Dit
Zaterdag 2 April 191(1.
54e Jaargang. No 4G85.
1>ERDE BLAb
CCXL.
ZELFBESCHULDIGING.
Bestraf den dwaas niet, opdat hij n niet hate;
Besta-af den wijze, en hij zal n liefhebben.
Spreuken IX: 8. Salomo.
Store's no sore:
Voorzorg kan geen kwaad.
Engelsch Spreekwoord.
Elke medaille heeft haar keerzijde, zooals elke zaak
haar licht- en schaduwzijde heeft. En wie hieraan
twijfelt, die moet maar eens 'n paar dagen onafgebro
ken feest gaan vieren, en dan eens zien hoe zijn boel
er uitziet, als hij thuiskomt, en hoe hij een en an
der vindt. Zeker gaat de klok nog, en zeker staan de
stoelen nog op hun plaats; maar de stapels kranten,
die in dien tijd gekomen zijn, liggen nog ongelezen;
de brieven onbeantwoord, en heel wat werk, dat had
kunnen en behooren afgedaan te worden, ligt daar
nog maar steeds te wachten, en zal naar allen schijn
ook wél te laat klaar komen; en als 't al klaar is,
dan zal 't er ook wel naar zijn. Die paar Paasehda-
gen van feestvieren en eens lekker net te doen, als
of er geen werk in de wereld is, geen brieven te
schrijven voor de krant, geen uur of wat daags
wat verstandigs te lezen, geen lectuur en geen cor
respondentie bij te houden bijna drie volle dagen
niet breken mij te zuur op, dan dat ik er niet
over denken zou 'n volgenden keer beter op te pas
sen en beter uit te kijken, om een en ander zóo te
regelen, dat mijn gemoedsvrede niet worde gestoord
en niemand reden hebbe boos op mij te zijn, omdat
ik mijn taak, de taak, die ik op mij nam, niet
op tijd en naar behooren volbracht.
Er zijn toch zeker wel menschen, die deze klacht
en zelfbeschuldiging verstaan? Ik ben toch niet al
leen met Paschen er op uit geweest, om in de dui
nen rond te dwalen, en met vrienden uren lang te
taak volbrengen, die hen is opgedragen, om daarna
des te blijder te kunnen genieten van spel en ont
spanning.
En daarom is alle aanklacht in dezen brief, 'n aan
klacht van mijzelf, van mijn eigen te laat naar bed
gaan en te lang slapen, wat alles met elkander oor
zaak is geworden, dat deze brief zoo slordig in el
kaar gegooid moest worden, als eten waaraan te laat
begonnen werd, om 't goed toe te bereiden; zooals
alles verkeerd uitkomt, waaraan niet op tijd begon
nen werd. Ordelijk denken is een eerste vereischte
om tot ordelijk handelen te komen, en zonder orde
heeft het kostbaarste geen waarde. Paulus heeft niet
voor niets gezegd: „Laat alle dingen met orde ge
schieden." En wie uitstelt, uitstelt van 't eene uur
in 't andere, zooals ik nu gedaan heb, die vindt 'n
aanklager, 'n bestraffer en 'n zedepreker in zichzelf,
waar hij mee opgescheept zit zoolang zijn werk, zijn
taak niet in 't reine gebracht is. Maar geheel in
't reine komt 't nooit, 'n Verloren gulden kan mis
schien nog terecht komen; maar verloren tijd wordt
nooit terug gevonden, nooit!
Mag ik dan nu dezen brief beëindigen? Ik beloof
u voortaan beter óp te passen en mijn vuur geregel
der aan te houden, opdat ik u geen ongare of aan
gebrande kost voorzette. Wees genadig en lankmoe
dig als schuld beleden en erkend wordt, dubbel wan
neer belofte van beterschap die belijdenis vergezellen.
En moet gij mij bestraffen, zoo bestraf mij, dan
zal ik u toonen, dat ik toch wel iets wijzer beu,
dan gij na het lezen van dezen brief, reden hebt te
denken. h. d. h.
praten over onderwerpen, waar men in het bezige 'r in de gaten, want zulke fijne beschuiten nemen je
leven niet zoo vaak toe komt? Ik heb toch niet al- 't gauwst te pakken.."
leen zitten praten tot diep in den nacht onder een I)e gastvrouw ging met de taartjesbak rond, hopend
smakelijk wijntje, om den anderen dagoch, och, daardoor de ietwat geprikkelde stemming te kalmee-
hoe is 't mogelijk!?... 'n gat in den dag te slapen,
en pas beneden te komen, toen de zon, wie weet hoe
hoog al gerezen was; om haastig en gejaagd 'n kop
thee naar binnen te slaan, op 'n draf naar den trein
te hollen en natuurlijk te laat te komen? Dat ben
ik toch niet alleen geweest? Of hadden anderen be
ter dan ik hun voorzorgsmaatregelen genomen, en I
'kwam 't er voor hen niet op aan, dat de dag nu drie,
vier uren korter duren zou? Gelukkige menschen, die
zoo verstandig waren, om vooruit te zien, vooruit te
rekenen, en te b e rekenen dat morgen niet gedaan j
is, wat heden niet geschiedt. Ik was zoo wijs en zoo
verstandig niet, en ongeborsteld, ongekamd thuis ge
komen, moest ik neervallen aan mijn tafel, en roef,
roef 'n brief gaan neerkalken voor de Schager krant,
voor de lezers in 't Noorderkwartier, bij wie ik een
reputatie heb op te houden van arbeidzaamheid en
nadenken. Wat zouden ze zeggen, als ze mij nu zoo
Drongen de dames van de visite om tante Keetje
heen... rekte de neef z'n hoofd over de schouders eener
buurvrouw heen... werd het ronde geldstuk voorzich-
iets van bijzondere waarde...
Nam neef den gulden op en liet 'm op het thee
blad.... daarna op de tafel neerkletsen.... nog eens....
nog eens...
Al de oogen der dames... behalve die van gesarde
nicht, die hem geen blik meer maardig keurde.... waren
op neef gericht....
Hij draaide het geldstuk om en om... betuurde 't vlak
bij die vlam der lamp., kraste, drukte er op., probeer
de, maar voorzichtig, of ie te buigen was... voelde di
rect, dat 't zou gaan...
Haalde hoeken van lippen strak omlaag, wiegde
langzaam het hoofd heen en weer...
..Pluis is 't niet!... maar.... maar...." g
Tante Keetje zat naar hem op te kijken met hul-
peloozen angst in d'r fletsche, zacht gedweeë oogen...
vroeg aan buurvrouw heel zachtjes, wat of meneer
er eigenlijk van vond... was de gulden?...
Doch buurvrouw snoof geweldig lucht door haar
neusgaten, haalde de schouders op en bleef toen in
die vreeande pose zitten... durfde zich niet uitlaten...
„Is ie valsch?" vroeg tante Keetje eindelijk recht
streeks, tevens allereerbiedigst gezichtje trekkend van
wege de vrijpostigheid...
„Kom, menschlief, geef 'm stiekum uit!" raadde een
van 't gezelschap, onderwijl neef, zonder te antwoor
den, ook al geheimzinnig schoudertrekkend, guldentje
naar tante toeschoof....
Maar Keetje, misschien voor 't eerst van haar
feven gaf blijk van zelfstandigheid. Zij vertikte 't
om fden gulden aan te raken...
rtNéet... néeriep ze uit, en alles aan het smal
le. broodmagere lijfje sidderde van schrik over haar
eMpfn stoutmoedigheid „nee, voor al 't geld van de we
reld nietnee, ik ben liever tien gulden kwijt as
dat 'k... nee!..." En ze stond op 't punt om te gaan
schreien... zoodat gastvrouw gauw haar kopje weer
vulde.
De valsche gulden, doffig van kleur, lag vlak on
der de gaslamp. De dames van den krans tuurden er
naar met oogen van velerlei expressie... De gulden
was van hand tot hand gegaan...
„Je zou 't toch heuschjes niet zeggenmerkte een
op. doende of ze hard buigen wou.... Toch op haar
quivive... Zij (dacht ze) zou best kans zien om het
ding kwijt te raken... bij 't wisselen van een bankje...
gut nog toe, kinderwerk!...
Maar ze durfde er niet mee voor den dag komen.
Ergerde zich bij voorbaat over het idéé, dat een ander
met 't voordeeltje zou gaan strijken....
„Ik wou" zei eene andere dame, aanstalten makend
om eene ernstige poging te doen dat ik een dubbeltje
kreeg voor elk valsch geldstuk, dat dagelijks in de stad..."
„Nou!" stemden twee. drie anderen met haar in....
De zonderlinge, doffige gulden lag uitlokkend, uit
dagend, verleidelijk onder de gaslamp.... Juffrouw Van
Doorn, wier man zooeven was gearriveerd met het doel
haar straks naar huis te begeleiden., de pendule wees
„Dank u wél, héél graag!" zei de beleedigde, en ze al over halfelf.... zat heel druk met Dirk te fluisteren,
doorkliefde een zandgebakje met zoo n forschen greep, terwijl Dirks gelaat wit werd en z'n neusvleugels
dat 't leek of ze de juffrouw, die daar straks het on- trilden.... hij schichtig keek naar neef, juist verdiept
voorzichtige woord gesproken had, in levende lijve ver- in vernieuwde beschouwing van den gulden.... Eensklaps
morzelde... De kruimeltjes over de tafel spatten... j maakte Dirk heftige beweging... wou ie blijkbaar
„Als er nooit iets ergere in de wereld gebeurt". Eoch arm van wouw hield hem terug... Fluisterde
ging de sanguinisch vertoornde onbedaarlijk verder „as van d® vijf-en-tachtig gulden... Most ie zichzelf onge-
dat je een kind van tien jaar voor niks mee op reis lukkig maken!.... Met dwangbevel van de belasting giste-
„EERLIJKE MENSCHEN".
TWISTAPPEL.
„Als iedereen zoo eerlijk is als ik" zei juffrouw-
Van Doorn, en ze keek de dame, die zooeven iets had
opgemerkt, naar aanleiding van haar oolijk verhaal,
giftig venijnig aan, snuffelend op de speciale manier van
mensch, die bezig is zich op te winden... „Als iedereen
zoo eerlijk blijft als ik in m'n leven lang geweest ben,
dan zal t nog wel schikken, denk ik..."
De juffrouw in visite-kringetje, die besefte dat 't op
haar gemunt was, de stekeligheid, beefde van schrik en
haastte zich te stamelen, dat ze... dat ze natuurlijk
niet gemeend had...
„O zoo!" riep de zich ergerende, merkend dat men
bang voor haar was, luide uit... „O zoo! ik ben ge
woon de menschen, die bij mij in den winkel komen,
volle maat te geven... Liever een snippertje toé, dan
te min. Dat's nou mijn leus. Dat ze niet van je zeg
gen kunnen: die trekt een godzalig gezicht, maar hou
gend z'n schuld... Bevend voor requisitoir, dat straks
zou komen...
„Maar dan nog dit!" zei de president, z'n lorgnet
neerleggend en de beklaagde nu aanziend met scherp-
doorvorschend oog „wat beduidde 'dat schelden
voor valsche-munter...? Welke aanleiding was daar
voor?"
Beklaagde mompelde iets. Van dat-ie in z'n woede
...Had zelf niet geweten
De eerste getuige a charge, de neef, deed 't uiter
ste om spottend te glimlachen. Maar om z'n neus
was 't, op dat moment, vreemd-valig van kleur
En telkens vatte hij een ander plekje van z'n stok...
Om het beven van zijn handen te verhelen...
Hij dacht aan doffig guldentje van tante-Kee, dat-
ie in een doos, ergens in 'n kast, verstopt had
Geen raad wetend met het ding, sinds dien avond...
Na Dirk z'n schelden...
Het requisitoir was niet malsch... Dirk z'n advo
caat had wel gezegd: Al eischt de officier nu gevan
genisstraf, schrik dan maar niet. Dat wordt toch
wel boete... Maar toen het O. M. met z'n „veertien
dagen" voor den dag kwam, danste en dwarrelde 't
Dirk toch vóór de oogen
Laaide de blinde woede in hem op... Zou-ie in
staat zijn geweest om 't uit te gillen... van dien
valschen-gulden... In elke andere omstandigheid zou
neef genoten hebben, echt en lekkertjes... Maar
nu ging 't niet van harte. Want hij durfde Dirk niet
voor de vijf-en-tachtig pop „aanpakken..." Oók al
uit angst voor dat vermaledijde ding
„Die Kee" dacht-ie, uit het Paleis komend, „is
waarachtig nog de verstandigste van ons-allemaal ge
weest!"
En hij nam zich voor, nog dien eigen avond den
ongeluks-gulden te zullen versmelten... Zelf... als-ie
alleen thuis was... In een testje met gloeiende kool
tjes... Dat geen haan er meer naar kraaide
MAITRE CORBEAU.
Yran dit en van dat.
neemt".
„Natuurlijkriep gastvrouw uit. kennend het warme
temperament van juffrouw van Doorn, en daardoor be
nauwd voor ruzie... onderwijl aan de „fijne beschuit"
wenkje gevend van: zeg dan óók wat!....
'Dat spreekt immers van zelf!" riep het van ang
stigheid schorrige stemmetje der „fijne"...
Wat inderdaad kalmeerend werkte.
Laat ik je zeggen" hervatte de dame, wier gelaat
eens zagen zitten, heelemaal niet kalm en nadenkend, i a]]e!1gS 'n normaal kleurtje kreeg, „dat mijn man pre-
----...1,4-rvrcvl rtronrdovi Tl aprsph r ii VPTlti flip- PltrfiKS £TÖ- I TX1
't
da-
misschien wel woorden neerschrijvend, die, straks ge
drukt, 'n blijvend getuigenis tegen mij ^zullen zijn,
zoodat ik mij nooit meer zal kunnen beroepen op
mijn eigen doen eq laten, als ik anderen iets goeds
wil inprenten? Wat zouden ze wel zeggen?! Wat moet
dat voor 'n brief worden, die zoo in 'n vloek en 'n
zucht moet worden geschreven? Wat moet er over
morgen van die lezing terecht komen? Ik dien die
toch eenigszins te memoriseeren? Ik ben toch zoo
verdwaasd nog niet, om niet te weten, dat er mijn
boterham van afhangt? Vroeger, ja, vroeger, mocht
ik... Maar die dagen zijn voorbij. Tegenwoordig doen
de aardmannetjes niets meer voor ons; voor mij al
thans niet. Ik moet zelf mijn brieven schrijven en
zelf mijn kleeren borstelen, en zelf alles doen wat
voor en aan 'n mensch gedaan moet worden. En
lieve, vrije gevoel van die paar onnadenkende
gen 'wordt wel wat vergald door de gedachte aan...
Maar 't overkomt me niet meer! Neen, zoowaar als
ik leef, 't overkomt me niet meer! Wat niet op tijd
gedaan' wordt, komt te laat en wordt niet naar behoo
ren gedaan. Thee heeft tijd noodig om te trekken,
zooals boonen tijd noodig hebben om gaar te worden,
aardappelen om te koken, gras om te groeien, ge
dachten om te bezinken. Iemand, die te laat op staat,
gooit zijn eigen winst uit het venster, en wie den
anderen ochtend vroeg de wasch doen moet, geeft
bewijs van verstand en nadenken, als hij den, vorigen
avond het goed in de kuip onder water zet. Wat de
natuur doet - in casu tijd en water is winst. En
voor 'n mensch, die vroeg is opgestaan, blijft 't den
heelen dag vroeg, zooals 'n mensch, die tijdig aan
zijn arbeid begonnen is, dien arbeid tijdig en naar
behooren doen kan.
Waarom ik dit hier allemaal zeg? Wel, omdat ik
denk, dat ik net 'n mensch ben als elk ander, en
dat, 'wat mij nu is overkomen, anderen ook wel eens
overkomen zal. En daarom geloof ik ook, dat
klacht van zelfbeschuldiging, die ik hier in mijn
woede zit neer te schrijven, anderen misschien tot
'n spiegel kan zijn, al is de beschamende consequen
tie daar ook van: Wees wijzer dan ik was, en doe
niet zooals ik nu deed.
Als ik nu dezen brief want dit moet n brief
heeten als ik nu dezen brief niet afkrijg en dus
ook niet verzenden zou, dan kan mij dat 'n week
eten kosten. Nu goed, dan eet ik van de week maar
eens niet. Maar als dit dikwijls voorkwam, dan zou
ik er mij wel op mogen toeleggen, om 't eten heele
maal af te leeren, want dan zou Trapman gauw zeg
genMaar Trapman is bij de hand genoeg; die
weet zelf wel wat hij zeggen zou.
Erger wordt 't, of liever erger is 't, wanneer men
schen, aangelegd tot lang slapen, en aangelegd tot
onnadenkendheid, niemand tegenover zich hebben,
die hen tot de orde roept. Dan wordt het lang sla-
pen 'n gewoonte, zooals vroeg opstaan n ge
woonte behoorde te zijn, en er ten slotte zóo kalm
over geredeneerd, alsof te laat komen, en ongere
geldheid eigenlijk orde en regel is
ren in huis gekregen....
„Voor geen 'goud!" riep tante Keetje nog eens uit...
„Ik troost me er mee! 't Is hard... maar... als u hem
soms hebben wilt, voor de aardigheid?...."* voegde zij"
er snel aan toe, tot neef opkijkend. En deze spitste
de lippen met heel onverschillig gebaar... lachte eens
effeties....
„Dat's goed:" zei neef opeens, gulden in vestzak
stekend... ,,'k laat er een charivari voor m'n ketting
van maken!"
Haalde z'n portemonnaie te voorschijn... Wat moet
tante Keelje er voor hebben?.,.
Maar het vrouwtje smeekte neef om toch niet aan
te dringen. Ze was zoo blij, zoo blij dat ze van dien
gulden af was... had eens gehoord van eene juffrouw,
die bij ongeluk, in de tram, een valsch dubbeltje in be
taling had gegeven... Was de politie bij te pas gekomen,
naar het bureau gebracht.;, gevisiteerd, wel twee uren
moeten blijven... "t Was een bloedeigen zuster van de
juffrouw uit de manufactuurzaak, in straat, waar
tante woonde, gebeurd.... 't mensch was er over.
de drie weken kapot van geweest.... Geen wondert En
dan dat verhoor bij de politie.... houden ze je voor
valsche munter I...
Tante klappertandde bij de gedachte, had geen mi
nuut rust gehad zoolang ze dien gulden in haar zak
droeg, waar de melkboer, toen zij hem wou betalen,
aan „getwijfeld" had.... Dat tante kouwe rillinkjes over
'r rug voelde gaan als op straat een agent haar aankeek...
Gekheid natuurlijk, hoe kon zoo'n agent weten.. Maar
dat doen een mensch de zenuwen.... "'t Was haar een
pak van 't hart. Zij kwam, in haar opwinding, neef
zelfs 'n hand geven van dankbaarheid en blijdschap...
„Doet u er asjeblieft maar net mee wat u wiltt"
zei tante Keetje, die niemand ooit aldus gezien had...
„Nou, goed dan!" zei neef, en hij knoopte z'n jas
dicht.... onverschillig voor de woedende, van jaloezie
brandende oogen, die op hem gericht waren,.. niet
niks in den trein gaat. Hoe je 't, als 't een beetje oplettend de woedekoorts op het gelaat van Dirk, door
meeloopt, best nu en dan gratis trammen kuntvrouwtje ingelicht en opgestookt...
Van een pienteren zwager van een der gasten, die j „Je centen!?" schreeuwde, op den hoek der nacht
precies is... preciest... Daar heb je geen begrip van.
Laatst waren ze van de belasting bij me. Ik zeg tegen
Dirkwees nou wijs en laat 'k over het gat van de
schoorsteen in de slaapkamer een stuk papier plakken.
Ik had nog van hetzelfde behang.... Wat gaat 't ze an?...
De Staat is geen weduwvrouw, hè?.... Denk je dat mijn
man 't hebben wou? Geen kwetsie van! Eerlijk duurt
i't langst, zegt Dirk. en of ik al aanhield, de kachel
bleef staan, hoorl 't Is maar om te beduien, dat wij er
waarachtig de mensdien niet naai' zijn om... om...."
En een gewirwar van stemmen beduidde haar da
delijk. hoe men daar ook geen seconde aan twijfelde.
„Dat's bekend genoeg!" zei de juffrouw van de „op
merking", en eventjes dacht juffrouw van Doorn aan
ironie... Was er weer 'n vonkje van drift in haar oogen.
Doch het gelaat der andere was zóó nuchter, zóó
strak en ernstig, dat het boos vtSmoeden weer ver
dween...
„Het schaap ziet er niet ouder uit dan op z'n hoogst
zeven" zei ze neg „en 't zou waarachtig zonde en
schande zijn om ze 't aan den neus te hangen dat
zij al tien geweest is!"
Tante Keetje, de oudste en de schraalste van den
kring, had heel aandachtig zitten luisteren al dien tijd...
De dames hadden elkaar verteld diverse listigheidjes...
dood-onschuldigp dingetjes!waarvan iedereen, ook
!de eerlijkste, op z'n tijd gebruik maakt...
Hoe je, dan, met kindere van boven de zes, voor
En
en
dan kost
kans zag om in „de komedie" te komen zander dat
't hem een cent kostte.... Hoe ze er, van de belasting,
nooit achter behoeven te komen, dat je een hond in
huis hebt... over verdere trucjes, strekkend om den
fiscus te ontglippen... Toen, eindelijk, een op fluister
toon gedaan \ertelsel van zeker juffertje, die... nu ja,
die... zoo onder het winkelen 's middags... met een
wijdiq cape aan... 't wis een „waag..."
Maar hier werden de meeningen toch verdeeld. Juf
frouw Van Doorn werd nu op haar beurt heftig ver
ontwaardigd. Bezwoer, dat ze liever haar tien vingers
zou verbrandenof afhakken...
En zij hief beide handen omhoog. De trouwring,
die met het groene en de derde met het bruine steentje
schitterden in het lamplicht... „Liever alle tien in 1
vuur dan te stelen!" riep ze uit.
As je maar met goed fatsoen kón!" tergde een neef,
die haar niet zetten kon en tevens misbruik maakte
van {iet feit, dat zij en d'r man bij hem „in 't krijt"
stonden...
„Of je graaien zou. Dien!" sarde hij,, zich verkneu
terend van pret over de machtelooze woede, die zich op
nicht der gelaat afteekende... 't van ingehouden drift
trillen van de vleezige, roode vingers...
I En toen zij hem aankeek met oogen.. oogen... ging
neef. strak turend naar de zoldering der kamer, en
aan z'n sigaartje zuigend, voort:
i ..De menschen. die oenten van -je motte hebber*.
straat, de man, en hij rukte zich los van de vrouw,
die hem nog in bedwang had gehouden.... „Je centen,
ploert, die je bentt... Je centen?....
Uit een zijstraatje en een steeg kwamen ze.... Schoon
't kwart vóór twaalven al was en in buitenbuurt, aan
hollen. Agent, juist brug bestijgend met afgemeten, be
daarde passen, tijd voor zich hebben, drukte pet vaster
op 't hoofd en holde naderbij...
Toeterde op z'n hoorn. Want de kerel, die op den
man, met wien h ij aan 't bakkeleien was, kwam aan
rennen, .leek bezeten, reëel dol... met blóedbeloopen
oogen... zwaaiend een in den strijd verfomfaaide pa
raplu...
.Agent wierp zich tusschen de twee. Kon niet ver
hoeden, dat Van Doorn.... hij was 't, man van diep
gekrenkte vrouw... den neef, die gesard had... neef
van valsch guldentje van tante Kee... een opstopper
gaf... opstopper... dat er iets roods op neef zn wang
ging biggelen... .Agent toeterde nog eens... Met z'n
drieën agentjes hielden zij den woesteling in bedwang...
en ook den ander, neef van doffig guldentje...
„Afzetter!" brulde neef, „je zult van me hooreni
leelijke oplichter! die mooi weer speelt van mijn dui
ten!.... ik zal je leeren... fiesschentrekker
„Nog geen valsche munter I" schreeuwde Van
Doorn, door 't razende heen „nog geen valsche
.munter gelukkig!... Ik zal je bekend maken... ploert.,
valsche muntert..."
1 Agenten keken elkaar veelbeduidend aan... schroef-
L op {ijd .t hunne geven... dat's óók eerlijk!... En óf i
meer dan 'n week eten, dan kost 't handen vol gelds, Onmiddellijk waarna hij nicht aankeek met gezicht den grijphanden wat vaster om armen van arestan
die niemand kan naoogen; dan blijft, in weerwil van
alle goede voornemens en alle wijze en harde onder-
vindingslessen, zoo'n mensch 'n stumper en de hem
opgedragen taak loopt in 't honderd.
Of ik hier speciaal 't oog heb op zekere menschen?
Weineen. hoe komt ge aan zoo'n vraag. Er zijn
toch geen mannen, die altijd maar in de kroeg bltive°
zitten, ook al staat hun werk op hen te wachten.
zijn toch geen huismoeders, die liever lang sla-
Pen, dan blij en opgeruimd vroeg op te staan om
't ontbijt klaar te zetten, en daarmede n straal van
Seluk en zonneschijn te werpen over den heelen ag
Er zijn toch geen jongens of meisjes, die liever rond
hengelen en niets doen, dan hun werk af te raai
en vader of moeder van dienst te zijn? Neen, zu c
mannen zijn er niet, en zulke vrouwen nog min(ler>
en zulke jongens of meisjes heb ik goddank n g
Pooit ontmoet. De beschamende voorbeelden zijn legio.
Et ken alleen mannen, die met minuten woekeren en
daarmee uren winnen; ik ken alleen wijze w
die naar Salomo's woord „haar huis bouwen zooais
n „dwaze vrouw 't afbreekt met hare handen ik
eü alleen jongens en meisjes, die met graag e
van: nou lij! durf nu eens iets antwoordenI"
De "„fijne beschuit" had 't gehoord en zat juffrouw
van Doorn aan te staren met och zoo honigzoet grim
lachje... Had tergenden, wrekenden neef wel om den
hals willen vliegen....
Op dat oogenblik werd de pijnlijke stilte, che was
neergedaald onderbroken door de schelle stem der
gastvrouw, met wie tante Keetje had zitten mompelen...
Zeg dames, weet je wat tante Kee me daar ver-
teltTTneen, nou moeten jelui toch eens eventjes luiste-
1 Het tot bestens toe opgezette, gloeiende hoofd van
juffrouw van Doorn wendde zich naar schraal smal,
oud menschje... tante Keetje, die andere zwijgend luis
terend nu en dan maar knikkend, iedereen gelijk ge
vend 'haar kopje troost langzaam slurpend en haar
taartje of beschuitje beknabbelend tusschen de slappe,
tandelooze kaken... goedige, brave tante Kee had iets!...
De dunne! verschrommelde vingers grabbelden trillend
in een dood-oud knipje. Het smale, gele hoofdje bibber
de al maar mee...
Eindelijk had zij m..„
ton.
„Zou je niet zeggen, hè?... misschien goed vangst-
]e?..."
Brachten (ïen, vuisten vastgrijpend als met schroe-
ven. naar het bureau... terwijl troepje nachtvlinders
volgde... druk mompelend... vooral over dat „vaïsche
munter"...
Gerucht zich verspreidde, dat?.. Maar deur van po-
litie-bureau bonkte dicht. En agent vermaande op stren
gen toon: „Doorloopen! Vooruiti...." 't Was nacht
hoor....
„U waart dus opgewonden, dien avond," vroeg de
president der Rechtbank aan Van Doorn, terecht
staand wegens beleediging en mishandeling van zijn
behuwdneef. „Doordien, zooals u zegt. Tasman,
uw neef, uwe vrouw had getergd, niet waar?"
De beklaagde knikte van ja...
Dat was de zaak...
„Nog geen reden," hernam Z.E.A., „om iemand,
die u bovendien belangrijke diensten heeft bewezen,
op zoo'n schandelijke manier te bejegenen. Dat's meer
dan erg, beklaagde!"
Van Doorn boog het bleeke hoofd... Erkende zwq-
AVIELRIJDEN VOOR KINDEREN.
Nu de tijd nadert, waarop het rijwiel weer kilome
ters gaat vreten, verdient wel eens te worden gezegd,
wat de ervaring is der Duitsche schoolartsen aangaande
het fietsen. Trouwens, iedere arts weet, dat de onma
tig en onverstandig beoefende wielersport velerlei na-
deelen voor het lichaam, met name voor het hart, ten
gevolge hebben kan. Het hart is het bij het wielrijden 't
sterkst ingespannen orgaan, en het zijn dan ook hy-
pertrophieën van het linker hart, onregelmatigheid der
hartwerking, versnelde pols, en andere functioneele stoor
nissen, die, als gevolgen van het fietsen door de
schoolartsen in Saksen-Meiningen (waar men niet al
leen staatsschoolartsen heeft, maar het schoolartsen
stelsel zich ook uitstrekt tot reaalscholen en gymnasia)
en elders veelvuldig worden gesignaleerd. Zoo heeft
prof. Leubuscher, te Meiningen, in het groote percen
tage gymnasiasten, dat blijkens school-geneeskundig on
derzoek aan de vorengenoemde hartstoornissen lijdt, aan
leiding gevonden ,om in de klassen op de gevaren van
het overmatig wielrijden te wijzen en in de „Mitthei
lungen an die Eltern" op krachtige wijze er tegen te
waarschuwen.
Steeds luider en talrijker worden de stemmen, die
zich tegen het wielrijden van knapen en meisjes bene
de- 14 (ja zelfs beneden de 17 en 18) jaar verheffen,
daar deze sport aan het zich nog in wasdom bevinden
de hart te hooge eischen stelt. In dezen zin uit zich
Sanitatsrat Altschul te Praag; en dr. Reek te Brons
wijk zegt op grond van een rijke ervaring als
schoolarts, dat, zoo men al aan kinderen beneden de
16 jaar toestaat te fietsen, dit dient te geschieden onder
voortdurend toezicht van ©en met de gevaren ver
trouwd volwassene. Vooral dient er op gelet, dat groote
tochten vermeden, en kleine alleen langzaam, bij rich-
tige ademhaling en in rechte houding gedaan worden
BIJ DEN MIKADO.
Sedert de troonsbestijging van den tegenwoordlgen
Keizer van Japan, Mutsu Hito, in 1868, is het Keizer
lijk Hof aanmerkelijk veranderd. De oude hofetiquette
heeft langzamerhand plaats gemaakt voor nieuwe en
Europeesche gebruiken. Het japansche Hof, zooals het
thans staat onder leiding van den hofmaarschalk Prins
Nabashima en den ceremoniemeester Sanomoya, heeft
hoegenaamd niets Aziatisch meer. De gezanten worden
in Europeesche hofrijtuigen naar dc audiënties ge
bracht, de hofbeambten en lakeien dragen Europeesche
uniformen en livrei, voor de feestmaaltijden worden
de spijzen toebereid in Westerechen trant; de wijnen
komen uit de beste kelders van Europa. Als de maal
tijd de feestmaaltijd wel te verstaan is afgeioopen,
vereenigt men zich in 'n plechtigen kring, evenals hier
in Europa, terwijl de lijfwacht of de mariniers muziek
maken.
Tokio bezit 'n uitstekende muziekschool. Niet alleen
wordt daar Europeesche muziek onderwezen, maar
ook heeft deze school zich zeer verdienstelijk gemaakt,
door hetgeen zij voor de herleving der nationale mu
ziek gedaan heeft. Zoo is daar b.v. het volkslied saam-
gesteld uit nationale motieven, welke 'n Duitsch or
kestleider op hvuziek bracht. De melodie der Japan
sche muziek is zeer bekoorlijk.
De Keizer is 'n zeer eenvoudig man; hij staat altijd
heel vroeg op en werkt veel. De Keizerin, die van haar
jeugd af gewend was Japansche kleeren te dragen, ver-
toont zich nu al sedert meer dan twintig jaren, bij
openbare plechtigheden, in Europeeseh gewaad. Men
zégt, dat zij ook vaak in den huiselijken kring, in
Europeesche dracht verschijnt. Met den Mikado heeft
de Keizerin de Japansche vereeniging van het Roode
Kruis onder hare bizondere bescherming genomen, en
offert aan deze menschlievende inrichting jaarlijks
n aanzienlijke som gelds. De grootste zorg echter
wijdt de Keizerin aqn verschillende instellingien tot
opvoeding van meisjes; zij is beschermvrouw van ver
schillende dezer inrichtingeno.a. ook van 'n insti
tuut voor adellijke jonkvrouwen, die onderwezen 'worden
in vrouwelijke handwerken en hoogere wetenschappen.
De staatrekening en de rekeningen van het Japan-
sche Hof zijn al sedert jaren gescheiden van elkander.
Vóór pi. m. 1890 ging het er toe als in Frankrijk
onder Lodewijk XIV, die met de staatskas in zijn
zak liep, en in éen jaar 't bagatel van 84 millioen
uitgaf. Zoo hebben meer vorsten gedaan. Koning Sa
lomo gaf als particulier 127 millioen uit in éen enkel
jaar, en maakte schulden bovendien. Toen moesten
allerlei zeer persoonlijke uitgaven door 't volk wor
den betaald, dat, getroost of ongetroost, alles betaal
de. Rijtuigen, stallen, paarden, ameublementen, alles
betaalde het volk. Onder Lodewijk de XVI liep 't dan
in Frankrijk ook zóó spaak, dat 't volk zich aan de
onnadenkende koninklijke familie vergreep en er 'n
schavot bij te pas kwam. Koningen schijnen hard-
leersch te wezen; telkens zijn zulke feiten in de ge
schiedenis aan te wijzen.
Maar de Keizer van Japan, die veel studeert en
veel geschiedenis leest, heeft den weg der onnaden
kendheid, die den weg des verderfs is, verlaten. Hij
heeft al sedert meer dan twintig jaren zich de taak
opgelegd, toe te komen van het hem toegelegde trac-
tement. Hij betaalt daarvan zijn paarden, en onder
houdt er zijn paleizen van, óók zijn stallen, die hij
voor eigen rekening laat vernieuwen of opknappen.
Maar zijn voorvaderen waren zoo verstandig nog niet;
die lieten alles door hun onderdanen betalen. Mutsu
Hito staat dan ook bij zijn volk in hooge eere.
De civiele lijst des Keizers is niet hoog, hij leeft
eenvoudig; en toen onlangs de Kamers weigerden
meer geld te voteeren voor de uitbreiding der vloot
welke uitbreiding door het vredelievend streven
der Europeesche Mogendheden steeds noodzakelijker
werd paste de Mikado het tekort uit eigen mid
delen bij.
Officieren, die om redenen van gezondheid of om
staatkundige redenen moeten aftreden, soms zonder
voldoend pensioen, ontvangen van den Keizer toela
gen uit zijn particuliere kas.
Al» Multatuli weer geboren mocht vorden, dat 't
dan zij in Japan onder Keizer Mutsu Hito, dan kan
hij andermaal 'n „Vorstenschool" gaan schrijven, nu
naar authentieke gegevens.