ml Lanü- fin Tuinbon. Voor Dammers. Zaterdag 9 April 1910. 54e Jaargang. No 4688. TWEEDE BLAD. vermaak ontbraken alleen nog maar 'n paar van riet en linnen opgeslagen tentjes met „heete melk en brandewijn", om zich te verpoozen en 'n kou 1 doen. Toen zoo gaat 't met alles kwam op te de en wie onder dat alles kan blijven lachen en den moed erin weet te houden, die moet wel Nu ja, wat zoudt Ge dén willen? Dat alles klad in. De avondchïc, die onder hel verlichte .^akic 8in8 l>at de menschen eik steentje lampen in fuweel en zijde en met X S(root'e ,voor u «it den weg namen? Dat alle hoogtij vierde, kreeg concurrentie van r nienschen ,raad hielden, om u gelukkig te maken? Dat ïanr* Vle2« handen en maniertjes. _i wS^7°nL_de^' dan Pf^.over n ander soort dan 't klei achterbuurten, uit krotten, ter en geen eten schijnt ten en mooie kleeren met nnveiiichom '*"c 'CFmaau, ane spint zou er in en de chic bond Tslr schia^n af ciln IT dan,e<*" uit wezen, èn bij de volgende Volks- op bang voor besmrtC inl haar sleep telling zouden we n telling kunnen houd™ van enkel tL g voor uesmetting lorgneerde nog even, idioten, trok haar neus op, kuchte en verdween. CCXLI. En niet: OP ROLLETJES. ,OP ROLLETJES". - j -j r» telling kunnen houden van enkel ip, Kucnie en verdween. Neen, het leven is te prijzen, zeer te prijzen, juisl Het Paleis voor Volksvlijt werd het toevluchtsoord omdat t zooveel, soms wel eens te veel, van ons eischt. voor deze vrijwillig verwezenen. Daar is men nitaono 11 C1J „Viresque asquirit eundo": Al voortgaande winnen zijn krachten. Virgilius. Wie vrienden vindt, is moogiijk goed, Maar wie inet vijanden moet kampen. Wordt sterk van geest, rein van gemoed, Wordt staal en goud in 's levens rampen, Mits hij, recht wars van toorn of haat Met dank vergelde 't goeddoend kwaad. T e r w e n. Werk uw werk en zing uw lied Onder blij verwachten. De Genestet. We hebben geen tijd om in te dommelen, evenmin als Laat de „standen" zich bewust worden, dat 't ge- we tijd hebben, om bij de pakken te gaan neerzitten, makkelijker uit te geven kwartje entreegeld of den en ieder oogenblik in tranen en klachten van teleur- gemakkelijker te fourneeren rijksdaalder den „stand" stelling uit te barsten. Al wat er komt is oefening en niet bepaalt, en de verbroedering zal er zijn eer beproeving voor wat er later nog komen kan. En om men 't weet en zonder dat men zal kunnen zeggen: dezelfde vodderijtjes, waar nu tranen en 'n zakdoek Zie, daar is zij. bij te pas komen, zult ge dan lachen, en zingend en Evenwel men rolschaatst, zoo niet op 't bijna on- welgemoed dat zaakje redden en er u doorslaan, ontbeerlijk asphalt, dan toch op de gladde vloeren van 't Paleis. Men ziet er in sierlijke bewegingen voor- en achteruit rijden, mooie figuren maken, en beentje-over over de heele breedte der baan nemeb in éen slag. tij op de volgende interessante wijze: Stand wit 6 schijven op 25, 33, 34, 37, 33 en 39. Stand zwart 6 schijven op 9, 13, 18, 21, 23 en 30. Wit zet: 2520, oogenschijnlijk een goede voort zetting; zwart 1319; wit 34 en wint. 25; zwart nemen En 't gaat... „op rolletjes". Zoo gaat geen karre tje over 'n zandweg, zoo glijdt geen bal van 'n leien dakje, als deze menschen op rolletjes hun weg gaan. Toen we er naar stonden te kijken, maakten we bijna gelijktijdig de opmerking, dat 't nu juist geen zuiver beeld van 't leven was, want... daarin gaat Toen, zoowat vijf en twintig jaar geleden de ro - >t ni et op rolletjes. Of we er beter bij zouden varen, •.haatsenbaan in het feestgebouw op de linker ko - ZQU jater besproken en uitgemaakt kunnen worden; :kade te Rotterdam geopend werd en daar eiken nu kunnell we aUgen constateeren, dat 't zoo niet ig tal van rijders en kijkers heen gingen, om en en ,jat wy met onze „schaatsen", met de „baan", ampioen Justema nog heden 'n roemruchte fi&1111 die we hebben af te leggen, met onze ongeoefend- 1 de wereld van het schaatsenrijdende mensc om bej(j en hardleerschheid heel wat te.tobben hebben. - te bew.onderen; toen de heeren Pases en b ui q rolletjes", zoo goed als vanzelf, gaat 't niet. naar het voorbeeld van het Rotterdamsche feest- _,_w. um o ni uiycu, uül wc geuaaa uuuun uc.fcuc.c aaiucu rauomMKYc»™- hadden, loopen leerden, waren de builen, die we bij ;hen Weg, hun „Skating rink openden, en w I(. Vallen, dat erbij behoorde, opdeden, en waarbij we rie weken lang alle strandbezoekers, alle Haagse - ,Q keej opzetten, alsof we vermoord werden, niets, ;oschwandelaars, alle zondagsmenschjes niet rus vergeleken bij de builen, die we opdeden in ons la- n niet huiswaarts keerden, voordat zij hun o tere leven, toen we al stevig staan konden, en lie- 0 rolschaatsensport betaald hadden, 'tzij door z pen zonder ons vast te houden. Onze beenen waren e schaatsen onder te binden, 't zij door t en flink, de „schaatsen", die we mee gekregen hadden, van de beste soort, de adviezen, die ons gratis verstrekt werden, wijs en verstandig, de baan ta melijk effen, en toch Zeg kerel, hoe kom jij aan zoo'n bebloeden kop?! En wat zie je der uit! Waar heb je tusschen gezeten? Och, die lamme schaatsen van mij deugen niet. Op de Wetering achter ons huis ging 't best, maar Gij moet, mijn ziel! uw zangles nemen Waar nachtegaal en leeuwrik slaan;.... Dan leert gij zingen in het donker En onder t zingen opwaarts gaan. Dr. E. Laurillard. Cf Hoort ge dat H. d. H.? Hoort ge dat A. B.? Hoorl gij allen dat, tobbers met de menschen en de omstandig heden? jobbers met uzelf het meesl? Laat ons eens 'n ten toonstelling organiseerden van onze verdrietelijk- heidjes en onze tobberijtjes, en laat ons dan tens 'n mooie prijs toekennen, aan wie zich 't kranigst en het blijdst daaronder gehouden heeft. Want dit is de bedoe ling van dit alles, dat wij er welgemoed onder blijven. Die goeie Laurillard wist 't wel, we moeten leeren „zingen in 't donker En onder 't zingen opwaarts gaan."- 19—24 WEDSTRIJD VOOR PROBLEEM-OPLOSSERS. Om de 14 dagen zullen wij in de rubriek „Voor Dammers" een probleem plaatsen; bijwijlen ook eind spelen en nu en dan eenige vraagstukken. Voor ieder probleem wordt 1 punt toegekend voor elke goede oplossing, hetzij die van den auteur, het zij een bij-oplossing. De auteur verwerft mede 1 punt. Worden er meerdere oplossingen gevraagd, of voor een bijzonder moeilijk eindspel of vraagstuk, meerdere punten toegekend, dan deelt de auteur ook in dit voorrecht, behalve wanneer die meerdere op lossingen niet door hem zijn aangegeven. De wedstrijden duren tot 1 Januari a.s., dus tot en met de laatste rubriek in het December-nummer. Bij gelijk aantal punten beslist het lot. Wij noodigen alle damspelers uit ons hunne ge waardeerde medewerking te verleenen door het oplos sen van problemen enz. enz. EEN WENK. Vóór dat men zijn schijf aanraakt om te spelen vrage men zich eerst af: „Wat kan mijn tegenspeler doen?" Kan die geen kwaads aanrichten, dan zie men toe of men dit bij de tegenpartij doen kan. Is cok dit niet mogelijk, dan eerst doet men den bes ten zet. Haast u nooit! Laat uw tegenpartij gerust sputteren over uw lang mjken, mits gij den gestel den reglementairen tijd niet overschrijdt. Voor het damspel geldt de~ gulden regel „Bezint eer gij begint." Opwaarts!" Begrepen? Nu. willen we 't d Goed, van harte sterkte hoor! CXIV. NUTTIGE VOGELS. Onder de vogels zijn wel enkele soorten, die den landbouwer en fruitkweeker heel wat schade kunnen berokkenen, zooals de huismusschen, de roeken en de koolduiven, doch veel grooter is het aantal vo gels, dat door het eten van schadelijk gedierte, 1Tintti'o- ia H. 1 I a betalen en er enkel maar naar te kijken; toen in die dagen 'n enkele kermisreiziger van vooruitstrevende richting" het er op waagde, een ladde houten bevloering in zijn tent te laten leg en, vijftien centen entrée durfde eischen, en dan Dg 'n kwartje, als ge voor 'n uur 'n paar rolschaat- van hem huren wilde, en er dientengevolge men- :hen thuis gebracht werden met gebroken armen, atwrlchte schouders, gaten in hun koppen, die min - - „ca<., f meer aan schedelbreuken deden denken; toen wiuen ze geen ijs houen. Eerst ging 't nog al, ;der mensch voor „achterlijk" doorging, die niet ™a^,ror^dt er 200'n kinkel dwars tegen me aan een enkele maal op de schaatsen gestaan ad zooals nu over twee maanden geen enkele ame met fatsoen op straat zal kunnen verschijnen, ie geen „Chanteclerhoed" op heeft, zoo niet om aar man te behagen dan toch om er andere vrou- ren en schouwburg- en kerk- en concertbezoekers ïee te ergeren, of met de spelden ervan den een f anderen argeloozen wandelaar de oogen uit te teken en het Engelsche woord „Skating-rink", at hier op ieders lippen lag, den Engelschen, die ier verdwaalden, moest doen denken, dat onze taal n, if-1"?1® kerel mei zijn bebloeden kop en zijn ras saamgeraapt uit kruimels en afval van andere hleiriempje, Meet verlegen en hulpeloos staan ilen zooals ze dat trouwens nóg denken J ander, die 'm zoo'n wijze vermaninB' hul aenJa, de zin is wel wat lang!....;, toen dacht cwevpn g -■ ?der, dat de dagen van 't gewoon en fatsoenlijk jopen,: voetje voor voetje, en pas voor pas, voor- ij waren, 't Was als 'n koorts, die plotseling alle aenschen had aangegrepen, 't Was JuStema vóór en ustema nè.; en wie naar den Haag geweest was,; onder Pases en Sluiters te bezoeken, was gewoon weg piet in den Haag geweest, zooals we nu noi lBB1wuautDiijiv gtjuicrte, hoogst nuttig is. Deze mag men terecht de geveder- Nu willen "wé 't dan nog maar eens probeeren? de vrienden van den landman noemen. r.~Li 1•- ■- 1 In boschrijke streken zijn de talrijke zangvogels d. H. dag in dag uit ijverig bezig de schadelijke insecten "j te verslinden, terwijl in het polderland de moeras- vogels meer in grooten getale voorkomen. Tot de allernuttigste dezer groep behoort wel do KIEVIT Vanellus cristotus). Zijn voedsel bestaat uit wormen en slakken, uit aardrupsen, groetwormen, ritnaalripTi on bao- -3 en daar lag ik; eerst met mijn kop in de struiken en toen op 'n steen. Heb jij geen touwtje bij je, want mijn eene hielriempje is ingescheurd; ik wou ik maar wat Engelsche pleister had! Kijk mijn han den er eens uit zien! Hoe kon je ook zoo stom wezen om links uit te wijken?! Was rechts uitgeweken, zooals 't behoort, dan hadt je hoogstens in de sneeuw terecht kunnen komen. Neen ik heb geen touwtje bij me, en geen pleister ook. Saluut! En de iegandeV ^e^™evTn "ömk&k" j en in hol X!?,\ n kraan Dij was op de schaatsen, en... in hel open wak van n watermolen reed. Heere genade! schreeuwde de ander; en in minder zitn voet1 |!J,l)lCh°Pte aij den anderen schaats van j 1 voet, holde naar de plek, waar zijn flelesenheids- "ctTE'A," 1 ucu «o u u 4 van n afgekapten boomtak en tot noeilijk van iemand zouden kunnen getuigen, dat hij J nnieen in het water slaande, hem te redden, n Rome geweest was, als hij den Paus niet gespro- 1 eers' ie schaatsen af, en trek dan mii'n hni= ten had. aan> anders vat je 'n kou. Ik ben althans niet n^. Als Die rolschaatsenmanie was toen zoo „acuut", zou- n n urafje terug gaan loopen kan 't ernste de docters zeggen, dat er bijna geen „acutum i 8. %oorkomen worden. overbleef, evenmin als nu bij de Chante- lerziekte, die Rostand op zijn geweten heeft. De rolschaatsen waren toen van 'n ander systeem fian de tegenwoordige: ze hadden ook wel vier wie- en zooals nu, maar deze stonden in éen lijn achter (lkander, en niet, zooals nu, twee aan twee, voor :n achter. En de algemeene sympathie, die zij ver bekten, deed de toen reeds zich in aantal ontwik kelende fietsenhandelaars elkander zóo bezorgd aan kijken, dat zij hunne hoofden schudden over deze goedkoopere en concurreerende nieuwigheid, dat zij 5 en 50 van hun fietsprjjzen vallen lieten, en ,bij bosjes" over de kop gingen. Maar dat was rolschaats de fiets verdrongen had, was ze bij ge- MEDEDEELING aan onze Damspelers-Abonné's. Het zal ongetwijfeld elk rechtgeaard liefhebber van dit nobele spel aangenaam zijn te vernemen dat wij vanaf heden in ons Zaterdagavond-nummer een rubriek over het „Damspel" plaatsen. De enorme be oefening van het spel, vooral in deze omgeving, deed ons daartoe besluiten. Dat dit van onze zijde met financiëele offers ge paard gaat behoeft geen betoog, doch wij hebben goed vertrouwen, dat deze nieuwe rubriek voor velen eene aangename tijdpasseering zal vormen, en als dit mag blijken, dan is ons doel bereikt. Wij wekken daarom de liefhebbers van het Dam spel op: neemt allen deel aan het oplossen van de problemen; steunt de rubriek en doet daarmede blij ken van uwe belangstelling, door het inzenden van eindspelen, mooie dam- en slagzetten, opdat wij fei ten zien die ons vermoeden staven dat deze rubriek in eene werkelijke behoefte voorziet. redactie. Alles betreffende deze rubriek te richten aan Bu reau Schager Courant en voorzien van het opschrift „Damrubriek". Probleem No. 1. van G. van Leeuwen, Amsterdam. Zwart. 2oo kwamen ze thuis, waar ze nu beiden de wijze lessen en terechtwijzingen hadden aan te hoorcn van... Och wat zal ik zeggen? Van even groote slumpers en stommelingen, als zij zelf waren. Van lui, die zich geen gaten in de knieën vielen op 't ijs, maar zich thuis de vingers van 't lijf brandden, loen ze de kachel wilden aanmaken, en door den stoel zakten en hun beenen braken, toen ze ver boven hun bereik de klok gelijk wilden zetten. En van dergelijke verrassingen is '1 heele menschenleven vol. Wie zijn pak ontziel te dra gen. omdat hij maar niet zoo dadelijk 'n ander kan koo- pen, haalt 't n half jaar later, weggevreten van de mot, ue im siiisca.® u? kast; Y!; ie lessen van voorzichtigheid en lx> niet noodig geweest; want eer de ,gedfl aaP aPd,el^n' .daarbij zich gaat s verdrongen had, was ze bij ge- ^®elden' dat .zJJn mboedel brandvrij, zijn veiligheid brek aan blijvende belangstelling verdwenen, 't Woord ^amer ziin beuTs zim^nrt T- dak' Z'Jn „Skating-rink" werd zelfs vergeten; het Feestgebouw k\™ 'af Jaje "^ishe d n J 1S\en hlJ Sfnisl en aan de Rottekade keerde tot zijn oude liefde weer, ()nldft de LZ« P u l uit mag kramen, Bn engageerde weer „specialiteiten", die er alleen de tegenspoed en het gevaar en de onrust door hun eigen nek en leven aan waagden, en de imita- d Jsheid, ïI1flP1,ful cn. b'IJve"> die is de fie-ijsvloer in Belvédère kon worden opgebroken. Do ^oMste ezelen allen, l ahans heb geleerd p.eister menschen gingen weer loopen, en beoefenden weer te dragen, om mijzelf en anderen zoo nu en meest flafsTeke sport, Ito ooit bedacht is, se- a to fto ft «pk nWlöeer, lert Adam uit en van de aarde opstond, om te heh wanl VH b"ef 8?schreve» :ien waar hij was. Maarze bleven ook fietsen. r ?ooals n muis het knagen zit, zoo zit Je oude Engelsche „bone-shakers", de „Hobby-hor- .mlJ 1111bloed a's »k Mief es" hadden de hemel mag weten door welk 'n ^^"2®"|,eb al le v»?1 „wijsheid erin ngeniëus man! zulke groote verbeteringen ouder- ,ZIJ» vriendelijke lezers, die my dit woord ge- 2, 4. X, cntll Kp- nebben en ik lees dan zoo n brief no# eens .aan, dat bun voorrang, om zicb snel voort te De over jjan rfpnk ik fr>rh altiid- 7ip7f>o wanrde bepr regen niet meer verdedigd of bepleit behoefde te ?>er' 'i?11 aenk ik toen altijd. Ziezoo, wnarde beer vegen niet xneei ^iucu6- Mn H. d. H., daar kan je t voorloopig mee doen. Lees .orden. En al vfat.boven deg P p 'm nu nog maar eens 'n keer of wat over, dan steek lad staan, kocht zich n f ie s, a e je er misschien zelf ook nog wat van op. iad zoo zijn de menschen nu eenmaal en zoo r ;aat 't met de meeste "^"«eid^etonden ik te openhartig? 't Zij zoo' Vergeef 't mij dan welgestelder] en de naar deftig g maar weer, zooals ge me al zooveel vergaven hebt, als ïrvan &bstlDG6rd611. I ik miin mddH uAArKi'i Tvmnfin1 - h. Maar de fiets handhaaft haar verkregen en ge wonnen rechten, en zal zich niet zoo gemakkelijk laten verdringen als haar minder volmaakte voorva deren, wier bestaan geen van alle 'n menschenleven geduurd heeft. Maar ziet en 't duurt nu al weken, bijna maan den de rolschaats is weer te voorschijn gekomen. Zooals 'n praatje, dat eerst maar met 'n enkel woord begint, en waaraan morgen en overmorgen telkens weer 'u woord wordt toegevoegd, en ten slotte de heele gemeente bezighoudt, en op ieders lippen is en ieders leven in beslag schijnt te nemen, zoo is er 'u jongen gekomen, 'n enkele jongen, die n paar rolschaatsen ouder den arm had. Hij belandde in de drukke Kalverstraat, bond ze onder en reed er oi> voort. En de menschen bleven staan, keken er uaar en vonden 't aardig. En den anderen dag waren t w e e jongens op rolschaatsen te zien, en ook t ritnaalden en nog vele andere insecten en insecten larven, die door hare vreterij den grasgroei tegen houden en de akkerbouwgewassen geheel of gedeel telijk vernietigen. De kievit is een trekvogel, die in het gTootsto deel van Europa voorkomt. Hij vertoeft in onze stre ken van Maart tot September. Na dien tijd komen nog andere troepen, die in Noordelijker streken heb ben gebroed en vertoefd, hier een tijd rondzwerven, om op hunne beurt naar zuidelijker oorden af te reizen, zoodra de vorst invalt. Wanneer de vorst niet al te streng is, blijven een aantal kieviten den ganschen winter hier. De kievit is een elegante, fijn geteekende vogel. Dadelijk merkt men de kuif op het achterhoofd, ge vormd door eenige smalle naar boven omgekrulde veeren. De snavel is zwart, de pooten zijn roodbruin, rug en vleugels zijn bronsgroen, de slagpennen en het achterste deel van den staart zijn paarsachtig zwart, terwijl borst, buik en de voorste staarthelft_ wit zijn. Het wijfje maakt een holte in den grond, waarin het 3 a 4 olijfgroene, zwartbruin gevlekte eieren legt. Het groote nut der kieviten wordt sinds lang al gemeen erkend. Reeds in de jachtwet van 1857 werd het vangen en schieten van kieviten aan iedereen verboden, dus ook aan jagers. Helaas, dat nu en dan toch wel eens zoo'n nuttige vogel in de weitasch belandt. De eieren zijn in het voorjaar een lekkernij voor de groote lui in binnen- en buitenland. Zij vormen dan een belangrijk handelsartikel en worden tegen hooge prijzen gretig opgekocht. De wet laat het ra pen dezer eieren toe tot en met 30 April en het verkoopen en vervoeren ervan tot en met 5 Mei. Door dezen maatregel heeft de wetgever trachten te beletten, dat deze vogels in aantal zouden ver minderen, omdat hun anders geen voldoende gelegen heid werd gelaten om te broeden. Gelukkig zijn vele eigenaars en gebruikers van landerijen thans zóo verstandig, dat zij het zoeken der eieren niet toelaten. Zoo krijgen de vogels gele genheid om ruatlo- J-- genheid om rustig te broeden en te vermenigvuldigen. Het verbod van eieren rapen is een prachtig mid del om het schadelijk gedierte uit te roeien en het ia f A K A*»."— j Wit. schijven op 20, 32, 42, 43, 48 en 49. 8 schijven op 12, 13, 15, 29, 31, 33, Wit 6 Zwart en 45. Oplossingen van dit aan bovenstaand adres aanstaande. 41 probleem worden ingewacht uiterlijk Maandag 18 April er wat een op 't Letdsche Plein; en de bezoekers ^a{^men rican" deden als de wandelaars aardig. En keken er óok naar en vonden t n twaal- toen 's avonds laat, zoo tusschei kwauien er ven, als de drukte aan 't luwen is „ia(jden vloer opgeschoten heertjes en dametjes op konden, van 't asphalt, om te probeeren of h ,/ieI1 doen, zij 's middags die jongens h vielen ston- en struikelden, zwaaiden met hun a ^eu aade- den op, probeerden 't nog eens, en rt letB min- ren avond de heele Kalversrtaat af m haar der dan twee minuten. De schaatse 1 kwamen intrede gedaan in het publieke lev met iange kunstrijders op de vlakte, kranige j t kuitkousen, neenen en gladgespannen broeken „.^te ijsmut- ®et nauwsluitende wambuizen aan die 86H on* av *- zichT er kwamen meisjes bij met ijsstokken, die rolletjes t Is siruiKeien, Heten optrekken, en aan het denkbeeldige ijs- te struikelen en te \,i Ie 11 ik mijn mond voorbij praatte; zooals ik en dit meen ik ook waarachtig -zooals ik ook U misschien wel zou vergeven, als ge in 'n bijt reedt, of er mij in liet rijden. Want al zou Socrates nooit naar mij hebben omgekeken, ik weet toch wel als hij, dat „niemand vrijwillig misdoet"; dat wij te vuur en te zwaard moe ten staan tegen alles wat ons omringt; tegen de zee, die onze polders bedreigt, tegen hagelslag, die 't op de vernieling van onzen oogst toelegt, legen de bliksem, tegen het water, tegen den wind, tegen de boosheden onzer vijanden, en.... scheui '1 weg. als ge 't gelezen hebt!.... tegen de vriendelijkheden onzer vrienden, en tegen de praatjes van zelfbedrog en kulkoek, waar mee wij onszelven paaien, als we weer eens „flink" geweest zijn of 'n daad van „verstandig nadenken" vol bracht hebben. Want van alle plagen en treurnissen, waarmee we in 't leven te kampen hebben, zijn wij zelf de ergste en de treurigste. Zoo geraffineerd is onze grootste vijand niet, of wij zelf zijn .nog geraffineerder, als 't er op aankomt onszelf le bedriegen en te be- nadeelen. Zoo kan geen vriend omdat hij ons niet van buiten en van binnen kent en doorziet, en daardoor steeds ter goeder trouw in zijn toewijding wezen kan zoo kan geen vriend, zea ik, ons opkammen en ver gulden en ons kwaad daarmee doen, of wij zelf doen 't nog veel gemakkelijker, eh schamen ons evenmin voor '11 veel te hooge kuif als voor te over vloedig verguldsel. Wie meent, dat ik in deze overdrijf, schrijve 't mij gerust, en behoeft geen postzegel voor antwoord in te sluiten. Ik weet te voren toch reeds, dat de porl- kosten de somma van vijf centen niet halen zal. Zoo gaan we door 't leven heelemaal niet„op rolletjes 't Is struikelen, vallen, opstaan, om weer eindelijk voor 'f laatst, Slagzetten in de opening. Stand na den 6en zet van zwart. Zwart. Bv,uici lc uil te roeien is te hopen, dat velen de broedende vogels op deze wijze in bescherming zullen nemen. Meer afdoende zou het nog zijn, dat het uithalen der eieren van deze nuttige vogels bij de wet geheel werd verboden. Hoe meer kieviten er komen, hoe vlijtiger zij over al de schadelijke bodemparasieten zullen wegzoeken en des te minder zullen de landbouwers te kampen hebben met insectenschade. Groot is ook het nut der MEEUWEN Lams), wier aantal in de aan zee gelegen streken belangrijk is. Vijf soorten dezer zwemvogels worden door de Wet in bescherming genomen: de Kokmeeuw, de Zilver meeuw, de Mantelmeeuw, de Kleine Zeemeeuw en de Kleine Mantelmeeuw. De Kokmeeuw eet veel slakken, meikevers en an dere insecten, 's Winters ziet men talrijke scharen in en bij de grachten en havens onzer groote steden vertoeven, terwijl een ander deel afpaio4 T7»i—-* £TT. naar het Zuiden ing van de Zomers is de kop pik zwart, doch 's winters wit. Om deze eigenaardigheid noemt men deze vogels ook wel Kopmeeuwen. De Zilvermeeuwen broeden overal in de duinstre ken en op de Noordzee-eilanden; vooral het eilandje Rottum herbergt er vele. De Zilvermeeuw, die eigenlijk op het strand tehuis behoort, trekt, evenals de mantelmeeuw, de kleine zeemeeuw en de kleine mantelmeeuw, bij onstuimig weer landwaarts, echter zelden verder dan twee uur gaans, om dan aldaar haar voedsel te zoeken, want de visschen en andere zeedieren, die haar eigenlijk 1 voedsel uitmaken, begeven zich dan in de diepte. Op het land bestaat haar voedsel uit veldmuizen, slak ken, groetwormen enz. Professor Ritzema Bos heeft Indertijd te Warfum in Groningen waargenomen, dat de vier bovengenoem de meeuwensoorten ijverig jacht maakten op de lang- pootmuggen, („hooiwagens") uit wier eitjes de zoo schadelijke groetwormen of emelten ontstaan. De Kleine Zeemeeuw, Stormmeeuw of Winter meeuw komt het geheele jaar in groot aantal aan onze kusten voor en trekt 's winters en bij storm achtig weer diep landwaarts in. Deze meeuwen vol gen gaarne den ploeg, om de insecten, te zoeken, die bij de bewerking van den grond bloot komen. Wie zoo een schare meeuwen eens bezig zag, zal beslist overtuigd zijn geworden van het groote nut der meeuwen voor den landbouw. Herhaaldelijk kan men waarnemen, dat deze vogels ijverig de rupsen zoeken uit de uitgestrekte koolvelden van Langen- dijk en omgeving. Het is bepaald jammer, dat de eieren der meeu- „wart heeft wen ieder jaar in groote hoeveelheden worden ge- Zooals men ziet, wint wit e raapt, want daardoor bestaat er gevaar, dat't aantal bovendien nog een schijf m gevaa be. dezer nuttige vogels op den duur zal achteruitgaan. Voor degenen die met Q Van de Zilvermeeuw heeft men dit reeds ondervon- kend zijn, diene dat de cijfers 1, i, i, doch 8edert mea deze vogels op Rottum meer volgorde der zetten aangeven. beschermt, groeit hun aantal weer aan. m „n Het bovenstaande moge voldoende zijn om leder- Bi] den te Schagen gehouden wed. JP_ te overtuigen, dat de kieviten en meeuwea zeer Februari Jl. besliste de heer H. Kreijger Jr. zijne par- Wit. 34—30 4034 4540 5045 3126 3227 Zwart. 1823 1218 712 2024 1420 20—25 Wit. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Wit. 2621 2722 3731 41 21 3329 38 16 Zwart. 17 26 18 26 16 24 27 37 27 33

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5