Donderdag 19 Mei 1910. 54ste Jaargang No. 4710. Bureau SCHAGEN, Laan Si 4. Uitgevers i TRAPPffAN Co. Van het Haagsche Binnenhof. Eerste Kamer. Binnenlandsck Nieuws. Alllllfl Nieiis- Dit blad verschijnt viermaal per weekDinsdag-, Woensdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 nre wnrdn»i ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. NQEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Interc. Telephooa \"o. 20. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Mi Dit nummer bestaat uit een blad. Den Haag. T8 Mei. Op de gereserveerde tribune nl. 't afgeperkt ter rein voor de leden van hooge colleges van Staat de heer Roodhuyzen, het Tweede-Kamerlid. Overi gens geen zweem van bijzondere belangstelling bij Publiek. Aan de groene tafel, toen de Senaat dan weer c.c. halfdrie ure van-middag, bijeen was: minister De Marees van Swlnderen. De nota!? Misschien denkt deze of gene: „Ah zoo! Toch ge beurt er iets! Maar bij bad bet mis met zijn veronderstelling, 't W.as voor een „In Memoriam" aan wijlen Ed- ward VII, en anders niet. De voorzitter sprak van „een vorst, bemind bij zijn volk, wiens helder poli tiek doorzicht, rijpe ervaring, toewijding voor al wat den bloei van bet onder zijn scepter geplaatst Rijk kon bevorderen"; wiens nagedachtenis in dankbare herinnering zullen blijven. En minister De Marees was, in zijn antwoord. Dat wel, mijnheer, maar hij loopt naar de Boschstraat. Dat brengt zeker meer op dan naar de Brussel- sche Poort. Gelooft dat niet. mijnheer. Onder ons gezegd! vroeger, toen deze lijn voor de gastram is aangelegd, toen heb ik dikwijls hooren zeggen, dat ze die lijn naar de Boschstraat voor niets dan voor de „Lé- vrier" hebben aangelegd. Maar excuseer me, mijnbeer, de treinen zijn binnen, we gaan zoo vooruit. Talrijke reizigers komen van de perrons, eenige stappen op de tram. Gefluit weerklinkt, eene rem wordt losgedraaid, het paard trekt aan, een reiziger springt nog gauw op en vooruit gaat het. Eerst getremd door de Stationsstraat, dan door de Wijker Brugstraat. Wat is dit aangenaam rijden en zacht Zitten! Doch nabij de brug aan den wissel ©p eens een schok. Tram staat stil. Conducteur springt af, neemt een groot ijzer, fluks aan het werken. Vergeefs, er is geen bewegen aan. Er wordt gestooten, geduwd, niets helpt. Wat is er te doen, conducteur? gilt een da metje. De stem des tramgeleiders: Willen de heeren niet zoo mogelijk nög enthousiaster-toostend dan aan uitsta®pen, de tram is gederailleerd op den wis- de overzijde van het Binnenhof. Hij noemde den En- gelscben koning, die aan zijn volk is ontvallen, „schoonste illustratie van het monarchale regeerings- steisel." Vorst, van wien eene machtige aantrek kingskracht uitging, die hij ten goede aanwendde tot het bereiken van practische resultaten. Het verdwij nen van zulk een figuur moet wel „naklank hebben in elk parlement ter wereld." Voor niemand, zei Z. Exc., was het een geheim, hoe Edward VII iemand was, „tegen wien men in waarheid kon op zien." Natuurlijk zat, terwijl al deze schoone woorden werden gesproken, de man-der-nota, baron Van Heec- keren van Keil, met ijzig-sceptiech gezicht te kijken. De minister van Buitenlandsche Zaken spoedde zich, na zijn speech, met gróote haast de zaal uit... De heer Van Heeckeren begon weer levendige apar tjes te honden met de heeren Roëll, Hovy, al wie maar verder naar hem wilde luisteren Men willigt het verzoek in. Van alle kanten daagt het volk op: Grooten en kleinen, deftigen en armen. Iedereen vraagt, wat er te doen is. Een politieagent drijft de mensohen terug. Dege nen, die valiesjes dragen mogen evenwel blijven staan: zij hooren immers bij de tram. Een ander rukt hem weg, roepend: Pas op voor de tra®! Algemeen gelach, de politieagent lacht mee. De conducteur is woedend. Hij zegt tot den vreem deling: „gemeen volk hier, mijnheer; altijd hebben ze wat te krltikeeren! Vroeger hadden we hier een gas tram, de eerste in Europa, mijnheer; ja, mijnheer, de eerste in Europa, hier in Maastricht. Toen moest die weg, hij deugde niet meer. Nu hebben we een paardetram en nu is het weer niet goed. Dat volk weet niet te apperceeren, wat de Raad voor de stad doet." Intusschen is van den anderen kant een andere De nota is ter griffie gelegd, ter inzage voor de trafn l£0me® opdagen, die door het accident van zijn leden. Daar zij van een mede-lid afkomstig is, zal ze ook worden „gedrukt en rondgedeeld". That'sall! Althans voorloopig. De heer Roodhuyzen schijnt iets bijzonders ver wacht te hebben. Maar 't kwam nog niet. De nieuwe senatoren jhr. Tjarda van Starcken- borgh Stochouwer en D'Aumali baron Van Harden- broek zijn beëedigd en hebben „plaats genomen". collega in zijn loop wordt gestuit. Reizigers vertoonen zich op het voorplatform. Zij zien, wat te doen is, slaan aan het morren of wel springen af en ver dwijnen met versnelden pas in de richting station. Eindelijk! Er komt beweging in. Nog even heffen, dan duwen. De tram staat weer erin. Volk stapt erop, de zweep over de paarden want hier voor de brug is een tweede er bij gekomen een langgerekt ge- Ui VVU L. ij Ai MV^V^UigU CU UVUVCU, gVÜUiil^u Laatstgenoemde had zich in frak gestoken; de Gro- v°ort lx?. salop en thans wijken de ninger deed 't met gekleede-jas af. Beiden zwoeren me,TSCv,e°, eerbiedlS teraj. den sacramenteelen eed. I Doch de vreemdeling zal weten, dat hq in onze Eindelijk heeft de voorzitter een weemoedig woord tram beeï,t &ezeten- van hulde gebracht aan de nagedachtenis van jhr. j In de Groote stiaat plotseling stilstand. Het paard Van Asch van Wijck, den kundigen, bescheiden wprdt affespannen. loopt automatisch de stoep op, man, wiens wankelende gezondheid hem belette zoo- j „L111. den kop eene zwarepoort open en ver veel te doen voor het algemeen belang als hij wel dwdnt daarachter met zijn geleider, gewenscht had, en eindelijk bracht baron Schimmel- andelende menschen, van welke de Groote straat penninck den wensch uit, dat de oud-minister Nelis- fr zoov®el teP;> blijven staan, praten tot elkaar en sen weldra weer zij 't dan ook niet als hoofd konlen door de ruitjes kijken, wie in de tram zit. Dra omringen zij het voertuig in een kring, als wil den zij het belegeren. De mensohen binnen worden ongeduldig. Onze reiziger staat op, tikt den con- van een departement zijn krachten aan land en volk zal kunnen wijden. Na al deze scboone, goede, hartelijke en weemoe- dige woorden gingen we eindelijk in de sectiën aan d'4C-eur, op9den schouder en vraagt hem: „Wat is den arbeid. Morgen-ochtend zal onze Senaat opvat-1 nu ten wat zijne nijvere hand (na zoo'n zitting wordt niets, zegt de conducteur, ons paard is even gerequireerd voor een brand, het zal wel men onwillekeurig ook „toosterig"zal te doen vin- aen Maar men behoeft geen profeet te zijn om te dur ven voorspellen, dat morgen „het oog der natie" niet gauw terug zijn! Toen werd het onzen vriend wonderlijk te moede. Hij stapt uit, wandelt de straat af gaat een der op den braven Senaat, doch op het soms- woelige ko^®h"izen langs het Vrijthof binnen. Hn hPSIP r Don rvrvf H i r\-v 1 Parlemenf zal zijit gevestigd Mr. ANTONIO. DE MAASTRICHTSCHE TRAM. De vreemdeling, die te Maastricht aankomt, be landt, zoodra hij uit den trein stapt, in een com plex van rails, wissels, spoorwegambtenaren en ho telbedienden, doch ziet geen station. Conducteur, waar is de uitgang? I Daarachter, mijnheer, volgt u het perron maar. Perron? Is hier geen station? Jawel, daar vóór u: dat gebouw. Is dat het station? Zeker, mijnheer, is u nog nooit te Maastricht geweest? Kent u het station hier dan niet? I Vreemdeling zegt niets, kijkt eens, lacht eens, geeft (zijn kaartje af en treedt naar buiten. I Hij haalt zijn horloge uit den zak, moet het im mers goed zetten, om straks niet te laat te komen, p.ls hij vertrekt. Zoo doet immers een ieder, die in (een vreemde stad aankomt, gij en ik. Hij kijkt op de klok boven het station. Bittere teleurstelling! De klok is beplakt: Twee breede papieren stroo ien kruisen daarop elkaar met een meetkundig Juis- ten hoek van negentig graden. Doch wie naar Maastricht komt, moet moedig zijn. Dit begrijpt en overweegt onze vreemdeling, als hij biet een zucht zijn gouden knol weer in het vestjes- Bakje laat glijden. „In de stad zal ik nog wel een andere klok vinden,' zoo denkt hij. keert hij zich om. ~™d® hij niet in den trein hard hooren schreeu- r ,"i7?aftrlcbt". dan «ou er nu toch voor hem L!, feJ. meer bestaan, dat hij zich in Limburg's d bevindt, want vlak vóór hem staat een ou op We'ks dak een kunstig schild, waar- de woorden: „Maastrichtsche Tram", stapt op. e conducteur komt bij en geeft hem een kaartje, jrfemdellng geeft 5 cent. cent> zeKt de conducteur. Zoo*^11 ?eker &auw vooruit? kelt en ju deldk- mijnheer, we moeten nog op Has- Kan s wachten- Msche poort?r^den tot het tram8tatlon aan de Brus- t<en. 6en' 'ayabeer, aan het Vrijthof moet u afstap- Heh! Gaat a i *at de tram niet verder? Hij bestelt een pot bier en vraagt den kastelein, of deze hem het juiste uur kan geven. Ik weet niet, of ik juist goed ga, mijnheer, zegt de hospes, op zijn uurwerk kijkend, doch mijn kellner kan wel even hierover op de stadsklok aan het politiehuisje kijken. Moet mijnheer soms met de tram mee? De uren van vertrek staan daar ook aangeplakt." Neen, ik ga te voet. De jolige kellner verwijdert zich, doch komt dra terug. Ik kan niet op de klok zien, mijnheer, zegt de piccolo, ze is beplakt. De reiziger vroeg daarna niet meer. N. Venl. Ct. CATH. VAN RENNES. Catharina van Rennes was tot vóór kort nooit aan 't schrijven of praten te krijgen over zich zelf. Hoe- velen er ai moeite toe deden o. a. de commissie van het „Nederlandsch muziekfeest" van 1902 niemand kreeg er haar toe, en niemand kreeg een portret uit haar handen, in deze dagen van verame rikaniseerde journalistiek! Geen prentbriefkaarten, geen biografietjes Totdat zij de eerste vijftig jaren haars levens ach ter zich had. „Da's ten minste een stuk leven waar over te spreken valt", verklaarde zij tot den O. d. M.-redacteur der N. R. Ct., dien zij nu ontvangen heeft, en die van de amusante, geestige gesprek ken, in 't huis der Utrechtsche Bregittenstraat ge voerd, rekenschap geeft in zijn blad. „Mijn leerlingen... Ik heb natuurlijk heel wat er varingen van kinderen opgedaan. Maar 'k wil het ronduit zeggen: ze zijn er in die twintig jaren zeker niet op vooruitgegaan!... Zoo willen bijvoorbeeld jongens uit onzen stand volstrekt niet meer zin gen. Buiten de schooluren worden tegenwoordig immers alleen hun kuitspieren nog maar ontwikkeld? Maar met dit al komt er hoe langer hoe minder teer heid in die jonge levens. En heusch, dat zal zich gaan wreken, daar ben ik zeker van. Er bezinken geen gevoelsindrukken meer, de rust gaat er meer en meer uit. Schoppen en trappen naar ballen en op fietsen verdringt aldoor verder den zin voor het ideëele, voor poëzie, en wat daarvan naklinkt in hun zielen, 't Is innig jammer..; onze tijd is een harde tijd. En is 't Jonge geslacht door dat gemis aan wat materialistische menschen immers maar week beid noemen nu soms sterker, pittiger dan vroeger? Naar mijn ondervinding is immers het tegendeel waar... Bovendien, de moderne opvoeding, en vooral ook de moderne levensmanier, droegen er veel toe hij om den kinderen hun verantwoordelijkheidsgevoel te verslappen... Of is 't niet om uit je vel te sprin gen, als je in de klas zegt, meisjes, de volgende re petitie is Donderdagochtend om half negen, zullen jullie er aan denken? en zoo'n achtjarig dametje vraagt bij 't heengaan aan m'n assistente, „juffrouw, u telefoneert 't me nog wel 's, hé?" „Neen, de tegenwoordige kinderen eonoentreeren zich veel moeilijker èn ze hebben geen Ausdauer meer. Trouwens, daarvoor heb ik nu Juist zooveel fiducie in de rhythmische gymnastiek. „Ik kan mij dikwijls ongerust afvragen waar dat heen moet met ons jonge geslacht hij die wonder lijke „moderne" levensopvatting, waaraan het ideaal veelal zoo volkomen ontbreekt. Kijk nu bijvoorbeeld eens rond onder de jongere musici, om nu meer speciaal op mijn gebied te blijven. Wat een verwa tenheid, wat een gebrek aan eerbied voor oudere artiesten! Ik acht 't een treurige degeneratie. Wat zagen wij, in onze jaren, hoog op tegen menschen van talent, en wat ging er van die piëteit toch ook een verheffende invloed voor ons zelf uit... Maar tegenwoordig? Zoodra ze 'n papier verworven heb ben, is 't maar dadelijk „u en ik" op voet van vol komen gelijkheid; al debuteeren ze nog zoo gras groen!Vermakelijk, soms, maar au fond toch wel droevig. „Ja, die diploma's!... Ik zelf heb er vier. Maar ik ben aan al die papieren hoe langer hoe minder waarde gaan hechten, nu de eischen, altijd maar hooger opgevoerd worden en er voortdurend méér ze nuwzieken worden gekweekt. Da's heusch meelijwaar dig. En sinds twintig jaar leid ik dan ook, uit volle overtuiging, nooit iemand meer voor examens op. Want dat pompen en zwoegen om zoo'n officieel pa pier deelachtig te worden, verstompt maar al te vaak de liefde voor de muziek, 't Wordt alles een taak, een korvee, soms haast 'n sport, wat toch allereerst een roeping moest blijven. Vooral voor de aanstaande onderwijzers, willen zij later bij hun leerlingen gene genheid kunnen wekken... Maar, och, er zijn dan toch ook zulke duffe musici met diploma'sEr zijn 6ok wel duffe musici zönder diploma's dat wil ik vooral niet beweren.,. Maar de papieren doen er heusch niets aan af: de echte muziekonderwijzer komt er toch, mèt of zonder. En de anderen, hé waarom gaan die zich nu maar liever niet tot heil van de menschheid aan de luchtscheepvaart wijden?... O nee, ik wensch hun warempel geen gebroken ar men of beenen toe; alleen een betere toekomst, én: dat ze van de jeugd af zullen blijven PER TF,GEGRAAF. STAATSLOTERIJ. De prijs van honderdduizend gulden is gevallen op nummer 14368. EXQUETE TROELSTRA. Het voorstel Troelstra tot het instellen eener en- quete van de 2e Kamer kwam heden in behande ling. De heer De Beaufort meent dat geen wettelijke verhindering bestaat tegen het instellen eener en quête. Hij ontkent evenwel dat 's Lands belang' het eischt. Er is zooveel bekend geworden, dat niet ontkend is, dat eene enquête niet meer noodig is. Spreker vreest voer onzen goeden naam in het Buitenland. Hij wil niet verder wroeten in het slijk en zal tegenstemmen. De heer Van Doorn meent, dat het volle licht moet schijnen in het belang van 's Lands eer. Sluit zich aan bij het betoog van den heer De Beaufort inzake het recht der Kamer om eene enquête te houden. De heer Van Idsinga sluit zich daar ook bij aan. Hij zegt: na de bekentenis van Dr. Kuyper .is slechts te onderzoeken of er innerlijk verband bestaat tus- schen het verleenen der decoratie en het ontvangen Van geld voor de antirev. partijkas. Bij gebrek aan eenig bewijs zal noch een enquête, noch een Eere- raad eenig resultaat opleveren. De ontkentenis van Dr. Kuyper moet bij gebrek aan bewijs voldoende wor den geacht. Dr. Notens zegt, dat het zakelijke moet praedommee- renin gevallen van persoonlijken aard moet de wet op de ministeriëele verantwoordelijkheid worden toege- op past. Zal tegenstemmen. De heer Van de Velde (antirev.) verklaart namens zijne politieke vrienden het voorstel onaannemelijk, 's Lands belang eischt het niet. VEREENIGING VAN OUDLEERLINGEN DER RIJKSLANDBOUWWINTERSCHOOL TE SCHAGEN. Achttiende algemeene vergadering op Woensdag is Mei 1910, des morgens te 10 uur in Het Park te Enk huizen. De heer P. Jz. Eriks opent met een hartelijk wel kom de vergadering, tevens in herinnering brengend de benoeming der heeren Van Hoek en Van der Zande respectievelijk tot directeur van Landbouw en inspec teur yan het Landbouwonderwijs. Spr. spreekt de hoop uit. dat deze beide heeren in hun hooge functies lang en nuttig zullen werkzaam mogen zijn. i De heer PHopman, secretaris, leest nu de uitvoe rige en zeer goed gestelde notulen, die onveranderd. I onder applaus worden goedgekeurd. Voorzitter deelt mede, dat f 25.is ingekomen van het rijk voor de proeven met havervariteiten in 1909. Dit jaar had niemand veld voor deze proeven willen beschikbaar stellen. Tot ondervoorzitter was benoemd de heer G. Nobel. Voor de excursie naar Friesland hebben zich 21 deelnemers aangemeld. V ijf nieuwe leden zijn toegetreden. Ingekomen: een schrijven van den heer C. Nobel dat hij verhinderd was de vergadering bij1 Je wonen en verder de noodige verslagen en •brochure^. De heer J. Buis Jz., brengt verslag uit namens de commissie van toezicht op het station voor melkon derzoek Er werden aangeboden 2982 monsters melk, een getal dat nog nooit is bereikt. Vanaf 'de oprichting tot einde 1909 werden 18000 monsters melk onderzocht. Dit jaar werden 2408 monsters voor volledig on derzoek aangeboden, 574 alleen op vetgehalte. De rekening wees een ontvangst aan van f 357,85, een uilgaaf van f 350.19i/z, dus het batig saldo bedroeg f 7,G51/j. De commissie sprak verder hare tevredenheid uit over de werkzaamheden van den controleur, die steeds ijverig nieuwe leden opspoort. Enkele malen kwam door tusschenkomst van het station melkvervalsching aan hét licht, dat scheen meer dan elk middel de oogen van directeuren en besturen van zuivelfabrieken te openen en het groote nut van melkonderzoek te doen erkennen. De rekening en verantwoording van het station voor melkonderzoek, wordt sluitende met de hierboven reeds gegeven cijfers, goedgekeurd. Tot lid van de commissie van toezicht op het station voor melkonderzoek, wordt met nagenoeg algemeene stemmen herkozen de heer J. Buis Jz. Tot leden van de finantiëele commissie voor 1910 worden benoemd de heeren: G. Maters te Den Helder, J. Sijp te Bobeldijk, E. D. Govers te Alkmaar en als plaatsvervangend lid de heer D. Pijper te Hoogwoud. De heer G. Nobel deelt ten opzichte van den alge- meenen Bond mede, dat de zaak goed gaat, en dat het jaarboekje spoedig gereed zal zijn.. De heer G. Nobel ie Lutjewinkel leidt het punt in: Iets over het voortgezet onderwijs der meisjes in verband met het belang van de ontwikkeling van den landbouw in onze provincie in het algemeen. Inlei der komt al reeds dadelijk tot de conclusie, dat ons onderwijsstelsel nagenoeg uitsluitend is ingericht op de behoefte van de jongens, met meisjes wordt beslist zeer onvolledig rekening gehouden. En slechts voor zoover ze samenvallen met die van de jongens, wordt op de gemengde scholen, hieraan de aandacht geschon ken. En toch is de toekomst van het grootste deel der meisjes zooveel anders dan die der jongens. Zij heb ben dus ëen reeks van kundigheden en vaardigheden noodig, zooveel anders als de jongens noodig hebben voor de uitoefening van hun bedrijf of beroep. Zal het voortgezet onderwijs aan meisjes tevens wat aan de werkelijke behoeften des levens beantwoorden, dan is het noodzakelijk voor oogen te stellen, wat de toekomst haar brengen zal, en dan is het buiten twijfel, dat voor verreweg de meeste vrouwen, het voornaam ste deel van haar doen en denken in beslag zal wor den genomen door ït^et huismoederschap. Wel kunnen de jongens en meisjes een heel eind samengaan, maar het openstellen der jongensscholen voor meisjes heeft den schijn doen ontstaan, alsof het voortgezet onderwijs voor meisjes slechts hoefde te be- ocgen, ze geschikt te maken om op de arbeidsmarkt, I in alles met de jongens te concurreeren. Dit heeft het nadeel dat de meisjes den speciaal vrouwelijken kant harer opleiding verwaarloozen. Voor haar dus een spe ciale opleiding. In den landbouw moet getracht worden dat de meis jes die zaken leeren, die haar in staat stellen om met een eenigszins ruimer inzicht te kunnen oordeelen, over zoo tal van zaken, welke verband houden met de toepassing van het landbouwbedrijf, opdat zij' nevens de vooruitstrevende landbouwers, het bedrijf voor zoo ver dit op de boerderijen mogelijk is, in het goede spoor trachten te houden. Naast deze landbouwzaken, komen ook die van huis- houdelijken aard. Inleider er op wijzende, dat ware kennis bescheiden maakt, maakt zich niet ongerust dat i zij, die zich meerdere wetenschap eigen zullen maken, het niet zullen zoeken in ijdel vertoon en haar huis houding duur zullen maken. Tevens wordt deze meis jes de gelegenheid- geboden om die karaktereigenschap^ pen aan te kweeken, welke den mensch in 't algemeen het kenmerk van beschaving en goedheid bijbrengen. Alhoewel spr. Ihet uitvoeren van dit pian niet ge makkelijk acht, mogelijk is fhiot z. i. toch wel. Eén goed voorbeeld 2al het algemeen wel tot het gewenschte inzicht, brengen. Welke plannen zullen worden uit gevoerd staat nog niet vast. Nu is alleen nog noodig de aandacht aan de zaak te Wijden en belangstelling er voor le wekken, en gestreefd moet worden naar een algemeene samenwerking tusschen alle mogelijke personen en corporatiën. i Tot zijn eindconclusie komend, acht spr. voortgezet onderwijs voor meisjes noodig, mits hef 't kenmerk i dra ge van een góed inzicht in <le algemeene begrippen der landbouwkunde en daarnevens in huishoudelijke en opvoedkundige zaken. Overdreven sehoolsehe geleerd heid komt hierbij niet te pas. Zoo opgevat zat de in- vloed van groote beteekenis zijn. 1 De heer M. Ploeger te Schagen wordt op voorstel van het bestuur weer voor drie jaar benoemd tot melk- onderzoeker aan het station voor melkonderzoek. De heer J, G. Hazeloop, rijkstuinbouwleeraar voor Noordholiand wordt benoemd tot eerelid der vereeni- ging. i Bij acclamatie wordt besloten het 12%-jarig be staan der vereeniging in 1911 te herdenken Dat zal te Schagen plaats hebben en in de volgende vergade- ring zal het bestuur met nadere voorstellen komen. De heer G. Nobel leidt nu het punt in: Verdient l het aanbeveling om van vereenigingswege te trach- ten dat aan de oud-leerlingen van de Rijkslandbouw- winterschool de gelegenheid wordt gegeven, om op bepaa de dagen in genoemde school bijeen te ko men tot het ontvangen van onderwijs Ier aanvulling van de eens geleerde kennis, wijl de landbouwweten schap zich steeds meer uitbreidt? In zijn toelichting zegt inleider: Wanneer wij de steeds toenemende uitbreiding der landbouwkunde nagaan, schijnt het mij toe, dat het aanbeveling verdient om aan hen, die de Rijksland- bouwwinterschool met goed gevolg hebben doorloo- pen, bij voortduring gelegenheid te geven, om ken nis te nemen van genoemde uitbreidingen. De school, welke op de vorming van de Oud-Leer lingen als landbouwers, of anderszins, grooten in vloed heeft uitgeoefend, schijnt mij als van zelf aangewezen als de plaats, waar aan hen, die in deze met de ontwikkeling van den landbouw meeleven, de verruiming van hunne inzichten op doeltreffende wijze kan worden bevorderd. _-A.ls proef zou ik bescheiden willen beginnen, bijv. zij, die er lust toe gevoelen, kunnen zich verbinden^ om gedurende een winter, bijv. 1 dag per maand in de school bijeen te komen voor het bekende doel. Nevens het vele, dat dan kan worden onderwezen, zal er ongetwijfeld veel stof zijn tot het stellen van vragen en het houden van onderlinge besprekin gen. Tevens zou ik hier nog kunnen wijzen op het feit, dat een en ander den lust tot het bijhouden van de studie in hooge mate zal bevorderen en daarnevens den drang tot samenwerking voor de belangen van dé vereeniging en hare leden in toenemende mate zal uitbreiden De directeur der school is, zoo de oudleerlingen het willen, het plan wel sympathiek gezind. De wijze waarop alles zal worden geregeld zal natuurlijk pa- der worden uitgewerkt en bekend gemaakt. De heer E. D. Govers gaf als zijn meening te kennen, dat het hoogst gewenscht was, daar verschil lende leerlingen zich in verschillende richting be wogen, dat bepaalde onderwerpen werden behaudeld, die van te voren werden bekend gemaakt; bijv. dat de eene maal een onderwerp der veeteelt rakende werd behandeld, een volgend maal weer een land-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1