DE STUUD 01 DES 11».
Woensdag 13 Juli
54ste Jaargang No. 474!
fan het Haagsche Binnenhof.
Eerste Kamer.
Uit en voor de Pers.
Binneiilandsch Nieuws,
Alieieci Nieivs-
Aiicrtutic- LuttnvNi
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-,
ionderdag- en Zaterdagavond. By inzending tot 's morgens 9
re worden ADVEFTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
NGEZONDEN STÜKKEN éen dae vroeger.
Bureau SCKAGEÜ) Laan 13 4.
fnterc. Teiephoon Sic. 30.
Uilgevers i Ti^PRIfliN Do*
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers B Cent.
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels f 0.25: iedere regel meer B Cent
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
voorschrijvend dat een motie tot sluiting van het
debat door vijf leden moet ondersteund zijn; dat zij
niet mag worden toegelicht en geen punt van be
spreking vormen. De heer Van Lamsweerde wilde
het gebeurde nu niet .„opwarmen", doch waarschuw
de slechts met nadruk tegen zulke dingen als „pre
cedent". O. a. zei hij nog, dat eene motie tot slui
ting van debat; dus: tot het snoeren van den mond
der minderheid, een grofwapenis, „met de uiter-
Dit nummer bestaat uit een blad.
12 Juli.
Oneerbiedige menschen; sceptici, die met allen en
les spotten; voor wie nu toch letterlijk niets „hei-
ig" is, plachten wel eens te zeggen, vroeger, dat de ste omzichtigheid te hanteeren t Is niet onwaar-
lerste'Kamer... Ik durf 't haast niet neerschrijven.. schijnlijk, dat deze omschrijving van baron Un
Jat de Senaat gewoon was elk jaar toch minstens Lamsweerde o. a. door de met den heer Schaper be
en ontwerpje te verwerpen. Zóo raar kon 't niet vriende pers in deze dagen zal worden geciteerd in
oopen, of dat éene zondebokje, werd de woestijn c verbaDd met wat bij het Verzekeringsdebat in de
ngejaagd. Oók durfde men erbij voegen, wan- Tweede Kamer is voorgevallen... Men weet nog wel:
leer 't een dood-onschuldig dingetje betrof, waar toen er zoo dikwijls moest gestemd worden...
:een sterveling iets tegen had. Enkel en alleen dus De voorzitter der Eerste Kamer kwam ons in zijn
>m te laten merken dat het Hoogerhuis er om den antwoord aan baron Van Lamsweerde, vrij zwak voor!
lrommel niet „voor de poes" is. Wie zich verbeeld- Hij betwistte dat de motie-Rengers (waarbij de Ka
le dat het veto-recht in de praktijk niets om het mer, zich voldoende ingelicht achtend, overging tot
ijf had, die man kon 't dan nu eens merken. de orde van den dag) geen echte motie tot sluiting
Spotters als ik bedoelde zouden misschien kunnen van debat was. De heer Van Lamsweerde glimlachte
■eggen, na de verwerping van het ongelukkige terwijl generaal Schimmelpenninck v. d. Oye dat
intwer'p betreffende de 17de predikantsplaats te Rot- beweerde, 't Is een argument, meer geschikt voor
;erdam: ,,Zie-je nu wel...! Heb ik overdreven?" een listig advokaatje dan voor den achtbaren, te-
Laten wij eerbiediger wezen. Aannemen dat de 21 recht algemeen-geëerden Senaats-praeses. Argumentje
senatoren, die zich heden tegen de f 1500 staats- zonder ruggegraat! Sterker stond de voorzitter waar
?eld voor dien predikant verklaarden, door de „grond- bij zei: meneer Van Lamsweerde had eerder het
vettige bezwaren" tot hun votum werden gebracht, woord kunnen vragen. Ik was waarlijk gul genoeg
üiet weinig zal daartoe hebben meegewerkt de uit- met het „woord-geven" aan wie 't slechts vroegen,
spraak van iemand als prof. Woltjer over eene zaak Dat is zoo, maar in een zitting als de hier-bedoel-
^elijk deze: laten we eerst de quaestie principiëel de moei men van weerskanten iets toegeven,
regelen; laat de Grondwets-commissie dat behoorlijk De waarheid is dat gansch de Kamer beu van het
overeind zetten, dan vind ik 't best. En de arme ronddolen in Heeckeren-labyrinth, naar het einde
mr. Van der Biesen, die een uitvoerig historisch be- snakte. Men sidderde bij de gedachte dat er weer
:oog hield, waarover de vrienden in Brabant ver- een kink in den kabel zou komen; nog eene nota op
stomd zullen staan, zóo geleerd pakte hij uit, de vlakte verschijnen... Men had ten slotte „maling"
nr. Van der B. kan nogmaals weeklagen, dat zijn aan het Reglement van Orde! Wat niet wegneemt,
stem in den Senaatskring gelijk is aan die van den dat baron Van Lamsweerde volkomen terecht waar-
•oepende. in de woestijn... Men wil hem maar niet schuwde tegen het stellen van zulke gevaarlijke pre-
,'olgen. Al zijne pogingen om te overtuigen de hee- cedenten. Voor iemand, zoozeer gehecht aan eerbied
ren collega's, hoe de Grondwet hier allerminst in voor het Reglement c. a. als de president van ons
iet gedrang komt, ze bleven vruchteloos. Minister Hoogerhuis, was 't een bitter nasleepje van de toch
Kolkman was niet slechts door zware verkoudheid, al zoo naargeestige „perkara".
ioch ook door de stof-zelve, waar 't over ging, mat
sn lusteloos. Hij erkende zelf, hoe men „een predi
kant moet zijn om over dit onderwerp nu nog met
s.nimo te kunnen praten". Overigens vermocht hij
geenerlei argument bij te brengen, steunend zijn
plechtige verzekering", dat 't hier geen antecedent
geldt, waar men zich op zal kunnen beroepen. Dat,
alzoo de aanvrage geheel op-zichzelve moet worden
beschouwd. Met 2117 besloot men het voorstel te
•envoyeeren naar de Kroon. Ik schrijf even het lijstje
Ier tegen's op: de heeren Laan, Bloembergen, Bree-
oaart, Waller, Rahusen, Staal, Welt, Stork, Woltjer,
Roëll, Van Löben Seis, De Jong, Rengers, Fransen,
Jickkinga, Thooft, Van Leeuwen, Pelinck, Doyes, V. d
Feltz en Van Starckenborgh. De katholieken, ziet
men, bleven mr. Kolkman getrouw.
Deze laatste Senaats-zitting van 1909'10 werd
nog gekenmerkt door het „incidentje"-Van Lamsweer-
ie.
Men weet, dat in de extra-woelige zitting, waarin
oaron Van Heeckeren als senator „harakiri" pleegde,
Daron Van Lamsweerde splitsing had gewild van de
motie-Rengers, dewelke de zaak in de Eerste Kamer
ifsloot. De voorzitter had geweigerd den heer Van
Lamsweerde het woord te geven toen hij voorstelde
ie motie-Rengers te splitsen. Vervolgens, toen
sr dan gestemd werd, weigerde baron Van L. zijn
De „note comique" van deze laatste zitting werd
gevormd door de wijze, waarop het voorstel-Van der
Molen en De Geer werd „behandeld". Het Tweede
Kamer-lid V. d. Molen werd plechtig binnengeleid. Ge
huld in zwart-laken, portefeuille met stukken onder
den arm, schreed de langgebaarde reus van het Par
lement door de zaal; ging zitten; werd behanddrukt;
voelde zich door hoffelijken griffier op den schou
der tikken... Zijn voorstel was, zonder dat hij het
had bespeurd, aangenomen. Den voorzitter „restte
niets anders" dan den geachten confrère van de over
zijde des Binnenhofs dank te zeggen"... Langer dan
vijf minuten, op z'n hoogst, zal de heer Van der
Molen niet in den Senaat getoefd hebben. Met een
vaart, nog iets sneller dan de Tweede Kamer gedu
rende de beide laatste dagen van haar jongste sa
menzijn nam. tufte het senatorische „karretje" thans
voort. Om drie uur was gansch de lange lijst afge
daan. Ging ook het Hoogerhuis op recès.
Dat de heer Van Heeckeren van Keil zou vallen
in de Zuid-Hollandsche Staten wist ieder reeds. Voor
speld wordt dat hij nü eerst recht aan het „uitpak
ken" zal gaan. Derde, allerpikantste bedrijf van „De
Nota's, kiekeboe-spel van diplomaterij". Tot het oogen
blik, waarop leden van ernst aanwezig is, zullen we
't maar van den vroolijken en oolijken kant opnemen.
De nieuwe senatoren De Marez Oyens en Van der
item uit te brengen, bleek van toorn, uitroepend: Kun passen voortreffelijk in elk opzicht, in Senaats-
,Ik ben in mijne rechten als lid verkokrt!" milieu. Met den heer De Boer wordt het beste ele-
Heden, bij den aanvang der zitting, kwam hij ment van Eerste Kamer versterkt. Het oud-lid des
iaarop terug. Hij begon met te zeggen, den voorzit- Parlements is een schrander, kundig, fiksch-doortas-
:er geen grief van het gebeurde te maken: de „Van tend man. Iemand van frisch-vooruitstrevende inzich-
Heeckeren-zitting" was zóo woelig en verward, dat ten, nuchter-practisch van aard. Een der figuren,
:elfs de krachtigste president er den kluts bij kwijt
sou hebben geraakt. Maar: in den haak was 't niet!
Vooreerst had men gezondigd tegen het R. v. O.,
Feuilleton.
ROMAN
van
CARRY BRACHVOGEL.
waar het Hoogerhuis dringend behoefte aan heeft.
Noord-Holland heeft alle eer van zijne keuze.
Mr. ANTONIO.
•IET EXCUUS VAN DEN PAUS.
Omtrent het excuus, dat door den Zaakgelastigde
voor den II. Stoel bij den Minister van Buitenl. Za
ken is ingediend, nemen we van enkele bladen het
oordeel nog over:
Het Centrum (Kath.):
Zoo mogelijk nog duidelijker, dan uit het antwoord
op de nota der Pruisische regeering, spreekt uit
deze verklaring van den H. Stoel de vredelievende ge
zindheid des Pausen.
Immers, geheel uit eigen beweging heeft de H.
Stoel aan onze regeering een verzekering doen geven,
welke alle misverstand en eiken twijfel omtrent de
bedoeling der Encycliek uitsluit
Of thans aan alle „protesf'-vergaderingen en pro-
test-geschrijf door de mededeeling der Curie een ein
de zal worden gemaakt?
Wij weten het niet: het kan ons ook koud laten.
Hoofdzaak is, dat de H. Vader naast een nieuw be
wijs van zijn verzoenende gezindheid, een te waar-
deeren blijk van belangstelling .voor onze natie en
haar verheven Souvereine heeft willen geven, en dat
Hij daardoor zelfs den schijn wegnam, als zou door
de Encycliek de godsdienstvrede worden bedreigd.
Wil men thans van „protestantsche" en liberale
zijde nog verder agiteeren, dan drukt nog zwaarder
dan te voren de aansprakelijkheid voor het versto
ren van den ïandsvrede op hen, die zich leenen tot
dit antipapistisch gedoe.
De Rotterdammer (antirevolutionnair)
De Paus moge door deze verklaring, evenals die
aau den Koning van Pruisen, het, naar de meening
van vele Protestanten, krenkende van de bekende pas
sage uit de encycliek voor de vorsten en volken van
bepaalde landen hebben weggenomen, deze woorden
in hare algemeenheid behouden in hun oog tegenover
de vorsten en de voormannen der Hervorming hun
kracht.
Tenzij, door meer verklaringen van den Paus er
ten slotte geen land of volk in Europa, waar de
Hervorming van de 16e eeuw wortel schoot en waar
op dan 's Pausen woorden van toepassing kunnen
worden gebracht, meer overblijft, of het Hoofd der
r.-katholieke kerk verklaart, dat zijne woorden in de
allereerste plaats sloegen op de „uitwassen" der Hei
vormingen, o. a. de dolzinnige beweging der Mennonie
en Dooperschen, die trouwens door alle Protestanten
ernstig worden afgekeurd.
De Haagsche coiTespondent der Tel. meldt:
Het in ons ochtendblad van gisteren vermelde Reu-
ler-telegram, inzake de pauselijke verklaring over de
Borromeus-encycliek, brengt aan het licht, dat die ver
klaring, door dezen zaakgelastigde van het Vaticaan,
namens den Heiligen Stoel aan onzen minister van
Buitenlandsche Zaken- gedaan, niet schriftelijk, maar
mondeling is afgelegd. De vraag kan nu rijzen, of.
zij een spontane mededeeling1 is van den Paus, dan
wel een weerslag op een Koninklijke mededeeling van
Nederlandsche zijde aan het Vaticaan.
Wij kunnen echter op gezag \an een invloedrijk
staatsman mededeelen, dat er voor de onderstelling,
als zou H. M. de Koningin zich omtrent de Borro
meus-encycliek indirect tot den Paus hebben gericht,
geen enkele grond bestaat. Veeleer moet worden aan
genomen, dat de pauselijke verklaring door Katholieke
Nederlandsche staatslieden is uitgelokt.
En de „Nieuwe Rott. Ct." schrijft, naar aanleiding
\an een vergelijking van de verklaring met de veront
schuldiging, die aan de Pruisische regeering is aan
geboden
De Paus is dus vooral bekommerd over den jndruk
dien de encycliek op het Duitsche volk heeft gemaakt,
maar, wal ons land betreft, schier alleen om den pijn
lijken indruk, dien zij op H. M. de Koningin kan
gemaakt hebben. Wat ons protesteerend protestantscli
volk, predikanten en leeken, kelkeraden, classicale ver
gaderingen en synoden, betreft, het spijt den Paus te
hunnen opzichte enkel dat de encycliek verkeerd is
uitgelegd. Een betuiging van „achting en genegenheid"
voor ons volk blijft uit.
Is in het voorbijgaan de verklaring van de
mededeeling in de „Staatscourant" dan misschien deze
dat wat onze regeering weigerde uit te lokken op aan
drang van de beweging waaraan de heer Van Doorn
in de Kamer uiting heelt gegeven, langs dezen of genen
weg bewerkt is om de wiLle van H. M. de Koningin?
Er is nog een eigenaardig verschil tusschen de twee
stukken. In de nota aan de Pruisische regeering heet
'tdat de paus geeneiiei bedoeling heeft gehad de niet-
katholieken in Duitschland of hun vorsten te krenken,
maar wordt er gezwegen van de Duitsche vorsten en
volken uit den tijd der Hervorming. In de mededee
ling echter, voor II. M. de Koningin bestemd, lezen
wij. dat er niet is gedoeld op de vorsten (prinsen?)
uit het Huis van Oranje-Nassau, noch op ons pro
testantsche volk uit dien tijd.
Heeft de encycliek, als zij (naar de vertaling van
de katholieke Germania) spreekt van die vijanden van
het kruis van Christus",' die „door twisten en oor
logen de krachten van Europa sloopten", dan wel ge
doeld op de Duitsche vorsten en de Duitschers van den
Hervormingstijd? Of leggen wij aldus de woorden dei-
Curie weer verkeerd uit en is er ook niet op de
Duitsche vorsten en vólken uit den Hervormingstijd
gedoeld? Maar dan klemt de vraag nu ook te meer,
op wie de encycliek dan toch aanvalt! Want met dé
verklaring, dat slechts dwaalgeesten uit Borromaeus'
omgeving zijn bedoeld, komt men niet uit. Die heb
ben niet door twisten en oorlogen Europa's krach
ten gesloopt.
Het blad trekt de slotsom, dat de Paus zich blijkbaar
de verontwaardiging van onze Protestanten niet heeft
aangetrokken en vraagt daarom of zij wijs deden zich
de encycliek aan te trekken.
SCHAGERBRUG.
Aan de gymnastiekuitvoering van den Bond Hol
lands N oori«rkwartier op 31 Juli te Schagerbrug, wordt
deelgenomen door de dames-gymnasliekvereenigingen te
Schagerbrug Oudkarspel. Anna Paulowna, Nieuw! Nie-
doip. Dirkshorn, Winkel en Schagen en door de hee
ren vereenigjngen Ons Genoegen te Schagerbrug Her
cules te Nieuwe Niedorp, Sparta te Winkel, U.b.I. te
Dirkahorn D.O.V.E.S. te Zuidscharwoude, Lvcurgus te
Schagen, Hercules te Oudkarspel. T.O.K.I.D.Ö. te Anna
Paulowna en De Westfries te Barsingerhorn.
Het programma bestaat uit: een tweekamp voor ad-
spiranten beneden 14 jaar en een driekamp voor ad-
spnanten daarboven, Algemecne Stokoefeningen, Afdee-
lingsturnen door heeren, Vrije- en Ordeoefeningen door
dames, ereenigingstumen door heeren, Toesteloefenin
gen door dames, en oefeningen door adspiranten.
Hoofdleider is de heer J. J. Poll, directeur van
„Ons Genoegen" te Schagerbrug en „l'.D.I." te Dirks-
hom.
S De feestcommissie is samengesteld uit de heeren G
C. Hulst. Eere-voorzitter. Th. E. J. Odendaal voor
zitter, j. van Leverink vice-voorzitter, G. Vrijburg Jz
M. Bossen, P. Francis, G. L. Kroonenburg, D. Brom
mer Jbz. en C. Groenveld.
De 'regelings-commissie uit de heeren A. Francis
J Koopman, K. van Loenen, J. Vlottes, Jb. Zeeman'
J. Nieman en W. Zeeman.
Juiw-leden zijn de heeren J. Schrieken, K. van Loe
nen Jb. Roggeveen, J. Poll, J. v. d. Oord, C. Kcijzer
J. Koopman, Ch. Drenth. A. Francis, P. Tuvn en
J. Vlottes.
BILJARTEN.
De tweede wedstrijd tusschen Hollands Noorden en
de Langedijk, werd gehouden bij den heer A. Kist
te Zuidscharwoude.
4.
Mevrouw Von Merk liield van Olga meer dan, van
ïare andere kinderen, niet alleen omdat zij steeds
iet beste met haar overweg had gekund, maar ook
>mdat tot dusver geen enkele zooveel glans in huis
ïad gedragen en afgunst daarbuiten verwekt, als deze.
Er werd gebeld, de post. Het kamermeisje klopte
en bracht op een blad eenige brieven. Mevrouw Von
Merk las vlug de adressen: „Deze is voor juffrouw
Tilde, breng dien bij haar."
„Juffrouw Tilde en juffrouw Franzi zijn uitgegaan,
ik geloof dat de dames op een thee zijn gevraagd,
omdat zij eerst toilet hebben gemaakt."
Mevrouw Von Merk knikte verstrooid, hoe kon zij
ook alle jours en thee's in haar hoofd hebben.
„Leg dezen brief dan maar op de schrijftafel van
juffrouw Tilde," zeide zij en greep naar een brief,
óie haar reeds langen tijd had bezig gehouden. Wit,
dik papier, een klein, peuterig schrift, met een rijks
werk.
Met groote spanning en nieuwsgierigheid brak me
vrouw Von Merk den brief open, zette haar lorgnet
recht en las. Reeds bij de eerste regels golfde een
bloedstroom naar haar gelaat. Zij vertrouwde haar
eigen oogen niet en las verder. Haar gelaat werd
steeds rooder, een paar maal liet zij het papier zak
en, als kon zij het gelezene maar half vatten. Zij
£feep zenuwachtig naar de tafelbel en luidde alsof
er brand was. „Juffrouw Franzi moet dadelijk hier
0In®n'" riep zij het kamermeisje toe.
„Maar de dames zijn uitgegaan."
rn den storm der laatste minuten had mevrouw
zelf ^erk dit totual vergeten. Zij was buiten zich-
m dat zij nu, juist nu alleen blijven moest, alleen
WeKi KrooU'. heerlijke bericht. Nauwelijks had het
de tl. fait °°k de kamer verlaten, of zij snelde naar
telefoon.
Isf'.'je moet dadelijk komen, dadelijk. Ik heb
s ongehoord gewichtigs'mee te deelen."
„Dadelijk kan ik niet mama. Bubi heeft een koest-
aanval gehad wij verkeeren in doodsangst. Gus-
taaf zegt, dat hij zich voor het hoofd schiet als
Bubi iets overkomt."
Mevrouw Von Merk verloor al haar geduld.
„Gustaaf mag zich niet zoo bezondigen," schreeuw
de zij door de telefoon. „Andere kinderen hoesten
ook wel eens daarom schiet men zich direct maar
niet voor het hoofd."
„Mama," klonk het verwijtend terug. ,,U heeft mij
bepaald niet begrepen. Niet de kleine Gustaaf hoest,
maar Bubi."
„Ah ja!"
Onwillekeurig moest mevrouw Von Merk lachen.
Zij vergat het telkens weer, dat „Bubi" niet de
kleine zoon, maar het nieuwe renpaard van den rit-
meester< was, dat in Riem, Baden-Baden en Iffezheim
loopen zou.
„Elk oogenblik zal de veearts komen. Zoodra hij
er geweest is, kom ik."
Een half uur later vernam mevrouw Von Merk
dat de ritmeester voor zijn familie behouden bleef,
daar de veearts den toestand van Rubi ongevaarlijk
had genoemd.
„Klokslag vier uur ben ik bij u, liefste mama.
Ik neem een auto, opdat ik precies op tijd zal kun
nen zijn."
Maar het was toch vijf uur, vóór Olga de kamer bij
haar moeder binnentrad.
„Wat voor een dag vol emoties. Ik zeg u mama,
Gustaaf was als kraekzinnig."
Mevrouw Von Merk drukte Olga in den leunstoel
die bij het venster stond. „Olga, denk je eens kind
lief, Dr. Benedict heeft zooeven om de hand van
Franzi gevraagd."
Een seconde lang was Olga sprakeloos van verras
sing. „Mama hoe is het mogelijk? Zulk een geluk?"
„Ja, ja, lieveling, zeg dat wel. Hier lees den brief."
„Is hij dan niet zelf hier?"
„Neen, maar hij komt, zoodra hij mijn jawoord
heeft."
„Wat zegt Franzi er wel van? Ik hoop dat zij
geen domheden zal beginnen?"
„Het meisje is niet thuis ze weet er nog nie
mendal van. Daarom heb ik dadelijk aan jou getele
foneerd. Ik kon het alleen niet langer uithouden."
„O moedertje, het is eigenlijk al te mooi. God zij
dank, dat nu al uw zorgen voorbij zijn. Geef mij
nu den brief maar eens."
Mevrouw Von Merk draaide het electrische licht
op, Olga zette zich behaaglijk neer en las. Las met j
een zeer gewichtig gezicht, als was er sprake van 1
een zeer belangrijk staatsstuk. Olga deed alles, wat
zij deed, gewichtig, want zij hield zichzelf voor een
zeer veel beteekenende vrouw. De feiten waren er
die voor haar spraken. Lenbach had haar geschilderd, t
eeu iijke man had haar immers getrouwd. Boven
dien was zij zeer vlug in de conversatie en speurde
steeds van die slagwoorden op. Het was haar dan
ook niet moeilijk gevallen, om in den schoot der fa
milie een positie van gewicht in te nemen. De zus
ters hielden bovendien onderling wel wat van wrij
ving on Tilde trok niet ongaarne tegen Olga te vel
de, wanneer deze wat al te bruut optrad. Maar toch'
bleef Olga steeds de oudste en de gehuwde vrouw.
Ln den ritmeester die niet over den renstal heen
keek, imponeerde zijn vrouw kolossaal. Zij redeneer
de immers over alles, en moeder was totaal ver
blind door Olga's levenssucces.
?ij legde na lezing den brief uit Jena ter zijde.
„Een prachtige brief. Men merkt er dadelijk uit, dat
een man van geest en verstand hem heeft geschre
ven."
En zij las hardop, alsof haar moeder het schrijven
niet reeds woord voor woord kende:
„Hooggeëerde mevrouw,
Wanneer u de onderteekening van dezen brief ziet,
zult o bepaald wel verbaasd zijn, dat ik mij veroor
loof de vrijheid te nemen om u te schrijven. Uw
verbazing zal misschien nog wel grooter worden, wan
neer ii het verzoek zult vernemen, dat nog betrek
king heeft in zekeren zin op de korte weken die ik
met u en uw dochter in Igls mocht samen zijn.
Vreemd zal het u misschien schijnen dat ik nu
eerst met deze vraag tot u kom, en veroorloof mij
i daarom, hooggeëerde mevrouw, dat ik u uiteenzet,
waarom ik dan nu met deze bede tot u kom. Zonder
verdere omwegen: ik vraag u om de hand van uwe
dochter Franziska.
Mevrouw, u zult van een man op mijn leeftijd en
van mijn positie niet verwachten, dat hij de taal van
Romeo tot zijn bemind meisje spreekt. Ik kan u
eenvoudig zeggen, ik heb juffrouw Franziska sedert
den zomer niet meer kunnen vergeten en heb na
lange en rijpelijke zelfbeproeving erkend, dat zij de
rechte levensgezelling voor mij zal zijn. Of ik ook
de rechte man voor haar zal zijn, dat, mevrouw,
hoop ik van mijzelf te mogen zeggen, maar de be
slissing daaromtrent staat aan u en uwe dochter.
Wanneer deze beslissing gunstig voor mij luidt zoo
is een kort telegram voldoende, en ik kom persoon
lijk om het jawoord te halen, en die ophelderin
gen te geven die Romeo als te prozaïsch heeft aan
gemerkt, maar die een moeder van een haar toekom-
stigen schoonzoon mag verlangen.
Sta mij toe, u nu reeds kortaf mee te dee
len, dat de inkomsten uit mijn klein ver
mogen en mijn salaris meer dan voldoende zijn om
naar behooren een huishouden te kunnen onderhou
den. Wanneer juffrouw Franziska mij wil hebben en
wanneer u, mevrouw, uw zegen daarop wilt geven is
voor mij al het andere bijzaak.
Zouden mijn hoop en verwachting door u niet ver
wezenlijkt kunnen worden, zoo behoeft u dezen brief
niet te beantwoorden, ja ik bid u zelfs mij de in die
gevallen overbodige weigering te besparen. Hoe ook
uw beslissing moge zijn, blijft in vereering en hoog
achting u gedenken
CARL BENEDICT."
„Prachtig, keurig, zonder eenig gebrek," zeide Olga
met een kennersblik. „Die man bevalt mij, voordat
ik hem heb leeren kennen. Franzi kan werkelijk van
geluk spreken."
„Ja niet waar? En hoe nobel denkt die man over
de geldkwestie."
„Prachtig," herhaalde Olga en overlegde in stilte
een geheel persoonlijk voor haar zeer belangrijke
aangelegenheid. Zij was in voortdurende moeilijkhe
den met haar toiletrekeningen en bijna elke maand
gaf dat thuis scènes. Het echtpaar leefde desondanks
toch zeer gelukkig en wanneer er genoeg gestreden
en gekibbeld was, liep de ritmeester naar zijn bank
en haalde geld en zijn vrouw begaf zich met het
zelfde doel naar haar moeder. Mevrouw Von Merk
was nu juist niet heel erg gesteld op dergelijke aan
vallen op haar beurs, maar zij hield het toch voor
haar plicht om te helpen. De renstal kostte zooveel,
ondanks de groote prijzen die de paarden van Hert-
üngs verdienden. Olga hield naast 'n uitstekenden kok
en een heir van meiden, nog een juffrouw en een
Fransche bonne voor den zevenjarigen Erik, den vier
jarigen Madlon en bestelde haar toiletten alleen bij
de eerste firma's, zonder dat het haar ooit in de
gedachten kwam naar den prijs te vragen.
Wordt vervolgd.