(I (rwa h lid- si Mm. H e 1 e n e. Bekendmakingen. ge/ 1 M M J Zaterdag ^6 VIaart 1910. 54e Jaargang. N«» 4681 - W KKDK KL Al» SRNF.KNTK SCHA G F. VASTSTELLING DER KIEZERSLIJST. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha- gen maken bekend: dat de op heden door hen vast gestelde kiezerslijst voor het jaar 1910-1911, hene vens de alphabetische lijsten der namen en voorna men van hen, die met betrekking tot eene of meer der verkiezingen van de kiezerslijst zijn afgevoerd en daarop zijn gebracht, van den 23sten Maart tot en met den 21sten April a.s. op de Secretarie der Ge meente voor een ieder ter inzage worden nedergelegd en, tegen betaling der kosten, in afschrift of adfruk verkrijgbaar worden gesteld. Tot en met den 15den April a.s. is een ieder be voegd bij het Gemeentebestuur verbetering van de bovengenoemde kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier worden gesteld. Schagen, den 22sten Maart 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De lo.-Burgemeester, P. BUIS Jz. De Secretaris, ROGGEVEEN. 1 1 LENTELIEDJE van H. DE HOOG. Zonnelicht, dat glanst door sneeuwen bloesems, Lenteweelde, die alomme straalt, Voorjaarsadem, die al zacht en ruischend, Ons opnieuw het Scheppingslied herhaalt. Profetie van rijken zomer zegen, Vol belofte van een gouden tijd; Jubel van harmonische gezangen. Lieve, glorievolle lentetijd! Zelf een Lente, treedt u 't jonge harte, Blij en lachend. Lente, tegemoet; En gij geeft met koninklijke mildheid, Haar een antwoord op dien lentegroet. Zonnelicht doet Zon uit oogen stralen, Zonnewarmte valt uit lentelucht Neer in 't harte; doet er liefde bloeien; Bloesemweelde droomt van rijpe vrucht. Schuchter, maar met zalige verwachting Vol bekoring en bescheidenheid, Meisjeslief, droomt gij uw zonnedroomen 't Schitterendst Ook in uw lentetijd! Lentetijd! O, tijd van blij ontwaken! Tijd van zaligheid en jonge kracht! Moge zomervrucht tot Waarheid maken. Wat uw bloesem als belofte bracht! CXII. EEN NIEUWE ONTDEKKING OVER HET LEVEN DER LAGERE ORGANISMEN IN DEN GROND. In een vorig artikel, No. LXIX van 29 Mei 1909, beschreef ik de bacteriën in den grond en hare slaat voor de groeiende planten meer voedsel geiend te maken. In het algemeen zijn de protozoën heel wat grooler dan de bacteriën, doch sommige zijn loch ook heel klein. In de geneeskunde en de veeartsenijkunde kent men verschillende protozoën, die in het bloed van mensch en dier leven kunnen en ernstige ziek'en kunnen teweegbrengen. Malaria b.v. is zulk ee.i door een pro- HHRVJL tozoc veroorzaakte ziekte. De steek der malaria-mug hoogst nuttige werkzaamheden. Wij zagen daar, dal brengt de boosaardige parasieten in het bloed van den de rottingsbacteriën allerlei plantaardige en dierlijke malaria-lijder. stoffen veranderden in koolzuurgas, ammoniak en zou- ,,ok Plariten vallen sommige soorten aan. Het „knop ten en dat wederom een andere groep de salpeter- P611' der kooien, ook wel de „knolvoetziekte' der koc- zuurbacteriën, den gevormden ammoniak op hunne len, is het werk van zulk een protozoë. Tot beurt veranderden in salpeter het ware stikstofvoeeLel heden rekende men deze parasiet tot de groep der zwam- voor al onze land-en tuinbouwgewassen A's deze ver- men> doch de nieuwere wetenschap heeft ze ingedeeld schillende bacteriëngroepen stalmest en ier, kroos en guano, zwavelzuren ammoniak en ondergcploegde kla vers, wikken of lupinen niet omzetten, hadden deze stoffen voor bemesting weinig of geen waarde. Een plant leeft van koolzuur, water, salpeter, phos- phorzure zouten, kali-zouten en nog enkele andere zouten van veel minder belang. Dat er in de lucht steeds genoeg koolzuur blijft, is het weTk der rottingsbacteriën en zij alleen zorgen ook, dat de zouten weer uit de vruchtbaarmakende stoffen vrij komen tot voedsel der planten. De hoogst belangrijke wortelknolletjes-bacte riën, die klavers, wikken, lupinen, boonen, erwten en andere vlinderbloemige gewassen in staat stellen zich te voeden met de stikstof uit de lucht, die in de bodem holten is en deze planten tot krachtige stiks'ofverzame- laars maakt, die geen salpeter ter bemesting noodig hebben, mogen we bij dezen terugblik zeker niet ver geten. Aan de gro dbneteriën danken wij derhalve de voort durende geschiktheid van den bodem voor den plan tengroei en zonder hare bewonderenswaardige hulp zou in afzienbaren tijd het plantaardig en dierlijk leven op aarde onmogelijk worden. Met den kringloop der stof zou noodwendig het leven van de aarde verdwijnen. Het valt licht te begrijpen, dat tal van onderzoe kers sinds jaren ijverig bezig zijn de micro-organismen, die in grond leven, zooveel mogelijk te bestudeeren. Bacteriën zijn de allerkleinste schimmelplanten, die bekend zijn; nauw verwant aan deze zijn de algen of wieren, die o.a. bij nat weer, boomen en muren, schuttingen en ook den grond met een slijmerige, groene cellenlaag bekleeden. Ook deze kleine algen heeft men bestudeerd, alsmede vele povere s:himmels, b.v. aller lei paddestoelen, die ook nuttig werk in den grond kun nen verrichten. Zij vooral toch helpen de boomen in de bossehen krachtig bij de opneming van het bodem- voedsel. Bij alle studie der lagere planten in den grond heb ben de onderzoekers echter lot vóór korten tijd aan een andere groep micro-organismen geen aandacht ge schonken, die toch ook een voorname rol blijken te spelen in de reeks van omzettingen, welke er in de aarde plaats hebben. De geleerden hebben thans ont dekt, dat allerkleinste diertjes ook een belangrijken in vloed uitoefenen op de reeks van omzettingen in den grond. Deze allerlaagste diertjes heeten „protozoën" of „protisten", wat men wel eens vertaalt door „oerdier- tjes", d.i. eerste diertjes. Zij bestaan uit een heel klein stukje kcrrelig, beweeg baar eiwit, „protoplasma" geheeten, en zijn zóó aller eenvoudigst van maaksel, dat ze niet eens in een vast vliesje of celwand besloten zijn, zooa's de bacteriën. Evenals deze zijn ze pas te zien bij sierke vergrooting onder het microscoop. Zulk een protozoë kan kruipen I als een heel klein slakje, het kan kleine voedende deel tjes omhullen en verteren en daardoor groeien en zich door deeliiig vermenigvuldigen. Slechts als de levensom standigheden ongunstig voor deze oerdiertjes worden, i krijgen ze een barden wand en veranderen in zooge naamde sporen; in dezen toestand kunnen ze heel wat ongemakken verduren eer het ingesloten protoplasma sterft. Wanneer de omstandigheden voor het leven der protozoën weer gunstig worden, kruipen ze bedaard uit haar sporenwand en het actieve leven begint weer opnieuw. De protozoën zijn ware verslinders; zij voeden zich met allerlei kleine planten- en dierencellen en volgens de nieuwere onderzoekingen voornamelijk met bacte riën. Juist, omdat ze alleen van organische stof leven, behooren te tot de dieren en niet tot de planten. De protozoën zijn bacteriën-vreters en als zoodanig oefenen zij grooten invloed uit op de omzettingsprooes- sen in den grond! Dit is de nieuwe ontdekking der professoren Ruselt en Hutehinson, werkzaam aan het bekende Engelsche proefstation te Rothamsled. In een grond, waar deze protozoën zich goed kun nen ontwikkelen, zullen ze het nultige werk der bacteriën belangrijk kunnen verminderen en de vruchtbaarheid dus verlagen. Sinds jaren had de ervaring geleerd, dat de grond vruchtbaarder werd na behandeling met sommige ver» gifien, waarvan zwavelkoolstof het belangrijkste is. Men kon hiervan geen verklaring geven, doch nu ligt deze voor de hand. De vergiften dooden de protozoën, doch hinderen de nuttige bacteriën niet. Deze werken daardoor veel krachtiger en zijn in bij de allerlaagste diertjes. De studie der bacteriën heeft zich in een halve eeuw tijds tot de wetenschap der bacteriologie ontwikkeld en het lijdt geen twijfel, dat er op den duur een proto- zoölogie 1) ij komt. Wie heeft er niet eens gehoord of gelezen over de zelfreiniging van water, waaronder men verstaat, dat allerlei schadelijke stoffen op den duur uit water ver dwijnen zelfs met iyphusbacillen is dit het geval. Dc geleerden hebben aangetoond, dat ook dit het werk der protozoën is. Een griep hiervan, de flagcllaten gehcelen, vernietigen o.a. Iyphusbacillen. De protozoë, dit ae bacteriën in den grond verslindt, heeft ook al een naamgekregen. Zij wordt Colpoda cu- cullus geheeten en is ongeveer een twaalfde millime'er lang en breed. Deze colpoda's zijn vijanden der bacteriën en dus schadelijk voor de vruchtbaarheid van den gromt. De algemeene naam voor de bactericn-vreters is phagocyten. L it de ontdekking der Engelsche geleerden volgt, dat men voortaan hij de studie van de omzettingen in den grond niet uitsluitend zich moet bezighouden met bacteriën en schimmels, maar ook de aandacht moet vestigen op de schadelijke phagocyten. Men zal trach- len middelen te vinden om deze laatsten te onderdruk ken. De protozoën leven uitstekend in water, waarin hooi of stroo ligt te rotten; wellicht moet uit dit gezichts punt de mindere goede werking van verschen stalmest worden bekeken en ligt in het dooden der protozoën de verklaring van de gunstige werking van vele vergiften op de vruchtbaarheid van den grond. Een der werkzaamste vergiften van dezen aard is het s'raks genoemde zwavelkoo Stof. De ervaring heeft geleerd, dat een boom van dezelfde soort niet groeien wil op een plek, waar een ander is gestorven. Men sp-eekt dan van bodemmoeheid. Proeven hebben ge- geleerd, dat men door inspuiting van den grond met :4Ö0 400 gram zwavelkoolstof per vierkanten meter deze moeheid kan verdrijven. Een nieuwe boom eenigen 1 de burgerij h tijd na de behandeling op de ongezonde p'.ek geplant, vallen, dat zi. groeit ongestoord verder. Andere proeven hebben getoond, dat een jaarTjksche behandeling van den grond met 100 K.G. bijtende ka k per snees een afdoend middel is tegen hei „knoppen" in de kool. De verklaring is te zoeken in het dooden der protozoë dezer ziekte door de voor haar giftige inwerking der kalk. De biologische processen in d n gecultiveerden grond worden sinds jaren op vele plaatsen met volharding onderzocht en wij mogen verwachten, dat de nieuwe Engelsche ontdekking er het hare toe zal bijdragen om hierover nog meer kennis te verwerven. Met die meerdere kennis gewapend z 1 de wetenschap in de toekomst in staat zijn de landbouwpraktijk mid delen te verschaffen om de p oduc.iviteit van den grond te verhoogen en de boerderij daardoor tot nog groote ren bloei le brengen. Wij gaan meestrijden in den kamp om het bestaan in het rijk van het kleine. Van den grooten dichter en denker Goethe is het beroemde ge. gde: Geheimnisvoli am lichten Tag, IJWst sii h Na ur de, Schleiers nicht berauben, Urid was sie deinern Gëist nicht offenbaren mag, Das zwingst du Ihr nicht ab mit Hebeln und ir. Schrauben". 1) Thans na een teiiw zou zijn machtig g s g .wis werp behandeld en algemeen was men van oordeel dat hierin verandering moest worden gebracht. Meu was het echter niet eens, hoe de Middenstand over het algemeen het beste gediend kan zijn. Het idee onderlinge Credietbanken op te richten, waar de winkelier of industriëel tegen lagere rente geld kan bekomen dan bij de gewone bankiers, vond veel instemming. Tot nog toe kon een winkelier of industriëel al leen geld bekomen tegen onderpand, hetzij hypothe caire of borgstelling, maar zonder dit was het niet mogelijk, al had men ook voor duizenden gulden vor deringen te hoek staan. In dit opzicht zijn de fabrikanten en grossiers er beter aan toe, hunne vorderingen welke op termijn zijn gesteld, kunnen in betaling worden gegeven en zijn dus even goed als geld. De Middenstandsbanken zouden ook voor den win kelier en industriëel hierin verbetering brengen, nl. soliede winkeliers en industriëelen welke goed boekhouden, zouden daar geld kunnen beko men op hunne vorderingen. Op de latere Congressen te Nijmegen en Dordrecht zijn die Middenstandsbanken, nadat reeds veel erover geschreven was, nogmaals in verband met het crediet- vraagstuk ter sprake gebracht. Intusschen had zich een richting gevormd tegen de Middenstandsbanken, welke zeer terecht beweerde, dat dit gemakkelijke geld krijgen, juist het kwaad, het lange crediet geven, in de hand werkte en men vond dat de winkelier en industriëel het beste geholpen was, door aan te sturen op contante beta ling en verkorten van crediet. Dit heeft zich dan ook bewaarheid op het Middenstands-Congres van het vo rige Jaar, gehofiden te Amsterdam, waar zelfs bij de ontvangst der afgevaardigden Burgemeester van Leeu wen aanstipte, het aan de orde komende belangrijke credietvraagstuk. Z.Ed. vestigde bijzonder de aandacht op 't lange credietgeven en noemde 't orediet-geven op langen termijn, een groot maatschappe lijk kwaad, dat dient te verdwijnen, om zoodoen de een financieel krachtige burgerij tot stand te brengen. Dit heeft men ter harte genomen en op het Con gres was men algemeen van oordeel dat de Midden stand het beste gediend was, dóór middelen te bera men, om te komen tot contante betaling, In de eer ste plaats verkorting van het orodietstelsel. Er is nu sedert dien een actie over het geheele land en men zal trachten door het verkorten van cre diet langzamerhand te komen tot contante betaling. Ook in onze plaats heeft de Middenstands-Vereeni- ging gehoor gegeven aan de roepstem van den Bond. en zal trachten door het zenden van kwartaal-rekenin gen 't credietgeven te verkorten, en hoopt, dat dit bij in en om Schagen in goede aarde mag zij ons streven zullen huldigen en ons haar wPlwitlenden, onmisbaren steun in deze niet zullen onthouden. Het Bestuur der Sehager Middenstands- Vereeniging: P. RAAT Dz., Voorzitter. Jn. RANKE, Vii e-Voorzitter. CORN. ROGGEVEEN Cz„ le Secret. J. H. SCHENE. 2e Secretaris. CH. H. TH. SCHMALZ, le Penningm. J. WIGLAMA, 2e Penningmeester. L. OVERTOOM, Commissaris. G. PLUKKER, M. VAN THMN, P.S. In een volgend artikel zullen do voordeelen voor beide partijen nog nader worden uiteen gezet. Gemengd N'ieuws. EEN BELG ALS SPION AANGEHOUDEN. Te Rijssel is eergisteren, op het oogenblik, dat hij den trein naar Brussel wilde nemen, een Belg aange houden, die van spionage verdacht wordt. De Belg, ©en man van 28 jaar, Tonv geheeten, af- stig uit St.-Jans-Molenheek, die tot dusver zijn brood bad verdiend door les te geven in het boksen, had een andere uitspaak doen, als hij in keniTs wat mët de J™akt; wa* rc^s .fa de blende geweest, flewddi-c ontdekbing-'n, d» ho, "gevold n «k, tige studie der na uurwetenschappen. 1) Dc Natuur, die zelfs in het volle da^li.ht, geheim zinnig hl ft, la en w i z n niet aid i n ste geweld). zi h iet van haar sluier berooven; p nbaren mag, laat zij zich n en schroeven (het groo - D. E. LANDMAN. I 11 it d KW VRTAAL-REKENINGEN. Het is wel d a meesten zoo niet allen lezers van dit artikel bekend, dat het credietvraagstuk tegen woordig het pu'.jl i kwestie is bij den Middenstand. Reeds in 1906, op het Middenstands-Congres te Leeuwarden, hebben U,e voormannen dit onder- 9. Feuilleton. ROMAN van HANS VON ZOBELTITZ. roofd heeft en wij ons die hebben teruggehaald. Anno 1814! Jij kijk eens jij hebt geluk van daag." Van den anderen kant van de poort klonk trom- melgeroffel. En dan reed vanuit de middelste deurope ning een eenvoudig met twee paarden bespannen rij tuig. Er zat een grijsaard in, met een witte baard. Hij zat rechtop in zijn eenvoudige uniform, in zijn gesloten paletot, de hooge berenmuts op. „De koning Heel dicht reed het rijtuig aan hen voorbij. Helene „Strausberg, wie is dat?" vroeg Helene. .ia „Maar bedenk je toch. Ik heb je Immers reeds zoo- bo°S dieP- Een siddering liep haar door de leden niet diep genoeg kon zij buigen voor zijne majesteit den koning. Zoo was haar van jongsaf geleerd gewor den. Een paar menschen stonden rechts, nog enkelen links. Slechts weinigen groetten. En daarbij had de koninklijke grijsaard zoo be- Helene von Hack .:.i. Mis hu b.j haar tante on dergebracht. „Voor een p i w ken, had vader ge schreven, „dat wij w u het zoolang zonder Je kunnen, uii >;,c. uoud je minstens een paar maanden," h d ante Mcianne gezegd, „dat wil zeggen, als. jr nï<oei -pi lakei maakt." Mevrouw 011 O k Oi woonde nog hetzelfde kleine huis in de Dieii;l. rdjesti aut, dat de overleden geheimraad voor een 25 jaar geleden had gekocht. Rechts was een groot e t; leiwoning gebouwd, links een reuzenvilla eu d: .m s tien stond het huisje veel van hem verteld. Bethel, Henry Strausberg, gis teren nog een onbekende journalist, vandaag een "kerel van comme-ga, die zijn vinger tusschen alle spoorwegondernemingen steekt. Hij zal nog eens van zich doen spreken, let maar op." ,Dat zal ik, dat zal ik." dat nog staaiy! een lusthofje w g huis, scheidde dit deinde een nog ,jr tante Marianne Jl&Fc lijk een stuk afgest oi-sceutijdperk, een t Oroote tuin voor hei it, maar daarachter Alijn eiland," noemde het was ook werke nd. Wanneer Helene allerlei foto's van forten rond Rijssel in zijn zak, en bekende, naar thans uit Parijs gemeld wordt, dat hij zich sedert veertien dagen aan spionage had schuldig bad hii het aanbod aangenomen van twee personen, die hem de mogelijkheid openden veel geld te verdie nen, ais hij Duitschland ter wille wilde zijn. Ze namen Tony mee naar Brussel, waar ze hem in 'ennLs brachten met iemand, die zich Gustaaf noem de: onder dezen naam zou zich een Duitsch hoofdoffi- ier schuil houden. Gustaaf had Tony o.m. gevraagd hem pholographieën te bezo'gcn van de versterkingen en forten in de buurt van Rijssel. Het zou er om te doen geweest zón in Noord-Frankrijk een spion g dienst in te richten, ook met behulp van jonge vrouwen, die zichi n verbinding moesten stellen met Fransche soldaten. Tony deed zijn eerste reis naar Brussel sinds hij spion geworden was. Zijn aanhouding te Rijssel was En zij liepen verder aan den buitenkant des Tier- leefd gesalueerd e „roeD had"ge- garten, door de Sehulgartenstraat. Schwarz had nog d!S oog een ooge b P lachje maar-enkele woorden gezegd sedert zijn laatste in n!St als er ver de muziekkamer. Nu verwonderde Lene zich daarover was gegleden. wiihnlmv" en zij wachtte er op, wat hij nu wel zeggen zou. Hij w snraak wlr èu in moest, moest haar toch nog iets zeggen. Het was efndelijk vond Hele ontvetting Moest toch onmogelijk, dat zij zoo verder liepen en dan baar stem klonk ve az g, j —[men den koning dan niet groeten? „Och kind, men moet eigenlijk wel, maar men doet het niet. Den prins-regent heeft men toegejuicht, maar nu is dat alles anders geworden. Vooral gedurende de laatste twee maanden. De regeering is niet be mind en de Berlijner acht het aan zichzelf verplicht dat den koning te toonen. Menigmaal denk ik: goed dat vader stil in Rohlbeck zit. Die zou zijn toorn niet binnen de perken weten te houden." Zij waren door de poort geloopen, de wacht was nog in het geweer. Deze moest juist afgelost wor den De garde zag er kranig uit en de kleurige uni formen schitterden in de zon. En daar aan den vleu gel van zijn manschappen stond Merivaux, met den degen nog iu uhand. Bonjour, Mem .ux," riep Wilhelm over het hek. De Jonge officie -erraat op en boog den de gen tot groet. „Afgemar met luide stem. De fpv was een oogenblik in de diepe vensternis d, waarin een heele schrijf tafel plaats had gevonden, kon zij denken, dat zij in Rohiiioi k was, in p';< van in Berlijn, afscheid van elkaar nemen en wie weet elkaar misschien nooit meer zagen ja misschien nooit aieer...... Of wachtte hij er op, dat zij hem zou bedanken? Misschien had zij het ook wel moeten doen. Maar het was, alsof er iets in haar was, dat haar de tong bond. Dat bedanken moest Wilhelm maar doen. Die, bad nog een poos over Strausberg doorgesproken, die waarachtig uit papier goud kon tooveren. Doch nu rroeg hij langs zijn zuster heen aan Schwarz: „Wij werden straks in de rede gevallen, mijnheer Schwarz. AVat zijn uw plannen voor dezen winter?" „Ja mijnheer Hackentin er hangen nog verschil lende engagementen in de lucht Eigenlijk moest ik weer naar de Newa. Maar dat klimaat bekomt mij den duur minder goed. Dan is er nog Weenen. Daar is het mij vroeger ook heel goed bevallen. Ze- Iter, het liefst verbond ik mij niet voor een heel •cizoen. Zoo eens gastrollen vervullen, dan hier, dan daar. Berlijn is mij zeer lief geworden, vooral de Matste dagen Op welk een toon hij die laatste woorden zeide en zij voeldf. dat hij met zijn oogen de hare zocht. En op eenmaal overviel haar weer de angst, haar ook reeds hedenmorgen had aangep-epen. werd gloeiend warm en daarop eensklaps ijskoud. J*et was niet meer de goede kameraad, die daar naast tt»r schreed en dien zij dankbaar moest zijn: het het noodlot. ®tlak en bleek zag zij er op eenmaal uit. r1fcP Wilhelm eensklaps: „Lene, de Brauden- v*ruwP(fn Zle dle vlag duur. Weet je wel, vader daar zoo gaarne van, hoe Napoleon di g V on Oschitz zou eeuL .u zag men niet veel jis doorploegden nu itt zijn tijd verouderd familie de oude tante in het geheel niet oud. scheen het, dat de komen. Maar op het blijkbaar, want hij degen en ging nar hij zooeven had „Mijnheer de Me Het klonk wat spo zeide, en hij keek uitdagend, terwij' tegen de beenc Even verd „Kunne- commandeerde hij veren klirden en het ■a gedraaf. Dan. zoo r naar het hek wilde blik bezon hij zich ee:imaal met den de kameraad, dien - ..ein wachtte. tt een boos gezicht." zoo.iis Schwarz het daar jnblik ook plagend en n dun wandelstokje zich rijtuig. naar huis rijden?" verzocht He- .- mite •j hal, i\ De kleine teere m. een schoonheid zijn meer daarvan. Duiz het kleine gezh iv was. Zoo heette zij c Oschitz en zij was toch Helene wist dat Mo nic steeds gaarne den leef tijd van anderen n nde, had dikwijls genoeg daarvan verteld. Marianne Hackentin was hofdame bij de prinses der N herlanden geweest en had on telbare blauwtjes uitgedeeld en had eindelijk toen zij al over de dertig was den geheimraad haar hand gereikt. Helene vond haar een oude vrouw. En ondanks haar groote goedheid kon tante Mari anne zich ook ais zoodanig laten respecteeren en ontzien. Zelfs in die oogenblikken, wanneer de an deren gaarne om haar hadden gelachen. Eens, vertelde men in de familie, moest tante Ma rianne /.eer levenslustig geweest zijn. Met haar huwe- I lijk was er verandering iu haar wezen gekomen, waarover de Rac-kower haar jeugdvriend, nu nog het hoofd schudde. Sedert zij weduwe was leefde zij van de wereld afgezonderd. Slechts haar Harro en haar goede werken, en haar porceleinverzameling in teresseerde haar, ofschoon zij het voor een zonde hield als zij voor het laatste een stuiver uitgaf. Zij was zeer vroom. De groote kerk schonk haar geen bevrediging en zij had zich aangesloten bij den klei nen kring van aanverwante zielen, die pastoor Mollar i om zich had verzameld. Dat was een geestelijke, die i ook uit de groote kerk was getreden. Tranen-Mol- ler noemden de spotters hem, w int onder zijn pree- ken moesten de tranen vlieten als ware beken. Toen tante Oschiu voor de laatste maal op Rohl beck geweest was, haa o«,u weldige ruzie met den ouden iieckstein gehad. Sedert strekte deze, zoo- lene plo' ,Ik ben zoo moe, Wilhelm. dra de praat op haar kwam, afwerend de handen uit en riep dan uit: „Hackentin, blijf mij met jouw tante Marianne van het lijf. Dat is mij te veel." En daarbij lachte de driemaal overgehaalde godlooche naar, zooals zij hem had genoemd, dat hij niet meer kon, ovrirrens moest Helene den Tranen-Moller dank baar zijn. Want of tante Marianne haar voor langeren tijd zou opnemen had afgehangen van zijne beslissing, maar hij had ten gunste van haar gesproken. De goe de man beminde Gods mooie kinderen, zooals hij het noemde. En toen hij op den eersten, avond dat Helene bij tante was en zij de kamer wilde verlaten om niet te storen, toen was hij op haar toegeloopen, had zijn witie, zachte handen zacht op haar schou ders gelegd en haar op haar stoel neergedrukt, zeg gend: „Blijf toch lief kind. Ik zie je zoo gaarne." En hij hield buitengewoon veel van muziek, zelfs van wereldlijke muziek. En van hem hooide Holeno daar over vele dingen. Het w is ze r stil op het eenzame eik cd. T: te Marianne. eiscble de grootst mogelijke stilte rondom z:ch. De dienstboden slopen op vilten zolen door liet huis eu spraken niet anders dan fluister d. Zelfs Harro was opgevoed te midden van al die stilte en was dus vanzelf bedaard geworden, sprak in huis steeds voorzichtig en op gedempton toen. F. toch flikkerde de overmoed den gymnasiast i it blauwe oogen. En menigmaal wanneer hij met H ene in den achtertuin wandelen ging riep hij plotse ling luid: „Laat ons eons draven.' Om het hardst loopeu! Totdat de adem ons begeeft!" En dan de den zij dat. Zij renden langs de hooge taxussen tot aan het eind van den tuin en dan weer terug, totdat zij eindelijk bleven staan met hoogroode wangen en kloppende polsen. „Ah, wat was dat heerlijk, wat was dat mooi! „Een prachtjongen, die Harro! Meu moest wel veel van hem houden," dacht Helene. „Wie weet of ik het anders wel zoo goed zou uithouden op het een zame eiland." Want tante Ochitz had ook haar kuren. Zij tyran- niseerde op haar milde manier het heele huis en al les wat daarin was. „Neem je in acht voor tante Marianne," had Wil helm waarschuwend tot Lene gezegd. „M?nigeen heeft het ervan teruggehouden om met haar kersen le eten." En daarbij konden Wilhelm en tante Mari anne het opmerkelijk goed met elkaar hebben. Menig maal zat Wilhelm wel een uur of langer'" met haar alleen. Menigmaal luisterde zij zeer aandachtig wanr neer hij haar over zijn plannen sprak, maar veelal streek zij hem de waarheid duimen dik op het brood. Zoo ook in de eerste dagen dat Lene er was. Toen had hij de boodschap van vader overgebracht over de penslonprijs, dien Helene moest betalen bij tante Marianne. „Neen mijn beste Wilhelm, geld neem ik niet aan. De ritmeester behoeft zich daar niet om te bekom meren, die zal wel reeds moeite genoeg hebben om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5