H e 1 e n e. Woensdag 1 Juni 1910. 54ste Jaargang No. 4717. Tvveecle Kanier. menten zijner coalitie-vrienden. Nous verrons!... Binnenlandscli Nieuws. Alicin» Niens- Alterteitie- Dit nummer bestaat uit een blad. hij kon ademen in rustig-onbewogen Kamer-atmos- i pheer. 1--Denkelijk zal Z.Exc morgen gelegenheid vinden om \r Krwf Urifirrcolio Rinnt*r»lirvf zi^n Meht over de diverse amendementen te doen V clll IieL—XltlclgSL Ilt I 111 IlclI 11LM schijnen. We komen er dan nader op terug. De heer jr De Visser schijnt niet te „dwepen" met de amende- i o i Mei -hot I 1^ het begin der zitting hebben we, met groote Van-ochtend, in eene verg eg, tJ meerderheid, uitgemaakt, dat de grieven van den; vooruitzicht op den middag van sectie-onderzoek (geen „pottekijkers", die u controleeren; vrij om glippertjes te maken; verborgen voor het oog van publiek en persmuskieten; heerlijk toch, zoo ontsla gen van de banden, welke de openbaarheid der zittin gen u oplegt...!) Van-ochtend had de Kamer te beslissen, of zekere amendementen, door den heer Ter Laan ingediend, al of niet „passen in het kader" van dit ontwerp. De voorzitter twijfelde eraan, en dat wel omdat deze amendementen „nieuwe scholen" willen doen oprichten. Zulk eene beslissing te nemen bij gelegenheid, dat een voorstel betreffende subsidi- eering van het M. U. L. O. aan de orde is, gaat z. i. niet aan. De heer Ter Laan wilde bijv. bepalen dat in elke gemeente, waar de bevolking meer dan 5000 zielen bedraagt, ten minste eene school wordt opge richt, voldoend aan de eischen van art. 48 sub lo. Vrijstelling bleef dan, onder bepaalde omstandigheden mogelijk. De Kamer heeft uitgemaakt met 27 tegen 36 stemmen, dat dergelijk amendement niet in het kader past. Er valt voor deze decisie stellig veel te zeggen en vermoedelijk heeft de heer Ter Laan zelf dat óok wel gevoeld. Maar dat de wetsuitlegging, i. c. bedoeld, eene onvervalschte partij-stemming bleek; dat Rechts en Links hier lijnrecht tegenover elkander stonden, is toch een van de parlementaire „toevallig heden", waarover men best doet niet verder te be spiegelen. De diverse amendementjes, op M. U. L. O. inge diend, werden dan „ten doop gehouden" en het fes tijn der praterij kan nu beginnen. Gelijk meer opge merkt, de Kamer hééft en neemt zich den tijd. Het lijstje van werkzaamheden wordt allengs grooter en pessimisten houden vol, dat het zoete uur van groot-recès niet zal slaan vóórdat we een stuk van de Juli-grens hebben overschreden. De strekking der amendementen is den lezer be kend. De heeren Van der Molen en Van Wijnbergen willen 't gebied van scholen-M. U. L. O., welke voor subsidie in aanmerking komen, wat uitbreiden; er o. a. de meisjesscholen met talen en wiskunde bij opnemen. De heer Ter Laan doet eene even nobele als vermoedelijk-onvruchtbare poging om voor leer lingen, wier ouders of verzorgers onvermogend zijn, kostelooze plaatsing te krijgen, in elke klasse minstens drie plaatsen. Bij het brokje-debats, dat zich over deze voorstel len ontspon, kwam er heel-even 'n licht onweers wolkje aandrijven. Men herinnert zich, dat de heer Ketelaar gezinspeeld had om mogelijke knoeierijen van onderwijzers, die veel van subsidie houden, bijv. met quitantiën, waarop het bedrag ietwat te hoog is genoteerd. De heer Pollema was over die „verdacht making" verontwaardigd geworden en het vrijz.-demo- cratische Kamerlid-schoolopziener kwam nu, op zijn beurt, vorderen dat de heer Pollema een soort van „amende honorable" zou doen. Hij houdt de bewe ring vol, maar weigert om „namen te noemen", wat de heer Pollema scheen te begeeren. Gelukkig bleef 't stormpje in glas water. En de heer Ketelaar is niet van gevoelen te veranderen, dat, hoe meer men zich in de richting beweegt, door de heeren Van der Molen en Van Wijnbergen gewenscht, het gevaar voor fraude zal stijgen, 's Heeren Ketelaar's antago nist Pollema ziet juist heil in het „doortrekken van de lijn", door den minister getrokken, dus nog een flink stukje uitbreiding der subsidiëering. De premier luisterde naar dit alles in de genoege- lijkste stemming; behagelijk leunend in zijn fauteuil, stukken teekenend, vroolijke gesprekjes voerend; nu en dan in de zaal rond trippelend; „seelsvergnügt" dat heer A. Louwerse, sergeant, die kwijtschelding van straf kreeg, doch nu ook nog wenschte dat hij de gevolgen niet bij zijn staat-van-dienst c. a. zou ondervinden, niet de moeite waard zijn om er (zooals de heer Schaper wenschte) minister Cool lastig mee te vallen. De wijze en voorzichtige voorzitter der commissie, de vermaarde kapitein Duymaer van Twist, wees de Kamer op de „consequentiën". Een mooie grap!Op die manier zou een begenadigde majoor op zekeren dag; als de „perkara" in voor hem gunstigen zin was afgeloopen, wel met de gene- raals-sterren wakker kunnen worden op zekeren och tend! De groote man uit Utrecht, de heer Van Hoog straten, pleitte „clementie", doch 't baatte niets. Het Parlement had geen trek om zich door een affaire- Louwerse uit zijn zomersch-zonnige stemming te la ten opschrikken. In trouwe, er zijn adressanten, die onder gelukkig en anderen, die onder boos gesternte zijn geboren! Men moet zijn „tijd en z'n menschen" weten te kiezen, weet ge! Mr. ANTONIO. GEMEENTERAAD ANNA PAULOWNA. Vergadering vdn den Raad der gemeente Anna Pau- louwna, gehouden op Dinsdag, den 31 Mei 1910. des middags ten 2 uur. Tegenwoordig zijn alle leden. De Voorzitter, de heer C. Wijdenes Spaans Jr., opent do vergadering en leest daarna de notulen van de vo rige bijeenkomst, welke onveranderd worden vastgesteld, Hierna geschiedt mededeeling van het volgende: a. Van den Minister van Waterstaat, is bericht ont vangen, dat voor afzonderlijke bediening van Schor- weg en Zwarteweg, vooralsnog geene termen aanwe zig zijn. Do heer Blaauboer hoort dit zeer tot zijn spijt, daar handhaving van den toestand werkelijk gevaar ople vert en vraagt, of nog aan hoogere autoriteiten ver zocht kan worden, waarop hij van den Voorzitter in ontkennenden zin antwoord ontvangt. b. De bliksemafleiders op de gemeentegebouwen zijn dit voorjaar onderzocht en in orde bevonden. Naar aanleiding hiervan vraagt de lieer De Mazure hoe vaak dit onderzoek geschiedt. De Voorzitter zegt van 1 maal 's jaars. De heer De Mazure vindt meerder onderzoek gewenscht, daar hij meent, dat de afleiders bij een zwaar onweer dik wijls onklaar geraken. Wanneer kort na het onder zoek. een zware onweersbui komt opzetten, en een of meer afleiders worden getroffen, dan zouden deze een groot gedeelte van het jaar, doelloos op de gebou wen staan. Hierom zou hij onderzoek na elke beduidende onweersbui gewenscht vinden. De Voorzitter zegt dat het hem door lezing van een werkje over bliksemafleiders, bekend is dat het niets af doet of de platina punt, welke op de spits van eiken afleider is bevestigd, in orde is al dan niet cn mitsdien de aanraking met den bliksem de deugde lijkheid van de geleiding niet vermindert. De hoofd zaak is, dat de verbinding tusschen de verschillende deelen der geleiding en den grond maar volkomen is. De platina punt is aangebracht om versmelting te voor komen. De heer Stammes deelt mede dat bij onderzoek steeds is gebleken, dat gebreken nimmer hunne oor zaak hadden aan de punt, doch steeds in de geleiding zelf, doordat roest of anderszins de verbinding ver broken hadden. Feuilleton. De heer De Mazure verklaart zich na deze toelichting tevreden. c. Dat het verslag van den toestand der gemeente en dat over de volkshuisvesting over 1909 den Raad is aangeboden. De verslagen zullen bij de leden circuleeren. d. De heer P. Dekker heeft zijne benoeming tot besteller van goederen aangenomen. e. De kohieren van den Hoofdelijken Omslag, de Belasting op de honden cn het schoolgeld le kwar taal, alles over 1910. zijn goedgekeurd. Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aan genomen. De Voorzitter stelt aan de orde de vaststelling van de derde aanvullingsbegrooting over 1909 en licht daar bij toe dat de rekening van 1909 geen gunstig eindcijfer zal geven. Begonnen met f 68 nadeelig saldo, zal dit nu waarschijnlijk f 20 bedragen. In verband hiermede is het moeilijk de af- en overschrijvingen, naar behoo- ren te kunnen doende aangeboden suppletoire be grooting zal dit mogelijk maken, daar van verschil lende ontvangposten, waarop meer is ontvangen, dan geraamd, daarbij met dat meerdere, hooger worden uitgetrokken. Het hierdoor verkregen bedrag in ont vangst, wordt als verhooging van onvoorziene uitga ven in uitgaaf voorgedragen. Bovendien vermeldt de begrooting een post in ontvang en uitgaaf van f 168.87, betrekkelijk den tuinbouwwintercursus te Breezand, welke onder toezicht van het Gemeentebestuur staat. In totaal sluit de begrooting op eene som van f 1034.23. De Voorzitter deelt nog mede, dat 1909 bij het on gunstig eindcijfer der rekening toch finantieel geen slechts jaar mag heeten, daar buitengewone uitgaven, als f 250 storting voor aandeel tram Van Ewijcksluis— Schagen en andere, uit de gewone middelen zijn be- I streden. Een concept besluit tot het doen van betalingen uit den post „onvoorziene uitgaven" tot een bedrag van f 613.38, wordt thans voorgelezen, en geeft geen aan leiding tof op- of aanmerkingen, hetgeen eveneens het i geval is met een concept-besluit tot het doen van af- eij, overschrijvingen tot een gezamenlijk bedrag van f 2395.431/2. De suppletoire begrooting en beide besluiten, wor den hierna vastgesteld en zullen ter goedkeuring aan Ged. Staten worden opgezonden. Een bezwaarschrift van J. Koole, tegen een aanslag in het schoolgeld, wordt thans behandeld. De aanslag blijkt abusief te zijner is bedoeld een inwonend klein kind, waarvoor hij volgens de verordening niet is te treffen. Mitsdien wordt hem ontheffing van den aan slag ad f 2.10 toegestaan. I Eenige bezwaarschriften tegen aanslagen in Hoofdei. Omslag over 1909 en 1910 zijn ingekomen. Op het verzoek van W. Klaij wordt afwijzend beschikt. De aanslag van P. J. Voogd wordt van f 3.09 op f 2.25 gebracht. De aanslag was gebaseerd op een opgave van de vorige woonplaats. Bij onderzoek bleek dat hij daar wel, doch hier niets verdiende en dus alleen het genoten pensioen zijn inkomen vormde. De heer De Graaf informeerde nog óf de persoon flink is en tot arbeiden geschikt. Is dit het geval, dan. zou hij hiervoor het inkomen f 300 hooger willen schat ten. dan zijn pensioen bedraagt, daar ook voor som mige landbouwers en veehouders dit bedrag wordt ge schat. De Voorzitter licht toe, dat bij landbouwers en vee houders een zeker bedrag als inkomen wordt aange rekend, indien het bekend is, dat ze in hun bedrijf mede arbeiden; waar de heer De Voogd echter geen bedrijf heeft, is voor hem dit niet van toepassing; men kan iemand niet aanslaan naar een inkomen, dat hij niet heeft. De heer Van Haaften maakt de opmerking, dat het vaak voorkomt, dat gepensionneerde heeren niet 'meer tot werken geschikt zijn. Is het wat loopwerk of een weinig administratie, dan gaat het. Aan J. Wendel wordt over 8 maanden ontheffing verleend, daar hij wegens het neerleggen van zijn be trekking, een onbelastbaar inkomen heeft. Het verzoek van Joh. Koster wordt voor nader on derzoek in handen van B. en W. gesteld. Hierna worden eenige afschrijvingen op de belas ting op de honden toegestaan, n.1. aan C. R. Waiboer en aan P. Blankman voor f 1.—, P. Zeeman, C. Kosten en J. Hooimeijer voor f 0.50. Hierna gaat men over tot stemmen voor de samen stelling van stembureaux, voor de eventueel te hou den stemming en herstemming voor de verkiezing van twee leden van de Provinciale Staten, waarvan de uit slag is als volgt: Stembureau I. Ambtshalve lid en voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans Jr., 2e lid, R. Blankevoort, 3e lid, J. Bakker, 4e lid (noodig bij opening der stem bus) tevens le plaatsvervanger Jb. Stammes, 2e plaats vervanger C. R. Waiboer, 3e plaatsvervanger J. Blaau boer. Stembureau II. Lid en voorzitter L. Metzelaar 2e lid, C. J. de Mazure, 3e lid, H. van Haaften, 4e'lid, tevens le plaatsvervanger G. van Mullem, 2e plaats vervanger A. de Graaf, 3e plaatsvervanger D. C. Re- zelman. Bij de nu volgende rondvraag, brengt de heer Van Mullem de bij hem ingekomen klachten over, betref fende het plaatsen van goederen op den berm van den weg, op den hoek van Zandvaart en Molenvaart, tegenover het perceel bewoond door mej. wed. T. Boer. Verschillende goederen worden daar neergeplaatst, welke dikwijls de voor voertuigen bespannen paarden doen schrikken. De heer Van Haaften bevestigt hetgeen de heer Van Mullem meedeelt. De Voorzitter belooft te onderzoeken wie de goe deren neerplaatst en wil trachten verbetering te ver krijgen. De> heer Van Haaften zegt, dat velen reeds met hem hebben gesproken over den hinder, welken losloopende honden veroorzaken. Spreker informeert of bij ver ordening niet de bepaling is gemaakt, welke den houder dwingt zijn hond vast te houden. De Voorzitter zegt dat ook.bij hem meermalen klach ten zijn ingekomen hieromtrent; hij heeft de klagers gewezen op het bepaalde bij art.- 7 der wet op de Hondsdolheid en wil ook thans hierop wijzen. Volgens dit artikel mogen honden en katten (zonder dat zij aan dolheid lijdende zijn) welke zonder opzicht rond- loopen en zich op een vreemd erf bevinden, straffeloos door of vanwege den bewoner of gebruiker worden gedood. Niemand meer het woord verlangende, volgt sluiting der vergadering. GEMEENTERAAD NIEUWE NIEDORP. Vergadering van den Raad der gemeente Nieuwe Niedorp gehouden op Dinsdag 31 Mei 1910, 's avonds 7 uur Voorzitter Burgemeester Koopman. Alle leden zijn present. Na opening der vergadering door den voorzitter worden door den secretaris, den heer Jb. Kuilman, de notulen gelezen, die onveranderd worden goedge keurd. Er blijkt uit, dat het kohier voor den Hoofde- lqken Omelae is opgemaakt in comité-generaal op 3539.14^, terwijl Uot por/>entage 2.3 bedraagt. Voorzitter deelt mede, dat is ingew„^„ poe(j. gekeurd kohier voor den Hoofdelijken Omslag e<i eveneens goedkeuring op af- en overschrijvingen en betaling post onvoorziene uitgaven. Verder is ingekomen; schrijven van mejuffrouw Fosthumus, ondei wijzeres aan de naai- en breischool alhier, die mededeelt zich gedrongen te gevoelen, om als zoodanig eervol ontslag aan te vragen op groDd van hare lichamelijke zwakte en herhaalde ongesteldheden, na gedurende 25 jaren hare beste krachten te hebben gewijd aan dat onderwijs. Zij doet een beroep op financiëele tegemoetkoming en ver zoekt dat men haar een klein pensioen van jaarlijks f 200 doe toekomen in de hoop dat dit verzoek in gunstige overweging zal worden genomen. Voorzitter oordeelt, dat er alle redenen zijn voor het verleenen van eervol ontslag. OA1 wat hij van haar en haar onderwijs weet is best. Zij heeft de school steeds hoog gehouden. Spreker betreurt het heel duidelijk, dat Lene's gelaat steeds smaller en het kunnen, zijn heele leven lang? Want zij voelde schien een andere leerling, of de echtgenoot der bleeker werd, maar wonder, het meisje werd daar- dat achter zijn kalm uiterlijk de hartstocht vlamde, dame had het eten gereed, want de dame was onge- door steeds aantrekkelijker. dat hij wachtte van dag tot dag. duldig. Zij sloot met een flinken slag den vleugel. Plotseling scheen Gaston zich Martha's tegenwoor- „Geef mij mijn woord terug!" had zij hem nog „Ja en zal ik u eens zeggen, hoe je stem klinkt? digheid te herinneren. eenmaal gesmeekt. Hij had slechts het hoofd geschud. Zonder ziel klinkt zij. Alles mooi, rond, zonder fou- ROMAN van HANS VON ZOBELTITZ. 28. I Zij kwamen binnen. Helene knikte haar schoon zuster toe. „Kan ik niet meteen van Gaston's ont bijt profiteeren?" „Je zult een hongerig soldaat zijn paar broodjes niet ontnemen. Wacht, ik haal wat anders voor je." Weg was Martha. Maar achter de deur bleef zij staan. De wereld zal er niet door vergaan als ik eens luister. Of zij nu elkaar tenminste niet éen kus zullen geven? Maar zij hoorde niets. Die twee daar binnen spra ken als twee vrienden. Van muziek spraken zij natuurlijk. Muziek is ook een mooie kunst ja zeker, zonder twijfel. Maar een verloofd paar heeft toch wel over wat anders te praten. „Wij zijn weer aan het studeeren van de I Elsa-partij. Ik had de studie van Wagner niet zoo I moeilijk gedacht als zij is. Alles komt er op aan, I om het ware karakter te treffen „Wat een dwazen," zoo dacht Martha, „wordt lie- I ver jezelf. Als je eens wist hoe kort die heerlijke I verlovingstijd duurt en dat die nooit, nooit terug- I keert. Dwazen! Dwazen!!" I Uit haar humeur gaf Martha haar post van luister- I vink op, zij liep naar de keuken en maakte eigeahan- I dig een kop bouillon klaar. I En daar zaten die twee menschen nog, op een fat- I soenlijken afstand van elkaar en praatten nog steeds I de verstandigste woorden. Ditmaal hadden zij de I j^lterkunde bij den kop. En wat een wijze taal, I dr™"- zü hadden het over een roman, waawver de I wereld babbelde. Over een Egyptische konings- I r^ter, die een paar eeuwen voor Christus moest I Uebben geleefd. Als het nu nog een fatsoenlijke llef- I esgeschiedenis was geweest. Maar uit dat dwaze I Egypte!" I Ja Ja, daar zaten zij en babbelden allerlei. Helene I poerde zelfs den bouillon niet aan. Zij spraken maar I e ^aalcten elkaar wat wijs. Gaston sprak bedaard I kalm, in zijn mooiste Duitsch, maar in zijnoogen I 'amde «en vuur. En Lene zat daar ook en sprak *en rustig, maar zij keek in het geheel niet op. Nu I ii'c men kende dle oogen. Men kende ze, maar men (rd er geen oogenblik wijs uit. Men zag evenwel Waar is Wilhelm eigenlijk, Martha?" Op zijn gelaat echter stond daarbij een uitdrukking 'in Warschau Er is sprake van, de spoorlijn te die men ook ziet op die der martelaren: een uitdruk- vJ'lengen tot over de Russische grens." kteg van het lijden en toch van het geluk in het Die goede Wilhelm moet ook hard werken," Ibden. Dan was de uitdrukking van het gelaat zacht "Ja jammer genoeg en week geworden. „Nooit," had hij gezegd. „Je kunt Dan spraken die twee anderen reeds weer met el- mij verbieden je te zien. Je lief te hebben kunt ge mij niet verbieden." ten, een waar genot voor het oor. Maar menigmaal zingt ge hoe druk ik dat uit? nu, als gedre- x. ven door eea doodmoe plichtsgevoel. Wanneer ik lijden. Dan was de uitdrukking van het gelaat zacht^ niet wist, dat ge een gelukkige verloofde zijn, zou ik allerlei gedachten uitspinnen, Merivaux staat be- kaar. Wat had Gaston gezegd: „Die goede Wilhelm!" Ja. Gaston sprak tot haar nooit over den dag van hun gemakkelijk had Wilhelm het niet. Martha had het huwelijk. zelf ook niet gemakkelijk, zoo veel alleen met die Maar zij hoorde, dat hij met haar familie daarover groote jongens, die vaders hand nog zoozeer noodig sprak en dat hij vroeg-herfst daarvoor had uitgeko- hadden. Zooveel alleen. Bijna evenveel alleen als zen. Zoo nu en dan kwam ook de practische Martha vroeger op Rohlbeck. Maar het ging wel niet anders, met een vraag over den uitzet. Zij had reeds linnen Eerst leek de verdienste aan de baanconcessie ver- gekocht en de naaister in huis, en zij nam het ge bonden, wel onuitputtelijk. Lieve hemel! Later was woonweg als haar plicht op, dat zij bij Lene de plaats de grootste helft spoedig op gebleken. Toen tante eener moeder vervulde. Marianne betaald was en alle wissels ingelost, och, Eerst was Lene geschrikt als Martha van dat alles och, wat bleef er toen weinig over. Sparen kon Wil- sprak. Maar later had zij er over kunnen glimlachen, helm niet neen, jammer genoeg. ..Jij regelt dat alles bepaald wel het beste ik dank Jammer ie-" Ea ZÜ verwonderde zich er over, dat zij niet te- Daar kwam oma binnen op haar stok leunend. De rug deinsde voor de beslissing, zij nam het heel zwarte krullen bengelden rechts en links langs haar kalmpjes op. Weder met het gevoel: Hoe weinige slapen. „Zij moest nog eens naar het verloofde paar- meisjes is de vervulling harer hoogste wenschen ge- tje kijken," beweerde zij lachend. „Wat zette die gund. hoe oneindig velen moeten bescheiden zijn. Jij Lene vandaag weer een paar verliefde oogen." treft het nog uitstekend. Jij houdt zelfs van Gas- ton, jij bent er een van die zeer velen. Ongelukkig Gaston had bepaald wel een juichkreet van geluk met hem kunt ge nooit worden. Of ge evenwel hem geslaakt, als Lene's oogen werkelijk hem eens ver- gelukkig zult kunnen maken?" liefd hadden aangekeken. Maar zij bleef afgemeten en Zij was heel rustig en kalm. koel. Zij weerde hem niet meer af, was niet meer „Mijn lieve Hackentin," zeide eenmaal mevrouw zoo prikkelbaar, weende niet meer zooveel. Zij scheen Harriers tot haar. Zij was wat ontevreden. „Je bent heel rustig geworden te zijn na den laatssten grooten een wonderlijk menschenkind. Ik heb met mijn leer- lentezon lag warm op boom en heester. De wer.§Ï4 storm. 1 lingen al zooveel beleefd, maar zulke schommelingen was mooi geworden, bijna in één nacht, want plitBeS En Gaston wachtte. als 6ij uj iing was de lente gekomen, bijna in één nacht. Er waren wel uren, waarin hij meende: het gaat Helene kreeg een kleur. „Wat heb ik misdaan?" i Op dit uur was het stil in de plantsoenen. AjunT zoo niet langer, je kunt het niet meer dragen. Je vroeg zij vrij benauwd. den kant van den weg een paar kinderwagens, waar- klopt en hamert op een steen, die nooit geen vonken „Niets. Je gaat met de techniek steeds verder, ik uit sommige babygezichtjes te voorschijn kwamen, zal geven Maar hij bedwong zich steeds weer. zal je spoedig nergens meer les in kunnen geven, een paar dienstmeisjes, een paar gepensiofineerde Zij waren werkelijk heel goede vrienden geworden. Maar de techniek is nog niet alles. Wel lieve hemel! oude heeren, dat was al. Martha zag dat heel goed. Het orgaan heeft de lieve natuur Je gegeven en wie Zij babbelden beiden over dit en over dat. eooals Menigmaal dacht Helene, het is niet anders dan stem heeft, kan met de noodige vlijt ten slotte goede vrienden babbelden, bont door een. Over Mar- vroeger wij waren steeds goede kameraden. alles leeren, wat de kunst te leeren vermag. Aan vlijt tha's huiselijkheid, over Wilhelm's nooit rustende Menigmaal dacht zij: „Wij zullen steeds goede vrien mankeert het bij u niet. Maar ik heb met u tijdeft plannen, over oma, over kunst, tooneel en muziek, den blijven zonder strijd en twist; wat kan ik mij van zulk een schommelende stemming meegemaakt. Het was als altijd tusschen hen en toch zoo beter wenschen; hoevele echtelieden moeten zelfs niet dat ik menigmaal voor raadselen sta. Hoé dikwijls anders, de vriendschap'ontberen." Maar dikwijls, dikwijls in heb ik niet moeten remmen, wanneer je tempera- eenzame uren, kreet het in haar binnenste: Zal het ment te veel eischteWordt vervolgd. nu immer immer zoo verder gaan? En wanneer gij Zij stonden beiden voor den vleugel. Het uur van het al kunt verdragen, zal hij het dan kunnen, zal hij lesgeven was geëindigd, in de voorkamer wachtte mis- paald buiten en wacht op je.' uit plichtsgevoel Zoo zong zij dus? Handelde zij ook zoo? Slechts uit plichtsgevoel? En zou zij slechts uit plichtsgevoel een goede echt- genoote voor Gaston worden? Alles slechts uit arm-, zalig plichtsgevoel. Alsof zij zich liet drijven op een dier doode stroomen des levens. Die gedachte deed haar ontstellen. Want zij hield toch van Gaston. Ja zelfs veel. Haar was het, als moest zij zich eens schudden. Zich losrukken uit het zich-laten-gaan, uit die do^fe onverschilligheid, tot een strijd tegen zichzelf. Daar beneden, op de straat, liep Gaston werkelijk op en neder. Een paar minuten bleef zij in de huisdeur staan en keek zij naar hem. De smalle rimpel tusschen de wenkbrauwen groef zich dieper. Dan liep zij snel over de straat, knikte hem toe, lachte en haakte zich aan zijn arm. „Goeden morgen, Gaston. Ik be* er blij om, dat je gekomen bent. Kunnen wij niet eens een kleine wandeling maken?" Hij gaf vroolfik zijn ja en was blijkbaar zeer ver heugd. Het was in een der eerste dagen van Mei. De Diergaarde was heerlijk in haar jonge lentepracht. fff

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1