(I
(rwa h lid- si Mm.
H e 1 e n e.
Bekendmakingen.
ge/
1
M
M
J
Zaterdag ^6 VIaart 1910.
54e Jaargang. N«» 4681
- W KKDK KL Al»
SRNF.KNTK SCHA G F.
VASTSTELLING DER KIEZERSLIJST.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Scha-
gen maken bekend: dat de op heden door hen vast
gestelde kiezerslijst voor het jaar 1910-1911, hene
vens de alphabetische lijsten der namen en voorna
men van hen, die met betrekking tot eene of meer
der verkiezingen van de kiezerslijst zijn afgevoerd en
daarop zijn gebracht, van den 23sten Maart tot en
met den 21sten April a.s. op de Secretarie der Ge
meente voor een ieder ter inzage worden nedergelegd
en, tegen betaling der kosten, in afschrift of adfruk
verkrijgbaar worden gesteld.
Tot en met den 15den April a.s. is een ieder be
voegd bij het Gemeentebestuur verbetering van de
bovengenoemde kiezerslijst te vragen, op grond dat
hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop
voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt.
Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier worden
gesteld.
Schagen, den 22sten Maart 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De lo.-Burgemeester,
P. BUIS Jz.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
1 1
LENTELIEDJE
van
H. DE HOOG.
Zonnelicht,
dat glanst door sneeuwen bloesems,
Lenteweelde,
die alomme straalt,
Voorjaarsadem,
die al zacht en ruischend,
Ons opnieuw
het Scheppingslied herhaalt.
Profetie
van rijken zomer zegen,
Vol belofte
van een gouden tijd;
Jubel van
harmonische gezangen.
Lieve,
glorievolle lentetijd!
Zelf een Lente,
treedt u 't jonge harte,
Blij en lachend.
Lente, tegemoet;
En gij geeft
met koninklijke mildheid,
Haar een antwoord
op dien lentegroet.
Zonnelicht
doet Zon uit oogen stralen,
Zonnewarmte
valt uit lentelucht
Neer in 't harte;
doet er liefde bloeien;
Bloesemweelde
droomt van rijpe vrucht.
Schuchter,
maar met zalige verwachting
Vol bekoring
en bescheidenheid,
Meisjeslief,
droomt gij uw zonnedroomen
't Schitterendst
Ook in uw lentetijd!
Lentetijd!
O, tijd van blij ontwaken!
Tijd van zaligheid
en jonge kracht!
Moge zomervrucht
tot Waarheid maken.
Wat uw bloesem
als belofte bracht!
CXII. EEN NIEUWE ONTDEKKING OVER HET
LEVEN DER LAGERE ORGANISMEN IN DEN
GROND.
In een vorig artikel, No. LXIX van 29 Mei 1909,
beschreef ik de bacteriën in den grond en hare
slaat voor de groeiende planten meer voedsel geiend
te maken.
In het algemeen zijn de protozoën heel wat grooler
dan de bacteriën, doch sommige zijn loch ook heel
klein. In de geneeskunde en de veeartsenijkunde kent
men verschillende protozoën, die in het bloed van
mensch en dier leven kunnen en ernstige ziek'en kunnen
teweegbrengen. Malaria b.v. is zulk ee.i door een pro-
HHRVJL tozoc veroorzaakte ziekte. De steek der malaria-mug
hoogst nuttige werkzaamheden. Wij zagen daar, dal brengt de boosaardige parasieten in het bloed van den
de rottingsbacteriën allerlei plantaardige en dierlijke malaria-lijder.
stoffen veranderden in koolzuurgas, ammoniak en zou- ,,ok Plariten vallen sommige soorten aan. Het „knop
ten en dat wederom een andere groep de salpeter- P611' der kooien, ook wel de „knolvoetziekte' der koc-
zuurbacteriën, den gevormden ammoniak op hunne len, is het werk van zulk een protozoë. Tot
beurt veranderden in salpeter het ware stikstofvoeeLel heden rekende men deze parasiet tot de groep der zwam-
voor al onze land-en tuinbouwgewassen A's deze ver- men> doch de nieuwere wetenschap heeft ze ingedeeld
schillende bacteriëngroepen stalmest en ier, kroos en
guano, zwavelzuren ammoniak en ondergcploegde kla
vers, wikken of lupinen niet omzetten, hadden deze
stoffen voor bemesting weinig of geen waarde.
Een plant leeft van koolzuur, water, salpeter, phos-
phorzure zouten, kali-zouten en nog enkele andere
zouten van veel minder belang. Dat er in de lucht steeds
genoeg koolzuur blijft, is het weTk der rottingsbacteriën
en zij alleen zorgen ook, dat de zouten weer uit de
vruchtbaarmakende stoffen vrij komen tot voedsel der
planten. De hoogst belangrijke wortelknolletjes-bacte
riën, die klavers, wikken, lupinen, boonen, erwten en
andere vlinderbloemige gewassen in staat stellen zich
te voeden met de stikstof uit de lucht, die in de bodem
holten is en deze planten tot krachtige stiks'ofverzame-
laars maakt, die geen salpeter ter bemesting noodig
hebben, mogen we bij dezen terugblik zeker niet ver
geten.
Aan de gro dbneteriën danken wij derhalve de voort
durende geschiktheid van den bodem voor den plan
tengroei en zonder hare bewonderenswaardige hulp zou
in afzienbaren tijd het plantaardig en dierlijk leven op
aarde onmogelijk worden. Met den kringloop der stof
zou noodwendig het leven van de aarde verdwijnen.
Het valt licht te begrijpen, dat tal van onderzoe
kers sinds jaren ijverig bezig zijn de micro-organismen,
die in grond leven, zooveel mogelijk te bestudeeren.
Bacteriën zijn de allerkleinste schimmelplanten, die
bekend zijn; nauw verwant aan deze zijn de algen
of wieren, die o.a. bij nat weer, boomen en muren,
schuttingen en ook den grond met een slijmerige, groene
cellenlaag bekleeden. Ook deze kleine algen heeft men
bestudeerd, alsmede vele povere s:himmels, b.v. aller
lei paddestoelen, die ook nuttig werk in den grond kun
nen verrichten. Zij vooral toch helpen de boomen in de
bossehen krachtig bij de opneming van het bodem-
voedsel.
Bij alle studie der lagere planten in den grond heb
ben de onderzoekers echter lot vóór korten tijd aan
een andere groep micro-organismen geen aandacht ge
schonken, die toch ook een voorname rol blijken te
spelen in de reeks van omzettingen, welke er in de
aarde plaats hebben. De geleerden hebben thans ont
dekt, dat allerkleinste diertjes ook een belangrijken in
vloed uitoefenen op de reeks van omzettingen in den
grond. Deze allerlaagste diertjes heeten „protozoën" of
„protisten", wat men wel eens vertaalt door „oerdier-
tjes", d.i. eerste diertjes.
Zij bestaan uit een heel klein stukje kcrrelig, beweeg
baar eiwit, „protoplasma" geheeten, en zijn zóó aller
eenvoudigst van maaksel, dat ze niet eens in een vast
vliesje of celwand besloten zijn, zooa's de bacteriën.
Evenals deze zijn ze pas te zien bij sierke vergrooting
onder het microscoop. Zulk een protozoë kan kruipen
I als een heel klein slakje, het kan kleine voedende deel
tjes omhullen en verteren en daardoor groeien en zich
door deeliiig vermenigvuldigen. Slechts als de levensom
standigheden ongunstig voor deze oerdiertjes worden, i
krijgen ze een barden wand en veranderen in zooge
naamde sporen; in dezen toestand kunnen ze heel wat
ongemakken verduren eer het ingesloten protoplasma
sterft. Wanneer de omstandigheden voor het leven der
protozoën weer gunstig worden, kruipen ze bedaard
uit haar sporenwand en het actieve leven begint weer
opnieuw.
De protozoën zijn ware verslinders; zij voeden zich
met allerlei kleine planten- en dierencellen en volgens
de nieuwere onderzoekingen voornamelijk met bacte
riën. Juist, omdat ze alleen van organische stof leven,
behooren te tot de dieren en niet tot de planten.
De protozoën zijn bacteriën-vreters en als zoodanig
oefenen zij grooten invloed uit op de omzettingsprooes-
sen in den grond! Dit is de nieuwe ontdekking der
professoren Ruselt en Hutehinson, werkzaam aan het
bekende Engelsche proefstation te Rothamsled.
In een grond, waar deze protozoën zich goed kun
nen ontwikkelen, zullen ze het nultige werk der bacteriën
belangrijk kunnen verminderen en de vruchtbaarheid
dus verlagen.
Sinds jaren had de ervaring geleerd, dat de grond
vruchtbaarder werd na behandeling met sommige ver»
gifien, waarvan zwavelkoolstof het belangrijkste is. Men
kon hiervan geen verklaring geven, doch nu ligt deze
voor de hand. De vergiften dooden de protozoën, doch
hinderen de nuttige bacteriën niet.
Deze werken daardoor veel krachtiger en zijn in
bij de allerlaagste diertjes.
De studie der bacteriën heeft zich in een halve eeuw
tijds tot de wetenschap der bacteriologie ontwikkeld en
het lijdt geen twijfel, dat er op den duur een proto-
zoölogie 1) ij komt.
Wie heeft er niet eens gehoord of gelezen over de
zelfreiniging van water, waaronder men verstaat, dat
allerlei schadelijke stoffen op den duur uit water ver
dwijnen zelfs met iyphusbacillen is dit het geval. Dc
geleerden hebben aangetoond, dat ook dit het werk der
protozoën is. Een griep hiervan, de flagcllaten gehcelen,
vernietigen o.a. Iyphusbacillen.
De protozoë, dit ae bacteriën in den grond verslindt,
heeft ook al een naamgekregen. Zij wordt Colpoda cu-
cullus geheeten en is ongeveer een twaalfde millime'er
lang en breed. Deze colpoda's zijn vijanden der bacteriën
en dus schadelijk voor de vruchtbaarheid van den
gromt. De algemeene naam voor de bactericn-vreters
is phagocyten.
L it de ontdekking der Engelsche geleerden volgt,
dat men voortaan hij de studie van de omzettingen
in den grond niet uitsluitend zich moet bezighouden met
bacteriën en schimmels, maar ook de aandacht moet
vestigen op de schadelijke phagocyten. Men zal trach-
len middelen te vinden om deze laatsten te onderdruk
ken.
De protozoën leven uitstekend in water, waarin hooi
of stroo ligt te rotten; wellicht moet uit dit gezichts
punt de mindere goede werking van verschen stalmest
worden bekeken en ligt in het dooden der protozoën
de verklaring van de gunstige werking van vele vergiften
op de vruchtbaarheid van den grond.
Een der werkzaamste vergiften van dezen aard is
het s'raks genoemde zwavelkoo Stof. De ervaring heeft
geleerd, dat een boom van dezelfde soort niet groeien
wil op een plek, waar een ander is gestorven. Men
sp-eekt dan van bodemmoeheid. Proeven hebben ge-
geleerd, dat men door inspuiting van den grond met
:4Ö0 400 gram zwavelkoolstof per vierkanten meter
deze moeheid kan verdrijven. Een nieuwe boom eenigen 1 de burgerij h
tijd na de behandeling op de ongezonde p'.ek geplant, vallen, dat zi.
groeit ongestoord verder.
Andere proeven hebben getoond, dat een jaarTjksche
behandeling van den grond met 100 K.G. bijtende ka k
per snees een afdoend middel is tegen hei „knoppen"
in de kool. De verklaring is te zoeken in het dooden
der protozoë dezer ziekte door de voor haar giftige
inwerking der kalk.
De biologische processen in d n gecultiveerden grond
worden sinds jaren op vele plaatsen met volharding
onderzocht en wij mogen verwachten, dat de nieuwe
Engelsche ontdekking er het hare toe zal bijdragen om
hierover nog meer kennis te verwerven.
Met die meerdere kennis gewapend z 1 de wetenschap
in de toekomst in staat zijn de landbouwpraktijk mid
delen te verschaffen om de p oduc.iviteit van den grond
te verhoogen en de boerderij daardoor tot nog groote
ren bloei le brengen. Wij gaan meestrijden in den
kamp om het bestaan in het rijk van het kleine.
Van den grooten dichter en denker Goethe is het
beroemde ge. gde:
Geheimnisvoli am lichten Tag,
IJWst sii h Na ur de, Schleiers nicht berauben,
Urid was sie deinern Gëist nicht offenbaren mag,
Das zwingst du Ihr nicht ab mit Hebeln und ir.
Schrauben". 1)
Thans na een teiiw zou zijn machtig g s g .wis
werp behandeld en algemeen was men van oordeel
dat hierin verandering moest worden gebracht. Meu
was het echter niet eens, hoe de Middenstand over
het algemeen het beste gediend kan zijn.
Het idee onderlinge Credietbanken op te richten,
waar de winkelier of industriëel tegen lagere rente
geld kan bekomen dan bij de gewone bankiers, vond
veel instemming.
Tot nog toe kon een winkelier of industriëel al
leen geld bekomen tegen onderpand, hetzij hypothe
caire of borgstelling, maar zonder dit was het niet
mogelijk, al had men ook voor duizenden gulden vor
deringen te hoek staan.
In dit opzicht zijn de fabrikanten en grossiers er
beter aan toe, hunne vorderingen welke op termijn
zijn gesteld, kunnen in betaling worden gegeven en
zijn dus even goed als geld.
De Middenstandsbanken zouden ook voor den win
kelier en industriëel hierin verbetering brengen, nl.
soliede winkeliers en industriëelen welke goed
boekhouden, zouden daar geld kunnen beko
men op hunne vorderingen.
Op de latere Congressen te Nijmegen en Dordrecht
zijn die Middenstandsbanken, nadat reeds veel erover
geschreven was, nogmaals in verband met het crediet-
vraagstuk ter sprake gebracht.
Intusschen had zich een richting gevormd tegen
de Middenstandsbanken, welke zeer terecht beweerde,
dat dit gemakkelijke geld krijgen, juist het kwaad,
het lange crediet geven, in de hand werkte
en men vond dat de winkelier en industriëel het beste
geholpen was, door aan te sturen op contante beta
ling en verkorten van crediet. Dit heeft zich dan ook
bewaarheid op het Middenstands-Congres van het vo
rige Jaar, gehofiden te Amsterdam, waar zelfs bij de
ontvangst der afgevaardigden Burgemeester van Leeu
wen aanstipte, het aan de orde komende belangrijke
credietvraagstuk. Z.Ed. vestigde bijzonder de aandacht
op 't lange credietgeven en noemde 't orediet-geven
op langen termijn, een groot maatschappe
lijk kwaad, dat dient te verdwijnen, om zoodoen
de een financieel krachtige burgerij tot stand te
brengen.
Dit heeft men ter harte genomen en op het Con
gres was men algemeen van oordeel dat de Midden
stand het beste gediend was, dóór middelen te bera
men, om te komen tot contante betaling, In de eer
ste plaats verkorting van het orodietstelsel.
Er is nu sedert dien een actie over het geheele
land en men zal trachten door het verkorten van cre
diet langzamerhand te komen tot contante betaling.
Ook in onze plaats heeft de Middenstands-Vereeni-
ging gehoor gegeven aan de roepstem van den Bond.
en zal trachten door het zenden van kwartaal-rekenin
gen 't credietgeven te verkorten, en hoopt, dat dit bij
in en om Schagen in goede aarde mag
zij ons streven zullen huldigen en ons haar
wPlwitlenden, onmisbaren steun in deze niet zullen
onthouden.
Het Bestuur der Sehager Middenstands-
Vereeniging:
P. RAAT Dz., Voorzitter.
Jn. RANKE, Vii e-Voorzitter.
CORN. ROGGEVEEN Cz„ le Secret.
J. H. SCHENE. 2e Secretaris.
CH. H. TH. SCHMALZ, le Penningm.
J. WIGLAMA, 2e Penningmeester.
L. OVERTOOM, Commissaris.
G. PLUKKER,
M. VAN THMN,
P.S. In een volgend artikel zullen do voordeelen
voor beide partijen nog nader worden uiteen gezet.
Gemengd N'ieuws.
EEN BELG ALS SPION AANGEHOUDEN.
Te Rijssel is eergisteren, op het oogenblik, dat hij
den trein naar Brussel wilde nemen, een Belg aange
houden, die van spionage verdacht wordt.
De Belg, ©en man van 28 jaar, Tonv geheeten, af-
stig uit St.-Jans-Molenheek, die tot dusver zijn brood
bad verdiend door les
te geven in het boksen, had
een andere uitspaak doen, als hij in keniTs wat mët de J™akt; wa* rc^s .fa de blende geweest,
flewddi-c ontdekbing-'n, d» ho, "gevold n «k,
tige studie der na uurwetenschappen.
1) Dc Natuur, die zelfs in het volle da^li.ht, geheim
zinnig hl ft, la
en w i z n
niet aid i n
ste geweld).
zi h iet van haar sluier berooven;
p nbaren mag, laat zij zich
n en schroeven (het groo -
D. E. LANDMAN.
I 11
it
d
KW VRTAAL-REKENINGEN.
Het is wel d a meesten zoo niet allen lezers van
dit artikel bekend, dat het credietvraagstuk tegen
woordig het pu'.jl i kwestie is bij den Middenstand.
Reeds in 1906, op het Middenstands-Congres te
Leeuwarden, hebben U,e voormannen dit onder-
9.
Feuilleton.
ROMAN
van
HANS VON ZOBELTITZ.
roofd heeft en wij ons die hebben teruggehaald.
Anno 1814! Jij kijk eens jij hebt geluk van
daag."
Van den anderen kant van de poort klonk trom-
melgeroffel. En dan reed vanuit de middelste deurope
ning een eenvoudig met twee paarden bespannen rij
tuig. Er zat een grijsaard in, met een witte baard.
Hij zat rechtop in zijn eenvoudige uniform, in zijn
gesloten paletot, de hooge berenmuts op.
„De koning
Heel dicht reed het rijtuig aan hen voorbij. Helene
„Strausberg, wie is dat?" vroeg Helene. .ia
„Maar bedenk je toch. Ik heb je Immers reeds zoo- bo°S dieP- Een siddering liep haar door de leden
niet diep genoeg kon zij buigen voor zijne majesteit
den koning. Zoo was haar van jongsaf geleerd gewor
den.
Een paar menschen stonden rechts, nog enkelen
links. Slechts weinigen groetten.
En daarbij had de koninklijke grijsaard zoo be-
Helene von Hack .:.i. Mis hu b.j haar tante on
dergebracht. „Voor een p i w ken, had vader ge
schreven, „dat wij w u het zoolang
zonder Je kunnen, uii >;,c. uoud je minstens
een paar maanden," h d ante Mcianne gezegd, „dat
wil zeggen, als. jr nï<oei -pi lakei maakt."
Mevrouw 011 O k Oi woonde nog hetzelfde
kleine huis in de Dieii;l. rdjesti aut, dat de overleden
geheimraad voor een 25 jaar geleden had gekocht.
Rechts was een groot e t; leiwoning gebouwd, links
een reuzenvilla eu d: .m s tien stond het huisje
veel van hem verteld. Bethel, Henry Strausberg, gis
teren nog een onbekende journalist, vandaag een
"kerel van comme-ga, die zijn vinger tusschen alle
spoorwegondernemingen steekt. Hij zal nog eens van
zich doen spreken, let maar op."
,Dat zal ik, dat zal ik."
dat nog staaiy!
een lusthofje w g
huis, scheidde dit
deinde een nog ,jr
tante Marianne Jl&Fc
lijk een stuk afgest
oi-sceutijdperk, een t
Oroote tuin voor hei
it, maar daarachter
Alijn eiland," noemde
het was ook werke
nd. Wanneer Helene
allerlei foto's van forten rond Rijssel in zijn zak, en
bekende, naar thans uit Parijs gemeld wordt, dat hij
zich sedert veertien dagen aan spionage had schuldig
bad hii het aanbod aangenomen van twee personen,
die hem de mogelijkheid openden veel geld te verdie
nen, ais hij Duitschland ter wille wilde zijn.
Ze namen Tony mee naar Brussel, waar ze hem in
'ennLs brachten met iemand, die zich Gustaaf noem
de: onder dezen naam zou zich een Duitsch hoofdoffi-
ier schuil houden. Gustaaf had Tony o.m. gevraagd
hem pholographieën te bezo'gcn van de versterkingen
en forten in de buurt van Rijssel. Het zou er om te
doen geweest zón in Noord-Frankrijk een spion g dienst
in te richten, ook met behulp van jonge vrouwen,
die zichi n verbinding moesten stellen met Fransche
soldaten.
Tony deed zijn eerste reis naar Brussel sinds hij
spion geworden was. Zijn aanhouding te Rijssel was
En zij liepen verder aan den buitenkant des Tier- leefd gesalueerd e „roeD had"ge-
garten, door de Sehulgartenstraat. Schwarz had nog d!S oog een ooge b P lachje
maar-enkele woorden gezegd sedert zijn laatste in n!St als er ver
de muziekkamer. Nu verwonderde Lene zich daarover was gegleden. wiihnlmv"
en zij wachtte er op, wat hij nu wel zeggen zou. Hij w snraak wlr èu in
moest, moest haar toch nog iets zeggen. Het was efndelijk vond Hele ontvetting Moest
toch onmogelijk, dat zij zoo verder liepen en dan baar stem klonk ve az g, j
—[men den koning dan niet groeten?
„Och kind, men moet eigenlijk wel, maar men doet
het niet. Den prins-regent heeft men toegejuicht, maar
nu is dat alles anders geworden. Vooral gedurende
de laatste twee maanden. De regeering is niet be
mind en de Berlijner acht het aan zichzelf verplicht
dat den koning te toonen. Menigmaal denk ik: goed
dat vader stil in Rohlbeck zit. Die zou zijn toorn
niet binnen de perken weten te houden."
Zij waren door de poort geloopen, de wacht was
nog in het geweer. Deze moest juist afgelost wor
den De garde zag er kranig uit en de kleurige uni
formen schitterden in de zon. En daar aan den vleu
gel van zijn manschappen stond Merivaux, met den
degen nog iu uhand.
Bonjour, Mem .ux," riep Wilhelm over het hek.
De Jonge officie -erraat op en boog den de
gen tot groet. „Afgemar
met luide stem. De fpv
was een oogenblik
in de diepe vensternis d, waarin een heele schrijf
tafel plaats had gevonden, kon zij denken, dat zij
in Rohiiioi k was, in p';< van in Berlijn,
afscheid van elkaar nemen en wie weet elkaar
misschien nooit meer zagen ja misschien nooit
aieer......
Of wachtte hij er op, dat zij hem zou bedanken?
Misschien had zij het ook wel moeten doen. Maar
het was, alsof er iets in haar was, dat haar de tong
bond. Dat bedanken moest Wilhelm maar doen. Die,
bad nog een poos over Strausberg doorgesproken, die
waarachtig uit papier goud kon tooveren. Doch nu
rroeg hij langs zijn zuster heen aan Schwarz: „Wij
werden straks in de rede gevallen, mijnheer Schwarz.
AVat zijn uw plannen voor dezen winter?"
„Ja mijnheer Hackentin er hangen nog verschil
lende engagementen in de lucht Eigenlijk moest ik
weer naar de Newa. Maar dat klimaat bekomt mij
den duur minder goed. Dan is er nog Weenen.
Daar is het mij vroeger ook heel goed bevallen. Ze-
Iter, het liefst verbond ik mij niet voor een heel
•cizoen. Zoo eens gastrollen vervullen, dan hier, dan
daar. Berlijn is mij zeer lief geworden, vooral de
Matste dagen
Op welk een toon hij die laatste woorden zeide
en zij voeldf. dat hij met zijn oogen de hare
zocht. En op eenmaal overviel haar weer de angst,
haar ook reeds hedenmorgen had aangep-epen.
werd gloeiend warm en daarop eensklaps ijskoud.
J*et was niet meer de goede kameraad, die daar naast
tt»r schreed en dien zij dankbaar moest zijn: het
het noodlot.
®tlak en bleek zag zij er op eenmaal uit.
r1fcP Wilhelm eensklaps: „Lene, de Brauden-
v*ruwP(fn Zle dle vlag duur. Weet je wel, vader
daar zoo gaarne van, hoe Napoleon di g
V on Oschitz zou eeuL
.u zag men niet veel
jis doorploegden nu
itt zijn tijd verouderd
familie de oude tante
in het geheel niet oud.
scheen het, dat de
komen. Maar op het
blijkbaar, want hij
degen en ging nar
hij zooeven had
„Mijnheer de Me
Het klonk wat spo
zeide, en hij keek
uitdagend, terwij'
tegen de beenc
Even verd
„Kunne-
commandeerde hij
veren klirden en het
■a gedraaf. Dan. zoo
r naar het hek wilde
blik bezon hij zich
ee:imaal met den
de kameraad, dien
- ..ein wachtte.
tt een boos gezicht."
zoo.iis Schwarz het daar
jnblik ook plagend en
n dun wandelstokje zich
rijtuig.
naar huis rijden?" verzocht He-
.- mite
•j hal,
i\
De kleine teere m.
een schoonheid zijn
meer daarvan. Duiz
het kleine gezh iv
was. Zoo heette zij c
Oschitz en zij was toch
Helene wist dat Mo nic steeds gaarne den leef
tijd van anderen n nde, had dikwijls genoeg
daarvan verteld. Marianne Hackentin was hofdame
bij de prinses der N herlanden geweest en had on
telbare blauwtjes uitgedeeld en had eindelijk toen zij
al over de dertig was den geheimraad haar hand
gereikt. Helene vond haar een oude vrouw.
En ondanks haar groote goedheid kon tante Mari
anne zich ook ais zoodanig laten respecteeren en
ontzien. Zelfs in die oogenblikken, wanneer de an
deren gaarne om haar hadden gelachen.
Eens, vertelde men in de familie, moest tante Ma
rianne /.eer levenslustig geweest zijn. Met haar huwe-
I lijk was er verandering iu haar wezen gekomen,
waarover de Rac-kower haar jeugdvriend, nu nog het
hoofd schudde. Sedert zij weduwe was leefde zij
van de wereld afgezonderd. Slechts haar Harro en
haar goede werken, en haar porceleinverzameling in
teresseerde haar, ofschoon zij het voor een zonde
hield als zij voor het laatste een stuiver uitgaf. Zij
was zeer vroom. De groote kerk schonk haar geen
bevrediging en zij had zich aangesloten bij den klei
nen kring van aanverwante zielen, die pastoor Mollar
i om zich had verzameld. Dat was een geestelijke, die
i ook uit de groote kerk was getreden. Tranen-Mol-
ler noemden de spotters hem, w int onder zijn pree-
ken moesten de tranen vlieten als ware beken.
Toen tante Oschiu voor de laatste maal op Rohl
beck geweest was, haa o«,u weldige ruzie met
den ouden iieckstein gehad. Sedert strekte deze, zoo-
lene plo'
,Ik ben zoo moe, Wilhelm.
dra de praat op haar kwam, afwerend de handen
uit en riep dan uit: „Hackentin, blijf mij met jouw
tante Marianne van het lijf. Dat is mij te veel." En
daarbij lachte de driemaal overgehaalde godlooche
naar, zooals zij hem had genoemd, dat hij niet meer
kon,
ovrirrens moest Helene den Tranen-Moller dank
baar zijn. Want of tante Marianne haar voor langeren
tijd zou opnemen had afgehangen van zijne beslissing,
maar hij had ten gunste van haar gesproken. De goe
de man beminde Gods mooie kinderen, zooals hij
het noemde. En toen hij op den eersten, avond dat
Helene bij tante was en zij de kamer wilde verlaten
om niet te storen, toen was hij op haar toegeloopen,
had zijn witie, zachte handen zacht op haar schou
ders gelegd en haar op haar stoel neergedrukt, zeg
gend: „Blijf toch lief kind. Ik zie je zoo gaarne." En
hij hield buitengewoon veel van muziek, zelfs van
wereldlijke muziek. En van hem hooide Holeno daar
over vele dingen.
Het w is ze r stil op het eenzame eik cd. T: te
Marianne. eiscble de grootst mogelijke stilte rondom
z:ch. De dienstboden slopen op vilten zolen door liet
huis eu spraken niet anders dan fluister d.
Zelfs Harro was opgevoed te midden van al die
stilte en was dus vanzelf bedaard geworden, sprak
in huis steeds voorzichtig en op gedempton toen. F.
toch flikkerde de overmoed den gymnasiast i it
blauwe oogen. En menigmaal wanneer hij met H
ene in den achtertuin wandelen ging riep hij plotse
ling luid: „Laat ons eons draven.' Om het hardst
loopeu! Totdat de adem ons begeeft!" En dan de
den zij dat. Zij renden langs de hooge taxussen tot
aan het eind van den tuin en dan weer terug, totdat
zij eindelijk bleven staan met hoogroode wangen en
kloppende polsen. „Ah, wat was dat heerlijk, wat
was dat mooi!
„Een prachtjongen, die Harro! Meu moest wel veel
van hem houden," dacht Helene. „Wie weet of ik
het anders wel zoo goed zou uithouden op het een
zame eiland."
Want tante Ochitz had ook haar kuren. Zij tyran-
niseerde op haar milde manier het heele huis en al
les wat daarin was.
„Neem je in acht voor tante Marianne," had Wil
helm waarschuwend tot Lene gezegd. „M?nigeen heeft
het ervan teruggehouden om met haar kersen le
eten." En daarbij konden Wilhelm en tante Mari
anne het opmerkelijk goed met elkaar hebben. Menig
maal zat Wilhelm wel een uur of langer'" met haar
alleen. Menigmaal luisterde zij zeer aandachtig wanr
neer hij haar over zijn plannen sprak, maar veelal
streek zij hem de waarheid duimen dik op het brood.
Zoo ook in de eerste dagen dat Lene er was. Toen
had hij de boodschap van vader overgebracht over
de penslonprijs, dien Helene moest betalen bij tante
Marianne.
„Neen mijn beste Wilhelm, geld neem ik niet aan.
De ritmeester behoeft zich daar niet om te bekom
meren, die zal wel reeds moeite genoeg hebben om