Woensdag Juli 1910.
"viste Jaargang. No. J737.
Binnenlandsch Nieuws.
1
tti Nisns-
Aünttitit-
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-,
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9
ure worden ADVEBTENTIEN in het eerstuitkomend nummer g-plaatst.
INGEZONDEN STUKKEN éen da» vroeger.
Sureau SOSf AGEftiy Las» O 4,
Interc. Tetephoon No. 20.
IIStDevers i Co.
Prijs per jaar f 8.Franco por post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVEBTENTIEN van t tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer 5 Cent
Groote letters worden naai- plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit een blad.
GEMEENTERAAD WARMENHUIZEN.
Vergadering van den Raad der gemeente War-
menhuizen, gehouden op Dinsdag 5 Juli 1910, des
voormiddags 10 uur.
Allen present.
Voorzitter Burgemeester Blom, die de vergadering
opent, waarna de notulen worden gelezen, die on
veranderd worden goedgekeurd.
De jongste kasverificatie bij den gemeente-ontvan
ger gehouden, gaf conform bescheiden f 824.54%
kasgeld aan.
Af- en overschrijvingen waren ter goedkeuring aan
Ged. Staten opgezonden, er was goedkeuring op ont
vangen, doch moesten worden verhoogd met f 134.45
voor levering van grint, zoodat nu de totale som
van af- en overschrijvingen wordt: f 878.02.
Het kohier Hondenbelasting dienst 1910 is goed
gekeurd van Ged. Staten teruggekomen. Besluit tot
het aangaan eener leening, groot f 450, dienst 1910,
is mede, evenals suppletoire gemeente-begrooting,
goedgekeurd van Ged. Staten ingekomen. Alsook be
sluit tot den verkoop van een stukje grond in de
Puik, verkochf aan K. Bakkum, en aankoop vaneen
stuk grond aangekocht van S. Mars.
Mede nog goedgekeurd de aangewezen plaats voor
't houwen van een lokaal voor onderwijs vak j.
De verkoop van 't rietbosch „de Woestijn" is niet
goedgekeurd door Ged. Staten, in verband met de
meerdere waarde, die dat college aan den grond toe
kent.
K. van Duin, die 't huurde, wou 't koopen en
mocht zulks voor f 200 doen, maar dat vonden Ged.
Staten te goedkoop, daarom werd 't niet goedge
keurd.
Van den rijksbetaalmeester is bericht ingekomen,
dat door hem aan den gemeente-ontvanger is uitbe
taald geworden f 1595.40.
Het besluit van den Raad tot overdracht van den
grond ten behoeve van de Noorderstoomtram, is door
Ged. Staten goedgekeurd.
Van de Tiendcommissie in 't 5e tienddistrict in
Den Haag is bericht ingekomen dat voor de ge
meente Warmenhuizen de afkoop van tienden is
vastgesteld op f 382.42.
Voor 't college van zetters is de volgende voor-
dxacht opgemaakt: le dubbeltal: A. Kraakman (af
tredend) en J. Swan. 2e dubbeltal: S. Ligthart en
K. Bakkum. Alzoo door den Raad aangenomen.
Nu komt aankoop brandbluschmiddelen ter spra
ke. In de eerste plaats aankoop brandzeil.
De heer Kraakman heeft onderzoek ingesteld en
is tot de wetenschap gekomen, dat een brandzeil bij
Koster en Van Batenburg te Alkmaar f20 f30
zal kosten, voor het beleggen van een zijdak.
De heer Swan meent dat zulk een zeil te klein
zal zijn.
De heer Kraakman zou het zeil niet grooter wen-
schen: dan wordt het te zwaar.
De heer Swan wenscht, dat er wordt geïnformeerd
door B. en W.
De heer Stadegaard wijst er op, hoe de slanghou
ders niet op hun post zijn en de slang niet vast
houden, wat ze toch moesten doen.
De heer De Groot merkt op, dat het zoo moeilijk
is pompers voor de brandspuit te krijgen.
Ten slotte wordt dit punt in handen van B. en
W. gesteld en wordt besloten tot aankoop van nieu
we slangen voor de spuit en tot het aankoopen van
hrandemmers.
Door den Raad is het besluit genomen om grond
aan te koopen in de buurtschap „De Krankhoorn"
en de straat daar te verbreeden. Kennisgeving van
dit besluit is door den Raad aan Ged. Staten gedaan,
die echter willen dat er goedkeuring op zal wor
den gevraagd. Hiertoe zal worden besloten.
Na eenige discussie wordt verder besloten in te
gaan op een voorstel van den heer Stadegaard, die
toezegt bij hem in den hoek, vlak bij de wed. Gouds
blom een stukje grond af te willen staan, dat hij
aan het gemeentebestuur cadeau doet. Dan kan daar
op het arrestantenlokaal worden gezet.
De Raad spreekt zijn genoegen hierover uit en
aanvaardt het aanbod in dank. Bovendien zal geïn
formeerd worden of de woning waar Geertje Stroo-
per gewoond heeft, geschikt is voor arrestanten
lokaal.
Er werd ook nog over gesproken om 't arrestlo
kaal buiten de gemeente te plaatsen, maar men vrees
de dat het dan te veel onbeheerd zou staan. Voor
't overige ter fine van afdoening in handen van B.
ien W. gesteld.
Voor een lokaal voor onderwijs in gymnastiek
vak j, zijn drie teekeningen met opgaaf van kosten
ingekomen van den architect Leguit uit Alkmaar.
Volgens de kleinste zou 't plan kosten f 900, de
tweede (3 M. hoog) f 1050, de derde en grootste (5
M. hoog) f 1350. 't Grootste is bovendien voor gym-J
nastiek geschikt. De twee kleinere echter slechts
uitsluitend voor vrije- en orde-oefeningen.
Na eenige besprekingen wordt besloten het lokaal
volgens de grootste teekening te kiezen en te doen
bouwen. Het zal publiek worden aanbesteed.
De secretaris mefkt nog op, bij bespreking daar
over, dat het brandspuithuisje naar de meening van
den schoolopziener verplaatst moest worden. Het
staat op het erf van den heer Veen, dat de school
opziener geheel voor de vrije- en orde-oefeningen
wenschte te hebben.
Men acht daar algetneen veel bezwaren aan ver
honden.
De gemeente-rekening dienst 1909 wordt door B.
en W. aan den Raad aangeboden. Ze sluit in ont
vangst op f 26206.11, en in uitgaaf op f 24860.79 aan
gevende, en batig saldo van f 1345.32, waarvan ech
ter f 889.04 afgaat, voor opbrengst van tienden, wat
rentegevend belegd moet worden, zoodat voor den
volgenden dienst ruim f 450 overblijft.
Voor commissie van onderzoek dezer rekening wor
den de heeren Stadegaard, De Groot en Swan be
noemd.
De behandeling van de politieverordening wordt op
voorstel van den voorzitter tot de volgende verga
dering verdaagd.
Daarna stelt voorzitter voor om het besluit van de
vorige vergadering over den verkoop van „de Woes
tijn" aan K. v. Duin voor f 200 in te trekken, om
dat Ged. Staten dat te weinig vinden. Goedgevonden.
Rondvraag. De heer Blankendaal vindt 't noodig,
dat de boompjes aan den Ouden Wal naar Schoorl-
dam worden opgesnoeid. Zal geschieden.
De heer Stadegaard klaagt, dat de politie beter
moet toezien op leegstaande huizen. In „De Krank
hoorn" Is het ook al gebeurd, dat die letsel kregen.
De jongens doen er veel kwaad aan.
Voorzitter: „De politie kan er niet altijd zijn, als
de jongens er zijn."
De veldwachter zal aanzegging hierover krijgen.
De heer Swan acht 't noodig dat modderslooten
en poelen, particulier eigendom zijnde, worden op
geknapt en wenscht dat dit geschiedt, want 't is wèl
noodig.
Voorzitter zal er aandacht aan schenken.
De heer Swan vindt 't verder hoogst noodig, de
bedelarij te weren. Ferme jonge kerels loopen hier
door 't dorp om een cent te bedelen, 't Is een
last voor de burgerij.
De heer De Groot merkt op dat er door die lie
den niet „gevent" mag worden zonder toestemming
van B. en W.
Voorzitter zegt dat B. en W. die oude luidjes, die
hier al vele jaren komen, niet gaarne verbieden wil
len, maar tegen die jongereD zegt voorzitter toe,
zijn best te zullen doen.
Dan wijst de heer Swan erop, dat de straat hier
op verschillende plaatsen in een verschrikkelijken
Feuilleton.
ROMAN
van
CA KItY BRACHVOGEL.
2.
toestand verkeert.
Voorzitter zegt, daar geen hinder van te hebben
gehad. Spreker zit nooit op een fiets en in het rij
tuig bemerkte hij het niet. En om nu een kolfbaan-
tje aan te leggen voor de fietsersWant die
zijn 't, die het ergst klagen. Spreker wil echter de
straat wel eens nagaan.
De heer Swan merkt ten slotte nog op, dat meester
Veen eenige kleine herstellingen heeft gevraagd. Zijn
pomp bijv. 't Is een beste en hij heeft er weinig aan,
zooals ze thans is. En zoo zijn er meer dingen en
meester Veen had aan spreker verzocht, dat eens
in den Raad te brengen.
B. en W. zullen onderzoek instellen.
Hierna sluiting.
ONGELOOFLIJK BIJGELOOF.
In een door vijf gezinnen bewoond hofje te Alk
maar woont o. m. een 70-jarig vrouwtje bij haar
zuster in. Dit vrouwtje houdt veel van kleine kin
deren en ze kwam dan ook meermalen in de woning
van haar buurvrouw, een moeder van 4 kinderen, bij
wie er een van 8 maanden oud was, welk kindje ze
veel streelde en kuste.
Dat kindje werd vóór eenige weken ziek, het schud
de geregeld met het hoofdje.
De moeder, de oorzaak niet kennende, besprak het
ziektegeval met de buren en een buurvrouw was van
meening dat... het kindje wel betooverd zou zijn.
Deze meening vond spoedig ingang. Zou zoo
werd er gevraagd het oude vrouwtje niet de oor
zaak van het geval zijn? De op dit lumineuze denk
beeld komende buurvrouw constateerde dat het
kindje precies zoo deed als haar geit, die het vori
ge jaar ziek geworden was en door haar man ge
slacht werd. Het bloed van het beest was zoo zui
ver als het maar kon zijn, maar weken voor het slach
ten had het beest ook niets anders gedaan dan met
den kop heen en weer schudden. De buurvrouw had
vele ziektegevallen van beesten medegemaakt, maar
zoo vreemd als de geit deed, had ze nog nooit ge
zien.
Het besluit werd genomen maar eens een waarzeg
ster te raadplegen. Gezegd, gedaan. De waarzegster
wist er wel wat op: het kussen waarop het kind
sliep, moest men openen. De raad werd opgevolgd,
maar er kwam niets bijzonders aan het licht de
veeren waren duf en dof, dat was alles.
Veertien dagen later werd het kussen wederom
geopend en... de veeren waren prachtig glanzend,
terwijl er, gevormd van veeren, een wonderlijke
roos te voorschijn kwam. Deze werd zorgvuldig weg
genomen oii verbrand. Daar had men het al! Het
oude vrouwtje werd onmiddellijk de toegang tot de
woning en het kind ontzegd en sinds dien beterde
het kindje zichtbaar, althans het was veel rustiger.
Het is misschien niet overbodig even op te mer
ken, dat men middelerwijl ook een dokter geraad
pleegd had!
De "buurvrouw heeft verzekerd, dat zij er wel voor
i oppassen zou, dat het oude vrouwtje haar niet aan-
j raakte. Men zou het oudje echter niets doen daar
1 men nog niet de zekerheid had, dat zij schuldig
was.
Deze buurvrouw is geen Noord-Hollandsche, zij is
van uit Kampen hier gekomen. A. Ct.
WIE MIST PAARD EN WAGEN?
Op weg van Amsterdam naar 't Gooi werden Maan
dagnacht eenige verhuiswagens ingehaald door een
vrachtwagen, bespannen met éen paard, doch... zon
der voerman. Te Muiden aangekomen, heeft men
daar de politie met 't gebeurde in kennis gesteld
en is deze thans op onderzoek uit. Paard en wagen
heeft men te Muiden gestald.
DE RAMP MET DE „GOUVERNEUR VAN
HEERDT".
Zooals we eenige weken geleden in 't kort meld
den, trof den gouvernementsschoener „Gouverneur var
Heerdt" in de nabijheid van Curagao een ramp, waar
bij een aantal mensehen het leven verloren. Over
deze ramp lezen we nog in de „Curagaosche Crt."
het volgende:
Op den avond van Zondag 12 Juni vertrok tegen
10 uur de gouvernementsschoener „Gouverneur van
Heerdt" van Bonaire met bestemming naar Curagao.
Om de reis te verkorten zou het schip Klein Cu
ragao niet zooals gewoonlijk aandoen, week daardoor
van den gewonen koers af en kwam, mede door den
hevigen wind voortgedreven, veel eerder bij Curagao
aan dan men schijnt berekend te hebben.
Tegen 2 uur in den nacht werd het schip plotse
ling tegen een rots ten oosten van Punt Canon te
pletter geslagen .Van de 14 opvarenden hebben zich
alleen vijf kunnen redden, waaronder de heer Jan
Debrot, nog een ander passagier, de bootsman en
twee matrozen. Negen menschenlevens zijn te betreu
ren tengevolge van deze schipbreuk, onder wie de
heer A. E. J. van den Brandhof, gezaghebber van
Bonaire, schipper George Mar. 'ïena, de marechaussee
Vos, twee dienstboden van ccn gezaghebber, twee
andere vrouwelijke passagiers en twee schepelingen.
De lijken van den heer Van den Brandhof en van
den schipper zijn Dinsdagochtend 14 Juni aan de
noordkust van het eiland bij Koraal Tabak aange
spoeld, denzelfden dag ii^pr de stad getransporteerd
en 's avonds hegraven onder vele blijken van deel
neming.
De anclere lijken zijn nog niet gevonden, terwijl
van het schip geen spoor is overgebleven.
Dit droevig geval hgeft op het heele eiland een
diepen indruk gemaakt.
ANNA PAULOWNA.
Onze groentemarkt mag zich in eene toenemende
belangstelling verheugen. Het aantal koopers neemt
toe, wat vooral Dinsdag jl. bleek, toen er niet min
der dan 16 handelaars aanwezig waren.
De prijzen zijn zeer bevredigend. Vooral voor bloem
kool wordt een goede prijs besteed. Het blijkt, dat
in den Anna Paulownapolder bloemkool kan worden
geteeld, die aan de hoogste eischen van quantiteit
en qualiteit voldoet. De groenteteelt zal zich stellig
in deze richting belangrijk uitbreiden.
WARMENHUIZEN.
In verband met de lauweren, die het fanfarekorps
T.A.V.E.N.U. te Wijk aan Zee heeft geoogst op het
concours van 26 Juni en op den eere-wedstrijd van
j.1. Zondag bericht men ons, dat er pogingen in het
werk schijnen te worden gesteld om het kranige korps,
waar Warmenhuizen trotsch op is, een vaandel te ver
schaffen.
OUDESLUIS.
Onze vroegere plaatsgenoot de heer B. Ezer, thans
eerste-onderwijzer te Hoek van Holland, is als Hoofd
der O. L. School benoemd të Oost op Texel.
Oudesluis.
De liefhebbers van tooneel zullen met onze a.s.
kermis wel kunnen profiteeren, naar men zegt zullen
er twee schouwburgtenten komen, nl. een van de
firma Wed. Bakker en een van Wijlacker, daarbij heeft
de alhier bestaande rederijkerskamer D. I. U. in
studie om Kermismaandag op te voeren, „De reis
naar Turkije", blijspel in 3 bedrijven, naar het Duitscb
var, Oscar Blumenthal en Gustaf Kadelburg. Als het
publiek nu maar niet ontbreekt.
Hoogwoud
Vanwege het gemeentebestuur alhier had Maan
dag jl. de herbesteding plaats van eenige straat- en
rioleeringswerken met bijlevering van steenen in de
Kerkelaan alhier.
De inschrijvers waren de heeren Jn. de Boer al
hier voor f 567, P. Dekinga te Amsterdam voor
f 576, J. Dienaar te Helder voor f 579.50, J. Ehle-
bracht te Spanbroek voor f 588, M. Deutekom alhier
voor f 655. Het werk is aan eerstgenoemde gegund.
ALWEER HOOG WATER.
Tengevolge van de geweldige regens is de stand
van het boezemwater in Friesland al weer zóo hoog,
dat men er in de laag gelegen hooilanden last van
Franciska von Merk- droeg een robe, ontworpen naa:
een schilderstuk van vroeger eeuwen. En het model
dat haar gediend had, had haar bepaald verre over
troffen in schoonheid en aantrekkelijkheid en toch
was het volkomen waar, wat mevrouw Cholevius tot
haar zeide: „Prachtig mooi is uw costuum. Zoo iets
krijgt men alleen in München klaar. U ziet er uit als
een portret, dat zoo uit zijn lijst is gestapt"
Franciska lachte even.
„Ja, het gaat nog al. Het moest hier alles zoo veel
mogelijk oud-München zijn. Ik loop daar nu niet zoo
hoog mee, maar die kunstenaars hebben mij geen
rust gelaten. En zoodoende heb ik in de schoon
heidsgalerij maar studiën gemaakt."
„U heeft zeker bepaald de coupeuze iets aange
geven?"
„Alles zelf geknipt."
„Neen maar, is dat mogelijk?"
„O, maar dat is niet zoo moeilijk."
Toen de barones zich weer tot de beide dames
wendde en met Franciska sprak over de financiëele
resultaten van den bazaar, gingen de oogeu van me
vrouw Cholevius als in doodelijke vermoeidheid toe
T~ zonken de oogleden als in diepen slaaap over
"e Wangen. Dat duurde evenwel maar een paar se
conden. Dan gaf zij zich met geweld een ruk, opende
de oogen wijd en rond, alsof zij zoo juist ontwaakte
ei1 sprak met de beide andere dames verder zonder
Je aarzelen, als had zij geen seconde den draad van
et gesprek losgelaten.
„Kijk eens lieve, dat is de jongste Merk!" zeide
e barones toen Franciska zich had verwijderd en
herder ging om anderen op schuchteren toon haar
champagne aan te bieden.
Mevrouw Cholevius keek in de haar aangeduide
"chting. „De zuster is veel, veel schooner."
„Zeker. Maar die van zooeven had iets zeer ele
gants gedistingeerds."
„O ja! Zij kleedt zich altoos heel goed. Zij moet
ook magnifiek te paard zitten, met dat smalle figuur.
„U heeft gelijk. Nu, misschien trouwt zij ook wel
een sportman, even als haar oudste zuster.
„Zij maakt zoo'n ernstigen, soliden indruk indruk,
het werd op wat spottenden toon gezegd. „Zij zal
wel een man trouwen die harer waardig is."
Zij lachte weer haar zielloos lachje, dat de baro
nes steeds wat nerveus maakte.
HOOFDSTUK 2.
Er was maar éen roep over, dat de kunstenaars,
die den bazaar voor het zuigelingenhuis hadden ge
arrangeerd, zichzelf hadden overtroffen en den roep
van München als feeststad bij uitnemendheid weer
opnieuw hadden gevestigd.
Het bezoek op de voormiddaguren van de drie
dagen dat de bazaar had geduurd, liet wel wat te
wenschen over, maar in den namiddag verdrongen ziet
vele bezoekers. Het was een onophoudelijk gebabbel
en gelach en een muziekkorps wierp nog zijn vurige
marschen en liederen over de menigte heen. De ge
zichten gloeiden, de oogen schitterden, de lucht was
zwaar van parfum en bloemengeur en scheen van de
geheimste dingen vervuld.
De moeders van de dochters, die in den bazaar ver
kochten, kwamen ook natuurlijk, om zich te overtui
gen van het persoonlijk en finantiëele succes harer
kinderen. Om met genoegdoening vast te stellen, dat
anderen meisjes niet zoo het hof werd gemaakt en
j minder verkochten, of met bedroefden nijd te zien,
I dat haar eigen dochters minder gehuldigd en min
der afgekocht werden, dan de moederlijke ijdelheid
wel had verwacht.
Tusschen den namiddag en den avond kwam ook
mevrouw de weduwe Von Merk, trots haar vijf-en-
vijftig jaar, nog een frissche en voorname verschij
ning, in haar slanke gestalte het meest haar jongste
dochter gelijkend. Zij had reeds sneeuwwit haar, waar
van zij een koketten lok over haar voorhoofd droeg
en die zich dan ook zeer pikant met haar zwarte
wenkbrauwen en oogen contrasteerde. Op een af
stand gezien, leek zij meer de oudste zuster dan de
moeder harer dochters, vooral zooals nu, wanneer
haar gelaat van innerlijke tevredenheid straalde. Zij
zag immers, dat Wladimir Saranoff, de jonge, rijke
Rus die Tilde reeds in den loop van den winter op
kunstenaarsbals zeer in het oogloopend het hof had
gemaakt, haar ook nu weer, misschien wel wat al te
zeer volgde. „Te opvallend," dat dachten bepaald
alleen die dames, wier dochters wat te veel verwaar
loosd werden en die aan de Merks dezen rijken
vrijer niet gunden. Tilde zelf had er bepaald niets
tegen dat een elk zag hoe zij gevierd werd, en
mevrouw Von Merk glimlachte even. Zij lachte als
eene wie de stemmen van den nijd als zilverklok-
ken in de ooren klinken. Zij was, vóór de statige
mijnheer Von Merk haar had getrouwd, de dochter
van een arme officiersweduwe geweest; tusschen jam
merlijke broodzorgen en brandenden nijd op de rij
ken, ging haar jeugd voorbij, tot eindelijk mijnheer
Von Merk haar in zijn welgesteld huis voerde. Toen
eindelijk haar dochters groot werden (de vader had
dat niet beleefd), wilde zij met haar opzien baren. De
beide oudsten voldeden geheel aan haar verwachtin
gen. Haar oudste, Olga, was maar twee jaar uitge
gaan en had toen luitenant Hertling getrouwd. En
Tilde
„Kom, schoone juffrouw, maakt u een kleine wan
deling met mij door de zaal?" had zoo juist Sara
noff in zijn hard Russisch-Duitsch en keek met zijn
donkere oogen Tilde vleiend aan.
„Neen, mijnheer Saranoff, nu niet. Eerst wanneer
mevrouw Cholevius weer hier is. Een van ons beiden
moet hier zijn, anders loopt alles in het honderd."
Hij wilde verder aandringen, toen een kleine bewe
ging om de bazaarpost ontstond. Twee heeren waren
haar genaderd, die door alle oogen nieuwsgierig wer
den gevolgd, terwijl de tongen achter hen geducht aan
den ratel geraakten. Zij waren beiden groot, waar
var. de een met een stijve, stroeve houding en een
„Es ist erreicht" onder den neus, den Pruisischen
militair verried. Hetawas zijne hoogheid Prins Chlod-
wig, stammend uit een zijlinie van een ergens in
Noordduitschland liggend vorstendom, die door zijn
e:gen familie als een afvallige werd aangezien. Hij
hield namelijk veel van schilderen. Maar hij hield
er niet van zooals dat bij vorsten geoorloofd is, als
beschermer van de schoone kunst, maar hij beoefende
haar als vak. Hij had een weinig talent bij zichzelf
ontdekt, had zich op nonactief laten stellen en was
naar München gekomen om te schilderen.
De mijnheer die hem vergezelde, was dan ook
niet zijn adjudant, maar zijn collega Anton Roshauer,
die het laatste seizoen met twee damesportretten
zeer veel naam had gemaakt. En ook nu gold de
algemeene opmerkzaamheid ook slechts hem en niet
den prins, die maar door zeer weinigen gekend werd.
Toen Tilde hen zag komen, haalde zij dadelijk een
pal: brieven te voorschijn. „Mijnheer Roshauer
manheer Anton Roshauer mijnheer
„Ja, ja," viel hij haar lachend in de rede en hief
de beide geganteerde handen omhoog, „zooveel brie
ven kan ik niet gebruiken."
Hij was van een boerenfamilie uit den omtrek van
I alzer en sprak steeds nog wat boersch., omdat hij
u i 't hem dat leuk stond en de anderen het gaar
ne hoorden.
Maar in andere uiterlijkheden speelde hij gaarne
den gentleman. Hij haatte alle buitengewone kunste-
nr.arsullures, had geen bijzondere toileteigenaardighe
den. geen noemenswaardige schulden en geen vrouw
die vroeger model geweest was. Hij was een flinke!
donkerblonde man, vroolijk en prettig van aard.
„Alzoo mijnheer Roshauer, daar zijn uwe brieven.
En in mijn winkel is nog een pak. En nu betalen
mijnheertje."
„Alstublieft," zeide Roshauer vroolijk en gaf Til
de een goudstuk. En daar zij het in haar beurs wil
ds steken, voegde hij er aan toe: „hé, juffrouw te
ruggeven als 't u blieft."
„Maar u is gierig," zeide zij met een pruilend
lipje.
„Natuurlijk! Gierig zulk een arme schilder als
ik ben, moet dat wel zijn. En op een bazaar als
deze, liegen de dames als gieren op een mensch af.
Z'j aten hem het liefst met huid en haar op."
Do laatste woorden had de schilder weer tot den
Pr,n3 gezegd, die glimlachend had toegeluisterd. Hij,
de stijve, welopgevoede loot met het blauwe bloed,
vond dezen halven boer, die bovendien een groot
kurstenaar was, zeer aantrekkelijk. Wat echt, wat
pose was aan Roshauer, kon hij niet ontdekken. Hij
wist alleen dit: zoo iets is er bij ons aan huis niet.
Terwijl Tilde heel opvallend langzaam naar klein
geld zocht, keek Roshauer haar opmerkzaam aan.
Tenslotte zeide hij: „Laat maar juffer, ik schenk u
de rest, anders moeten wij hier nog tot het volgend
jaar blijven wachten op dat kleine geld."
Zij lachte hartelijk. „Veel dank in naam der zuige
lingen."
Roshauer trok een scheef gezicht.
Saranoff had al dien tijd met een boos gezicht naar
dit gesprek geluisterd. Nu trad h(j, een vraag tot
Tilde richtend, direct tusschen haar en den schil
der. De prins scheen over dit optreden wat verbaasd
en keek zijn vriend vragend aan. Roshauer zeide
evenwel gelaten en vroolijk „Hopla!" en wilde ver
der gaan
Wordt vervolgd.