Schager Legenden. I, Zaterdag 8 October 1910. 54e Jaargang, No. 4791. TWEEDE BLAD. Grepen mi Lid- en Tmnooaw. 394ste Staatsloterij. Binnenlandsch Nieuws. Gemengd Nieuws. r in. DE KAPEL AAN DE KEIXS. In hel begin der vijftiende eeuw lag het bekende buurtje de Keins nog aan zee. De bewoners van dat buurtje vonden omstreeks dien tijd buiten den dijk eens een beeld, dat, in een nabijgelegen putje van wter en slijk gereinigd, een Maria-beeld bleek te zijn. Dit beeld, in een klein huisje op den dijk geplaatst, werd hoogelijk vereerd en nadat er wonderen waren geschied in een kapel overgebracht, die door den heer van Schagen en den pastoor aldaar uit vrijwil lige offergiften van bedevaartgangers werd gesticht. Eenmaal per jaar werd er, waarschijnlijk vanuit de Sdhagpr kerk op de markt, een bedevaart 'gehouden naar de kapel, aan welke bedevaart nog de namen van het heilige tkegje en het heilige postje tusschen Schagen en de Keins herinneren. Kapelaans, die in eene woning tevens school naast de kapel woonden, deden dienst bij het Maria beeld. Door zekeren Tate Gerritszoon werd de kapel in 1586 kwaadaardig verwoest en later niet meer opge bouwd. Geen spoor is er aan de Keins meer te vinden noch van de kapel noch van het wonderdoend beeld. Alleen er leeft een legende voort betreffend hét Maria-beeld, die ik hier wil mededeelen. Aan de Noordpunt van Jutland ligt het plaatsje Scagen wier bewoners voor eeuwen naar sommigen willen beweren ons Schagen hebben gesticht. Scagen is al heel oud. Het was een der eerste plaat sen in Jutland waar het christendom werd gepredikt en een kapel werd gesticht, gewijd aan Maria. Een beeld van Maria stond in de kapel. Het onderste ge deelte van dat beeld was van gedreven koper, het bo venste de kop van "hout. Hoogelijk werd dit Maria-beeld vereerd en velen, zeer velen kwamen van heinde en ver om in Maria's kapel te bidden en der Moeder Gods gunsten te vra gen. Wonderen geschiedden er in Jutland niet weinig. Dit was een doorn in het oog van den woesten Noor man Harold, die meermalen Jutland had gebrandschat en geplunderd en nu met leede oogen aanzag hoe Scagen in Jutland weer zoo spoedig opbloeide, dank zij de gunst van de Moeder Gods en ondanks de her haalde plunderingen van den onbarmhartigen heiden. Men fluisterde Harold in het oor, dat het Maria beeld in Scagen's kapel al zijn kwaad aan Jutland ten goede keerde. Die mededeeling was voldoende om Harold in woede te doen ontvlammen en te doen besluiten zijn sche pen weer te bemannen om voor den zooveelsten keer Scagen in de asch te leggen en nu meteen het Maria beeld daar weg te nemen. De aanslag op Scagen gelukte en Harold begaf zich, na de plaats in brand te hebben gestoken, naar Maria's kapel aan het strand om het door hem zoo gehate beeld moest het zijn met geweld te bemachtigen. Maar geweld behoefde niet gebruikt te worden. De deur der kapel stond open en voor het beeld van Maria lagen geknield de beide priesters, die dienst de den in de kapel. Ze smeekten het onheil van Scagen af te keeren en het hart van Harold te verzachten. De woeste heiden was een oogenblik getroffen bij het zien van den oot moed der beide heilige mannen. Maar dit duurde slechts een oogenblik. Hij trad de kapel binnen en rukte dra met forschen greep het Maria-beeld van zijn voetstuk om het op de harde steenen van den vloer te verbrij zelen. De beide priesters smeekten hem hun het bééld te laten en zoo hij dit niet wilde het ten minste niet te schenden. Harold lachte en zeide spottend: „welaan, eerwaarde zwartrokken, ik zal jelui zin doen. Ik zal je Maria ongeschonden laten en aan den boeg van mijn schip vastspijkeren, opdat ze nog eens heelshuids bij je terug kan komen." „Dit zij zoo" sprak de oudste der priesters zacht en boog het hoofd. „En als dit nog eens gebeurt"' vervolgde de ruwe Noor „word ik ook nog eens een Christen." Luid lachend over zijn zijns inziens geestige gezegden, verwijderde Harold zich met het beeld uit de kapel en gaf den zijnen last de koperen juffrouw flink vast te nagelen aan zijn oorlogsschip. Aldus geschiedde. De jongste der beide priesters ging een tocht maken naar het heilige land om op het graf van Christus te bidden voor het wederkeeren van het verloren Maria beeld in de nu verlaten kapel. De oudste der priesters zou trachten de verstrooi de Christen-kudde weer bijeen te verzamelen. Harold, de woeste Noor, ging zijn oorlogstocht ver volgen ver over de zee naar het land der Franken en Germanen- Vele jaren verliepen. Harolds schip eens uitgezonden onder een an deren gezagvoerder dan de woeste Noor zelf ver ging met man en muis op de Hollandsche kust. Het beeld van Maria, hoe vastgenageld ook aan den boeg. geraakte los en spoelde, ondanks zijn zwaarte, aan op het strand aan de Keins. De buurtbewoners zeiden we reeds boven vonden het daar en verbaasd over het wonder, dat het koperen stuk niet was verzonken in de diepte der zee, plaatsten het in een huisje op den dijk en vereerden het hoogelijk. De jonge priester, die zijn pelgrimstocht naar het heilige land had volbracht en op het graf van Chris tus gebeden had om terugkeer van het Maria-beeld in de Scager kapel, was weer op zijn terugtocht. Van uit ons Schagen zou hij met Jutlandsche vis- schcrs weer naar het Jutlandsche Scagen overvaren. Juist vertoefde hij in onze plaats toen de jaar- 'bksche bedevaart vanuit de hoofdkerk naar de Keins zou plaats vinden. De jonge priester voegde zich, als Maria-vereerder hij de bedevaartgangers en toog met hen op weg. Hoe ven-ast was hij toen hij in de kapel aan de Keins het Maria-beeld herkende, dat de woeste Harold had weggevoerd uit de Scager-kapel. Den geestelijken deelde hij mede van waar het beeld kwam en met welk doel hij zijn tocht naar het heilige land had ondernomen. Duidelijk zag men in dit alles den vinger Gods en in de aanwezigheid van den teruggekeerden pelgrim eene aanwijzing het beeld weer aan hem af te staan. In aleohtigen optocht werd het naar de Jutlandsche visscheisvloot gedragen, die het na een voorspoedigen tocht naar zijn vroegere stede overbracht, waar de ach tergebleven priester het met groote blijdschap ontving. Aan do kapel aan de Keins werd door Schagens heer oen ander Maria-beeld geschonken volkomen gelijken- rn? k1?1 aan 'let strand gevondene. De heide Scager priesters weer hereenigd, verricht en voortaan als te voren weer den dienst in de Scager- .Pel. die ook weer door velen van heinde en ver uit Jutland in bedevaart bezocht werd. Scagens bloei keerde weer, dank zij de gunst van allerheiligste vrouwe. na Harold, de Noor. van zijn langen oorlogstocht ai zijn vaderland terugvoer, dwong hem een gelieim- j tyie stem in zijn binnenste te Scagen te landon. 'I ging. doorliep de straten der herbouwde stad ka Sj'ond plotseling voor dc hem zoo wel bekende Weer stond de deur open en weer zag Harold voor een Maria-beeld de beide priesters neergeknield, bid dende voor het heil der menschen. Diep getroffen bleef hij staan, herkende in het beeld het door hem geroofde, herinnerde zich de spottende woorden door hem geuit en viel op de knieën. Harold werd een Christen en een der eerste pre dikers van het Christendom in zijn land. Dit zegt de legende. M. VISSER. cxi. tarwecultuur. De tarwe is een hoogst belangrijk gewas voor het landbouwbedrijf. Waar de omstandigheden voor de cul tuur van tarwe gunstig zijn, verdient dit gewas de grootste belangstelling der landbouwers. De goede prij zen, die voor dit graan bedongen kunnen worden, in verband met de te verwachten hooge opbrengsten, aan zaad en stroo, rechtvaardigen de voorliefde der land bouwers voor de tarweteelt. Op goede tarwegronden is een opbrengst van 50 H.L. per H.A. goed, maar ook niet meer. Een prijs van f 8 per H.L. van 80 K.G. netto, is voor behoor lijke waar niet te hoog geraamd. Dit is dus per H.A. een opbrengst van 50 X f 8 f 400. WTie het stroo daarbij verkoopt mag daarvoor f 100 per H.A. reke nen, waarvoor wij een prijs van f 22 per 1000 K.G. en een opbrengst van ongeveer 5000 K.G. per H.A. als grondslag nemen. Kort geleden vernam ik nog van een opbrengst in dit jaar verkregen van 65 H.L. per H.A., wat een waarde vertegenwoordigt van ruim f 600 per H.A. met inbegrip van het stroo. Voor den bouwboer is de tarweteelt werkelijk een loonende cultuur. Als hij daartegenover de financieele uitkomsten stelt van de teelt van rogge, haver of gerst, dan komt hij met de laatstgenoemde granen lang zoo ver niet. Waar het gevaar voor uitwinteren der tarwe niet te groot is, verdient het zeker warme aanbeveling veel tarwe te verbouwen. Wel vraagt dit gewas veel mest, maar dat is thans geen hinderlijk bezwaar meer. Door middel van kunstmest geeft men de tarwevelden wat ze noodig hebben. Op zandige gronden geeft men daarvoor kaïniet en slakkenmeel of super in den herfst en chili of zwavelzure ammoniak in het voorjaar; op j zavel- en kleigronden zal een kalibemesting gewoon lijk achterwege kunnen blijven. Door ruime kunstmest- hemesting is men er in den zandigen Eijerlandschen pol der on Texel in geslaagd tarweopbrengsten te bekomen van meer dan 60 mud per bunder! Het succes der hedendaagsche tarwecultuur is voor eep groot deel te danken aan de veel opbrengende soor ten die thans verbouwd worden. Bovenaan staat nog altijd, en dat doet ze al Sinds verscheidene jaren, de beroemde WILHELMINA-TAR- WE. Als concurrent» treedt "thans op de WITTE MO- NARCH-TARWE. De wordingsgeschiedenis der eerste is volledig bekend. De herkomst der Monarch-larwe ligt echter voor een goed deel in het duister. Sinds een paar jaar teelt men deze variëteit in Anna Paulowna op het voorbeeld van Zeeland, waar zij iets vroeger bekend was. De witte Monareh-tarwe moet volgens deskundigen uit Engeland herkomstig zijn. In Zeeland beweert men, dat ze eenigszins winteïvaster is dan de Wilhelmina-tarwe en dat ook de kwaliteit iets beter is, waartegenover staat een wal lagere op brengst. Of dit alles zuivere waarheid is, kunnen we nog niet uitmaken, dat zal de toekomst moeten leeren en dat zal ze zeker kunnen, als er goede vergelijkende proeven genomen worden. Dit is zeker een zaak van groot gewicht, want nog dit jaar is het ergens 'in Noord holland voorgekomen, dat twee tarwevariëteiten op oogenschijnlijk gelijk land van dezelfde boerderij een verschil in opbrengst gaven van 25 H.L. per H.A., wat men dus veilig op een verschil van f 200 per bunder in geld mag stellen. Voor zooverre ik het beoordeelen kan, lijkt de witte Monarch-tarwe buitengewoon sterk op de Wilhelmina- tarwe en daarom kan er een groot verschil in opbrengst tusschen beide variëteiten bestaan. Als de Monarch wer kelijk sterker in den winter is dan de Wilhetmina, dan is dat zeker een flinke stap voorwaarts, want deze eigenschap is bij de Wilhetmina in verschillende streken onvoldoende. Wij noemen slechts Groningen, i de bouwstroek van Friesland, en den Eijerlandschen pol- j der op Texel als streken, waar men dit tot beduidende schade in de winters van 1908 en 1909 heeft ervaren. Daarentegen had men daarover in Zeeland en de bouwpolders van NoordholLand niet noemenswaardig te klagen. Tarwerassen, die met veel succes verbouwd worden, brengt de bekende zaaizaadkweeker R. J. Mansholt te Westpolder (provincie Groningen l Sinds jaren in den handel. Bovenaan staat MANSHOLT,S WITTE DIKKOP- TARWE No. I. Het ras, dat thans als zoodanig wordt aangeboden is een verbetering van de oude soort van denzelfden naam, door den vader van den kweekei' sinds jaren geteeld. Het tegenwoordige ras in den herfst 1909 voor het eerst verkrijgbaar gesteld. Volgens den kweeker is in 't bijzonder de wïntervastheid grooter dan voorheen, terwijl de hooge graan- en stroo-opbrengst zijn behouden, zoodat drie voorname eigenschappen thans in Mansholt's witte Dikkop No. I in hooge mate veroenigd zijn. Mansholt zegt van deze variëteit: ,.De stevigheid van hei stroo is ook voldoende, doch niet zoo goed als bij de Wilhelmina- en Grenadiertarwe, zoodat ik aan raad met stikstofbemesting voorzichtig te zijn en op zeer vruchtbaar land liever een van beide laatstgenoem de te zaaien. De nieuwe vorm heeft een iets méér gedrongen aar dan de oude, middelmatig lang stroo en een iets kortere, geelwitte korrel. Karakteristiek is het breede, gladde, blauwgroene blad, als het ware met een waslaagje overdekt, waarmede een groot weer standsvermogen tegen roest gepaard gaat." Deze variëteit is geteeld uit zaad in 1890 door den heer J. H. Mansholt, den vader van den kwee ker, van den heer Broekema te Wageningen ontvan gen uit de kruising van Roode Dikkop en Zeeuwsche tarwe. Uit dezelfde kruising kweekte Broekema later de beroemde Wilhelmina-tarwe. Op de wedstrijden proefvelden der Groninger Maatschappij van Land bouw, begonnen in 1903 en geëindigd in 1908, ver wierven Broekema's Wilhelmina-tarwe en Manhott's Witte Dikkop No. 1 ieder een gouden medaille van verdienste. In het verslag dezer proeven wordt ge zegd: „dat de Nederlandsche landbouwers voor het verkrijgen van goede tarwevariëteiten volstrekt niet naar het buitenland behoeven te gaan, doch dat die van onze inlandsche kweekers even goed zoo niet beter zijn." Onder de kweekerijen tot veredeling van zaaizaad staat de grootsche Zweedsche Staatsinstelling Svalöf mede bovenaan. Aan Svalöf danken we o. a. de prachtige Zegehaver en den Prinsessegerst, alsmede den Svalöfschen Che- valliergerst. Önder haar veredelde tarwesoorten staat Svalöf's Grenadiertarwe bovenaan. Zij geeft goede opbrengsten, heeft kort stevig stroo en is zeer win- tervast, bovendien heeft ze een groot weerstandsver mogen tegen roest. De korrel is echter roodachtig, wat in Holland eigenaardige bezwaren voor den han del heeft. In Groningen wordt de Grenadiertarwe om hare grootere wintervastheid veel verbouwd, hoewel hare opbrengst beneden die der Wilhelmina blijft. Het pleit voor de Grenadiertarwe, dat ook Mansholt ze sinds 1901 in zijn kweekerij heeft ingevoerd. Behalve de Grenadiertarwe brengt Svalöf nog 2 rassen roode Dikkoptarwe en de zeer wintervaste I Boretarwe in den handel, die eveneens rood is. Thans is ook een witte variëteit Poedeltarwe geheeten, i door Svalöf in den handel gebracht. Ons bestek laat j niet toe over de veredelde tarwerassen thans meeri mee te deelen, doch wij blijven de werkelijk goed gekweekte Wilhelmina-tarwe van Broekema voorloo-, pig nog als de beste beschouwen voor alle gronden,! waar ze zich voldoende wintervast getoond heeft in de winters van 1908 en 1909. Wij begonnen ons opstel met een aansporing tot uitbreiding der tarweteelt. Dit brengt ook de ver plichting mede gewassen te noemen, waar tarwe met succes op volgen kan. In Noordholland teelt men de tarwe bij voorkeur na karwij. In streken, waar de teelt van suikerbie ten voor de fabrieken belangrijk is, zooals de IJpol- ders, de Haarlemmermeer in Zeeland volgt de tarwe meestal na suikerbleten en laat men de laatste lie ver op karwij volgen. Tarwe houdt van een vasten grond en de Wilhel mina- en dergelijke rassen ontwikkelen zich op goe den grond nog zeer goed al worden ze eerst laat gezaaid, wat na bieten steeds het geval zal zijn. Zeer goede voorvruchten voor tarwe zijn verder winterkoolzaad, vlas, spinazie, stekbieten, erwten, boonen en aardappelen. In Groningen, waar zeer veel haver geteeld wordt, laat men tarwe met goed gevolg op haver volgen. Het zal wel overbodig zijn hier nog eens te ver melden, dat men des te meer kunstmest moet aan wenden, naarmate de voorvrucht meer uit den bo dem gehaald heeft, terwijl men rekening moet hou den met den natuurlijken rijkdom van den grond. Op ondergeploegde wikken voor groene bemesting of een dito klaverstoppel kan tarwe zich prachtig ontwikkelen, maar daar staat tegenover, dat na zulke voorvruchten het gevaar voor uitwinteren belang rijk grooter is. Zaait men na zulke groenbemestings- gewassen bieten, of teelt men er aardappelen na en vervolgen^ tarwe met kunstmest, dan wordt dit ge vaar veel minder. Den aandachtigen lezer zal het opgevallen zijn, dat wij voorstanders zijn van het zoogenaamde „vrije bedrijf", waarin men zooveel doenlijk zulke gewas sen verbouwt, die financieel de beste resultaten be loven. In hoofdzaak aan het oordeelkundig gebruik van den kunstmest is het te danken, dat men thans niet meer angstvallig aan bepaalde vruchtopvolgingen behoeft vast te houden zooals weleer. Dit behoeft echter geenszins uit te sluiten dat men van de voordeelen van den wisselbouw toch nog zooveel mogelijk blijft profiteeren. Men werpe met het badwater het kind niet weg! D. E. LANDMAN. 5de KLASSE, 12de TREKKING. HOOGE PRIJZEN, f 100.000: 1981. f 1000: 4613, 8718, 11354, 15666, 15683, 19485. f 400: 8987, 18202. f 200: 2439, 6546, 11450, 11913. f 100: 1483, 2486, 2506, 3978, 7387, 7623, 9399, 11722, 12447, 17752, 18701. Prijzen van f 70. 43 2744 5773 8986 11783 14172 16762 18835 85 839 785 9008 868 275 867 928 149 846 819 70 930 323 882 19083 158 931 842 103 12021 326 976 150 194 986 908 167 246 352 17053 239 204 3044 929 238 268 376 103 242 265 82 969 804 368 422 158 332 438 290 6090 814 375 441 204 354 445 356 137 954 452 512 270 540 446 430 164 962 461 531 306 594 520 581 220 10006 463 551 333 606 559 635 346 46 541 632 355 677 610 673 557 55 727 658 375 763 753 745 559 120 733 717 457 983 882 770 701 180 740 843 685 20000 896 871 7108 380 824 998 700 62 897 950 235 388 863 15042 770 113 986 4040 253 421 902 157 778 193 1018 80 362 552 937 522 926 194 212 215 371 616 13071 600 946 196 242 275 379 654 101 677 18058 292 252 294 497 708 145 671 143 294 366 545 506 717 256 680 330 450 636 656 661 719 302 932 359 558 696 850 729 858 382 953 360 724 754 880 753 11010 406 983 390 747 756 884 833 78 421 16052 437 833 2008 997 882 148 621 303 525 936 48 5335 8009 199 712 336 631 971 64 384 59 265 740 350 652 354 400 80 369 758 415 683 364 601 217 526 812 536 717 395 619 348 627 835 694 722 505 670 888 649 839 737 732 714 674 934 680 14001 754 774 j i petten. Te Petten zijn de pogingen, om een fanfarecorps op te richten gelukt. De vereeniging is tot stand gekomen- Met de leiding zal belast worden de heer Kos te Langeudijk. burgerbrug. Het hoofdbestuur der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen, heeft aan de bibliotheek van het dep. Burgerbrug een subsidie toegestaan van, f 50. ZIJ HAD ZICH BEDACHT. Toen dezer dagen te Delden e©n huwelijk zou worden voltrokken en de bruidegom met de getui gen op het bepaalde uur ten stadhuize verscheen, liet de bruid zich wachten. Uit een ingesteld onder zoek bleek, dat ze was vertrokken en haar vrijheid wilde behouden, KLEINE AVONTURIER. Maandag voormiddag werd te Sittard nabij het sta tion opgemerkt een jongetje van omstreeks 3Va-jarigen leeftijd, hetwelk al weenende vertelde, met den tréin te zijn gekomen en nu steeds zoekende was naar zijn ouders. Door de gemeentepolitie werd het knaapje, dat vloeiend Duilsch sprak en verklaarde Ewald Joesten, genaamd to zijn, voorloopig onder dak gebracht en van voedsel voorzien. Aan welk station het kind op den trein was gestapt, wist het niet te verklaren. Terwijl' hiernaar het onderzoek in gang was, verscheen in den avond de vader van den kleinen reiziger, die na een lang en vruchteloos zoeken in zijne woonplaats Heer len, eindelijk van eenige personen aldaar vernam, dat zij het knaapje in den trein hadden zien klimmen en met dezen na hun een adieu te hebben toegeroepen, in de richting Sittard verdween. Men kan zich de vreugde van den vader en 't kind, dat steeds om zijn ouders jammerde bij hun weder zien beter voorstellen dan wij dit kunnen beschrijven. L. K. GENEESKUNDIG ONDERZOEK VOOR HET HU WELIJK. Door de Rein-Leven-beweging is aan H. M. de Ko ningin een adres gezonden, waarin, onder verwijzing naar bet adres van 28 September 1909 nogmaals de medewerking van H. M. wordt ingeroepen op het tot stand komen der daarin bedoelde wettelijke regeling van een geneeskundig onderzoek voor het huwelijk. In dit nieuwe adres wordt met nadruk gezegd, dat niet verzocht is een huwelijksverbod, maar alléénover legging van een geneeskundig onderzoek, het verder aan het wijs beleid en helder inzicht der betrokkenen overlatend öf die, trots een duidelijke medische waar schuwing, tóch tot den gewichtigen stap van een echt- vereeniging zouden wenschen over te gaan. Wdór zij den nadruk op meende te moeten leggen, zegt zij. is het wakker roepen en het verhoogen van het ver antwoordelijkheidsgevoel bij personen, wanneer zij een der meest gewichtige stappen (zoo niet den meest ge wichtigen stap) in hun leven zullen volbrengen. geen kleinigheid! Uit een schrijven (opgenomen in het eergisteren ver schenen Oranjeboek) van baron Van Asbeck, tijdelijk zaakgelastigde te Parijs., aan onzen minister van Bui- tenlandsche Zaken over het Fransche tarief: „Ik heb de eer hieronder een overzicht te laten volgen van de tot heden door de Kamer aangenomen rechten op de artikelen welke voor den invoer in Frank rijk uit Nederland en de koloniën van belang zijn. Ik voeg daarbij nog de varkens, waarvan in 1908 een aan tal van 580.000 stuks uit Nederland in Frankrijk is gebracht"( Wat moet de heer Van Swinderen met al die beesten beginnen op het Buitenhof'? Er is toch al zoo weinig ruimte! vraagt de N. Crt. 100 JAAR. Mejuffrouw J .van der Wedden, weduwe Ra uwen dol, wonende Eglantiersgrachl te Amsterdam, vierde gisteren onder veel belangstelling van buren, familie leden en kennissen jha'ar lOOen verjaardag. De krasse oude vrouw geniet nog een uitstekende gezondheid, en is niet bezocht door de gebreken der hooge jaren, zoodat men haar nog eiken dag bedrijvig in haar huis houden bezig kan vinden. EEN HELD. De bij alle badgasten van Egmond aan Zee welbe kende sirandfiguur, de- hoog bejaarde oude zeeman Jacob Glas, bijgenaamd: ..Japie-Japie", die als boots man der reddingboot een kleine honderd personen het leven redde is overleden. De levensgeschiedenis van dezen stoeren zeerob, die reeds in den bekenden Pinkerstorm van 1861 alle opvarenden redde van een drietal schepen, die op de Egmondsche kust gestrand waren, is jaren geleden door den heer Joh. C. Kievit voor de jeugd te boek gesteld. BALDADIGHEDEN. Te Haarlemmermeer komen er in de laatste nach ten herhaaldelijk ernstige baldaloh eden en vernielin gen voor van ploegen, eggen, en meer landbouwgereed schappen die in het land achtergelaten zijn om den volgenden dag weer te worden gebruikt. Bij enkele landbouwers is in den afgeloopen nacht wel een schade toegebracht van f 50f 100. Alle nasporingen van de politie zijn tot heden tevergeefs, terwijl er voortdu rend op andere plaatsen weer nieuwe gevallen zich voor doen. Men zal nu trachten met behulp van een politie hond de daders op te sporen of aan te wijzen. De oorzaak van dit allés is gelegen in het feit, dat er vele vreemde arbeiders in de gemeente wérk vinden en kunnen krijgen, terwijl inwoners bijna geen voldoend werk kunnen vinden. Daardoor is er een gisting ontstaan onder de aldaar 'wenende arbeiders, waarvan het einde nog niet te overzien is. IN- EN UITVAL VAN HET HDBLD. „Ze zullen wel overdreven zijn die berichten uit Portugal 1" „Waarom? De marconigrafisehe mededeelingen stemmen toch overeen." -„Juist daarom. Ze zijn alle uit de lucht gegre pen." PISTOOL-AANVAL OP EEN KAZERNE. Woensdagavond te ongeveer half 9 had een 15-jarige jongen, waarschijnlijk in navolging van de revolution- nairen in Portugal, het voornemen de in dommelende avondrust gelegen Utrechtsche kazernes te bombardeeren met een flobert-pistool, waaruit hij een schot loste. De niets kwaad vermoedende en in kalme rust ver- kecrende militairen kwamen op het sein van „bom bardement" de kazerne uitsneden en grepen den waar schijnlijk geprikkelden knaap om hem aan de politie over te leveren. Het vuurwapen is bereids in beslag genomen. OOK DAAR AL. Te Benningbroek (N.-H.) heeft men bevende huizen gekregen. Sedert het in werking stellen van een peitro- ieummotor van 19 P.K. door den korenmolenaar S. Kossen aldaar, staan de huizen in die buurt niet meer rustig. HET NUT VAN POLITIEHONDEN. Ook te Zaandam is gebleken, hoe nuttig politiehonden kunnen zijn in het opsporen van personen. Er was een knaapje van 41/2 jaar zoek, vermoedelijk verdronken. Maar waar? De politie werd gewaarschuwd, en de in specteur. de heer Van Zwicht, bracht zijn speurhond mee. Het dier werd een kleedingstuk van het vermiste knaapje onder den neus gehouden, en weldra wees de hond de plaats aan, waar het kind gevonden kon worden, en ook gevonden werd. De kleine was helaas reeds overleden. VAN DEN BOS NAAR GEFFEN. Pit uit Geffen was met zijn koebeest naar de „Bos sche Mert" geweest. 's Jonge, 's jonge, wat had die man zaken gemaakt. Het koetje deed ie zoo voordeelig van de hand. dat Pit ver boven de raming kwam en zijn vuist vaster dichtkneep, om toch maar geen dubbeltje van den ver koopsprijs te verliezen. Zooveel gebeurd, nu daar kon een reisje af. Hij had nog nooit in een trein gezeten, hij wou het dus nu eens probeeren. In Den Bosch stapte hij parmantig den Irein in, keek verwonderd, met eerbied in de 3de klasse coupé rond. - Wat fain, nei. zoo heid ie 't nooit gedacht. Bruin, glimmend hout. schone blauwe gordientjes en dan kon ie zoo lekker naar buten kieken. Hoe stond de lokkemetief overal netjes stil, als ie het nou ook mer ien Geffen deed. Pit zat niet alleen, eenige reizigers zaten bij hem in de coupé, en lichtten hem in. hoe de trein stil1 kwam te staan. Hij zou maar aan een handle trekken, dat de rem was, en de trein zou stil s'aan. En zij wezen onzen Pil op den regulateur, om de buizen, die onder de ooupébanken liggen, warm of koud te maken. De trein had al een paar maal stilgestaan. Geffen was nu het eerstvolgende station. Pit stond vlug op, greep zenuwachtig naar de regula teur voor houd of warm. Pit, trek I riepen de reizigers. Ons boerke trok met alle kracht en de trein stond stil en dat had hij 'm gplapt: Pitboer wist niet en begreep niet, dat de machinist de trein had doen stil staan. Met een air, als van iemand, die zeggen wil: „dat heb ik nou eens gedaan", stapte Pit uit om naar het dorp te gaan." Hij zocht zijn spoorkaartje. Wat stond daarop? „35 at. Den BoschGeffen. 17V» cent halve prijs." cent, Verduld, dat schilt de helft, waorum kos ik niet veur half geld meegaon? mompelde de gierige Pit. Hij naar den stationschef: Meneer, hoeveel kost de reis GeffenDen Bosch? 35 cent, enkele reis. baas En daor steel 35 cent en 171/2 cent. Waorum mocht ik dan niet veur 't minste geld mee? vroeg Pit half kwaad. -Half geld betalen alleen kinderen en... Ben jij een kind? Misschien een groot kind? Lop hm. kerl. Ik gao nooit meer mee met jouw trein. En Pit slofte Geffen binnen. Gelderl. een oude boom. De oudste boom van Parijs bevindt zich in de Jar- dm des Plantes" aldaar. Het is 'n ..Acacia Robiriia" door Linnaeus aldus genoemd naar Vespasïanus Robin, die den eersten boom van die soort in Frankrijk plantte en wel in 1601 in den tuin, dien Guy de la Brosse geneesheer van Koning Lodewijk XIII, had laten aan- leggon om zijn doorluehligen en melancholisch gestem den patiënt afleiding te bezorgen. Deze acacia/ is dus ruim' drie eeuwen oud, zuiver uitgerekend 309 jaren, en de jaren hebben aan hem gedaan en van hem gemaakt wat zij ook den menschen doen en van hen maken: 'n afgeleefden reus. Groote holten en scheuren, die in zijn bast en stam zijn gekomen heeft men met gips dichtgemaakt; overal heeft men ijzeren banden om den boom moeten aanbrengen, om hem bij elkaar le hou den, daar hij anders splijten en uit elkaar zou vallen. Ook de armen van dezen afgeleefden reus. zijn takken hebben hun kracht verloren; door banden van ijzer- draad worden ze vastgehouden en door staketsels ge steund. Maar de boom leeft toch nog en hij wordt om zijn patriarchale ouderdom wel' eens ,de deken der acacia's genoemd. Wonderlijk is het, dat zijn bloemtros sen eenigszins gaan gelijken op gouden regen, min of

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5