H e 1 e n e.
Woensdag 25 Mei 1910.
54ste .Jaargang No. 4715.
Bekendmakingen,
Binnenlandsch Nieuws.
illfilStl NiElWS-
limit-
Dit nummer bestaat uit een blad.
GEMEENTE SCIIAGEN,
ding geschieden bij den Officier, met het onderricht
belast, en wel bij den aanvang van het eerste oefenings
uur in den aanstaanden winter.
In de eerste helft van Januari a.s. zal ten overstaan
van eene Militaire Commissie een onderzoek plaats
BEPLANTINGEN.
i hebben, waarbij voor hen, die in aanmerking komen om
j in het volgend jaar bij de militie te worden ingelijfd,
j de gelegenheid zal bestaan tot het verwerven van een
De Burgemeester der gemeente Schagen noodigt de bewijs van voorgeoefendheid,
ingezetenen uit te willen medewerken, beschadi-l De bewijzen van voorgeoefendheid zijn drieërlei
ging van de gemeente-beplantingen te voorkomen. I een bewijs van militaire bekwaamheid
behagen, den 13 Mei 1910. een bewijs van lichamelijke geoefendheid, en
De Burgemeester, een bewijs van militaire bekwaamheid én lichamelijke
J. P. W. VAN DOORN. geoefendheid.
De loielingen, die een der bewijzen verwerven, wor
den, op hunne aanvrage, ingelijfd bij het korps en
i geplaatst in het garnizoen hunner keuze, voor zoover
zij daartoe geschikt zijn en dit met de belangen van
De Burgemeester van Schagen maakt bekend, dat 1 dcn dienst is overeen te brengen. Bezitters van het
voor jongeheden van 16—24-jarigen leeftijd, indien al- in de kaatste plaats genoemd bewijs hebben echter in
thans een voldoend aantal hunner zich aanmeldt, m d<;ze den VOOITang boven bezitters van een der beide
den aanstaanden winter een cursus zal worden gehou- cerstpienoemde bewijzen
den tot het ontvangen van voorbereidend militair on-i houders van een'bewijs van militaire bekwaam-
denaeht. heid én lichamelijke geoefendheid hebben bovendien
Dit ondeiricht heeft o.a. ten dpel: aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen
VOORBEREIDEND MILTAIR ONDERRICHT.
Aanmelding voor den aanstaanden iv inter cursus.
te verschaffen om de geschiktheid te verwerven tot het
voldoen aan de eischen van militaire bekwaamheid,
en zooveel mogelijk ook aan die van lichamelijke ge
Aan liet bovenomschreven onderzoek kan ook wor
den deelgenomen door tot korte oefening ingelijfde lo-
StarfMd, be&id bi) ar,. 104 d,r MM.wef .901: n~S.a^"K:
aan loflied» de ^.endbeid r-W- SSS,
fen tot het venven-en van (hft m,htair getu,£chnft verlenging van dit uitstel,
yereischt voor de toelating tot het Reservekader dei Dij 'he| OJ<,^k wordt Mk gevorderd cenige ge-
Infantene, der estii^ArtiLlerie of der Gerue, oefendheid in het schieten. Voor jongelieden die in staat
Voor de toekomstige miktieplichligen loopt de cu - waren zich in of nabij hunne woonplaats in het schie-
sus over twee achtereenvolgende wintertijdperkenvoor jen bekwamen, zal tekortkoming in de gestelde
de adspiranten van het Reservekader over één win- eiscli^n van schietvaardigheid een beletsel zijn om het
tertijdperk. bewijs van militaire bekwaamheid te verwerven. Daar
liet onderricht heeft plaats ten minste 4 uren pei om Wordt aangeraden om, zoo daartoe gelegenheid be-
weekhet begint 1 October of zoo spoedig mogelijk staat_ deej nemen aan de schietoefeningen tot verhoo-
daarna ,en duurt tot einde Januari. 'ging van 's lands weerkracht die bij voldoende deel-
De aanmelding tot deelneming aan het onderricht nemjng) zoowel in garnizoens- als in sommige andere
moet geschieden vóór 1 Juni eerstkomende ter secre- p]aatsen met bruikbare schietbanen telken jare van 1
tarie der gemeente, op de werkdagen, des voorrruddags tot 1 September worden gehouden,
van 9 tot 12 uur, alwaar verdere inlichtingen kunnen j Schagen den 10 Mei 1910.
worden verkregen en de volledige regeling dezer aan- j
gelegenheid voor belanghebbenden ter inzage ligt.
Melden zich méér deelnemers aan, dan met het
2 op de beschikbare lokaliteit kunnen worden ge-
end, dan worden niet toegelaten de ingeschrevenen
De Burgemeester voornoemd,
J. P. W. VAN DOORN.
voor «ie militie, die niet vroeger het onderricht van
twee achtereenvolgende wintertijdperken of wel van het
voorgaande wintertijdperk hebben gevolgd, en voorts
de jongslen in leeftijd.
Jongelieden, die op 1 Juni e.k. nog niet jnilitie-
plichtig waren, of, wel militieplichtig zijnde, doch zich
ter zake van uitoefening van of opleiding tot land
bouw, handel en nijverheid enz. buitenslands bevin
den en eerst na 1 Juni in Nederland terugkeeren, kun
nen zich ook na genoemden datum, mits vóór den aan
vang van het onderricht, tot deelneming aanmelden.
Voor hen geschiedt de aanmelding zoo tijdig mo
gelijk rechtstreeks bij den Inspecteur der Infanterie
te 's-Gravenhage, onder opgaaf van het juiste adres
van den belanghebbende en van de Gemeente, waar
hij het onderricht wenscht bij te wonen, en onder over
legging van de bescheiden, waaruit blijkt, dat bij tot
het doen _zijner aangifte vóór 1 Juni niet was gehou-
den.
Jongelieden dezer categorie, die reeds in dit jaar
moeten loten en van wie alzoo te voorzien is, dat zij
wellicht slechts gedurende één wintertijdperk het on
derricht kunnen volgen, zullen, zoo zij in eene gar
nizoensplaats wonen of zich daartoe naar een nabu
rige garnizoensplaats willen begeven, in de gelegenheid
gesteld worden in te halen, hetgeen zij door het niet-
bijwonen van het onderricht in het vorig wintertijdperk
hebben verzuimd.
Latere aanmelding voor het onderricht is ook toege
laten voor lotelingen, die in het vorig jaar reeds heb
ben geloot, en in verband met het door hen getrok
ken nummer in aanmerking komen eerst in het aan-
staan«le jaar bij de militie te worden iijgelijfd. Voor
deze categorie van militieplichtingen moet de aanmel-
Feuilleton.
BREEZAND.
Maandagavond vergaderde in het café „de Vriend
schap" alhier het hittenfonds te Anna Paulowna.
Deze algemeene vergadering was belegd op aan
vraag van 6 leden. De Voorzitter, de heer S. Boer
man, opent met het gebruikelijke welkom de verga
dering en spreekt zijn spijt uit, dat niet meerderen
zijn opgekomen.
Daarna leest de secretaris, de heer H. v. Stipriaan,
de notulen van de vorige vergadering, welke onver
anderd worden goedgekeurd.
Thans geeft de Voorzitter het woord aan een van
de zes leden, die verzocht hebben, deze vergadering
bijeen te roepen.
De heer A. Buij zegt, dat eenigen tijd geleden A.
Schenk bij hem kwam, en vertelde, dat hij geschrapt
was als lid van het Hittenfonds. Een reden daar
voor wist hij (S.) niet. Sommigen zeiden, dat het
was, omdat hij ook een ket van zijn vader had. An
deren beweerden, dat het was, omdat hij zijn hit
te weinig voer en te veel slaag gaf. Zelfs werd ge
sproken van snijden en kerven. Gewaarschuwd was
Schenk door het bestuur nooit.
De heer Buij zou daarom nu gaarne eens hooren,
of het Bestuur wettige redenen had om Schenk te
schrappen.
Voorzitter antwoordt, dat er eenigen tijd geleden
een bestuursvergadering belegd is, op aanvraag van
Bos, Das en den boekhouder. In die vergadering is
besloten, S. te schrappen, omdat de hit te weinig
voer kreeg en de hitten van zijn vader te veel bij
hem waren.
De heer Das zegt, dat over snijden niet gespro
ken is. Wel had de hit een wond, die bij S. maar
niet genezen wilde. Nu het beest een anderen eige
naar heeft, wordt de wond heter.
De heer Bos zegt, dat het bestuur Schenk geroy
eerd heeft om het fonds voor schadelijden te be
hoeden. 't Verwondert hem, dat S., die toch in de
eerste plaats belanghebbende is, niet zelf den mond
open doet.
De heer Buij antwoordt, dat S. dit moeilijk doen
kon, omdat hij niet als lid op de vergadering tegen
woordig is. Hij heeft dus geen recht om het woord
te voeren.
Daarop geeft de Voorzitter het woord aan Schenk.
Deze zegt, dat hij daags na de bestuursvergadering
een aangeteekenden brief ontving, waarin hem ge
meld werd, dat het bestuur hem geschrapt had. Hij
vroeg daarop Das naar de redenen, maar deze wilde
niets zeggen; hij wendde zich daarop tot Bos, maar
deze verwees hem naar Boerman. Deze vertelde hem,
dat het gebeurd was om de hitten van zijn vader;
die moesten weg. Later zei de boekhouder, dat Boer
man wel beter wist, dat er wel andere redenen he
stonden. voornamelijk het niet goed verzorgen, van de
dieren. Vreemd vindt hij het, dat hij nooit gewaar
schuwd is.
De hit is door hem niet mishandeld. Wel heeft
Ij ij zijn best gedaan, bedoelde wond te heelen.
Buij zegt, dat hij vindt en anderen zeggen 't ook,
al is 't niet tegen de betrokken personen, dat Das
als commissaris niet hoort bij Bos als taxateur, om
dat de eerste veel te veel van den laatste afhanke
lijk is.
Bos en Das daarentegen beweren, dat er van af
hankelijkheid in dat opzicht geen sprake is en de
commissaris den taxateur volstrekt niet naar de
oogen behoeft te zien.
De heer D. Rozelaar zegt, dat hij deze vergade
ring mee aangevraagd heeft, omdat hij eigenlijk een
weinig ontevreden was. Wanneer dezen winter zijn
hit doodgevallen was, had hij bijna niets uit het fonds
gekregen, terwijl er ketten zijn, niet heter dan de
zijne, die veel hooger verzekrd zijn. Dat vindt hij
onbillijk. Die onbillijkheid is echter hij de laatste
taxatie weggenomen.
Borst zegt, dat hij mee aangevraagd heeft, omdat
Schenk dat graag wilde en och, hij zelf wil ook
wel een vergadering, omdat hij er wat aan verdient.
Kossen steunde Schenk, om te weten of deze ver
keerd behandeld was. Hij wilde, weten, aan welken
kant het recht was.
Voorzitter vraagt of allen voldaam-zijn over de ge
geven inlichtingen en daar niemand antwoordt, gaat
hij tot de rondvraag over.
De heer J. Wendel wilde graag weten, waarom
zijn ket verlaagd is. Er zijn wel lui, en hieronder
Buij in de eerste plaats, die zeggen dat hij ze mis
bruikt, maar dat moeten ze dan maar eerst eens
bewijzen.
Buij antwoordt dat dat misbruiken eigenlijk over
matig gebruiken is. Geen dier houdt op den duur
de ritten uit, die ze hij Wendel moeten doen.
De taxateur legt daarna uit, waarom hij de hit
van Wendel meende te moeten verlagen. Deze heeft
er goed op gepast, anders kon het dier niet zoo
goed er uit zien, maar daarom kan een beest toch
wel om andere redenen in waarde achteruit gaan.
Wendel wil echter van verlaging niets weten; dan
gaat hij er liever uit.
A. Tiel Gz. wilde vragen, of Schenk weer in het
fonds mag of niet. 't Bestuur heeft evenmin goed
gehandeld als S. 't Eerste toch had Schenk behooren
te waarschuwen, al behoeft dit niet volgens de let
ter van het reglement.
De Voorzitter stelt daarop voor, de zaak met een
sisser te laten afloopen en Schenk weer toe te laten.
De overige bestuursleden zijn daar echter sterk tegen
en dreigen met onmiddellijk ontslag, zoo ook de
taxateur.
De Voorzitter bedankt daarop met het eindigen
i van het loopende boekjaar, iets waarin hij door het
geheele bestuur gevolgd wordt met uitzondering van
Das, die het bijltje er dadelijk hij neer legt.
Met op twee na algemeene stemmen wordt daarna
besloten dadelijk weer een nieuwen commissaris te
kiezen. De heer Tiel vindt, dat de vergadering dan
iets zou doen, wat ze niet mag doen, omdat het niet
op de agenda stond.
Anderen meenen daarentegen, dat het wel mag,
omdat het reglement er niets van zegt en de alge
meene vergadering een besluit in dien zin kan ne
men. Na stemming en herstemming wordt gekozen de
heer A. Wiggers, die voorloopig de benoeming aan
neemt.
Bos zegt, dat v. Keulen wel graag in 't fonds
zou willen blijven, hoewel hij de gemeente veriaten
heeft. Algemeen wordt goedgevonden dit voorloopig
toe te staan.
Daar de rondvraag verder niets oplevert, sluit de
oorzitter, na den heer Das den dank der vergade
ring gebracht te hebben, voor de moeite, die hij zich
voor het fonds getroost heeft, met de beste wen-
schen voor de vereeniging.
Wieringen.
Voor rekening van 42 leden onzer onderafdeeling
der V.P.N. werden jl. Vrijdag op de Amsterdamscha
eierenveiling geveild 7570 eieren. De hiervoor ge
maakte prijzen waren zeer goed en varieerden van
f 2.65 tot en met f 5.40 per 100 stuks.
De leden zullen aan schoon geld ontvangen voor
eieren van 15 in een kilo 3.4 cent per stuk, van
3 6 en 17 in een kilo 3.1 cent per stuk, van 18 en
19 in een kilo 2.8 cent per stuk en van 19 en
20 in een kilo 2.6 cent per stuk.
Wieringen.
Heden worden te Den Helder voor de korte oefe
ningen ingslijfd de lotelingen W. Snooij Jz. en P.
Takes Wz., en nog van de lichting 1909, de loteling
D. Verfaille. Aangezien Verfaille lichamelijke gebre
ken heeft en zich verleden jaar niet aan de keuring
heeft onderworpen, wordt hij nu voor dit verzuim
opgeroepen en dan zeker afgekeurd.
ANNA PAULOWNA.
De uitslag der verkooping van een huis, met erf,
wei- en bouwland, staande aan den Schorweg te Ana-
na Paulowna en toebehoorende aan den heer J. de
Eoer, is geweest, dat kooper werd de heer K. J. Kos
ter q.q. te Alkmaar voor f 3000,
VLEK-TYPHUS.
Men meldt aan de Tel. uit den Hoek van Holland
dd. 23 Mei:
Deze ziekte neemt te 's-Gravenzande onrustharen-
de afmetingen aan. Dagelijks komen er nieuwe geval
len bij. Een viertal patiënten zijn reeds gestorven.
Het oude postkantoor, dat juist door een nieuw ver
vangen is, heeft men als ziekenbarak ingericht. Aan
den Maasdijk, onder deze gemeente, is een geheel
gezin aangetast, waarvan een patiënt al door de me
dici opgegeven is. De eerste gevallen moeten reeds
van 4 maanden terug dateeren. Daar men eerst sedert
een paar dagen stappen genomen heeft de besmet
ting zooveel mogelijk tegen te gaan, hebben de medici
deze ziekte zeker niet als zoo ernstig beschouwd.
Intusschen is deze gevaarlijke ziekte reeds vandaar
naar Berkel-Rhodenrijs overgebracht en zooals wij
vandaag vernamen, moet zich ook een geval in Am
sterdam voorgedaan hebben, dat klaarblijkelijk ook
van 's-Gravenzande afkomstig moet zijn.
Ook moet zich in 't garnizoen te Harderwijk een
geval van vlektyphus voorgedaan hebben.
In de gemeente Hilligersberg heeft zich, ten huize
van den notaris Vink, een geval van vlektyphus voor
gedaan
-Men vermoedt, dat de besmetting door een kolo
niaal die met verlof te 's-Gravenzande vertoefd heeft
overgebracht is.
GOED AFGEBOOPEN.
Ter plaatse waar de Ooster Stoomtram de lijn Arn
hem—Nijmegen kruist, had een ongeluk plaats, dat
betrekkelijk goed is afgeloopen. Een jonge dame
fietste en hoorde plotseling de tram achter zich. Daar-
\oor ter zijde willende gaan, reed zij vlak tegen een
automobiel aan. die juist van de tegenovergestelde
richting kwam. Wonder boven wonder bekwam de jon
ge dame slechts weinig letsel, doch het rijwiel was
geheel vernield.
OVERLEDEN AAN DE GEVOLGEN.
Mejuffrouw Dijkstra van Zaandam, die Zondag-
ROMAN
van
HANS VON ZOBELTITZ.
26.
Z O.
Het gebeurde dikwijls dat het groote geduld en
de lijdzaamheid van Merivaux Lene half razend maak
te. Zij voelde daar tevens een poging in, een dwang: f
alsof hij haar wil trachtte te buigen, haar wilde j
knechten in alle tijden. Scherp werd zij dan en bit
ter. Totdat zij weer tot zichzelf zeide: het is im
mers zijn groote liefde, die op wederliefde hoopt
en wacht.
Er kwamen dagen, waarin een weerlooze, weldoen
de moeheid over haar lag, dan was zij zacht, toege
vend ook voor hem; duldde zij zijn teederheid;
luisterde naar zijn spel, ging zelf naar den vleugel, en
zong het een of ander zwaarmoedig lied. Maar juist
een dergelijk oogenblik was voor haar een ware mar
teling. Wanneer zij hem dan achter zich wist, zijn
adem voelde, zijn hand zag, wanneer die zich naar
het muziekblad uitstrekte, dan kwam de terugslag.
Dan brak zij plotseling af, sprong op, en er kwa
men oogenblikken, waarin het haar een vreugde was
hem pijn te doen. Een vreugde, die haar de diepste
kwellingen en smartelijkste schaamte kostte.
Geheel verlaten en eenzaam voelde Lene zich dik
wijls Grenzenloos onnut daarbij. De huishouding in
het huis in de stad hield Martha recht op haar
gemak. -u
Slechts met de jongens bemoeide Lene zich meer
dan vroeger.
De eerste aanleiding daartoe was, dat Hans op
een keer met zijn Fransche thema hulp bij haar
had gezocht. „Help mij toch eens, tante Lene U
heeft immers toch een verloofde, die een halve
Franschman is." En zij hielp zoo gaarne, het was
haar een ware weldaad iemand behulpzaam te
zijn. Spoedig kwam ook Thede met het een of an
der aanzetten. En wanneer de oudste verzocht, eisch-
te do tweede. Maar hij deed het met zulk een leuke
onbeschoftheid, dat men er niet eens boos over kon
worden.
Menigmaal was het haar, alsof zij haar heide neven
nu eerst leerde kennen. En ook dan had zu weder
haar stille vreugde. Hans was nu een jongen van
zestien jaar, een langopgeschoten, en een weinig uit
zijn kleeren gegroeide slungel, een boekenwurm, die
vlijtig leerde. Thede was veel levendiger, stelde zich
steeds op den voorgrond, leerde spelend, wat de
oudste zich met alle moeite veroverde.
Somwijlen schilderde Lene zich de loopbaan van
beiden af, of hoorde de jongens daarover uit. Hans
wilde architect worden, of ingenieur bij den spooiv
weg. Thede dweepte met den bonten soldatenrok,
die alle Hackentins steeds met eere hadden gedragen.
Ook trok de zee hem zeer aan en dweepte hij er
mee deel uit te maken van de manschap der opko
mende Duitsche vloot.
Dat was zeker: de beide jongens zouden andere
wegen gaan, dan tot dusver door vorige geslachten
waren gevolgd. In hun binnenste stroomde nog ge
noeg van het warme bloed van het oude geslacht.
Maar het bloed der moeder had zich daarmee ver
mengd, en dat bloed drong krachtig door, meer nog
bij den oudste dan bij Thede. Zij zouden het be
paald eenmaal wel goed in het leven maken. Wer
den zij misschien nu eindelijk weer eens een paar
mannen, die hun bezittingen zouden vermeerderen,
inplaats van die teerders vanaf den grooten hoop.
Helene dacht dikwijls: de Hackentins kunnen veel
geld best gebruiken. Juist dezen winter kwam haar
dat duidelijk tot bewustzijn.
Dat 't in Rackow stropte, had zij dezen zomer al
wel begrepen. Eens vertelde Wilhelm, dat nu
eindelijk de bom wel zou barsten. En eindelijk hoorde
men dat de schuldeischers bet wachten moede wa
ren. Toen kwam oom Ernst naar Berlijn. Maar wan
neer men had gedacht, dat hij terneergeslagen zou
zijn, dan had men zich leelijk vergist. „Ja ja, mijn
lieve Martha," meende hij, met zijn gewoon vriende
lijk lachje, „wij zijn aan het einde van den akker.
Dat klinkt heel leelijk niet waar? Het is echter niet
zoo slim. Een paar jaar en we zijn er weer boven
op. Waarvoor heeft men anders zijn goede vrienden?
En voor dezen zomer heb ik mij het postje van
directeur van een Kurhaus veroverd." Daarna keek
hij onder zijn monocle door naar tante Marie. Ze
ker het kleine gezichtje was wel wat spitser ge
worden, maar zij droeg het kopje nog even hoog.
„Ja ja, ik verheug mij zeer op Ems, Het zal daar
wel oiïi uit te houden zijn. Heel Europa is daar
vertegenwoordigd. Mignonne, kleintje, jou noodig ik
uit. Maar dan ben je misschien al een gelukkig
vrouwtje en Merivaux zal je niet zoo spoedig vrijaf
geven."
Er waren ook uren en dagen, waarin Lene meen
de rustiger te worden, leerde gelooven, dat zij zich
zelf zo-u kunnen dwingen. Tegen kerstmis werd het
een tijd van vrijer ademen voor haar. Een weldoend
gevoel van bij-elkaar-te-hooren overkwam haar, eigen
lijk voor de eerste maal. Zij liepen met elkaar door
de met menschen overvulde straten, zoodoende met
een hun kleine inkoopen bezorgend. Met de luid
ruchtige jongens voor zich uit, trokken zij door de
krakende sneeuw naar de kerstmismarkt, die rondom
het oude slot aan de Spree was gebouwd. Zij trak
teerden hen op ^Uerlei zoetigheden en Gaston ver
telde hoe hij in Berlijn voor de eerste maal een
kerstboom had gezien en het kerstfeest had leeren
vieren. Dan kwam de heilige avond met zijn vriende
lijke betoovering, met zijn dennelucht en kaarsenge-
flikker. Hoe liefdevol had Gaston aan haar en aan
allen gedacht, hoe hartelijk had hij zich verheugd
over haar kleine geschenken. Hij liep van den een
naar den ander, kuste oma de hand, liet zich door
haar streelen als een kind, stond dan met zijn ver
loofde onder den verlichten kerstboom, keek haar met
zijn blauwe, teedere oogen aan, vroeg eindelijk, zacht
smeekend: ,Heb je mij lief?" Toen drukte zij hem
de hand, haalde diep adem: „ik heb je lief, Gaston."
Zeide het als bevrijd en was zeker dat zij de waar
heid sprak.
Er was een vroolijke stemming onder het gezel
schap en op Oudejaarsavond had Wilhelm voor een
nieuw onthaal gezorgd. Een lichte weemoed had zich
een poos van allen meester gemaakt bij de herinne
ring aan den ouden ritmeester, die op zulk een
avond steeds zijn kleine grapjes had verteld. En
onwillekeurig keek men op het afgeloopen jaar terug.
Wilhelm zuchtte zwaar. Het was zakelijk een slecht
jaar geweest. De twist tusschen de regeering en de
Kamers wilde maar niet eindigen en de politiek
drukte doodend op alles. Alles wees op oorlog en
wie durfde zijn geld in zaken steken als men steeds
de kans op oorlog liep. Oorlog met Oostenrijk,
wie had dat ooit durven denken. Wanneer vader dat
beleefd had, die steeds alle dure eeden op Oosten
rijk had gezworen.
„Wij soldaten wij wenschen natuurlijk zulk een
oorlog," zeide Gaston.
Toen ontstelde Helene. „Zeg dat niet," verzocht
zij zacht. „Zeg dat niet! Oorlog het is iets ellen
digs."
Oma zat aan het andere eind van de tafel en had
zoo'n beetje zitten dommelen, maar de laatste woor
den had zij toch verstaan. „Kind," zeide zij, „het
kan ook iets heiligs zijn. In het jaar 1813 ja
en toen hebben wij arme vrouwen, die niets anders
hadden, onze gouden trouwringen tegen ijzeren ver
ruild
Helene zat heel stil.
Zij dacht er eigenlijk niet aan, dat Gaston mede
zou uittrekken in het veld. Er was alleen maar een
onduidelijke schrikkelijke angst in haar. Harro kwam
haar voor den geest, zooals zij hem het laatst had
gezien, met de muts scheef op zijn lokken. En dan
tante Marianne in haar zwarte rouwkleederen, met
het doodsbleeke gezicht, dat steeds kleiner en klei
ner scheen te worden.
Plotseling bruisten vanaf de straat tot in de ka
mer door de luide nieuwjaarskreten. De klokken
beierden.
„Op een vrooüjk en gelukkig nieuwjaar!" riep
Wilhelm. Merivaux stond voor zijn verloofde en keek
haar in de oogen, „Een gelukkig nieuwjaar, Lene,"
zeide ook hij en zij wist boe hij dat meende en ver
stond. Beide haar handen stak zij hem toe: „Veel
geluk wensch ik je Gaston al het rijke geluk,
dat je verdient."
Toen kwamen ook de jongens naderbij gesprongen,
half in de kleeren en geheel tegen het gebod van
bun moeder in. Thede brulde zijn: „gelukkig nieuw
jaar!" Hans liep de rij langs om zijn gelukwensch
te uiten. Het laatst kwam hij bij Lene en Merivaux,
voor wie hij een zeer toepasselijk vers had ge
maakt.
„Groote hemel," riep Wilhelm uit, „dat zijn ver
zen het rijmt waarachtig." Maar Hans stoorde
zich niet aan zijn vader en bracht zijn vers dapper
ten einde.
„Die jongen, die jongen!" Wilhelm had zich op
zijn stoel laten vallen en klapte in de handen: „Mar
tha, Martha, wat zeg je nu daarvan? Nu mamaatje,
dat heeft die bengel bepaald van jou."
Gaston had de beide handen van den jongen ge
grepen en hem een paar kussen op beide wangen
gegeven. Hij was geroerd en herhaalde steeds op
nieuw: „Charmant, charmant. Niet waar Lene? Voor
al die regel: dan zijt gij beiden over een jaar, een
zeer gelukkig echtpaar."
„Ja, Gaston," zeide Lene zacht. En zij nam Hans'
hoofd tusschen haar beide handen: „Beste jongen,
ik dank je
Wordt vervolgd.