Grepen uit Land- ei Tiüoiw
Voor Dammers.
De Dierentemster.
Zaterdag 17 December 1910.
54e Jaargang. No. 4830.
TWEEDE BLAD.
Van het Haagsche Binnenhof.
Tweede Kamer.
Feuilleton.
Binnenlandsch Nieuws.
40 29.
11 22.
2228 gedwongen.
28 17.
29 38.
38 27.
Alles betreffende deze rubriek te richten aan het
Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift
„Damrubriek".
Oplossing Probleem No. 19,
van D. Olie Azn. te N. Niedorp.
Stand zwart 13 schijven op: 2, 8, 10, 11, 12, 13,
14, 17, 18, 21 22, 27 en 31.
Stand wit 13 schijven op: 24, 25, 26, 29, 32, 33,
S7. 38, 42, 43, 46, 47 en 50.
Oplossing:
Wit: 29—23. Zwart: 18 20.
33—28. 22 33.
38 29. 27 49.
50—44. 49 41.
47 9. 14 3.
25 5 en wint
Goede oplossingen ontvangen van:
K. V. te Koegras, B., J. C. de J. en P. J. W.
te Anna Paulowna, H. J. G., G. de W., P. B. Pzn.,
C. v. G. te Schagen, D. D. te Den Helder, J. D. te
Warmenhuizen. P. N., Jn. F. en N. J. S. te Oude-
eluis, D. A. B. te Sint Maarten, S. E. te Zijpe, Joh.
v. d. S. te Wieringerwaard, C. S. te Keinsmerbrug.
Bij de oplossers van probleem No. 18 vermelden
wij nog M. de V. Az. te Oudesluis.
Probleem No. 20,
van D. A. Blom, St. Maarten.
Zwart.
Wit: 26—21. Zwart:
21—17.
32—27.
2722.
39—33.
3732.
31 2.
CORRESPONDENTIE.
K. V. te Koegras. Uw probleem is niet geschikt
voor plaatsing. Indien wit als eerste zet 3142 speelt
heeft wit reeds een gewotanen stand.
BONDSWEDSTRIJDEN VAN DEN NATIONALEN
DAjrfBOND.
Het Bestuur van den Nat. Dambond heeft beslo
ten ter vervanging van de competitie in dit seizoen,
wedstrijden te organiseeren in alle damcentra van
ons land en hiervoor fraaie prijzen beschikbaar te
stellen. Aan deze wedstrijden mogen alle leden van
den Bond en abonne'8 op het bondstijdschrift deel
nemen. De plaatsen, waar gespeeld wordt, zijn: Am
sterdam, Alkmaar, Haarlem, Den Bosch, Enkhuizen,
Wormerveer, SCHAGEN, Gouda, Den Haag, Rotter
dam, Roozendaal en Hengelo.
De wedstrijden worden gehouden in Maart 1911.
Nadere bijzonderheden zullen wij later bekend ma
ken en verwijzen u naar onze wekelijksche Damru-
briek.
wordt met stoffen, die phosphorzuur en kalk bevatten
en de landerijen daarbij voldoende ontwaterd zijn. In
zeer droge jaren en bij voedering niet veel pulp en
andere sloffen, die aria aan phosphorzuur en kalk
zijn, b.v. aardappelen, bieten en wei, is een opzettelijke
bijvoedering van phosphorzure voederkalk of geslibd
krijt noodzakelijk. Het laatste is goedkooper en toch
voldoende, als het voederrantsoen ruim voorzien is van
phosphorzuur. Een beste melkkoe heeft per dag 200
gram kalk en 100 gram phosphorzuur noodig en hoe
wel de koeien meestal zoo gevoederd worden, dat het Van Vlijmen en hij roept, in variant van Cato's
rantsoen deze sloffen werkelijK bevat kan het toch voor- bekend Carthago-woord, uit: Weg met den onder
komen, dat er te kort van verstrekt wordt b.v. als officieren-bond „Ons Belang", kiem van gezags-
de dieren veel pulp, bieten, aardappelen en hooi van en tuchts-ondermijning. De brave, in de Kamer van
zure grassen of zulks gegroeid op phosphorzuurarmen kapitein tot generaal opgeklommen heer Van Vlij-
grond (b.v. veenachtige:! grond met zelden) te eten men verzuimde aan te toonen, waarom die Bond moet
beneden peil. Daar geven wij dan dertig millioen
voor uit, en gedoogden we dat het budget in twee
jaren tijds met 2% millioen steeg!...
De oorzaak van het kwaad?
Aan adviseurs allerminst gebrek.
Te weinig training, te korte oefeningstijd, zegt
de heer Arts. Weg met de viermaanders. Weg met
het vermaledijde tweeploegen-stelsel, de bron
van zooveel ellende.
De tucht wordt ondermijnd, beweert generaal
Wit.
Stand zwart 8 schijven op: 8, 9, 10, 13, 17, 18,
27, 36 en een dam op 14.
Stand wit 8 schijven op: 24, 28, 29, 34, 41, 43,
47, 48 en een dam op 44.
Oplossingen van dit probleem worden ingewacht
uiterlijk Maandag 26 December aanstaande.
Uit de partij.
In een onzer vorige nummers beloofden wij eens
iets te zullen plaatsen uit de verzameling „damstu-
dies" van den heer Isidore Weiss, wereldkampioen
Wij zullen daaraan nu voldoen en stellen ons voor
zoo nu en dan daaruit iets te plaatsen. Het zal
den dammers, daarvan zijn wij overtuigd, menig ge
notvol oogenblik verschaffen.
In onderstaanden stand heeft de heer Weiss wit
De laatste zet van zwart 3540 is voor zwart nood
lottig.
Zwart
Wit
Stand zwart 8 schijven op: 6, 7, 11, 15, 20, 25,
40 en 45.
Stand wit 9 schijven op: 26, 31, 32, 34, 36, 37,
89, 49 en 50.
CL. VOEDERKALK EN -ZOUT VOOR HET VEE.
Volgens onderzoekingen van Professor Emil Wolff,
bevat net lichaam van een rund in ma lig gevoeden toe
stand 4,8 p.Ct. asohbestanddeelen of minerale sloffen.
Nemen we tot voorbeeld een koe met een levend gé
wicht van 1100 pond, dan bevat zulk een dier 26,4 K.G.
aschbestanddeelen.
Üe hoeveelheid phosphorzuur hierin is ruim 10 K.G.
en die der kalk ongeveer 12 K.G. De overige 2,4 K.G.
bestaat voornamelijk uit gewoon keukenzout De groot
ste hoeveelheid pnósphorzure kalk vindt men in de
beenderen, die er voor ongeveer de helft uit bestaan.
De rest der minerale stoffen is opgelost in het bloed
en het vocht in de weefsels. Dit zijn voornamelijk het
keukenzout, soda en pnosphorzure kali en natron.
Wat de beteekenis der afzonderlijke aschbestanddee
len in het dierlijk lichaam betreft, dienen we in de
eerste plaats te letten op phosphorzuur en kalk, om
dat het meermalen voorkomt, dat dieren in hun voed
sel deze beide stoffen of ten minste éen ervan in onvol
doende hoeveelheid opnemen.
Zulk een te kort ontslaat vooral, als de dieren veel
ontvangen van een voeder, dat arm aan deze sloffen
is. kalkarm zijngraanstroo, kaf, graan en aival
ervan, aardappelen, bieten, wortelen, meiasse en wei;
i rijk aan kaLk zijn: klaver, lucerne, goed hooi en erw-
j ten en boonen en 't slroo hiervan. Arm aan phosphor-
zuur zijn: wit stroo, kaf, pulp, aardappehpoehng en
melasse; rijk aan phosphorzuur daartegenover zijn:
graan, maalafval en koeken.
Gewassen, die meestal genoeg phosphorzuur en kalk
bevatten, hebben er evenwel een te laag gehalte van,
indien zij gegroeid zijn op zeer arme gronden of op
een zeer drogen bodem en dan vooral in droge zo
mers.
Het is gemakkelijk te begrijpen, dat alle jonge en
drachtige dieren veel phosphorzuur en kalk noodig heb
ben. vooral voor de beenvorming van hét nog groeiende
dier of de vrucht. Ook zal men inzien dat veel melk
gevende dieren aan deze stoffen groofe behoefte heb
ben, omdat in de melk nogal wat phosphorzuur- en
kalkverbindingen voorkomen. Slechts 1/2 of l/3 van de
in plantaardig voedsel voorkomende kalk en phosphor
zuur worden door de spijsvertering in het bloed gebracht.
Bij voortdurend gebrek aan kalk en phosphorzuur,
of een dezer stoffen, bekomen de dieren „Knoehen-
brüchigkeit'', d.i. „beenbroosheid''. Deze openbaart zich
door vermagering der dieren en de neiging om alles
wat onder hun bereik komt te belikken. Men kan dit
„likzucht'' of „miersigheid'' heeten. Bij aanhouding van
dit gebrek openbaart zich een opvallende stijfheid in
alle bewegingen en een hoorbaar kraken in sommige
gewrichten. Ten laatste kunnen de dieren slechts met
groote moeite opstaan en gaan liggen en niet zelden
krijgen de dieren plotseling beenbreuken, bij springen
of zelfs bij opstaan en gaan liggen. De oorzaak dezer
beenbreuken ligt in het oplossen van phosphorzuur
en kalk uit de beenderen, die voor andere doeleinden
in het lichaam zijn verwerkt. Deze kwaal treedt nog
heviger op als aan een phosphorzuur- en kalkarm voe
der zure spijzen worden toegevoegd zooals karnemelk,
zure wei, enz.
Bij jonge dieren komt in plaats van „beenbroosheid''
meer „beenverweeking' of rhachitis voor. Bij kinderen
noemt men deze kwaal Engelsche ziekte. De beenderen
verharden niet, doch blijven week en buigzaam en zet
ten op bij de gewrichten. Zulke jonge dieren vertoonen
ook likzucht en vreten graag grond; ook zijn ze stijf
in alle bewegingen en kunnen niet gemakkelijk gaan
liggen of opstaan.
De beenderen, vooral de pijpbeenderen. groeien krom,
eveneens de ruggegraat; af en toe treden ook gewrichts
ontstekingen op. Bij snelgroeiende jonge dieren treedt
deze ziekte het meest op en vooral bij jonge varkens,
omdat deze dikwijls te weinig phosphorzure kalk in
hun voeder ontvangen. Bij jonge dieren volgt herstelling
gemakkelijk, zoodra de ontbrekende stoffen aan het
voeder zijn toegevoegd, doch bij oudere dieren is dit
veel bezwaarlijker, omdat in hunne beenderen kalk
en phosphorzuur niet gemakkelijk opnieuw afgezet wor
den.
Men dient daarom deze ziekte te voorkomen, wat
meestal van zelf gelukt alis het land voldoende bemest
krijgen
Hoe armer het voeder is aan eiwit, hoe eerder
er reden is om phosphorzure kalk aan de dieren te
verstrekken.
Nadeel kan deze bijgift niet te weeg brengen en
daarom is zij voor biggen, veulens en kalveren in
het algemeen wel aan te bevelen. Zelfs is het niet
onwaarschijnlijk, dat er in het algemeen nog te wei
nig aandacht aan geschonken wordt. Deze voederstof
is bij vele handelaars in fourage-artikelen te koop,
doch daar de goede waar nogal duur is, wordt er
met phosphorzure voederkalk veel fraude gepleegd.
Goed uitzien blijft hier alweer de boodschap. Waar
velen gegadigd zijn, kan coöperatieve aankoop onder
de bepalingen der Algemeene Handelsvoorwaarden
wellicht de ware manier wezen om degelijke waar te
bekomen.
Van phosphorzure voederkalk geeft men aan groot
vee per stuk en per dag circa 50 gram, aan veu
lens, kalveren, schapen en biggen 1015 gram.
Het verdient melding, dat beendermeel en derge
lijke praeparaten zoo goed als geen waarde hebben
voor veevoeding, omdat er haast niet van opgelost
wordt en In het bloed overgaat
Bij coöperatieven aankoop van phosphorzure voe
derkalk dient men mede te eischen dat arsenicum-
verbindingen niet in de te leveren praeparaten mo
gen voorkomen.
Dat de voedering met klaver en lucerne-hooi, met
klaverhooi en die met gebroken erwten en boonen
voor Jongvee zoo voortreffelijk is, valt mede onder
het gezichtspunt van den rijkdom aan phosphorzuur
en kalk in deze artikelen.
In streken, waar het drinkwater der dieren volko
men zoet is, dient men er terdege op te letten, of
er wel genoeg zout in het voeder gegeven wordt.
In streken zóo nabij de zee gelegen als Holland en
Friesland, zal de behoefte aan keukenzout wel niet
groot zijn. Toch heeft de ervaring geleerd, dat het
instrooien van een kaaszetter, pl.m. 3 KG., vol land-
bouwzout op een wagen hooi gunstig werkt ter voor
koming van den gevreesden hooibroei en meteen in
het belang is van de gezondheid der dieren. Wie ge
noodzaakt is het vee met eenigszins brak water te
drenken, late het uitstrooien van zout in het hooi
liever na.
In streken met volkomen zoet water mag men de
dagelijksche behoefte aan keukenzout stellen voor
een stuk rundvee op ongeveer 40 gram, voor een
paard op 20 gram en voor een varken op ongeveer
11$
opgeruimd, desnoods door wijziging van de wet op
het recht van vereeniging en vergadering. Waarom!
Alsook: of in stilte klagen, mokken, praten, tieren,
niet gevaarlijker is dan luide, vrij en vrank uitkomen
voor zijn bezwaren!
Aan de discipline-quaestie werd vastgeschakeld
die van het rekening houden met de religieuze ge
moedsbezwaren van de minderen. Het geval-De Graaf
gaf daar gereede aanleiding toe. De heeren Arts en
Eland gingen hier hand aan hand. En zeker is het
waar, dat krijgstucht slechts bestaan kan waar de
mindere zijn superieur werkelijk kan achten; niet in
botsing komt met machtsmisbruik, zich uitend in
beschimping der meeningen van den mindere. Kapi
tein Nolthenius' ooren zullen heden wel getuit heb
ben!
Kortelijk „revue" houdend, zoo ontmoeten wij
generaal Eland's klacht over gebrek aan reserve-offi
cieren, waarvoor de minister Landweer-sergeanten had
kunnen gebruiken. Voorts: 's generaals afkeer van
de gelijkmaking der officiers-tractementen, in plaats
waarvan hij wil behouden: vergoeding voor speciale
diensten, en examens voor bepaalde rangen. Generaal
Eland's alleszins verklaarbare sympathie voor het
genie-wapen. Zijn aangekondigd amendement, dat den
minister zal noodzaken eene andere regeling voor te
stellen. Inderdaad, in deze periode van overgang
minister van Oorlog te zijn is eene taak, waar sterker
figuren dan arme generaal Cool voor zouden terug
deinzen. Welk een kaleidoscoop van wenschen, grie
ven klachten!
Gaat 't volgens 's heeren Van Vlijmen's geluks-
droom, dan wordt men in zijn 21ste levensjaar offi
cier en op zijn vijf-en-veertigste krijgt men de „gou
den" kraag thuis...
Baron Van den Bosch van Verwolde, bewonde
raar van den minister, van de wijziging-Militiewet,
van de kustverdediging, wil beter systeem van keu
ring, alsmede weerbelasting.
Ter Laan komt met eene motie. Afkeurend de ver
hooging der officiers-traktementen. Of de volijverige
militaire specialiteit der Troelstra-groep zich in ernst
eenige illusie vormt over het lot van zijne motie!?...
Ze zwemt intusschen
Verder: afschaffing van het blijvend gedeelte. Geen
derde herhalings-oefening. Leven de viermaanders!...
Deze minister?... Of slecht óf zwakLeve „Ons
Belang"!... 'Daarna: vragen om duizend-en-een lots
verbeteringen.
Eindelijk: kapitein Thomson. De groote, felle kam-
I11 de weide kan men de dieren gelegenheid geven uit pioen tegen het tweeploegen-stelsel, bron van al-
een betonbakje pekel te drinken. Hoogstwaarschijnlijk lerlei ellende en ontwrichting. Géeu beroepskader-uit-
verdient het nog meer aanbeveling de d.eren in de n 1-1 s1j
gelegenheid te stellen naar behoefte te likken aan brok
ken „zoutliksteen". Dit voorkomt een te groote op
name van zout door de dieren, wat aan pekelbakken
wel eens geconstateerd is.
Indien men de ieer over de verzorging der dieren
met minerale voedingsstoffen kort samenvat, dan blijkt,
dat de aschbestanddeelen voor het leven dei- dieren
even noodzakelijk zijn als de overige voedingsstoffen
n.1. eiwit, vet en koolhydraten. Gelukkig bevat het
verstrekte voeder er in den regel een voldoende hoé- I
veelheid van. Toch zijn de gévallen niet zeldzaam,
dat jonge dieren en melkvee werkelijk te weinig kalk
en phosphorzuur ontvangen en verdient het daarom
aanbeveling overal, waar men twijfelt, of er niet te
weinig aschbestanddeelen worden gegeven, opzettelijk
phosphorzure voederkalk en zóó noodig ook wat keu
kenzout bij te voederen.
Men koope deze stoffen slechts van betrouwbare han
delslui, want de ervaring heeft, helaas, alweer veelvul
dig bewezen, dat ondeugdelijke phosphorzure voeder
kalk zeer dikwijls gebruikt wordt om den argeloozen
veehouder te bedriegen
Het werkelijk goede praeparaat is niet goedkoop en
de namaaksels kunnen voor een prijsje geleverd wor
den. Daar zit de knoop
D. E. LANDMAN.
Den Haag, 15 December.
Dit zal ieder, de bespiegelingen over Hoofd
stuk VIII op dezen eersten dag van de Oorlogsdid-
cussie 1910 hebbende bijgewoond, moeten er
kennen: 't is misère met ons leger. Wij laten nog
daar hetgeen de heer Ter Laan, namens zijne frac
tie, te-berde bracht en dat niet juist splinternieuw
kan worden geacht.
Maar de brave oud-Zouaaf Arts, uit Tilburg, geeft
't grif toe en kapitein Thomson werkt 't nader uit.
Wat moet er, komt de nood aan den man, worden
van onze pap-mannekens, die wanneer ze een dertig
K.M. per dag moeten marcheeren, met doorgeloopen
voeten en gekraakte lendenen erbij neerliggen?...
De weerkracht bedroevend. Strijdvaardigheid ver
hreiding. Allerlei duistere invloeden, op den minister
inwerkend.
Nog eene motie!... Afkeurend, deze, dat een kolo
nel, kort geleden wegens duel tot gevangenisstraf ver
oordeeld, inspecteur van het wapen werd. Heerlijke
praatstof, nu, voor de Haagsche kout- en bittertafels
in deze donkere regendagen vóór Kerst!
Hebben uit de massa slechts hier en daar opgedolven
wat geacht kan worden den lezer 't meest te inte
resseeren.
Inderdaad, - we zijn, zoowel wat gansch onze de
fensie als het beheer aan Oorlog betreft, wèl in peri
ode van gisting en overgang.
Zoo goed, trouwens, als wat gansch de behandeling
der Begrooting betreft. Want ook dit komt toch wel
zeer duidelijk uit: zóo kan 't niet langer gaan, noch
met het een noch met het ander. We zullen daar
nu niet verder over bespiegelen.
Maar te betreuren valt, dat, daar, aan de groene
tafel, nu niet is gezeten figuur van kracht, van
beteekenis; die beseft den ernst der tijden, die wij
nu doorleven.
De Coalitie zal vermoedelijk generaal Cool nog wel
op zijn zetel handhaven.
Dat is bijzaak.
Het zoeken is en blijft naar een bewindsman,
thans in staat om aan het hoofd te staan van het
fel-bestookte departement!...
Mr. ANTONIO.
ROMAN VAN ROSENTHAL.
11.
Pieter Arendberg verdubbelde zijti waakzaamheid en
zorgde op allerlei manieren voor de veiligheid van
Therese. En allerlei gepaste middelen die den invloed
van Atrani op Therese konden verminderen, nam hij
te baat. Hij wist het zoo aan te leggen, dat Therese
vriendschap sloot met een schilderes, zoodat het meisje
haar dorst naar kunst aan andere en mindere gevaarlijke
bronnen kon laven. En werkelijk gaf Therese al spoe
dig de voorkeur aan den omgang met deze jonge dame,
die tegelijk een scheppende kunstenares was.
Atrani zag met onheilspellende kalmte de pogingen
van zijn compagnon aan. om zijn omgang met Tnerese
te beletten en besloot al dit verdriet en de onaangename
uren, welke deze hem bereidde, hem met intrest terug
te zullen betalen.
Mijnheer Arendberg toonde nu tegenover Atrani een
kalmte, die onverzettelijk was en die getuigde van
een overlegd en goed doordacht plan. terwijl Wolfgang
op nm beurt alle moeite had, zijn bedaardheid te be
waren.
Arendberg Wist evenwel heel nauwkeurig hoe ver
hij met zijn tegenstander kon gaan en zorgde boven-
dien met honderd oogen.
Hot scheen al heel spoedig alsof Therese er geen
!ust meer in had de gewone gesprekken met Wolfgang
te voeren.
Door den omgang met een echte en ware kunstenares,
kwam Therese spoedig tot de overtuiging, dat alles wal
m'jnheer Atrani zeide, niets dan schijn was, een mooi
^inrwerk, maar innerlijke waarde bezat zijn mee-
'liet. echte liefde voor de kunst ontbrak hem ten
"enenmale. Zij vroeg zichzelf af, waarom deze jonge
n- die de heele wereld bespotte, iedereen hoondé
h'^Ue, zoo hardnekkig tiaar gezelschap opzocht.
i.„Z(>°veel belangstelling bewees liefde voor haar
kOÜ de reden niet zijn.
Zij kende hem wel zoover, om te Weten dat zijn hart
geen werkelijke genegenheid voor wie ook ter wereld
kon koesteren. Vrouwelijk schoon had evenmin veel
macht op hem, en bovendien zij overschatte haar eigen
bekoorlijkheden in geen enkel opziaht. Zij wist verder,
dat hij verbazend op geld gesteld was, en haar betrek
kelijke armoede was voor hom geen geheim. Een wan
trouwen tegen dezen man, dat telken dag sterker werd,
en ondanks alles steeds weer boven kwam, ontnam
den laatsten invloed voor zijn schijnbare schitterende
eigenschappen.
Zij werd nu bang voor zijn vriendelijkheid, het werd
haar angstig te moede zoodra zij hem maar hoorde.
Om deze redenen vermeed zij heel voorzichtig zich
met mijnheer Atrani in een gesprek te wikkelen. Zij
behandelde hem nog vriendelijker dan vroeger, maar
zij deed dit uit angstige berekening. Wolfgang even
wel, die deze vriendelijkheid voor goede munt opnam
geraakte daardoor geheel op den verkeerden weg. Hij
redeneerde, dal zij hem lief had evenals dat zoovele
andere vrouwen al hadden gehad. Hij beschouwde haar
teruggetrokkenheid en later weer haar vriendelijkheid als
teekenen harer genegenheid. Hij dacht dat zij tegen
haar liefde voor hem streed, dat tij zijn betoovering
vreesde en daarom zijn gezelschap vermeed, omdat
zij zich niet sterk genoeg achtte om haar gevoelens
geheim te houden. En gesteund door deze gedachten
en voornemingen besloot hij den kogel door 'de kerk
te jagen en door een onvoorzienen overval deze schuch
tere liefde als te merrom pelen en zich zoodoende van
de buit meester te maken.
Wolfgang verzocht daarom schriftelijk om de gunst
van een onderhohud met mejuffrouw Therese. Toen
deze dit briefje las, ontstelde zij hevig.
„Dat is het schrift van Wolfgang Mölenhoff," riep
zij uit, „zoo schrijft geen ander mensch. Ik weet
het nog maar al te goed van dat briefje uit New-
York. Emile Atrani is Wolfgang Mölenhoff en,
hij kan ons slechts kwaad willen doen wat mag
die man mij wel te zeggen hebben? Hij weet natuur
lijk wie ik ben en zijn compagnieschap in deze
menagerie is bepaald volgens een vast plan Ingericht
om mijn broer en mijzelf ongelukkig te maken. Ik
zal voor dien man op mijn hoede zijn."
RAAD VAN ZIJPE.
(Reeds aan onze lezers in de Zijpe per extra-blad
toegezonden.
Vergadering op heden Donderdag 15 December 1910,
des middags ten half 2 uur. Afwezig de heer Groot.
Voorzitter de heer G. C. Hulst, burgemeester, waar
nemend Secretaris de heer Van Dorssen.
Na opening der vergadering volgt de lezing en goed
keuring der notulen.
Volgt benoeming onderwijzer te Oudesluis. De voor
dracht luidde: 1. C. de Boer te Zandvoort, 2. J. Winkier
te Broek in Waterland, 3. E. Tuinstra te Tessel
De heer De Boer wordt met algemeene stemmen
benoemd. In functie treding 1 Januari as.
Volgt nu de vaststelling van de voorwaarden, waar-
„Zal ik hem ontvangen?" vroeg Therese zichzelf
af. „Ik durf hem niet afwijzen. En toch stuit het
mij tegen de borst hem hier te zien, maar ook ben
ik benieuwd, wat hij mij te zeggen zal hebben."
„Alleen zonder getuigen wil hij mij spreken," her
haalde zij later den brief overlezend. „Maar Mario
moet in elk geval in de slaapkamer blijven. Het liefst
had ik dat mijnheer Arendberg ook in de nabijheid
was. Maar het is niet nobel, al is ..Mölenhoff ook
een schurk, om Arendberg stil in de slaapkamer te
verbergen. Neen, dat gaat niet, maar wat kwaad kan
die Mölenhoff mij ook doen?" zoo trachtte zij zich
zelf gerust te stellen.
„Ik zal het gevaar rustig onder de oogen zien en
kalm en moedig zijn," En tot dit besluit gekomen
zijnde, beantwoordde Therese het schrijven van Wolf
gang in bevestigenden zin.
Het bezoek van mijnheer Atrani liet niet lang op
zich wachten.
Den volgenden morgen meldde het kamermeisje 't
bezoek van mijnheer Atrani.
Wolfgang zag er rustig, elegant uit, zooals altoos.
Therese's hart klopte hoorbaar, zij werd beurte
lings rood en bleek en het scheen haar zeer moeilijk
te vallen een begroetingswoord uit te brengen.
Wolfgang legde dit uit op voor hem gunstige
wijze.
Met een beweging van de hand noodigde Therese
hem uit plaats te nemen. Met een beleefden glim
lach en een vriendelijk woord gaf Wolfgang hieraan
gehoor.
„Mejuffrouw," zoo begon Wolfgang, „ik kom tot
u over een zeer ernstige zaak, die beslissend is
1 voor het geheele leven."
1 Therese antwoordde niets, maar hield de oogen op
den grond gevestigd en Wolfgang sloeg haar nauw
lettend gade.
„Het kan u onmogelijk ontgaan zijn," zoo vervolg
de Mölenhoff, „dat ik verbazend veel belang in uw
persoon stel.'"
Therese sloeg nog haar oogen niet op, het ade
men leek haar nog moeilijker te vallen, haar ont
roering werd grooter, en Wolfgang ging dan ook
moedig voort: „Een belangstelling, die niet voorbij
gaand of vluchtig is, maar diep en blijvend."
„U moet het hebben opgemerkt, mejuffrouw, en
ik meende te bemerken, dat de indruk die mijn per
soon op u maakte, niet een ongunstige was."
Therese sloeg nu de oogen op en keek mijnheer
Atrani thans helder en doordringend aan.
Dat trof den spreker eenigermate. Haar blik was
zoo eigenaardig en helder. Er lag geen spoor van ver
rassing, verwarring, schaamte of wat ook in. Dat had
hij zich anders voorgesteld, zoodat hij op dat oogen
blik nu juist niet een aangename gewaarwording
kreeg. Toch ging hij verder op zijn doel af.
„En dat geeft mij moed tot de vraag of u mijn
persoon zooveel liefde en genegenheid zoudt kunnen
toedragen, om met mij een verbond voor het leven
aan te gaan. Wat ik u persoonlijk en maatschappelijk
kan aanbieden, dat weet u," zoo eindigde Wolfgang.
Therese keek den spreker ferm aan, maar in haar
oogen kwam een eigenaardige gloed.
„Doet u mij die vraag als Emile Atrani, of als
Wolfgang Mölenhoff?" vroeg zij eindelijk op vasten
toon.
Wolfgang werd bleek, zijn lippen beefden en in
zijn oogen kwam de uitdrukking die Therese vroe
ger steeds vrees en angst had aangejaagd.
„In naam van beiden," antwoordde hij vast, maar
op wat ruweren toon dan hij gewoonlijk sprak.
„Nu mijnheer," zeide Therese, „als u wat goeds
en eerlijks in den zin hadt, zoo meen ik dat u niet
hier hadt behooren te komen onder een valsehen
naam. Wanneer u het daglicht niet hadt te schuwen
hadt ge open en rond tot mij kunnen komen. Dus
mijnheer, ben ik volkomen gerechtigd, waar u on
der een valsche vlag hier binnen zeildet, aan uw
eerlijke gevoelens te twijfelen."
„En wanneer ik deze vraag niet als Atrani, maar
als Wolfgang Mölenhoff tot u had gericht, wat was
dan uw antwoord geweest?" vroeg Wolfgang, hard
nekkig volhoudend,, terwijl de aderen op zijn voorhooft
opzwollen.
„Dan Is mijn antwoord alleen dit: die Wolfgang
Mölenhoff is hier onder een valsehen naam versche
nen, alleen als het zekerste middel om de booze
plannen die hij koesterde te verbergen."