ml Lanü- fin Tuinbon.
Voor Dammers.
Zaterdag 9 April 1910.
54e Jaargang. No 4688.
TWEEDE BLAD.
vermaak ontbraken alleen nog maar 'n paar van riet
en linnen opgeslagen tentjes met „heete melk en
brandewijn", om zich te verpoozen en 'n kou
1 doen.
Toen
zoo gaat 't met alles kwam
op te
de
en wie onder dat alles kan blijven lachen en den
moed erin weet te houden, die moet wel
Nu ja, wat zoudt Ge dén willen? Dat alles
klad in. De avondchïc, die onder hel verlichte .^akic 8in8 l>at de menschen eik steentje
lampen in fuweel en zijde en met X S(root'e ,voor u «it den weg namen? Dat alle
hoogtij vierde, kreeg concurrentie van r nienschen ,raad hielden, om u gelukkig te maken? Dat
ïanr* Vle2« handen en maniertjes. _i wS^7°nL_de^' dan Pf^.over
n ander soort dan 't klei
achterbuurten, uit krotten,
ter en geen eten schijnt
ten en mooie kleeren met nnveiiichom '*"c 'CFmaau, ane spint zou er in
en de chic bond Tslr schia^n af ciln IT dan,e<*" uit wezen, èn bij de volgende Volks-
op bang voor besmrtC inl haar sleep telling zouden we n telling kunnen houd™ van enkel
tL g voor uesmetting lorgneerde nog even, idioten,
trok haar neus op, kuchte en verdween.
CCXLI.
En niet:
OP ROLLETJES.
,OP ROLLETJES".
- j -j r»
telling kunnen houden van enkel
ip, Kucnie en verdween. Neen, het leven is te prijzen, zeer te prijzen, juisl
Het Paleis voor Volksvlijt werd het toevluchtsoord omdat t zooveel, soms wel eens te veel, van ons eischt.
voor deze vrijwillig verwezenen. Daar is men nitaono 11
C1J
„Viresque asquirit eundo":
Al voortgaande winnen zijn krachten.
Virgilius.
Wie vrienden vindt, is moogiijk goed,
Maar wie inet vijanden moet kampen.
Wordt sterk van geest, rein van gemoed,
Wordt staal en goud in 's levens rampen,
Mits hij, recht wars van toorn of haat
Met dank vergelde 't goeddoend kwaad.
T e r w e n.
Werk uw werk en zing uw lied
Onder blij verwachten.
De Genestet.
We hebben geen tijd om in te dommelen, evenmin als
Laat de „standen" zich bewust worden, dat 't ge- we tijd hebben, om bij de pakken te gaan neerzitten,
makkelijker uit te geven kwartje entreegeld of den en ieder oogenblik in tranen en klachten van teleur-
gemakkelijker te fourneeren rijksdaalder den „stand" stelling uit te barsten. Al wat er komt is oefening en
niet bepaalt, en de verbroedering zal er zijn eer beproeving voor wat er later nog komen kan. En om
men 't weet en zonder dat men zal kunnen zeggen: dezelfde vodderijtjes, waar nu tranen en 'n zakdoek
Zie, daar is zij. bij te pas komen, zult ge dan lachen, en zingend en
Evenwel men rolschaatst, zoo niet op 't bijna on- welgemoed dat zaakje redden en er u doorslaan,
ontbeerlijk asphalt, dan toch op de gladde vloeren
van 't Paleis. Men ziet er in sierlijke bewegingen
voor- en achteruit rijden, mooie figuren maken, en
beentje-over over de heele breedte der baan nemeb
in éen slag.
tij op de volgende interessante wijze:
Stand wit 6 schijven op 25, 33, 34, 37, 33 en 39.
Stand zwart 6 schijven op 9, 13, 18, 21, 23 en 30.
Wit zet: 2520, oogenschijnlijk een goede voort
zetting; zwart 1319; wit 34
en wint.
25; zwart
nemen
En 't gaat... „op rolletjes". Zoo gaat geen karre
tje over 'n zandweg, zoo glijdt geen bal van 'n leien
dakje, als deze menschen op rolletjes hun weg gaan.
Toen we er naar stonden te kijken, maakten we
bijna gelijktijdig de opmerking, dat 't nu juist geen
zuiver beeld van 't leven was, want... daarin gaat
Toen, zoowat vijf en twintig jaar geleden de ro - >t ni et op rolletjes. Of we er beter bij zouden varen,
•.haatsenbaan in het feestgebouw op de linker ko - ZQU jater besproken en uitgemaakt kunnen worden;
:kade te Rotterdam geopend werd en daar eiken nu kunnell we aUgen constateeren, dat 't zoo niet
ig tal van rijders en kijkers heen gingen, om en en ,jat wy met onze „schaatsen", met de „baan",
ampioen Justema nog heden 'n roemruchte fi&1111 die we hebben af te leggen, met onze ongeoefend-
1 de wereld van het schaatsenrijdende mensc om bej(j en hardleerschheid heel wat te.tobben hebben.
- te bew.onderen; toen de heeren Pases en b ui q rolletjes", zoo goed als vanzelf, gaat 't niet.
naar het voorbeeld van het Rotterdamsche feest-
_,_w. um o ni uiycu, uül wc geuaaa
uuuun uc.fcuc.c aaiucu rauomMKYc»™- hadden, loopen leerden, waren de builen, die we bij
;hen Weg, hun „Skating rink openden, en w I(. Vallen, dat erbij behoorde, opdeden, en waarbij we
rie weken lang alle strandbezoekers, alle Haagse - ,Q keej opzetten, alsof we vermoord werden, niets,
;oschwandelaars, alle zondagsmenschjes niet rus vergeleken bij de builen, die we opdeden in ons la-
n niet huiswaarts keerden, voordat zij hun o tere leven, toen we al stevig staan konden, en lie-
0 rolschaatsensport betaald hadden, 'tzij door z pen zonder ons vast te houden. Onze beenen waren
e schaatsen onder te binden, 't zij door t en flink, de „schaatsen", die we mee gekregen hadden,
van de beste soort, de adviezen, die ons gratis
verstrekt werden, wijs en verstandig, de baan ta
melijk effen, en toch
Zeg kerel, hoe kom jij aan zoo'n bebloeden
kop?! En wat zie je der uit! Waar heb je tusschen
gezeten?
Och, die lamme schaatsen van mij deugen niet.
Op de Wetering achter ons huis ging 't best, maar
Gij moet, mijn ziel! uw zangles nemen
Waar nachtegaal en leeuwrik slaan;....
Dan leert gij zingen in het donker
En onder t zingen opwaarts gaan.
Dr. E. Laurillard.
Cf
Hoort ge dat H. d. H.? Hoort ge dat A. B.? Hoorl
gij allen dat, tobbers met de menschen en de omstandig
heden? jobbers met uzelf het meesl? Laat ons eens
'n ten toonstelling organiseerden van onze verdrietelijk-
heidjes en onze tobberijtjes, en laat ons dan tens 'n
mooie prijs toekennen, aan wie zich 't kranigst en het
blijdst daaronder gehouden heeft. Want dit is de bedoe
ling van dit alles, dat wij er welgemoed onder blijven.
Die goeie Laurillard wist 't wel, we moeten leeren
„zingen in 't donker
En onder 't zingen opwaarts gaan."-
19—24
WEDSTRIJD VOOR PROBLEEM-OPLOSSERS.
Om de 14 dagen zullen wij in de rubriek „Voor
Dammers" een probleem plaatsen; bijwijlen ook eind
spelen en nu en dan eenige vraagstukken.
Voor ieder probleem wordt 1 punt toegekend voor
elke goede oplossing, hetzij die van den auteur, het
zij een bij-oplossing. De auteur verwerft mede 1
punt. Worden er meerdere oplossingen gevraagd, of
voor een bijzonder moeilijk eindspel of vraagstuk,
meerdere punten toegekend, dan deelt de auteur ook
in dit voorrecht, behalve wanneer die meerdere op
lossingen niet door hem zijn aangegeven.
De wedstrijden duren tot 1 Januari a.s., dus tot
en met de laatste rubriek in het December-nummer.
Bij gelijk aantal punten beslist het lot.
Wij noodigen alle damspelers uit ons hunne ge
waardeerde medewerking te verleenen door het oplos
sen van problemen enz. enz.
EEN WENK.
Vóór dat men zijn schijf aanraakt om te spelen
vrage men zich eerst af: „Wat kan mijn tegenspeler
doen?" Kan die geen kwaads aanrichten, dan zie
men toe of men dit bij de tegenpartij doen kan. Is
cok dit niet mogelijk, dan eerst doet men den bes
ten zet. Haast u nooit! Laat uw tegenpartij gerust
sputteren over uw lang mjken, mits gij den gestel
den reglementairen tijd niet overschrijdt.
Voor het damspel geldt de~ gulden regel „Bezint
eer gij begint."
Opwaarts!" Begrepen?
Nu. willen we 't d
Goed, van harte sterkte hoor!
CXIV. NUTTIGE VOGELS.
Onder de vogels zijn wel enkele soorten, die den
landbouwer en fruitkweeker heel wat schade kunnen
berokkenen, zooals de huismusschen, de roeken en
de koolduiven, doch veel grooter is het aantal vo
gels, dat door het eten van schadelijk gedierte,
1Tintti'o- ia
H.
1 I
a betalen en er enkel maar naar te kijken; toen
in die dagen 'n enkele kermisreiziger van
vooruitstrevende richting" het er op waagde, een
ladde houten bevloering in zijn tent te laten leg
en, vijftien centen entrée durfde eischen, en dan
Dg 'n kwartje, als ge voor 'n uur 'n paar rolschaat-
van hem huren wilde, en er dientengevolge men-
:hen thuis gebracht werden met gebroken armen,
atwrlchte schouders, gaten in hun koppen, die min - - „ca<.,
f meer aan schedelbreuken deden denken; toen wiuen ze geen ijs houen. Eerst ging 't nog al,
;der mensch voor „achterlijk" doorging, die niet ™a^,ror^dt er 200'n kinkel dwars tegen me aan
een enkele maal op de schaatsen gestaan
ad zooals nu over twee maanden geen enkele
ame met fatsoen op straat zal kunnen verschijnen,
ie geen „Chanteclerhoed" op heeft, zoo niet om
aar man te behagen dan toch om er andere vrou-
ren en schouwburg- en kerk- en concertbezoekers
ïee te ergeren, of met de spelden ervan den een
f anderen argeloozen wandelaar de oogen uit te
teken en het Engelsche woord „Skating-rink",
at hier op ieders lippen lag, den Engelschen, die
ier verdwaalden, moest doen denken, dat onze taal n, if-1"?1® kerel mei zijn bebloeden kop en zijn
ras saamgeraapt uit kruimels en afval van andere hleiriempje, Meet verlegen en hulpeloos staan
ilen zooals ze dat trouwens nóg denken J ander, die 'm zoo'n wijze vermaninB' hul
aenJa, de zin is wel wat lang!....;, toen dacht cwevpn g -■
?der, dat de dagen van 't gewoon en fatsoenlijk
jopen,: voetje voor voetje, en pas voor pas, voor-
ij waren, 't Was als 'n koorts, die plotseling alle
aenschen had aangegrepen, 't Was JuStema vóór en
ustema nè.; en wie naar den Haag geweest was,;
onder Pases en Sluiters te bezoeken, was gewoon
weg piet in den Haag geweest, zooals we nu noi
lBB1wuautDiijiv gtjuicrte,
hoogst nuttig is. Deze mag men terecht de geveder-
Nu willen "wé 't dan nog maar eens probeeren? de vrienden van den landman noemen.
r.~Li 1•- ■- 1 In boschrijke streken zijn de talrijke zangvogels
d. H. dag in dag uit ijverig bezig de schadelijke insecten
"j te verslinden, terwijl in het polderland de moeras-
vogels meer in grooten getale voorkomen.
Tot de allernuttigste dezer groep behoort wel do
KIEVIT Vanellus cristotus). Zijn voedsel bestaat
uit wormen en slakken, uit aardrupsen, groetwormen,
ritnaalripTi on bao- -3
en daar lag ik; eerst met mijn kop in de struiken
en toen op 'n steen. Heb jij geen touwtje bij je,
want mijn eene hielriempje is ingescheurd; ik wou
ik maar wat Engelsche pleister had! Kijk mijn han
den er eens uit zien!
Hoe kon je ook zoo stom wezen om links uit
te wijken?! Was rechts uitgeweken, zooals 't behoort,
dan hadt je hoogstens in de sneeuw terecht kunnen
komen. Neen ik heb geen touwtje bij me, en geen
pleister ook. Saluut!
En de
iegandeV ^e^™evTn "ömk&k" j
en in hol X!?,\ n kraan Dij was op de schaatsen,
en... in hel open wak van n watermolen reed.
Heere genade! schreeuwde de ander; en in minder
zitn voet1 |!J,l)lCh°Pte aij den anderen schaats van
j 1 voet, holde naar de plek, waar zijn flelesenheids-
"ctTE'A,"
1 ucu «o u u 4 van n afgekapten boomtak en tot
noeilijk van iemand zouden kunnen getuigen, dat hij J nnieen in het water slaande, hem te redden,
n Rome geweest was, als hij den Paus niet gespro- 1 eers' ie schaatsen af, en trek dan mii'n hni=
ten had. aan> anders vat je 'n kou. Ik ben althans niet n^. Als
Die rolschaatsenmanie was toen zoo „acuut", zou- n n urafje terug gaan loopen kan 't ernste
de docters zeggen, dat er bijna geen „acutum i 8. %oorkomen worden.
overbleef, evenmin als nu bij de Chante-
lerziekte, die Rostand op zijn geweten heeft.
De rolschaatsen waren toen van 'n ander systeem
fian de tegenwoordige: ze hadden ook wel vier wie-
en zooals nu, maar deze stonden in éen lijn achter
(lkander, en niet, zooals nu, twee aan twee, voor
:n achter. En de algemeene sympathie, die zij ver
bekten, deed de toen reeds zich in aantal ontwik
kelende fietsenhandelaars elkander zóo bezorgd aan
kijken, dat zij hunne hoofden schudden over deze
goedkoopere en concurreerende nieuwigheid, dat zij
5 en 50 van hun fietsprjjzen vallen lieten, en
,bij bosjes" over de kop gingen.
Maar dat was
rolschaats de fiets verdrongen had, was ze bij ge-
MEDEDEELING
aan onze Damspelers-Abonné's.
Het zal ongetwijfeld elk rechtgeaard liefhebber
van dit nobele spel aangenaam zijn te vernemen dat
wij vanaf heden in ons Zaterdagavond-nummer een
rubriek over het „Damspel" plaatsen. De enorme be
oefening van het spel, vooral in deze omgeving, deed
ons daartoe besluiten.
Dat dit van onze zijde met financiëele offers ge
paard gaat behoeft geen betoog, doch wij hebben
goed vertrouwen, dat deze nieuwe rubriek voor velen
eene aangename tijdpasseering zal vormen, en als
dit mag blijken, dan is ons doel bereikt.
Wij wekken daarom de liefhebbers van het Dam
spel op: neemt allen deel aan het oplossen van de
problemen; steunt de rubriek en doet daarmede blij
ken van uwe belangstelling, door het inzenden van
eindspelen, mooie dam- en slagzetten, opdat wij fei
ten zien die ons vermoeden staven dat deze rubriek
in eene werkelijke behoefte voorziet.
redactie.
Alles betreffende deze rubriek te richten aan Bu
reau Schager Courant en voorzien van het opschrift
„Damrubriek".
Probleem No. 1.
van G. van Leeuwen, Amsterdam.
Zwart.
2oo kwamen ze thuis, waar ze nu beiden de wijze
lessen en terechtwijzingen hadden aan te hoorcn van...
Och wat zal ik zeggen? Van even groote slumpers
en stommelingen, als zij zelf waren. Van lui, die zich
geen gaten in de knieën vielen op 't ijs, maar zich
thuis de vingers van 't lijf brandden, loen ze de kachel
wilden aanmaken, en door den stoel zakten en hun
beenen braken, toen ze ver boven hun bereik de klok
gelijk wilden zetten. En van dergelijke verrassingen is '1
heele menschenleven vol. Wie zijn pak ontziel te dra
gen. omdat hij maar niet zoo dadelijk 'n ander kan koo-
pen, haalt 't n half jaar later, weggevreten van de mot,
ue im siiisca.® u? kast; Y!; ie lessen van voorzichtigheid en lx>
niet noodig geweest; want eer de ,gedfl aaP aPd,el^n' .daarbij zich gaat
s verdrongen had, was ze bij ge- ^®elden' dat .zJJn mboedel brandvrij, zijn veiligheid
brek aan blijvende belangstelling verdwenen, 't Woord ^amer ziin beuTs zim^nrt T- dak' Z'Jn
„Skating-rink" werd zelfs vergeten; het Feestgebouw k\™ 'af Jaje "^ishe d n J 1S\en hlJ Sfnisl en
aan de Rottekade keerde tot zijn oude liefde weer, ()nldft de LZ« P u l uit mag kramen,
Bn engageerde weer „specialiteiten", die er alleen de tegenspoed en het gevaar en de onrust door
hun eigen nek en leven aan waagden, en de imita- d Jsheid, ïI1flP1,ful cn. b'IJve"> die is de
fie-ijsvloer in Belvédère kon worden opgebroken. Do ^oMste ezelen allen, l ahans heb geleerd p.eister
menschen gingen weer loopen, en beoefenden weer te dragen, om mijzelf en anderen zoo nu en
meest flafsTeke sport, Ito ooit bedacht is, se- a to fto ft «pk nWlöeer,
lert Adam uit en van de aarde opstond, om te heh wanl VH b"ef 8?schreve»
:ien waar hij was. Maarze bleven ook fietsen. r ?ooals n muis het knagen zit, zoo zit
Je oude Engelsche „bone-shakers", de „Hobby-hor- .mlJ 1111bloed a's »k Mief
es" hadden de hemel mag weten door welk 'n ^^"2®"|,eb al le v»?1 „wijsheid erin
ngeniëus man! zulke groote verbeteringen ouder- ,ZIJ» vriendelijke lezers, die my dit woord ge-
2, 4. X, cntll Kp- nebben en ik lees dan zoo n brief no# eens
.aan, dat bun voorrang, om zicb snel voort te De over jjan rfpnk ik fr>rh altiid- 7ip7f>o wanrde bepr
regen niet meer verdedigd of bepleit behoefde te ?>er' 'i?11 aenk ik toen altijd. Ziezoo, wnarde beer
vegen niet xneei ^iucu6- Mn H. d. H., daar kan je t voorloopig mee doen. Lees
.orden. En al vfat.boven deg P p 'm nu nog maar eens 'n keer of wat over, dan steek
lad staan, kocht zich n f ie s, a e je er misschien zelf ook nog wat van op.
iad zoo zijn de menschen nu eenmaal en zoo r
;aat 't met de meeste "^"«eid^etonden ik te openhartig? 't Zij zoo' Vergeef 't mij dan
welgestelder] en de naar deftig g maar weer, zooals ge me al zooveel vergaven hebt, als
ïrvan &bstlDG6rd611. I ik miin mddH uAArKi'i Tvmnfin1 - h.
Maar de fiets handhaaft haar verkregen en ge
wonnen rechten, en zal zich niet zoo gemakkelijk
laten verdringen als haar minder volmaakte voorva
deren, wier bestaan geen van alle 'n menschenleven
geduurd heeft.
Maar ziet en 't duurt nu al weken, bijna maan
den de rolschaats is weer te voorschijn gekomen.
Zooals 'n praatje, dat eerst maar met 'n enkel woord
begint, en waaraan morgen en overmorgen telkens
weer 'u woord wordt toegevoegd, en ten slotte de
heele gemeente bezighoudt, en op ieders lippen is
en ieders leven in beslag schijnt te nemen, zoo is
er 'u jongen gekomen, 'n enkele jongen, die n paar
rolschaatsen ouder den arm had. Hij belandde in
de drukke Kalverstraat, bond ze onder en reed er
oi> voort. En de menschen bleven staan, keken er
uaar en vonden 't aardig. En den anderen dag waren
t w e e jongens op rolschaatsen te zien, en ook
t
ritnaalden en nog vele andere insecten en insecten
larven, die door hare vreterij den grasgroei tegen
houden en de akkerbouwgewassen geheel of gedeel
telijk vernietigen.
De kievit is een trekvogel, die in het gTootsto
deel van Europa voorkomt. Hij vertoeft in onze stre
ken van Maart tot September. Na dien tijd komen
nog andere troepen, die in Noordelijker streken heb
ben gebroed en vertoefd, hier een tijd rondzwerven,
om op hunne beurt naar zuidelijker oorden af te
reizen, zoodra de vorst invalt. Wanneer de vorst
niet al te streng is, blijven een aantal kieviten den
ganschen winter hier.
De kievit is een elegante, fijn geteekende vogel.
Dadelijk merkt men de kuif op het achterhoofd, ge
vormd door eenige smalle naar boven omgekrulde
veeren. De snavel is zwart, de pooten zijn roodbruin,
rug en vleugels zijn bronsgroen, de slagpennen en
het achterste deel van den staart zijn paarsachtig
zwart, terwijl borst, buik en de voorste staarthelft_
wit zijn.
Het wijfje maakt een holte in den grond, waarin
het 3 a 4 olijfgroene, zwartbruin gevlekte eieren
legt.
Het groote nut der kieviten wordt sinds lang al
gemeen erkend. Reeds in de jachtwet van 1857 werd
het vangen en schieten van kieviten aan iedereen
verboden, dus ook aan jagers. Helaas, dat nu en dan
toch wel eens zoo'n nuttige vogel in de weitasch
belandt.
De eieren zijn in het voorjaar een lekkernij voor
de groote lui in binnen- en buitenland. Zij vormen
dan een belangrijk handelsartikel en worden tegen
hooge prijzen gretig opgekocht. De wet laat het ra
pen dezer eieren toe tot en met 30 April en het
verkoopen en vervoeren ervan tot en met 5 Mei.
Door dezen maatregel heeft de wetgever trachten
te beletten, dat deze vogels in aantal zouden ver
minderen, omdat hun anders geen voldoende gelegen
heid werd gelaten om te broeden.
Gelukkig zijn vele eigenaars en gebruikers van
landerijen thans zóo verstandig, dat zij het zoeken
der eieren niet toelaten. Zoo krijgen de vogels gele
genheid om ruatlo- J--
genheid om rustig te broeden en te vermenigvuldigen.
Het verbod van eieren rapen is een prachtig mid
del om het schadelijk gedierte uit te roeien en het
ia f A K A*»."— j
Wit.
schijven op 20, 32, 42, 43, 48 en 49.
8 schijven op 12, 13, 15, 29, 31, 33,
Wit 6
Zwart
en 45.
Oplossingen van dit
aan bovenstaand adres
aanstaande.
41
probleem worden ingewacht
uiterlijk Maandag 18 April
er
wat
een op 't Letdsche Plein; en de bezoekers ^a{^men
rican" deden als de wandelaars aardig. En
keken er óok naar en vonden t n twaal-
toen 's avonds laat, zoo tusschei kwauien er
ven, als de drukte aan 't luwen is „ia(jden vloer
opgeschoten heertjes en dametjes op konden,
van 't asphalt, om te probeeren of h ,/ieI1 doen,
zij 's middags die jongens h vielen ston-
en struikelden, zwaaiden met hun a ^eu aade-
den op, probeerden 't nog eens, en rt letB min-
ren avond de heele Kalversrtaat af m haar
der dan twee minuten. De schaatse 1 kwamen
intrede gedaan in het publieke lev met iange
kunstrijders op de vlakte, kranige j t kuitkousen,
neenen en gladgespannen broeken „.^te ijsmut-
®et nauwsluitende wambuizen aan die
86H on* av *-
zichT er kwamen meisjes bij met ijsstokken, die rolletjes t Is siruiKeien,
Heten optrekken, en aan het denkbeeldige ijs- te struikelen en te \,i Ie 11
ik mijn mond voorbij praatte; zooals ik en dit meen
ik ook waarachtig -zooals ik ook U misschien wel
zou vergeven, als ge in 'n bijt reedt, of er mij in liet
rijden. Want al zou Socrates nooit naar mij hebben
omgekeken, ik weet toch wel als hij, dat „niemand
vrijwillig misdoet"; dat wij te vuur en te zwaard moe
ten staan tegen alles wat ons omringt; tegen de zee,
die onze polders bedreigt, tegen hagelslag, die 't op
de vernieling van onzen oogst toelegt, legen de bliksem,
tegen het water, tegen den wind, tegen de boosheden
onzer vijanden, en.... scheui '1 weg. als ge 't gelezen
hebt!.... tegen de vriendelijkheden onzer vrienden, en
tegen de praatjes van zelfbedrog en kulkoek, waar
mee wij onszelven paaien, als we weer eens „flink"
geweest zijn of 'n daad van „verstandig nadenken" vol
bracht hebben. Want van alle plagen en treurnissen,
waarmee we in 't leven te kampen hebben, zijn wij zelf
de ergste en de treurigste. Zoo geraffineerd is onze
grootste vijand niet, of wij zelf zijn .nog geraffineerder,
als 't er op aankomt onszelf le bedriegen en te be-
nadeelen. Zoo kan geen vriend omdat hij ons niet
van buiten en van binnen kent en doorziet, en daardoor
steeds ter goeder trouw in zijn toewijding wezen kan
zoo kan geen vriend, zea ik, ons opkammen en ver
gulden en ons kwaad daarmee doen, of wij
zelf doen 't nog veel gemakkelijker, eh schamen ons
evenmin voor '11 veel te hooge kuif als voor te over
vloedig verguldsel.
Wie meent, dat ik in deze overdrijf, schrijve 't mij
gerust, en behoeft geen postzegel voor antwoord in
te sluiten. Ik weet te voren toch reeds, dat de porl-
kosten de somma van vijf centen niet halen zal.
Zoo gaan we door 't leven heelemaal niet„op
rolletjes 't Is struikelen, vallen, opstaan, om weer
eindelijk voor 'f laatst,
Slagzetten in de opening.
Stand na den 6en zet van zwart.
Zwart.
Bv,uici lc uil te roeien
is te hopen, dat velen de broedende vogels op deze
wijze in bescherming zullen nemen. Meer afdoende
zou het nog zijn, dat het uithalen der eieren van
deze nuttige vogels bij de wet geheel werd verboden.
Hoe meer kieviten er komen, hoe vlijtiger zij over
al de schadelijke bodemparasieten zullen wegzoeken
en des te minder zullen de landbouwers te kampen
hebben met insectenschade.
Groot is ook het nut der MEEUWEN Lams),
wier aantal in de aan zee gelegen streken belangrijk
is. Vijf soorten dezer zwemvogels worden door de Wet
in bescherming genomen: de Kokmeeuw, de Zilver
meeuw, de Mantelmeeuw, de Kleine Zeemeeuw en
de Kleine Mantelmeeuw.
De Kokmeeuw eet veel slakken, meikevers en an
dere insecten, 's Winters ziet men talrijke scharen
in en bij de grachten en havens onzer groote steden
vertoeven, terwijl een ander deel
afpaio4 T7»i—-*
£TT.
naar het Zuiden
ing van de
Zomers is de kop pik
zwart, doch 's winters wit. Om deze eigenaardigheid
noemt men deze vogels ook wel Kopmeeuwen.
De Zilvermeeuwen broeden overal in de duinstre
ken en op de Noordzee-eilanden; vooral het eilandje
Rottum herbergt er vele.
De Zilvermeeuw, die eigenlijk op het strand tehuis
behoort, trekt, evenals de mantelmeeuw, de kleine
zeemeeuw en de kleine mantelmeeuw, bij onstuimig
weer landwaarts, echter zelden verder dan twee uur
gaans, om dan aldaar haar voedsel te zoeken, want
de visschen en andere zeedieren, die haar eigenlijk
1 voedsel uitmaken, begeven zich dan in de diepte. Op
het land bestaat haar voedsel uit veldmuizen, slak
ken, groetwormen enz.
Professor Ritzema Bos heeft Indertijd te Warfum
in Groningen waargenomen, dat de vier bovengenoem
de meeuwensoorten ijverig jacht maakten op de lang-
pootmuggen, („hooiwagens") uit wier eitjes de zoo
schadelijke groetwormen of emelten ontstaan.
De Kleine Zeemeeuw, Stormmeeuw of Winter
meeuw komt het geheele jaar in groot aantal aan
onze kusten voor en trekt 's winters en bij storm
achtig weer diep landwaarts in. Deze meeuwen vol
gen gaarne den ploeg, om de insecten, te zoeken,
die bij de bewerking van den grond bloot komen.
Wie zoo een schare meeuwen eens bezig zag, zal
beslist overtuigd zijn geworden van het groote nut
der meeuwen voor den landbouw. Herhaaldelijk kan
men waarnemen, dat deze vogels ijverig de rupsen
zoeken uit de uitgestrekte koolvelden van Langen-
dijk en omgeving.
Het is bepaald jammer, dat de eieren der meeu-
„wart heeft wen ieder jaar in groote hoeveelheden worden ge-
Zooals men ziet, wint wit e raapt, want daardoor bestaat er gevaar, dat't aantal
bovendien nog een schijf m gevaa be. dezer nuttige vogels op den duur zal achteruitgaan.
Voor degenen die met Q Van de Zilvermeeuw heeft men dit reeds ondervon-
kend zijn, diene dat de cijfers 1, i, i, doch 8edert mea deze vogels op Rottum meer
volgorde der zetten aangeven. beschermt, groeit hun aantal weer aan.
m „n Het bovenstaande moge voldoende zijn om leder-
Bi] den te Schagen gehouden wed. JP_ te overtuigen, dat de kieviten en meeuwea zeer
Februari Jl. besliste de heer H. Kreijger Jr. zijne par-
Wit.
34—30
4034
4540
5045
3126
3227
Zwart.
1823
1218
712
2024
1420
20—25
Wit.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Wit.
2621
2722
3731
41 21
3329
38 16
Zwart.
17 26
18
26
16
24
27
37
27
33