'n minst... Op z'n allerminst...! Nu hing-ie over een stoel, en de gordijnen waren werd geoordeeld. Tracteerde hem op een lekker grog- Mompelden alleen iets van „Niks lo beduien.... Yergis- je... Verraste hem met een kistje-van 25, drie cents sing, anders niet... Vooruit, doorloopen asjeblieft, 't stuk... Weelde, die mannie in geen jaren had ge- Maar telkens kwamen er weer terug.... Ntks-bijzon- noten... Vond, nu dat een meneer niet zonder geld ders, jawel, dat konden zij toch een ander wijsma- op zak kon loopen. Stopte twee heele riksen in z'n ken... Niks-bijzonders.... En ze tuurden naar het boven- porte-monnaie... Dat mocht mannie toch wel van huis.... Het raam was nu donker geworden.... Geen het „gelukje" hebben. Was engelachtig wijfje, be- iichtglimpje te bespeuren.... rouwvol vrouwtje, onder den verschen indruk van het onverwachte... Merkte geen seconde, hoe vreemd Een van de vijf wijkagenten, die dén inbreker had- Marie zwager soms zat aan te kijken... Zwager die den willen pakken, dien avond Ls bekend als een „dienst- o, zeker erg blij, heel gelukkig was met z'n klopper", dien men bij menschen heugenis niet heeft gelukje. Maar die toch... toch... Als je hem goed zien glimlachen.... En met wien de grootste rekel on- en tang en scherp aanzagder de straatkerels en -jongens niet gauw 'n ..^jntje' Samen waren zij, dien avond, na het eten, de straat op gegaan. Jans, de meid, had haar uitgaans avond... Zorgde altijd dat ze de deur uitwipte zoo dra de tafel was afgeruimd... De „vaten" waschte zij dan wel later Lize had hem, mannie, nog gezegd, bij het weg gaan: „Denk er om, dat je de deur op 't nacht slot doet!" En hij had den sleutel twee-, drie-malen omge draaid. Ze zouden toch, een van beiden, vóór Jans thuis wezen. Hetzij dat Leo, van tante Corrie, haar weg bracht, of dat mannie van z'n avondoureau terug kwam Alles was geregeld. Bij den hoek van de gracht, waar tante Cor woont, was mannie links-om gegaan... Zij, Lize, kon nu wel verder alleen En net dat ze bij tante d'r huis komt, valt haar in... den brief van Greta vergeten...! Het voornaam ste doel van haar visite. Brief van Greta, uit Se- marang, met al het nieuws... Van wanneer zij scheep zouden gaan Met dat mooie „kiekje" erin, waar de kleine Sien op stond... Neen, düt was nu toch ellendig... Ze had zoo beloofd: direct ais er bericht van Greta kwam Even bedacht mevrouw Lize zich. Toen nam ze besluit... 't Was nog niet laat. In vredesnaam maar terug... 't Was een vrij groot eind... Ze pakte eeu trammetje. Merkte dat ze zich, in der haast vergist had in de juiste lijn... moest drie straten terugtrip- peien... Besloot om dan ma morgen-avond naar tante Cor te gaan. 't Werd nu te laat... En ze had thuis nog zooveel te doen... Tippelde gejaagd-ont- stemd voort Kwam in de straat, waar ze woonde. Zocht, grab- bel-iasite naar huissleutelKeek onwillekeurig naar boven Dacht dat ze zóo op straat zou neerstorten Schreeuwde 't uit van feilen schrik, zóo hard, dat een paar menschen bleven staan... Direct was er kringetje om dame heen Om dame, die wees naar een venster... Op tweede verdieping van bovennuis Waar licht brandde Licht Dichter werd de kring om haar heenEen tram klingelde onstuimigMoest stoppen En mevrouw Lize, zóo ontdaan, dat de juffrouw van den melksaion naast haar woning... Die het anders, vanwege haar voornamige maniertjes, niet op mevrouw Van Doorn begrepen had... Haar nü toch glaasje water kwam brengen zou durven maken... Maar als hij 't heeft over dien langen, mageren. schu wen meneer Van Doorn... Die zijn vrouw wijsmaakte dat-ie gratificatie had gekregen... Die, uit angst voor haar nijdigheid, geld had opgenomen, waarvan een ken nis 'm had verzekerd dat-ie er in twee dagen tijd met gemak honderd gulden „bovenop" kon verd,enen... Van den armen stakker, die ten slotte, in z'n wanhoop over het acceptje niet te kunnen voldoenBij zich zelf had ingebroken, dien avond.... Dien de agenten, vonden, peuterend aan de kast, waar z'n vrouw het geld, en zoo, in borg... En die toen overvallen werd... Niks had gehoord van de drukte op straat.... In z'n angst dat hij niet gauw genoeg klaar zou komen z'n inbraak in eigen woning.... Als de gTimmige Brouwer, de agent met z'n koude strenge oogen en z'n harde slem, vertelt hoe die meneer Van Doorn op z'n knieën smeekte dat ze hem toch maar zouden „opbrengen", naar het bu reau, liever dan, nü de vreeselijke ontdekking, Lize zijne vrouw, te ontmoeten, die. in den melksaion, zat te wachten tot de inbrekers gepakt waren... Als-ie ddórvan vertelt, dan zullen de tranen van jool den barschen Brouwer in den groven baard....! MAïTBE CORBEAl NDERÏI iJinnenlaiidseii .Nieuws. VEENHUIZEN. Gisterenavond meid het zanggezelschap alhier eeno opennare repetide ten loKaie van den neer f. Groot, en wel, omdat dit de laatste avond was, dat de heer W. -Molenaar wegens vertrek naar eiders, als direc teur de oeieningcn zou leiden. De toegang was voor Twee agenten stonden nu voor Lize. Boekje in de ieder vrij. Jever zou hij zich door honger laten verschroeien lan boterham te eten, terwijl zij, Lize, niets ge bruikte... Hij ging naar het raam en haalde zich och schamend voor schoonzus, zijn portemonnale oor den dag. Telde na wat erin zat... Elf centen... fiks meer? Eeu pasje van de tram... Een verloopen aartje... Een bonnetje uit 'n winkel... Ja, waarach- ig, nog een dubbeltje! En hij rekende na: broodje met kaas feen, zou niet gaan. Op bureau had aeltje tabak meer... Zachtejs borg hij reg. Stond met verdrietig gezicht, duimen over el- aar te draaien, zoo om-en-om. Hij was duizelig van en honger. Van acht uur af niets gegeten... En u weer pennen tot half vijf... 't Was haast tijd m naar bureau te gaan.... Bij een bakker maar n zakje van dit of dat halen... Stilletjes oppeuze- hand, noteerend hare verklaring... Dat het huis nu beslist leeg moest zijn. Kinderen hadden ze niet. Meneer en zij waren omstr^ks halfacht, uitgegaan. Het meisje ai om zeven uur... Had 'r uitgaansavond. Kwam eerst om halfelf, soms later, terugKón trouwens 't buis niet in... Meneer en zij mevrouw Lize, hadden ieder een sleutel Dit laatste gaf den doorslag. In de straat was 't verkeer gestremd De agenten, gaven elkaar wenk... Namen hunne maatregelen, 'i blond vast, een inbreker.... Revol ver te voorschijn gehaald. Straatdeur heel, zachtjes ge opend... Of mevrouw mee wou gaan?.... Maar Lize klappertandde van doodsangst. Had het glas water niet kunnen vasthouden, dat de juffrouw uit den melksaion haar reikte. Zat ..nu, van hoofd tot voeten sidderend, in den melk winkel.... Menschen gluurden 'door de ruiten. Het gemompel gromde door de eivollestraat.... Nog drie agenten waren op signaal naderbij geko men.... Met z'n drieën zouden ze naar boven gaan. Twee, beneden, wacht houden.... Stonden te kijken, of de rekels niet over het dak vluchtten.... Men tuurde, gluurde naar het bovenhuis, waar één der ramen verlicht bleef Nu konden ze er zijn, de agenten. Grooter, he viger werd de spanning.... ,t Duurde Lang... Bijzonder lang... Een der wachthoudende agenten maakte op kiertje staande straatdeur ie.s wijder open... Luisterde in de gang.... wisselde yragenden, ietwat ongerusten blik met collega.... Verdween toen in 't huis... Grooter, heviger nog, werd de spanning.... Van de wachtenden op straat begonnen enkelen, al-huive rend, te denken, aan mogelijkheid van worsteling, bloedbad, daar-boven. 't Waren toch ijselijke tijden.... De vijfde agent, bij straatdeur, werd zichtbaar on- catie van vijf gele lapjes... Als bijzondere waardee- ring voor extra-diensten... En stellige promotie het volgend jaar... De referendaris had er hem de hand op gegeven 't Was zeker in geen twee jaar gebeurd, dat Lize hem, uit eigen beweging 'n zoen gaf. In den roes n... Dat was 't eenige. En terwijl hij luisterde of van haar blijdschap schaamde ze zich... Durfde zij ize zich niet bewoog... Hij veilig-en-wel zou kun- hevig-miskenden mannie niet aankijken... Maar tel- e" £aan-.. kens gaf ze hem tikjes op den schouder. Aaide furie gelijk.... Met energieke taaiheid drongen de agenten de straat Daar kwam een van de vier tevoorschijn.... Zei niets. Trok een gezicht.... Zóó gek.. Met iets lacherigs erop...l Ging de melksaion binnen De menschen begonnen dichter aan te dringen.... Nu werd 't toch En plotseling zagen ze mevrouw Van Doorn naar binnen vliegen, rood als vuur mantel open, met Voelde meneer Van Doorn eensklaps iets kouds. ets glads en hards in z'n hand... Schoonzusje, die latuurlijk alles wist en begreep, stopte hem een riks hem, in 't voorbijgaan, over het hoofd tegen hem... Liet een paar ons van die worst halen, waar-ie zoo dol op was... Die anders veel te duur schoon.... Menschen terug... Zeiden, verklaarden nie'.s... Een groot aantal belangstellenden was bijeengekomen. Het was een aardige avond. Verschillende liederen werden, ten gehoore gebracht. Voor aa ngename afwisseling was gezorgd door eenige dames en heeren, die enkele voordrachten ten beste gaven. In den loop van den avond werd den directeur namens de vereeniging eene welgeslaagde photogra- phie met lijst, van net zanggezelscüap aangeboden. De neer C. Appel had de taan. op zieh genomen, dit ge schenk mei een hartelijke toespraak aan den heer Mo lenaar te overhandigen. Nog eene andere verrassing waehtle den heer Mownaar. De kinderen der O. L. S. te Veenhuizen, hadden in stilte een som gelds bijeen gebracht, om hiervan aan hun beminden onderwijzer een afscneidscadeau te geven. Dit souvenir, een prach tige tuinbank, werd door den jongenheer Jan Zwarl, met een toepasselijk woord aan den lieer Molenaar overgedragen. Getroffen door zoovele bewijzen van sympathie, uitlo de heer Molenaar welgemeende woorden van dank. Veel indruk maakte een afscheidsveis, voor deze ge legenheid vervaardigd door den heer D. Appel. Hel werd zeer verdienstelijk vierstemmig gezongen. Een lied van gelijke strekking werd zeer lief ver tolkt door een tweetal dames. Na 't bovenstaande behoeven wij zeker niet te ver zekeren, dat de heer Molenaar in die weinige jaren de liefde zijner leerlingen en de achting zijner medebur gers heeft verworven en dat men hem met leedwezen ziet heengaan. Moge het hem gegeven zijn, zich in zijn nieuwe standplaats even bemind te maken. WIERINGEN. Aan het hulppostkantoor Wieringen is over het jaar 1909, in 375 inlagen in de Rijkspos: spaarbank ingelegd een bedrag van f 27,923,35 en in 105 opvragen terug betaald f 29,394,60. WIERINGEN. Naar wij vernemen E j.1. Woensdagavond, ten over staan van Notaris übreen, alhier gepasseerd de akte van oprichting eenor Boerenleenbank, door de mede oprichters, de heeren L. Spaander, J. Bosker, J. Schuur man, J. Hermans en J. S. Rotgjans. De bank zal in werking treden 1 Maart a.s. WIERINGEN. Een begin van brand ontstond j.1. Woensdagavond in de woning van den heer A. K. in de Belt alhier. K. die zijn vee liet zien aan den landman S. de V., lichtte cc ft en ander met een lampje bij, dit lampje int werd door eene koe met den staart uit uit de handen gesla gen en viel in het siroo. Feuilleton. ROMAN van HANS VON ZOBELTITZ. 3. Bij de brug stond doctor Hemming reeds met de |eide jonkers, of liever hij stond naast de brug ge- eund, ver over het veld heenkijkend. De jongens Ichter zaten op de leuDing van de brug en de lang- lpgeschoten Hans scheen zijn leermeester na te loen, want ook hij keek droomend over het veld, ter- Vijl Thede, Theodoor een langen stok had we- Itn machtig te worden, wel driemaal zoo lang als lij zelf en daarmee even krachtig als doelloos in het later sloeg. J Geen van de drie lette op Lene die naderde. En l*he vond dat heel best. Want de huisleeraar met Mn zwemmende blauwe oogen verveelde haar; bo- lendien mocht zij hem niet lijden, omdat hij eeuwig zeide. ook wanneer de tegenspraak hem op het Proetige voorhoofd geschreven stond. En de Jon- lens de jongens waren domme wilde mannen met fonderden nuttelooze vragen, met beslist vuile naij len. die Juist overal daar grepen, waar zu niets had- |»n te maken. I Maar dat was het niet alleen, ook de equipage die |veu verder stond en oogenschijnlijk op e Tochtte, hield hare gedachten bezig. Zij had da- IfHJk de schimmels van Rackow herkend en den l'kkeu Jochern, den tweeden koetsier. Bovendien was let ook niet de mooiste equipage. Wie zoiiJen de ■Uckowera laten afhalen? Zij hadden ei dlen mMdat ae«hendal van verte.d. dat zij eeu gast wachteude waren. Maar zij hadden bijna altijd gasten in hun huis. Het was er bepaald wel een uit de buurt van Frankfurt. Een van die jachtlustige heeren van het garde-regiment, die nog een paar reebokken wilde schieten? Of een ulaan uit Zülichau? Of kwam oom Artenau uit Stellberg, om des heeren markies mooiste pracht- en pronk-stikkerij te laten zien? Foei. zulk een man, die zich noemen liet: Pruisisch majoor in werkelijken dienst en die den halven dag met stikken en borduren doorbracht, als een oude jonge- juf fgr. Maar op eenmaal had jonker Thede zijn tante in de gaten gekregen. Hij smeet den stok In het water, zoodat dit hoog opspatte, wipte met zijn korte, klei ne beenen over de brugleuning, stiet een indianen- ,ehuil uit en kwam in vollen galop aangestoven, en waarachtig daar wilden ook zijn fijne knuisten vol inktvlekken, modder en andere ongerechtigheden aan haar gebloemde japon grijpen. „Tante Lene, tante Lene, weet jij het allernieuw ste nieuws reeds?" Handen thuis, Thede! Hemel jongen, wat 2ie je er "weer uit?" En daar juist Hemming omkeek, den stroohoed, dien hij zelfs tot in November droeg, lichtte en in plaats van naar den horizont, nu naar haar keek, kreeg ook hij dadelijk zijn portie. „Neen maar hoe u die bengels nu met zulke handen kunt laten' rondloopen? Waarachtig de tuinmansjongen heeft ze schooner." Maar dan kwam haar nieuwsgie righeid toch boven: „Zoo het allernieuwste nieuws? Nu dat zal wel weer wat bijzonders zijn?" „Een Rus komt er naar Rackow! Een werkelijke, levende Rus." Intusschen was Hans ook naderbij gekomen. In t volle gevoel zijner meerderheid over zijn broer hoon de hij Ja, een Rus - en Thede stelt zich dien Rus voor met een berenmuts op en een vreeselijk langen baard zooals zij in een prentenboek statui ^dJrus leeft midden in ijs en sneeuw, en drinkt veel snaps en nog meer thee," zoo citeerde de huis leeraar een gezegde van eigen vinding, en keek of deze scherts niet een glimlach op het gelaat van Lene te voorschijn riep. Maar hij wachtte tevergeefs. „Ach onzin," meen de Helene, en slenterde langzaam de brug over. Wat een onzin praten die kinderen toch, zeide Helene tegen zichzelf, maar toch hield die Rus haar gedachten sterk bezig. Een Rus, een levende bewo ner van Moskau! Waar zouden de Rackowers dien weer hebben opgedoken? En waarom van zulk een vreemden bezoeker vanmiddag niemendal verteld? Zeker omdat het weer een verrassing moest blij ven voor de vrienden. Het was bepaald weer een grootvorst of zoo'n andere Russische grootheid, of een diplomaat. Neen maar, dat kon toch niet, want dan was de elegantste equipage wel gezonden. Maar daar kwam gelukkig de post aan. Op den Stellberger heuvel, waar de laan in het bosch ver loren ging, werd een stofwolk zichtbaar, die steeds nader en nader kwam. Spoedig werden daarachter nog een paar wolkjes zichtbaar, de bijwagens. Het ver keer van Frankfurt naar Posen moest bepaald zeer levendig zijn in den vroegen herfst. Nu kon men de wagens en de paarden onderschei den. En toen de hoofdwagen heel dicht bij was, zette de postillon de hoorn aan de lippen. Het klonk dui delijk, gedragen en langzaam: „Drie leliën, drie leliën, die plant' ik op mijn Sra^-> „Daar kwam een trotsche ruiter aan en brak ze af." Voor de brug hield het hoefdrijtuig stil en de jonkers stormden schreeuwend vooruit, deels om den lederen postzak op te vangen, dien de postillon met kracht naar hen toewierp, deels om den verwachten Rus met eigen oogen aan te kijken. Maar zij waren verbazend teleurgesteld, want de mijnheer die uitsteeg, zag er heelemaal niet bijzonder uit. Tenminste in hun oogen. Hij was een slanke, jonge man. in een grijs reis pak, de jas zeer nauwsluit' u de taille, de pan talon zeer wijd. Het bruine gelaat was werkelijk zeer knap, wat pcherp en zonder snor of baard. Op zijn bruine haren droeg hij een vilten hoed, en om zijn hoogen boord,was heel kunstig een bonte das ge slagen, waarin een bonte edelsteen fonkelde. Toen hij was uitgestapt en de kleine groep He lene, Dr. Hemming en de beide jonkers zag, aar zelde hij even en haalde toen den hoed af. Maar Helene voelde hoe haar het bloed naar de wangen steeg, ergerde zich in hooge mate en draaide zich om. Zoodoende moest de vreemdeling merken, dat deze jonge dame hem niet opwachtte. En daar was Jochem de koetsier reeds en hielp den koffer van den postwagen afhalen. Het moest heel vlug gebeu ren, want de koetsier had haast en dreigde met door te rijden. „Heb jelui den postzak?" vroeg Dr. Hemming'. „Ja? Vooruit dan marsch. Grootvader wacht." En hij liep de jongens, die gaarne den koffer van den Rus van wat naderbij hadden bekeken, maar vooruit, om zoodoende Helene in te halen. Maar deze liep vlug en de huisonderwijzer kon zich niet opvallend haasten. Zoo was zij al dicht bij huis voor het Hemming gelukte naast haar te komen, en op hetzelfde oogenblik reed de Rackower equipage hen voorbij. De Rus zat gemakkelijk achterover geleund, in een wat theatrale houding, en haalde met wat over dreven beleefdheid nog eenmaal den hoed af. Hemming groette terug, terwijl Helene er geen no titie van nam. Zij zeide zelfs: „waarom groet u toch?" „Maar die mijnheer is toch de gast der familie Rac kowen ik kan toch niet onbeleefd zijn, als die mijnheer groet?" I „Ik begrijp niet, hoe die meneer er toe komt mij te groeten. Hij is niet aan mij voorgesteld." Helene voelde zelf, hoe onlogisch en onrechtvaardig zij was. Men nam het arders met de vormen niet zoo nauw op 't land. Er was evenwel een gevoel in haar: Je moet je verweren. Zonder dat zij recht wist.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5