Grepen uit M-1 Tuintionw. DË STEIJD UH DEN MAN. Schager Legenden. Zaterdag 24 September 1910. 54e Jaargang, No. 4783. TWEEDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. CXXXVin. PADDESTOELEN'. Tot de bij het publiek weinig bekende planten behoo- ren ongetwijfeld ook de Paddestoelen met hun schijn baar geheimzinnige groeiwijze en voortplanting. Toch spelen zij in de huishouding der natuur een voorname rol en verdienen daarom wel eens onze aandacht. Dat wij juist thans deze planten behandelen, vindt zijn grond in het feit, dat zij vooral in den nazomer en den herfst het meest te vinden zijn. Wel is waar zijn er enkele soorten, die in het voorjaar verschijnen en andere, leerachtig geaard, die den winter overblijven, doch de betrekkelijk vochtige herlst is het ware jaar getijde voor de welige ontwikkeling der zwammen. Aangezien de paddestoelen meestal leven van rot tende stoffen, veel water behoeven en het best buiten licht kunnen stellen, is het geen wonder, dat men ze vooral op vochtige, beschaduwde plaatsen aantreft, b.v. in dichte bosschen. Maar ook op het grasland kan men ze vinden; verder tegen boomstammen, op doode boomstronken of overgebleven ondereinden van afge broken palen, op mestvaalten, enz. De hoogere planten met groene bladeren maken hun voedsel uit het koolzuurgas van de lucht, het water en eenige zouten uit den bodem. Dit kunnen de pad destoelen niet, zij mceten de noodige voedingsstoffen ontnemen aan dieren cf planten in dooden of zelfs levenden toestand. Van het laatste geval leveren de boom- zwammen 'ons vele voorbeelden. Ziet men aan stam of takken van een boom vuilgele zwamlichamen ver schijnen, dan kan men ervan verzekerd zijn. dat hij ten doode is opgeschreven. Het dradennet breidt zich lang zaam maar zeker tussohen het hout uit. doodt de cellen van het hout, voedt zich met haren inhoud, tot de kwijnende boom ten slotte sterft. Dat men op veenachtige of sterk humushoudende, vochtige weiden vele en soms groote paddestoelen aan treft, is nu licht te begrijpen, omdat op zulke gron den een massa rottende organische stof voor den groei der paddestoelen voorhanden is. Planten, die zich voeden met de bestanddecTcn van andere levende wezens, noemt men woekerplanten of parasieten. De paddestoelen, die men aan boomen aantreft, dikwijls aangeduid met den naam van zwam men. zijn dus parasieten, liet meerencleel der paddestoe len leeft echter van levenlooze of rottende organische stoffen. Men kan ze ..afvalplanten". of met een vreemd woord, „saprophyten" noemen. De beruchte huiszwam, die zoo menigmaal vloeren en ander houtwerk vernielt, is een saprophiet, omdat timmerhout levenloos is. Paddestoelen hebben geen wortels zooals een hoogere plant. Een paddestoel is een sterk vertakt net van zwamdraden, die den grond, het hout enz., waarin zij leven geheet doorweven. Door scherp bijtende voch ten boren zij dcor de harde celwanden heen om het noodige voedsel te kunnen bemachtigen. Dit zwamdra- dennet, „mycelium" geheeten, valt weinig of niet in het oog. Het is een vaste natuurwet, dat alles wat leeft, ook ingericht is op voortplanting en zoo is het ook bij de paddestoelen. Als het mycelium krachtig genoeg en het weer gunstig is, slingeren zich een groot aantal draden lot een kunstig geheel in elkaar en verheft zich als een paddestoel boven den grond. Het meest voorkomend model is een steel, gedekt door een hoed in den vorm van een regenscherm. Aan den onderkant van den hoed zitten een groot aantal plaatjes of buisjes en daaraan ontwikkelen zich duizenden kleine korreltjes, die weer kunnen uitgroeien tot paddestoelen. Deze stoftijne voort- planlingsoetlen heeten sporen". Een enkele paddestoel brengt duizenden sporen voort. De voortplanting door sporen is echter niet de eenige wijze van vermenigvuldiging der zwammen. Stukken van het zwamdradennet die op een'of andere wijze op een gunstige groeiplaats aanlanden, kunnen eveneens nieuwe paddestoelen leveren. Vele paddestoelen zijn wit of bleekgeel, doch ook exemplaren met levendiger kleuren komen voor. De „vliegenzwam", die veelvuldig in dennenbosschen voor komt, draagt op een witten steel een vuurrooden hoed. De ,.eierzwam" is fraai oranje. Sommige paddestoelen zijn eetbaar en worden als een lekkernij duur betaald b.v. de truffels en de cham pignons. Andere soorten zijn gevaarlijke vergiften, die jaarlijks vele slachtoffers eischen, b.v. de duivelszwam en de vliegenzwam. Juist onder de giftige paddestoelen treft men de fraaiste kleuren aan. Als men een verzame ling paddestoelen bijeenziet, staat men verbluft over den rijkdom van kleuren en vormen^ die deze laag ont wikkelde planten ons te 'zien geven. Alleen de groene kleur is afwezig. De champignon" (Agaricus campestris) is wel de voornaamste onder de eetbare paddestoelen. Hij komt Feuilleton. in vele streken in het wild voor en wordt door kenners tiaar ook verzameld. De meeste champignons worden echter opzettelijk gekweekt op bedden van versche. voch tige paardemest in donkerer warme ruimten als oude mijngangen, kelders, stallen, enz. lrutfels komen in Nederland niet voor. De fijne 1 ransche truffels worden in de provincie Perigord in hel Zuiden van I' rank rijk gevonden. Men zoekt ze daar in den herfst en den winter in de eikenbossclien met behulp van daartoe afgerichte varkentjes of hon- 1 den, want de truffels komen niet boven den grond, doch vormen zich 10 lot 15 centimeters onder de op- j>erv lakte. In sommige streken zijn de paddestoelen een algemeen voedingsmiddel. In China en Japan is het telen van paddestoelen op oude boomstammen algemeen ver spreid; in Rusland zijn zij een belangrijk voedings middel voor het volk; op de groentenmurkten in Italië en Frankrijk ontbreken zij nimmer. Ook in ons land zijn verschillende eetbare padde stoelen te vinden. Toch wordt door vele bekwame des kundigen het eten van in het wild verzamelde jiadde- stoelen sterk ontraden, omdat men zonder grondige kennis zoo licht noodlottige vergissingen maakt en gillige soorten onder de goede mengt. De schadelijke werking van vergiftige paddestoelen vertoont zich gewoonlijk eenige uren na het gebruik ervan. In het algemeen bemerkt men een ingetreden vergiftiging het eerst aan stciingen in de spijsvertering, zooals misselijkheid, braken, dianhae en buikpijn. Door een doelmatige geneeskundige behandeling kan in vele gevallen het ergste voorkomen worden, doch niet altijd. .\Ien denke slechts aan de noodlottige vergiftiging, kort geleden in een gezin in Den Haag voorgekomen, welke aan twee kinderen het leven kostte. Alles te zaïnen ge nomen is er veel voor te zeggen om maar niet met het eten van paddestoelen te beginnen, doch ze onaan geroerd te laten evenals het vee gewoon is. De dieren liabben een afkeer van de paddestoelen. Menigeen zal in bosch of weide wel eens ronde kringen gezien hejbben van welig groeiend gras, om geven door een dorren rand mei een menigte padde stoelen. Dit zijn de zoogenaamde heksenkringen". Zij zijn van één punt af ontstaan en worden door uilgroei- ing van het dradennet der paddestoelen jaarlijks groo- ter. De paddestoelen, die men in heksenkringen gevon den heefi, zijn meestal de gewone champignon en zijne verwanten uit het geslacht Agaricus D. E. LANDMAN. i. RIDDER MAGNUS. De overlevering zegt, dat zekere ridder' Magnus van Schagen in 1219 met den graaf van Holland een kruis tocht meemaakte naar het Heilige Land, dat hjj De in ia te hielp veroveren en op zijn terugtocht uit Karthago marmeren zuilen meebracht, \vaarmee hij het oune Schager slot versierde. In latere tijden werden deze zuilen in het koor dei- kerk geplaatst en in 1821 naar Brussel overgebracht. Het wapen van Schagen zou ridder Magnus ais schild drager voeren, het schild zelf vertoont een bloeiende witte roos. oingeven door een viertal witte leliën. Aan roos, leliën en schilddrager is een schoone legende verbonden Luister. Ridder Magnus was vertrokken. Zeer schaars eh kwa men er tijdingen in van de vloot, waarop de ridder zich bevond, van den strijd tegen de Mooren in Por tugal en van de verovering van Damiate hoorde men eerst maanden en maanden later. Eindelijk verliep er wel een jaar e_r er weer eénig bericht van Magnus en de zijnen Schagen bereikte. Dit bericht was wél treurig. Magnus zou van Karthago de Middellandsche zee zijn overgestoken, om langs de kust van Italië naar Rome te gaan en verder over land zijn tocht te beëindigen. Te Rome echter zou ridder Magnus ziek zijn geworden en na enkele dagen slechts overleden. Hoe trof deze tijding Magnus' vrouw, de edele Aleida. in het diepst van haar ziel. Eiken dag had zij; gebe den voor het welslagen van den tocht en voor het leven van haar beminden echtgenoot. Het had helaas niet zoo mogen zijn; ver van vrouw en vrienden, van burcht en beziitingen, was ridder Magnus gevallen door het eiken kruisridder dreigend zwaard der ziekte. Niemand bad op zijn graf, niemand tooide dit met telkens frissche bloemen. Aleida weende bij het overpeinzen van deze treurige gedachte en bad Gcd haar de kracht te schenken heen ie gaan naar Rome en te bidden op de laatste rustplaats van haar edelen ridder. Aleida ging. Van stad tot stad, van dorp tot dorp leidde haar weg. Elk bedehuis, dat ze op haar pad voorbijging, trad ze binnen om vurige gebeden op te zenden voor het wekelukken van haar vromen tocht. De treurende vrouw had echter haar krachten over schat. Altijd moeilijker werd haar gang, altijd korter haar dagelijks afgelegde weg. Eindelijk zeeg zo van uitputting neder en moest ze worden binnengedragen in eene vrome stichting in Noord-Italië. Na enkele dagen lijdens blies ze den laatsten adem uit. Haar laatste bede gold Magnus. Op het kerkhof achter de stichting werd een eenvoudig graf gedolven en daarin werden de laatste overblijfselen neergelaten van de vroe ger zoo fiere burehlvrouwe van Schagen. De plaats van het graf werd vergeten zowelen I ook yan grooten naam vonden in de woelige tijden der kruistochten een laatste rustplaats in afgelegen oorden, zendingen van schapen, kaas, boter, pluimvee en een rustplaats, die met den naam des overledenen spoo- konijnen, benevens de inzendingen op den eersten dig in het boek der vergetelheid geraakte. Er vielen iokveedag van de Vereeniging tot het houden van immers duizenden bij duizenden siachtofiers in die fokveedagen in Noordholland, gevestigd te Schagen tijden! Bovendien zijn de inzendingen In groenten, fruit, bijen, zaaigranen, bloemen enz. ook heden te bezich- Magnus keerde na jaren weer. Wc weten het aan tiger. Vooral deze afdeeling der tentoonstelling heeft de zuilen, die hij van Kathagos ruïnen meebracht ter het bijzonder druk, zoo zelfs, dat het moeite kost versiering van zijn ridderlijk slot. alles te bezien. Nu, een bezoek hier loont zeker de Het gerucht van zijn overlijden te Rome was ten moeite, 't Is verbazend, zoo kodossaal van omvang loos gerucht geweest. sommige producten er uitzien. Jls een staaltje ver- Hoe greep het ridder Magnus aan te hooren, dat melden wij, dat er twee eetbare pompoenen zijn, zijn trouwe gade geloof had geslagen aan het gerucht die elk een gewicht hebben van meer dan 60 pond. en naar Rome was gegaan om le bidden op zijn graf. Ze zijn reusachtig van omvang. En zoo is het ook Ook van haar was in jaren geen bericht cp het slot in de koolsoorten, komkommers enz. Niettegenstaan- ontvangen en men vreesue, dai ze Rome niet zou be- de het slechte ooftjaar, is er een keurcolleetie van bereikt hebben. appelen, peren en meer fijnere vruchten als pruimen, Ridder Magnus bedacht zich geen oogenblik, maar druiven enz. Zelfs aalbessen en aardbeien ontbreken maakte dadelijk toebereidselen zijn \rouw te volgen niet. En in bloemen munten uit de verschillende va- en haar op te sporen. Ook hij passeerde geen bedehuis riëteiten dahlia's en chrysanten. Het vee is, omdat zonder Gods hulp aan \e roepen voor het wel .gelukken het Waagplein wordt ingenomen door stapels kaas, kele stichtingen herinnerden zich wel voor jaren nacht- geplaatst op de Nieuwesloot (pluimvee en fokvee) van zijn pogen en navraag le doen naar zijn gade. En- en op den Dijk (wolvee). Was gisteren het aantal herberg te hebben gegeven aan een wouw. die zeido inzendingen niet zoo groot als vorige jaren, thans naar Rome te willen gaan om te bidden op het graf is het omgekeerd. De afdeeling pluimvee is bijzonder van haar overleden echtgenoot. goed vertegenwoordigd in diverse soorten hoenders, Deze enkele aanwijzingen waren voor ridder Mag- raseenden, ganzen en vooral in konijnen. Het blijkt, nus genoeg om zijn tocht voort te zetten en vol hoop dat men zich op de teelt hiervan meer en meer gaat te zijn. Maar Nederland, Duitschland. Zwitserland wa- toeleggen. In konijnen zijn er reusachtige dieren ren doorreisd en nog had Magnus zijn gade niet ge- Vlaamsche reuzen) en in de hoenderrassen werke renden. lijk mooie exemplaren. Geen wonder dat ook thans Eindelijk kwam hij over de bergen in Italië. Klok- het talrijke publiek hier zich verdringt, eene bijzon gel ui op een ongewoon uur trok op zekeren dag op een dere attractie voor de jeugd, die vooral wanneer er der hoofdwegeh zijn aandacht en willende welen jongen zijn, bijzonder geniet. vanwaar dit geluid tot hem was doorgedrongen Dat de inzending wolvee belangrijk zou zijn, be sloeg hij een zijweg in en stond welhaast - onwetend hoeft wel niet te verwonderen. Ze is weer beter voor de stichting waar Aleida voor jaren was bin- dan vorige jaren. Aan verbetering van het schapen nen gedragen ,en waar haar stoffelijk overschot op het ras wordt inderdaad veel zorg besteed. Het gekruist kerkhof rustte. Texelsch ras en het Wensleydale zijn het best ver- Als altijd en overal vroeg Magnus ook hier \Veer, tegenwoordigd, maar ook in Linoolns zijn mooie nadat hem op zijn eerste vraag was meegedeeld dat de exemplaren. klok luidde wijl een broeder werd begraven, of men j In. kaas was ditmaal ook een goeden aanvoer. Ze- zich in de stichting ook herinnerde een vrouw te heb- ventien stapels, waaronder 8 van fabrieken. Eindelijk ben gezien, die naar Rome wilde gaan om te bidden op inzending van de Vereeniging voor fokveedagen. het graf van haar overleden echtgenoot. He eerste van deze vereeniging. Het spreekt wel Niet de levenden, maar de juist begraven broeder haast vanzelf, dat hieraan een druk bezoek ten deel Christoforus wisl daarvan, zeide men. Hij toch had viel en naar de mededeelingen, die wij van der zake zulk een vrouw voor jaren op den weg gevonden, ver- deskundigen ontvingen, heeft de vereeniging eer wijl' ze helaas ondanks de goede zorgen toch van haar werk, al kon in melkkoeien zeker meer pleegd en was overleden begraven. Broeder "Christoforus ver telde meermalen van haar heerlijke stervensure en van haar bidden voor de zielerust van haar overleden echt genoot, dien zij Magnus noemde. Getroffen hoorde ridder Magnus deze mededeelingen en niemand twijfelde of het was Gcds beschikking ge weest, dat juist de klok zou luiden als ridder Mag nus voorbij zou komen. Geroerd dankte Magnus God voor het hem gegeven teeken en vurig bad hij den hemel hem ook een aanwijzing te willen geven, die hem onder de wie graven op het kerkhof achter de stichting zou doen vinden hel door de levende broeders vergelen graf van zijn Aleida. Bij elke rustplaats bleef hij staan en bad. Na vele dagen lag hij eens geknield voor een oude groeve, alleen gesierd met een allereenvoudigst houten kruis. Plotseling stond hij 'in vervoering op, want voor hem geschiedde het wonder waarom hij gevraagd had. Schoone witte leliën, symbool van reinheid en on schuld, schoten ziender óogen van tusschen het onkruid, dat het graf bedekte, op en bogen haar kelken .waaruit dauwdroppels druppelden, naar den biddenden ridder. Broeders in de nabijheid zagen mede het wonder en dankten met den ridder God. die deze heerlijke aanwij zing aan Magnus schonk. Magnus keerde nooit naar Schagen weer. Hij bleef in de vrome slichting en verwierf zich door zijn hulp vaardigheid en vroomheid een grooten naam. - - - Rammen, volbloed, uit het buitenland geïmporteerd, Toen in 1555 aan Burgemeesieren van Schagen het ,'n 1908 of vroeger: G. Clay, Haringhuizen. le pr. recht werd gegeven de uitgaande brieven van een eigen Minorcas: K. Spaan Fz., Heerhugowaard. 16zw. wapen te voorzien, kozen deze vroede mannen zich Minorcas .le.prijs. de legende van Magnus en Aleida herinnerend tot Hoenders, niet gevraagde rassen: K. Spaan. Ilyerhu- wapen een schild met witte leliën om een schoone gp\yaard. 1 4 Brakels le prijs en zilv. medaille. J. witte roos, gevoerd door ridder Magnus in volle wa- Kamper Ilz., armenhuizen, zilver-brakel. 2e prijs met pen rust inbronzen medaille. M VISSER. OrpingtonsK. Spaan F'z., Heerhugowaard. 1—4 Buff Orpingtons, 2e prijs. Plymoulh Rock 'j. Polle Wz., Schoorl, koekoek plv- mouth rock ,2e prijs. Alle Raseenden per paar: J. C. Peeck. Schoorl. witte kwakers, le prijs. W .Filmer, Eenigenburg, 2e prijs. gegeven zijn. Ditmaal stonden er maar twee aan de lijn. In hokkelingen waren acht, in kuikalveren twee, in stieren acht en in stierkalveren vijf exemplaren vertegenwoordigd. Ongetwijfeld een keurcolleetie, zoo wel in vorm en bouw als in teekening. In de afdee ling schapen troffen we alleen aan rammen en ooien in 1910 geboren en in zeer voldoend aantal. Wij hebben den indruk meegenomen, dat deze eerste fokveedag uitnemend geslaagd mag heeten,. Menig boer zal met de hier opgedane kennis onge twijfeld zijn voordeel weten te doen. Wij wenschen der Vereeniging een welverdiend succes met haar streven en roepen haar gaarne een tot weerziens toe. En hiermede kunnen wij van de tentoonstelling, die dank zij het mooie weder in alle opzichten aan de verwachtingen heeft beantwoord, afscheid nemen. Uil de lijst der bekroningen kunnen we nog melden: Fokschapen, melkende. Texelsch ras, (6 stuks): H. Spaans, Barsingerhorn. le prijs. A. de Graaf. Anna Pau- lovvnapolder. 2e prijs. De beste fijnste vette Schapen, geb. in 1909 (10 st. G. Schoorl, Eenigenburg le prijs. Rammen, Wensleydale Ras. geb. in Nederland in 1909: J. de Veer, Schagen .le prijs. Wensleydale Ras .geboren in Nederland in 1910: vJ .de Veer .Schagen le prijs. Gekruist Texelsch Ras, geb. in 1909: H. Spaans. Barsingerhorn, le prijs en verg. zilv. med. ALKMAAR, 23 September 1910. Was de tentoonstelling den eersten dag voor de Commissiekaas, wegende pl.m. 4 K.G.. mnstens' 10Ó afdeeling Alkmaar der Holl. Mij. van Landbouw een stuks Kaasfabriek ..Nieuw Leven", Koegras, le prijs, succes, den tweeden dag is zij het niet minder. Voor- Middelbare Kaas, wegende pl.m. 6 K.G.. minstens af zij gemeld, dat de feesten den eersten dag, dank SOsluks: Dezelfde ,1e prijs. zij het mooie herfstweder, bijzonder goed geslaagd Edammer Kaas, op de boerderij gemaakt, wegende zijn. Het festival van fanfarecorpsen lokte veel toe- pl.m. 2 K.G., minstens 98 stuks: L J. v. d. Oord hoorders naar het Doelenveld en de turnoefeningen Oudesluis, le prijs. van de alhier bestaande turnclubs „Turnlust", ,,de Ons rest nog te vermelden, dat tegen 's middags Halter" en „Kracht en Vlugheid", die des avonds half twee het publiek, dat in grooten getale was op- op hetzelfde veld plaats hadden, waartoe het plein gekomen, zich begaf naar den Bergerhout om getuige schitterend electrisch was verlicht, oogstten bij de te zijn van het daar te houden eoncours-hippique talrijke aanwezigen veel bijval. Vooral de oefeningen Om éen uur stelde de stoet, voorafgegaan door het va„ Turnlust en de Halter muntten bijzonder uit. Stedelijk Muziekkorps en de leden van de besturen, Iu de stad was almede veel publiek op het Hof- zich op en werd stapvoets gereden naar het terrein! plein, waar een muziekuitvoering plaats had. Er Niet minder dan 35 deelnemers volgden. Mag men der beerschte alom een opgewekte, vroolijke stemming welstand van den landman afmeten naar de keurige en lang werd er hier en daar nog in gezelligheid bij- wagentjes en bespanningen, die ons passeerden, dan eengebleven. En nu de tweede dag. voorzeker kan niet anders worden getuigd, dan dat Zoo langzamerhand begint de drukte te komen en de slechte tijden gelukkig voorbij zijn. Met de mees- de staü, op en in de omgeving van het tentoonstel- te aandacht werd 't concours gevolgd, evenals de daar- lingst.crrcin vol te loopen. Wij hebben vandaag in- na volgende wedstrijd in ringsteken en sleuteltrek- ROMAN van CARRY BRACHVOGEL. i*0. Koshauer keek haar lang aan, er liep hem een siddering langs den rug. Hoe onsympathiek, afstootend zag zij er uit. Als een dier dat zich op de menschen werpt en hun het bloed uitzuigt. Reeds trok Marie voorzichtig de mouw naar be neden. „Ziezoo mijn schat, slaap nu en droom als nog nooit te voren-" Dat was de merkwaardigste nacht dien 'Roshauer ooit had beleefd. Eerst lag hij in zijn bed als ge woon, voelde zich zeer opgewekt en vroolijk en ver heugde zich op het inslapen. Dan gebeurden er wonderlijke dingen. De nacht begon te leven. De kamer vulde zich met geruisch en geluiden die hij nooit had gehoord, waarvan hij den oorsprong niet kende. Het klonk als gedempte muziek, dan als een ver stemmengewirwar of als een raderwerk dat heel in de verte als met een razenden gang in de rondte vloog. Hij hoorde alles duidelijk en vond het n,och onaangenaam noch vreemd. Hij had slechts het ge- VoeF alsof hij in een voorzaal stond en in het vol gende oogenblik reeds door een deur tot het won dervolle gaan zou, waarvoor hij geen naam wist, maar dat toch in de lucht rondzoemde on hem met een heerlijke opgewektheid en ontroering vervulde. Steeds bonter en luider werd de nacht. Alle voor- werpen in kamer schenen, te leven, een eigen ta^.1 to spreken. Eu nu lag hij ook niet meer in zijn bed, hij voelde zich op eenmaal als opgeheven, maar niet door menschenarmen of door de kracht ^her machine, neen, geheel vanzelf zweefde hij in "o lucht omhoog, alsof de wet der zwaartekracht "iet meer bestoud. Hij voelde ziju lichaam niet meer, dat lag als een yerlaten, donkere massa in het bed, terwijl een veder lichte, doorschijnende Koshauer door de kamer zweef- door een zee van zoete, geheimzinnige tonen, die voor hum uitgolfde of achter hem aanstuwde. De heerlijke ontroering werd steeds grooter. Hij voelde zijn hart slaan en meende zijn bloed in zijn kring loop te kunnen volgen, als was hij zelf van kristal. Zijn levenskracht scheen tot in het ongehoorde Le groeien. Steeds hooger zweefde hij, de zoldering va" de kamer deinde omhoog alsof ook dat van elke natuurwet ontheven was. Het allerschoonste was, dat Roshauer geen enkele seconde zijn bezinning ge heel verloor en dat hij te midden van al die won derbare stemmen nog de werkelijkheid vernam en verstond. Daar sloeg bijvoorbeeld de pendule met haar langzame, wat snorkende slagen en hij telde mee, alsof hij volkomen wakker was, zweefde dan weer £en weinig nader, omdat de wijzers en het slagwerk niet overeenstemden en hij dat regelen moest. Toen hij echter de pendule was genaderd, had hij bijna luid gelachen, want daarop zat de prins, miserabel klein, met bonte papegaaienyleugels aan zijn schouders. Roshauer merkte nu dat de pendule niet had geslagen, maar dat de prins meermalen een tonig iets achter elkaar had geroepen. Hij wilde roe pen: „maar Hoogheid, wat haalt u voor dolle dingen uit!" maar daar sloeg de prins zijn vleugels uit en vloog in groote kringen in de kamer rond. Res- hauer wilde hem na, maar de prins vloog snel en steeds sneller, zoodat hij hem niet kon bereiken. Hij moest ook eensklaps ophouden, want hij bespeurde plotseling en kleine, maar verschrikkelijke pijn, als of hij voor een oogenblik gloeiend lood in zijn aderen had. Maar het was dadelijk weer over en onvermoeid zette hij den prins weer na, wiens snel heid steeds razender werd, totdat het bonte vlekje eindelijk in den zwarten nacht verdween. Toen vloog Roshauer alleen verder zalig en licht. Zijn heerlijke ontroering verminderde evenwel een weinig. Hij had angst dat die pijn, van zooeven zich zou herhalen. En daar kwam het ook weder voor de tweede maal en dan weder en dan dan was het geen kleine pijn meer maar een schrikkelijke, zware val. De zwaartekracht scheen weer macht over hem te krij gen, hij was Wet meer van kristal gemaakt, maar van beenderen en vleesch en hij viel met een doffen smak uit de lucht op zijn bed neer. „Maar ik wil niet, ik wil naar boven, ik wil weer vliegen." Andermaal verdwenen de gewone vormen en steeg hij als een doorzichtig wezen de lucht in. Zooals zooeven klonk en ruischte de nacht, en scheen een nieuwe wereld uit de oneindige hoogten te zijn neergezonken, al het oude vernietigend. Dan kwam die schrikkelijke val voor de tweede maal. Roshauer had niet meer de kracht te denken: „Ik wil!" Machteloos, in een slaapdronken ellende bedelde hij tot de onzichtbare macht der nieuwe wereld: „Slechts nog eenmaal.' Laat mij nog eenmaal opstijgen." De zon scheen reeds helder in zijn kamer, toen Roshauer eindelijk wakker werd. Hij herinnerde zich niets, hij wist niets, kon niets denken, als dat ster ven lichter zijn moet dan het optwaken na zulk een nacht. Hij wist niet of hij zwaar ziek was of ver giftigd, of waanzinnig. Hem was het, als lag de ge heels wereld op zijn horst, als kon hij van nood en ellende zijn geheele leven la„g niet meer op staan. Hij had vroeger na dolle nachten, ook een dolle haarpijn gevoeld, maar nooit in zijn leven was er voor hem zulk een ontzettend ontwaken geweest als nu. Hij wilde opstaan, bellen, zich koffie laten bren gen, een dokter laten halen, maar hij was niet in staat, om ook maar een voet te bewegen. Als verlamd bleef hij liggen en begon jammerlijk te weenen. Eerst tegen den middag werd hij eindelijk weer wat beter. Hij sliep nogmaals in, ditmaal zonder spoken of droomen en ontwaakte eerst toen de middag reeds voorbij was. Toen Roshauer's hoofd weer helder was, had hij slechts één gevoel dat hem beheerschte en dai was een geweldigen toorn tegen Marie Cholevius. Hij begreep nu, dat zij een verloren mensch was en dat zij hem had willen meesleuren in het gevaar van haar verwoest bestaan. Het besluit om met haar te breken, stond nu onwrikbaar vast. Wanneer het moest zou hij een jaar op reis gaan, totdat zij Mun- chen verlaten had of tenminste had ingezien, dat tusschen hen beiden alles uit was. Toen er een dag verliep, zonder dat Roshauer eenig teekeu van leven had gegeven, zette Marie Cholevius het gansche apparaat weer in beweging, dat hij van vroeger reeds maar te goed kende. Brie ven kwamen stadstelegrammen bondschappen. Hij bleef stom. Toen de pogingen om hem op deze manier te bereiken, vruchteloos bleven, t, .jg zij zelf op weg. Zij vond Roshauer aau de deur van, zijn atelier in gesprek met een model. Zoo moest hij haar, hoe ongaarne ook, wel binnenlaten. Hét kwam tusschen hen tot een, schrikkelijke scène. Roshauer vergat het weinigje zelfbcheersching dat hij, het plattelandskind, zich eigen had gemaakt gedurende de jaren dat hij in de stad was. Hij raas de en weerde zich met de gansche woede van een man, die zich wil losmaken, van een vrouw, en weer de zich met de vertwijfelde brutaliteit des gezonden, die zijn rood en krachtig bloed voor gevaarlijke gif ten wil beschermen. Marie Cholevius staarde hem met groote, ver schrikte oogen aan, stotterde en poogde zich te rechtvaardigen. Mijn hemel, aan 'n dergelijk ontwaken gewent men wel dat was voor de eerste maal alleen zoo verschrikkelijk, dat werd veel minder. Slechts de betoovering van den nacht bleef, dat prachtige gevoel van een wezen te zijn zonder lichaam En bovendien, wanneer hij het niet weer wrtde doen, dan behoefde het immers niet meer. Het bleef maar een proef en zij moest zich bepaald ook in de dosis die zij had genomen, hebben vergist. Tranen stroom den haar over het gelaat. Anders had haar weenen hem steeds geroerd en ontwapend. Nu evenwel werd zijn moede nog grooter. „Laat mij. het moet nu eindelijk eens uit zijn, ik ga ten gronde, wanneer ik nog langer bij je bleef. Ik kan zelfs al niet meer arbeiden, als vroeger. Spoe dig zou ik ook niet meer zoo gezond zijn als vroe ger. Ik zou stikken als ik langer in je nabijheid bleef." Zij schreeuwde het uit. „\Y anneer ik jou niet meer heb, maak ik een einde aan mijn leven." Hij lachte hoonend. „Die melodie ken ik. Jij hebt dat reeds zoo dikwijls gezegd." „Ik zeg het niet alleen, ik doe het ook. Jij zult zien, dat ik het doe." Zij zakte in een stoel in elkaar en snikte erbar melijk, terwijl de tranen haar tusschen de vingers doorliepen, Hij voelde een weinig medelijden, hij werd even zwak en wilde dat gevoel met nog grootere hardheid verstikken. „Uit is het," zeide hij, „ga heen en zorg ervoor, dat wij elkaar in dit leven niet meer ont moeten. Dat zal voor jou en mij het beste zijn." En daar zij zich niet verroerde, maar bewegingloos bleef zitten, hem met een paar doode oogen aan starend, rukte hij de deur van het atelier open en wees haar met grove woorden en driftig gebaar het vierkante gat van de deur. Hij draaide tweemaal den sleutel achter haar om en rekte de armen uit als voelde hij zich bevrijd. Zij was steeds nog niet heengegaan, stond buiten voor de gesloten deur, klop-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5