Helene.
Zaterdag 9 April 1910.
54^ Jaargang. No. 4688.
DERDE BLAD.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
393ste Staatsloterij.
Ingezonden.
Winkel, 6 April 1910.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik u, mij voor het onderstaande
een plaatsje te willen inruimen in uw blad.
Onlangs is er door den Raad van Winkel eene ver
ordening in 't leven geroepen, waarbij ieder inge-
setene, zonder onderscheid verplicht is, hij een sterf
geval, gebruik te maken van eene lijkkoets, en nog
vel van eene lijkkoets van een bepaald persoon, die
liertoe met genoemden raad een contract heeft ge-
iloten. Langen tijd kwam mij dit besluit ongelooflijk
roor, daar immers in vele gevallen de familieleden
)f de gestorvene zelf, hetzij uit principe hetzij om
indere redenen zélf de manier van begraven wen-
ichen te bepalen. Ook is het natuurlijk niet ieder-
ïen onverschillig van wiens rijtuig hij gebruik maakL.
Deze, en nog meer redenen zijn mijns inzien x_ol-
loende, om de verordening op zijn minst genomen,
illerdwaast te noemen en zich af te vragen, wat er
ran de persoonlijke vrijheid moet worden, als een
gemeenteraad zulke besluiten gaat nemen.
Gistermiddag nu, had er een voorval plaats, dat
uitermate geschikt is om het zotte van de zaak aan
het licht te brengen.
Eenige dagen geleden is nl. de weduwe J., die op
ongeveer 30 M. afstand van het kerkhof woonde,
overleden. En o je, de vroede vaderen van Winkel
hadden in hunne wijsheid zoo'n geval niet voorzien
of het misschien onnoodig geacht in dit opzicht be
perkende bepalingen te maken. Hoe het zij, op den
bepaalden tijd was het rijtuig, bespannen met twee
paarden, op zijn post, ongeveer op de plaats waar
het in normale gevallen stilhoudt, om van zijnen
last ontdaan te worden. Na eenige minuten wach-
tens wordt het lijk naar buiten en in de koets ge
dragen; nu volgt eenig hoefgetrappel, een schokje
van den wagen en... de weg is afgelegd. Natuurlijk
ergernis bij de familieleden en moeilijk onderdrukte
hilariteit onder de omwonenden.
Nu meen ik, dat een raadsbesluit, dat gevolgen
na zich sleept, die, zooals hier, weinig geschikt zijn
om het plechtige van een begrafenisceremonie te
verhoogen, zich zelve reeds veroordeelt.
Ij, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de plaats
ruimte,
EEN INGEZETENE VAN WINKEL.
BEELD VAN DE KONINGIN EN DE PRINSES.
Indertijd besloot de Gemeenteraad van Middelburg,
in een ledige nis in den topgevel van het Raadhuis
een beeld te plaatsen van de Koningin met de Prin
ses op den arm. Dat beeld, vervaardigd in de werk
plaats van den heer Cuypers, te Roermond, is ge
reed. Het zal aanstaande week naar Middelburg wol
len vervoerd en dan gedurende eenigen tijd ter be-
iichtiging worden gesteld, omdat, wanneer het een-
naai geplaatst is, het minder goed in de details kan
vorden gezien. Het voornemen bestaat de onthulling
,e doen plaats hebber op den eersten verjaardag van
Prinses Juliana.
EEN HARTELIJKE WENSCH.
In een Geldersche gemeente, waar een der raads-
aden tot wethouder is benoemd, nadat hij dit ambt
tijdelijk had bekleed, sprak de voorzitter den
genoemde als volgt toe:
„Ik kan niet nalaten, u van harte geluk te
wenschen, nu gij het tijdelijke met het eeuwige ver
wisseld hebt."
OPENLUCHT-SAMENKOMST VAN VRIJZINNIGEN
Naar wij vernemen bestaat er in de provincie
Noord-Holland groote belangstelling voor de eerste
Openlucht-samenkomst, die van vrijzinnige zijde op
Hemelvaartsdag nabij ,de Katteberg", op het land
van jhr. P. van Foreest, te Heilo, zal gehou
den worden. De geheele samenkomst zal onder lei
een extra-trein naar Heilo te laten rijden.
De opening dezer openlucht-samenkomst is be
paald op des middags om half twee. Hdbld.
Hoogwoud
Onder de schapen van den heer P. Nieuweboer, te
Aartswoud is het rotkreupel uitgebroken.
VEREDELING VAN ZAAIZAAD.
De commissie, beslaande uit de heeren R. Dojes
to Meeden, J. H. Mansholt te Westpolder (Ulrum) en
dr. Ph. van Harreveld, plantkundige te Groningen, door
de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijver
heid en de Vereeniging voor Hooger Landbouwonder
wijs te Groningen benoemd met opdracht om het in
stituut voor zaadveredeling te Svalöf (Zweden) te be
zoeken, ten einde een onderzoek in te stellen naar alles,
wat voor de beoordeeling van het Instituut van gewicht
kon worden geacht en naar aanleiding daarvan voor
stellen te doen, welke zouden kunnen strekken tot op
richting van een zaadveredelings-instiluut hier te lande,
heeft haar rapport gereed. Het is heden in druk ver-
schen bij J. B. Wolters te Groningen. De commissie
heeft zich blijkens dit rapport niet bepaald tot een on
derzoek naar het Instituut te Svalöf, maar heeft tevens
de organisatie der zaadveredeling in Duitschland en
Oostenrijk nagegaan, welke organisatie zij evenwel niet
aanbeveelt.
Uit een van den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel ontvangen schrijven blijkt, dat voor
de oprichting van een zaaizaadveredelings-inslituut plan
nen in voorbereiding zijn en waarin tevens wordt aan
gedrongen op samenwerking tusschen de directie van
den Landbouw en de commissie. De besprekingen met
den inspecteur van het landbouwonderwijs, inmiddels
benoemd tot directeur-generaal van landbouw, zullen
weldra plaats hebben.
Het rapport geeft allereerst inlichtingen over de
Zweedsche zaaizaadvereeniging te Svalöf; de methode
van het instituut, de inrichting van de werkzaamheden,
de naaml. vennootschap, die de zaaizaden van het in
stituut vermeerdert en in den handel brengt, de resul
taten en de financiën van het instituut en de controle
van dit instituut op de naaml. vennootschap.
Daarna aangevende de overwegingen bij het opriclden
ling werd de noodige hulde gebracht. Secretaris Bult
slak hem flink in de hoogte en in het historisch over
zicht der afdeeling, wat Van Bruggen gaf, stak hij zich
zelf een heelen bos pluimen op den hoed.
Nu, Vrijdag 1 April, was er weer vergadering van
Patrimonium en stond er heel wat gewichtigs te ge
beuren. Secretaris Bult had n.1. dien middag feen ge
zegeld couvert uit Den Haag ontvangen, waarin zoowaar
een Leeuw, een Ned. Leeuw, de tweede dito Leeuw,
die hier te Apeldoorn terecht kwam en deze was be
stemd de borst te sieren van den eerevoorzitter Van
Bruggen.
Deze was zich bewust wel een onderscheiding ver
diend te hebben; was hij toch niet als voorzitter de
afdeeling voorgegaan in den strijd tegen socialisme en
tegen de neutrale school I Eerlijk bekend had hij op
een onderscheiding gerekend, maar zoo'n groote, een
„Leeuw" Iitad hij "nooit gedacht.
De Le'euw was vergezeld van een gezegelde missive
met Wilhelmina's handteekening en het geleerde op
schrift: ,,E Ige Nro Emsti nkt."
De bronzen medaille was wat grof, dacht de secre
taris zoo voor zich, maar een post later kwam een
schrijven over de zaak van den zoo snood vergeten
Dr. Kuyper, wiens handschrift en stijl hem wel bekend
was.
Groote vreugde heersehte er toen onder de broede
ren, de nederige christenen, wier ijdelheid gevlijd was
door de hulde hun in' den persoon van hun eerevoor
zitter bewezen. Verdiend of niet verdiend, want de
Apeldoornsche afd. Patrimonium is een van de slaap
sters in den lande, onder dankgebed en lofzang werd
de Ned. Leeuw aanvaard en
de overzijde binnengedragen en daar voorloop;g ver
bonden, om daarna met een inmiddels gerequ ireerden
rijwiel-brancard naar het Binnengasthuis vervoerd te
worden.
Daar de vrouw aan het achterhoofd getroffen werd,
terwijl zij met het gelaat naar de Stoofsteeg gekeerd
stond, moet de kogel uit de tegenovergestelde richting
gekomen zijn. Waarschijnlijk had de dader zich in
de donkere Waterpoortsteeg, welke aan de overzijde
van den Zeedijk, die juist in het verlengde van de
Stoofsteeg ligt, in hinderlaag gelegd en vandaar uit het
verraderlijke schot gelost.
WEL LEUK.
De Illustration brengt een allerleukste afbeelding.
We zien In een schildersatelier van Montmartre een
aantal artiesten, en bij hen eenezeltje. Het
beest is met dêy staart aan een doek gebonden. De
punt van den staart wordt in diverse verfpotten ge
doopt, en bij elke nieuwe indooping van den staart
krijgt het dier een klontje, weshalve de staart te
kwispelen begint. Elke kwispeling geeft een verf-
veeg op het doek.
Men heeft het aldus vervaardigde doek naar het
„Salon des indépendants" (de uitstalplaats voor doe
ken van vrije schilders) gestuurd, na het genoemd
te hebben: „En de zon ging onder over de Adriati-
sche Zee".
De schilderij had tot onderteèkening in den rech-
gaderins» tot extase.
Daarna werden de werkzaamheden verdeeld, 's avonds
nog berichten voor advertentieblad en couranten klaar
gemaakt, een bulletin gesteld om den jubel van „den
Leeuw" den volke te verkondigen en nog een bedankje
dan Wilhelmina gepost.
Zaterdagmorgen vroeg werden de berichten ter pu
blicatie afgegeven, voor de kantoren nog open waren
was men al present. Aan een der bureaux werd inzage
van de „Staatscourant" gevraagd, er werd gezocht, maar
de heugelijke tajdnig stond er niet in. Onder het spre-
steeg de vreugde der ver- i terhoek T r g m Ue
ternoeK ,,J. R. Boronali ezeltjes pseudoniem.
"O - o - «VT ut? lltrilHCIIIKC LWUIlüf aiuiiu Cl IHCl 111. V/ 11U/CI UCl o IA I
van een instituut voor veredeling van zaaizaden - j,en doorfi;tste der redactieleden de gedachte, dat
«4n*«lnT-».rl 1 irorKon/ mot Hf* amrQTinnlfiD IP Sva Int 7{Y1 -
derland in verband met de ervaringen te Svalöf, zegt
de commissie, dat de Zweedsche methode in de prac-
tijk uitmuntend is gebleken en zekere resultaten belooft.
Er is nog behoefte aan nieuwe soorten van graan aan
gepast aan ons klimaat en onze bodemsoorten
er iets niet in orde kon wezen aan deze zaak dn vroeg
de stukken te mogen zien. Ze werden gehaald, ze za
gen er prachtig uit, maar het couvert droeg een post
zegel en critische oogen lazen uit den quasi latijnschen
zin: „Eigen roem stinkt". Kortom alles, de verbluffend
Zij acht voor Nederland één instituut voldoende. Het edlte" brie( van Kuyper de bronzen medaille, bleek
moet op een zoodamgen bodem liggen, dat zeer weinig oorl W(„1ln,„ knol wolhVht H^nr rlnn
zaaisels behoeven te mislukken. Immers het is vol
strekt noodig, de zaadsoorten in een reeks van opvol
gende generaties te vervolgen en te onderzoeken. De
plaats van het instituut moet zijn te midden van een
streek met intensieven landbouw. Dc ervaring heeft te
Svalöf geleerd dat voor den goeden gang van het onder
zoek de proefvelden minder dan 2 K.M. van het insti
tuut verwijderd moeten liggen. Een op te richten ver-
edelings-instituut zou werken ten bate van den geheelen
Nederlandschen landbouw. Het is geen commercieele,
doch een practiseh wetenschappelijke inrichting. Het kan
nooit op coöperatieven of welken grondslag ook, zijn
hooge kosten zelf terugwinnen. De kweekers zouden
zich met behoud van hun zelfstandig bedrijf kunnen
vereenigen in een verbond, dat het uitsluitend recht
kreeg van overname der na eenige jaren door het In
stituut gekweekte stammen. In het verbond zou men
niemand mogen weigeren wiens bedrijf aan de gestel
de eischen voldoet.
Dat zijn de hoofdpunten van dit' zeer belangrijk en
uitvoerig rapport, waaraan nog is toegevoegd een sa
menvatting van eenige punten, betreffende de veredeling
van zaaizaden in Nederland en een schema van een
organisatie voor de veredeling van zaaizaden in Neder
land.
DE OFFICIëELE WEG.
Indertijd werd door ons vermeld dat een paar
ambtenaren van den Waterstaat te IJmuiden, we
gens het uitblijven van de papieren nog steeds
niet gerechtigd waren tot het dragen van de onder
scheidingen welke de Duitsche Keizer hun verleen
de tijdens zijne doorvaart in December 1907. Thans
is de toestemming tot het dragen dezer onderschei
dingen ontvangen.
EEN NIEUW EERETEEKEN.
Op een daartoe door Prins Hendrik geopperd denk
beeld is in overweging de instelling van een me
daille of eereteeken ter erkenning van trouw en
toewijding betoond bij de verpleging van zieken, ge
wonden en hulpbehoevenden.
ONTSPORING.
De stoomtram HaarlemLeiden die te 3.25 uit
Haarlem vertrok is gistermiddag bij Bennebroek ont
spoord. De locomotief kwam halverwege in een sloot
S J- „nl
een kostelijke Aprilgrap, een kool wellicht door den
eencn broeder den anderen gestoofd. Toen was het
zich goed houden en hollen om de publicaties te on
derscheppen en in stormloop werd het bedankje aan
Wilhèlmina van de post teruggehaald.
„Het Volk".
VERGEETACHTIGHEID.
Te Cranenburg zou 's morgens om 8 uur per spoor
het lijk aankomen van eene in een krankzinnigenge
sticht te Zutphen overleden vrouw. De begrafenissloet
was aan het station om het lijk af te halen, ook in
de kerk was alles gereed. Het lijk kwam echter niet.
Op telegrafische informatie werd geantwoord, dat men
vergeten had eene doodkist te bestellenDe begrafenis
kon den volgenden dag plaats hebben. 's-H. Ct.
St. Pankras
Geslaagd voor examen nuttige handwerken mejuf
frouw IJ. Engel te St. Pancras.
Callantsoog.
Aan den heer J. Vis is als hoofd der 'school alhier
een pensioen toegekend van f 800.
HOTSING.
Men meldt uit Hoek van Holland:
Wegwerkers van de H. IJ. S. M. hadden gisteravond
een wagon met grind laten staan op de lijn van hier
naar de exportslachterij aan de Haak. Een locomotief
met twee met kalveren geladen wagens reed in het
donker op den stilstaan Jen wagen met het gevolg dat
de beestenwapens ontspoorden en omvielen. Men moest
de kalveren naar de slachterij dragen.
ling staan van het vroegere lid der Tweede Kamer, I
thans predikant te Purmerend, den heer G. W. Mei- terecbt, maar werd tegengehouden, doordat de vol-
die het openings- en sluitingswoord zal uit
breken.
Tot het houden van toespraken zijn uitgenoodigd
predikanten H. Brakels, te Haarlem, W. Bax,
1 Sandpoort, H. de Jonge, te Andijk, en Van den
rug, te Westwoud, benevens de heer C. Stumphius,
>ofd eener openbare school te Helder, en dr. G.
lokhuis, rector van het Gymnasium te Alkmaar.
Op het terrein zal gelegenheid zijn tot het koopen
in vrijzinnige geschriften, terwijl ook gezorgd wordt,
it ververschingen zullen te verkrijgen zijn. Een fan-
.recorps, onder leiding van den heer Otto uit Alk
aar, zal mede tegenwoordig zijn. Er bestaan plan-
sn om bij genoegzame deelneming o. a. uit Haarlem
gende waggon tegen een boom aanstuitte. Deze wag
gon, waarin zich drie dames bevonden, kwam dwars
over den weg te liggen. Voorts zijn nog twee andere
waggons, waarin zich nog vele reizigers bevonden,
ontspoord. Niemand kreeg letsel.
WEER EEN DECORATIE-KWESTIE.
Men schrijfl uit Apeldoorna
In „Het Volk" \an 16 Maart komt onder motto „I>r.
Kuyper" een berichtje voor naar aanleiding van het
25-jarig besfaansfee'st van de afdeeling Apeldoorn van
Patrimonium. -
Werd Dr. Kuyper dien avond vergeten, aan den heer
Van Bruggen, oprichter, nu eerevoorzitter der afdee-
DAT WAS MOGELIJK.
Een plattelandsraadslid, dat even voordat de Raads
vergadering zou worden geopend een telegram had ver
zonden, kwam tot de ontdekking, dat hij zijn bril op
het postkantoor had laten liggen. Aanstonds verzocht
hij den gemeentebode dit voor hem onmisbare voorwerp
even te halen.
Toen echter de bode met de boodschap op de Raad
zaal terugkwam, dat de bril nergens te vinden was,
zuchtte het vroede vadertje: „och. assie dan mer niet
mittit tillegram verzonden is". „"Vad.'
EEN MOORDAANSLAG TE AMSTERDAM.
Dinsdagavond, omstreeks tien uur, stond de 25-jarige
werkvrouw G. K. op den hoek van de Stoofsteeg en
Zeedijk te Amsterdam met 2 jonge mannen en 2 jonge
meiden te praten en te lachen, toen plotseling een schot
viel, de vrouw met beide handen naar het hoofd greep,
uitroepende: „O, God, wat is dat op mijn hoofd!"
en bewusteloos neerviel in de armen van de jongp man
nen en \Touwen, in wier gezelschap zij zich bevond.
Op het geroep der twee jongens kwamen onmiddel
lijk twee agenten toeschieten, die de vrouw bewusteloos
en met een bloedende hoofdwonde ineengezonken von
den.
Blijkbaar was zij "daar door een schot getroffen,
doch van waar dit schot gelost was, wist niemand. Zelfs
hadden maar enkele personen het gehoord.
Onipiddellijk werd de ongelukkige het bierhuis aan
Het schildre werd door de vrijsten onder do
vrijen zeer bewonderd. Wat deze bewonderaars deden,
nadat het geheim van den schilder was onthuld, ver
zwijgt de Illustration uit medelijden.
EEN MERKWAARDIGE KUUR.
In een van de geneeskundige vereenigingen te Ber
lijn werd onlangs door prof. Hollander een meisje voor
gesteld, dat ten gevolge van een schrik wds gaan ver
mageren, en eindelijk onder de huid van het gezicht
al het vet verloren had. Het zag er toen uit als iemand
met een doodshoofd, en het durfde zich niet meer
op straat vertoonen. Het meest zorgvuldige diët kon
geen verbetering te weeg brengen, zoodat men ten slotte
zijn toevlucht had genomen lot een inspuiting met
menschelijk vet. Dat had geholpen, maar na een paar
maanden was het vet toch weer verdwenen. Nu laat
stelijk probeerde men het met een mengsel van men-
schenvet en vet van een schaap, en dit scheen thans
duurzamer succes te zullen geven.
EEN SUKKEL.
Het moet niet prettig zijn na eerst als bruigom
dit verlegen gevoel gekend te hebben later onder
den vollen last der huwelijksjaren weer dat verlegen
gevoel te hebben, terwijl de vrouw met grootere vrij
moedigheid daar naast u staat.
Voor den Engelschen rechter is dezer dagen de zaak
behandeld van John Tunncliffe, die door zijn vrouw
aangeklaagd werd, omdat hij haar niet meer onder
steunde.
Bij de behandeling van zijn proces bleek echter, dat
hij meer steun behoefde dan zij.
Zijn vrouw liet hem aanklagen wegens verlating,
maar de beklaagde wist den rechter te overtuigen, dat
in plaats van te verlaten, hij door zijn vtouw de deur
was uitgezet.
„Is ze een suffragette?". vroeg de rechter.
„Dat zal wel" sprak de sukkel. „Tegen mijn
dochter zei ze, mijn koffer te pakken, en mij voorgoed
de deur uit te laten."
„Waarom handelde uw vrouw zoo?"
„Ze wil de baas zijn. Zelfs als zij den heelen avond
is uitgebleven, mag ik haar niet vragen waarheen ze is
geweest".
„Maakte u geen bezwaar tegen het pakken van
uw koffer vroeg de rechter.
„Nee", zei de sukkel, „eigenlijk is zij reeds
de baas thuis, want toen ik iets opmerkte, zei ze, dat
ze me zou opsluiten, indien ik me verzette".
Deze onderdanige echtgenoot heeft zich daarop wer
kelijk op straat laten zetten.
Zijn vtouw verlangt nu echter, dat hij haar zal on
derhouden.
Maar dit was den rechter toch te bar. En de eisch
werd afgewezen.
2de KLASSE, 4de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN.
f 200
10746.
Pryzen
van f 30.
257
4150
6716
8876
10803
14289
16663
18111
407
372
782
992
11508
753
728
143
816
643
794
9417
679
886
737
514
917
801
7245
617
732
952
816
645
1433
5047
464
648
12410
15415
896
19498
809
316
644
10107
599
507
994
989
2421
415
665
151
646
600
17513
20139
666
441
744
160
716
607
644
390
3093
832
8168
182
13132
615
727
485
249
859
240
412
475
697
733
570
432
6175
455
423
712
16415
871
752
793
227
546
750
14153
613
18068
977
4098
228
658
Feuilleton.
ROMAN
TM
HA NB VON ■OBBLTITZ.
13.
Hij ontstelde er van. Maar hij wist zich te be-
iwingen. Hij sprak geen enkel woord van verontschul
diging, nam plaats en met zijne driftige, jongens
achtige bewegingen legde hij zijn servet terecht; al
les met de oogen ter neergeslagen. En de heerlijke
karpers, met welke hij den vorigen dag nog zoo bui
tengewoon had gedweept, liet hij nagenoeg onaan
geroerd.
Onmiddellijk na tafel bracht de bediende de kan
delaars binnen, plaatste die op de tafel bij de deur,
een doosje met lucifers er bij. Precies als eiken
av°nd. „Ik wensch de familie goeden nacht," zeide
bij zacht, evenals gewoonlijk. Even als eiken ande
ren avond was dit nu ook het teeken tot opbreken.
Tante Marianne gleed langzaam en geruischloos naar
de tafel bij de deur, stak zorgvuldig de drie kaar
sen aan. „Goeden nacht, kinderen!" Daarop kuste
*!aren zoon en gaf in hetzelfde oogenblik Helene
o hand. En even als vorige avonden, stegen nu
neiene en Harro tezamen de trap op.
Gat gebeurde anders altijd onder veel gelach en
gescüerts, en dikwijls hadden zij, vooral in den eer-
n,6Iv, t^d' 110g een PW minuten op de groote bank
Th Por'aa' gezeten en gepraat,
nans ging Harro zwijgend naast Helene. Zoo stom
ma i *lar.' werd haar zwaar en zwaarder. ,Was ik
ar in mijn kamer," dacht zij angstig.
Nu waren zij boven.
wQïo.0o<lL'n nacbt, Harro," zeide zij gejaagd. „Slaap
n„me,n reikte hem de hand.
hpj g greep hij toe en keek haar voor het eerst
ffir. "aV°nd aan' ^Iet een eigenaardigen blik, niet
onhi\ er8teend' maar uitvorschend, verwijtend. Het
sUio\agene' «pene, kinderlijke in die blauwe oogen
v>iriL-UnVvfr<^°°ft^daar'n brandde nu een verterend,
zi<h v Z.^ne 1'PPea trilden. Eensklaps boog hU
hare li llet had hunnen verhinderen, had hij
aucl gekust, en zij voelde warme tranen op
haren pols. En toen ging hij dadelijk, zonder
enkel woord te zeggen, naar zijn kamer.
HOOFDSTUK 7.
Tusschen Kerstmis en Nieuwjaar was Alfred
op
reis gegaan. Hij vervulde gastrollen in Frankfort a.
Main en zijne afwezigheid duurde tot in begin Janu
ari, langer dan hij eerst aan Helene had voorgesteld.
Het was een verdrietige tijd voor haar, daar ook
mevrouw Harriers-Wippren vacantie hield. De uren
kropen voort en aan den dag scheen geen einde te
komen. Helene Verkeerde in een onbehaaglijk hu
meur. In de laatste weken had zij geleefd in een
geluks-roes. Nu was alles om haar heen zoo nuch
ter, zoo dor, haar bestaan zoo duf, als was alle
belangrijkheid er aan ontnomen.
Over dag was Harro nagenoeg niet thuis, hy had
nu allerlei uitvluchten. Dikwüls genoeg liet hy de
maaltyden zelfs voorbygaan. Somtyds kwam hy eerst
laat in den nacht thuis. Menigmaal hoorde Helene
in hare slapelooze nachten nog lang na middernacht
zy'n behoedzamen tred op de gang. En telkens ge
voelde zü dan een steek in haar hart: ook daar
aan was zü schuldig. Zy wist dat zeer beslist.
Eens, op een namiddag, was tante Marianne uit
gereden naar haar bankier. Helene zat beneden in
het salon. Het schemerde reeds, zoodat zy haar boek
terzüde had moeten leggen. Zy liep eenige malen in
de kamer heen en weer; ging voor de piano zitten
eu sloeg een paar akkoorden aan. Het scheen haar
wel al een halve eeuw geleden, sedert zü zich ge
oefend had. Zy dacht na; wanneer heb ik toch voor
het laatst gezongen? En toen schoot het haar te
binnen: op dien heiligen avond! Op den heiligen
avond met hem! In dat uur, in hetwelk zü zich
eigeniyk voor de laatste maal geheel gelukkig ge
voeld had.
Zoo duideiyk, tot grijpens duideiyk stond nu weder
zün beeld haar voor den geest.
Of hü nu ook aan haar dacht?
Het werd steeds meer duister; het was zoo goed
als donker in de kamer.
Zeer zacht begon zy nu te zingen, juist zoo, als
zü laatst beiden zongen
„Slechts wie het verlangen kent,
Weet, wat ik ïyd!
Alleen en beroofd
Van alle vreugd'
Zy wist niet, hoe dit lied van Goethe haar in
de gedachte was gekomen. Maar dit gevoelde zy
wel. dat het volkomen hare gemoedsstemming weer
gaf. En hare stem werd luider, zwol en zwol......
„Ach, die mij mint en kent,
Is in den verre
Daar scheen het wel alsof de deur geopend werd.
Maar zy hoorde het niet. Het lied hield geheel haar
ziel gevangen.
„Slechts wie het verlangen kent,
Weet, wat ik lüd!"
Een poos zat zy stil, de handen rustende op de
toetsen, de oogen gesloten. Het was haar zoo wel
en toch gevoelde zy zoo groot wee.
Daar hoorde zy duidelyk in de aangrenzende ka
mer, de werkkamer van mynheer von Oschitz, een
onderdrukt snikken. Het was maar een enkele snik.
Nooit kwam er eigeniyk iemand in die gesloten ka
mer van een afgestorvene. En wederom hoorde zy
dat angstig geluid, zoodat het haar deed huiveren.
Een weeklacht, als met geweld onderdrukt.
Byna in hetzelfde oogenblik hoorde zy iemand
daarnaast spreken. Het was de stem van den ouden
dienaar: „De lamp, jongeheer u moet niet zoo
uwe oogen bederven." En daarop werd er een deur
gesloten.
„Arme Harro! Lfpve, arme jongen! Ook jou moet
ik verdriet doen, jou, domme, lieve jongen..."
Den geheelen avond, den halven nacht over kon
zij zich aan die gedachte niet ontworstelen.
Die onrustige nachten!
Dan kwamen de gedachten, verdwenen, verflauw
den, kwamen terug met vernieuwde helderheid. Het
verlangen kwam, nestelde zich in haar gemoed, werd
een verterende smart; zy trachtte dan zich op te
richten aan de herinnering aan de dagen van geluk,
maar de twyfel verstrikte haar. DUn zag Helene haar
toekomst voor zich als een tot puinhoop verbrijzeld
gebouw hetwelk zü zich toch zoo zeker van de
overwinning had opgericht.
Hy Alfred schreef ook zoo zelden, zoo
brieven waren altyd
zoo Kon eu trachtte zy tusschen
de regels door datgenete lezen, wa^er niet
i schreef
vreeselyk zeldzaam. En zyne
kort en karig. Begeerig
door datgene te
stond. Altyd was het over zün succes, zijn triomf,
z y n arbeid. Meermalen overviel haar, als zy zulk
een brief in haar schoot liet vallen, een hatelyke ge
dachte: hy spreekt toch eigeniyk altyd alleen over
zich zeiven. Maar alsof het sneeuwvlokken waren
schudde zü huiverend en rillend zulke gevoelens van
zich. Zy schaamde zich.
Uii jPf, - X. r
Jaren geleden had zy in Rohlbeck Goethe's „Waar
heid en Verbeelding" gelezen. Nu liep zü naar Rar-
ro's boekenkast, zocht het bandje en las daarin van
het mooie Gretchen, en dacht aan Harro. Maar dacht
dan ook: „De schoone Frankfortsche vrouwen!"
Het was een aanval van jaloezie. Dat trof en deed
pyn. Maar ter zelfder stond lachte zy. Hoe kan ja
loezie iemand toch er toe brengen, zich dwaas aan
te stellen.
Het lachje verstierf, het verlangen bleef.
Tante Oschitz bekommerde zich niet zooveel om
Helene. Na eenige vruchtelooze pogingen had zy 't
opgegeven. Het lag niet in haar natuur, om zielen
te helpen stryden. Zy zelve had zich ook er door
heen moeten slaan. Anderen moesten dat ook doe>n,
en het gelukte een elk, als God het wilde.
Helene werd haar ook vreemd. Zy mocht haar
tante wel ïyden, maar meer ook niet; tusschen bei
den was geen andere band^dan die van bloedver
wantschap. En als Helene toch nog een enkele maal
trachtte haar vertrouwelyker te behandelen, dan
schrikte zy terug voor de bitsheid, welke Helene
trots tante's zachte stem uit hare woorden meende
te hooren.
Niettegenstaande alles kon tante Marianne toch
niet langer zwygen over de verandering in Helene's
houding. „Ge ziet er slecht uit, kind," zeide zy op
zekeren dag. „Het komt mij voor, dat ge te veel
in huis zit.'"
„Ik gevoel me zeer wel."
Zy zaten in de vensterbank, in het salon, tegen
over elkaar; tante Marianne hield zich met een hand
werkje bezig; Helene las.
„In de jeugd vergist men zich dikwyls omtrent
zijn eigen gezondheid. Werkelyk: uw uiterlyk weer
spreekt uw beweren."
„Ik ben toch zeer wel," herhaalde Helene hard
nekkig.
Tante Oschitz keek scherper toe en schudde het
hoofd. „Ik zal Harro zeggen, dat hy morgen een
filnke wandeling met u moet maken."
„Och neen, tante
Het kwam er zoo heftig uit, dat* de oude dame
er van opkeek. „Hebt ge ongenoegen met elkaar,
jy en Harro?" vroeg zü verschrikt. „Gü waart toch
steeds zulke goede vrienden!"
„O Ja... o, Neen! Och... ik meen... Harro heeft
tegenwoordig wel wat anders te doen. Hy behoeft
my geene vriendelükheden te bewüzen."