Gemengd Nieuws. iftlïïï,T""'ed - '5r?W »T ken. De prijzen bestonden in mooie kunstvoorwerpen. De uitslag van het ooncours-hippique was: le prijs J. J. Stroomer te Oterleek, 2e prijs Slooves te Win kel en 3e prijs L. A. Zeehandelaar te Hoorn, die tevens den prijs verwierf voor het schoonste geheel Bij het sleuteltrekken viel de le prijs ten deel aan Mej. M. Rolff te Stompetoren, de 2e prijs aan Mej. A. Hemke te Heerhugowaard en de 3e prijs aan Mej. A. Dekker te Schermer. Bij het ringsteken onderscheidenlijk aan P. Koelemeij te Ursem, K. Kramer te Purmerend en R. Schermerhorn te Scher- raeer. Na afloop begaf het publiek zich stadwaarts en vulde opnieuw de straten om tegen den avond op te trekken naar de Kanaalkade, teneinde getuige te zijn van het schitterende vuurwerk, 't welk op het eiland aan het afgesneden kanaalvak werd afgesto ken. 't Was er zwart van menschen, 'tgeen zeggen wil dat duizenden dit vuurwerk bijwoonden, 't Ka naal leverde ook nu weer met de vele booten en an dere verlichte vaartuigen een tooverachtigen aan blik en het vuurwerk kwam uitstekend tot zijn recht. Alkmaar heeft weder een paar aangename feest- aagen achter den rug, dank zij de niet genoeg te waardeeren moeite en zorgen der feestcommissie. WINKEL. Door den Minister van Justitie is aan den Rijksveld wachter brigadier-titulair C. van der Hulst, met ingang van 1 October a.s. overeenkomstig zijn verzoek eer vol ontslag verleend. - Winkel Het voorbereidend militair onderricht zal in vleze gemeente worden gegeven in de kolfbaan van den beer J. Vijzelaar eiken Maandag en Vrijdagavond van 6 tot 8 uur, aanvangende 3 October a.s. ONDANK. Maandag kwam te Amsterdam bij den meubelhande laar F,. Smit wonende Van Eeghenstraat 26. een man. die een paar beleenbriefjes van de stadsbank van lee ning voor in pand gegeven meubelen te koop aanbood. De heer Smit had niet veel zin in den koop, maar de man wist door een verhaal van werkloosheid ^en cl Pende, zijn hart te roerenzoodat hij hem voor het doen van eenig loopwerk in dienst nam. Dinsdag ging alles goed. Hij deed eenige loopkar- wijtjes tot volle tevredenheid van den patroon. Gisterochtend verscheen hij aan den winkel met een kleine handkar. De heer S. vroeg .waarvoor hij die noodig had, waarop hij antwoordde, dat hij een paar oude kasten gezien had ,die hij wilde halen. Misschien was dat iets voor den heer S. De heer S. had er niets op tegen en de man ging met zijn karretje op weg. Niet echter ,om de kasten te gaan halen, doch naar de woning van den heer S., in de Van Eeghenstraat. Daar vertelde hij aan de vrouw van den heer S., dat hij in opdracht had. een ameublement, dat in de woning ter bezichtiging aan wezig was, af te halen. Dit ameublement, zoo Deweerde hij- was verkocht en de patroon had het noodig. Mevrouw S. merkte op, dat het bedoelde ameublement reeds verkocht was. Geef u dan het andere maar mee Nze"i de man. Jiet is verkocht. Mevr. S., niets kwaads vermoedende, gaf hem nu vergunning het ameublement weg te halen, van welke vergunning de man onmiddellijk gebruik maakte. Haastig laadde hij het op een kar ,een canapé zes stoelen en twee crapauds, en reed er mee weg. Toen 's avonds de heer S. thuiskwam, bleek dat hij niet de minste opdracht had gegeven, om deze meubelen af te halen en dat men het slachtoffer was geworden van een brutalen diefstal. Noch den man. noch de meubelen, heeft men tot dusver teruggevonden. HOLLAND GEEN KLEIN VOLK. Ds. G. B. A. Gerdener schrijft in „Ons Land" van Kaapstad Reisindrukken uit Europa. Over een bezoek aan Amsterdam zegt hij „Weer werd ik in mijn vermoeden gesterkt, dat Hol land als de intellectueele aristocratie der wereld moet worden beschouwd. Dat men in Duitschland en moge lijk ook in Engeland enkele geleerden aantreft, die in Holland geen weerga vinden, bewijst nog niets tegen mijn bewering dat het Hollundsche volk als volk voor aan slaat in het gebied der geleerdheid, 'n Bezoek aan de tentoonstelling van Het Boek bevestigde mijn in druk. Men staat verstomd bij de gedachte: zoo veel en zoo goed en zulk een klein volk Neerlandia. ZIJN MAN GEVONDEN! Een buitenman bevond zich in een der café's te Haar lem. Met hem waren nog een paar bezoekers aanwe zig. Nummer vier komt binnen en neemt strijkelings langs den buitenman naast dezen voo rde toonbank plaats. De buitenman, tot vertrek gereed, wil afrekenen, maar mist tot zijn groote verwondering zijn portemon naie, die hij wist. dat hij nog bezat, toen hij het café binnenging... Zonder zich te bedenken, pakt hij zijn buurman beet, legt hem op den grond, en haalt, tot verbazing van de aanwezigen .zijn eigendom uit diens zak...! Daarna gaf hij hem nog een flink pak slaag. Terwijl ons boertje nu afrekende, poetste de ander de plaat. TEGEN DE DUURTE. Nu de eetwaren zoc duur worden en vaak vervalschl zijn. gaan arbeiders* en keuterboeren in ErieslanÖ weel een oude gavvoonte volgen. Van de door hen verbouwde rogge laten zij bij den molenaar meel malen en bakken daarvan zelf broed maken er pap vari enz. Dit meel is vrij wat goedkooper dan men in (le winkels kcopt en het is zuiver meel. GELDEN VAN MINDERJARIGE KINDEREN. In Hocgar beroep stond eergisteren voor het Hof te Amsterdam terecht Siemon Kossen, door de Alkmaar- sehe rechtbank tot 9 maanden gevangenisstraf veroor deeld wegens hel gebruik maken van een valsche mach tiging op 23 Febr. 1.1. Een som van f 800 was in deposito bij de Wesl-Friesche bank te Sehagen ten name zijner minderjarige kinderen terwijl het depositobewijs berustte bij notaris Sloos te NV inkel. welk bewijs hom werd afgegeven op een verklaring van den voogd, welke later \alseh bleek te zijn. De Procureur-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en beklaagdes veroordeeling tot één jaar ge- vaiujenisstraf wegens valschheid in geschrifte en ge- bruikmaking daarvan. Uitspraak over 14 dagen, si. Maartensbrug. Onze predikant Ds. C. Met heeft het beroep naar Oost-Zaandam aangenomen. ST. MAARTENSBRUG. Naar wij vernemen zullen tijdens de kermis op een nader te bepalen dag volksspelen worden ge houden bij het café Rust Wat te St. Maartensbrug. - St Maartensbrug. Onze vroegere plaatsgenoot de heer R. E. Wie- renga Jr., thans te Nieuwendam. is geslaagd voor het lste deel theoretisch geneeskundig examen. SPOORWEGONGEVAL. Gisterochtend heeft er in de nabijheid dor mijn Oranje-Nassau I te Heerlen een vrij ernstig spoor wegongeval plaats gehad. Toen de zandtrein in volle vaart van Palemberg kwam, sprongen er bij een wissel plotseling vier wa gens uit de lijn. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor, doch de materieele schade is tamelijk groot. Van twee wagens werd het geheele onderstel weg geslagen, van een derde wagen werden de wielen weggeslagen en de assen gebogen. Ook de vierde wa gen werd ernstig beschadigd. Gebroken buffers, wielen en ijzeren stangen liggen over het terrein verspreid. i Direct werd met de opruimingswerken begonnen, zoodat de lijn weer vrij is. HET LOON DER EERLIJKHEID. ,,Hé, ligt daar niet een portemenee?"... Het ding, een oud ding, wordt opgeraapt, geopend, en, nadat er een blik in geworpen is, door den werk man, die het vond, achteloos weggesmeten. Twee minuten later... „Gossie, 'n portemenee," mompelt een meisje met een modistendoos benge lend aan haar arm, schuchter om zich heen kijkend, raapt ze het ding op en... „Ajakkes, er zit geen rooie duit in..." op hare beurt slingert zij het voorwerp nijdig tegen den grond. Een dronken sjouwerman laveert in de richting. Even vóór de plek, waar de portemonnaie op nieu we vinders wacht, heeft hij den inhoud van z'n eigen leeren geldzakje geteld en dien, te oordeelen naar den spijtigen trek op zijn gezicht, onvoldoende bevonden, om nóg een graantje te pikken. „Bliksem, wè. leit daor!" roept hij half-luide uit, „is dè niet... da niet 'n portemenee?!... Jao!... nou, voor den donder... die ken me te pas komme, nou m'n spië versopen binne..." Met een zwaaibeweging tast hij naar het ding en daarbij zijn evenwicht verliezend, valt hij op z'n facie. Weer opgekrabbeld, is hij evenwel in het bezit van den buit. Een ruk eraan doet bij tooverslag zijn blij gezicht betrekken... „Voor zoo'n vermoerd fod mot je nog op je snoet fallen ook," foetert hij, het fod neersmakkend en zijn zigzagsche bewegingen her vattend. Met trippelpasjes nadert een oud burgermannetje, blijkbaar uit een gesticht. Ook zijn blik valt op de portemonnaie. Met moeite bukkend, raapt hij ze op, bekijkt het uitwendige vluchtig, en steekt ze zonder ze te openen in zijn zak. Een kwartier later stapt hij een politiepost bin nen... „Meneer, ik heb deze portemenee bij den weg gevonden," voegt hij den brigadier ten bu- reele beleefd toe. Vrij stuursch neemt de politieman het onoogelijkQ voorwerp aan... ,Als je me nou!" vaart hij uit, „dan mot je 't maar zeggen!!... Er zit niks in dat, versleten vod. Ik kan m'n tijd heter gebruiken dan' om me voor den gek te laten houden, versta je!... En maak maar gauw dat je weg komt, hoor...! Ats je niet zoo'n oude grappenmaker waart, zou ik in staat zijn proces-verbaal teugen je op te maken." Beteuterd, zonder een woord te kunnen spreken, trippelt het oude mannetje weg, en buiten gekomen zucht hij: „Dat heb je nou voor je eerlijkheid en je moeite... daar wordt 'n mensch voor afgejakkerd door zoo'n GASONTPLOFFING. In het perceel Molenstraat 10a te 's-Gravenhage. waarin een spiegel- en lijstenmagazijn is gevestigd, had hedenochtend een hevige ontploffing plaats. De I bewoner, de heer J., had de onvoorzichtigheid, na dat een sterke gaslucht in een der benedenkamers was waargenomen, een lucifer te ontsteken, om te- zien, of er een lek aan lamp of gasleiding was. waarop de ontploffing volgde. De achter- en voorpui van het huis leden aanmer-'' kelijke schade, de spiegelruit en een andere ruit aan de straat werden geheel vernield en de meeste rui ten van deuren, ramen en een over een binnenplaats aangebrachte lantaarn werden eveneens verbrijzeld. Na de ontploffing ontstond een begin van brand, die door de brandweer met een paar emmers water kon worden gebluscht, omdat de bewoner, niettegenstaan de ernstige brandwonden aan hoofd en armen, de tegenwoordigheid van geest had terstond de hoofd kraan te gaan afsluiten. De brandweer verleende den verwonde de eerste hulp, waarna hij naar het Ge meenteziekenhuis werd vervoerd. ZONDERLINGE WEIGERING. Onder dit opschrift lezen we in het Weekblad voor Vrijzinnig Hervormden „In de gemeente Dordrecht bestaat de regeling, dat een nieuw predikant in zijn ambt bevestigd wordt door zijn jongslen collega, dat uil zeggen door hem. die in de gemeente den kertsten diensttijd heeft. Dientengevolge zal de heer J. L. N. Zillüjger Mo- lenaar. die hel beroep naar Dordrecht heeft aangenomen, bevestigd moeten worden door den heer J. Keiler, den man d<*r „gereformeerden". Gelijk men weten zal. wordt van zulk een regeling in eemeenten met één predikanfsplaats is voor het werk der bevestiging de consulent aangewezen dik- wiils afgeweken. Hij. aan wien de bevestiging is op redracen. kan. indien het hem wordt verzocht, het uerk ook afstaan aan een ander. Verzoeken van dien aard worden herhaalde malen gedaan ,en bijna altijd in gewilligd. Zoo is ook de heer J. Keiler niet te Dordrecht bevestigd door zijn iongsten collega, die er voor aan gewezen was. maar door één zijner geestverwanten van elders. Nu heeft. g"lijk wel haast vanzelf spreekt, de heer Zilling Molenaar den heer Keiler verzocht, het recht om hem te bevestigen aan een ander af 'te staan. Men zou zoo zeggen .dat de heer Keiler met beide handen de gelegenheid moest aangrijpen, om van dat werk vrij te komen. Want het moet voor hem. die een vrijzinnig predikant beschouwt als een verderver der zielen, uiterst pijnlijk zijn. zulk een man aan de gemeente te verbinden, zóó pijnlijk, dat tvii eigenlijk niet recht begrijpen, dat hij het dóen kan ên doen wil. Wij zouden het volkomen rationeel vinden ,als hij het hem opgedragen werk met beslistheid weigerde te verrichten, zeggende: „ik zo ueen man, wiens prediking de zielen ter helle voert, als herder cn leeraar dér gemeente bevestigen? Ik zou mijn geweten bezwaren door hem bij u in le leiden, dien ik als leeraar niet erkennen kan en uil? Dat nooit. Wat er ook van wime, ik weiger aan zulke een zonde medeplichtig! te zijn." En ziet, dc man. uiens geheele optreden lig! in de lijn van zulk een opvatting, die zelfs orthodoxe collega's van andere schakecring niet erkent, en. wan neer zij afscheid nemen of intrede doen, zijn „gerefor meerden" verzamelt in zijn lokaal, die man blijkt er nu plotseling juist bijzonder op gesteld te zijn een vrijzinnig predikant in zijn ambt te bevestigen. Hij heeft het verzoek van den heer Zillinger Molenaar gewei gerd. Dat zal een stichtelijke bevesliging worden!" •zonde van de verf. Voor medeburgers, die het maken van verfwerk in de vrije natuur beminnen, is 't thans een goede tijd. Velen, waaronder ook een aantal schilders, trekken haast' dagelijks naar buiten om de langzaam ster vende natuur te bespieden eri hare majesteit (de majesteit van de natuur meenen we) bij stukken en brokken vast te leggen op schilderdoek van di verse formaten. Het Haagsche bosch wordt op veler lei wijze be- en mishandeld. Voor pointillisme, im pressionisme, primitivisme, luminjsme, mystificisme, realisme, maltraitisme, ruralisme, ombrisme enz. moe ten hoornen en paden en vijvers zich beurtelings lee- nen. Dezer dagen schoot een dier begenadigde mede burgers per fiets uit het bosch naar het oude stads deel van Den Haag. Dat 't een artist was viel reeds op dertig pas te ontwaren aan de achter hem aan wapperende haarlokken. Achter op het rijwiel wa ren schilderdoos en palet vastgesnoerd en aan t stuur slingerde een olienat kunstwerk, dat wel iets weg had van loodgrijze hoornen met lichtgroene lucht er om heen. De maker van dit oeuvre trapte vlug, rookte zwaar en keek naar de meisjes. Van daar misschien dat hij een draai wat kort nam, waar door de stoeprand werd geraakt en evenwiohtverlietj ontstond. Een oudachtig jongmensch van 't op kamers wo nend gilde 'n gewone „bourgeois" dus, op middag wandeling, passeerde daar juist. Door 'n collisie met de tuimelende fiets kwam hij in ongewenschte aanra king met de kletsnatte kunst die zich eerst tegen 'n jasslip vastplakte en vervolgens 'n paar pas ver der ten bodem viel, natuurlijk met den vetten kant onder, evenals gevallen boterhammen steeds doen. De netjes afgeborstelde overjas zat vol llaagsch bosch en het verfstuk vol zand. Andersom ware beter geweest. Heftig gemopper van den beschilder den heer. Nijdig gekijk van den schilder. Maar niet temin bleek de laatste goedhartig van aard. Hij nam 'n fleschje terpentijn uit z'n artistieken broekzak en wilde de. overjas gaan reinigen. „Dafs zonde meneer" zei een der getuigexi van 't ongeval. „Die jas is niet van gisteren; zet de slip in 'n lijstje, dan heeft u 'n mooi schilderij op laken." De schilder glimlachte, misschien wel wat gevleid. En antwoordde: „Jij weet 't; maar ik dan met m'n doek vol zand?" „O, dat s heel eenvoudig zei de oolijkerd „laat 't drogen meneer, dan heb je een mooi stuk schuurlinnen." ,,'t Is zonde van de verf," vond een ander. ken slachtoffer der mode. Toen gisteravond een regenbuitje op kwam zetten, wilde een dame, die te Haarlem op de Turfmarkt liep. nog met de tram der Ceintuurbaan mede. Fluks wilde zij1 de treeplank van het achterbalkon der ham opstappen, toen zij ontwaarde, dat de toegang tot het balkon te klein was voor haar groot hooiddeksel. De passagiers zaten natuurlijk te proesten van het lachen: de conduc teur hield zich goed en gaf dc dame den goeden raad. haar hoed af te zetten. Hieraan gaf zij geen gehoor, zeker uit vrees, dat zij door de passagieis bespot zou worden. Derhalve trok de conducteur maar aan de bel en de dame en haar hoed bleven in den regen slaan. in- en uitval uit het hdbld. Deelnemende vriend. Waar denkt gij aan? Een stuiver voor uw gedachten Ik denk er aan hoeveel prettiger het is te denken te rijden en dan te denken te rijden en te denken hoé- veel prettiger het is te rijden dan te loopen, dan te loopen en te denken, hoeveel prettiger het is te rijdén dan te loopen, dan te denken te loopen en dan te denken te loopen cn te denken hoeveel pretti... (De deelnemende vriend is weggeloopon, met kijn stuiver.) LANGS DE STRAAT. Leo uit de Telegraaf schrijft: Het kleine soldaatje, achter het Koninklijk Paleis stapt melancholiek en stil heen en weer, tien pas! jes rechts, tien pasjes links van z'n huisje. Soms staart hij verlangend en aandachtig naar de trams, die voorbij gieren, naar de struische dienst meisjes, glanzend en schoon van muts en trippelend van rappen gang. Dan eens staat hij stil, en zyn kin zakt langzaam neer op de handen, gevouwen over den loop van zijn geweer. Maar ineens zwaaien de uitgangsdeuren, boven aan de stoep open, en het soldaatje is vol hartelijke aandacht voor hetgeen geschiedt. Een zwerm speP- takelende, kakelende, snaterende Amerikanen stuift uit de mistige donkerte van de Paleisgang, in klaren lichtgouden zonneglans, knipperend met de ooge® De grasgroene sluiers wulven en de kijkers bunge. len, de vierkante schoenen klepperen, de tongen ra. De overzeeërs maken zich gereed de stoep af u, daien. Maar een incident doet zich voor. Er is onder de dames een Juffrouw, wier fabel achtige hoed de verwondering wekt van wie hem aanzagen, en wier beenen omkneld zijn door een parelgrijzen lap, die haar nauw om de puntige knieën spant en haar schrale dijen jammerlijk tentoonstelt. Deze juffrouw is dermate volgens de mode gekleed, dat zij zich slechts met de grootste moeite bewegen kan. Zij is het paleis doorgeschoven als een konijn op wieltjes, voetje-voor-voetje. En hoe zij de trappen op-en-af is gekomen dat blijkt uit het verwonder lijke schouwspel, waarop zij nu het verbaasd toekij kende publiek onthaalt. Want ze kan de stoep niet af als een gewoon mensch. Ze klemt zich vast aan een hooggewassen Amerikaan met een houten pijp, vastgeschroefd in een houten mond, en hipt nu, een rheumatische musch gelijk, met beide beenen tegelijk, springerig de stoeptreden af. En de houten Amerikaan hipt mee. Het is zeer aardig om te zien. Als de gekluisterde Venus beneden is, volgen de anderen en lang-zaam-aan schuifelt het troepje weg. De vrouwenmode is een goed ding. EEN BESTE? Te W altham Abbey verscheen Dinsdag voor den po litierechter een ventje van tien jaar. tengpr. piet eén smal en bleek gezicht en verlegen van houding. Maar het was er een i Zijn moeder verzocht den rechter van hem ontslagen te worden. Ze kon hem niet baas. Hij had in hun huis geen ruit heel gelaten, en in de oranjerie waren alle glazen stuk. Hij was op het dak geklommen en had met dc pannen nahr zijn moeder gegooid. Zijn vader, die verlamd in een stoel zit. had hij drijfnat gegooid en toen met baksteenen bestookt. Hij was zijn moeder en een werkvrouw met een mes te lijf gegaan. En zoo vreeselijk vloekte hij, dat ide buren ramen en deuren moesten sluiten om het niet te hooren. Een politieagent bevestigde het getuigenis van de moeder. Het huis zag er uit als een puinhoop, en do openbare weg werd onbegaanbaar door de taal. die de snaak er liet hooren. De jongen gaat naar een tuchtschool. EEN VLIEGER GEVALLEN. Te Folkcstone, in Engeland .is er g stcren weer een ongeluk met vliegen gebeurd. Gcorge Barnes, vrceger een motorfietsrijder en sedert eenden tijd luchtmail, is gisteren na een korte vlucht, bij het da'len, komen te vallen. Zijn Huniber-tweed ^ker ging over den k<\n. en Barnes vij' van 15 M. hoogte. Hij brak den schedel. Gisterenavond was zijn toestand zeer bedenkelijk. MENSCHELIJKE DWAASHEDEN. Lord Bekkey, ziek zijnde, deed zijn vier honden bij zich brengen en in leuningstoelen voor zijn bed brengen, en zegt hen voor 't laatst vaarwel. Zij geven op hunne beurt teekenen van vriendschap en in hunne armen, zal ik maar zeggen geeft hij den laatsten snik. In zijn testament vond men de bepa ling, dat hun beeltenissen zouden gebeeldhouwd wor den op de vier hoeken van zijn graf. Lady Henriëtte Cufford drukte haar laatsten wil uit in de volgende woorden; „Ik vermaak aan mijn aap, mijn dierbaren e« geestigen Jocko, honderd duizend francs: aan mij" trouwen hond Snoek en aan mijn lieven kater een jaarlijksch inkomen van vijf duizend pond sterling. Na hun beider dood zal dit fortuin worden toege kend aan mijn dochter Elisa Nekely, die zeer arm is." Docter Christian, deken van de faculteit te Wee- nen, legateerde aan zijn lievelingshond Cyrus zesdui zend florijnen, benevens... zijn bibliotheek. Graaf de la Mirandola, in 1825 te Lucca overleden, vermaakte zijn heele vermogen aan 'n karper, die hij sedert twintig jaren in 'n vijver van zijn tuin onderhield en eiken morgen lekkernijen toewierp. In 1781 bepaalde 'n molenaar te Toulouse het vol gende: „Ik benoem tot mijn eenigen en rechtmatigen erfgenaam PapilWn, mijn rosachtigen ezel, op voor waarde dat hij net eigendom moet zijn van mijn neef Willem, opdat deze hem goed verzorge en rust geve tot aan zijn dood. De weduwe van Adam Duprus, heer van Rocque- mont, vermaakte haar fortuin aan haar twee en dertig katten en omschreef zorgvuldig het menu, dat haar eiken dag moest worden voorgediend. te, weende, bedelde. Hij verroerde zich niet. Dan hoorde hij eindelijk, hoe zij de trap afging. Den volgenden morgen reeds heel vroeg stond hij aan zijn ezel. Hij had alle schetsen voor het front gehaald en werkte ijverig, zooals in vroeger dagen. De uren vlogen om, zoodat hij verbaasd op keek toen het torenuurwerk middag sloeg. Hij liep naar een restaurant in de buurt, at een afschuwelijk bord soep en een taaie karbonade. Terwijl hij at viel hem in dat gedurende den ganschen morgen Marie niets van zich had laten hooren. Dat verwon derde hem. Want hij kende haar volhouden van vorige malen. Maar wanneer zij het nu eindelijk in zag, zooveel te beter. Hij wilde nu zichzelf behooren en niet haar. En zooveel te beter, wanneer hij nu eindelijk eens rust had van haar. Hij werkte nog den ganschen namiddag, ging ook 's avonds naar zijn kameraden in de sociëteit en ver heugde zich met de anderen dat hij er weer was. Hij had hen eigenlijk reeds te lang verwaarloosd. Eerst nu hij weer eens met mannen en collega's bij een was, bemerkte hij hoe ellendig het leven was dat hij de laatste wekén had geleid. Maar nu was dat heerlijke, arbeidzame leven weer dóar. De dagen 'agen weer voor hem, als frisch gewasschen, stra lend in hun klaarheid en vreugde, als wachtten zij slechts op een flinke hand, die hen zou vormen. Ook den volgenden morgen zag hem de vroege zon weer aan het werk. Weder liet Marie niets van zich hooren. Roshauer haalde diep adem. Hij had steeds nog gevreesd, dat zij geen vrede zou nemen met den bestaanden toestand. Maar nu, na vierentwintig zij was nu wel verstandig geworden en bleef hem uit den weg. In den middag werd er krachtig aan de bel ge trokken. Hij sprong op, maar bleet' waar hij was en luisterde scherp toe. Daar hij niet opende werd er voor de tweede maal nog eens gebeld. Toen zien daarop in het atelier nog niets bewoog, bleef he» St.1,1; Boshauer liep voorzichtig naar het venster. On willekeurig liep hij op de teenen, als men bui- tiging gestorven. De dokter had verklaard, dat zij ten zijn: tred hooren en hij bleef half schuil achter Toen hij voorzichtig od de straat keek hu Slaapkamer. Stukken waschgoed en allerlei inntru- S ih! ,was fhafmtelo<fr den ^arop het üjk onder geel zijden deken lag. ni„- ïT? h ,uar tJ6 6 eü Heel goed dal "'HAan de andere zijde stond de prins. Zijn gelaat trok opengedaan. Hot zou een alleraangenaamst zenuwachtig, maar hij bleef korrect in houding en 11derwerp zj u f e \v o r J t ngebaar. Roshauer staarde de doode aan, zijn polsen 7»r ipw f m hT p.ren"e z ln' dat hiï gingen vliegend. Was dat werkelijk de vrouw, die r, r tl? w aa,r 1,1 Z1,n bittn^te„knaae- hem voor nauwelijks een week geleden lachend en ie- tvenwel. Wat had de prins gewild. Was hij vernefd bloeiend in haar zeldzame, kranke schoon- werselijk alleen gekomen om verzoening te stichten? Roshauer vond deze meening plotseling zeer onwaar schijnlijk. De prins had blijkbaar groote haast gehad anders was hij niet met een auto gekomen. Wat had hij dan nu gewild? Vroeger dan zijn plan was geweest legde Roshauer zijn penseel neer en ging heen. Op de trap trof zh hemP°vairS£[ Th' di® ^h Was' toe" spelen. Roshauer bemerkte dat alles niet. Hij be- was Tant *üiS S'eep niets van alles, wat hij nu beleefde. Hij had heid, iu de armen had gelegen? Eerst nu in den dood kon men eonstateeren hoe verwoest die on zalige reeds in haar leven was geweest. Geen schijn van de majesteit des doods was over haar. Klein, en vervallen lag het gezicht in het kussen, de neus kwam onaangenaam spits naar voren. In de insnij dingen der mondhoeken scheen een leelijk lachje le was, want *e mijnheer die er straks geweest was, had gebeld /onder dat de deur geopend geworden was. Hij had evenwel een kaart achtergelaten, die zij mijnheer dadelijk moest geven, voor het geval hij nog in het atelier terugkwam. Haastig greep Roshauer naar de kaart. Het was een visitekaart van den prins, waarop met potlood stond geschreven: ,Kom dadelijk bij mevrouw Ch. Er is een groot ongeluk gebeurd." Zonder zich te bezinnen snelde Roshauer naar da woning van Marie Cholevius. Het dienstmeisje oi>en- de, zij had roodbeweende oogen. In de voorkamer zweefde een bitter-zoete geur van medicamenten Hij rook kamfer en aether. truT d?Ur va?, !le vo°rkamer werd geopend. De prins trad hi i-i- i. Hm zag bleek en verstoord. x dood, aan een uiorfinevergif- eigenlijk niet het gevoel, dat hij zelf leefde. Hem was het, als had een vreemde zijn gelaat als masker gebruikt en stond hij daar als een toeschouwen zonder eenjge deelneming. Hij was noch verschrikt, noch aangegrepen, noch bekommerd - alleen ver lamd. Zoo verlamd en verdoofd, dat hij niet begreep wat de prins tot hem zeide. Toen hij heenging wilde hij als anders den prins een hand geven. Zijne Hoogheid liet ^venwel de zijne slap neerhangen en maakte heel Vormelijk een buiging- De prins ging naar de slaapkamer terug nadat hij Roshauer had uitgelaten. Nu, daar hij zender getui gen was, behoefde hij geen zelfbeheersching meer aan den dag te leggen. Hij sloeg de beide handen voor het gelaat en weende.... ?Toeu hij zich wat her steld had, telegrafeerde hij aan professor Cholevius, die omgaand verscheen en aan het doodenbed snikt* als een kind. Samen met den prins bracht hij het lijk naar Ulm, waar het in alle stilte verbrand werd. HOOFDSTUK 22. De zelfmoord der schoone vrouw maakte een ge weldig opzien. Dagen lang werd in alle kringen daar over gesproken, de couranten brachten allerlei voor zichtige mededeelingen, die de nieuwsgierigheid nog sterker prikkelde. Groot was de belangstelling voor de doode, maar nog grooter voor den overlevenden held van het drama voor Roshauer. Hij stond daar als middelpunt van allerlei vragen, van allerlei vermoedens. Wie hem, al was het maar vluchtig ihad gezien, beroemde zich daarop met een gewichtig gezicht. Men vertelde an.ecdoten van hem die in wer kelijkheid nooit gepasseerd waren, de malste leu gens over zijn verregaande brutaliteit. De geïllustreerde bladen brachten zijn portret en aan sensatie behoefte hebbende dames, die op dezen bloeddorstigen vrijer verliefd geworden waren, schre ven hem geparfumeerde brieven. Half versuft en met bevangen geest ging Roshauer door al dit tu mult. lllj begreep eerst niet, wat er gebeurd wl£ Maar deze zonderlinge uitwerking van het gebeurd* verwarde hem. Wat die menschen zeiden, wat d« couranten schreven was hem eigenlijk gladweg °u" verschillig. Maar de samenhang der dingen, waarop algemeen gewezen werd, dat kwelde hem, dreef hem tot overdenkingen en zelfonderzoekingeu, die hem anders zoo geheel vreemd waren. Hij was geen bru taal mensch, zooals die'salondamee dat dachten. was eenvoudig en robust, maar noch ruw, noch cy nisch en daarom lag de dood van Marie Cholevius hem als een centenaarslast op de ziel. Al mocht ztio verstand hem ook zeggen, dat hij dezen dood nje had gewild, dus er ook niet schuldig aan stond - hij kon zich toch niet losmaken van die andere stemmen uit zijn binnenste. Hij was geheel uit WJn gewone doen geworpen, en begreep zijn leven e*1 wat daarmee samenhing niet recht. meer. uordt. ven*'»'"'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 6