Dit Zaterdag 2 April 191(1. 54e Jaargang. No 4G85. 1>ERDE BLAb CCXL. ZELFBESCHULDIGING. Bestraf den dwaas niet, opdat hij n niet hate; Besta-af den wijze, en hij zal n liefhebben. Spreuken IX: 8. Salomo. Store's no sore: Voorzorg kan geen kwaad. Engelsch Spreekwoord. Elke medaille heeft haar keerzijde, zooals elke zaak haar licht- en schaduwzijde heeft. En wie hieraan twijfelt, die moet maar eens 'n paar dagen onafgebro ken feest gaan vieren, en dan eens zien hoe zijn boel er uitziet, als hij thuiskomt, en hoe hij een en an der vindt. Zeker gaat de klok nog, en zeker staan de stoelen nog op hun plaats; maar de stapels kranten, die in dien tijd gekomen zijn, liggen nog ongelezen; de brieven onbeantwoord, en heel wat werk, dat had kunnen en behooren afgedaan te worden, ligt daar nog maar steeds te wachten, en zal naar allen schijn ook wél te laat klaar komen; en als 't al klaar is, dan zal 't er ook wel naar zijn. Die paar Paasehda- gen van feestvieren en eens lekker net te doen, als of er geen werk in de wereld is, geen brieven te schrijven voor de krant, geen uur of wat daags wat verstandigs te lezen, geen lectuur en geen cor respondentie bij te houden bijna drie volle dagen niet breken mij te zuur op, dan dat ik er niet over denken zou 'n volgenden keer beter op te pas sen en beter uit te kijken, om een en ander zóo te regelen, dat mijn gemoedsvrede niet worde gestoord en niemand reden hebbe boos op mij te zijn, omdat ik mijn taak, de taak, die ik op mij nam, niet op tijd en naar behooren volbracht. Er zijn toch zeker wel menschen, die deze klacht en zelfbeschuldiging verstaan? Ik ben toch niet al leen met Paschen er op uit geweest, om in de dui nen rond te dwalen, en met vrienden uren lang te taak volbrengen, die hen is opgedragen, om daarna des te blijder te kunnen genieten van spel en ont spanning. En daarom is alle aanklacht in dezen brief, 'n aan klacht van mijzelf, van mijn eigen te laat naar bed gaan en te lang slapen, wat alles met elkander oor zaak is geworden, dat deze brief zoo slordig in el kaar gegooid moest worden, als eten waaraan te laat begonnen werd, om 't goed toe te bereiden; zooals alles verkeerd uitkomt, waaraan niet op tijd begon nen werd. Ordelijk denken is een eerste vereischte om tot ordelijk handelen te komen, en zonder orde heeft het kostbaarste geen waarde. Paulus heeft niet voor niets gezegd: „Laat alle dingen met orde ge schieden." En wie uitstelt, uitstelt van 't eene uur in 't andere, zooals ik nu gedaan heb, die vindt 'n aanklager, 'n bestraffer en 'n zedepreker in zichzelf, waar hij mee opgescheept zit zoolang zijn werk, zijn taak niet in 't reine gebracht is. Maar geheel in 't reine komt 't nooit, 'n Verloren gulden kan mis schien nog terecht komen; maar verloren tijd wordt nooit terug gevonden, nooit! Mag ik dan nu dezen brief beëindigen? Ik beloof u voortaan beter óp te passen en mijn vuur geregel der aan te houden, opdat ik u geen ongare of aan gebrande kost voorzette. Wees genadig en lankmoe dig als schuld beleden en erkend wordt, dubbel wan neer belofte van beterschap die belijdenis vergezellen. En moet gij mij bestraffen, zoo bestraf mij, dan zal ik u toonen, dat ik toch wel iets wijzer beu, dan gij na het lezen van dezen brief, reden hebt te denken. h. d. h. praten over onderwerpen, waar men in het bezige 'r in de gaten, want zulke fijne beschuiten nemen je leven niet zoo vaak toe komt? Ik heb toch niet al- 't gauwst te pakken.." leen zitten praten tot diep in den nacht onder een I)e gastvrouw ging met de taartjesbak rond, hopend smakelijk wijntje, om den anderen dagoch, och, daardoor de ietwat geprikkelde stemming te kalmee- hoe is 't mogelijk!?... 'n gat in den dag te slapen, en pas beneden te komen, toen de zon, wie weet hoe hoog al gerezen was; om haastig en gejaagd 'n kop thee naar binnen te slaan, op 'n draf naar den trein te hollen en natuurlijk te laat te komen? Dat ben ik toch niet alleen geweest? Of hadden anderen be ter dan ik hun voorzorgsmaatregelen genomen, en I 'kwam 't er voor hen niet op aan, dat de dag nu drie, vier uren korter duren zou? Gelukkige menschen, die zoo verstandig waren, om vooruit te zien, vooruit te rekenen, en te b e rekenen dat morgen niet gedaan j is, wat heden niet geschiedt. Ik was zoo wijs en zoo verstandig niet, en ongeborsteld, ongekamd thuis ge komen, moest ik neervallen aan mijn tafel, en roef, roef 'n brief gaan neerkalken voor de Schager krant, voor de lezers in 't Noorderkwartier, bij wie ik een reputatie heb op te houden van arbeidzaamheid en nadenken. Wat zouden ze zeggen, als ze mij nu zoo Drongen de dames van de visite om tante Keetje heen... rekte de neef z'n hoofd over de schouders eener buurvrouw heen... werd het ronde geldstuk voorzich- iets van bijzondere waarde... Nam neef den gulden op en liet 'm op het thee blad.... daarna op de tafel neerkletsen.... nog eens.... nog eens... Al de oogen der dames... behalve die van gesarde nicht, die hem geen blik meer maardig keurde.... waren op neef gericht.... Hij draaide het geldstuk om en om... betuurde 't vlak bij die vlam der lamp., kraste, drukte er op., probeer de, maar voorzichtig, of ie te buigen was... voelde di rect, dat 't zou gaan... Haalde hoeken van lippen strak omlaag, wiegde langzaam het hoofd heen en weer... ..Pluis is 't niet!... maar.... maar...." g Tante Keetje zat naar hem op te kijken met hul- peloozen angst in d'r fletsche, zacht gedweeë oogen... vroeg aan buurvrouw heel zachtjes, wat of meneer er eigenlijk van vond... was de gulden?... Doch buurvrouw snoof geweldig lucht door haar neusgaten, haalde de schouders op en bleef toen in die vreeande pose zitten... durfde zich niet uitlaten... „Is ie valsch?" vroeg tante Keetje eindelijk recht streeks, tevens allereerbiedigst gezichtje trekkend van wege de vrijpostigheid... „Kom, menschlief, geef 'm stiekum uit!" raadde een van 't gezelschap, onderwijl neef, zonder te antwoor den, ook al geheimzinnig schoudertrekkend, guldentje naar tante toeschoof.... Maar Keetje, misschien voor 't eerst van haar feven gaf blijk van zelfstandigheid. Zij vertikte 't om fden gulden aan te raken... rtNéet... néeriep ze uit, en alles aan het smal le. broodmagere lijfje sidderde van schrik over haar eMpfn stoutmoedigheid „nee, voor al 't geld van de we reld nietnee, ik ben liever tien gulden kwijt as dat 'k... nee!..." En ze stond op 't punt om te gaan schreien... zoodat gastvrouw gauw haar kopje weer vulde. De valsche gulden, doffig van kleur, lag vlak on der de gaslamp. De dames van den krans tuurden er naar met oogen van velerlei expressie... De gulden was van hand tot hand gegaan... „Je zou 't toch heuschjes niet zeggenmerkte een op. doende of ze hard buigen wou.... Toch op haar quivive... Zij (dacht ze) zou best kans zien om het ding kwijt te raken... bij 't wisselen van een bankje... gut nog toe, kinderwerk!... Maar ze durfde er niet mee voor den dag komen. Ergerde zich bij voorbaat over het idéé, dat een ander met 't voordeeltje zou gaan strijken.... „Ik wou" zei eene andere dame, aanstalten makend om eene ernstige poging te doen dat ik een dubbeltje kreeg voor elk valsch geldstuk, dat dagelijks in de stad..." „Nou!" stemden twee. drie anderen met haar in.... De zonderlinge, doffige gulden lag uitlokkend, uit dagend, verleidelijk onder de gaslamp.... Juffrouw Van Doorn, wier man zooeven was gearriveerd met het doel haar straks naar huis te begeleiden., de pendule wees „Dank u wél, héél graag!" zei de beleedigde, en ze al over halfelf.... zat heel druk met Dirk te fluisteren, doorkliefde een zandgebakje met zoo n forschen greep, terwijl Dirks gelaat wit werd en z'n neusvleugels dat 't leek of ze de juffrouw, die daar straks het on- trilden.... hij schichtig keek naar neef, juist verdiept voorzichtige woord gesproken had, in levende lijve ver- in vernieuwde beschouwing van den gulden.... Eensklaps morzelde... De kruimeltjes over de tafel spatten... j maakte Dirk heftige beweging... wou ie blijkbaar „Als er nooit iets ergere in de wereld gebeurt". Eoch arm van wouw hield hem terug... Fluisterde ging de sanguinisch vertoornde onbedaarlijk verder „as van d® vijf-en-tachtig gulden... Most ie zichzelf onge- dat je een kind van tien jaar voor niks mee op reis lukkig maken!.... Met dwangbevel van de belasting giste- „EERLIJKE MENSCHEN". TWISTAPPEL. „Als iedereen zoo eerlijk is als ik" zei juffrouw- Van Doorn, en ze keek de dame, die zooeven iets had opgemerkt, naar aanleiding van haar oolijk verhaal, giftig venijnig aan, snuffelend op de speciale manier van mensch, die bezig is zich op te winden... „Als iedereen zoo eerlijk blijft als ik in m'n leven lang geweest ben, dan zal t nog wel schikken, denk ik..." De juffrouw in visite-kringetje, die besefte dat 't op haar gemunt was, de stekeligheid, beefde van schrik en haastte zich te stamelen, dat ze... dat ze natuurlijk niet gemeend had... „O zoo!" riep de zich ergerende, merkend dat men bang voor haar was, luide uit... „O zoo! ik ben ge woon de menschen, die bij mij in den winkel komen, volle maat te geven... Liever een snippertje toé, dan te min. Dat's nou mijn leus. Dat ze niet van je zeg gen kunnen: die trekt een godzalig gezicht, maar hou gend z'n schuld... Bevend voor requisitoir, dat straks zou komen... „Maar dan nog dit!" zei de president, z'n lorgnet neerleggend en de beklaagde nu aanziend met scherp- doorvorschend oog „wat beduidde 'dat schelden voor valsche-munter...? Welke aanleiding was daar voor?" Beklaagde mompelde iets. Van dat-ie in z'n woede ...Had zelf niet geweten De eerste getuige a charge, de neef, deed 't uiter ste om spottend te glimlachen. Maar om z'n neus was 't, op dat moment, vreemd-valig van kleur En telkens vatte hij een ander plekje van z'n stok... Om het beven van zijn handen te verhelen... Hij dacht aan doffig guldentje van tante-Kee, dat- ie in een doos, ergens in 'n kast, verstopt had Geen raad wetend met het ding, sinds dien avond... Na Dirk z'n schelden... Het requisitoir was niet malsch... Dirk z'n advo caat had wel gezegd: Al eischt de officier nu gevan genisstraf, schrik dan maar niet. Dat wordt toch wel boete... Maar toen het O. M. met z'n „veertien dagen" voor den dag kwam, danste en dwarrelde 't Dirk toch vóór de oogen Laaide de blinde woede in hem op... Zou-ie in staat zijn geweest om 't uit te gillen... van dien valschen-gulden... In elke andere omstandigheid zou neef genoten hebben, echt en lekkertjes... Maar nu ging 't niet van harte. Want hij durfde Dirk niet voor de vijf-en-tachtig pop „aanpakken..." Oók al uit angst voor dat vermaledijde ding „Die Kee" dacht-ie, uit het Paleis komend, „is waarachtig nog de verstandigste van ons-allemaal ge weest!" En hij nam zich voor, nog dien eigen avond den ongeluks-gulden te zullen versmelten... Zelf... als-ie alleen thuis was... In een testje met gloeiende kool tjes... Dat geen haan er meer naar kraaide MAITRE CORBEAU. Yran dit en van dat. neemt". „Natuurlijkriep gastvrouw uit. kennend het warme temperament van juffrouw van Doorn, en daardoor be nauwd voor ruzie... onderwijl aan de „fijne beschuit" wenkje gevend van: zeg dan óók wat!.... 'Dat spreekt immers van zelf!" riep het van ang stigheid schorrige stemmetje der „fijne"... Wat inderdaad kalmeerend werkte. Laat ik je zeggen" hervatte de dame, wier gelaat eens zagen zitten, heelemaal niet kalm en nadenkend, i a]]e!1gS 'n normaal kleurtje kreeg, „dat mijn man pre- ----...1,4-rvrcvl rtronrdovi Tl aprsph r ii VPTlti flip- PltrfiKS £TÖ- I TX1 't da- misschien wel woorden neerschrijvend, die, straks ge drukt, 'n blijvend getuigenis tegen mij ^zullen zijn, zoodat ik mij nooit meer zal kunnen beroepen op mijn eigen doen eq laten, als ik anderen iets goeds wil inprenten? Wat zouden ze wel zeggen?! Wat moet dat voor 'n brief worden, die zoo in 'n vloek en 'n zucht moet worden geschreven? Wat moet er over morgen van die lezing terecht komen? Ik dien die toch eenigszins te memoriseeren? Ik ben toch zoo verdwaasd nog niet, om niet te weten, dat er mijn boterham van afhangt? Vroeger, ja, vroeger, mocht ik... Maar die dagen zijn voorbij. Tegenwoordig doen de aardmannetjes niets meer voor ons; voor mij al thans niet. Ik moet zelf mijn brieven schrijven en zelf mijn kleeren borstelen, en zelf alles doen wat voor en aan 'n mensch gedaan moet worden. En lieve, vrije gevoel van die paar onnadenkende gen 'wordt wel wat vergald door de gedachte aan... Maar 't overkomt me niet meer! Neen, zoowaar als ik leef, 't overkomt me niet meer! Wat niet op tijd gedaan' wordt, komt te laat en wordt niet naar behoo ren gedaan. Thee heeft tijd noodig om te trekken, zooals boonen tijd noodig hebben om gaar te worden, aardappelen om te koken, gras om te groeien, ge dachten om te bezinken. Iemand, die te laat op staat, gooit zijn eigen winst uit het venster, en wie den anderen ochtend vroeg de wasch doen moet, geeft bewijs van verstand en nadenken, als hij den, vorigen avond het goed in de kuip onder water zet. Wat de natuur doet - in casu tijd en water is winst. En voor 'n mensch, die vroeg is opgestaan, blijft 't den heelen dag vroeg, zooals 'n mensch, die tijdig aan zijn arbeid begonnen is, dien arbeid tijdig en naar behooren doen kan. Waarom ik dit hier allemaal zeg? Wel, omdat ik denk, dat ik net 'n mensch ben als elk ander, en dat, 'wat mij nu is overkomen, anderen ook wel eens overkomen zal. En daarom geloof ik ook, dat klacht van zelfbeschuldiging, die ik hier in mijn woede zit neer te schrijven, anderen misschien tot 'n spiegel kan zijn, al is de beschamende consequen tie daar ook van: Wees wijzer dan ik was, en doe niet zooals ik nu deed. Als ik nu dezen brief want dit moet n brief heeten als ik nu dezen brief niet afkrijg en dus ook niet verzenden zou, dan kan mij dat 'n week eten kosten. Nu goed, dan eet ik van de week maar eens niet. Maar als dit dikwijls voorkwam, dan zou ik er mij wel op mogen toeleggen, om 't eten heele maal af te leeren, want dan zou Trapman gauw zeg genMaar Trapman is bij de hand genoeg; die weet zelf wel wat hij zeggen zou. Erger wordt 't, of liever erger is 't, wanneer men schen, aangelegd tot lang slapen, en aangelegd tot onnadenkendheid, niemand tegenover zich hebben, die hen tot de orde roept. Dan wordt het lang sla- pen 'n gewoonte, zooals vroeg opstaan n ge woonte behoorde te zijn, en er ten slotte zóo kalm over geredeneerd, alsof te laat komen, en ongere geldheid eigenlijk orde en regel is ren in huis gekregen.... „Voor geen 'goud!" riep tante Keetje nog eens uit... „Ik troost me er mee! 't Is hard... maar... als u hem soms hebben wilt, voor de aardigheid?...."* voegde zij" er snel aan toe, tot neef opkijkend. En deze spitste de lippen met heel onverschillig gebaar... lachte eens effeties.... „Dat's goed:" zei neef opeens, gulden in vestzak stekend... ,,'k laat er een charivari voor m'n ketting van maken!" Haalde z'n portemonnaie te voorschijn... Wat moet tante Keelje er voor hebben?.,. Maar het vrouwtje smeekte neef om toch niet aan te dringen. Ze was zoo blij, zoo blij dat ze van dien gulden af was... had eens gehoord van eene juffrouw, die bij ongeluk, in de tram, een valsch dubbeltje in be taling had gegeven... Was de politie bij te pas gekomen, naar het bureau gebracht.;, gevisiteerd, wel twee uren moeten blijven... "t Was een bloedeigen zuster van de juffrouw uit de manufactuurzaak, in straat, waar tante woonde, gebeurd.... 't mensch was er over. de drie weken kapot van geweest.... Geen wondert En dan dat verhoor bij de politie.... houden ze je voor valsche munter I... Tante klappertandde bij de gedachte, had geen mi nuut rust gehad zoolang ze dien gulden in haar zak droeg, waar de melkboer, toen zij hem wou betalen, aan „getwijfeld" had.... Dat tante kouwe rillinkjes over 'r rug voelde gaan als op straat een agent haar aankeek... Gekheid natuurlijk, hoe kon zoo'n agent weten.. Maar dat doen een mensch de zenuwen.... "'t Was haar een pak van 't hart. Zij kwam, in haar opwinding, neef zelfs 'n hand geven van dankbaarheid en blijdschap... „Doet u er asjeblieft maar net mee wat u wiltt" zei tante Keetje, die niemand ooit aldus gezien had... „Nou, goed dan!" zei neef, en hij knoopte z'n jas dicht.... onverschillig voor de woedende, van jaloezie brandende oogen, die op hem gericht waren,.. niet niks in den trein gaat. Hoe je 't, als 't een beetje oplettend de woedekoorts op het gelaat van Dirk, door meeloopt, best nu en dan gratis trammen kuntvrouwtje ingelicht en opgestookt... Van een pienteren zwager van een der gasten, die j „Je centen!?" schreeuwde, op den hoek der nacht precies is... preciest... Daar heb je geen begrip van. Laatst waren ze van de belasting bij me. Ik zeg tegen Dirkwees nou wijs en laat 'k over het gat van de schoorsteen in de slaapkamer een stuk papier plakken. Ik had nog van hetzelfde behang.... Wat gaat 't ze an?... De Staat is geen weduwvrouw, hè?.... Denk je dat mijn man 't hebben wou? Geen kwetsie van! Eerlijk duurt i't langst, zegt Dirk. en of ik al aanhield, de kachel bleef staan, hoorl 't Is maar om te beduien, dat wij er waarachtig de mensdien niet naai' zijn om... om...." En een gewirwar van stemmen beduidde haar da delijk. hoe men daar ook geen seconde aan twijfelde. „Dat's bekend genoeg!" zei de juffrouw van de „op merking", en eventjes dacht juffrouw van Doorn aan ironie... Was er weer 'n vonkje van drift in haar oogen. Doch het gelaat der andere was zóó nuchter, zóó strak en ernstig, dat het boos vtSmoeden weer ver dween... „Het schaap ziet er niet ouder uit dan op z'n hoogst zeven" zei ze neg „en 't zou waarachtig zonde en schande zijn om ze 't aan den neus te hangen dat zij al tien geweest is!" Tante Keetje, de oudste en de schraalste van den kring, had heel aandachtig zitten luisteren al dien tijd... De dames hadden elkaar verteld diverse listigheidjes... dood-onschuldigp dingetjes!waarvan iedereen, ook !de eerlijkste, op z'n tijd gebruik maakt... Hoe je, dan, met kindere van boven de zes, voor En en dan kost kans zag om in „de komedie" te komen zander dat 't hem een cent kostte.... Hoe ze er, van de belasting, nooit achter behoeven te komen, dat je een hond in huis hebt... over verdere trucjes, strekkend om den fiscus te ontglippen... Toen, eindelijk, een op fluister toon gedaan \ertelsel van zeker juffertje, die... nu ja, die... zoo onder het winkelen 's middags... met een wijdiq cape aan... 't wis een „waag..." Maar hier werden de meeningen toch verdeeld. Juf frouw Van Doorn werd nu op haar beurt heftig ver ontwaardigd. Bezwoer, dat ze liever haar tien vingers zou verbrandenof afhakken... En zij hief beide handen omhoog. De trouwring, die met het groene en de derde met het bruine steentje schitterden in het lamplicht... „Liever alle tien in 1 vuur dan te stelen!" riep ze uit. As je maar met goed fatsoen kón!" tergde een neef, die haar niet zetten kon en tevens misbruik maakte van {iet feit, dat zij en d'r man bij hem „in 't krijt" stonden... „Of je graaien zou. Dien!" sarde hij,, zich verkneu terend van pret over de machtelooze woede, die zich op nicht der gelaat afteekende... 't van ingehouden drift trillen van de vleezige, roode vingers... I En toen zij hem aankeek met oogen.. oogen... ging neef. strak turend naar de zoldering der kamer, en aan z'n sigaartje zuigend, voort: i ..De menschen. die oenten van -je motte hebber*. straat, de man, en hij rukte zich los van de vrouw, die hem nog in bedwang had gehouden.... „Je centen, ploert, die je bentt... Je centen?.... Uit een zijstraatje en een steeg kwamen ze.... Schoon 't kwart vóór twaalven al was en in buitenbuurt, aan hollen. Agent, juist brug bestijgend met afgemeten, be daarde passen, tijd voor zich hebben, drukte pet vaster op 't hoofd en holde naderbij... Toeterde op z'n hoorn. Want de kerel, die op den man, met wien h ij aan 't bakkeleien was, kwam aan rennen, .leek bezeten, reëel dol... met blóedbeloopen oogen... zwaaiend een in den strijd verfomfaaide pa raplu... .Agent wierp zich tusschen de twee. Kon niet ver hoeden, dat Van Doorn.... hij was 't, man van diep gekrenkte vrouw... den neef, die gesard had... neef van valsch guldentje van tante Kee... een opstopper gaf... opstopper... dat er iets roods op neef zn wang ging biggelen... .Agent toeterde nog eens... Met z'n drieën agentjes hielden zij den woesteling in bedwang... en ook den ander, neef van doffig guldentje... „Afzetter!" brulde neef, „je zult van me hooreni leelijke oplichter! die mooi weer speelt van mijn dui ten!.... ik zal je leeren... fiesschentrekker „Nog geen valsche munter I" schreeuwde Van Doorn, door 't razende heen „nog geen valsche .munter gelukkig!... Ik zal je bekend maken... ploert., valsche muntert..." 1 Agenten keken elkaar veelbeduidend aan... schroef- L op {ijd .t hunne geven... dat's óók eerlijk!... En óf i meer dan 'n week eten, dan kost 't handen vol gelds, Onmiddellijk waarna hij nicht aankeek met gezicht den grijphanden wat vaster om armen van arestan die niemand kan naoogen; dan blijft, in weerwil van alle goede voornemens en alle wijze en harde onder- vindingslessen, zoo'n mensch 'n stumper en de hem opgedragen taak loopt in 't honderd. Of ik hier speciaal 't oog heb op zekere menschen? Weineen. hoe komt ge aan zoo'n vraag. Er zijn toch geen mannen, die altijd maar in de kroeg bltive° zitten, ook al staat hun werk op hen te wachten. zijn toch geen huismoeders, die liever lang sla- Pen, dan blij en opgeruimd vroeg op te staan om 't ontbijt klaar te zetten, en daarmede n straal van Seluk en zonneschijn te werpen over den heelen ag Er zijn toch geen jongens of meisjes, die liever rond hengelen en niets doen, dan hun werk af te raai en vader of moeder van dienst te zijn? Neen, zu c mannen zijn er niet, en zulke vrouwen nog min(ler> en zulke jongens of meisjes heb ik goddank n g Pooit ontmoet. De beschamende voorbeelden zijn legio. Et ken alleen mannen, die met minuten woekeren en daarmee uren winnen; ik ken alleen wijze w die naar Salomo's woord „haar huis bouwen zooais n „dwaze vrouw 't afbreekt met hare handen ik eü alleen jongens en meisjes, die met graag e van: nou lij! durf nu eens iets antwoordenI" De "„fijne beschuit" had 't gehoord en zat juffrouw van Doorn aan te staren met och zoo honigzoet grim lachje... Had tergenden, wrekenden neef wel om den hals willen vliegen.... Op dat oogenblik werd de pijnlijke stilte, che was neergedaald onderbroken door de schelle stem der gastvrouw, met wie tante Keetje had zitten mompelen... Zeg dames, weet je wat tante Kee me daar ver- teltTTneen, nou moeten jelui toch eens eventjes luiste- 1 Het tot bestens toe opgezette, gloeiende hoofd van juffrouw van Doorn wendde zich naar schraal smal, oud menschje... tante Keetje, die andere zwijgend luis terend nu en dan maar knikkend, iedereen gelijk ge vend 'haar kopje troost langzaam slurpend en haar taartje of beschuitje beknabbelend tusschen de slappe, tandelooze kaken... goedige, brave tante Kee had iets!... De dunne! verschrommelde vingers grabbelden trillend in een dood-oud knipje. Het smale, gele hoofdje bibber de al maar mee... Eindelijk had zij m..„ ton. „Zou je niet zeggen, hè?... misschien goed vangst- ]e?..." Brachten (ïen, vuisten vastgrijpend als met schroe- ven. naar het bureau... terwijl troepje nachtvlinders volgde... druk mompelend... vooral over dat „vaïsche munter"... Gerucht zich verspreidde, dat?.. Maar deur van po- litie-bureau bonkte dicht. En agent vermaande op stren gen toon: „Doorloopen! Vooruiti...." 't Was nacht hoor.... „U waart dus opgewonden, dien avond," vroeg de president der Rechtbank aan Van Doorn, terecht staand wegens beleediging en mishandeling van zijn behuwdneef. „Doordien, zooals u zegt. Tasman, uw neef, uwe vrouw had getergd, niet waar?" De beklaagde knikte van ja... Dat was de zaak... „Nog geen reden," hernam Z.E.A., „om iemand, die u bovendien belangrijke diensten heeft bewezen, op zoo'n schandelijke manier te bejegenen. Dat's meer dan erg, beklaagde!" Van Doorn boog het bleeke hoofd... Erkende zwq- AVIELRIJDEN VOOR KINDEREN. Nu de tijd nadert, waarop het rijwiel weer kilome ters gaat vreten, verdient wel eens te worden gezegd, wat de ervaring is der Duitsche schoolartsen aangaande het fietsen. Trouwens, iedere arts weet, dat de onma tig en onverstandig beoefende wielersport velerlei na- deelen voor het lichaam, met name voor het hart, ten gevolge hebben kan. Het hart is het bij het wielrijden 't sterkst ingespannen orgaan, en het zijn dan ook hy- pertrophieën van het linker hart, onregelmatigheid der hartwerking, versnelde pols, en andere functioneele stoor nissen, die, als gevolgen van het fietsen door de schoolartsen in Saksen-Meiningen (waar men niet al leen staatsschoolartsen heeft, maar het schoolartsen stelsel zich ook uitstrekt tot reaalscholen en gymnasia) en elders veelvuldig worden gesignaleerd. Zoo heeft prof. Leubuscher, te Meiningen, in het groote percen tage gymnasiasten, dat blijkens school-geneeskundig on derzoek aan de vorengenoemde hartstoornissen lijdt, aan leiding gevonden ,om in de klassen op de gevaren van het overmatig wielrijden te wijzen en in de „Mitthei lungen an die Eltern" op krachtige wijze er tegen te waarschuwen. Steeds luider en talrijker worden de stemmen, die zich tegen het wielrijden van knapen en meisjes bene de- 14 (ja zelfs beneden de 17 en 18) jaar verheffen, daar deze sport aan het zich nog in wasdom bevinden de hart te hooge eischen stelt. In dezen zin uit zich Sanitatsrat Altschul te Praag; en dr. Reek te Brons wijk zegt op grond van een rijke ervaring als schoolarts, dat, zoo men al aan kinderen beneden de 16 jaar toestaat te fietsen, dit dient te geschieden onder voortdurend toezicht van ©en met de gevaren ver trouwd volwassene. Vooral dient er op gelet, dat groote tochten vermeden, en kleine alleen langzaam, bij rich- tige ademhaling en in rechte houding gedaan worden BIJ DEN MIKADO. Sedert de troonsbestijging van den tegenwoordlgen Keizer van Japan, Mutsu Hito, in 1868, is het Keizer lijk Hof aanmerkelijk veranderd. De oude hofetiquette heeft langzamerhand plaats gemaakt voor nieuwe en Europeesche gebruiken. Het japansche Hof, zooals het thans staat onder leiding van den hofmaarschalk Prins Nabashima en den ceremoniemeester Sanomoya, heeft hoegenaamd niets Aziatisch meer. De gezanten worden in Europeesche hofrijtuigen naar dc audiënties ge bracht, de hofbeambten en lakeien dragen Europeesche uniformen en livrei, voor de feestmaaltijden worden de spijzen toebereid in Westerechen trant; de wijnen komen uit de beste kelders van Europa. Als de maal tijd de feestmaaltijd wel te verstaan is afgeioopen, vereenigt men zich in 'n plechtigen kring, evenals hier in Europa, terwijl de lijfwacht of de mariniers muziek maken. Tokio bezit 'n uitstekende muziekschool. Niet alleen wordt daar Europeesche muziek onderwezen, maar ook heeft deze school zich zeer verdienstelijk gemaakt, door hetgeen zij voor de herleving der nationale mu ziek gedaan heeft. Zoo is daar b.v. het volkslied saam- gesteld uit nationale motieven, welke 'n Duitsch or kestleider op hvuziek bracht. De melodie der Japan sche muziek is zeer bekoorlijk. De Keizer is 'n zeer eenvoudig man; hij staat altijd heel vroeg op en werkt veel. De Keizerin, die van haar jeugd af gewend was Japansche kleeren te dragen, ver- toont zich nu al sedert meer dan twintig jaren, bij openbare plechtigheden, in Europeeseh gewaad. Men zégt, dat zij ook vaak in den huiselijken kring, in Europeesche dracht verschijnt. Met den Mikado heeft de Keizerin de Japansche vereeniging van het Roode Kruis onder hare bizondere bescherming genomen, en offert aan deze menschlievende inrichting jaarlijks n aanzienlijke som gelds. De grootste zorg echter wijdt de Keizerin aqn verschillende instellingien tot opvoeding van meisjes; zij is beschermvrouw van ver schillende dezer inrichtingeno.a. ook van 'n insti tuut voor adellijke jonkvrouwen, die onderwezen 'worden in vrouwelijke handwerken en hoogere wetenschappen. De staatrekening en de rekeningen van het Japan- sche Hof zijn al sedert jaren gescheiden van elkander. Vóór pi. m. 1890 ging het er toe als in Frankrijk onder Lodewijk XIV, die met de staatskas in zijn zak liep, en in éen jaar 't bagatel van 84 millioen uitgaf. Zoo hebben meer vorsten gedaan. Koning Sa lomo gaf als particulier 127 millioen uit in éen enkel jaar, en maakte schulden bovendien. Toen moesten allerlei zeer persoonlijke uitgaven door 't volk wor den betaald, dat, getroost of ongetroost, alles betaal de. Rijtuigen, stallen, paarden, ameublementen, alles betaalde het volk. Onder Lodewijk de XVI liep 't dan in Frankrijk ook zóó spaak, dat 't volk zich aan de onnadenkende koninklijke familie vergreep en er 'n schavot bij te pas kwam. Koningen schijnen hard- leersch te wezen; telkens zijn zulke feiten in de ge schiedenis aan te wijzen. Maar de Keizer van Japan, die veel studeert en veel geschiedenis leest, heeft den weg der onnaden kendheid, die den weg des verderfs is, verlaten. Hij heeft al sedert meer dan twintig jaren zich de taak opgelegd, toe te komen van het hem toegelegde trac- tement. Hij betaalt daarvan zijn paarden, en onder houdt er zijn paleizen van, óók zijn stallen, die hij voor eigen rekening laat vernieuwen of opknappen. Maar zijn voorvaderen waren zoo verstandig nog niet; die lieten alles door hun onderdanen betalen. Mutsu Hito staat dan ook bij zijn volk in hooge eere. De civiele lijst des Keizers is niet hoog, hij leeft eenvoudig; en toen onlangs de Kamers weigerden meer geld te voteeren voor de uitbreiding der vloot welke uitbreiding door het vredelievend streven der Europeesche Mogendheden steeds noodzakelijker werd paste de Mikado het tekort uit eigen mid delen bij. Officieren, die om redenen van gezondheid of om staatkundige redenen moeten aftreden, soms zonder voldoend pensioen, ontvangen van den Keizer toela gen uit zijn particuliere kas. Al» Multatuli weer geboren mocht vorden, dat 't dan zij in Japan onder Keizer Mutsu Hito, dan kan hij andermaal 'n „Vorstenschool" gaan schrijven, nu naar authentieke gegevens.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 9