Grepen uit Land- ei Tiüoiw Voor Dammers. De Dierentemster. Zaterdag 17 December 1910. 54e Jaargang. No. 4830. TWEEDE BLAD. Van het Haagsche Binnenhof. Tweede Kamer. Feuilleton. Binnenlandsch Nieuws. 40 29. 11 22. 2228 gedwongen. 28 17. 29 38. 38 27. Alles betreffende deze rubriek te richten aan het Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift „Damrubriek". Oplossing Probleem No. 19, van D. Olie Azn. te N. Niedorp. Stand zwart 13 schijven op: 2, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 21 22, 27 en 31. Stand wit 13 schijven op: 24, 25, 26, 29, 32, 33, S7. 38, 42, 43, 46, 47 en 50. Oplossing: Wit: 29—23. Zwart: 18 20. 33—28. 22 33. 38 29. 27 49. 50—44. 49 41. 47 9. 14 3. 25 5 en wint Goede oplossingen ontvangen van: K. V. te Koegras, B., J. C. de J. en P. J. W. te Anna Paulowna, H. J. G., G. de W., P. B. Pzn., C. v. G. te Schagen, D. D. te Den Helder, J. D. te Warmenhuizen. P. N., Jn. F. en N. J. S. te Oude- eluis, D. A. B. te Sint Maarten, S. E. te Zijpe, Joh. v. d. S. te Wieringerwaard, C. S. te Keinsmerbrug. Bij de oplossers van probleem No. 18 vermelden wij nog M. de V. Az. te Oudesluis. Probleem No. 20, van D. A. Blom, St. Maarten. Zwart. Wit: 26—21. Zwart: 21—17. 32—27. 2722. 39—33. 3732. 31 2. CORRESPONDENTIE. K. V. te Koegras. Uw probleem is niet geschikt voor plaatsing. Indien wit als eerste zet 3142 speelt heeft wit reeds een gewotanen stand. BONDSWEDSTRIJDEN VAN DEN NATIONALEN DAjrfBOND. Het Bestuur van den Nat. Dambond heeft beslo ten ter vervanging van de competitie in dit seizoen, wedstrijden te organiseeren in alle damcentra van ons land en hiervoor fraaie prijzen beschikbaar te stellen. Aan deze wedstrijden mogen alle leden van den Bond en abonne'8 op het bondstijdschrift deel nemen. De plaatsen, waar gespeeld wordt, zijn: Am sterdam, Alkmaar, Haarlem, Den Bosch, Enkhuizen, Wormerveer, SCHAGEN, Gouda, Den Haag, Rotter dam, Roozendaal en Hengelo. De wedstrijden worden gehouden in Maart 1911. Nadere bijzonderheden zullen wij later bekend ma ken en verwijzen u naar onze wekelijksche Damru- briek. wordt met stoffen, die phosphorzuur en kalk bevatten en de landerijen daarbij voldoende ontwaterd zijn. In zeer droge jaren en bij voedering niet veel pulp en andere sloffen, die aria aan phosphorzuur en kalk zijn, b.v. aardappelen, bieten en wei, is een opzettelijke bijvoedering van phosphorzure voederkalk of geslibd krijt noodzakelijk. Het laatste is goedkooper en toch voldoende, als het voederrantsoen ruim voorzien is van phosphorzuur. Een beste melkkoe heeft per dag 200 gram kalk en 100 gram phosphorzuur noodig en hoe wel de koeien meestal zoo gevoederd worden, dat het Van Vlijmen en hij roept, in variant van Cato's rantsoen deze sloffen werkelijK bevat kan het toch voor- bekend Carthago-woord, uit: Weg met den onder komen, dat er te kort van verstrekt wordt b.v. als officieren-bond „Ons Belang", kiem van gezags- de dieren veel pulp, bieten, aardappelen en hooi van en tuchts-ondermijning. De brave, in de Kamer van zure grassen of zulks gegroeid op phosphorzuurarmen kapitein tot generaal opgeklommen heer Van Vlij- grond (b.v. veenachtige:! grond met zelden) te eten men verzuimde aan te toonen, waarom die Bond moet beneden peil. Daar geven wij dan dertig millioen voor uit, en gedoogden we dat het budget in twee jaren tijds met 2% millioen steeg!... De oorzaak van het kwaad? Aan adviseurs allerminst gebrek. Te weinig training, te korte oefeningstijd, zegt de heer Arts. Weg met de viermaanders. Weg met het vermaledijde tweeploegen-stelsel, de bron van zooveel ellende. De tucht wordt ondermijnd, beweert generaal Wit. Stand zwart 8 schijven op: 8, 9, 10, 13, 17, 18, 27, 36 en een dam op 14. Stand wit 8 schijven op: 24, 28, 29, 34, 41, 43, 47, 48 en een dam op 44. Oplossingen van dit probleem worden ingewacht uiterlijk Maandag 26 December aanstaande. Uit de partij. In een onzer vorige nummers beloofden wij eens iets te zullen plaatsen uit de verzameling „damstu- dies" van den heer Isidore Weiss, wereldkampioen Wij zullen daaraan nu voldoen en stellen ons voor zoo nu en dan daaruit iets te plaatsen. Het zal den dammers, daarvan zijn wij overtuigd, menig ge notvol oogenblik verschaffen. In onderstaanden stand heeft de heer Weiss wit De laatste zet van zwart 3540 is voor zwart nood lottig. Zwart Wit Stand zwart 8 schijven op: 6, 7, 11, 15, 20, 25, 40 en 45. Stand wit 9 schijven op: 26, 31, 32, 34, 36, 37, 89, 49 en 50. CL. VOEDERKALK EN -ZOUT VOOR HET VEE. Volgens onderzoekingen van Professor Emil Wolff, bevat net lichaam van een rund in ma lig gevoeden toe stand 4,8 p.Ct. asohbestanddeelen of minerale sloffen. Nemen we tot voorbeeld een koe met een levend gé wicht van 1100 pond, dan bevat zulk een dier 26,4 K.G. aschbestanddeelen. Üe hoeveelheid phosphorzuur hierin is ruim 10 K.G. en die der kalk ongeveer 12 K.G. De overige 2,4 K.G. bestaat voornamelijk uit gewoon keukenzout De groot ste hoeveelheid pnósphorzure kalk vindt men in de beenderen, die er voor ongeveer de helft uit bestaan. De rest der minerale stoffen is opgelost in het bloed en het vocht in de weefsels. Dit zijn voornamelijk het keukenzout, soda en pnosphorzure kali en natron. Wat de beteekenis der afzonderlijke aschbestanddee len in het dierlijk lichaam betreft, dienen we in de eerste plaats te letten op phosphorzuur en kalk, om dat het meermalen voorkomt, dat dieren in hun voed sel deze beide stoffen of ten minste éen ervan in onvol doende hoeveelheid opnemen. Zulk een te kort ontslaat vooral, als de dieren veel ontvangen van een voeder, dat arm aan deze sloffen is. kalkarm zijngraanstroo, kaf, graan en aival ervan, aardappelen, bieten, wortelen, meiasse en wei; i rijk aan kaLk zijn: klaver, lucerne, goed hooi en erw- j ten en boonen en 't slroo hiervan. Arm aan phosphor- zuur zijn: wit stroo, kaf, pulp, aardappehpoehng en melasse; rijk aan phosphorzuur daartegenover zijn: graan, maalafval en koeken. Gewassen, die meestal genoeg phosphorzuur en kalk bevatten, hebben er evenwel een te laag gehalte van, indien zij gegroeid zijn op zeer arme gronden of op een zeer drogen bodem en dan vooral in droge zo mers. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat alle jonge en drachtige dieren veel phosphorzuur en kalk noodig heb ben. vooral voor de beenvorming van hét nog groeiende dier of de vrucht. Ook zal men inzien dat veel melk gevende dieren aan deze stoffen groofe behoefte heb ben, omdat in de melk nogal wat phosphorzuur- en kalkverbindingen voorkomen. Slechts 1/2 of l/3 van de in plantaardig voedsel voorkomende kalk en phosphor zuur worden door de spijsvertering in het bloed gebracht. Bij voortdurend gebrek aan kalk en phosphorzuur, of een dezer stoffen, bekomen de dieren „Knoehen- brüchigkeit'', d.i. „beenbroosheid''. Deze openbaart zich door vermagering der dieren en de neiging om alles wat onder hun bereik komt te belikken. Men kan dit „likzucht'' of „miersigheid'' heeten. Bij aanhouding van dit gebrek openbaart zich een opvallende stijfheid in alle bewegingen en een hoorbaar kraken in sommige gewrichten. Ten laatste kunnen de dieren slechts met groote moeite opstaan en gaan liggen en niet zelden krijgen de dieren plotseling beenbreuken, bij springen of zelfs bij opstaan en gaan liggen. De oorzaak dezer beenbreuken ligt in het oplossen van phosphorzuur en kalk uit de beenderen, die voor andere doeleinden in het lichaam zijn verwerkt. Deze kwaal treedt nog heviger op als aan een phosphorzuur- en kalkarm voe der zure spijzen worden toegevoegd zooals karnemelk, zure wei, enz. Bij jonge dieren komt in plaats van „beenbroosheid'' meer „beenverweeking' of rhachitis voor. Bij kinderen noemt men deze kwaal Engelsche ziekte. De beenderen verharden niet, doch blijven week en buigzaam en zet ten op bij de gewrichten. Zulke jonge dieren vertoonen ook likzucht en vreten graag grond; ook zijn ze stijf in alle bewegingen en kunnen niet gemakkelijk gaan liggen of opstaan. De beenderen, vooral de pijpbeenderen. groeien krom, eveneens de ruggegraat; af en toe treden ook gewrichts ontstekingen op. Bij snelgroeiende jonge dieren treedt deze ziekte het meest op en vooral bij jonge varkens, omdat deze dikwijls te weinig phosphorzure kalk in hun voeder ontvangen. Bij jonge dieren volgt herstelling gemakkelijk, zoodra de ontbrekende stoffen aan het voeder zijn toegevoegd, doch bij oudere dieren is dit veel bezwaarlijker, omdat in hunne beenderen kalk en phosphorzuur niet gemakkelijk opnieuw afgezet wor den. Men dient daarom deze ziekte te voorkomen, wat meestal van zelf gelukt alis het land voldoende bemest krijgen Hoe armer het voeder is aan eiwit, hoe eerder er reden is om phosphorzure kalk aan de dieren te verstrekken. Nadeel kan deze bijgift niet te weeg brengen en daarom is zij voor biggen, veulens en kalveren in het algemeen wel aan te bevelen. Zelfs is het niet onwaarschijnlijk, dat er in het algemeen nog te wei nig aandacht aan geschonken wordt. Deze voederstof is bij vele handelaars in fourage-artikelen te koop, doch daar de goede waar nogal duur is, wordt er met phosphorzure voederkalk veel fraude gepleegd. Goed uitzien blijft hier alweer de boodschap. Waar velen gegadigd zijn, kan coöperatieve aankoop onder de bepalingen der Algemeene Handelsvoorwaarden wellicht de ware manier wezen om degelijke waar te bekomen. Van phosphorzure voederkalk geeft men aan groot vee per stuk en per dag circa 50 gram, aan veu lens, kalveren, schapen en biggen 1015 gram. Het verdient melding, dat beendermeel en derge lijke praeparaten zoo goed als geen waarde hebben voor veevoeding, omdat er haast niet van opgelost wordt en In het bloed overgaat Bij coöperatieven aankoop van phosphorzure voe derkalk dient men mede te eischen dat arsenicum- verbindingen niet in de te leveren praeparaten mo gen voorkomen. Dat de voedering met klaver en lucerne-hooi, met klaverhooi en die met gebroken erwten en boonen voor Jongvee zoo voortreffelijk is, valt mede onder het gezichtspunt van den rijkdom aan phosphorzuur en kalk in deze artikelen. In streken, waar het drinkwater der dieren volko men zoet is, dient men er terdege op te letten, of er wel genoeg zout in het voeder gegeven wordt. In streken zóo nabij de zee gelegen als Holland en Friesland, zal de behoefte aan keukenzout wel niet groot zijn. Toch heeft de ervaring geleerd, dat het instrooien van een kaaszetter, pl.m. 3 KG., vol land- bouwzout op een wagen hooi gunstig werkt ter voor koming van den gevreesden hooibroei en meteen in het belang is van de gezondheid der dieren. Wie ge noodzaakt is het vee met eenigszins brak water te drenken, late het uitstrooien van zout in het hooi liever na. In streken met volkomen zoet water mag men de dagelijksche behoefte aan keukenzout stellen voor een stuk rundvee op ongeveer 40 gram, voor een paard op 20 gram en voor een varken op ongeveer 11$ opgeruimd, desnoods door wijziging van de wet op het recht van vereeniging en vergadering. Waarom! Alsook: of in stilte klagen, mokken, praten, tieren, niet gevaarlijker is dan luide, vrij en vrank uitkomen voor zijn bezwaren! Aan de discipline-quaestie werd vastgeschakeld die van het rekening houden met de religieuze ge moedsbezwaren van de minderen. Het geval-De Graaf gaf daar gereede aanleiding toe. De heeren Arts en Eland gingen hier hand aan hand. En zeker is het waar, dat krijgstucht slechts bestaan kan waar de mindere zijn superieur werkelijk kan achten; niet in botsing komt met machtsmisbruik, zich uitend in beschimping der meeningen van den mindere. Kapi tein Nolthenius' ooren zullen heden wel getuit heb ben! Kortelijk „revue" houdend, zoo ontmoeten wij generaal Eland's klacht over gebrek aan reserve-offi cieren, waarvoor de minister Landweer-sergeanten had kunnen gebruiken. Voorts: 's generaals afkeer van de gelijkmaking der officiers-tractementen, in plaats waarvan hij wil behouden: vergoeding voor speciale diensten, en examens voor bepaalde rangen. Generaal Eland's alleszins verklaarbare sympathie voor het genie-wapen. Zijn aangekondigd amendement, dat den minister zal noodzaken eene andere regeling voor te stellen. Inderdaad, in deze periode van overgang minister van Oorlog te zijn is eene taak, waar sterker figuren dan arme generaal Cool voor zouden terug deinzen. Welk een kaleidoscoop van wenschen, grie ven klachten! Gaat 't volgens 's heeren Van Vlijmen's geluks- droom, dan wordt men in zijn 21ste levensjaar offi cier en op zijn vijf-en-veertigste krijgt men de „gou den" kraag thuis... Baron Van den Bosch van Verwolde, bewonde raar van den minister, van de wijziging-Militiewet, van de kustverdediging, wil beter systeem van keu ring, alsmede weerbelasting. Ter Laan komt met eene motie. Afkeurend de ver hooging der officiers-traktementen. Of de volijverige militaire specialiteit der Troelstra-groep zich in ernst eenige illusie vormt over het lot van zijne motie!?... Ze zwemt intusschen Verder: afschaffing van het blijvend gedeelte. Geen derde herhalings-oefening. Leven de viermaanders!... Deze minister?... Of slecht óf zwakLeve „Ons Belang"!... 'Daarna: vragen om duizend-en-een lots verbeteringen. Eindelijk: kapitein Thomson. De groote, felle kam- I11 de weide kan men de dieren gelegenheid geven uit pioen tegen het tweeploegen-stelsel, bron van al- een betonbakje pekel te drinken. Hoogstwaarschijnlijk lerlei ellende en ontwrichting. Géeu beroepskader-uit- verdient het nog meer aanbeveling de d.eren in de n 1-1 s1j gelegenheid te stellen naar behoefte te likken aan brok ken „zoutliksteen". Dit voorkomt een te groote op name van zout door de dieren, wat aan pekelbakken wel eens geconstateerd is. Indien men de ieer over de verzorging der dieren met minerale voedingsstoffen kort samenvat, dan blijkt, dat de aschbestanddeelen voor het leven dei- dieren even noodzakelijk zijn als de overige voedingsstoffen n.1. eiwit, vet en koolhydraten. Gelukkig bevat het verstrekte voeder er in den regel een voldoende hoé- I veelheid van. Toch zijn de gévallen niet zeldzaam, dat jonge dieren en melkvee werkelijk te weinig kalk en phosphorzuur ontvangen en verdient het daarom aanbeveling overal, waar men twijfelt, of er niet te weinig aschbestanddeelen worden gegeven, opzettelijk phosphorzure voederkalk en zóó noodig ook wat keu kenzout bij te voederen. Men koope deze stoffen slechts van betrouwbare han delslui, want de ervaring heeft, helaas, alweer veelvul dig bewezen, dat ondeugdelijke phosphorzure voeder kalk zeer dikwijls gebruikt wordt om den argeloozen veehouder te bedriegen Het werkelijk goede praeparaat is niet goedkoop en de namaaksels kunnen voor een prijsje geleverd wor den. Daar zit de knoop D. E. LANDMAN. Den Haag, 15 December. Dit zal ieder, de bespiegelingen over Hoofd stuk VIII op dezen eersten dag van de Oorlogsdid- cussie 1910 hebbende bijgewoond, moeten er kennen: 't is misère met ons leger. Wij laten nog daar hetgeen de heer Ter Laan, namens zijne frac tie, te-berde bracht en dat niet juist splinternieuw kan worden geacht. Maar de brave oud-Zouaaf Arts, uit Tilburg, geeft 't grif toe en kapitein Thomson werkt 't nader uit. Wat moet er, komt de nood aan den man, worden van onze pap-mannekens, die wanneer ze een dertig K.M. per dag moeten marcheeren, met doorgeloopen voeten en gekraakte lendenen erbij neerliggen?... De weerkracht bedroevend. Strijdvaardigheid ver hreiding. Allerlei duistere invloeden, op den minister inwerkend. Nog eene motie!... Afkeurend, deze, dat een kolo nel, kort geleden wegens duel tot gevangenisstraf ver oordeeld, inspecteur van het wapen werd. Heerlijke praatstof, nu, voor de Haagsche kout- en bittertafels in deze donkere regendagen vóór Kerst! Hebben uit de massa slechts hier en daar opgedolven wat geacht kan worden den lezer 't meest te inte resseeren. Inderdaad, - we zijn, zoowel wat gansch onze de fensie als het beheer aan Oorlog betreft, wèl in peri ode van gisting en overgang. Zoo goed, trouwens, als wat gansch de behandeling der Begrooting betreft. Want ook dit komt toch wel zeer duidelijk uit: zóo kan 't niet langer gaan, noch met het een noch met het ander. We zullen daar nu niet verder over bespiegelen. Maar te betreuren valt, dat, daar, aan de groene tafel, nu niet is gezeten figuur van kracht, van beteekenis; die beseft den ernst der tijden, die wij nu doorleven. De Coalitie zal vermoedelijk generaal Cool nog wel op zijn zetel handhaven. Dat is bijzaak. Het zoeken is en blijft naar een bewindsman, thans in staat om aan het hoofd te staan van het fel-bestookte departement!... Mr. ANTONIO. ROMAN VAN ROSENTHAL. 11. Pieter Arendberg verdubbelde zijti waakzaamheid en zorgde op allerlei manieren voor de veiligheid van Therese. En allerlei gepaste middelen die den invloed van Atrani op Therese konden verminderen, nam hij te baat. Hij wist het zoo aan te leggen, dat Therese vriendschap sloot met een schilderes, zoodat het meisje haar dorst naar kunst aan andere en mindere gevaarlijke bronnen kon laven. En werkelijk gaf Therese al spoe dig de voorkeur aan den omgang met deze jonge dame, die tegelijk een scheppende kunstenares was. Atrani zag met onheilspellende kalmte de pogingen van zijn compagnon aan. om zijn omgang met Tnerese te beletten en besloot al dit verdriet en de onaangename uren, welke deze hem bereidde, hem met intrest terug te zullen betalen. Mijnheer Arendberg toonde nu tegenover Atrani een kalmte, die onverzettelijk was en die getuigde van een overlegd en goed doordacht plan. terwijl Wolfgang op nm beurt alle moeite had, zijn bedaardheid te be waren. Arendberg Wist evenwel heel nauwkeurig hoe ver hij met zijn tegenstander kon gaan en zorgde boven- dien met honderd oogen. Hot scheen al heel spoedig alsof Therese er geen !ust meer in had de gewone gesprekken met Wolfgang te voeren. Door den omgang met een echte en ware kunstenares, kwam Therese spoedig tot de overtuiging, dat alles wal m'jnheer Atrani zeide, niets dan schijn was, een mooi ^inrwerk, maar innerlijke waarde bezat zijn mee- 'liet. echte liefde voor de kunst ontbrak hem ten "enenmale. Zij vroeg zichzelf af, waarom deze jonge n- die de heele wereld bespotte, iedereen hoondé h'^Ue, zoo hardnekkig tiaar gezelschap opzocht. i.„Z(>°veel belangstelling bewees liefde voor haar kOÜ de reden niet zijn. Zij kende hem wel zoover, om te Weten dat zijn hart geen werkelijke genegenheid voor wie ook ter wereld kon koesteren. Vrouwelijk schoon had evenmin veel macht op hem, en bovendien zij overschatte haar eigen bekoorlijkheden in geen enkel opziaht. Zij wist verder, dat hij verbazend op geld gesteld was, en haar betrek kelijke armoede was voor hom geen geheim. Een wan trouwen tegen dezen man, dat telken dag sterker werd, en ondanks alles steeds weer boven kwam, ontnam den laatsten invloed voor zijn schijnbare schitterende eigenschappen. Zij werd nu bang voor zijn vriendelijkheid, het werd haar angstig te moede zoodra zij hem maar hoorde. Om deze redenen vermeed zij heel voorzichtig zich met mijnheer Atrani in een gesprek te wikkelen. Zij behandelde hem nog vriendelijker dan vroeger, maar zij deed dit uit angstige berekening. Wolfgang even wel, die deze vriendelijkheid voor goede munt opnam geraakte daardoor geheel op den verkeerden weg. Hij redeneerde, dal zij hem lief had evenals dat zoovele andere vrouwen al hadden gehad. Hij beschouwde haar teruggetrokkenheid en later weer haar vriendelijkheid als teekenen harer genegenheid. Hij dacht dat zij tegen haar liefde voor hem streed, dat tij zijn betoovering vreesde en daarom zijn gezelschap vermeed, omdat zij zich niet sterk genoeg achtte om haar gevoelens geheim te houden. En gesteund door deze gedachten en voornemingen besloot hij den kogel door 'de kerk te jagen en door een onvoorzienen overval deze schuch tere liefde als te merrom pelen en zich zoodoende van de buit meester te maken. Wolfgang verzocht daarom schriftelijk om de gunst van een onderhohud met mejuffrouw Therese. Toen deze dit briefje las, ontstelde zij hevig. „Dat is het schrift van Wolfgang Mölenhoff," riep zij uit, „zoo schrijft geen ander mensch. Ik weet het nog maar al te goed van dat briefje uit New- York. Emile Atrani is Wolfgang Mölenhoff en, hij kan ons slechts kwaad willen doen wat mag die man mij wel te zeggen hebben? Hij weet natuur lijk wie ik ben en zijn compagnieschap in deze menagerie is bepaald volgens een vast plan Ingericht om mijn broer en mijzelf ongelukkig te maken. Ik zal voor dien man op mijn hoede zijn." RAAD VAN ZIJPE. (Reeds aan onze lezers in de Zijpe per extra-blad toegezonden. Vergadering op heden Donderdag 15 December 1910, des middags ten half 2 uur. Afwezig de heer Groot. Voorzitter de heer G. C. Hulst, burgemeester, waar nemend Secretaris de heer Van Dorssen. Na opening der vergadering volgt de lezing en goed keuring der notulen. Volgt benoeming onderwijzer te Oudesluis. De voor dracht luidde: 1. C. de Boer te Zandvoort, 2. J. Winkier te Broek in Waterland, 3. E. Tuinstra te Tessel De heer De Boer wordt met algemeene stemmen benoemd. In functie treding 1 Januari as. Volgt nu de vaststelling van de voorwaarden, waar- „Zal ik hem ontvangen?" vroeg Therese zichzelf af. „Ik durf hem niet afwijzen. En toch stuit het mij tegen de borst hem hier te zien, maar ook ben ik benieuwd, wat hij mij te zeggen zal hebben." „Alleen zonder getuigen wil hij mij spreken," her haalde zij later den brief overlezend. „Maar Mario moet in elk geval in de slaapkamer blijven. Het liefst had ik dat mijnheer Arendberg ook in de nabijheid was. Maar het is niet nobel, al is ..Mölenhoff ook een schurk, om Arendberg stil in de slaapkamer te verbergen. Neen, dat gaat niet, maar wat kwaad kan die Mölenhoff mij ook doen?" zoo trachtte zij zich zelf gerust te stellen. „Ik zal het gevaar rustig onder de oogen zien en kalm en moedig zijn," En tot dit besluit gekomen zijnde, beantwoordde Therese het schrijven van Wolf gang in bevestigenden zin. Het bezoek van mijnheer Atrani liet niet lang op zich wachten. Den volgenden morgen meldde het kamermeisje 't bezoek van mijnheer Atrani. Wolfgang zag er rustig, elegant uit, zooals altoos. Therese's hart klopte hoorbaar, zij werd beurte lings rood en bleek en het scheen haar zeer moeilijk te vallen een begroetingswoord uit te brengen. Wolfgang legde dit uit op voor hem gunstige wijze. Met een beweging van de hand noodigde Therese hem uit plaats te nemen. Met een beleefden glim lach en een vriendelijk woord gaf Wolfgang hieraan gehoor. „Mejuffrouw," zoo begon Wolfgang, „ik kom tot u over een zeer ernstige zaak, die beslissend is 1 voor het geheele leven." 1 Therese antwoordde niets, maar hield de oogen op den grond gevestigd en Wolfgang sloeg haar nauw lettend gade. „Het kan u onmogelijk ontgaan zijn," zoo vervolg de Mölenhoff, „dat ik verbazend veel belang in uw persoon stel.'" Therese sloeg nog haar oogen niet op, het ade men leek haar nog moeilijker te vallen, haar ont roering werd grooter, en Wolfgang ging dan ook moedig voort: „Een belangstelling, die niet voorbij gaand of vluchtig is, maar diep en blijvend." „U moet het hebben opgemerkt, mejuffrouw, en ik meende te bemerken, dat de indruk die mijn per soon op u maakte, niet een ongunstige was." Therese sloeg nu de oogen op en keek mijnheer Atrani thans helder en doordringend aan. Dat trof den spreker eenigermate. Haar blik was zoo eigenaardig en helder. Er lag geen spoor van ver rassing, verwarring, schaamte of wat ook in. Dat had hij zich anders voorgesteld, zoodat hij op dat oogen blik nu juist niet een aangename gewaarwording kreeg. Toch ging hij verder op zijn doel af. „En dat geeft mij moed tot de vraag of u mijn persoon zooveel liefde en genegenheid zoudt kunnen toedragen, om met mij een verbond voor het leven aan te gaan. Wat ik u persoonlijk en maatschappelijk kan aanbieden, dat weet u," zoo eindigde Wolfgang. Therese keek den spreker ferm aan, maar in haar oogen kwam een eigenaardige gloed. „Doet u mij die vraag als Emile Atrani, of als Wolfgang Mölenhoff?" vroeg zij eindelijk op vasten toon. Wolfgang werd bleek, zijn lippen beefden en in zijn oogen kwam de uitdrukking die Therese vroe ger steeds vrees en angst had aangejaagd. „In naam van beiden," antwoordde hij vast, maar op wat ruweren toon dan hij gewoonlijk sprak. „Nu mijnheer," zeide Therese, „als u wat goeds en eerlijks in den zin hadt, zoo meen ik dat u niet hier hadt behooren te komen onder een valsehen naam. Wanneer u het daglicht niet hadt te schuwen hadt ge open en rond tot mij kunnen komen. Dus mijnheer, ben ik volkomen gerechtigd, waar u on der een valsche vlag hier binnen zeildet, aan uw eerlijke gevoelens te twijfelen." „En wanneer ik deze vraag niet als Atrani, maar als Wolfgang Mölenhoff tot u had gericht, wat was dan uw antwoord geweest?" vroeg Wolfgang, hard nekkig volhoudend,, terwijl de aderen op zijn voorhooft opzwollen. „Dan Is mijn antwoord alleen dit: die Wolfgang Mölenhoff is hier onder een valsehen naam versche nen, alleen als het zekerste middel om de booze plannen die hij koesterde te verbergen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 5