Schager Legenden.
I,
Zaterdag 8 October 1910.
54e Jaargang, No. 4791.
TWEEDE BLAD.
Grepen mi Lid- en Tmnooaw.
394ste Staatsloterij.
Binnenlandsch Nieuws.
Gemengd Nieuws.
r
in.
DE KAPEL AAN DE KEIXS.
In hel begin der vijftiende eeuw lag het bekende
buurtje de Keins nog aan zee. De bewoners van dat
buurtje vonden omstreeks dien tijd buiten den dijk
eens een beeld, dat, in een nabijgelegen putje van
wter en slijk gereinigd, een Maria-beeld bleek te zijn.
Dit beeld, in een klein huisje op den dijk geplaatst,
werd hoogelijk vereerd en nadat er wonderen waren
geschied in een kapel overgebracht, die door den
heer van Schagen en den pastoor aldaar uit vrijwil
lige offergiften van bedevaartgangers werd gesticht.
Eenmaal per jaar werd er, waarschijnlijk vanuit de
Sdhagpr kerk op de markt, een bedevaart 'gehouden
naar de kapel, aan welke bedevaart nog de namen
van het heilige tkegje en het heilige postje tusschen
Schagen en de Keins herinneren.
Kapelaans, die in eene woning tevens school
naast de kapel woonden, deden dienst bij het Maria
beeld.
Door zekeren Tate Gerritszoon werd de kapel in
1586 kwaadaardig verwoest en later niet meer opge
bouwd. Geen spoor is er aan de Keins meer te vinden
noch van de kapel noch van het wonderdoend beeld.
Alleen er leeft een legende voort betreffend hét
Maria-beeld, die ik hier wil mededeelen.
Aan de Noordpunt van Jutland ligt het plaatsje
Scagen wier bewoners voor eeuwen naar sommigen
willen beweren ons Schagen hebben gesticht.
Scagen is al heel oud. Het was een der eerste plaat
sen in Jutland waar het christendom werd gepredikt
en een kapel werd gesticht, gewijd aan Maria. Een
beeld van Maria stond in de kapel. Het onderste ge
deelte van dat beeld was van gedreven koper, het bo
venste de kop van "hout.
Hoogelijk werd dit Maria-beeld vereerd en velen,
zeer velen kwamen van heinde en ver om in Maria's
kapel te bidden en der Moeder Gods gunsten te vra
gen. Wonderen geschiedden er in Jutland niet weinig.
Dit was een doorn in het oog van den woesten Noor
man Harold, die meermalen Jutland had gebrandschat
en geplunderd en nu met leede oogen aanzag hoe
Scagen in Jutland weer zoo spoedig opbloeide, dank
zij de gunst van de Moeder Gods en ondanks de her
haalde plunderingen van den onbarmhartigen heiden.
Men fluisterde Harold in het oor, dat het Maria
beeld in Scagen's kapel al zijn kwaad aan Jutland ten
goede keerde.
Die mededeeling was voldoende om Harold in woede
te doen ontvlammen en te doen besluiten zijn sche
pen weer te bemannen om voor den zooveelsten keer
Scagen in de asch te leggen en nu meteen het Maria
beeld daar weg te nemen.
De aanslag op Scagen gelukte en Harold begaf zich,
na de plaats in brand te hebben gestoken, naar Maria's
kapel aan het strand om het door hem zoo gehate
beeld moest het zijn met geweld te bemachtigen.
Maar geweld behoefde niet gebruikt te worden. De
deur der kapel stond open en voor het beeld van
Maria lagen geknield de beide priesters, die dienst de
den in de kapel.
Ze smeekten het onheil van Scagen af te keeren en
het hart van Harold te verzachten. De woeste heiden
was een oogenblik getroffen bij het zien van den oot
moed der beide heilige mannen. Maar dit duurde slechts
een oogenblik. Hij trad de kapel binnen en rukte dra
met forschen greep het Maria-beeld van zijn voetstuk
om het op de harde steenen van den vloer te verbrij
zelen. De beide priesters smeekten hem hun het bééld
te laten en zoo hij dit niet wilde het ten minste
niet te schenden.
Harold lachte en zeide spottend: „welaan, eerwaarde
zwartrokken, ik zal jelui zin doen. Ik zal je Maria
ongeschonden laten en aan den boeg van mijn schip
vastspijkeren, opdat ze nog eens heelshuids bij je terug
kan komen."
„Dit zij zoo" sprak de oudste der priesters zacht
en boog het hoofd.
„En als dit nog eens gebeurt"' vervolgde de ruwe
Noor „word ik ook nog eens een Christen."
Luid lachend over zijn zijns inziens geestige gezegden,
verwijderde Harold zich met het beeld uit de kapel en
gaf den zijnen last de koperen juffrouw flink vast te
nagelen aan zijn oorlogsschip. Aldus geschiedde.
De jongste der beide priesters ging een tocht maken
naar het heilige land om op het graf van Christus te
bidden voor het wederkeeren van het verloren Maria
beeld in de nu verlaten kapel.
De oudste der priesters zou trachten de verstrooi
de Christen-kudde weer bijeen te verzamelen.
Harold, de woeste Noor, ging zijn oorlogstocht ver
volgen ver over de zee naar het land der Franken
en Germanen-
Vele jaren verliepen.
Harolds schip eens uitgezonden onder een an
deren gezagvoerder dan de woeste Noor zelf ver
ging met man en muis op de Hollandsche kust. Het
beeld van Maria, hoe vastgenageld ook aan den boeg.
geraakte los en spoelde, ondanks zijn zwaarte, aan
op het strand aan de Keins. De buurtbewoners
zeiden we reeds boven vonden het daar en
verbaasd over het wonder, dat het koperen stuk niet
was verzonken in de diepte der zee, plaatsten het
in een huisje op den dijk en vereerden het hoogelijk.
De jonge priester, die zijn pelgrimstocht naar het
heilige land had volbracht en op het graf van Chris
tus gebeden had om terugkeer van het Maria-beeld
in de Scager kapel, was weer op zijn terugtocht.
Van uit ons Schagen zou hij met Jutlandsche vis-
schcrs weer naar het Jutlandsche Scagen overvaren.
Juist vertoefde hij in onze plaats toen de jaar-
'bksche bedevaart vanuit de hoofdkerk naar de
Keins zou plaats vinden.
De jonge priester voegde zich, als Maria-vereerder
hij de bedevaartgangers en toog met hen op weg.
Hoe ven-ast was hij toen hij in de kapel aan de Keins
het Maria-beeld herkende, dat de woeste Harold had
weggevoerd uit de Scager-kapel.
Den geestelijken deelde hij mede van waar het beeld
kwam en met welk doel hij zijn tocht naar het heilige
land had ondernomen.
Duidelijk zag men in dit alles den vinger Gods en
in de aanwezigheid van den teruggekeerden pelgrim
eene aanwijzing het beeld weer aan hem af te staan.
In aleohtigen optocht werd het naar de Jutlandsche
visscheisvloot gedragen, die het na een voorspoedigen
tocht naar zijn vroegere stede overbracht, waar de ach
tergebleven priester het met groote blijdschap ontving.
Aan do kapel aan de Keins werd door Schagens heer
oen ander Maria-beeld geschonken volkomen gelijken-
rn? k1?1 aan 'let strand gevondene.
De heide Scager priesters weer hereenigd, verricht
en voortaan als te voren weer den dienst in de Scager-
.Pel. die ook weer door velen van heinde en ver
uit Jutland in bedevaart bezocht werd.
Scagens bloei keerde weer, dank zij de gunst van
allerheiligste vrouwe.
na Harold, de Noor. van zijn langen oorlogstocht
ai zijn vaderland terugvoer, dwong hem een gelieim-
j tyie stem in zijn binnenste te Scagen te landon.
'I ging. doorliep de straten der herbouwde stad
ka Sj'ond plotseling voor dc hem zoo wel bekende
Weer stond de deur open en weer zag Harold voor
een Maria-beeld de beide priesters neergeknield, bid
dende voor het heil der menschen.
Diep getroffen bleef hij staan, herkende in het beeld
het door hem geroofde, herinnerde zich de spottende
woorden door hem geuit en viel op de knieën.
Harold werd een Christen en een der eerste pre
dikers van het Christendom in zijn land.
Dit zegt de legende.
M. VISSER.
cxi. tarwecultuur.
De tarwe is een hoogst belangrijk gewas voor het
landbouwbedrijf. Waar de omstandigheden voor de cul
tuur van tarwe gunstig zijn, verdient dit gewas de
grootste belangstelling der landbouwers. De goede prij
zen, die voor dit graan bedongen kunnen worden, in
verband met de te verwachten hooge opbrengsten, aan
zaad en stroo, rechtvaardigen de voorliefde der land
bouwers voor de tarweteelt.
Op goede tarwegronden is een opbrengst van 50
H.L. per H.A. goed, maar ook niet meer. Een prijs
van f 8 per H.L. van 80 K.G. netto, is voor behoor
lijke waar niet te hoog geraamd. Dit is dus per H.A.
een opbrengst van 50 X f 8 f 400. WTie het stroo
daarbij verkoopt mag daarvoor f 100 per H.A. reke
nen, waarvoor wij een prijs van f 22 per 1000 K.G. en
een opbrengst van ongeveer 5000 K.G. per H.A.
als grondslag nemen.
Kort geleden vernam ik nog van een opbrengst in
dit jaar verkregen van 65 H.L. per H.A., wat een
waarde vertegenwoordigt van ruim f 600 per H.A. met
inbegrip van het stroo.
Voor den bouwboer is de tarweteelt werkelijk een
loonende cultuur. Als hij daartegenover de financieele
uitkomsten stelt van de teelt van rogge, haver of gerst,
dan komt hij met de laatstgenoemde granen lang zoo
ver niet. Waar het gevaar voor uitwinteren der tarwe
niet te groot is, verdient het zeker warme aanbeveling
veel tarwe te verbouwen. Wel vraagt dit gewas veel
mest, maar dat is thans geen hinderlijk bezwaar meer.
Door middel van kunstmest geeft men de tarwevelden
wat ze noodig hebben. Op zandige gronden geeft men
daarvoor kaïniet en slakkenmeel of super in den herfst
en chili of zwavelzure ammoniak in het voorjaar; op j
zavel- en kleigronden zal een kalibemesting gewoon
lijk achterwege kunnen blijven. Door ruime kunstmest-
hemesting is men er in den zandigen Eijerlandschen pol
der on Texel in geslaagd tarweopbrengsten te bekomen
van meer dan 60 mud per bunder!
Het succes der hedendaagsche tarwecultuur is voor
eep groot deel te danken aan de veel opbrengende soor
ten die thans verbouwd worden.
Bovenaan staat nog altijd, en dat doet ze al Sinds
verscheidene jaren, de beroemde WILHELMINA-TAR-
WE. Als concurrent» treedt "thans op de WITTE MO-
NARCH-TARWE. De wordingsgeschiedenis der eerste
is volledig bekend. De herkomst der Monarch-larwe
ligt echter voor een goed deel in het duister.
Sinds een paar jaar teelt men deze variëteit in
Anna Paulowna op het voorbeeld van Zeeland, waar
zij iets vroeger bekend was. De witte Monareh-tarwe
moet volgens deskundigen uit Engeland herkomstig zijn.
In Zeeland beweert men, dat ze eenigszins winteïvaster
is dan de Wilhelmina-tarwe en dat ook de kwaliteit
iets beter is, waartegenover staat een wal lagere op
brengst. Of dit alles zuivere waarheid is, kunnen we
nog niet uitmaken, dat zal de toekomst moeten leeren
en dat zal ze zeker kunnen, als er goede vergelijkende
proeven genomen worden. Dit is zeker een zaak van
groot gewicht, want nog dit jaar is het ergens 'in Noord
holland voorgekomen, dat twee tarwevariëteiten op
oogenschijnlijk gelijk land van dezelfde boerderij een
verschil in opbrengst gaven van 25 H.L. per H.A.,
wat men dus veilig op een verschil van f 200 per
bunder in geld mag stellen.
Voor zooverre ik het beoordeelen kan, lijkt de witte
Monarch-tarwe buitengewoon sterk op de Wilhelmina-
tarwe en daarom kan er een groot verschil in opbrengst
tusschen beide variëteiten bestaan. Als de Monarch wer
kelijk sterker in den winter is dan de Wilhetmina,
dan is dat zeker een flinke stap voorwaarts, want
deze eigenschap is bij de Wilhetmina in verschillende
streken onvoldoende. Wij noemen slechts Groningen, i
de bouwstroek van Friesland, en den Eijerlandschen pol- j
der op Texel als streken, waar men dit tot beduidende
schade in de winters van 1908 en 1909 heeft ervaren.
Daarentegen had men daarover in Zeeland en de
bouwpolders van NoordholLand niet noemenswaardig
te klagen.
Tarwerassen, die met veel succes verbouwd worden,
brengt de bekende zaaizaadkweeker R. J. Mansholt te
Westpolder (provincie Groningen l Sinds jaren in den
handel.
Bovenaan staat MANSHOLT,S WITTE DIKKOP-
TARWE No. I. Het ras, dat thans als zoodanig wordt
aangeboden is een verbetering van de oude soort van
denzelfden naam, door den vader van den kweekei'
sinds jaren geteeld. Het tegenwoordige ras in den herfst
1909 voor het eerst verkrijgbaar gesteld. Volgens den
kweeker is in 't bijzonder de wïntervastheid grooter
dan voorheen, terwijl de hooge graan- en stroo-opbrengst
zijn behouden, zoodat drie voorname eigenschappen
thans in Mansholt's witte Dikkop No. I in hooge mate
veroenigd zijn.
Mansholt zegt van deze variëteit: ,.De stevigheid van
hei stroo is ook voldoende, doch niet zoo goed als
bij de Wilhelmina- en Grenadiertarwe, zoodat ik aan
raad met stikstofbemesting voorzichtig te zijn en op
zeer vruchtbaar land liever een van beide laatstgenoem
de te zaaien. De nieuwe vorm heeft een iets méér
gedrongen aar dan de oude, middelmatig lang stroo
en een iets kortere, geelwitte korrel. Karakteristiek
is het breede, gladde, blauwgroene blad, als het ware
met een waslaagje overdekt, waarmede een groot weer
standsvermogen tegen roest gepaard gaat."
Deze variëteit is geteeld uit zaad in 1890 door
den heer J. H. Mansholt, den vader van den kwee
ker, van den heer Broekema te Wageningen ontvan
gen uit de kruising van Roode Dikkop en Zeeuwsche
tarwe. Uit dezelfde kruising kweekte Broekema later
de beroemde Wilhelmina-tarwe. Op de wedstrijden
proefvelden der Groninger Maatschappij van Land
bouw, begonnen in 1903 en geëindigd in 1908, ver
wierven Broekema's Wilhelmina-tarwe en Manhott's
Witte Dikkop No. 1 ieder een gouden medaille van
verdienste. In het verslag dezer proeven wordt ge
zegd: „dat de Nederlandsche landbouwers voor het
verkrijgen van goede tarwevariëteiten volstrekt niet
naar het buitenland behoeven te gaan, doch dat die
van onze inlandsche kweekers even goed zoo niet
beter zijn."
Onder de kweekerijen tot veredeling van zaaizaad
staat de grootsche Zweedsche Staatsinstelling Svalöf
mede bovenaan.
Aan Svalöf danken we o. a. de prachtige Zegehaver
en den Prinsessegerst, alsmede den Svalöfschen Che-
valliergerst. Önder haar veredelde tarwesoorten staat
Svalöf's Grenadiertarwe bovenaan. Zij geeft goede
opbrengsten, heeft kort stevig stroo en is zeer win-
tervast, bovendien heeft ze een groot weerstandsver
mogen tegen roest. De korrel is echter roodachtig,
wat in Holland eigenaardige bezwaren voor den han
del heeft. In Groningen wordt de Grenadiertarwe om
hare grootere wintervastheid veel verbouwd, hoewel
hare opbrengst beneden die der Wilhelmina blijft.
Het pleit voor de Grenadiertarwe, dat ook Mansholt
ze sinds 1901 in zijn kweekerij heeft ingevoerd.
Behalve de Grenadiertarwe brengt Svalöf nog 2
rassen roode Dikkoptarwe en de zeer wintervaste I
Boretarwe in den handel, die eveneens rood is. Thans
is ook een witte variëteit Poedeltarwe geheeten, i
door Svalöf in den handel gebracht. Ons bestek laat j
niet toe over de veredelde tarwerassen thans meeri
mee te deelen, doch wij blijven de werkelijk goed
gekweekte Wilhelmina-tarwe van Broekema voorloo-,
pig nog als de beste beschouwen voor alle gronden,!
waar ze zich voldoende wintervast getoond heeft in
de winters van 1908 en 1909.
Wij begonnen ons opstel met een aansporing tot
uitbreiding der tarweteelt. Dit brengt ook de ver
plichting mede gewassen te noemen, waar tarwe met
succes op volgen kan.
In Noordholland teelt men de tarwe bij voorkeur
na karwij. In streken, waar de teelt van suikerbie
ten voor de fabrieken belangrijk is, zooals de IJpol-
ders, de Haarlemmermeer in Zeeland volgt de tarwe
meestal na suikerbleten en laat men de laatste lie
ver op karwij volgen.
Tarwe houdt van een vasten grond en de Wilhel
mina- en dergelijke rassen ontwikkelen zich op goe
den grond nog zeer goed al worden ze eerst laat
gezaaid, wat na bieten steeds het geval zal zijn.
Zeer goede voorvruchten voor tarwe zijn verder
winterkoolzaad, vlas, spinazie, stekbieten, erwten,
boonen en aardappelen. In Groningen, waar zeer veel
haver geteeld wordt, laat men tarwe met goed
gevolg op haver volgen.
Het zal wel overbodig zijn hier nog eens te ver
melden, dat men des te meer kunstmest moet aan
wenden, naarmate de voorvrucht meer uit den bo
dem gehaald heeft, terwijl men rekening moet hou
den met den natuurlijken rijkdom van den grond.
Op ondergeploegde wikken voor groene bemesting
of een dito klaverstoppel kan tarwe zich prachtig
ontwikkelen, maar daar staat tegenover, dat na zulke
voorvruchten het gevaar voor uitwinteren belang
rijk grooter is. Zaait men na zulke groenbemestings-
gewassen bieten, of teelt men er aardappelen na en
vervolgen^ tarwe met kunstmest, dan wordt dit ge
vaar veel minder.
Den aandachtigen lezer zal het opgevallen zijn,
dat wij voorstanders zijn van het zoogenaamde „vrije
bedrijf", waarin men zooveel doenlijk zulke gewas
sen verbouwt, die financieel de beste resultaten be
loven. In hoofdzaak aan het oordeelkundig gebruik
van den kunstmest is het te danken, dat men thans
niet meer angstvallig aan bepaalde vruchtopvolgingen
behoeft vast te houden zooals weleer.
Dit behoeft echter geenszins uit te sluiten dat
men van de voordeelen van den wisselbouw toch nog
zooveel mogelijk blijft profiteeren. Men werpe met
het badwater het kind niet weg!
D. E. LANDMAN.
5de KLASSE, 12de TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 100.000: 1981.
f 1000: 4613, 8718, 11354, 15666, 15683, 19485.
f 400: 8987, 18202.
f 200: 2439, 6546, 11450, 11913.
f 100: 1483, 2486, 2506, 3978, 7387, 7623, 9399,
11722, 12447, 17752, 18701.
Prijzen van f 70.
43 2744 5773 8986 11783 14172 16762 18835
85 839 785 9008 868 275 867 928
149 846 819 70 930 323 882 19083
158 931 842 103 12021 326 976 150
194 986 908 167 246 352 17053 239
204 3044 929 238 268 376 103 242
265 82 969 804 368 422 158 332
438 290 6090 814 375 441 204 354
445 356 137 954 452 512 270 540
446 430 164 962 461 531 306 594
520 581 220 10006 463 551 333 606
559 635 346 46 541 632 355 677
610 673 557 55 727 658 375 763
753 745 559 120 733 717 457 983
882 770 701 180 740 843 685 20000
896 871 7108 380 824 998 700 62
897 950 235 388 863 15042 770 113
986 4040 253 421 902 157 778 193
1018 80 362 552 937 522 926 194
212 215 371 616 13071 600 946 196
242 275 379 654 101 677 18058 292
252 294 497 708 145 671 143 294
366 545 506 717 256 680 330 450
636 656 661 719 302 932 359 558
696 850 729 858 382 953 360 724
754 880 753 11010 406 983 390 747
756 884 833 78 421 16052 437 833
2008 997 882 148 621 303 525 936
48 5335 8009 199 712 336 631 971
64 384 59 265 740 350 652
354 400 80 369 758 415 683
364 601 217 526 812 536 717
395 619 348 627 835 694 722
505 670 888 649 839 737 732
714 674 934 680 14001 754 774 j
i
petten.
Te Petten zijn de pogingen, om een fanfarecorps
op te richten gelukt. De vereeniging is tot stand
gekomen- Met de leiding zal belast worden de heer
Kos te Langeudijk.
burgerbrug.
Het hoofdbestuur der Maatsch. tot Nut van 't
Algemeen, heeft aan de bibliotheek van het dep.
Burgerbrug een subsidie toegestaan van, f 50.
ZIJ HAD ZICH BEDACHT.
Toen dezer dagen te Delden e©n huwelijk zou
worden voltrokken en de bruidegom met de getui
gen op het bepaalde uur ten stadhuize verscheen,
liet de bruid zich wachten. Uit een ingesteld onder
zoek bleek, dat ze was vertrokken en haar vrijheid
wilde behouden,
KLEINE AVONTURIER.
Maandag voormiddag werd te Sittard nabij het sta
tion opgemerkt een jongetje van omstreeks 3Va-jarigen
leeftijd, hetwelk al weenende vertelde, met den tréin
te zijn gekomen en nu steeds zoekende was naar zijn
ouders. Door de gemeentepolitie werd het knaapje, dat
vloeiend Duilsch sprak en verklaarde Ewald Joesten,
genaamd to zijn, voorloopig onder dak gebracht en van
voedsel voorzien. Aan welk station het kind op den
trein was gestapt, wist het niet te verklaren. Terwijl'
hiernaar het onderzoek in gang was, verscheen in den
avond de vader van den kleinen reiziger, die na een
lang en vruchteloos zoeken in zijne woonplaats Heer
len, eindelijk van eenige personen aldaar vernam, dat
zij het knaapje in den trein hadden zien klimmen
en met dezen na hun een adieu te hebben toegeroepen,
in de richting Sittard verdween.
Men kan zich de vreugde van den vader en 't kind,
dat steeds om zijn ouders jammerde bij hun weder
zien beter voorstellen dan wij dit kunnen beschrijven.
L. K.
GENEESKUNDIG ONDERZOEK VOOR HET HU
WELIJK.
Door de Rein-Leven-beweging is aan H. M. de Ko
ningin een adres gezonden, waarin, onder verwijzing
naar bet adres van 28 September 1909 nogmaals de
medewerking van H. M. wordt ingeroepen op het tot
stand komen der daarin bedoelde wettelijke regeling
van een geneeskundig onderzoek voor het huwelijk.
In dit nieuwe adres wordt met nadruk gezegd, dat
niet verzocht is een huwelijksverbod, maar alléénover
legging van een geneeskundig onderzoek, het verder
aan het wijs beleid en helder inzicht der betrokkenen
overlatend öf die, trots een duidelijke medische waar
schuwing, tóch tot den gewichtigen stap van een echt-
vereeniging zouden wenschen over te gaan. Wdór zij
den nadruk op meende te moeten leggen, zegt zij.
is het wakker roepen en het verhoogen van het ver
antwoordelijkheidsgevoel bij personen, wanneer zij een
der meest gewichtige stappen (zoo niet den meest ge
wichtigen stap) in hun leven zullen volbrengen.
geen kleinigheid!
Uit een schrijven (opgenomen in het eergisteren ver
schenen Oranjeboek) van baron Van Asbeck, tijdelijk
zaakgelastigde te Parijs., aan onzen minister van Bui-
tenlandsche Zaken over het Fransche tarief:
„Ik heb de eer hieronder een overzicht te laten
volgen van de tot heden door de Kamer aangenomen
rechten op de artikelen welke voor den invoer in Frank
rijk uit Nederland en de koloniën van belang zijn. Ik
voeg daarbij nog de varkens, waarvan in 1908 een aan
tal van 580.000 stuks uit Nederland in Frankrijk is
gebracht"(
Wat moet de heer Van Swinderen met al die beesten
beginnen op het Buitenhof'? Er is toch al zoo weinig
ruimte! vraagt de N. Crt.
100 JAAR.
Mejuffrouw J .van der Wedden, weduwe Ra uwen
dol, wonende Eglantiersgrachl te Amsterdam, vierde
gisteren onder veel belangstelling van buren, familie
leden en kennissen jha'ar lOOen verjaardag. De krasse
oude vrouw geniet nog een uitstekende gezondheid, en
is niet bezocht door de gebreken der hooge jaren,
zoodat men haar nog eiken dag bedrijvig in haar huis
houden bezig kan vinden.
EEN HELD.
De bij alle badgasten van Egmond aan Zee welbe
kende sirandfiguur, de- hoog bejaarde oude zeeman
Jacob Glas, bijgenaamd: ..Japie-Japie", die als boots
man der reddingboot een kleine honderd personen het
leven redde is overleden.
De levensgeschiedenis van dezen stoeren zeerob, die
reeds in den bekenden Pinkerstorm van 1861 alle
opvarenden redde van een drietal schepen, die op
de Egmondsche kust gestrand waren, is jaren geleden
door den heer Joh. C. Kievit voor de jeugd te boek
gesteld.
BALDADIGHEDEN.
Te Haarlemmermeer komen er in de laatste nach
ten herhaaldelijk ernstige baldaloh eden en vernielin
gen voor van ploegen, eggen, en meer landbouwgereed
schappen die in het land achtergelaten zijn om den
volgenden dag weer te worden gebruikt. Bij enkele
landbouwers is in den afgeloopen nacht wel een schade
toegebracht van f 50f 100. Alle nasporingen van de
politie zijn tot heden tevergeefs, terwijl er voortdu
rend op andere plaatsen weer nieuwe gevallen zich voor
doen. Men zal nu trachten met behulp van een politie
hond de daders op te sporen of aan te wijzen.
De oorzaak van dit allés is gelegen in het feit,
dat er vele vreemde arbeiders in de gemeente wérk
vinden en kunnen krijgen, terwijl inwoners bijna geen
voldoend werk kunnen vinden. Daardoor is er een
gisting ontstaan onder de aldaar 'wenende arbeiders,
waarvan het einde nog niet te overzien is.
IN- EN UITVAL VAN HET HDBLD.
„Ze zullen wel overdreven zijn die berichten uit
Portugal 1"
„Waarom? De marconigrafisehe mededeelingen
stemmen toch overeen."
-„Juist daarom. Ze zijn alle uit de lucht gegre
pen."
PISTOOL-AANVAL OP EEN KAZERNE.
Woensdagavond te ongeveer half 9 had een 15-jarige
jongen, waarschijnlijk in navolging van de revolution-
nairen in Portugal, het voornemen de in dommelende
avondrust gelegen Utrechtsche kazernes te bombardeeren
met een flobert-pistool, waaruit hij een schot loste.
De niets kwaad vermoedende en in kalme rust ver-
kecrende militairen kwamen op het sein van „bom
bardement" de kazerne uitsneden en grepen den waar
schijnlijk geprikkelden knaap om hem aan de politie
over te leveren.
Het vuurwapen is bereids in beslag genomen.
OOK DAAR AL.
Te Benningbroek (N.-H.) heeft men bevende huizen
gekregen. Sedert het in werking stellen van een peitro-
ieummotor van 19 P.K. door den korenmolenaar S.
Kossen aldaar, staan de huizen in die buurt niet meer
rustig.
HET NUT VAN POLITIEHONDEN.
Ook te Zaandam is gebleken, hoe nuttig politiehonden
kunnen zijn in het opsporen van personen. Er was een
knaapje van 41/2 jaar zoek, vermoedelijk verdronken.
Maar waar? De politie werd gewaarschuwd, en de in
specteur. de heer Van Zwicht, bracht zijn speurhond
mee. Het dier werd een kleedingstuk van het vermiste
knaapje onder den neus gehouden, en weldra wees
de hond de plaats aan, waar het kind gevonden kon
worden, en ook gevonden werd.
De kleine was helaas reeds overleden.
VAN DEN BOS NAAR GEFFEN.
Pit uit Geffen was met zijn koebeest naar de „Bos
sche Mert" geweest.
's Jonge, 's jonge, wat had die man zaken gemaakt.
Het koetje deed ie zoo voordeelig van de hand. dat
Pit ver boven de raming kwam en zijn vuist vaster
dichtkneep, om toch maar geen dubbeltje van den ver
koopsprijs te verliezen.
Zooveel gebeurd, nu daar kon een reisje af. Hij had
nog nooit in een trein gezeten, hij wou het dus nu
eens probeeren.
In Den Bosch stapte hij parmantig den Irein in,
keek verwonderd, met eerbied in de 3de klasse coupé
rond.
- Wat fain, nei. zoo heid ie 't nooit gedacht.
Bruin, glimmend hout. schone blauwe gordientjes en
dan kon ie zoo lekker naar buten kieken.
Hoe stond de lokkemetief overal netjes stil, als ie
het nou ook mer ien Geffen deed.
Pit zat niet alleen, eenige reizigers zaten bij hem in
de coupé, en lichtten hem in. hoe de trein stil1 kwam
te staan. Hij zou maar aan een handle trekken, dat de
rem was, en de trein zou stil s'aan. En zij wezen
onzen Pil op den regulateur, om de buizen, die onder
de ooupébanken liggen, warm of koud te maken.
De trein had al een paar maal stilgestaan.
Geffen was nu het eerstvolgende station.
Pit stond vlug op, greep zenuwachtig naar de regula
teur voor houd of warm.
Pit, trek I riepen de reizigers.
Ons boerke trok met alle kracht en de trein stond
stil en dat had hij 'm gplapt: Pitboer wist niet en
begreep niet, dat de machinist de trein had doen stil
staan.
Met een air, als van iemand, die zeggen wil: „dat
heb ik nou eens gedaan", stapte Pit uit om naar het
dorp te gaan."
Hij zocht zijn spoorkaartje. Wat stond daarop? „35
at. Den BoschGeffen. 17V» cent halve prijs."
cent,
Verduld, dat schilt de helft, waorum kos ik niet
veur half geld meegaon? mompelde de gierige Pit.
Hij naar den stationschef: Meneer, hoeveel kost de
reis GeffenDen Bosch?
35 cent, enkele reis. baas
En daor steel 35 cent en 171/2 cent. Waorum mocht
ik dan niet veur 't minste geld mee? vroeg Pit half
kwaad.
-Half geld betalen alleen kinderen en... Ben jij
een kind? Misschien een groot kind?
Lop hm. kerl. Ik gao nooit meer mee met jouw
trein. En Pit slofte Geffen binnen. Gelderl.
een oude boom.
De oudste boom van Parijs bevindt zich in de Jar-
dm des Plantes" aldaar. Het is 'n ..Acacia Robiriia"
door Linnaeus aldus genoemd naar Vespasïanus Robin,
die den eersten boom van die soort in Frankrijk plantte
en wel in 1601 in den tuin, dien Guy de la Brosse
geneesheer van Koning Lodewijk XIII, had laten aan-
leggon om zijn doorluehligen en melancholisch gestem
den patiënt afleiding te bezorgen. Deze acacia/ is dus ruim'
drie eeuwen oud, zuiver uitgerekend 309 jaren, en de
jaren hebben aan hem gedaan en van hem gemaakt
wat zij ook den menschen doen en van hen maken:
'n afgeleefden reus. Groote holten en scheuren, die in
zijn bast en stam zijn gekomen heeft men met gips
dichtgemaakt; overal heeft men ijzeren banden om den
boom moeten aanbrengen, om hem bij elkaar le hou
den, daar hij anders splijten en uit elkaar zou vallen.
Ook de armen van dezen afgeleefden reus. zijn takken
hebben hun kracht verloren; door banden van ijzer-
draad worden ze vastgehouden en door staketsels ge
steund. Maar de boom leeft toch nog en hij wordt om
zijn patriarchale ouderdom wel' eens ,de deken der
acacia's genoemd. Wonderlijk is het, dat zijn bloemtros
sen eenigszins gaan gelijken op gouden regen, min of