Binneiilandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. verdronken zijn, ais niet 'n matroos, die 't gevaar zag, hem was nagesprongen, en hem met eigen levens gevaar gered had. Toen de koopman goed en wel op 't droge stond en van den schrik bekomen was, tastte hij in zijn zak en gaf den matroos 'n schilling. Al de menschen, die er bij stonden, waren hierover zoo zeer veront waardigd, dat zij den koopman te lijf wilden, en hem weer in 't water wilden gooien. Maar Burns trad naar voren en zei glimlachend: „Laat hem gaan mannen! Hij zal toch zelf wel het beste weten, wat hij waard is." Toen lieten de mannen van hem af. Als ik mij goed herinner, is 't Smiles, die 'n soort gelijk voorval vertelt: 'n Rijk heer was in 't water gevallen en 'n eenvoudige, arme man, sprong hem na en redde hem. Op het droge gebracht gaf de geredde zijn redder 'n dubbeltje a twopence waarop deze zeide: Kunt u 't niet passen, meneer? Ik heb geen stuiver terug. Maar alle menschen, die gered worden, zijn zoo on dankbaar niet. Ik kwam eens naar huis van de les, toen ik op de dunne ijslaag in de gracht voor ons huis, 'n kleine jongen zag loopen. Ik waarschuwde hem er af te komen, want dat hij er door zou zak ken en dan verdrinken. Met zijn ondeugend gezicht riep hij iets terug, waarop ik niets wist te ant woorden, en ging ons huis binnen. Maar nog nau welijks in de gang, komt mijn moeder uit de voor kamer vliegen: Hein, Hein, hij is er doorgezakt! Ik gooide mijn boeken neer, mijn jas uit en sprong tusscken de gebroken schotsen, om den jongen, die kopje-onder, kopje-boven lag te spartelen, te redden. Eindelijk had ik hem en was bijna aan den wal met hem, toen mijn krachten me begaven en ik met hem zeker gezonken zou zijn, als mijn vader, niet was komen aanhollen en ons beiden gered had. De jongen kreeg van mijn vader 'n paar klappen op zijn zitvlak en holde weg. Ik ging andere kleeren aantrekken. Een uur of wat later wordt er gebeld. Ik deed zelf open. 'n Kleine jongen met 'n dichtgeknoopten witten handdoek of zooiets stond voor de deur. Wel vent? Meneer, compelement van mijn moeder, en das voor u. Ik keek den doek eens aan en vermoedde iets van 'n paar borden. Voor mij? roeg ik. Ja meneer. Ik nam 't vrachtje over en ging er mee naar de huiskamer, waar er uit te voorschijn kwamen: twee pannekoeken tusschen twee borden. We keken elkander vragend aan, en ik riep in de gang: Zeg jongen, ben je niet verkeerd? Kom is even hier." Hij kwam en ik vroeg: Wie is je moe der? Vrouw zus en zoo. En waarom stuurt ze dan die pannekoeken? Omdat urne uit 't water gehaald hebt. Och zoo, ben jij dat?! Toen werd de jongen erkend, die er met zijn ondeu gende oogen uitzag, alsof hij morgen weer 'tzelfde stuk zou wagen. Ga naar je moeder, en vraag of je vanmiddag hier mag blijven eten. Dit is toen gebeurd, en eer hij wegging, beloofde hij, nooit meer op dun ijs te zullen loopen. Maar zijn woord heeft hij niet gehouden; later is hij nog eens op dezelfde manier gered door 'n soldaat. Die woordbreuk heeft hij me zelf verteld. Hij heeft nu al 'n baard, 'n vrouw, en twee kinde ren; en ik heb gehoord, dat hij verscheidene keeren in 't water is gesprongen om 'n jongen te redden. Zie, dat is toch wel dankbaar. DE WILLEM II BLIJFT WEG. Volgens oen I ioyds' bericht uit St. Michaels is de Prins Willem IV aldaar aangekomen. Het 'schip heeft niets vernomen omtrent de Willem II. De Willem IV heeft de reis naar Havre vervolgd. EEN BEDRIEGER. De gedetineerde klerk ter griffie van ds Arrondis- sements-rechtbank le Winschoten, J. H. Zi.jlker, heeft door valsche dagvaardingen ongeveer ©en bedrag van f 3000 weten machtig te worden. BESMETTELIJKE VEEZIEKTEN. Een bijvoegsel tot de Staatscourant (no. 37) bevat een slaat van de gevallen van besmettelijke veeziekten in Nederland, voorgekomen gedurende de maand Februar^ 1910. Daaraan ontkenen wij de volgende opgave (de cijfers tusschen haakjes "duiden het aantal eigenaren een ellendige knoeister bent. Dat ook God jou een gave heeft gegeven Nog zag zij als door een sluier van tranen het notenblad. Maar dadelijk daarop werd het helder voor haar. 't Zachte, onzekere beven der vingers verdween. Zij voelde hoe de stem vrij werd geheel vrij En zoo zong zij: Wat is de natuur heerlijk! zoo goed! Het lied van Goethe had hij voor haar gekozen. Eu terwijl zij zong, werd zij blij. Het was im mer zoo; maar vandaag toch anders dan gewoon lijk; een ware lust om het eens uit te jubelen, ont waakte in haar. Zij leefde als in een roes. Een heerlijke zaligma kende roes, Zij voelde dat het haar gelukte, dat zij goed zong, beter dan ooit. Maar zij gaf, wat zij gaf, geheel onbewust. De tonen jubelden in haar op. zonder dat zij ze zocht. En nu was alles uit. En met den laatsten toon verdwenen ook haar wil en kracht, de begeestering was weg, de spanning der ziel eveneens. Moe en mat als een vogeltje, dat uit de wolkenhcogte op den grond geworpen wordt, zoo hokte zij voor bet instrument, de handen waren van de toetsen gezonken en lagen iu haar schoot. Zij hoorde slechts onduidelijk den. bijval, dacht slechts: ach, het beteekende niemendal, je kunt heelemaal en toen zij het geestdriftig klappen hoorde: wat hebben zij er voor verstand van. Het snikte in haar binnenste. Zij beet de tanden op elkaar, drukte de lippen samen, haar hoofd zonk diep neer, en haar slapen klopten. Meer moest zij zingen. De stemmen gonsden door elkaar. Men verzocht haar, maakte opmerkingen, noemde mooie nummers, die men gaarne van haar hoorde. Neen, neen, neen! Dan stond zij eindelijk op. Met een plotseling be sluit: nu wilde zij het laatste weten zijn oordeel - en wanneer dat eens een doodsoordeel was. Zij draaide zich kort om. Hij stond niet te midden van de groep harer verwanten. Hij was wat achter af gaan staan, leunde eveneens, als straks voor hij bad gezongen, tegen de deur der bibliotheek. Zij zag hem en zag, dat zijn oogen haar tegenschitterden. En nu kwam hij, greep haar beide handen, onbekommerd over allen, die rondom hen stonden en sprak: „u zult een groot zangeres worden! Een van die heel grooten, voor wie zich koningen en vorsten buigen. Ik gevoel mij gelukkig, dat ik u dat het eerst mag zeggen." HOOFDSTUK 3. De schoolmeester Flehr schoof met gebogen hoofd langs den dorpsweg. Men kon het hem aanzien, dat hij zorgen had, een hoofd vol, ondanks dat het de aardappelvacantio was en de lieve jeugd hem dus het hoofd niet warm maakte. Zorgen had Flehr eigenlijk altoos. Een school meester in het koninkrijk Pruisen en geen zorgen, dat kan eigenlijk niet bestaan. En goed naar den zin maken kon men het ook uiemend, mijnbeer den patroon, niet, den pastoor niet, ofschoon deze twee eigenlijk nog niet het lastigst waren, integendc Die iu en hun aanhang, die lo^.,.» 'ooue- aan, onder wier vee de ziekte voorkwam)mond- en klauwzeer bij de herkauwende dieren en de varkens 0 (0); kwade droes en huidwerm bij de eenhoevige dieren 0 (0); schurft bij de eenhoevige dieren en de schapen 213 (54); rotkreupel der schapen 68 (26); vlek ziekte bij varkens 6 (5); trichinenziekte bij varkens 0 (0); miltvuur hij alle vee 70 (68 hondsdolheid 0 0). EEN NOODLOTTIGE BRAND. Gisteravond is er te Oosterend, op Texel, brand uit gebroken in dc schuur van de hoeve Ruysdael, be woond door den heer D. Mantje. Er zijn verbrand 23 stuks rundvee, 2 paarden en 2 varkens. He! woonhuis bleef gespaard. KERKELIJK HUWELIJK. Tegen den predikant T. van de Evangelisatie te Hans- woert is proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van art. 138 van het Burg. Wetboek dat kerkelijke huwelijksvoltrekking, voordat het huwelijk burgerlijk is gesloten, verbiedt. TOUWTJE-SPRINGEN. Het 13-jarige dochtertje van de echtelieden B. te Roermond, dat Dinsdag te veel aan touwtje-springen gedaan had, is gisteren aan de gevolgen daarvan over leden. PENSIOEN VOOR VELDWACHTERS. In dè te Hoorn gehouden vergadering van de Noord-Hollandsehe Veldwachtersvereeniging werd be sloten een pensioenfonds op te richten. Men zal een geldleening aangaan, ter bestrijding der eerste kosten en zich tot den commissaris der Koningin in Noord- Holland en tot eenige burgemeesters wenden, voor den op te richten voorloopigen pensioenraad. HOOG WATER. I Men schrijft uit Bergharen aan de Geld.: We hebben hier veel water. Toch niet genoeg naar de meening der buurlui. In den nacht van Dinsdag op Woensdag stak men den Meerdijk door. Gelukkig werd dit spoedig ontdekt. Ook trachtte men den nieuwen wal door te wroeten; een gedeelte der be kisting was reeds weggenomen. Uit Grave: Het water In de rivier de Maas is in het laatste etmaal zoodanig gevallen, dat de toegangswegen naar Grave heden alle droog zijn en de Veerstraat, de verbindingsweg tusschen het Graafsche veer en den Neder-Asseltschen dijk weer geheel watervrij is. Daar nu de sluizen weer spoedig open gezet kunnen worden, zal het overvloedige polderwater geloosd kunnen worden en zullen ook de binnenwegen weer begaanbaar worden. Zeker zal er echter nog gerui- men tijd erloopen, eer men, tot 't bebouwen van het land kan overgaan. EEN INTERESSANTE PROEF. De Rijkstuiaibouwleeraar voor Zuid-Gelderland en Utrecht heeft te Geldermaben in den boomgaard van den heer mr. M. Tydeman jr. een interessante proef genomen met lijmbanden. De boomgaard werd sterk geplaagd door de rupsen van den kleinen wintervlinder; dit was zoo erg dat enkele takken er bruin gekleurd uitzagen. Daarom werden in den loop van October, zoowel appels als kersen van lijmbanden voorzien, waarop zich spoedig een reusachtig aantal vlinders hadden vastge werkt, die spoedig dood waren. Op de Goud-reinette werden per boom gemiddeld gevangen 284 vlinders, waaronder 133 wijfjes; de Belle fleur leverde per boom 80 vlinders, waaronder 36 wijf jes; de Pondsappel 203 vlinders, waaronder 91 dames, de Kers 271 vlinders, waaronder 148 wijfjes. Er wei-den op deze wjjze in den boomgaard gevangen ongeveer 278,840 vlinders, waaronder 1 17,070 vrouwe lijke. De telling had op 21 Nov. plaats en had er een tweede besmering plaats, waarop er nog gevangen zijn. Zoo mag het ge!al onschadelijk gemaakte vlinders ge rust op 285.000, waaronder 150,000 wijfjes worde jj ge steld. Nu is het hekend dat elk wijfje ongeveer 250 eie ren produceert, die alle in rupsen veranderen; dus komen wij tot de conclusie dat deze lijmbanden een mogelijken aanval van zeven en dertig millioen rupsen hebben gekeerd. Inderdaad een proef met een verrassend resultaat, die navolging verdient. LANGEDIJK. Aan den Langedijk worden circulaires verspreid, waarbij hoofden van gezinnen met inwonend personeel wordt verzocht, Dinsdag 15 Maart 1910 te vergade ren, teneinde te trachten een Onderlinge Maatschap pij op te richten in verband met het Arbeidscontract,^ Art. 1638 x-ij. Bereids hebben eenige gezinshoofden op verzoek van den heer C. Rempt te Oudkarspel, van wien het initiatief uitgaat, een concept-Reglement opge maakt. OUDKARSPEL. L.l. Donderdagavond hield het Nutsdepartement al hier haar tweede buitengewone vergadering in dit seizoen, ten lokale van den heer Bückmann. Na opening door den voorzitter, den heer M. Eecen Jz., en het zingen van het „Wien Neerl. Bloed' werd het programma afgewerkt, bestaande in eenige voordrachten door den heer Lamberts van Amsterdam die als altijd zeer in den smaak vielen en beide wer den toegejuicht, afgewisseld door muzieknummers van het Symphonie-Gezelschap „Sempre Crescendo", die onder de bekwame leiding van den heer Dartillact v. Tright van Schagen zeer goed ten gehoore werden ge bracht en dan ook een welverdienden bijval verwier- ven. De avond werd met een dansje besloten. OUDKARSPEL. Naar wij vernemen worden door het Hoofd der School alhier, den heer W. Vis, pogingen aangewend, om te komen tot oprichting van een Korfbalclub. LANGEDIJK. Voor een op te richten Fröbelschool in een dezer gemeenten hebben zich over den geheelen Langedijk op de circulaires ter inteekening 8j7 kinderen inge schreven, waarvan, naar wij vernemen, in Zuidschar- woude het grootste aantal, zoodat volgens de oor spronkelijke plannen, deze gemeente dan het eerst voor eene dergelijke school in aanmerking zou ko men. Noordsehartvoude. Op het tweetal voor Predikant bij de Geref. Ge meente te Huizen komt voor Ds. J. Schoonhoven, vroeger Predikant alhier, thans te Scherpenzeel. - Noordscharwoude. Onze ooievaar heeft weder zijn intrek bij ons geno men, Voorbode van de lente, velen zien u nog lang niet met vreugde komen; de grijze wintervorst had eerst nog wel eens mogen komen. Ilarenkarspel. De verpachting van het grasgewas aan de wegen In de banne Harenkarspel heeft opgebracht de som van f 396.50, tegen f 403.50 in 1909. De gelijktijdig gehouden verpachting van, het gras gewas langs de wegen in den polder Woudmeer bracht op f 40. 't Vorige jaar was deze opbrengst f 53. BUREAUCRATEN. Bureaucraten zijn overal hetzelfde en het staaltje dat de Hdhld.-correspondent te Parijs verteltnemen wij hier over als het zooveelste bewijs dat bureaumenschen niet naar praclisch of doeltreffend vragen, maar alleen het zoogenaamde „officieel© gedoe" het ware vinden. Het volgende stukje is een deel van een redevoering van den afgevaardigde Edmond Leblanc: „Een van mijn vrienden werd onlangs vervolgd we gens een jachtdelict, jagen op verboden terrein. Na bij vonnis veroordeeld te zijn, liet hij boete en kosten door zijn advocaat betalen. Hoe groot was echter zijn verbazing, toen hij tien dagen later van den ontvan ger het papier kreeg toegezonden dat ge hier ziet, en dat gefrankeerd was met één centime'. ,.In den beleefden vorm, dien ge allen kent, deelde de ontvanger mijn vriend mede, dat hij aan boete opeischto nihil, aan gerechtskosten nihil (alles was immers betaald) maar dat hij hem sommeerde te )betalen voor frankeeringskosten van dit papier de som ma van 90 centimes. (Gelach). „Wafcht wat. mijne heeren, dit is nog niet alles: de ontvanger had nog bcvendien de welwillendheid hem te waarschuwen dal „bij g.-breke van betaling binnen een termijn van acht dagen (onderstreept), een aan vang gemaakt zou worden met vervolging en lijfsdwang, overeenkomstig de wet". (Uitroepen van vroolijkheid „Dat papier moet jc in een lijstje laten zetten riep de afgevaardigde Marcel Sembat. ,,'t Is een verouderd formulier", verklaarde minis ter Cochery. Maar hij ontkende niet dat 't dan toch langzamerhand tijd werd het te laten vernieuwen. DE KUNST OM KIJK TE WORDEN. Patten, de gelukkige graan- en katoenspeculant uit Chieago is voor een vacantiereisje te LiverpooL aan gekomen. Hij heeft aan boord van de Maure.ania, tus schen Fishguard en Liverpool, het een en ander over zijn leven verteld. De „tarwe-koning" is 58 jaar; en hij is als zoovele Amerikaansche millionnairs geheel door eigen kracht omhoog gekomen. Zijn vader was een klein boertje te Sandwich, in den staat Illinois, en kon den zoon weinig helpen; deze moest dus maar zien er zelf te komen. t Nu zal het allicht velen onzer lezers belana boezemen te vernemen, dal Patten aan zijn ini viewer heeft meegedeeld, hoe men het in de wer inoet aanleggen om rijt te worden. Het komt voor, dat lici recept atkomstig is van een bemin lijk optimist, maar wij willen het hier toep 0, afschrijven. Aiissehien.... „Er is tegenwoordig evenveeL gelegenheid voor jonginenseh om rijk te worden als vroeger m gelegenheid zelfs. Laat hem hard werken, en m der uitgeven dan hij verdient; dan komt' zijn k zeker, als hij maai' slim genoeg is om er van profitoeren". Aldus Patten- Dus nu weet men het. Patten is geen geheel-onthouder, maar hij drii heel zelden en dan heel weinig. V'oor wie aan hoofd staat van omvangrijke speculatieve zaken liet verkeerd, alcohol te gebruiken. Men wordt c overmoedig. Patten zegt van zich zelf dat hij hard werkt m niet te hard. Hij is op kantoor van 9 tot 4 m'et uur rust om te gaan koffiedrinken. Ook bezoekt natuurlijk de beurs. Klerkenwerk doet hij niet- het brieven dicteeren laat hij aan anderen over. Da voor heeft het hoofd van een groote zaak geen ti Geld verdienen is zegt Palten ten slotte gewoonte. Die gewoonte heeft b.v. Camegie te pakk toen die 10,000,000 in Steels cadeau gaf voor fonds ter pensionneering van professoren, wachtte behoorlijk met de overdracht der aandeelen tot halfjaarlijksche dividend was vervallen, en toen gaf pas de aandeelen, maar ex-dividend. DE KOMEET VAN HALLEY. Te Zozona, Hongarije, heeft een grondbezitter, zek Adam Torna, de jammerlijke dwaasheid begaan, zi moord te plegen uit angst voor de komeet Hallev. In een achtergelaten schrijven verklaarde man liever zich zeiven den dood te geven, 'dan worden „plat gedrukt" door vermeld hemellichaam. EEN MENSCHLIEVEND INBREKER. Een inbreker te New-York is dezer dagen het slad offer geworden van zijn menschlievendhoid. De inb kcr was op een nacht het 'huis van zekere mrs. Casse binnengedrongen. Hij meende dat de familie reeds bed zou zijn, maar toen hij in de slaapkamer v mrs. Casello kwam, ontdekt hij dat deze dame juist de naast haar slaapvertrek gelegen badkamer een b nam. De dame zelf bemerkte echter den inbreker o< de schrik beving haar, zij uitte eenige luide kreten, m; viel daarop flauw. De inbreker die zich ontdekt zit de juist de vlucht wilde nemen, bemerkte uit de dot sche stilte .die op het gegil volgde, wat er gebeu was en keerde op zijn schreden terug. Met de moed van mrs. Casello, die op het geschreeuw was toegeit pen, haalde hij tic bezwijmde uit de kuip en lef hij haar op bed. Toen wilde hij wederom de vlu nemen, maar het was te laat; politie door het runn in huis gewaarschuwd, hield hem tegen en de ir werd gearresteerd^ Tegelijk vrouwen redden en c manten stelen, gaat niet, merkte de man wijsgee op en zonder verzet ging hij met de agenten ïne DE M ET TEGEN DE HOEDENSPELDEN. Te Chieago is thans een verordening uitgevaard waarbij het dragen van te groote hoedenspelden wo verboden. Er waren, toen de nieuwe, door Alderir Bauler voorgestelde verordening in den Raad werd handeld, een groot aantal dames opgekomen, die r verontwaardiging tegen het voorstel protesteerden die, om aan haar woorden kracht bij te zetten, r. van extra-groote hoedenpennen hadden voorzien, nu dc meerderheid zwichtte niet voor deze belooging, sloot zich manmoedig bij den Alderman aan. Laat dames op 't hoofd dragen wat zij willen, zoo betoof deze, al willen zij ook een gehoele kip opzetten, in als zij degens in het haar gaan steken, hebben het recht ons te verdedigen. De dames gaan nu wel al te ver. Er is iemand bij mij gekomen, die iz beklaagde, dat hem dezer dagen bijna het hoofd v afgesneden door een jonge dame, die zulk een vaarlijk wapen in haar hoed droeg, en in de tra verkeeren dagelijks de passagiers in gevaar hun oo( te verliezen, alleen omdat zij als buur een dame k gen, die de nieuwe gevaarliike mode volgt. Daaraan moet een einde komen. ZooaLs gezegd, meerderheid was het met den Alderman eens e: voortaan zullen de dames te Chieago wat meer besch denheid moeten betrachten bij het vastzetten van hi hoeden. GELD MAAKT NIET GELUKKIG. Op haar landgoed bij Mannheim heeft zich de v ep-twinlig-jar'ge millionaire F.lise Treiber doodgescl ten. Zii heeft 180,000 mk. voor liefdadige doeleind vermaakt en aan een vriendin, die op trouwen stoi 40,000 mk. toegezonden. die eerst recht niet. En hun gespuis van een jeugd dat was heelemaal niet om mee op te schie ten. Want die vrouwen was het 't aangenaamst ge weest, als zij haar kinderen in 't geheel niet naai school hadden behoeven te zenden, of wanneer het mogelijk geweest was, haar lieve zonen en dochteren in een half uurtje alle wijsheid in te pompen, die zij voor hun leven noodig hadden. Dan konden zij hun ouders helpen in huis en op 't veld, van den vroe gen morgen tot den laten avond. Van opvoeding hield het volk al vervloekt weinig. Maar zelf had men toch zoo zijn plichtsgevoel en zijn idealen. Die had men nu eenmaal en die kon men niet prijsgeven. Zorgen had Flehr altijd en die hadden hem bepaald al die voortjes en rimpeltjes in het gelaat bezorgd. Maar aan al die alledaagsche zorgen, daar gewende men zoo langzamerhand aan, zooals men er aan ge went dat aardappelen met spek nog niet zulk heel kwaad eten is, of dat Goethe en Schiller alleen maar op Zondag van de boekenplank genomen kunnen worden; of daarover dat de oude piano van jaar tot .iaar dunner en miserabeler van toon werd. Er moest bepaald nog wel iets bijzonders bij ko men als Flehr het hoofd zoo diep liet hangen, zooals vandaag, zoodat het magere, lange bovenlichaam zoo voorover gebogen was. Zoo was het dan ook. Deze dag verdiende drie kruisjes op den kalender. Eerst had hij van den ouden Heckstein weer een kleine voordracht voor lief moeten nemen over den geest des tijds. Natuurlijk was dat ook soep ge weest, want die Heckstein was een veel te opper vlakkige, domme kerel, om iets goeds te kunnen zeggen. Maar daar kwam nog wat anders bij en dat was van den pastoer gekomen, eu die was het wel uit het hart gekomen, toen hij zeide: „werkelijk meester, je bent mij te liberaal." Ja hm, wat moet men daarop antwoorden, wanneer de oude geestelijke zijn wijsvinger zoo verheft? Te liberaal? Lieve hemel! Men heeft toch ook zijn idealen, daar was toch een mensch voor. En wie die niet, innerlijk tenminste, weet hoog te houden in dezen tijd, dat de reactie zoo rondwaarde, zoekend alles wat zij zou kunnen verslinden, om zoodoende de paar laatste zui len omver te werpen, waarop de vrijheid van den staatsburger zou kunnen steunen ja wie niet een paar idealen overhield, die was met zijn moraal voor de haaien. Nu ja - en een uur later was daarop een lid van de schoolcommissie gekomen, Christiaan Lehmpuhl. Die had weer een schrijven van mijnheer den land raad, hoogwelgeboren. Wanneer men het schrijven alleen maar zag van den hoogmogenden, almachtigen districts-secretaris, dan liep een mensch de gal reeds over: daar rook de bureaucratie uit: „U wordt erop opmerkzaam gemaakt zoo ving het aan. „Daarna zult u wel willen handelen," of „met beslist heid wordt verwacht zoo eindigde het. Ditmaal eveneens. En daartusschen was het donder en blik sem tegen de onderwijzers van de koninklijke auto riteit, leelijke bedoelingen tegen de slechte, staats- vijandige couranten, die den geest van oproer ver spreidden en een jubel over het Kreisblad. Dat ver- moe-te water-eu-melk-ding. Daar stond die Christi- ehmpuhl en <!ie wist geen raad Wat zou ,m r' «een ii»n '.inbrand ingaan' Tegen hem die wind en regen kon maken, die de zon kon laten schijnen over rechtvaardigen en onrechtvaardi- gen. 't Was te dol, als men wist, dat die heeren heelemaal geen fatsoenlijke courant lazen, ook het Kreisblad niet. Wat lazen die menschen eigenlijk? Nu ja tenslotte was het weer dezelfde slotsom geweest „Ik zal wel weer dit protocol moeten rondzenden," zoo had Lehmpuhl besloten. Mooi mooi, dus mor gen ging het beroemde gebogen stuk hout van huis tot huis en daaraan fladderde het schrijven, van den landraad als een vaantje. Maar de boeren zouden het van links naar rechts draaien, geen enkele las het, of wanneer een enkele het las, hij zou het niet begrijpen. En dat was nog maar het beste. Ja en dan was mijnheer Hemming van het slot gekomen. Die man wist eminent veel, alles wat waar is. Maar een onuitstaanbare vent bleef hij toch, met zijn nederbuigendmijnheer collega. Steeds klonk dat. als snijdende ironie. En steeds had hij dade lijk de politiek bij den kop. Steeds op zijn brutale, hinderlijke manier. „Het roert zich eindelijk eens col lega. Hebt gij het nieuwste blad van den Duitschen nationaliteitsbond gelezen? En onze landdag, daar is nog wil en kracht. Waldeck en Troisten en al die anderen. De aanval van het militairisme zal te pletter slaan tegen den ijzeren wil van het volk. Dat is eigenlijk al gebeurd en ook de nieuwe groote man, ditmaal Bismarck, zal daaraan niets kunnen ver anderen. Zeg eens waarde collega, moet ons volk doodbloeden, onder den druk van dat onproductieve leger, dat geen volksleger Is, maar alleen het werk- tuig der dynastie? Geloof me collega, de overtuiging- groeit in steeds breeder en breeder kringen, dat het langs dezen weg niet verder meer mag gaan. Zelfs in de kringen van het conservatieve Joukerdom. Vraagt u het maar eens aan mijnheer Frits von Hackentin, hoe die over den tegenwoordigen toestand denkt Een kwartier lang was dat zoo doorgegaan. Eigen lijk wel belangwekkend. Wanneer nu maar niet die hoogmoed in Dr. Hemming had gezeten. Sprak hij wel met hem? Hij sprak alleen. Ja en dan kwam het slot: overigens laat de rit meester u zeggen, mijnheer collega, dat hij met u wenscht te spreken. U moet u tegen den middag eens op het slot laten aandienen.'" En dat dat was het arierergste. De ritmeester was een boveuste-beste kerel, maar goed kersen eten was het onder zekere omstandigheden met hem tcch niet. In den grond van de zaak was en bleef hij de jonker, die geen overtuiging naast de zijne duldde, koning van Rohlbeck. Een godje! Een arm zalig koninkje! Maar Flehr moest er in leven, zoodat hij het onmogelijk bij den ritmeester mocht verker- ven. Bij hem niet en bij de andere heerschappen ook niet. Er waren toch zoovele draden, die men alle maar niet zoo kon verbreken. Wat de ritmeester nu weer zou willen? Natuur lijk betrof het weer e politiek. Men zou het aan stonds wel weer hooren: „Dat wil zeggen, meester. 11c moet zeggen Ja, ja meester Flehr had vandaag kolossale groote zorgen. Het grijze hoofd zonk steeds dieper en die pt op de borst, hoe dichter hij >den ingang van het slot naderde. Maar vlak voor de deur had hij nog een o»»' ting. Van den anderen kant kwam de groote bo Metschke, Adolf, aangeloopen en die hield h< staande. Het was anders een goede kerel, die bovc dien een prachtige stem had, die het heele kerkko samenhield. Maar wanneer die eenmaal een mensch pakken had, dan kw»m men ook niet meer los. „Goed dat ik je tref meester. Ik wilde juist ee kalmpjes met je praten. Is het waar, dat men de daten wil afschaffen?" „Maar Metschke!" „Gister is er namelijk een slotenmaker uit Liebin in de herberg geweest. Die had het verteld. Vo heel zeker. En nu moet mijn Willem in dienst. I zie je meester, nu zou ik het toch allemachtig gras weten, of die kerel de waarheid heeft verteld." Flehr schudde het hoofd. „Men babbelt zoovef Maar afschaffen, daaraan is niet te denken, meen ik „Maar meester het moet toch in de bladen staan „Er wordt zooveel geschreven, besto Metschke." In het algemeen beperkte meester Flehr zijn b moeiingen met betrekking tot de opvoeding, tot jeugd. Het was bij hem al reeds lang tot zekerhe geworden, dat bij de ouden alles dienaangaande paa len voor dfe zwijnen was. Maar toch menigmaa kwam de lust wel eens boven, om ook tegenover ne wat opheldering en uitleg te geven. En zoo ging hij nu voort: „Ik zeide het je re Metschke, aan afschaffing van het leger den^ mand. Maar door de vrienden van het volk worl:,Zt ernstig overwogen of men niet met minder solaa toe kan, of dat men de soldaten niet korter tija i de kazerne kan houden." Metschko dacht na: „dat zou nog zoo ^waa(* zijn, wanneer Willem niet zoo lang van de boerde- af hoefde." Pauze. „Maar meester, dat gaat alles niet in zoo kor® tijd. Ik ben toch zelf ook soldaat geweest, ter. En van een boer, die zoo groen is als het S waarop zijn koeien grazen, een goed soldaat te ken, dat is lang niet gemakkelijk. Daar heb J® dat marcheeren, en dat geduvel met dat 8e,'eer .l Het had er allen schijn van, dat de brave ke heel veel zin had, om zijn herinneringen uit militairen dienst nog wat uit te spinnen. Doch w ter Flehr werd ongeduldig, llij haalde zijn ën'0( veren horloge uit den zak en zeide: „Beste Me ke, ik moet naar mijnheer den ritmeester." „Zoo, moet je naar mijnheer. Hem moest mensch er eens naar kunnen vragen. Die Wl'e, paald wel bescheid Die heeft de Franschen u' e land helpen verjagen, en hij heeft dan ook be ren kruis Daarop liet hij eindelijk den vrij. „Nu, wel bedankt meester maar ik 't gaat niet1&ngi Langzaam ging Flehr verder, het breede P*a l dat naar de trap der veranda voerde. Nu nie<jjeD( lachje op het gerimpeld gelaat en hoofdscbu over dezen boer, en verder over alle boere'. werden toch niet vrij, die kleefden, kleefden ar8C|ji vare aan den grond, waarop zij waren groot En wio weet, wanneer de slotenmaker uit gal weer ln de kroeg zijn nieuwe wijsbeden ten he of Metschke als oude Franschen-dooder, niet geducht het jak eens uitveegde. j, Wo-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 6