Gemengd Nieuws.
iftlïïï,T""'ed - '5r?W »T
ken. De prijzen bestonden in mooie kunstvoorwerpen.
De uitslag van het ooncours-hippique was: le prijs
J. J. Stroomer te Oterleek, 2e prijs Slooves te Win
kel en 3e prijs L. A. Zeehandelaar te Hoorn, die
tevens den prijs verwierf voor het schoonste geheel
Bij het sleuteltrekken viel de le prijs ten deel
aan Mej. M. Rolff te Stompetoren, de 2e prijs aan
Mej. A. Hemke te Heerhugowaard en de 3e prijs
aan Mej. A. Dekker te Schermer. Bij het ringsteken
onderscheidenlijk aan P. Koelemeij te Ursem, K.
Kramer te Purmerend en R. Schermerhorn te Scher-
raeer.
Na afloop begaf het publiek zich stadwaarts en
vulde opnieuw de straten om tegen den avond op
te trekken naar de Kanaalkade, teneinde getuige te
zijn van het schitterende vuurwerk, 't welk op het
eiland aan het afgesneden kanaalvak werd afgesto
ken. 't Was er zwart van menschen, 'tgeen zeggen
wil dat duizenden dit vuurwerk bijwoonden, 't Ka
naal leverde ook nu weer met de vele booten en an
dere verlichte vaartuigen een tooverachtigen aan
blik en het vuurwerk kwam uitstekend tot zijn recht.
Alkmaar heeft weder een paar aangename feest-
aagen achter den rug, dank zij de niet genoeg te
waardeeren moeite en zorgen der feestcommissie.
WINKEL.
Door den Minister van Justitie is aan den Rijksveld
wachter brigadier-titulair C. van der Hulst, met ingang
van 1 October a.s. overeenkomstig zijn verzoek eer
vol ontslag verleend.
- Winkel
Het voorbereidend militair onderricht zal in vleze
gemeente worden gegeven in de kolfbaan van den
beer J. Vijzelaar eiken Maandag en Vrijdagavond van
6 tot 8 uur, aanvangende 3 October a.s.
ONDANK.
Maandag kwam te Amsterdam bij den meubelhande
laar F,. Smit wonende Van Eeghenstraat 26. een man.
die een paar beleenbriefjes van de stadsbank van lee
ning voor in pand gegeven meubelen te koop aanbood.
De heer Smit had niet veel zin in den koop, maar
de man wist door een verhaal van werkloosheid ^en
cl Pende, zijn hart te roerenzoodat hij hem voor het
doen van eenig loopwerk in dienst nam.
Dinsdag ging alles goed. Hij deed eenige loopkar-
wijtjes tot volle tevredenheid van den patroon.
Gisterochtend verscheen hij aan den winkel met een
kleine handkar. De heer S. vroeg .waarvoor hij die
noodig had, waarop hij antwoordde, dat hij een paar
oude kasten gezien had ,die hij wilde halen. Misschien
was dat iets voor den heer S.
De heer S. had er niets op tegen en de man ging
met zijn karretje op weg. Niet echter ,om de kasten
te gaan halen, doch naar de woning van den heer
S., in de Van Eeghenstraat. Daar vertelde hij aan de
vrouw van den heer S., dat hij in opdracht had. een
ameublement, dat in de woning ter bezichtiging aan
wezig was, af te halen. Dit ameublement, zoo Deweerde
hij- was verkocht en de patroon had het noodig.
Mevrouw S. merkte op, dat het bedoelde ameublement
reeds verkocht was.
Geef u dan het andere maar mee Nze"i de man. Jiet
is verkocht.
Mevr. S., niets kwaads vermoedende, gaf hem nu
vergunning het ameublement weg te halen, van welke
vergunning de man onmiddellijk gebruik maakte. Haastig
laadde hij het op een kar ,een canapé zes stoelen en
twee crapauds, en reed er mee weg.
Toen 's avonds de heer S. thuiskwam, bleek dat
hij niet de minste opdracht had gegeven, om deze
meubelen af te halen en dat men het slachtoffer was
geworden van een brutalen diefstal.
Noch den man. noch de meubelen, heeft men tot
dusver teruggevonden.
HOLLAND GEEN KLEIN VOLK.
Ds. G. B. A. Gerdener schrijft in „Ons Land" van
Kaapstad Reisindrukken uit Europa. Over een bezoek
aan Amsterdam zegt hij
„Weer werd ik in mijn vermoeden gesterkt, dat Hol
land als de intellectueele aristocratie der wereld moet
worden beschouwd. Dat men in Duitschland en moge
lijk ook in Engeland enkele geleerden aantreft, die in
Holland geen weerga vinden, bewijst nog niets tegen
mijn bewering dat het Hollundsche volk als volk voor
aan slaat in het gebied der geleerdheid, 'n Bezoek aan
de tentoonstelling van Het Boek bevestigde mijn in
druk. Men staat verstomd bij de gedachte: zoo veel
en zoo goed en zulk een klein volk
Neerlandia.
ZIJN MAN GEVONDEN!
Een buitenman bevond zich in een der café's te Haar
lem. Met hem waren nog een paar bezoekers aanwe
zig. Nummer vier komt binnen en neemt strijkelings
langs den buitenman naast dezen voo rde toonbank
plaats. De buitenman, tot vertrek gereed, wil afrekenen,
maar mist tot zijn groote verwondering zijn portemon
naie, die hij wist. dat hij nog bezat, toen hij het café
binnenging... Zonder zich te bedenken, pakt hij zijn
buurman beet, legt hem op den grond, en haalt, tot
verbazing van de aanwezigen .zijn eigendom uit diens
zak...! Daarna gaf hij hem nog een flink pak slaag.
Terwijl ons boertje nu afrekende, poetste de ander de
plaat.
TEGEN DE DUURTE.
Nu de eetwaren zoc duur worden en vaak vervalschl
zijn. gaan arbeiders* en keuterboeren in ErieslanÖ weel
een oude gavvoonte volgen. Van de door hen verbouwde
rogge laten zij bij den molenaar meel malen en bakken
daarvan zelf broed maken er pap vari enz.
Dit meel is vrij wat goedkooper dan men in (le
winkels kcopt en het is zuiver meel.
GELDEN VAN MINDERJARIGE KINDEREN.
In Hocgar beroep stond eergisteren voor het Hof te
Amsterdam terecht Siemon Kossen, door de Alkmaar-
sehe rechtbank tot 9 maanden gevangenisstraf veroor
deeld wegens hel gebruik maken van een valsche mach
tiging op 23 Febr. 1.1. Een som van f 800 was in
deposito bij de Wesl-Friesche bank te Sehagen ten name
zijner minderjarige kinderen terwijl het depositobewijs
berustte bij notaris Sloos te NV inkel. welk bewijs hom
werd afgegeven op een verklaring van den voogd, welke
later \alseh bleek te zijn.
De Procureur-generaal vorderde vernietiging van het
vonnis en beklaagdes veroordeeling tot één jaar ge-
vaiujenisstraf wegens valschheid in geschrifte en ge-
bruikmaking daarvan.
Uitspraak over 14 dagen,
si. Maartensbrug.
Onze predikant Ds. C. Met heeft het beroep naar
Oost-Zaandam aangenomen.
ST. MAARTENSBRUG.
Naar wij vernemen zullen tijdens de kermis op
een nader te bepalen dag volksspelen worden ge
houden bij het café Rust Wat te St. Maartensbrug.
- St Maartensbrug.
Onze vroegere plaatsgenoot de heer R. E. Wie-
renga Jr., thans te Nieuwendam. is geslaagd voor
het lste deel theoretisch geneeskundig examen.
SPOORWEGONGEVAL.
Gisterochtend heeft er in de nabijheid dor mijn
Oranje-Nassau I te Heerlen een vrij ernstig spoor
wegongeval plaats gehad.
Toen de zandtrein in volle vaart van Palemberg
kwam, sprongen er bij een wissel plotseling vier wa
gens uit de lijn. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor, doch de materieele schade is tamelijk
groot.
Van twee wagens werd het geheele onderstel weg
geslagen, van een derde wagen werden de wielen
weggeslagen en de assen gebogen. Ook de vierde wa
gen werd ernstig beschadigd.
Gebroken buffers, wielen en ijzeren stangen liggen
over het terrein verspreid.
i Direct werd met de opruimingswerken begonnen,
zoodat de lijn weer vrij is.
HET LOON DER EERLIJKHEID.
,,Hé, ligt daar niet een portemenee?"...
Het ding, een oud ding, wordt opgeraapt, geopend,
en, nadat er een blik in geworpen is, door den werk
man, die het vond, achteloos weggesmeten.
Twee minuten later... „Gossie, 'n portemenee,"
mompelt een meisje met een modistendoos benge
lend aan haar arm, schuchter om zich heen kijkend,
raapt ze het ding op en... „Ajakkes, er zit geen
rooie duit in..." op hare beurt slingert zij het
voorwerp nijdig tegen den grond.
Een dronken sjouwerman laveert in de richting.
Even vóór de plek, waar de portemonnaie op nieu
we vinders wacht, heeft hij den inhoud van z'n
eigen leeren geldzakje geteld en dien, te oordeelen
naar den spijtigen trek op zijn gezicht, onvoldoende
bevonden, om nóg een graantje te pikken.
„Bliksem, wè. leit daor!" roept hij half-luide uit,
„is dè niet... da niet 'n portemenee?!... Jao!...
nou, voor den donder... die ken me te pas komme,
nou m'n spië versopen binne..."
Met een zwaaibeweging tast hij naar het ding en
daarbij zijn evenwicht verliezend, valt hij op z'n
facie. Weer opgekrabbeld, is hij evenwel in het bezit
van den buit. Een ruk eraan doet bij tooverslag zijn
blij gezicht betrekken... „Voor zoo'n vermoerd fod
mot je nog op je snoet fallen ook," foetert hij, het
fod neersmakkend en zijn zigzagsche bewegingen her
vattend.
Met trippelpasjes nadert een oud burgermannetje,
blijkbaar uit een gesticht. Ook zijn blik valt op
de portemonnaie. Met moeite bukkend, raapt hij ze
op, bekijkt het uitwendige vluchtig, en steekt ze
zonder ze te openen in zijn zak.
Een kwartier later stapt hij een politiepost bin
nen... „Meneer, ik heb deze portemenee bij den
weg gevonden," voegt hij den brigadier ten bu-
reele beleefd toe.
Vrij stuursch neemt de politieman het onoogelijkQ
voorwerp aan... ,Als je me nou!" vaart hij uit,
„dan mot je 't maar zeggen!!... Er zit niks in dat,
versleten vod. Ik kan m'n tijd heter gebruiken dan'
om me voor den gek te laten houden, versta je!...
En maak maar gauw dat je weg komt, hoor...! Ats
je niet zoo'n oude grappenmaker waart, zou ik in
staat zijn proces-verbaal teugen je op te maken."
Beteuterd, zonder een woord te kunnen spreken,
trippelt het oude mannetje weg, en buiten gekomen
zucht hij: „Dat heb je nou voor je eerlijkheid en
je moeite... daar wordt 'n mensch voor afgejakkerd
door zoo'n
GASONTPLOFFING.
In het perceel Molenstraat 10a te 's-Gravenhage.
waarin een spiegel- en lijstenmagazijn is gevestigd,
had hedenochtend een hevige ontploffing plaats. De I
bewoner, de heer J., had de onvoorzichtigheid, na
dat een sterke gaslucht in een der benedenkamers
was waargenomen, een lucifer te ontsteken, om te-
zien, of er een lek aan lamp of gasleiding was.
waarop de ontploffing volgde.
De achter- en voorpui van het huis leden aanmer-''
kelijke schade, de spiegelruit en een andere ruit aan
de straat werden geheel vernield en de meeste rui
ten van deuren, ramen en een over een binnenplaats
aangebrachte lantaarn werden eveneens verbrijzeld.
Na de ontploffing ontstond een begin van brand, die
door de brandweer met een paar emmers water kon
worden gebluscht, omdat de bewoner, niettegenstaan
de ernstige brandwonden aan hoofd en armen, de
tegenwoordigheid van geest had terstond de hoofd
kraan te gaan afsluiten. De brandweer verleende den
verwonde de eerste hulp, waarna hij naar het Ge
meenteziekenhuis werd vervoerd.
ZONDERLINGE WEIGERING.
Onder dit opschrift lezen we in het Weekblad voor
Vrijzinnig Hervormden
„In de gemeente Dordrecht bestaat de regeling, dat
een nieuw predikant in zijn ambt bevestigd wordt door
zijn jongslen collega, dat uil zeggen door hem. die
in de gemeente den kertsten diensttijd heeft.
Dientengevolge zal de heer J. L. N. Zillüjger Mo-
lenaar. die hel beroep naar Dordrecht heeft aangenomen,
bevestigd moeten worden door den heer J. Keiler, den
man d<*r „gereformeerden".
Gelijk men weten zal. wordt van zulk een regeling
in eemeenten met één predikanfsplaats is voor het
werk der bevestiging de consulent aangewezen dik-
wiils afgeweken. Hij. aan wien de bevestiging is op
redracen. kan. indien het hem wordt verzocht, het uerk
ook afstaan aan een ander. Verzoeken van dien aard
worden herhaalde malen gedaan ,en bijna altijd in
gewilligd.
Zoo is ook de heer J. Keiler niet te Dordrecht
bevestigd door zijn iongsten collega, die er voor aan
gewezen was. maar door één zijner geestverwanten van
elders.
Nu heeft. g"lijk wel haast vanzelf spreekt, de heer
Zilling Molenaar den heer Keiler verzocht, het recht
om hem te bevestigen aan een ander af 'te staan.
Men zou zoo zeggen .dat de heer Keiler met beide
handen de gelegenheid moest aangrijpen, om van dat
werk vrij te komen.
Want het moet voor hem. die een vrijzinnig predikant
beschouwt als een verderver der zielen, uiterst pijnlijk
zijn. zulk een man aan de gemeente te verbinden,
zóó pijnlijk, dat tvii eigenlijk niet recht begrijpen, dat
hij het dóen kan ên doen wil.
Wij zouden het volkomen rationeel vinden ,als hij
het hem opgedragen werk met beslistheid weigerde te
verrichten, zeggende: „ik zo ueen man, wiens prediking
de zielen ter helle voert, als herder cn leeraar dér
gemeente bevestigen? Ik zou mijn geweten bezwaren
door hem bij u in le leiden, dien ik als leeraar niet
erkennen kan en uil? Dat nooit. Wat er ook van
wime, ik weiger aan zulke een zonde medeplichtig!
te zijn."
En ziet, dc man. uiens geheele optreden lig! in
de lijn van zulk een opvatting, die zelfs orthodoxe
collega's van andere schakecring niet erkent, en. wan
neer zij afscheid nemen of intrede doen, zijn „gerefor
meerden" verzamelt in zijn lokaal, die man blijkt er
nu plotseling juist bijzonder op gesteld te zijn een
vrijzinnig predikant in zijn ambt te bevestigen. Hij heeft
het verzoek van den heer Zillinger Molenaar gewei
gerd.
Dat zal een stichtelijke bevesliging worden!"
•zonde van de verf.
Voor medeburgers, die het maken van verfwerk in
de vrije natuur beminnen, is 't thans een goede tijd.
Velen, waaronder ook een aantal schilders, trekken
haast' dagelijks naar buiten om de langzaam ster
vende natuur te bespieden eri hare majesteit (de
majesteit van de natuur meenen we) bij stukken
en brokken vast te leggen op schilderdoek van di
verse formaten. Het Haagsche bosch wordt op veler
lei wijze be- en mishandeld. Voor pointillisme, im
pressionisme, primitivisme, luminjsme, mystificisme,
realisme, maltraitisme, ruralisme, ombrisme enz. moe
ten hoornen en paden en vijvers zich beurtelings lee-
nen.
Dezer dagen schoot een dier begenadigde mede
burgers per fiets uit het bosch naar het oude stads
deel van Den Haag. Dat 't een artist was viel reeds
op dertig pas te ontwaren aan de achter hem aan
wapperende haarlokken. Achter op het rijwiel wa
ren schilderdoos en palet vastgesnoerd en aan t
stuur slingerde een olienat kunstwerk, dat wel iets
weg had van loodgrijze hoornen met lichtgroene
lucht er om heen. De maker van dit oeuvre trapte
vlug, rookte zwaar en keek naar de meisjes. Van
daar misschien dat hij een draai wat kort nam, waar
door de stoeprand werd geraakt en evenwiohtverlietj
ontstond.
Een oudachtig jongmensch van 't op kamers wo
nend gilde 'n gewone „bourgeois" dus, op middag
wandeling, passeerde daar juist. Door 'n collisie met
de tuimelende fiets kwam hij in ongewenschte aanra
king met de kletsnatte kunst die zich eerst tegen
'n jasslip vastplakte en vervolgens 'n paar pas ver
der ten bodem viel, natuurlijk met den vetten kant
onder, evenals gevallen boterhammen steeds doen.
De netjes afgeborstelde overjas zat vol llaagsch
bosch en het verfstuk vol zand. Andersom ware
beter geweest. Heftig gemopper van den beschilder
den heer. Nijdig gekijk van den schilder. Maar niet
temin bleek de laatste goedhartig van aard. Hij nam
'n fleschje terpentijn uit z'n artistieken broekzak en
wilde de. overjas gaan reinigen.
„Dafs zonde meneer" zei een der getuigexi
van 't ongeval. „Die jas is niet van gisteren; zet
de slip in 'n lijstje, dan heeft u 'n mooi schilderij
op laken."
De schilder glimlachte, misschien wel wat gevleid.
En antwoordde: „Jij weet 't; maar ik dan met m'n
doek vol zand?" „O, dat s heel eenvoudig
zei de oolijkerd „laat 't drogen meneer, dan heb
je een mooi stuk schuurlinnen."
,,'t Is zonde van de verf," vond een ander.
ken slachtoffer der mode.
Toen gisteravond een regenbuitje op kwam zetten,
wilde een dame, die te Haarlem op de Turfmarkt liep.
nog met de tram der Ceintuurbaan mede. Fluks wilde
zij1 de treeplank van het achterbalkon der ham opstappen,
toen zij ontwaarde, dat de toegang tot het balkon te
klein was voor haar groot hooiddeksel. De passagiers
zaten natuurlijk te proesten van het lachen: de conduc
teur hield zich goed en gaf dc dame den goeden raad.
haar hoed af te zetten.
Hieraan gaf zij geen gehoor, zeker uit vrees, dat
zij door de passagieis bespot zou worden. Derhalve
trok de conducteur maar aan de bel en de dame
en haar hoed bleven in den regen slaan.
in- en uitval uit het hdbld.
Deelnemende vriend. Waar denkt gij aan? Een
stuiver voor uw gedachten
Ik denk er aan hoeveel prettiger het is te denken
te rijden en dan te denken te rijden en te denken hoé-
veel prettiger het is te rijden dan te loopen, dan te
loopen en te denken, hoeveel prettiger het is te rijdén
dan te loopen, dan te denken te loopen en dan te
denken te loopen cn te denken hoeveel pretti...
(De deelnemende vriend is weggeloopon, met kijn
stuiver.)
LANGS DE STRAAT.
Leo uit de Telegraaf schrijft:
Het kleine soldaatje, achter het Koninklijk Paleis
stapt melancholiek en stil heen en weer, tien pas!
jes rechts, tien pasjes links van z'n huisje.
Soms staart hij verlangend en aandachtig naar de
trams, die voorbij gieren, naar de struische dienst
meisjes, glanzend en schoon van muts en trippelend
van rappen gang. Dan eens staat hij stil, en zyn
kin zakt langzaam neer op de handen, gevouwen over
den loop van zijn geweer.
Maar ineens zwaaien de uitgangsdeuren, boven
aan de stoep open, en het soldaatje is vol hartelijke
aandacht voor hetgeen geschiedt. Een zwerm speP-
takelende, kakelende, snaterende Amerikanen stuift
uit de mistige donkerte van de Paleisgang, in klaren
lichtgouden zonneglans, knipperend met de ooge®
De grasgroene sluiers wulven en de kijkers bunge.
len, de vierkante schoenen klepperen, de tongen ra.
De overzeeërs maken zich gereed de stoep af u,
daien.
Maar een incident doet zich voor.
Er is onder de dames een Juffrouw, wier fabel
achtige hoed de verwondering wekt van wie hem
aanzagen, en wier beenen omkneld zijn door een
parelgrijzen lap, die haar nauw om de puntige knieën
spant en haar schrale dijen jammerlijk tentoonstelt.
Deze juffrouw is dermate volgens de mode gekleed,
dat zij zich slechts met de grootste moeite bewegen
kan.
Zij is het paleis doorgeschoven als een konijn op
wieltjes, voetje-voor-voetje. En hoe zij de trappen
op-en-af is gekomen dat blijkt uit het verwonder
lijke schouwspel, waarop zij nu het verbaasd toekij
kende publiek onthaalt.
Want ze kan de stoep niet af als een gewoon
mensch. Ze klemt zich vast aan een hooggewassen
Amerikaan met een houten pijp, vastgeschroefd in
een houten mond, en hipt nu, een rheumatische
musch gelijk, met beide beenen tegelijk, springerig
de stoeptreden af. En de houten Amerikaan hipt
mee.
Het is zeer aardig om te zien.
Als de gekluisterde Venus beneden is, volgen de
anderen en lang-zaam-aan schuifelt het troepje weg.
De vrouwenmode is een goed ding.
EEN BESTE?
Te W altham Abbey verscheen Dinsdag voor den po
litierechter een ventje van tien jaar. tengpr. piet eén
smal en bleek gezicht en verlegen van houding. Maar
het was er een i Zijn moeder verzocht den rechter
van hem ontslagen te worden. Ze kon hem niet baas.
Hij had in hun huis geen ruit heel gelaten, en in de
oranjerie waren alle glazen stuk. Hij was op het dak
geklommen en had met dc pannen nahr zijn moeder
gegooid. Zijn vader, die verlamd in een stoel zit. had
hij drijfnat gegooid en toen met baksteenen bestookt.
Hij was zijn moeder en een werkvrouw met een mes
te lijf gegaan. En zoo vreeselijk vloekte hij, dat ide
buren ramen en deuren moesten sluiten om het niet
te hooren. Een politieagent bevestigde het getuigenis
van de moeder. Het huis zag er uit als een puinhoop,
en do openbare weg werd onbegaanbaar door de taal.
die de snaak er liet hooren. De jongen gaat naar een
tuchtschool.
EEN VLIEGER GEVALLEN.
Te Folkcstone, in Engeland .is er g stcren weer een
ongeluk met vliegen gebeurd.
Gcorge Barnes, vrceger een motorfietsrijder en sedert
eenden tijd luchtmail, is gisteren na een korte vlucht,
bij het da'len, komen te vallen. Zijn Huniber-tweed ^ker
ging over den k<\n. en Barnes vij' van 15 M. hoogte.
Hij brak den schedel. Gisterenavond was zijn toestand
zeer bedenkelijk.
MENSCHELIJKE DWAASHEDEN.
Lord Bekkey, ziek zijnde, deed zijn vier honden
bij zich brengen en in leuningstoelen voor zijn bed
brengen, en zegt hen voor 't laatst vaarwel. Zij
geven op hunne beurt teekenen van vriendschap en
in hunne armen, zal ik maar zeggen geeft hij den
laatsten snik. In zijn testament vond men de bepa
ling, dat hun beeltenissen zouden gebeeldhouwd wor
den op de vier hoeken van zijn graf.
Lady Henriëtte Cufford drukte haar laatsten wil
uit in de volgende woorden;
„Ik vermaak aan mijn aap, mijn dierbaren e«
geestigen Jocko, honderd duizend francs: aan mij"
trouwen hond Snoek en aan mijn lieven kater een
jaarlijksch inkomen van vijf duizend pond sterling.
Na hun beider dood zal dit fortuin worden toege
kend aan mijn dochter Elisa Nekely, die zeer arm
is."
Docter Christian, deken van de faculteit te Wee-
nen, legateerde aan zijn lievelingshond Cyrus zesdui
zend florijnen, benevens... zijn bibliotheek.
Graaf de la Mirandola, in 1825 te Lucca overleden,
vermaakte zijn heele vermogen aan 'n karper, die
hij sedert twintig jaren in 'n vijver van zijn tuin
onderhield en eiken morgen lekkernijen toewierp.
In 1781 bepaalde 'n molenaar te Toulouse het vol
gende: „Ik benoem tot mijn eenigen en rechtmatigen
erfgenaam PapilWn, mijn rosachtigen ezel, op voor
waarde dat hij net eigendom moet zijn van mijn
neef Willem, opdat deze hem goed verzorge en rust
geve tot aan zijn dood.
De weduwe van Adam Duprus, heer van Rocque-
mont, vermaakte haar fortuin aan haar twee en
dertig katten en omschreef zorgvuldig het menu,
dat haar eiken dag moest worden voorgediend.
te, weende, bedelde. Hij verroerde zich niet. Dan
hoorde hij eindelijk, hoe zij de trap afging.
Den volgenden morgen reeds heel vroeg stond
hij aan zijn ezel. Hij had alle schetsen voor het
front gehaald en werkte ijverig, zooals in vroeger
dagen. De uren vlogen om, zoodat hij verbaasd op
keek toen het torenuurwerk middag sloeg. Hij liep
naar een restaurant in de buurt, at een afschuwelijk
bord soep en een taaie karbonade. Terwijl hij at
viel hem in dat gedurende den ganschen morgen
Marie niets van zich had laten hooren. Dat verwon
derde hem. Want hij kende haar volhouden van
vorige malen. Maar wanneer zij het nu eindelijk in
zag, zooveel te beter. Hij wilde nu zichzelf behooren
en niet haar. En zooveel te beter, wanneer hij nu
eindelijk eens rust had van haar.
Hij werkte nog den ganschen namiddag, ging ook 's
avonds naar zijn kameraden in de sociëteit en ver
heugde zich met de anderen dat hij er weer was.
Hij had hen eigenlijk reeds te lang verwaarloosd.
Eerst nu hij weer eens met mannen en collega's bij
een was, bemerkte hij hoe ellendig het leven was
dat hij de laatste wekén had geleid. Maar nu was
dat heerlijke, arbeidzame leven weer dóar. De dagen
'agen weer voor hem, als frisch gewasschen, stra
lend in hun klaarheid en vreugde, als wachtten zij
slechts op een flinke hand, die hen zou vormen.
Ook den volgenden morgen zag hem de vroege zon
weer aan het werk. Weder liet Marie niets van zich
hooren. Roshauer haalde diep adem. Hij had steeds
nog gevreesd, dat zij geen vrede zou nemen met
den bestaanden toestand. Maar nu, na vierentwintig
zij was nu wel verstandig geworden en bleef
hem uit den weg.
In den middag werd er krachtig aan de bel ge
trokken. Hij sprong op, maar bleet' waar hij was en
luisterde scherp toe. Daar hij niet opende werd er
voor de tweede maal nog eens gebeld. Toen zien
daarop in het atelier nog niets bewoog, bleef he»
St.1,1; Boshauer liep voorzichtig naar het venster. On
willekeurig liep hij op de teenen, als men bui-
tiging gestorven. De dokter had verklaard, dat zij
ten zijn: tred hooren en hij bleef half schuil achter
Toen hij voorzichtig od de straat keek hu Slaapkamer. Stukken waschgoed en allerlei inntru-
S ih! ,was fhafmtelo<fr den ^arop het üjk onder geel zijden deken lag.
ni„- ïT? h ,uar tJ6 6 eü Heel goed dal "'HAan de andere zijde stond de prins. Zijn gelaat trok
opengedaan. Hot zou een alleraangenaamst zenuwachtig, maar hij bleef korrect in houding en
11derwerp zj u f e \v o r J t ngebaar. Roshauer staarde de doode aan, zijn polsen
7»r ipw f m hT p.ren"e z ln' dat hiï gingen vliegend. Was dat werkelijk de vrouw, die
r, r tl? w aa,r 1,1 Z1,n bittn^te„knaae- hem voor nauwelijks een week geleden lachend en
ie- tvenwel. Wat had de prins gewild. Was hij vernefd bloeiend in haar zeldzame, kranke schoon-
werselijk alleen gekomen om verzoening te stichten?
Roshauer vond deze meening plotseling zeer onwaar
schijnlijk. De prins had blijkbaar groote haast gehad
anders was hij niet met een auto gekomen. Wat
had hij dan nu gewild?
Vroeger dan zijn plan was geweest legde Roshauer
zijn penseel neer en ging heen. Op de trap trof
zh hemP°vairS£[ Th' di® ^h Was' toe" spelen. Roshauer bemerkte dat alles niet. Hij be-
was Tant *üiS S'eep niets van alles, wat hij nu beleefde. Hij had
heid, iu de armen had gelegen? Eerst nu in den
dood kon men eonstateeren hoe verwoest die on
zalige reeds in haar leven was geweest. Geen schijn
van de majesteit des doods was over haar. Klein, en
vervallen lag het gezicht in het kussen, de neus
kwam onaangenaam spits naar voren. In de insnij
dingen der mondhoeken scheen een leelijk lachje le
was, want *e mijnheer die er straks geweest was,
had gebeld /onder dat de deur geopend geworden
was. Hij had evenwel een kaart achtergelaten, die
zij mijnheer dadelijk moest geven, voor het geval
hij nog in het atelier terugkwam.
Haastig greep Roshauer naar de kaart. Het was
een visitekaart van den prins, waarop met potlood
stond geschreven: ,Kom dadelijk bij mevrouw Ch.
Er is een groot ongeluk gebeurd."
Zonder zich te bezinnen snelde Roshauer naar da
woning van Marie Cholevius. Het dienstmeisje oi>en-
de, zij had roodbeweende oogen. In de voorkamer
zweefde een bitter-zoete geur van medicamenten
Hij rook kamfer en aether.
truT d?Ur va?, !le vo°rkamer werd geopend. De prins
trad hi i-i- i. Hm zag bleek en verstoord.
x dood, aan een uiorfinevergif-
eigenlijk niet het gevoel, dat hij zelf leefde. Hem
was het, als had een vreemde zijn gelaat als masker
gebruikt en stond hij daar als een toeschouwen
zonder eenjge deelneming. Hij was noch verschrikt,
noch aangegrepen, noch bekommerd - alleen ver
lamd. Zoo verlamd en verdoofd, dat hij niet begreep
wat de prins tot hem zeide.
Toen hij heenging wilde hij als anders den prins
een hand geven. Zijne Hoogheid liet ^venwel de
zijne slap neerhangen en maakte heel Vormelijk een
buiging-
De prins ging naar de slaapkamer terug nadat hij
Roshauer had uitgelaten. Nu, daar hij zender getui
gen was, behoefde hij geen zelfbeheersching meer aan
den dag te leggen. Hij sloeg de beide handen voor
het gelaat en weende.... ?Toeu hij zich wat her
steld had, telegrafeerde hij aan professor Cholevius,
die omgaand verscheen en aan het doodenbed snikt*
als een kind. Samen met den prins bracht hij het
lijk naar Ulm, waar het in alle stilte verbrand werd.
HOOFDSTUK 22.
De zelfmoord der schoone vrouw maakte een ge
weldig opzien. Dagen lang werd in alle kringen daar
over gesproken, de couranten brachten allerlei voor
zichtige mededeelingen, die de nieuwsgierigheid nog
sterker prikkelde. Groot was de belangstelling voor
de doode, maar nog grooter voor den overlevenden
held van het drama voor Roshauer. Hij stond
daar als middelpunt van allerlei vragen, van allerlei
vermoedens. Wie hem, al was het maar vluchtig
ihad gezien, beroemde zich daarop met een gewichtig
gezicht. Men vertelde an.ecdoten van hem die in wer
kelijkheid nooit gepasseerd waren, de malste leu
gens over zijn verregaande brutaliteit.
De geïllustreerde bladen brachten zijn portret en
aan sensatie behoefte hebbende dames, die op dezen
bloeddorstigen vrijer verliefd geworden waren, schre
ven hem geparfumeerde brieven. Half versuft en
met bevangen geest ging Roshauer door al dit tu
mult. lllj begreep eerst niet, wat er gebeurd wl£
Maar deze zonderlinge uitwerking van het gebeurd*
verwarde hem. Wat die menschen zeiden, wat d«
couranten schreven was hem eigenlijk gladweg °u"
verschillig. Maar de samenhang der dingen, waarop
algemeen gewezen werd, dat kwelde hem, dreef hem
tot overdenkingen en zelfonderzoekingeu, die hem
anders zoo geheel vreemd waren. Hij was geen bru
taal mensch, zooals die'salondamee dat dachten.
was eenvoudig en robust, maar noch ruw, noch cy
nisch en daarom lag de dood van Marie Cholevius
hem als een centenaarslast op de ziel. Al mocht ztio
verstand hem ook zeggen, dat hij dezen dood nje
had gewild, dus er ook niet schuldig aan stond -
hij kon zich toch niet losmaken van die andere
stemmen uit zijn binnenste. Hij was geheel uit WJn
gewone doen geworpen, en begreep zijn leven e*1
wat daarmee samenhing niet recht. meer.
uordt. ven*'»'"'