Cillll.
Schotsen uit de Rechtzaal.
iltoklimj IRiPSAS I Co.. Silüffi.
Kaarten of -Circulaires.
H e 1 e n e.
/airdag 2(> Frbru iri 11) 10.
f>4e Jaargang. No. 4f>(>5
Een prathiige hm fan liet iti nwsh
Nette druk. Spoedige levering.
J
toe... Hij wou, met zeker verloou van verontwaar
diging, weigeren. Maar ze knikte hem zoo goedig,
zoo vriendelijk toe... Met zoo'n gezicht van: och
mensch, wees toch verstandig. Wij hoeven toch geen
complimenten te maken met elkaar, hè?... En vi
sioen van half-biefstukje, met potje-bier kwam hem
voor den geest... In z'n maag kermde 't weer... Hij
sloop de kamer uit, schoonzus dankbaar toewuivend;
gebarend, tot Marie, van: ja, maar je krijgt 't te
rug, hoor!... Op die voorwaarde neem ik 't dan!"
Weer knikte zus glimlachend. Wenkte hem om zich
nu maar te haasten
't Was al tien minuten over eenen... En Marie
ging voor zich een boterham snijden... Wat meneer
Van Doorn zoo bang deed worden, dat zijn hart met
wild-nerveuse slagen in zijn boezem klopte, toen hij
dan eindelijk weer op straat stond, dien middag...
,,Een andere man zou zich nog schamen!" zei
mevrouw Lize, toen ze op den Zaterdag-avond erna,
eindelijk haar gal had uitgestort; uiting gegeven aan
de woede, in haar brandend, neen dat ellendige schep
sel, die mevrouw Kanters, met d'r nieuwe-hoed van
vier-en-twintig gulden... Met d'r ophakkerij van wat
haar man alzoo per jaar aan verdiensten „maakte".
Met haar zuur-venijnig medelijden voor mevrouw
Van Doorn's onverschilligheid voor nieuwste modes
en zoo
„Och ja, ik begrijp 't wel," had de giftige slang
gezegd, met een lachje... Neen, 'n lachje op d'r
tronie... Om zoo'n wijf te verscheuren. Levend te
villen
„Ja," had meneer Van Doorn toegegeven, al-vree-
zend voor wending, die storm begon te nemen
„Ja 't is waar. Ze is een slecht wijf... Een laag, ge
meen wijf..."
Eventjes was Lize stil. Toen barstte ze los...
„Maar ongelijk heeft ze niet! Om den drommel
niet! Als je ziet, hoe mijn goeie... Jawel, goeie
jurk eruit ziet
Met wat-voor een kiep ik op m'n hoofd moet loo-
pen... Terwijl papa-zaliger dan toch... Dan toch..."
Nü kwam 't, wist hij. Van deftigen pa, die nooit
had kunnen droomen, dat zij, Elise... z'n kind
En van dien schatrijken vrijer, dien ze had laten
loopen om hèm, Van Doorn... Vertrouwend, dat hij
een kerel zou blijken met energie, waar wat in zat...
Dir besefte, wüt een vrouw, als Lize, van h&ar
kom-af, h&ar stand, opvoeding, toekwam...!
In den loop der negen huwelijksjaren had hij 't
al zóo dikwijls moeten verduren. Eerst was hij drif
tig. gekrenkt, beleedigd gewordenHad hij nog
de kracht om wel eens op te stuiven... Maar nu be
rustte hij... Had Lize hem overwonnenSidderde
hij over de scènes... Zat, als zij 't weer op de heu
pen had, somber, droevig vóór zich uit te kij
ken... nu en dan iets zeggend... Want heelemaal
zwijgen was óok weer niet geraden...
Maar nü deed hij heel-anders. Marie had den
vorigen dag al iets bijzonders aan zwager bespeurd.
Waar Lize heelemaal niet op lette
Nu zat meneer Van Doorn met een soort van lachje
de striemende, krenkende woorden aan te hooren...
„Een andere man zou zich nog schamen!" riep ze
uit, en 't scheelde slechts een haar, of zij had
het vaasje, waar ze vlak-bij stond, te-gruis gesme
ten... Dat grijnzen van hem maakte haar reëel dol.
En Marie dacht ook al: „Wat scheelt hem toch? Hij
weet dat zij door zulke dingen nog erger wordt!..."
Mevrouw Lize had de naar prooi tastende vingers
van de rechterhand al om het jmpzalige vaasje ge
klemd, een hoonend scheldwoord drong haar naar
de lippen... Zóo smalend, dat ze 't toch nog even
terughield... Maar dat vervloekte grijnzen van dien
man
Tik-tik, 't Was Jans, de meid, met een doos...
,,'n Doos? Voor mij?... Bepaald verkeerd!"
,,'t Stond er toch secuur op... Mevrouw E. van
Doorn, geb. LanterhofVan Heveling en De
Bruin... Het elegante magazijn... Wat's dat...?"
Marie stond in sprakelooze verbazing.
„H...Heeft de jongen ook antwoord gevraagd?"
vroeg Lize. Maar Jans knikte-van neen. 't Wasgoed,
ze kon gaan
Meneer Van Doorn stond, op een ruit, wijsje te
trommelen... En neuriede zachtjes... De wereld liep
op z'n eind
Hij hoorde touwtjes doorknippen. Het met elkaar
opgewonden fluisteren van de beide zusters... Ge
ritsel van vloeipapier
„Hé!!?..."
Hij trommelde vei der
„Kees!" riep Lize opeens... Hij herinnerde zich
den tijd niet, dat zij hem zoo genoemd had...
„Kees!"
Toen draaide hij zich om.
Zag haar staan met de enveloppe, die hij in de
doos had laten doen, geopend voor zichTwee
TWKKDK BLAD.
INBREKER.
DE GRATIFICATIE.
Toen hij zijn voeten langdurig en zorgvuldig op
i gangmat had geveegd; z'n nieuwe parapluie in
i kast geborgen... Lize was woedend als-ie de non-
alance beging om het ding in den standaard te la-
n slingeren... Waar de eerste de beste 'm kon weg-
ippen... Toen hij zachtjes z'n huiskamer binnen-
ad... Lize hield niet van dat rumoerige binnenloo-
>n, daar schrok ze altijd van... Toen reeds had
sneer Van Doorn duidelijk gemerkt dat 't met Lize
et pluis was. En schoonzuster Marie, die altijd
anderdags met de wasch, en zoo, kwam helpen,
sek hem eventjes van ter zijde aan; met van die
ijf-saamgeknepen lippen... Hij wist er alles van.
ing kwasie schommelen in brieven, die hij uit z'n
nnenzak haalde. Zei maar niets. De pendule wees
i tien minuten voor halfeen, maar van koffie was
ks-te bespeuren. Rustigjes floot meneer van Doorn
n deuntje tusschen de tanden... Héél zachtjes...
>o-iets van:
L'amour est enfant de Bohème...!"
Merkte niet eens, dat Lize hem een paar maal
inijnig had aangekeken. Opeens zag-ie dat Maria
;m wenkte: „Fluit toch zoo niet...! Ze merkt
ïmers dat 't weer..."
En hij knikte verschrikt. Herinnerde zich plotse-
ag dat hij nog iets in z'n overjas had laten zitten.
Werd hem angstig te moede... Hij bleef zoo lang
ogelijk weg, uit de kamer, dacht een oogen-
ik of-ie niet zou doen alsof er gescheld werd
an zelf gauw open maken, voordat Jans van boven
wam tippelen... Dan hard praten... Iets zeggen van:
Eeker, hoor, ik kom direct...! onmiddellijk
erbeeld-je, een boodschap van bureau, van den
oofdcommies, dat een stuk zoek wasIn
rcdesnaam maar 'n pasje nemen... In een kwar-
ertje terug... Weeklagend van dat ze een mensch
>eh nóóit met rust kunnen laten
Maar hij durfde 't niet aan. Op dat uur liep Lize
anhoudend door 't huis... 't Was niet te wagen.
!n daar hadt je Jans al
Hij terug naar de kamer. En met dat meneer Van
loorn binnen komt, brandt Lize zich, in d'r nijdig-
eid, aan het spiritus-lichtje. Vliegt Marie met melk
aar d'r toe om het wondje te betten... Duwt Lize
aar terug... De koffiepot omgekanteld. Hij mannie,
evend van schrik... Allerlei zonderlinge draai- en
ast-beweginkjes makend met z'n zakdoek, met 'n
toffertje, met een potje uit het olie- en azijnstel...
Maar Lize had zich al geholpen. Doekje om ge-
ronden vinger gestikt.
Hij, wettige echtgenoot, wilde haar vertroostend
•ver een wang aaien. Hij deed het heel-schuchtea-
sn bangig-aarzelend...
„Is 't over poesje?..."
Maar hij kreeg een por, een snib-duw, dat meneer
fan Doorn tegen de tafel aan-waggelde...
„Jelui maakt me dol!" schreeuwde Lize, „gèk zul-
e me nog maken... Ik verdraai 't! Ik geef er den
>rui van! Snijd zelf maar je brood hoor! Ik eet
;een stuk. Jelui kunt 't voor mijn part allemaal
'ebruiken... Geen stuk door mijn keel!"
En de deur van de woonkamer bonkte dicht. Ze
roorden haar naar boven, naar de slaapkamer
gaan. Weer dreun-bonkte een deurEen sleutel
raarste in slot... 't Was stil.
Marie en hij, zwager, stonden elkaar aan te kij-
cen.
Hij ging zitten, met afgepaste beweginkjes, slui-
>end op z'n teenen naar zijn stoel, elk geluid
'ermijdend.Beseffend, welk een orkaan nu elke
leconde kon losbarsten... Als Lize eens naar bene-
len kwam stormen.
't Rammelde in zijn maag. En hij smachtte naar
•en slokje koffie. Marie zag 't en had er mee te
loen... Wees naar het brood... Zou ze een boter-
lam voor 'm...? Maar hij maakte een beweging van
cmand, die afgrijzen wil uitdrukken over voorstel... lapjes van vijf-en-twintig op de tafel. En de prach
tige mantel, van Heveling en De Bruin, waar ze van
verteld had... Die mevrouw Kanters „lief" vond
Dat kreng... En die ze van plan was geweest „maar
te nemen", zoo-eentje kon ze nog wel gebruiken
van 't jaar... De slang.». Mantel van over de veer
tig gulden... Op z'n minst... Op z'n allerminst...!
Nu hing-ie over een stoel, en de gordijnen waren
werd geoordeeld. Tracteerde hem op een lekker grog- Mompelden alleen iets van „Niks lo beduien.... Yergis-
je... Verraste hem met een kistje-van 25, drie cents sing, anders niet... Vooruit, doorloopen asjeblieft,
't stuk... Weelde, die mannie in geen jaren had ge- Maar telkens kwamen er weer terug.... Ntks-bijzon-
noten... Vond, nu dat een meneer niet zonder geld ders, jawel, dat konden zij toch een ander wijsma-
op zak kon loopen. Stopte twee heele riksen in z'n ken... Niks-bijzonders.... En ze tuurden naar het boven-
porte-monnaie... Dat mocht mannie toch wel van huis.... Het raam was nu donker geworden.... Geen
het „gelukje" hebben. Was engelachtig wijfje, be- iichtglimpje te bespeuren....
rouwvol vrouwtje, onder den verschen indruk van
het onverwachte... Merkte geen seconde, hoe vreemd Een van de vijf wijkagenten, die dén inbreker had-
Marie zwager soms zat aan te kijken... Zwager die den willen pakken, dien avond Ls bekend als een „dienst-
o, zeker erg blij, heel gelukkig was met z'n klopper", dien men bij menschen heugenis niet heeft
gelukje. Maar die toch... toch... Als je hem goed zien glimlachen.... En met wien de grootste rekel on-
en tang en scherp aanzagder de straatkerels en -jongens niet gauw 'n ..^jntje'
Samen waren zij, dien avond, na het eten, de
straat op gegaan. Jans, de meid, had haar uitgaans
avond... Zorgde altijd dat ze de deur uitwipte zoo
dra de tafel was afgeruimd... De „vaten" waschte zij
dan wel later
Lize had hem, mannie, nog gezegd, bij het weg
gaan: „Denk er om, dat je de deur op 't nacht
slot doet!"
En hij had den sleutel twee-, drie-malen omge
draaid.
Ze zouden toch, een van beiden, vóór Jans thuis
wezen. Hetzij dat Leo, van tante Corrie, haar weg
bracht, of dat mannie van z'n avondoureau terug
kwam
Alles was geregeld. Bij den hoek van de gracht,
waar tante Cor woont, was mannie links-om gegaan...
Zij, Lize, kon nu wel verder alleen
En net dat ze bij tante d'r huis komt, valt haar
in... den brief van Greta vergeten...! Het voornaam
ste doel van haar visite. Brief van Greta, uit Se-
marang, met al het nieuws... Van wanneer zij
scheep zouden gaan
Met dat mooie „kiekje" erin, waar de kleine
Sien op stond... Neen, düt was nu toch ellendig...
Ze had zoo beloofd: direct ais er bericht van Greta
kwam
Even bedacht mevrouw Lize zich. Toen nam ze
besluit... 't Was nog niet laat. In vredesnaam maar
terug... 't Was een vrij groot eind... Ze pakte eeu
trammetje. Merkte dat ze zich, in der haast vergist
had in de juiste lijn... moest drie straten terugtrip-
peien... Besloot om dan ma morgen-avond naar
tante Cor te gaan. 't Werd nu te laat... En ze had
thuis nog zooveel te doen... Tippelde gejaagd-ont-
stemd voort
Kwam in de straat, waar ze woonde. Zocht, grab-
bel-iasite naar huissleutelKeek onwillekeurig
naar boven
Dacht dat ze zóo op straat zou neerstorten
Schreeuwde 't uit van feilen schrik, zóo hard,
dat een paar menschen bleven staan... Direct was
er kringetje om dame heen
Om dame, die wees naar een venster... Op tweede
verdieping van bovennuis
Waar licht brandde
Licht
Dichter werd de kring om haar heenEen
tram klingelde onstuimigMoest stoppen
En mevrouw Lize, zóo ontdaan, dat de juffrouw
van den melksaion naast haar woning... Die het
anders, vanwege haar voornamige maniertjes, niet
op mevrouw Van Doorn begrepen had... Haar nü
toch glaasje water kwam brengen
zou durven maken...
Maar als hij 't heeft over dien langen, mageren. schu
wen meneer Van Doorn... Die zijn vrouw wijsmaakte
dat-ie gratificatie had gekregen... Die, uit angst voor
haar nijdigheid, geld had opgenomen, waarvan een ken
nis 'm had verzekerd dat-ie er in twee dagen tijd met
gemak honderd gulden „bovenop" kon verd,enen... Van
den armen stakker, die ten slotte, in z'n wanhoop
over het acceptje niet te kunnen voldoenBij zich
zelf had ingebroken, dien avond.... Dien de agenten,
vonden, peuterend aan de kast, waar z'n vrouw het
geld, en zoo, in borg... En die toen overvallen werd...
Niks had gehoord van de drukte op straat.... In z'n
angst dat hij niet gauw genoeg klaar zou komen
z'n inbraak in eigen woning....
Als de gTimmige Brouwer, de agent met z'n
koude strenge oogen en z'n harde slem, vertelt hoe
die meneer Van Doorn op z'n knieën smeekte dat
ze hem toch maar zouden „opbrengen", naar het bu
reau, liever dan, nü de vreeselijke ontdekking, Lize
zijne vrouw, te ontmoeten, die. in den melksaion, zat
te wachten tot de inbrekers gepakt waren...
Als-ie ddórvan vertelt, dan zullen de tranen van
jool den barschen Brouwer in den groven baard....!
MAïTBE CORBEAl
NDERÏI
iJinnenlaiidseii .Nieuws.
VEENHUIZEN.
Gisterenavond meid het zanggezelschap alhier eeno
opennare repetide ten loKaie van den neer f. Groot,
en wel, omdat dit de laatste avond was, dat de heer
W. -Molenaar wegens vertrek naar eiders, als direc
teur de oeieningcn zou leiden. De toegang was voor
Twee agenten stonden nu voor Lize. Boekje in de ieder vrij.
Jever zou hij zich door honger laten verschroeien
lan boterham te eten, terwijl zij, Lize, niets ge
bruikte... Hij ging naar het raam en haalde zich
och schamend voor schoonzus, zijn portemonnale
oor den dag. Telde na wat erin zat... Elf centen...
fiks meer? Eeu pasje van de tram... Een verloopen
aartje... Een bonnetje uit 'n winkel... Ja, waarach-
ig, nog een dubbeltje!
En hij rekende na: broodje met kaas
feen, zou niet gaan. Op bureau had
aeltje tabak meer... Zachtejs borg hij
reg. Stond met verdrietig gezicht, duimen over el-
aar te draaien, zoo om-en-om. Hij was duizelig van
en honger. Van acht uur af niets gegeten... En
u weer pennen tot half vijf... 't Was haast tijd
m naar bureau te gaan.... Bij een bakker maar
n zakje van dit of dat halen... Stilletjes oppeuze-
hand, noteerend hare verklaring... Dat het huis
nu beslist leeg moest zijn. Kinderen hadden ze niet.
Meneer en zij waren omstr^ks halfacht, uitgegaan.
Het meisje ai om zeven uur... Had 'r uitgaansavond.
Kwam eerst om halfelf, soms later, terugKón
trouwens 't buis niet in... Meneer en zij mevrouw
Lize, hadden ieder een sleutel
Dit laatste gaf den doorslag. In de straat was 't
verkeer gestremd
De agenten, gaven elkaar wenk... Namen hunne
maatregelen, 'i blond vast, een inbreker.... Revol
ver te voorschijn gehaald. Straatdeur heel, zachtjes ge
opend... Of mevrouw mee wou gaan?....
Maar Lize klappertandde van doodsangst. Had het
glas water niet kunnen vasthouden, dat de juffrouw
uit den melksaion haar reikte.
Zat ..nu, van hoofd tot voeten sidderend, in den
melk winkel.... Menschen gluurden 'door de ruiten. Het
gemompel gromde door de eivollestraat....
Nog drie agenten waren op signaal naderbij geko
men.... Met z'n drieën zouden ze naar boven gaan.
Twee, beneden, wacht houden.... Stonden te kijken,
of de rekels niet over het dak vluchtten....
Men tuurde, gluurde naar het bovenhuis, waar één
der ramen verlicht bleef
Nu konden ze er zijn, de agenten. Grooter, he
viger werd de spanning....
,t Duurde Lang... Bijzonder lang...
Een der wachthoudende agenten maakte op kiertje
staande straatdeur ie.s wijder open... Luisterde in de
gang.... wisselde yragenden, ietwat ongerusten blik met
collega....
Verdween toen in 't huis...
Grooter, heviger nog, werd de spanning.... Van
de wachtenden op straat begonnen enkelen, al-huive
rend, te denken, aan mogelijkheid van worsteling,
bloedbad, daar-boven. 't Waren toch ijselijke tijden....
De vijfde agent, bij straatdeur, werd zichtbaar on-
catie van vijf gele lapjes... Als bijzondere waardee-
ring voor extra-diensten... En stellige promotie het
volgend jaar... De referendaris had er hem de hand
op gegeven
't Was zeker in geen twee jaar gebeurd, dat Lize
hem, uit eigen beweging 'n zoen gaf. In den roes
n... Dat was 't eenige. En terwijl hij luisterde of van haar blijdschap schaamde ze zich... Durfde zij
ize zich niet bewoog... Hij veilig-en-wel zou kun- hevig-miskenden mannie niet aankijken... Maar tel-
e" £aan-.. kens gaf ze hem tikjes op den schouder. Aaide furie gelijk....
Met energieke taaiheid drongen de agenten de straat
Daar kwam een van de vier tevoorschijn....
Zei niets. Trok een gezicht.... Zóó gek.. Met iets
lacherigs erop...l
Ging de melksaion binnen
De menschen begonnen dichter aan te dringen....
Nu werd 't toch
En plotseling zagen ze mevrouw Van Doorn naar
binnen vliegen, rood als vuur mantel open, met
Voelde meneer Van Doorn eensklaps iets kouds.
ets glads en hards in z'n hand... Schoonzusje, die
latuurlijk alles wist en begreep, stopte hem een riks
hem, in 't voorbijgaan, over het hoofd
tegen hem... Liet een paar ons van die worst halen,
waar-ie zoo dol op was... Die anders veel te duur
schoon.... Menschen terug... Zeiden, verklaarden nie'.s...
Een groot aantal belangstellenden was bijeengekomen.
Het was een aardige avond.
Verschillende liederen werden, ten gehoore gebracht.
Voor aa ngename afwisseling was gezorgd door eenige
dames en heeren, die enkele voordrachten ten beste
gaven.
In den loop van den avond werd den directeur
namens de vereeniging eene welgeslaagde photogra-
phie met lijst, van net zanggezelscüap aangeboden. De
neer C. Appel had de taan. op zieh genomen, dit ge
schenk mei een hartelijke toespraak aan den heer Mo
lenaar te overhandigen. Nog eene andere verrassing
waehtle den heer Mownaar. De kinderen der O. L. S.
te Veenhuizen, hadden in stilte een som gelds bijeen
gebracht, om hiervan aan hun beminden onderwijzer
een afscneidscadeau te geven. Dit souvenir, een prach
tige tuinbank, werd door den jongenheer Jan Zwarl,
met een toepasselijk woord aan den lieer Molenaar
overgedragen.
Getroffen door zoovele bewijzen van sympathie, uitlo
de heer Molenaar welgemeende woorden van dank.
Veel indruk maakte een afscheidsveis, voor deze ge
legenheid vervaardigd door den heer D. Appel. Hel
werd zeer verdienstelijk vierstemmig gezongen.
Een lied van gelijke strekking werd zeer lief ver
tolkt door een tweetal dames.
Na 't bovenstaande behoeven wij zeker niet te ver
zekeren, dat de heer Molenaar in die weinige jaren de
liefde zijner leerlingen en de achting zijner medebur
gers heeft verworven en dat men hem met leedwezen
ziet heengaan. Moge het hem gegeven zijn, zich in zijn
nieuwe standplaats even bemind te maken.
WIERINGEN.
Aan het hulppostkantoor Wieringen is over het jaar
1909, in 375 inlagen in de Rijkspos: spaarbank ingelegd
een bedrag van f 27,923,35 en in 105 opvragen terug
betaald f 29,394,60.
WIERINGEN.
Naar wij vernemen E j.1. Woensdagavond, ten over
staan van Notaris übreen, alhier gepasseerd de akte
van oprichting eenor Boerenleenbank, door de mede
oprichters, de heeren L. Spaander, J. Bosker, J. Schuur
man, J. Hermans en J. S. Rotgjans. De bank zal in
werking treden 1 Maart a.s.
WIERINGEN.
Een begin van brand ontstond j.1. Woensdagavond
in de woning van den heer A. K. in de Belt alhier. K.
die zijn vee liet zien aan den landman S. de V., lichtte
cc ft en ander met een lampje bij, dit lampje int werd
door eene koe met den staart uit uit de handen gesla
gen en viel in het siroo.
Feuilleton.
ROMAN
van
HANS VON ZOBELTITZ.
3.
Bij de brug stond doctor Hemming reeds met de
|eide jonkers, of liever hij stond naast de brug ge-
eund, ver over het veld heenkijkend. De jongens
Ichter zaten op de leuDing van de brug en de lang-
lpgeschoten Hans scheen zijn leermeester na te
loen, want ook hij keek droomend over het veld, ter-
Vijl Thede, Theodoor een langen stok had we-
Itn machtig te worden, wel driemaal zoo lang als
lij zelf en daarmee even krachtig als doelloos in het
later sloeg.
J Geen van de drie lette op Lene die naderde. En
l*he vond dat heel best. Want de huisleeraar met
Mn zwemmende blauwe oogen verveelde haar; bo-
lendien mocht zij hem niet lijden, omdat hij eeuwig
zeide. ook wanneer de tegenspraak hem op het
Proetige voorhoofd geschreven stond. En de Jon-
lens de jongens waren domme wilde mannen met
fonderden nuttelooze vragen, met beslist vuile naij
len. die Juist overal daar grepen, waar zu niets had-
|»n te maken.
I Maar dat was het niet alleen, ook de equipage die
|veu verder stond en oogenschijnlijk op e
Tochtte, hield hare gedachten bezig. Zij had da-
IfHJk de schimmels van Rackow herkend en den
l'kkeu Jochern, den tweeden koetsier. Bovendien was
let ook niet de mooiste equipage. Wie zoiiJen de
■Uckowera laten afhalen? Zij hadden ei dlen mMdat
ae«hendal van verte.d. dat zij eeu gast wachteude
waren. Maar zij hadden bijna altijd gasten in hun
huis. Het was er bepaald wel een uit de buurt van
Frankfurt. Een van die jachtlustige heeren van het
garde-regiment, die nog een paar reebokken wilde
schieten? Of een ulaan uit Zülichau? Of kwam oom
Artenau uit Stellberg, om des heeren markies mooiste
pracht- en pronk-stikkerij te laten zien? Foei. zulk
een man, die zich noemen liet: Pruisisch majoor
in werkelijken dienst en die den halven dag met
stikken en borduren doorbracht, als een oude jonge-
juf fgr.
Maar op eenmaal had jonker Thede zijn tante in
de gaten gekregen. Hij smeet den stok In het water,
zoodat dit hoog opspatte, wipte met zijn korte, klei
ne beenen over de brugleuning, stiet een indianen-
,ehuil uit en kwam in vollen galop aangestoven, en
waarachtig daar wilden ook zijn fijne knuisten
vol inktvlekken, modder en andere ongerechtigheden
aan haar gebloemde japon grijpen.
„Tante Lene, tante Lene, weet jij het allernieuw
ste nieuws reeds?"
Handen thuis, Thede! Hemel jongen, wat 2ie je
er "weer uit?" En daar juist Hemming omkeek, den
stroohoed, dien hij zelfs tot in November droeg,
lichtte en in plaats van naar den horizont, nu naar
haar keek, kreeg ook hij dadelijk zijn portie. „Neen
maar hoe u die bengels nu met zulke handen kunt
laten' rondloopen? Waarachtig de tuinmansjongen
heeft ze schooner." Maar dan kwam haar nieuwsgie
righeid toch boven: „Zoo het allernieuwste nieuws?
Nu dat zal wel weer wat bijzonders zijn?"
„Een Rus komt er naar Rackow! Een werkelijke,
levende Rus."
Intusschen was Hans ook naderbij gekomen. In t
volle gevoel zijner meerderheid over zijn broer hoon
de hij Ja, een Rus - en Thede stelt zich dien
Rus voor met een berenmuts op en een vreeselijk
langen baard zooals zij in een prentenboek statui
^dJrus leeft midden in ijs en sneeuw, en drinkt
veel snaps en nog meer thee," zoo citeerde de huis
leeraar een gezegde van eigen vinding, en keek of
deze scherts niet een glimlach op het gelaat van
Lene te voorschijn riep.
Maar hij wachtte tevergeefs. „Ach onzin," meen
de Helene, en slenterde langzaam de brug over.
Wat een onzin praten die kinderen toch, zeide
Helene tegen zichzelf, maar toch hield die Rus haar
gedachten sterk bezig. Een Rus, een levende bewo
ner van Moskau! Waar zouden de Rackowers dien
weer hebben opgedoken? En waarom van zulk een
vreemden bezoeker vanmiddag niemendal verteld?
Zeker omdat het weer een verrassing moest blij
ven voor de vrienden. Het was bepaald weer een
grootvorst of zoo'n andere Russische grootheid, of
een diplomaat. Neen maar, dat kon toch niet, want
dan was de elegantste equipage wel gezonden.
Maar daar kwam gelukkig de post aan. Op den
Stellberger heuvel, waar de laan in het bosch ver
loren ging, werd een stofwolk zichtbaar, die steeds
nader en nader kwam. Spoedig werden daarachter nog
een paar wolkjes zichtbaar, de bijwagens. Het ver
keer van Frankfurt naar Posen moest bepaald zeer
levendig zijn in den vroegen herfst.
Nu kon men de wagens en de paarden onderschei
den. En toen de hoofdwagen heel dicht bij was, zette
de postillon de hoorn aan de lippen. Het klonk dui
delijk, gedragen en langzaam:
„Drie leliën, drie leliën, die plant' ik op mijn Sra^->
„Daar kwam een trotsche ruiter aan en brak ze af."
Voor de brug hield het hoefdrijtuig stil en de
jonkers stormden schreeuwend vooruit, deels om den
lederen postzak op te vangen, dien de postillon met
kracht naar hen toewierp, deels om den verwachten
Rus met eigen oogen aan te kijken.
Maar zij waren verbazend teleurgesteld, want de
mijnheer die uitsteeg, zag er heelemaal niet bijzonder
uit. Tenminste in hun oogen.
Hij was een slanke, jonge man. in een grijs reis
pak, de jas zeer nauwsluit' u de taille, de pan
talon zeer wijd. Het bruine gelaat was werkelijk zeer
knap, wat pcherp en zonder snor of baard. Op zijn
bruine haren droeg hij een vilten hoed, en om zijn
hoogen boord,was heel kunstig een bonte das ge
slagen, waarin een bonte edelsteen fonkelde.
Toen hij was uitgestapt en de kleine groep He
lene, Dr. Hemming en de beide jonkers zag, aar
zelde hij even en haalde toen den hoed af. Maar
Helene voelde hoe haar het bloed naar de wangen
steeg, ergerde zich in hooge mate en draaide zich
om. Zoodoende moest de vreemdeling merken, dat
deze jonge dame hem niet opwachtte. En daar was
Jochem de koetsier reeds en hielp den koffer van
den postwagen afhalen. Het moest heel vlug gebeu
ren, want de koetsier had haast en dreigde met door
te rijden.
„Heb jelui den postzak?" vroeg Dr. Hemming'.
„Ja? Vooruit dan marsch. Grootvader wacht."
En hij liep de jongens, die gaarne den koffer van
den Rus van wat naderbij hadden bekeken, maar
vooruit, om zoodoende Helene in te halen. Maar
deze liep vlug en de huisonderwijzer kon zich niet
opvallend haasten. Zoo was zij al dicht bij huis voor
het Hemming gelukte naast haar te komen, en op
hetzelfde oogenblik reed de Rackower equipage hen
voorbij. De Rus zat gemakkelijk achterover geleund,
in een wat theatrale houding, en haalde met wat over
dreven beleefdheid nog eenmaal den hoed af.
Hemming groette terug, terwijl Helene er geen no
titie van nam. Zij zeide zelfs: „waarom groet u
toch?"
„Maar die mijnheer is toch de gast der familie Rac
kowen ik kan toch niet onbeleefd zijn, als die
mijnheer groet?"
I „Ik begrijp niet, hoe die meneer er toe komt mij
te groeten. Hij is niet aan mij voorgesteld."
Helene voelde zelf, hoe onlogisch en onrechtvaardig
zij was. Men nam het arders met de vormen niet zoo
nauw op 't land. Er was evenwel een gevoel in haar:
Je moet je verweren. Zonder dat zij recht wist.