Helene. Zaterdag 9 April 1910. 54^ Jaargang. No. 4688. DERDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. 393ste Staatsloterij. Ingezonden. Winkel, 6 April 1910. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoek ik u, mij voor het onderstaande een plaatsje te willen inruimen in uw blad. Onlangs is er door den Raad van Winkel eene ver ordening in 't leven geroepen, waarbij ieder inge- setene, zonder onderscheid verplicht is, hij een sterf geval, gebruik te maken van eene lijkkoets, en nog vel van eene lijkkoets van een bepaald persoon, die liertoe met genoemden raad een contract heeft ge- iloten. Langen tijd kwam mij dit besluit ongelooflijk roor, daar immers in vele gevallen de familieleden )f de gestorvene zelf, hetzij uit principe hetzij om indere redenen zélf de manier van begraven wen- ichen te bepalen. Ook is het natuurlijk niet ieder- ïen onverschillig van wiens rijtuig hij gebruik maakL. Deze, en nog meer redenen zijn mijns inzien x_ol- loende, om de verordening op zijn minst genomen, illerdwaast te noemen en zich af te vragen, wat er ran de persoonlijke vrijheid moet worden, als een gemeenteraad zulke besluiten gaat nemen. Gistermiddag nu, had er een voorval plaats, dat uitermate geschikt is om het zotte van de zaak aan het licht te brengen. Eenige dagen geleden is nl. de weduwe J., die op ongeveer 30 M. afstand van het kerkhof woonde, overleden. En o je, de vroede vaderen van Winkel hadden in hunne wijsheid zoo'n geval niet voorzien of het misschien onnoodig geacht in dit opzicht be perkende bepalingen te maken. Hoe het zij, op den bepaalden tijd was het rijtuig, bespannen met twee paarden, op zijn post, ongeveer op de plaats waar het in normale gevallen stilhoudt, om van zijnen last ontdaan te worden. Na eenige minuten wach- tens wordt het lijk naar buiten en in de koets ge dragen; nu volgt eenig hoefgetrappel, een schokje van den wagen en... de weg is afgelegd. Natuurlijk ergernis bij de familieleden en moeilijk onderdrukte hilariteit onder de omwonenden. Nu meen ik, dat een raadsbesluit, dat gevolgen na zich sleept, die, zooals hier, weinig geschikt zijn om het plechtige van een begrafenisceremonie te verhoogen, zich zelve reeds veroordeelt. Ij, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de plaats ruimte, EEN INGEZETENE VAN WINKEL. BEELD VAN DE KONINGIN EN DE PRINSES. Indertijd besloot de Gemeenteraad van Middelburg, in een ledige nis in den topgevel van het Raadhuis een beeld te plaatsen van de Koningin met de Prin ses op den arm. Dat beeld, vervaardigd in de werk plaats van den heer Cuypers, te Roermond, is ge reed. Het zal aanstaande week naar Middelburg wol len vervoerd en dan gedurende eenigen tijd ter be- iichtiging worden gesteld, omdat, wanneer het een- naai geplaatst is, het minder goed in de details kan vorden gezien. Het voornemen bestaat de onthulling ,e doen plaats hebber op den eersten verjaardag van Prinses Juliana. EEN HARTELIJKE WENSCH. In een Geldersche gemeente, waar een der raads- aden tot wethouder is benoemd, nadat hij dit ambt tijdelijk had bekleed, sprak de voorzitter den genoemde als volgt toe: „Ik kan niet nalaten, u van harte geluk te wenschen, nu gij het tijdelijke met het eeuwige ver wisseld hebt." OPENLUCHT-SAMENKOMST VAN VRIJZINNIGEN Naar wij vernemen bestaat er in de provincie Noord-Holland groote belangstelling voor de eerste Openlucht-samenkomst, die van vrijzinnige zijde op Hemelvaartsdag nabij ,de Katteberg", op het land van jhr. P. van Foreest, te Heilo, zal gehou den worden. De geheele samenkomst zal onder lei een extra-trein naar Heilo te laten rijden. De opening dezer openlucht-samenkomst is be paald op des middags om half twee. Hdbld. Hoogwoud Onder de schapen van den heer P. Nieuweboer, te Aartswoud is het rotkreupel uitgebroken. VEREDELING VAN ZAAIZAAD. De commissie, beslaande uit de heeren R. Dojes to Meeden, J. H. Mansholt te Westpolder (Ulrum) en dr. Ph. van Harreveld, plantkundige te Groningen, door de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijver heid en de Vereeniging voor Hooger Landbouwonder wijs te Groningen benoemd met opdracht om het in stituut voor zaadveredeling te Svalöf (Zweden) te be zoeken, ten einde een onderzoek in te stellen naar alles, wat voor de beoordeeling van het Instituut van gewicht kon worden geacht en naar aanleiding daarvan voor stellen te doen, welke zouden kunnen strekken tot op richting van een zaadveredelings-instiluut hier te lande, heeft haar rapport gereed. Het is heden in druk ver- schen bij J. B. Wolters te Groningen. De commissie heeft zich blijkens dit rapport niet bepaald tot een on derzoek naar het Instituut te Svalöf, maar heeft tevens de organisatie der zaadveredeling in Duitschland en Oostenrijk nagegaan, welke organisatie zij evenwel niet aanbeveelt. Uit een van den Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel ontvangen schrijven blijkt, dat voor de oprichting van een zaaizaadveredelings-inslituut plan nen in voorbereiding zijn en waarin tevens wordt aan gedrongen op samenwerking tusschen de directie van den Landbouw en de commissie. De besprekingen met den inspecteur van het landbouwonderwijs, inmiddels benoemd tot directeur-generaal van landbouw, zullen weldra plaats hebben. Het rapport geeft allereerst inlichtingen over de Zweedsche zaaizaadvereeniging te Svalöf; de methode van het instituut, de inrichting van de werkzaamheden, de naaml. vennootschap, die de zaaizaden van het in stituut vermeerdert en in den handel brengt, de resul taten en de financiën van het instituut en de controle van dit instituut op de naaml. vennootschap. Daarna aangevende de overwegingen bij het opriclden ling werd de noodige hulde gebracht. Secretaris Bult slak hem flink in de hoogte en in het historisch over zicht der afdeeling, wat Van Bruggen gaf, stak hij zich zelf een heelen bos pluimen op den hoed. Nu, Vrijdag 1 April, was er weer vergadering van Patrimonium en stond er heel wat gewichtigs te ge beuren. Secretaris Bult had n.1. dien middag feen ge zegeld couvert uit Den Haag ontvangen, waarin zoowaar een Leeuw, een Ned. Leeuw, de tweede dito Leeuw, die hier te Apeldoorn terecht kwam en deze was be stemd de borst te sieren van den eerevoorzitter Van Bruggen. Deze was zich bewust wel een onderscheiding ver diend te hebben; was hij toch niet als voorzitter de afdeeling voorgegaan in den strijd tegen socialisme en tegen de neutrale school I Eerlijk bekend had hij op een onderscheiding gerekend, maar zoo'n groote, een „Leeuw" Iitad hij "nooit gedacht. De Le'euw was vergezeld van een gezegelde missive met Wilhelmina's handteekening en het geleerde op schrift: ,,E Ige Nro Emsti nkt." De bronzen medaille was wat grof, dacht de secre taris zoo voor zich, maar een post later kwam een schrijven over de zaak van den zoo snood vergeten Dr. Kuyper, wiens handschrift en stijl hem wel bekend was. Groote vreugde heersehte er toen onder de broede ren, de nederige christenen, wier ijdelheid gevlijd was door de hulde hun in' den persoon van hun eerevoor zitter bewezen. Verdiend of niet verdiend, want de Apeldoornsche afd. Patrimonium is een van de slaap sters in den lande, onder dankgebed en lofzang werd de Ned. Leeuw aanvaard en de overzijde binnengedragen en daar voorloop;g ver bonden, om daarna met een inmiddels gerequ ireerden rijwiel-brancard naar het Binnengasthuis vervoerd te worden. Daar de vrouw aan het achterhoofd getroffen werd, terwijl zij met het gelaat naar de Stoofsteeg gekeerd stond, moet de kogel uit de tegenovergestelde richting gekomen zijn. Waarschijnlijk had de dader zich in de donkere Waterpoortsteeg, welke aan de overzijde van den Zeedijk, die juist in het verlengde van de Stoofsteeg ligt, in hinderlaag gelegd en vandaar uit het verraderlijke schot gelost. WEL LEUK. De Illustration brengt een allerleukste afbeelding. We zien In een schildersatelier van Montmartre een aantal artiesten, en bij hen eenezeltje. Het beest is met dêy staart aan een doek gebonden. De punt van den staart wordt in diverse verfpotten ge doopt, en bij elke nieuwe indooping van den staart krijgt het dier een klontje, weshalve de staart te kwispelen begint. Elke kwispeling geeft een verf- veeg op het doek. Men heeft het aldus vervaardigde doek naar het „Salon des indépendants" (de uitstalplaats voor doe ken van vrije schilders) gestuurd, na het genoemd te hebben: „En de zon ging onder over de Adriati- sche Zee". De schilderij had tot onderteèkening in den rech- gaderins» tot extase. Daarna werden de werkzaamheden verdeeld, 's avonds nog berichten voor advertentieblad en couranten klaar gemaakt, een bulletin gesteld om den jubel van „den Leeuw" den volke te verkondigen en nog een bedankje dan Wilhelmina gepost. Zaterdagmorgen vroeg werden de berichten ter pu blicatie afgegeven, voor de kantoren nog open waren was men al present. Aan een der bureaux werd inzage van de „Staatscourant" gevraagd, er werd gezocht, maar de heugelijke tajdnig stond er niet in. Onder het spre- steeg de vreugde der ver- i terhoek T r g m Ue ternoeK ,,J. R. Boronali ezeltjes pseudoniem. "O - o - «VT ut? lltrilHCIIIKC LWUIlüf aiuiiu Cl IHCl 111. V/ 11U/CI UCl o IA I van een instituut voor veredeling van zaaizaden - j,en doorfi;tste der redactieleden de gedachte, dat «4n*«lnT-».rl 1 irorKon/ mot Hf* amrQTinnlfiD IP Sva Int 7{Y1 - derland in verband met de ervaringen te Svalöf, zegt de commissie, dat de Zweedsche methode in de prac- tijk uitmuntend is gebleken en zekere resultaten belooft. Er is nog behoefte aan nieuwe soorten van graan aan gepast aan ons klimaat en onze bodemsoorten er iets niet in orde kon wezen aan deze zaak dn vroeg de stukken te mogen zien. Ze werden gehaald, ze za gen er prachtig uit, maar het couvert droeg een post zegel en critische oogen lazen uit den quasi latijnschen zin: „Eigen roem stinkt". Kortom alles, de verbluffend Zij acht voor Nederland één instituut voldoende. Het edlte" brie( van Kuyper de bronzen medaille, bleek moet op een zoodamgen bodem liggen, dat zeer weinig oorl W(„1ln,„ knol wolhVht H^nr rlnn zaaisels behoeven te mislukken. Immers het is vol strekt noodig, de zaadsoorten in een reeks van opvol gende generaties te vervolgen en te onderzoeken. De plaats van het instituut moet zijn te midden van een streek met intensieven landbouw. Dc ervaring heeft te Svalöf geleerd dat voor den goeden gang van het onder zoek de proefvelden minder dan 2 K.M. van het insti tuut verwijderd moeten liggen. Een op te richten ver- edelings-instituut zou werken ten bate van den geheelen Nederlandschen landbouw. Het is geen commercieele, doch een practiseh wetenschappelijke inrichting. Het kan nooit op coöperatieven of welken grondslag ook, zijn hooge kosten zelf terugwinnen. De kweekers zouden zich met behoud van hun zelfstandig bedrijf kunnen vereenigen in een verbond, dat het uitsluitend recht kreeg van overname der na eenige jaren door het In stituut gekweekte stammen. In het verbond zou men niemand mogen weigeren wiens bedrijf aan de gestel de eischen voldoet. Dat zijn de hoofdpunten van dit' zeer belangrijk en uitvoerig rapport, waaraan nog is toegevoegd een sa menvatting van eenige punten, betreffende de veredeling van zaaizaden in Nederland en een schema van een organisatie voor de veredeling van zaaizaden in Neder land. DE OFFICIëELE WEG. Indertijd werd door ons vermeld dat een paar ambtenaren van den Waterstaat te IJmuiden, we gens het uitblijven van de papieren nog steeds niet gerechtigd waren tot het dragen van de onder scheidingen welke de Duitsche Keizer hun verleen de tijdens zijne doorvaart in December 1907. Thans is de toestemming tot het dragen dezer onderschei dingen ontvangen. EEN NIEUW EERETEEKEN. Op een daartoe door Prins Hendrik geopperd denk beeld is in overweging de instelling van een me daille of eereteeken ter erkenning van trouw en toewijding betoond bij de verpleging van zieken, ge wonden en hulpbehoevenden. ONTSPORING. De stoomtram HaarlemLeiden die te 3.25 uit Haarlem vertrok is gistermiddag bij Bennebroek ont spoord. De locomotief kwam halverwege in een sloot S J- „nl een kostelijke Aprilgrap, een kool wellicht door den eencn broeder den anderen gestoofd. Toen was het zich goed houden en hollen om de publicaties te on derscheppen en in stormloop werd het bedankje aan Wilhèlmina van de post teruggehaald. „Het Volk". VERGEETACHTIGHEID. Te Cranenburg zou 's morgens om 8 uur per spoor het lijk aankomen van eene in een krankzinnigenge sticht te Zutphen overleden vrouw. De begrafenissloet was aan het station om het lijk af te halen, ook in de kerk was alles gereed. Het lijk kwam echter niet. Op telegrafische informatie werd geantwoord, dat men vergeten had eene doodkist te bestellenDe begrafenis kon den volgenden dag plaats hebben. 's-H. Ct. St. Pankras Geslaagd voor examen nuttige handwerken mejuf frouw IJ. Engel te St. Pancras. Callantsoog. Aan den heer J. Vis is als hoofd der 'school alhier een pensioen toegekend van f 800. HOTSING. Men meldt uit Hoek van Holland: Wegwerkers van de H. IJ. S. M. hadden gisteravond een wagon met grind laten staan op de lijn van hier naar de exportslachterij aan de Haak. Een locomotief met twee met kalveren geladen wagens reed in het donker op den stilstaan Jen wagen met het gevolg dat de beestenwapens ontspoorden en omvielen. Men moest de kalveren naar de slachterij dragen. ling staan van het vroegere lid der Tweede Kamer, I thans predikant te Purmerend, den heer G. W. Mei- terecbt, maar werd tegengehouden, doordat de vol- die het openings- en sluitingswoord zal uit breken. Tot het houden van toespraken zijn uitgenoodigd predikanten H. Brakels, te Haarlem, W. Bax, 1 Sandpoort, H. de Jonge, te Andijk, en Van den rug, te Westwoud, benevens de heer C. Stumphius, >ofd eener openbare school te Helder, en dr. G. lokhuis, rector van het Gymnasium te Alkmaar. Op het terrein zal gelegenheid zijn tot het koopen in vrijzinnige geschriften, terwijl ook gezorgd wordt, it ververschingen zullen te verkrijgen zijn. Een fan- .recorps, onder leiding van den heer Otto uit Alk aar, zal mede tegenwoordig zijn. Er bestaan plan- sn om bij genoegzame deelneming o. a. uit Haarlem gende waggon tegen een boom aanstuitte. Deze wag gon, waarin zich drie dames bevonden, kwam dwars over den weg te liggen. Voorts zijn nog twee andere waggons, waarin zich nog vele reizigers bevonden, ontspoord. Niemand kreeg letsel. WEER EEN DECORATIE-KWESTIE. Men schrijfl uit Apeldoorna In „Het Volk" \an 16 Maart komt onder motto „I>r. Kuyper" een berichtje voor naar aanleiding van het 25-jarig besfaansfee'st van de afdeeling Apeldoorn van Patrimonium. - Werd Dr. Kuyper dien avond vergeten, aan den heer Van Bruggen, oprichter, nu eerevoorzitter der afdee- DAT WAS MOGELIJK. Een plattelandsraadslid, dat even voordat de Raads vergadering zou worden geopend een telegram had ver zonden, kwam tot de ontdekking, dat hij zijn bril op het postkantoor had laten liggen. Aanstonds verzocht hij den gemeentebode dit voor hem onmisbare voorwerp even te halen. Toen echter de bode met de boodschap op de Raad zaal terugkwam, dat de bril nergens te vinden was, zuchtte het vroede vadertje: „och. assie dan mer niet mittit tillegram verzonden is". „"Vad.' EEN MOORDAANSLAG TE AMSTERDAM. Dinsdagavond, omstreeks tien uur, stond de 25-jarige werkvrouw G. K. op den hoek van de Stoofsteeg en Zeedijk te Amsterdam met 2 jonge mannen en 2 jonge meiden te praten en te lachen, toen plotseling een schot viel, de vrouw met beide handen naar het hoofd greep, uitroepende: „O, God, wat is dat op mijn hoofd!" en bewusteloos neerviel in de armen van de jongp man nen en \Touwen, in wier gezelschap zij zich bevond. Op het geroep der twee jongens kwamen onmiddel lijk twee agenten toeschieten, die de vrouw bewusteloos en met een bloedende hoofdwonde ineengezonken von den. Blijkbaar was zij "daar door een schot getroffen, doch van waar dit schot gelost was, wist niemand. Zelfs hadden maar enkele personen het gehoord. Onipiddellijk werd de ongelukkige het bierhuis aan Het schildre werd door de vrijsten onder do vrijen zeer bewonderd. Wat deze bewonderaars deden, nadat het geheim van den schilder was onthuld, ver zwijgt de Illustration uit medelijden. EEN MERKWAARDIGE KUUR. In een van de geneeskundige vereenigingen te Ber lijn werd onlangs door prof. Hollander een meisje voor gesteld, dat ten gevolge van een schrik wds gaan ver mageren, en eindelijk onder de huid van het gezicht al het vet verloren had. Het zag er toen uit als iemand met een doodshoofd, en het durfde zich niet meer op straat vertoonen. Het meest zorgvuldige diët kon geen verbetering te weeg brengen, zoodat men ten slotte zijn toevlucht had genomen lot een inspuiting met menschelijk vet. Dat had geholpen, maar na een paar maanden was het vet toch weer verdwenen. Nu laat stelijk probeerde men het met een mengsel van men- schenvet en vet van een schaap, en dit scheen thans duurzamer succes te zullen geven. EEN SUKKEL. Het moet niet prettig zijn na eerst als bruigom dit verlegen gevoel gekend te hebben later onder den vollen last der huwelijksjaren weer dat verlegen gevoel te hebben, terwijl de vrouw met grootere vrij moedigheid daar naast u staat. Voor den Engelschen rechter is dezer dagen de zaak behandeld van John Tunncliffe, die door zijn vrouw aangeklaagd werd, omdat hij haar niet meer onder steunde. Bij de behandeling van zijn proces bleek echter, dat hij meer steun behoefde dan zij. Zijn vrouw liet hem aanklagen wegens verlating, maar de beklaagde wist den rechter te overtuigen, dat in plaats van te verlaten, hij door zijn vtouw de deur was uitgezet. „Is ze een suffragette?". vroeg de rechter. „Dat zal wel" sprak de sukkel. „Tegen mijn dochter zei ze, mijn koffer te pakken, en mij voorgoed de deur uit te laten." „Waarom handelde uw vrouw zoo?" „Ze wil de baas zijn. Zelfs als zij den heelen avond is uitgebleven, mag ik haar niet vragen waarheen ze is geweest". „Maakte u geen bezwaar tegen het pakken van uw koffer vroeg de rechter. „Nee", zei de sukkel, „eigenlijk is zij reeds de baas thuis, want toen ik iets opmerkte, zei ze, dat ze me zou opsluiten, indien ik me verzette". Deze onderdanige echtgenoot heeft zich daarop wer kelijk op straat laten zetten. Zijn vtouw verlangt nu echter, dat hij haar zal on derhouden. Maar dit was den rechter toch te bar. En de eisch werd afgewezen. 2de KLASSE, 4de TREKKING. HOOGE PRIJZEN. f 200 10746. Pryzen van f 30. 257 4150 6716 8876 10803 14289 16663 18111 407 372 782 992 11508 753 728 143 816 643 794 9417 679 886 737 514 917 801 7245 617 732 952 816 645 1433 5047 464 648 12410 15415 896 19498 809 316 644 10107 599 507 994 989 2421 415 665 151 646 600 17513 20139 666 441 744 160 716 607 644 390 3093 832 8168 182 13132 615 727 485 249 859 240 412 475 697 733 570 432 6175 455 423 712 16415 871 752 793 227 546 750 14153 613 18068 977 4098 228 658 Feuilleton. ROMAN TM HA NB VON ■OBBLTITZ. 13. Hij ontstelde er van. Maar hij wist zich te be- iwingen. Hij sprak geen enkel woord van verontschul diging, nam plaats en met zijne driftige, jongens achtige bewegingen legde hij zijn servet terecht; al les met de oogen ter neergeslagen. En de heerlijke karpers, met welke hij den vorigen dag nog zoo bui tengewoon had gedweept, liet hij nagenoeg onaan geroerd. Onmiddellijk na tafel bracht de bediende de kan delaars binnen, plaatste die op de tafel bij de deur, een doosje met lucifers er bij. Precies als eiken av°nd. „Ik wensch de familie goeden nacht," zeide bij zacht, evenals gewoonlijk. Even als eiken ande ren avond was dit nu ook het teeken tot opbreken. Tante Marianne gleed langzaam en geruischloos naar de tafel bij de deur, stak zorgvuldig de drie kaar sen aan. „Goeden nacht, kinderen!" Daarop kuste *!aren zoon en gaf in hetzelfde oogenblik Helene o hand. En even als vorige avonden, stegen nu neiene en Harro tezamen de trap op. Gat gebeurde anders altijd onder veel gelach en gescüerts, en dikwijls hadden zij, vooral in den eer- n,6Iv, t^d' 110g een PW minuten op de groote bank Th Por'aa' gezeten en gepraat, nans ging Harro zwijgend naast Helene. Zoo stom ma i *lar.' werd haar zwaar en zwaarder. ,Was ik ar in mijn kamer," dacht zij angstig. Nu waren zij boven. wQïo.0o<lL'n nacbt, Harro," zeide zij gejaagd. „Slaap n„me,n reikte hem de hand. hpj g greep hij toe en keek haar voor het eerst ffir. "aV°nd aan' ^Iet een eigenaardigen blik, niet onhi\ er8teend' maar uitvorschend, verwijtend. Het sUio\agene' «pene, kinderlijke in die blauwe oogen v>iriL-UnVvfr<^°°ft^daar'n brandde nu een verterend, zi<h v Z.^ne 1'PPea trilden. Eensklaps boog hU hare li llet had hunnen verhinderen, had hij aucl gekust, en zij voelde warme tranen op haren pols. En toen ging hij dadelijk, zonder enkel woord te zeggen, naar zijn kamer. HOOFDSTUK 7. Tusschen Kerstmis en Nieuwjaar was Alfred op reis gegaan. Hij vervulde gastrollen in Frankfort a. Main en zijne afwezigheid duurde tot in begin Janu ari, langer dan hij eerst aan Helene had voorgesteld. Het was een verdrietige tijd voor haar, daar ook mevrouw Harriers-Wippren vacantie hield. De uren kropen voort en aan den dag scheen geen einde te komen. Helene Verkeerde in een onbehaaglijk hu meur. In de laatste weken had zij geleefd in een geluks-roes. Nu was alles om haar heen zoo nuch ter, zoo dor, haar bestaan zoo duf, als was alle belangrijkheid er aan ontnomen. Over dag was Harro nagenoeg niet thuis, hy had nu allerlei uitvluchten. Dikwüls genoeg liet hy de maaltyden zelfs voorbygaan. Somtyds kwam hy eerst laat in den nacht thuis. Menigmaal hoorde Helene in hare slapelooze nachten nog lang na middernacht zy'n behoedzamen tred op de gang. En telkens ge voelde zü dan een steek in haar hart: ook daar aan was zü schuldig. Zy wist dat zeer beslist. Eens, op een namiddag, was tante Marianne uit gereden naar haar bankier. Helene zat beneden in het salon. Het schemerde reeds, zoodat zy haar boek terzüde had moeten leggen. Zy liep eenige malen in de kamer heen en weer; ging voor de piano zitten eu sloeg een paar akkoorden aan. Het scheen haar wel al een halve eeuw geleden, sedert zü zich ge oefend had. Zy dacht na; wanneer heb ik toch voor het laatst gezongen? En toen schoot het haar te binnen: op dien heiligen avond! Op den heiligen avond met hem! In dat uur, in hetwelk zü zich eigeniyk voor de laatste maal geheel gelukkig ge voeld had. Zoo duideiyk, tot grijpens duideiyk stond nu weder zün beeld haar voor den geest. Of hü nu ook aan haar dacht? Het werd steeds meer duister; het was zoo goed als donker in de kamer. Zeer zacht begon zy nu te zingen, juist zoo, als zü laatst beiden zongen „Slechts wie het verlangen kent, Weet, wat ik ïyd! Alleen en beroofd Van alle vreugd' Zy wist niet, hoe dit lied van Goethe haar in de gedachte was gekomen. Maar dit gevoelde zy wel. dat het volkomen hare gemoedsstemming weer gaf. En hare stem werd luider, zwol en zwol...... „Ach, die mij mint en kent, Is in den verre Daar scheen het wel alsof de deur geopend werd. Maar zy hoorde het niet. Het lied hield geheel haar ziel gevangen. „Slechts wie het verlangen kent, Weet, wat ik lüd!" Een poos zat zy stil, de handen rustende op de toetsen, de oogen gesloten. Het was haar zoo wel en toch gevoelde zy zoo groot wee. Daar hoorde zy duidelyk in de aangrenzende ka mer, de werkkamer van mynheer von Oschitz, een onderdrukt snikken. Het was maar een enkele snik. Nooit kwam er eigeniyk iemand in die gesloten ka mer van een afgestorvene. En wederom hoorde zy dat angstig geluid, zoodat het haar deed huiveren. Een weeklacht, als met geweld onderdrukt. Byna in hetzelfde oogenblik hoorde zy iemand daarnaast spreken. Het was de stem van den ouden dienaar: „De lamp, jongeheer u moet niet zoo uwe oogen bederven." En daarop werd er een deur gesloten. „Arme Harro! Lfpve, arme jongen! Ook jou moet ik verdriet doen, jou, domme, lieve jongen..." Den geheelen avond, den halven nacht over kon zij zich aan die gedachte niet ontworstelen. Die onrustige nachten! Dan kwamen de gedachten, verdwenen, verflauw den, kwamen terug met vernieuwde helderheid. Het verlangen kwam, nestelde zich in haar gemoed, werd een verterende smart; zy trachtte dan zich op te richten aan de herinnering aan de dagen van geluk, maar de twyfel verstrikte haar. DUn zag Helene haar toekomst voor zich als een tot puinhoop verbrijzeld gebouw hetwelk zü zich toch zoo zeker van de overwinning had opgericht. Hy Alfred schreef ook zoo zelden, zoo brieven waren altyd zoo Kon eu trachtte zy tusschen de regels door datgenete lezen, wa^er niet i schreef vreeselyk zeldzaam. En zyne kort en karig. Begeerig door datgene te stond. Altyd was het over zün succes, zijn triomf, z y n arbeid. Meermalen overviel haar, als zy zulk een brief in haar schoot liet vallen, een hatelyke ge dachte: hy spreekt toch eigeniyk altyd alleen over zich zeiven. Maar alsof het sneeuwvlokken waren schudde zü huiverend en rillend zulke gevoelens van zich. Zy schaamde zich. Uii jPf, - X. r Jaren geleden had zy in Rohlbeck Goethe's „Waar heid en Verbeelding" gelezen. Nu liep zü naar Rar- ro's boekenkast, zocht het bandje en las daarin van het mooie Gretchen, en dacht aan Harro. Maar dacht dan ook: „De schoone Frankfortsche vrouwen!" Het was een aanval van jaloezie. Dat trof en deed pyn. Maar ter zelfder stond lachte zy. Hoe kan ja loezie iemand toch er toe brengen, zich dwaas aan te stellen. Het lachje verstierf, het verlangen bleef. Tante Oschitz bekommerde zich niet zooveel om Helene. Na eenige vruchtelooze pogingen had zy 't opgegeven. Het lag niet in haar natuur, om zielen te helpen stryden. Zy zelve had zich ook er door heen moeten slaan. Anderen moesten dat ook doe>n, en het gelukte een elk, als God het wilde. Helene werd haar ook vreemd. Zy mocht haar tante wel ïyden, maar meer ook niet; tusschen bei den was geen andere band^dan die van bloedver wantschap. En als Helene toch nog een enkele maal trachtte haar vertrouwelyker te behandelen, dan schrikte zy terug voor de bitsheid, welke Helene trots tante's zachte stem uit hare woorden meende te hooren. Niettegenstaande alles kon tante Marianne toch niet langer zwygen over de verandering in Helene's houding. „Ge ziet er slecht uit, kind," zeide zy op zekeren dag. „Het komt mij voor, dat ge te veel in huis zit.'" „Ik gevoel me zeer wel." Zy zaten in de vensterbank, in het salon, tegen over elkaar; tante Marianne hield zich met een hand werkje bezig; Helene las. „In de jeugd vergist men zich dikwyls omtrent zijn eigen gezondheid. Werkelyk: uw uiterlyk weer spreekt uw beweren." „Ik ben toch zeer wel," herhaalde Helene hard nekkig. Tante Oschitz keek scherper toe en schudde het hoofd. „Ik zal Harro zeggen, dat hy morgen een filnke wandeling met u moet maken." „Och neen, tante Het kwam er zoo heftig uit, dat* de oude dame er van opkeek. „Hebt ge ongenoegen met elkaar, jy en Harro?" vroeg zü verschrikt. „Gü waart toch steeds zulke goede vrienden!" „O Ja... o, Neen! Och... ik meen... Harro heeft tegenwoordig wel wat anders te doen. Hy behoeft my geene vriendelükheden te bewüzen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 9