SÉisen i do Recte.
Been verrekt.
Zaterdag 12 Maart 1910.
54e Jaargang. No 4673.
DERDE BLAD.
wi5».
Kon niet meer werken
De Kioosterbalsem hielp.
„TOEVAL".
MANUS MINESTRA.
'n Hiér had 't gescheeld of Dolf was door de fiels,
die gniepig uit de steeg kwam schieten, aangereden...
Hij week uit. Keek den jongen, die lustigjes door
bleef peddelen, met woedende oogen na... De rekel
schold 'm nog uit op den koop toe... Als 't niet zoo
razend druk op straat was geweest, zou-ie hem even
tjes... Toch-al opgewonden door de haast van z'n bood
schap, telkens de hand drukkend tegen rechterkant van
z'n Dorst... Waar die portefeuille stak...
Mét dat Dolf op 't trottoir springt, joelt, klatert hem
een gillerig lachje in de ooren... Pakt iemand 'm bij
een mouw en waggelt op d'r beenen van de jool...
Over dat kippesprongetje van 'm, en dat gezicht, waar
mee hij den fietser had aangezien... En Corrie kon nog
niets zeggen, zoo'n pret had ze... Hoestte van de on
bedaarlijke lachbui... Schoot telkens opnieuw uit in
van die gilletjes... Met zulke stijve beentjes en zoo'n
typisch schrik-sprongetje had die Dolf daar-net gehup
peld...
Hij zou Cor eerst morgenavond, gewonen tijd....:
acht uur... hebben ontmoet. Vond 't zoo leuk dat ie
haar nu ineens bij zich had... Hij probeerde haast
iederen dag om Cor te ontmoeten, wist natuurlijk pre
cies wanneer ze naar d'r atelier ging en hoe laat naar
huis, om te eten... En dan 's avonds, "éns had Dolf...
't was toen ze pas met elkaar „gingen"... j i odschapje
verzonnen aan het atelier zelf. Zich uit^^ en voor
een vrijer van Cor d'r zuster. En' toen maaame haar
witte... de groene...
...,'t Was nu al bij 't half uur, dat die jongeluidjes
daar zaten, achter in den melksaloif De taartjes
waren op... hij had vier portjes gedronken, zij was
aan d'r tweede advocaatje bezig...
De juffrouw van den melksalon zou afgelost wor
den door de anderen. En ze fluisterden samen over
't geval... „Als ie maar betéélt!" zei degeen, die kwam
aflossen... bang voor d'r centjes...
Maar de ^dere, manteltje al aan, knikte van dat
déérvoor geen zorg was... Die jongen had een pak
bankbiljetten vóór zich liggen, daar straks... Dét zou
wel terecht komen.... „Maar..." zei de pas gearriveer
de, haar schort vaststrikkend „maar... als ze nou..."
,,'s Eventjes kijken.."
1'oen zij, na gekucht te hebben, bij het tafeltje kwam,
waar Cor en Dolf zaten, het hij gauw haar hand los..
Ze hadden elkaar blijkbaar gekust... Cor zette haar
hoed recht
De juffrouw verschoof wat-schoteltjes; verzette 'n
stoeltje... Keek eens naar het paartje, met vragen-
den, afwachtenden blik...
Hij bestelde nóg een portje... Ze aarzelde even, de
juffrouw. Maar hij herhaalde, opgewonden pratend, als
een, die elk oogenblik kon uitbarsten van nijdigheid...
„Juffrouw, wilt u asjeblieft..,"
Ze was bang voor herrie. Nam het leege glas, heel,
heel langzaam op... Bracht hem, zonder iets te zeg
gen, het vijfde glas port. Bleef toen.. Vast-bcsloten om
er oen eind aan te maken.. .Wachten, 't Was samen
drie gulden vijf cents....
kig 'maakt.
Kunt ge geen geschiedenis lezen.'! Kunt ge niet .ui
dennenHebt ge geen oogen 111 uw nooid, 0111 te
zien, wat 't lot is \an al Oio ongeiukkigen, üic zóó
bang waren, dat zij te kort zouuen komen, dat z»j
namen wat hun niet toekwam'/! Weet ge hoe t Loth
vergaan is, nadat tuj, schrokkig genoeg. Ue bes' en de
vets.e weiden voor zich genomen nadir: Anratia..r 1 noest
tevreden wezen met heet wat minder; maar Abrahams
gouden naam is gebleven. En die van Hoth...'/ Kent
ge 't einde van Macbelh? Was 'i'haan en Cawdor niet
Hemel, die ook niet altijd, en minder itfaoeg? Moest 't „Koning wezen, met koninklijke
praal en koninklijke rijkdommen Begrijpen dieven met,
dat, als zij met zulk een vaart en op zulk
twijfelachtige, dat er aan verbonden is, schuilt hier
in, dat ik niet weet, of deze regelen, die ik hier over
schreef als 'n aanhef voor 'n „Amsterdamsche Brief"
aan do Schager Courant, wel gedrukt zullen worden
als zoodanig.
't Zou kunnen wezen, dat deze brief,
Maar dit is 'n kwestie tusschen mij en de Redac
tie, die zich met de volgende post kan oplossen in
de ontvangst van 'n brief van min of meer zeldzame
beteekenis. 'n Redactie, laat ons, om der traditie
getrouw te blijven, zeggen: 'n Uitgeversfirma doet
soms ais de
nog dadelijk, antwoordt, op vragen en gebeden haar
gedaan; maar als zij er eindelijk toe overgaat, 'tdan
zoo scherp en snel doet, dat dit antwoord doet
denken aan de uitdaging tot 'n duel, ,,'n handschoen
met 'n gift erin", zooals „Aurora Leigh" zegt. Want
gewoonlijk zit er in zoo'n brief schrijvers en uit
gevers wisselen zelden brieven van enkel vriend-
schappelijken aard gewoonlijk zit er dan in zoo'n
brief, die meestal „aangeteekend" is, iets, dat de fir
ma zoo half en half noteert als „g i f t" neen
geen „gif"; maar „gift" - en dat door den ont
vanger doodgewoon geboekt wordt als „e e r 1 ij k
verdien d".
Op dit punt schijnen schrijvers en uitgevers 't nooit
met elkaar eens te kunnen worden; maar omdat
schrijvers over 't algemeen zulke fatsoenlijke men
schel". zijn en uitgevers wel voelen, dat hun „gelijk"
niet extra groot is', lekt er van die oneenigheid maar
zelden iets naar buiten uit. De een mort en de
ander kropt, zonder dat nu juist nog de een 'n
Nog tijden-eriia vertelde Juffrouw van den melk?*- duU 'n do«er ia- of daarmee zelfs
Ion... En als ze erover praat wordt de arme-ziel bleek i 0oT eill nv.r t Pt de„maat
tt i i i izxrtrv ie UcU1 OOK- eenmaal over, is er genoeg gemord, ge-
van ontroering... \«rtelde zij hoe dat daar toe is i kropt, geslikt, verdragen, danNu ja, dan gaat
gegaan, dien middag. - 't net als 't overal in zulke gevallen gaat. „Dan
Hoe die jongen haar aankeek met zoo n krank zin- wor(jen de betrekkingen" zouden ze in Den Haag
nige, wilde expressie in zn oogem Hoed achterop i j zeggeI1 „tusschen de beide hoven verbroken", en j der Bruiden" had toegeëigend, om zijn zonen des te
zij met zulk een vaart en op zulk 'n wijze
in t zadel springen willen, zij er dan overheen vlie
gen en aan den anderen kant op heel erge wijze in
i zand, zoo niet op de keien terecht zullen komen'.'!
Begrijpen ze dat n. Denken zij, dat alle guldens dc-
zeltde waarde hebbed de gestolene dezelide waarde
als de eerlijke verdiende? Dan moet ge maar eens zien,
hoe 't in die dievenhuishoudens toegaat. „De goden
zijn rechtvaardig", zegt 'n Engelsch dichter, „en ma
ken van onze helste zonden, instrumenten om ons te
plagen". Zijn er nadenkende menschen, die dit niet
weten? Die dit niet gezien hebben in zichzelf en an
deren? Die, al was 't alleen om deze enkele reden, niet
getracht hebben, hunne hen beheerschende zonden, tot
hun slaven te maken, waarover zij gebieden? Als wij
op onze hoede zijn tegen het gevaar van onweer, dat
ons huis in vlammen kan doen opgaan, tegen vergif,
tegen ,cvtrooming, tegen alles wat ons geluk bedreigt,
zouden Svê dan niet op onze hoede wezen, tegen dien
vijand, die ons van binnen kan besluipen, en ons met
allerlei bedriegelijke waarheden berooft van 't beste en
kostbaarste wat we met ons dragen? Of zijn er men
schen, die nog iets kostelijkers kennen dan 'n eerlijk
hart en 'n onergerlijk geweien? Hebt ge „Het sterf
bed van Lorenzo de Medicis" gelezen, die zich de „Kas
hoofd.. Halfbeschonken zittend op de leeren canapé.... j moet e]k der partijen zijn matten maar rollen naar j grooter rijkdommen mT te "laten Och, "tienduizend din-
Eén been uitgestrekt op n stoel... De juffrouw mul zjjn beste weten. En als ze dan beiden ook de fictie gen zijn wel waard om te Verlangen; maar niet, dat wie
gebeefd van angst... Vvant ze doorzag best (verzekert hebben, dat ze hebben gehandeld naar plicht en ge-
ze _mi) wat daar gaande was... weten, gevende wat in billijkheid van hen geëischt
Had meneer beleefd-verzócht zijn been van den
stoel te nemen. Dat was, zei de juffrouw, hier
kon worden, eischende wat in billijkheid kon worden
gegeven;welnu, dan behoeft de een nog niet
■MP herinnen
1 de portefeuille open. De roode, witte, groene
aertjes w
geroepen had; zij in de gang naar 'm toekwam1 machinaal recht
met dat aardige schortje voor en die verwarde kroes- Grabbelde in z'n portemonnaie. Drie gulden vijf
haartjes... denkend, dat anderdaad Jans dr vrijer met I cents... Grabbelde, woelde in het geld. Vond nog-geen
n boodschap kwam... 1 oen had Dolf zich geweldig twee gulden... Zag de juffrouw van den melksalon aan
moeten beheerschen om Cor niet te zoenen... Maar met een gezicht... Ze wordt „koud" als ze 't zich tracht
zij werd rood van schrik... Madame was zóó streng.... te herinneren
Ze begon dadelijk heel hard te praten; dat men
goed hooren kon binnen....
„Dank je wel. hoor... zeg aan moeder dat 't goed is,
Wim... Waarom is Jans niet effe hier gekomen? Dan
had ik haar meteen 'n pakje kunnen meegeven... Nou,
afijn, bonjour! ik zie je wel vanavond bij tante Leentje,
hè? ....Déééag!"
Hem, Dolf, al-maar wenkend van: ga dan toch!...
Je schijnt wel gek!....
En later had Cor hem bezworen, zoo-iets nu nooit
meer uit te halen, want ze had kans om zoo, op
stel en sprong, van het atelier te worden gejaagd. Ma
dame was nogal niet streng!.... En 's avonds kon ze
maar 'n enkel keertje wat later uitblijven.. Bij vader
most-je met zulke dingen niet aankomen!.... Ze wis
ten thuis nog heelemaal-niks van de verkeering. Eens
was Dolf Cor tegen-gekomen toen ze met haar moe
der liep. Hij kreeg 'n kleur als vuur en durfde niet kij
ken. Maar wel vreemd vond-ie 't, dat de oude juffrouw
hem met zulke grimmig-kwaadaardige-oogjes opnam...
Met zoo'n uitdrukking, zoo echt-minachtendJa, pro
beer 't eens haar aan te spieken!.... Gek toch, ter-
wijl ze bij Cor-thuis niets van de vrij afwisten... Héél
gek!... En Dolf vond ook, dat de moeder van Cor er
raar uitzag. Een fluweelen mantel, met gitjes bezaaid.
Zoo'n kermisachtige hoed... Glacé-handschoenen... Ze
hadden 't heelemaal niet breed....
En tot tweemaal toe had-ie Cor een tientje moe
ten opdringen nadat ze hem, de oogen telkens afwis-
schend, verteld had over die zorgen... Dat tobben met
die kamers-verhuurderij... En die eindelooze ziekte van
pa... Den zeer-strenge....
'1 Kon gebeuren dat Dolf over al-zulke dingen pie
kerde, zelfs op kantoor. Dat de oude meneer Die-
mers al eens opgekeken had en gebromd:
„Zeg, Van der Velde, zou-je niet wat voortmaken!?"
Met een schrik-schokje was Dolf aan 't pennen ge
gaan; diep buigend het hoofd over z'n werk... Terwijl
de beide klerken, die met hem aan dezelfde lesse
naar zaten, elkaar knipoogjes toewierpen, welke me-
geen gebruik. Ze had gedacht dat-ie haar zou aan-; in -t water te springen en de ander zich nog geen
vliegen. Ging al een paar stappen naar den kant van kogei door -t hoofd te ja n Dan k die schei.
de deur als er soms hulp noodig mocht wezending zoo kalm wezen als 't heengaan van 'n gast,
Maar dat hep anders. Hij zette zn been rustig, die zijn gelag betaalde. En dan kan de een wel den
ken: ,,'t Is maar 'n pennelikker!" Die pennelikker
zal waarschijnlijk niet denken: ,,'t Is maar 'n uitge
ver!" en als hij Roomsch is en vroom, alleen 'n tien
tje meer van zijn rozenkrans bidden, met de bij-
vo< ging: ,,'t Is nu voor 'n anderen uitgever, o
HeerJ"
papiertjes warrelden op tafel...
Hij hield haar een van de witte voor... Neen. zooveel
geld had ze niet in kas. Een groene dan?... Ook niet
Gaan wisselen naast de deur, durfde zij niet... Met dat
tweetal in den winkel... Een geel biljet dan?.... Ze
zou eens natellen... Ja, van vijf-en-twintig had ze wel....
De juffrouw legde twee muntjes en wat klein geld
op het marmeren tafeltje neer. Met slappe hand graai
de hij 't naar zich toe, liet het onverschillig in 'n
vestzak glijden...
Het dametje,.... de juffrouw van den salon is fijne
opmerkster.... zat maar te lepelen de laatste drupjes
uit haar advocaatje. Mahr de vingiers, waarmee zij 't
lepeltje hanteerde, trilden.... En als de portefeuille van
den jongen op tafel lag, dan loerden de sluwe grijze
oogjes... of ze die van moeder, dame van git
mantel, - zag.... loerden zij" naarde witte en andere
papiertjes... als sterretjes, waarin de glans telkens op
flikkert....
Wat zal dat rustig wezen, als we van al dat hoofd- ^B
breken af zijn! Als de „omgangsdaden", „tusschen zichzelven op zijn hoede të wezen. Luther zei:
zoo mensch als dingen", geen „bestaan" meer „be- .kan 't niet helften, als er 'n zondige gedachte in .mijn
ze wist, daarom het hoofd laat hangen. Minder nog,
dat hij er iets voor doen zou, wat hij heel zijn leven
lang zichzelven niet zal kunnen vergeven. Want bij
slot van rekening doet 't er weinig toe, of 'n moord
'n diefstal uitkomt of niet. De bekendheid maakt 'n
misdaad niet grooter of kleiner. De misdaad is mis
daad in zichzelf; en de begeerte, die er hoen leidt,
moet gedood worden. Dat slechte meisje op de Wit-
senkade is niet begonnen met 'n armband te stelen van
honderd gulden; dat was waarschijnlijk haar laatste
diefstal, en in haar trachten om die te verbergen, be
ging zij 'n moord.
En omdat in alle menschen dezelfde zonden en be-
begeerten, dezelfde neigingen en driften ma
nen sluipen, daarom Is t goed ten allen tijde tegen
Ik
oogen". (Zie inscriptie voorgevel. Beurs.)
En moe van dat alles, denkt men wel eens aan
Schopenhauer, en vraagt men of hij misschien gelij.k
kan hebben.
Zooals er weldra 'n speciale leerstoel, 'n speciale
school zal wezen, om éen enkel bepaald vak te on
derwijzen, omdat de uitgebreidheid daarvan voldoen
de is 'n heel hoofd te vullen en 'n heel menschen-
leven in beslag te nemen; zooals we binnen kort
alle specialisten zullen worden in 'n zekere weten
schap, en men iemand, die in letteren studeerde,
niet zal lastig vallen met vragen over recht of cul
tuur, zooals men 'n brouwer geen vragen zal stellen
over b.v. klompen-maken of 'n bisschop over vuur
werk-maken, zoo zullen we ook weldra couranten zien
verschijnen, die niet meer de mededeelsters zijn van
„alles en nog wat". Als we nu iets weten willen
,Wilt u nou gelooven. juffie" zei vast klantje vanover de beurs, over 't instorten van 'n brug, 'n
inbraak, 'n aanvaJ, 'n treinroof, 'n brand, 'n winkel
die geopend zal 'worden, 'n jong paartje, dat ging
tröliwen, 'n kerk, die gesticht werd, dan grijpen
we naar de krant. De krant weet alles en vertelt
alles, en vergeet niets. Schoot van avond haar adem
te kort, om alles wat zij wist, mee te deelen, mor
gen komt zij weer en begint met onverdroten ijver,
waar zij gisteren haar verhaal afbrak. En als 't eene
verhaal uit is, begint ze zonder verzuim aan een
den melksalon... tegen bedaagd vrouwtje, dat er ge
regeld 's Woensdags, als ze in stad was, haar kopje
cacao kwam slnrpen... „wttt u nuu gelóóven, juffie,
dat ik daar néér van word?" En ze veegde, met on
zekere beweginkjes, de sporen der lichtbruine versna
pering van haar mondhoeken.
De juffrouw vertelde verder.
„Ze zijn er nooit achler gekomen, met wie hij het
geld heeft opgemaakt en wie 'm ertoe gebracht heeft", B
zei ze „wat voor moeite de heeren ook hebben gedaan. nieuw. Ze 'vertelt van kerken en comediegebouwen,
Toen ik 't in de krant las.... Van dien diefstal, doorjvan rijkdom en armoede, van deugden en zonden, i *7 -
'n kantoorbediende gepleegd, ben ik gaan uitvisschen, 1 van zegen en misdaad, van alles, alles wat er op de j W^jpfji|S|ï§f f fllï 1 EVA/ niPfA}) tl/fi! 7
Hij wés 't, de! gansche aarde en daar rondom en binnen-in gebeurt. U53IIRI tJ»J UW MICI u!< Wül
hoofd opkomt, evenmin als ik 't kan helpen als er een
vleermuis in mijn haar vliegt. Maar eer hij zich in mijn
haar 'n nest bouwt, zal ik hem er uitgooien."
Begrepen
Als er 'n begeerte in ons hart opduikt voor God
weet wat; naar de kroon van de Koningin, naar 't
servies van Mevrouw X, naar 't rijtuig van Meneer
Z„ naar 't dubbeltje of 't lucifersdoosje, dat ons niet
toebehoort, laat ons dan aan de les van Luther den
ken. Eer de vleermuis 'n nest bouwt in ons haai',
moeten we hem er uitgooien.
We zijn van huize uit veel te goed, om dieven te
worden, en.... erger soms. We zijn veel te goed, om
door allerlei soort van steeds groeiende begeerten ons
zelf te kwellen en ons leven te verbitteren.
En als er 'n les gepredikt wordt van waakzaam
heid, van voortdurende waakzaamheid tegen allerlei ge
varen, die ons omringen, tegen vijanden, tegen vrienden,
tegen dieven, tegen mooi-praters, tegen de booze geesten
in de lucht, tegen alles wat ons van buiten af aanval
len en verderven kan, wees in de eerste plaats op
uw hoede tegenover uzelf. Want in ons woont wel 'n
Rechter, die niet bedriegt, maar ook 'n leugenaar, die
tracht ons naar den mond te praten, om ons, als 't
kan, ten verderve te voeren.
H. d. II.
E S.
dét begrijpt u.... En jawel hoor
eigenste jongen, die bij mij dien dag port heeft zitten
Maar dit is zooveel, zoo verbazend veel, dat weldra
drinken.... Voor drie gulden vijfcents!.... Ik dacht er j °°k éieriii^ 'n schifting moet plaats hebben, en de
nog over om 't bij de peliesje le gaan vertellen, maai
wat geeft 't!?... Niks-as-last, wat u nou, juffie?... Maar
verschillende redacties ook verschillende onderwer
pen speciaal zullen behandelen. En aan welke ru
neer Diemers niet ontgingen; hem aanleiding gaven om
hevig te snuiven... Hevig en herhaalde malen... On
miskenbaar teeken, bij Z.Ed., van niet-onbeduidende
wreveligheid over dit- of dat...
...Samen liepen zij oyer de zonnige, drukke straat.
Hij had zijn arm over den hare gelegd... Hij dren
telde met Cor mee... Kón er niet toe raken om haar
weer te laten gaan.... Vond 't zoo heerlijk, zoo za
lig, dat het oogenblik, waarop hij tot morgen-avond
had gemeend te moeien smachten, nu-al was aangebro
ken....
„Zeg. 'k mot weg, hoor!" haastte zij, „jij doet het
of 't Zondag is....'" Maar hij dwong haar 'zachter te
loopen zei, dat vijf-minuutjes later geen doodwond
zou zijn....
„Jawel, jij hebt goed praten. Maar lat wij....
'n Liceurtje!"
„Laat 'r loopen!" lachte Dolf. Hij voelde zich zoo
raar onbezorgd. Net of ie dronken was... allerlei gekke
gedachten dansten door zijn hoofd, Cor had altijd het
zelfde soort van parfum bij zich... En hij had haar eens
'n zakdoekje afgekaapt, dat ie nu al zeker twee weken
bij zich droeg... Als iemand 't zag, rook hij daar dau
aan... Was 't alsof Cor bij 'm was... En nu steeg die
zwoele geur weer naai' hem op, boog hij zich tot vlak.
bij Cor's haren... snoof het bedwelmende luchtje op...
hield haar arm stijver vast...
„Neen, hoor" zei Qov „laat me nou los, jongen.
Anders krijg ik boete..."
"„Hoeveel?" vroeg hij, zonder eigenlijk recht te we
ten wat-ie, precies praatte...
Hoeveel? Dat is er-naar!....
Voor 't eerste kwartier een dubbeltje... Een half
uur twee kwartjes...."
Pffzei hij minachtend ,,'t beduidt ook wat!'
Maar zij rukte zich haast los. Hield niet Van zulke
malligheden.. .Net-of Dolf niet blij was als-io een gul
dentje extra verdiende... Zoo'n zoo'n.... Hij fluisterde
haar, met een lachje, iets in 't oor...
En Cor's gelaat veranderde ploiseling. De nijdig
heid, de verveling dat hij haar zoo lang ophield...
Ze waren weg. lieel strak werd dal ronde gezichtje,
waarin een paar sluwe grijze oogjes... Of je die van
de moeder met den mooien gilmantel zag!.... Aldoor
in loerende spiedende bewegingen waren
Zij begon langzamer te loopen, stapje-voor-stapje
sells.... En tuurde naar de verlakte punten >i haar
schoentjes...
Dolf was in een allerdolste bui... Hij babbelde maar
voort. Kneep haar arm... Anders zou zo zich al-lang
losgerukt hebben... Maar nu liet ze hem maar knijpen...
Merkte 't niet eens... Sloeg zijstraat in, die naar de
tegenover gestelde richting van het atelier leidde... Dren
telde voort....
2at, een paar minuten later, naast Dolf. op een
canapé in modieus-elegant nielksalonnetje.... Heelemaal
achteraan. Er was toevallig niemand in den salon. De
juffrouw kwam... Flauw spotlachje om de lippen; Cor
va" 't hoofd tot de voelen opnemend met koel-begrij-
oogje, vanachter haar toonbank.
Dolf bestelde port, advocaat cn taartjes.... dronk zijn
9as in twee teugen leeg... en tikte toen direct weer...
..Allemaal blufl" fluisterde Cor. in wier grijze oogen
[ju schitterde alsof er kaarsjes in waren ontstoken...
1 opsnijerij 1.... ja. ze zullen jou met driedui-
toen-ie voor moest komen, ben ik toch eens wezen ''riek zich dan de meeste dier redacties wijden zul-
kiiken. En nou mot-u toch's hooren iets-casueels.... len- ma& door de zich afwikkelende dagen en de
Wie denkt u, dat, op de tribune, vlék, vlak naast i f'aats hebbende gebeurtenissen worden uitgemaakt.
me komt te staan....? Zóó dicht als ik nou bij u ben,
juffie... Als 't niet waar is, dan zal ik aan dit kopje-
koffie den dood drinken...!"
Ze wachtte even. Klantje liet haar cacao koud wor
den vanwege de spanning... Ze wist 't niet....
„Djezelfde meid, waar ik u van verleide! Die hein
ertoe gébracht heeft om te stelen... Zoo'n karonje...
Met een oude juffrouw... Zeker d'r moedei'... Vlak
naast me...! En toein de officier van justitie twee jaar
tegen hem eischte en de jongen begon te huilen dat
je hart je toch brak... Als je toch zélf moedei' bent,
hè...?
De juffrouw had tranen in d'r oogen gekregen....
„Toen er dan twee jaar tegen hem geëischt werd,
keken ze elkaar aan... De oude en de jonge... Ik
weet zelf niet op hoe'n manier... Net als menschen,
die van iets schrikken, of zoo. Ze gingen weg. En
ik hep achter ze. Verstaan kon ik ze niet .Maar toen
we achter 't Paleis van Justitie kwamen, waar de ge
vangenis wagen slond te wachten, toen hoorde ik de
oude toch duidelijk zepgen„Daar heb-je z'n ekiepazie.
:En de meid ginnegapte... Met zoo'n schellen echt-ge
mecnen lach... Hé, als ik d'r in mijn knuisten had
kunnen krijgen de slet..."
De brave goedige juffrouw van den melksalon schud-
do een gebaldon dreigvuist in de richting van het plekje,
waar Dolf en Corrie gezeten hadden, dien middag...
Onderwijl vast-klantje, hand vóór aangezicht gedrukt,
't noofd bewoog in wiegenden cadans... Geen woorden
kunnende vinden om te openbaren wat in haar om
ging, nu zij blik had geworpen in poel van menschc-
tijke verdorvenheid... Waarvan zij, in <le haast-zeslig
jaren van haar leven nooit gedroomd had... noch in
haar dorpje noch op den Woensdag, als-wanneer ze
in kwom kopijen É0RB£AU
CCXXXVII.
WAAKZAAMHEID.
„Daar zijn dingen vergeet 't niet! waarvan
het Waartoe dient 't?" en „Waar is het goed
voor'" of „Wat heb ik er aan?" buiten alle bereke
ning van wereldsche goederen en menschelijke gebrui
ken vallen; dingen, zooals Liefde, Eerlijkheid, Deugd,
die voor .$een schatten te koop zijn
„Wüdistffg".
Groote schatte,
Wat is datte?
Deugd en Eer
Zijn veel meer.
J. H. ERVING.
VUIJLSTEKE.
«bid
Toen^ haalde hij de portefeuille te voorschijn
aJ zag ze,
roodo lapjes, de
't Begin is zeer wijsgeering en erg droefgeestig,
BUsÏÏpenhIu^Chzegt ergens in zijn werken: „Indien
de graven der dooden klopte en hun vroeg,
dan zouden ze de hoofden schudden.
DU is zeer wijsgeerig en zeer droefgeestig; en het
Het meest dankbare onderwerp zal wezen: Politie
nieuws. Zoo verrassend en veelvuldig als de berichten
zijn op dit gebied, is er geen enkel ander. Rockf^.
j feller, Pierpont-Morgan, Gould en andere goud-mag-
naten mogen telkens de wereld doen opkijken bij
de millioenen, die zij uit hun ramen werpen; de kunst
mag zich uitsloven om op allerlei wijze de aandacht
der menschen tot zich te trekken, en door Rostands
„Chantecler" het dieren-epos doen herleven en nieu
we modes scheppen; vooruitstrevende „Dageraden"
mogen 'n licht zoeken en misschien ook vinden boven
het licht der zon; 't baat alles niets; geen enkel
onderwerp zal zoo rijk blijken te zijn aan voorval
len, en zoo in staat des menschen geest in spanning
te houden en zijn ziel te ontroeren, als de misdaad.
De strijd tusschen Ormuzd en Ahrimau, tusschen
licht- en duister, tusschen. goed en kwaad, tusschen
mensch en mensch is de meest belangrijke.
Telkens zijn de daden van weer verschrikkelijker
aard, 'en 't doen van 'n moord wordt iets alge
meens. Vroeger waren 't groote, s(erke, ter kwader
naam en faam bekend staande kerels, „grauw van
aensien en vervaerlijck van taele", die misschien naar
'p mes of eenig ander moordtuig grepen; thans wij
den zich ook dienstmeisjes aan dit nobel bedrijf. Wat
hier 'n paar weken geleden op de Nicolaas Wltsen-
kade gebeurd is, moge doen zien hóever de mensche
lijke ,geest kan afdwalen, wanneer hij het gebied
der rede verlaat, en het „Gij zult niet begee-
r e n" gaat beschouwen als 'n gebod, dat niet behoeft
te worden betracht. Maar ik zeg u: Wie dit gebod
vergeet en aan het begeeren van wat anderen be
zitten en anderen toebehoort, ook maar een enkele
seconde toegeeft, vangt aan te graven 'n kuil, zóo
diep, dat hij zelf en al zijn reeds bestaand en toe
komstig geluk daarin verdwijnen zal. Want de be
geerte is als 'n wolf, die telkens meer hongert, hoe
meer men hem voedt. En er is geen zonde, die niet
uit begeerte voortkomt. Daarom zijn die menschen
zoo innig gelukkig, die elk spoor daarvan uit hun
hart verbannen hebben. Zij zijn meer dan eenig
ander, die zijn dagen en nachten in vasten en gebed
doorbrengt op het pad, dat naar de volkomenheid
leidt. Zij hebben hun hart gezuiverd van datgene,
wat voor 'n hart geen eigenlijke waarde heeft. Eu
ieder mensch moge op zijn hoede wezen, tegenover
zijn eigen hart, dat telkens weer andere wegen zal
vinden, om den bedriegelijken vriend, die bezit voor
spiegelt, binnen te laten, en nieuwe redenen zal be
denken om haar zwakheid goed te praten.
,,'n Mensch wil altijd meer. Zoo is 'n mensch nu
eenmaal."
Neen, zoo is 'n mensch nu eenmaal niet! Zoo is
'n bedorven mensch! Zoo is 'n slecht mensch' Zoo
is 'n dief I Wat wij begeeren te bezitten mogen wij
trachten te verkrijgen door werken, door eerlijk wer
ken en zuinig-wezenen niet door stelen, niet door
't wegnemen van 'n enkelen gulden of 11 stapeltje ef
fecten, waarvan wij meenen, dat 't toch door niemand
mand'geteld is. Al was de stapel nog nooit door
iemand geteld, al zou geen enkel mensch er ooit 'n
kruimel brood minder om eten, al zou zelfs nooit
iemand op de gedachte komen, dat er iets van ver
dwenen is, gij moogt en gij zult het u niet toecigenen,
omdat ik, God, het u verboden heb, en ik ook niet
wil, dat gij uw eigen vijand wordt en uzelf ongeluk-
Staat gij op met een ellendig gevoel in uw rug?
Pijn in de lendenen en zijden?
Zijt gij prikkelbaar of moedeloos? Zonder ener
gie?
Is uw urine bewolkt, zanderig of brandend?
Heeft uw .water een onnatuurlijke kleur'
Loost gij te veel of te weinig urine?
Zijt gij waterzuchtig of rheumatiseh?
^Wanneer gij het geringste verschijnsel van een
"Ur- of blaasziekte hebt, dan zijt gij nooit veilig
voor een plotselinge ineenstorting der nieren of van
do blaas. Uw ziekte kan zelfs een hoogere trap be
reikt hebben dan gij denkt en hoe langer zij veron
achtzaamd wordt, des te dieper kan zij wortel schie
ten.
Alleen een speciaal nierengeneesmiddel kan iederen
wortel van een nierziekte uitroeien en de werkelijke
oorzaak der zie£ genezen. Dit is de reden, dat
Foster's Rugpijn ,ón Pillen duurzaam genezen. Zij
dienen uitsluitend voor nier- en blaaskwaten. Zij wer
ken in overeenstemming met de natuur en geven aan
de nieren hun gezondheid terug, terwijl zij een na
tuurlijke werking der blaas herstellen, zoodat het
bloed behoorlijk gefiltreerd wordt en de vloeibare
onzuiverheden geregeld uit het lichaam worden afge
voerd.
Ziet toe, dat do juiste naam Foster's Rugpijn Nie
ren Pillen op de doos voorkomt. Zij zijn te Schagen
verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezending
geschiedt franco na ontvangst van postwissel a f 1.75
voor éen, of f 10.voor zes doozen.
De lieer Jacob van Vuure, Van Ostadeslraat „03
Amsterdam, verklaart ons, dat hij bij het tillen van
zware kisten zich verrekt llad, hetgeen zoo eig was,
dat hij zijn Werkzaamheden niet meer kon verrichten.
,.De Ayktoren waren machteloos mij te helpen en ik
bleef reeselijke pijnen uilsiaan. Ik liep krom van <le
piju, toen ik van vrienden vernam, dat de KLOOS-
TERBALSEM zoo'n probaat middel was. Ik probeer
de deze zalf, die ik kocht bij den drogist 11. Vos,
Sarphatipark no. T41L 'in van stonde af aan, dat ik dat
geneesmiddel gebru k, nam ik beterschap waar en
kon reeds na enkele dagen mijn werkzaamheden weer
verrichten. Thans loop ik weer als vroeger en ben
ik volkomen genezen."
Een ieder, die Kloosterbalsem, Klooster Sancta Pau-
]q gebruikt zal moeten erkennen dat er niet te veel
i r, 1 i J J «I LH i./I li /ii/I (nrton
gezegd wordt van dit middel bij uitnemendheid tegen
Rheumatiek, Rheumalisehe aandoeningen, spierverrek-
kingen, spit in den rug, wonden van allerlei aard,
en alle huidziekten. Kloosterbalsem mag dan «pk in
geen enkel huis ontbreken, teneinde elk oogenblik, bij
ziekte of ongeluk, bij de hand te zijn.
Prijs per pot van 20 gram 35 ct., van 50 gram
75 ct., van 100 gram f 1.20 en van 250 gram f 2.50.
Hoe grooter pot, hoe voordoeliger dus!
Let op! Alleen de echte KLOOSTERBALSEM ge-
neast, deze is kenbaar aan een rooden band om den
pot, waarop de handteekening L. I. Akker, Rotterdam
voorkomt, alle andere is namaak. De namaak geneest
nooit!
Verkrijgbaar bij Drogisten, Apothekers en de beken
de Depêthouders.