Jan en Jaap.
Zaterdag 25 Juni 19JÜ.
54e Jaargang. No. 4731.
zjij aaent aan a r arme spaarpotje... XNegenug gui en 0ver de mzen en nndere nlnufpn
V6D
""TWÏÊ^eblad™
de 'm snel, verschrikt-haastig dicht.
Slofte, al-maar woorden krakend, naar de
straatdeur. Neef Guus stond verbouwereerd. De
lange man keek hem strak, doorborend-scherp aan...
Met ijskoud gezicht...
„Een hartelijke oom, dat mot ik zeggen! allervrin-
delijst!" barstte Guus uit. Maar ijzerstrak bleef het
gelaat van den Amerikaan. En Guus ging de straat
op... Bom! Potdicht was de deur.
„Wat 'n buffel! Wat 'n smerige Yankee!" kwam
over z'n lippen, maar hij bleef even wijs. In het splin
ternieuwe straatje waren geen winkels, anders had
Guus even geïnformeerdgepolst... gevischt
Een klein zaakje in papier, podlooden, en zoo meer
schonk geen licht. Na lang wachten kreeg Guus een
oude, doove juffrouw te zien... Hij schreeuwde of-ze
ook meneer De Ram kende... Sanders? Neen, De
Rèml... O, Jansen? Neen, De Rhm! De Ram! Hier
viak-over. Van 28m
De oude juffrouw tuurde hem bangig-wezenloos
aan... Probeerde liefjes te glimlachen... 't Wüszoo'n
eenzame nieuwe buurt en die meneer scheen zoo op-
Dien middag, de straatdeur had hij' amper half gewonden... Ze knikte van-neen. Nooit van gehoord,
geopend, kwam Leen hem op de trap tegemoet... Zeker hier pas komen wonen?... Speet haar erg.
„Sst! sst!" wenkend, knipoogjes gevend; zwaaiend Neen, die menschen kende zij niet.
met de hand, van spreek nou geen woord... iHeb Guus bleef nog vóór het benedenhuis van oome
gróót nieuws!Toon staan. Alles was potdicht. Hij gaf de zaak op.
Hij was eerst geschrokken. Merkte toch, dat er Voor zijn part kon die leelijke ijsbeer... Dat magere
geen kwaad aan de lucht was... Z'n eerste gedach- stuk-chagrijn... De legende in de familie was: als
te was geweest de huisbaas vanwege de sinds eene Guus er zich maar mee bemoeit, dan komt 't wel
halve maand achterstallige duiten. Maar Leen zou terecht. Daarom vooral verdroot het échec hem.
anders doen, in zoo'n geval... Ze kneep dan de lip- Zijn reputatie van kraan, wien alles lukt, die alles
pen stijf op-elkaar, schudde 't hoofd en keek hem aandurft, stond op 't spel
woedend aan: daar heb-je 't nu al!... Of hij, Freek,
't uit z'n neus kon tooveren... Heintje zich misschien 't Was een vreemdsoortig sinjeur, dien Freek bo-
bezeerd? ok niet, want dan zou Leen hem schreiend, ven, in de „Goeie Kamer" vond. 't Leek een vroo-
gillend tegemoet zijn gekomen: „Och, Freek, Freek- lijit soort snaak. Hij had een bont-gebloemd, satij-
liefM'n kind!... M'n jongen!" zelfs al beduid- ujs vest aan, en er bengelde een driedubbele gouden
de 't maar een simpel schrammetjeketting op. Spichtige, kroezige, bakkebaardjes. Een
Zoo had hij'Leen eigenlijk nog nooit gezien. Zij grijze, geruiten pantalon, vilten hoedje. Hij glim-
OOME TOON.
„COEUR D'OR".
Meneer Van Veen bleef nog wel een uur praten, hen. dat de vloeistof als een stofregen door en over
Liet zich toch verbidden om een glaasje wijn te de planten blaast. Zulk ecu werktuig is de algemeen
drinken...'Eén enkel... Hij nam heel-kleine teugjes... bekende aardappelbesproeier of palverisaleur lot aan-
Nou zeggen ze nog wel dat die Amerikanen zulke wending der Bordeausehe pap.
drinkebroers zijn!... Een week later was hij 's mid- In tuinen en kweekerijen heeft men ook kleinere
dags bij Leentje en Freek aan tafel de gast. Er toestellen. z.g. handpulverisatcurs, die 1—5 Liter in-
waren drie ooms, twee tantes en een nicht genood, houd hebben. De prijzen zijn nogal hoog, want de beste
Meneer Van Veen verhaalde veel en lang van oome- soorlen kosten f 15—f 17 per siuk, doch er zijn ook
Toon's verleden... Hoe hij aan z'n fortuin was geko- goed bruikbare handbesproeiers van glas met gutta-
'men... Hoe braaf, hoe gevoelig, hoe nobel, hoe hulp- pereha ballons vanaf f 2.50.
vaardig oom was... Ondanks z'n norsch uiterlijkDe allerbeste vloeistof ter verdelging van bladluizen,
Er werd getoast op oom en op vriend van oom... schildluizen, dcpluizen. rupsen, mieren ,enz., die thans
Meneer Van Veen dankte en roerde schreiend nage- in den handel "komt is Phytcphiline, verkrijgbaar te
dachtenis van tante Daisy aan... Een van de nich- 's-Gravenhage, Molenstraat 15, .bij de Maatschappij
ten bracht hem water, zoo aangedaan was meneer „Phytobic' a f 2.75 per bus van 1 K.G., waarmee
Van Veenmen 30 tot 150 Liter vloeistof kan bereiden door er
En na lang tegenstribbelen nam hij op zich om, water bij te voegen naar gelang is voorgeschreven ter
namens de fajpilie, aan oom een .kleine attentie" te verdelging van een of ander insect. Aan hetzelfde adres
koopen. Hij wist op 'n haartje, waar Anton van hield, kan men ook de besproeiers koopen tegen de gewone
Ze moesten dat nu eens aan hèm overlaten... 't Zou handelsprijzen.
gebeuren uit naam van de kleine Annie, het juist Phytophiüne doodt allerlei insecten en toch behoeft
op den dag van ooms aankomst... hadden zij uitge- men niet te vreezen, dat perziken, druiven, bessen,
rekend, ontdekt... geboren allelrjongste achternichtje, peren of appels er vergiftigd door worden. Het werk-
kleindochtertje van oome-Toon's overleden lievelings- zame bestanddeel ervan is een plantaardige stof. Bla-
zuster... tantje Daatje zaliger... Dat zou oom pak- deren en bloemen, zelfs de fijnste kamerplanten, heb-
ken... Ze wilden niet dat meneer Van Veen 't zou ben er niet van te lijden.
voorschieten. Het eenige, wat phytophiüne tegen zich heeft, is
Hij kreeg een bankje van veertig in enveloppe, de hooge prijsmaar voor bloemen, kamerplanten,
Door de heele familie bijeengebracht... Meneer moest fijne vruchten en groenten is dit niet erg.
denken: ze waren niet rijk. Wie er wat geld voor over heeft, kan Thans de
„Never mind!" riep Van Veen uit, „dat hoeft ook schadelijke insecten beslist verdelgen door aankoop
niet. Ik ken Antoon!" i van een besproeier en phytophiüne.
Ook voor schimmelziekte werkt het menigmaal goed
wandeiden zij naar huis Het verhoor bij tegen het „wit" in rozen en perziken en kanker in
V^n, j1StiU!! had de anderhalf uur appelboomen is het door verschillende kweekers met
geduurdDrie kwartier op hun beurt wachten; succes aangewend
daarna het noteeren van de verklaringen.. j indien men van het bovengenoemde preparaat meer
H« was al van gisteren af overal gesignaleerd, de wenscht te weten, vrage men aan het voormelde adres
voortvluchtige Antoon de Ram. eene brochure aan
En vóórdat Freek en Leentje, dien ochtend, aan
- - - Een ander meestal zeer goed werkend middel tegen
ging op haar teenen naar het kabinetje. Sloot de lachte voortdurend, en dan kwamen witte, puntige de beurt kwamen, waren nog zes andere slachtoffers (je bovengenoemde schadelijke dieren is het X L All
deur. En fluisterde toen; tandjes tusschen de dunne lippen te voorschijn. On- van den oplichter gehoord. Ze hadden moeten ver- (exceü all, overtref alle). Dit middel wordt aangewend
„Er is iemand van oome-Toon! In de goeie dor 't praten krauwde hij z'n kin of z'n keel. Schoot duren de woedende, minachtende blikken van de an- ter verdamping in kassen of opgelost als sproeimiddel
Kamer!" telkens in een hinnekend lachje, maakte hoffelijk deren... Er werd gefluisterd om hen heen. Familie Kweekers en bloemisten gebruiken het al jaren lang met
„Wat vertel-je me daar!? Van oome Toon!?... oolljke buiginkjes... En in z'n vroolijke, zelfs dartele van den schurk... De menschen wilden niet eens veej SUCces Het is ook nog al prijzig maar het werkt
Dat zou-je nooit van z'n leven hebben geraden. 0ogen zou plotseling een expressie komen als van gelooven dat zij ook tot de slachtoffers behoorden, god Het is verkrijgbaar bii vele handelaars in tuin
»n half iaar geleden was oom uit Amerika geko- opn Hia, „ril ctaviv aiifon Tf*r- Jawel larie nraaties! Allemaal natniirliilr met éen ii.1:nTtt
Een half jaar geleden was oom uit Amerika geko.
men zonder iemand een woord
vallig had men 't gehoord HHR...0
zoon, die „op het Stadhuis werkte. Een collega meneer, natuurlijk, bleef met Leen bij het gesprek.
van 'm bij het bevolkingsregister, die den nieuwen Meneer Veen was 'n zeer particuliere vriend van kend aan z'n metaniekje, waar oom, toen hij wend z;jn de resultaten bevredigend
ingezetene had „geboekt" eu wra denaams-gelijke- oome-Toon. Had hem jaren gekend, in Boston. Was „koek-en-ei" met de familie was geworden en aller Xiet zoo werkzaam, maar tegen verschillende in-
„Had naar oome-Kees geluisterd!" zei hij, den- Van de firma Cohen en Co. te Arnhem."Goed aanz
iend aan z'n metalliekje, waar oom, toen hij wend zi:n de reSultaten bevredigend
koek-en-ei" met de familie was geworden en aller Niet zoo werkzaam maar téoeu wrcrhilhmAo.
nis frappeerde, praatte erover. Den avond van dien- een maand na hem in het land gekomen.... Had... vertrouweling... meneer Van Veen had gelijk; het secten toch goed bruikbaar ziin soedkoonerp middel
zelfden dag was Netje, de vrouw van neef Koen, het tot z'n verbazing gemerkt, dat zijn oude vriend De was een beste, goeie kerel, zeien ze allemaal... Hij jen die ;eder „.u nereed mofpn kan Wii m
tnmon mortallen. De stadhuisklerk had r>i,j„ rr-a in1. f W11 "*^1 zen geieea maKen Kan. WIJ geven
verwijtends
voudig. In splinternieuw buurtje. Een klein beneden- nier van spreken had. Toen ze dat zei glimlachte de
huis. Hield zich kwawsi-arm.
vriend van oome-Toon. Medelijdend-teleurgesteld. Als
"Tij dacltTf^r'arte%pl"pftje"Negentig gul- Weer en/'S hct niet met een Sproeier door
den, waar oom binnen het verreljaar minstens drie-
Weg met oome-Toon en gevoeligen meneer Van Veen
ex-bemiddelaar „Tusschen den Amerikaan" en z'n fa-
van
Den dag-erop was nicht Netje erheen getramdeen. die grievende miskenning moet hooren, doch zich
Had, na lang zoeken, het nummer gevonden... 28m boven de krenkende insinuatie verheft.... Zachtjes
...Smal, pas-geverfd deurtje. De schel nog niet eens schudde hij het hoofd. „U kent Anton niet!... U
bruikbaar.... Want ze wou er 't hare van hebben na- kent 'm niet!... Ik .mag zeggen, dat ik zijn boezem-
tuurüjk... Verzon boodschapje. Of daar ook bijgeval vriend was. Maar... de man heeft verdriet gehad,
mevrouw Van der Velde woonde... Maar de schel Veel verdriet... Poor fellow!"
bonkte, bonkte... Geen geluid. Toen had Netje heel- Meneer van Veen sprak nu zachter, glimlach ver-
zachtjes tegen de ruit getikt, met de knop van haar dween van z'n trekken. Hij snoof door den neus...
parasol. Daarna iets harder... Nog een paar malen Haalde z'n zakdoek voor den dag. Oude, teere herin-
...Ze hoorde leven in de gang. De deur ging op 'n neringen schenen hem te bestormenLeen en
kiertje open... Een lange, schrale man... Geel, smal Ëreek keken elkander aan. Er was stilte in de „goeie
gezicht. Bakkebaardjes, grauwe, nijdige, wantrou- kamer"
wende, scherpe oogen... Spitse neus... Precies vader- „Hij is een beste, brave vent!" riep meneer Van
zaliger... Uit z'n gezicht gesneden!... Netje,- toch Veen uit. En nu veegde hij snel over de oogen. ,,'n
gevoelig van aard, werd er „koud" van. Voelde haar Juweel van een vent, wat ik u zeg!"
oogen vochtig worden. Stamelde iets van: „Mevrouw Leen haalde karafje met glazen uit dekast. Freek mille in Holland
Van der Velde?... Hier?..." zette sigaren voor meneer Van Veen op tafel. Leentje kón snibbig zijn... Liet zich zeker
,No!" gromde de lange vent, en smakte de deur Hij dronk nooit anders dan melk of water. Roo- Freek niks-aanleunen
dicht. Ze meende in de gang van beneden-huisje te ken wou-ie graag... Hij stak de sigaar uiterst voor- Maar nu snikte zij zóo verdrietig... Zoo zielig-be-
hooren mompelen... Vreemd. Heel vreemd... zichtig aan... Geen aschje dwaalde weg... droefd... Dat Freek de moed ontzonk om van de
Er was familieraad gehouden. Ze durfde geen van Keurig-netjes... Maakte Freek compliment over gelegenheid getiruik te maken en vrouwtje er eens
allen oome-Toon bezoeken. Sommigen verklaarden dat sigaren... Werkelijk, héél lekker...! Toch trok me- van langs te geven.
hun „de eer te na was", als de man zich op een neer Van Veen zonderling gezichtje. Snoof den rook Zwijgend, ieder met z'n eigen sombere overpeinzing,
afstand hield, best, hoor! Ze hadden gelukkig zijn op met iets-viezigs om den neus... Was natuurlijk liepen zij huiswaarts, de geplukten
duiten niet noodig. Al was-e nog rijker dan Carne- aan sigaren van minstens een dubbeltje gewend... MAITRE CORBEAU.
&ieHij vertelde. Zocht portret van z'n vriend Toon, met
„Misschien is-ie nèt zoo kaal als jij!" wierp een diens overleden vrouw...
oom, die altijd grof uit den hoek kwam, er-tusschen. j Ze voelde dat was ooms groot verdriet...
,Ik gooi m'n centen tenminste niet in de kroeg „Stakkert!" zei Leentje, die nu begreep... En ver-,
weg!" bitste de tante, tegen wie de venijnigheid ge- gaf
richt was, terug. j Meneer Van Veen vond 't niet tot zijn leedwezen.
„Neen, jij likt liever stiekem aan 't potje!" repli- Maar wel zagen zij allemaal vreemd bankpapierj
ceerde oom, wit van woede wordend. Zóo'n bundel... Meneer Van Veen liet een honderd- j
Pas-jij maar op" dupilceerde tante, „je weet wat dollar-briefje kijken... Stopte 't nonchalant in zijn De heerlijke zomertijd brengt ons een schat van
de dokter laatst van je gezegd heeft... Als je niet vestzak. prachtige bloemen, fnseh gebladerte en overvloedige
matiger wordt..." Ze praatten vertrouwelijk. Vriend van oome-Toon groenten en vruchten, maar niet alles gedijt zonder
Oom en tante d'r man zaten elkaar aan te glu-1 gaf inlichting. Zoetjes-aan kwamen ze op ooms „mid- bestrijding,
ren als honden, die het juiste moment zoeken voor delen"i Hoe dikwijls staan wij, teleurgesteld ,als wij ont-
iij geven
Kilo tabakssteléii wor
den kook gebracht, waar-
„Nou" zei meneer Van Veen, „wat heb ik jelui "L™" 24 611 d0di
gezegd? Wacht maar, hij maakt jelui allemaal geluk-
- V* Kilo groene zeep wordt opgelost in 1 Liter warm
„Had naar oome-Kees geluisterd!" gromde Freek
terwijl hu met z'n vrouw van het Paleis van Justitie Deze vlo€istof wordt >s avonds kjj voorkeur bij stil
en over de rozen en andere planten verstoven.
honderd van ™,i maken 1 ^en £ell.iktljdig last he<dt van rupsen, kan men
Dat is eene eigenaardigheid van hem'" had me- aan het sPro«lmiddel no8 V» Liter brandspiritus toe-
neer Van Veen verzekerd en dehcatTmanier im V°e1fn' waardoor het werkzamer wordt.
rndTsTaB^Terkenke^ral piet tegenwerken' hoor!üere^ie d^^v^d^mtdSenl^^6
ui^in^l^V^ spaargeIdje. ••y.ruchy'anJ'aren veel stoker' ewnals hesere"1
uitzuiniging... Weg! met vdortvluchtigen huichelaar. Zulke slerkere planten ^handelt men 'dikwijls met
CXXV. HET VERDELGEN VAN BLADLUIZEN,
RUPSEN EN ANDERE INSECTEN.
den aanval...
Vredestichtende tante Cor goot olie op de zieden
de golven. Bracht het chapiter weer terug op Toon.
Van 28m
„Als jelui niet durft, dan ga ik naar 'm toe!" zei
de lange Guus, voor wiens vermaarde spieren ze
allen toch wel tikje respect hadden; de sportsman,
voetballer van den kring
En hij hield woord.
Liet zich niet afschepen aan 28m...
De schel was nog steeds defect. Guus duwde de
straatdeur direct open... Trad daar binnen. „Dag, kreeft...
oom! U kent me niet, hè... Ik ben de zoon van 't Moet gezegd, Freek hield beter z'n fatsoen,
uw zus Dina. U wéét toch wel, die met Jan Ho- Gaf haar wenk van: mensch, blijf toch bedaard... wat
ving getrouwd is geweest, uit het sigarenmagazijn moet die man van je denken!...
„Rijk? Óch... Neen, rijk is-ie niet" zei Van Veen, waren, dat onze welig tierende gewassen gaan kwij-
nichtje Leen niet zonder eenige wantrouwende ver- nen door beschadigingen van talrijke dieren of schim-
ontwaardiging aankijkend, met schamper lachje van: mels.
Jawel, ik heb jelui in de gaten... Hartelijke fami- De rozen, thans zoo veel belovend, zitlen menigmaal
ye;vol vieze bladluizen, die den jongen scheuten en knop-
„Rijk? Ik schat Antoon De Ram" zei hij, heel- pén de besle sappen afzuigen en ze doen afvallen of ver-
onverschillig op z'n reusachtig gouden horloge kij- welken. Tot overmaat van ellende worden de bladeren
kend. „Ik schat Antoon op... nou... meer dan een uitgevreten door de rozenrupsjes of de knoppen vernield
paar tonNeen, zeg twee-en-een halfop z'n cloor vraatzuchtige rupsen of larven. Menig schoone
hoogst!..." launerkroon of sierlijke palm wordt geplaagd door de
veel succes met een kwart .percentsoplossing (1250)
van „lysol" in water. Lysol kan men bij eiken apothe
ker en drogist koopen.
Evenals bij al de genoemde stoffen moet het door
middel van een pulverisateur worden aangewend en
nooit, als de zon nog op de planten schijnt; 'savonds
i<J /lus i\*>-
Als een amateur mij vraagt: „wat is het beste",
dan antwoord ik Phytophiüne of X L All, want de
hoogere prijs is voor de gelukkige bezitteis van een aar-
digen tuin geen bezwaar.
Voor groote kweekerijen en fruittuinen wordt de
zaak anders, want daar loopen de kosten spoedig te
hoog.
Thans ga ik nog eens uiteenzetten, hoe de bladluizen
zich zoo ontzettend vermenigvuldigen kunnen.
Er zijn verschiüende soorten van bladluizenb.v.
groene in rozen en granen, zwarte in boonen én pa
pavers. grijze in kool, enz. Van ieder soort bestaan ge
vleugelde en ongevleugelde exemplaren. De meeste zijn
echter ongevleugeld. Alleen in den herfst zijn er ook
mannetjes, doch in den voorzomer komen uitsluitend
wijfjes voor. In den herfst alleen heeft paring plaats
en worden eitjes gelegd. Deze blijven in den winter
over. In het voorjaar komen daar vrouwelijke blad
luizen uit, die spoedig in staat zijn elk 80 5 100 le
vende jongen voort te brengen. Deze zijn in weinig
tijd volwassen en planten zich weer op dezelfde wijze
voort. Dit gaat zoo 9 tot 16 geslachten "(generaties)
achtereen door I De jonge bladluisjes steken haar snuitje
direct in scheut, blad of knop, waarop ze geboren
worden en door deze enorme vermenigvuldiging zit
ten de planten s|»edig vol bladluizen.
Van de derde generatie af, komen er ook gevleu-
Wat"zegt u daar!" riep Leen uit. rood als een harde „schildluizen",' gezeten aan den onderkant der ^IVfj!s„_\<ïyii„_dlc naar andere nog P13"'
van appelboomen lijc
:n zoo kan men een
mi na van parasieten. -
Vraagt men hoe kan ik dit schadelijk gedierte verdel- benoodigd en zijn alzoo oorzaak, dat de scheuten en
bladeren; tal van appelboomen lijden van de wollige lenT^.eb,'V,,
„bloedluizen" en zoo kan men een heele tijd doorgaan bladluizen zijn in hooge mate schadelijk. Zij
met de opsomming van parasieten. d.1 Pi'en,_dC voed'»^aPPen voor den groei
nüdige oogen aan te kijken... wachtte of-ie nog-iets Daisy!Kwam te sterven Zijn eenig ^Wij' geven daarom den beteren raad: spuit dat ontuig
had... Bromde woorden in gebroken-Hollandschnood... Hu gaf er den brui aan. Wou nergens m Meniceen denkt dit met een nieter klaar te
Met een krakend, knauwend Amerikaansch accent. De van weten... 't Is een wonder, dat-ie nog zoov o
deur van een kamer ging haast open... Toon duw- uit den brand gered heeft..
spelen, maai- dat gaat niet. Men moet een toestel heb-
Feuilleton.
DOOR
C. VIEBIG.
3.
Het was een harde winter, veel stormen en koude.
En dan voelden de armen hun armoede dubbel. Het
kwam maar heel zelden voor, dat Jan naar beneden,
naar het stadje ging. Zoo dikwijls als hij vroeger
Jaap opzocht, zoo zelden deed hij het nu; slechts
wanneer hij het geld bracht. Alle maanden vast de
helft van zijn inkomen. De armoede scheen boos huis
te houden in de hut van den schoenmaker, de kamer
was donker en koud of maakte de rommel die er
steeds overhoop lag, het zoo ongezellig? De ellende
was groot. De kinderen bedelden steeds, vroegen om
orood, koekjes of suikergoed. En dat de vrouw van
-P. Jan m>o lief behandelde, dat beviel dezen nog
flalJerminst. Maar kon men haar wel te sterk
zoodr iD? bief een scllellen vreugdekreet aan,
den h ,i n maar met het geld verscheen. Vele mon-
wiiic °°k °P®n 1© houden. Jan gaf baar dik-
vri,,,, .m,®er dah haar toekwam. De vrouw deed heel
ver 8 ep noodigde hem steeds tot büj-
kon hmaar Jan was altoos heel blij als hij maar weer
dl» eahgaan. En, Jaap, zijn oude kameraad, wat deed
noe i? Dle 1Iet iich noolt zien- Dle was ^P^10
steen v boos °P hem, ondanks het geld dat Jan
Pen h bracht- Die kon het nog maar niet verkrop-
D 7'Un kameraad hem in den steek had gelaten,
en ^°hW scheeP verlegen als Jan naar hem vroeg
«wdoende vroeg hij maar niet meer naar hem.
bultrü ?nke'e n^&l ontmoette Jan Jaap. Het was ver
bet n i i 8ta<lje op een eenzamen, weg. Jaap kwam
Pad langs waarop de wegwijzer naar Venn wees.
Hij was zwaar beladen, een grooten mand, hoog op-
gestapeld met hout, droeg hij op den rug. Het zweet
stond hem op het voorhoofd.
„Waar kom jij vandaan?" vroeg Jan en stak Jaap
met een vriendelijken lach de hand toe.
Maar Jaap zag de hand niet; hij knikte slechts
vluchtig „goeden dag", en had haait. Zij dle anders
uren met elkaar hadden kunnen babbelen liepen el
kaar nu maar zoo voorbij.
Het was een zonderlinge blik, dien Jaap Jan ach
terna zond. En dan lachte hij, zijn mager bleek ge
zicht, waarop geen enkel haartje groeide, dat glad
was als een jongensgezicht en toch oud en moe, ver
trok zich spottend. „Ezel," bromde hij voor zich
been. En dan werd het grijnzen nog sterker. Wan
neer Jan het eens wist. Het was grappig, van be
lang, zooals die zich ergerde! Dat was juist goed,
waarom hem ontrouw geworden?
Daarover was Jan het nog niet eens kunnen wor
den met zichzelf, hoe de wilddief zoo goed den weg
wist. Slechts iemand, dle het jachtveld van mijnheer
Böllinger zoo goed kende als hij zelf, kon hem ont
wijken Waarachtig dit terrein met zooveel hoeken
en gaten, moest men op zijn duimpje kennen, om
hem Jan, zoo steeds uit de vingers te kunnen blij-
Maar eenmaal had hij den kerel bijna gehad. Het
was in de avondschemering geweest. Een schot had
hij wel is waar niet gehoord, maar hij zag plotseling
een zwarte schaduw voor zich opduiken; zoo dicht
bii hem dat hij er van schrikte. Maar de schaduw
verloor zich weer onder de dennen, zoo vlug, zoo
behendig, dat Jan zelfs vergat hem na te springen.
Zijn verlangen, zijn begeerte om den wilddief te van
een had hem bepaald wel een gezichtsbedrog voor-
eetóoverd Het aarzelen duurde slechts weinig- se
conden, maar hoe vlug hij dan ook toesprong, de
schaduw was verdwenen, loste zich op in den ebt.
Hiel was geen mensch geweest.
ren allerlei schimmels zeer welig o.a. de ..zwartzwam-
men of „roetdauw". Soms is dit zoo erg, dat pruimen,
appelboomen en bessenslruiken er geheel zwart uit-
Maar toen Jan weer omkeerde en de plek nog
eens nauwkeurig bekeek, waar de schaduw eensklaps
was te voorschijn gekomen, vond hij daar in een
strik van draad een nog levend konijn.
Toen werd Jan diepzinnig. Anders had hij gaarne
nog eens in de herberg een glaasje gedronken, maar
nu roerde hij geen glas meer aan, hij liet zich in
het café ook niet meer zien. Zijn gelaat was norsch
en boos en een elk keek hij scheel van achterdocht
aan. Wat, wilde men zich vrooüjk over hem maken?
Hij, Jan, die zoolang eiken jager voor den gek had
gehouden, werd nu op zijn beurt bij den neus geno
men? Een ontembare woede kookte er in hem. Maar
bitterder dan de woede was toch de schaamte. Hij
vertrouwde zichzelf niet aan mijnheer Böllinger te
schrijven, en hij moest zoo af en toe zijn meester
toch bericht zenden, hoe alles stond. Wanneer mijn
beer Böllinger nu plotseling kwam, op Zaterdag en
den Zondag over bleef, zooals hij dat zoo gaarne
placht te doen, zou hij het dan nog langer geheim
kunnen houden, dat zij bestolen werden? Vroeger
had Jan het stroopen nooit diefstal genoemd,
wat hinderde dat, een stuk wild te schieten, het
liep toch vrij op Gods aardbodem rond, en wie bad
het recht te zeggen, dat wild is van mij? nu
wierp hij den heimelijken schutter de grofste scheld
woorden naar het hoofd en een dief die geld stal, was
volgens Jan lang njet zoo gemeen. En daarbij was
het een gemeene, laffe kerel, die in strikken ving,
de beesten worgde als een slachter, niet als een
dapper jager bet neerschoot. Wist de schoft dan niet,
dat men vanaf December geen hazen meer schiet, en
alleen in Februari slechts reebokken? En dat was
Jan zijn grootste leed, de heele jacht ging naar den
duivel, die schurk moordde alles af.
De Vastenavond naderde. Jan voelde reeds een ge
heime angst. Dien nacht vierde men allerwege, er
werd gebakken en gebraden, het beste en edelste werd
dan op tafel gebracht, van het lange vasten had men
trek gekregen. Jan hoorde reeds het verboden knal
len. dat hem zoo razend maakte, hem het bloed naar
het hoofd dreef, zoodat hij rond rende als een woe
dende stier, rood voor de oogen, rood de zwarte
nacht, rood de witte sneeuw, rood, alles rood.
Op Vastenavond was overal bal. Overal lawaai en
gejubel. Menschen met maskers, slechts boven was
alles stil. Daar sloop Jan rond. De vlakten waren
bedekt met sneeuw. Maar de sneeuw lag nog niet
dik. De wind blies en dreef de sneeuw op hoopen.
(Eerst moest het wat stiller worden, dan bleef zij be
ter overal liggen. Tegen den avond liep Jan, naai- het
westen. Het was nu werken en oppassen. Hij wist
bet van vroeger, feestdagen waren voor de wilddieven
het drukst.
„Jachtschenners, vervloekt tuig, wanneer ik je eens
te pakken krijg."
Hij werkte zich tegen den wind in, keerde plotse
ling om, liever met den wind mee sluipen, precies
zooals men het wild besluipt. O, die kerel was zoo
sluw en slim, die leek overal wel ooren en oogen
te hebben.
Maar wien Jan ook vermoed had heden te treffen,
wien hij ook zeker geloofd had te zullen pakken, hij
had zich bedrogen. Geen knal, kort en scherp, waar
van de echo als verdubbeld narolde, verschrikte zijn
oor. Waarachtig hij kon gerust weer naar huis terug-
keeren, tenminste voor een paar uur rusten. Er zat
veel sneeuw in de lucht, de voeten werden ijskoud,
het was reeds laat achtermiddag en er kwam nu
toch een groot verlangen over hem, om ook weer
eens in de herberg te zitten. Vandaag was daar be
paald iedereen, ook de wilddieven wel.
Of bij nog eenmaal naar de grens zou afbuigen,
nog eenmaal zou afdalen naar het Hilld&l en langs
de beek sluipen? Het was een heele toer en hij had
er niet veel zin in, hij voelde de moeheid in al zijn
leden. Gedurende den langen nacht, zoolang de ster
ren maar licht gaven en dan zoodra de zou het
oosten kleurde, had bij rondgeslopen. En alle moeite
was toch vergeefsch geweest, nergens had hij het