GRATIS. De Dierentemster. Woensdag 21 December 1910 54ste Jaargang No. 4833. NIEUWE abonné's ontvangen >ns blad tot 1 Januari a.s. DE UITGEVERS. Van het Haagsche Binnenhof. Tweede Kamer. Binneulandsch Nieuws. A Mwteitis- LiilliiTlU '2 Dit nummer bestaat uit 1 blad. Den Haag, 20 December. De eerste dag der Algemeene Beschouwing over de Begrooting van Marine had alvast dit zeer bij zondere, dat de heer De Savornin Lohman een zoo- veelste bewijs gaf van het doorscheurend „schisma" tusschen Lohman en Kuyper... Waar de leider der chr.-historischen al-dadelijk liet begrijpen dat hij van een predikant te Helder, benoemd door de offi- cieren-vereeniging, niet wil hooren. De minister, zeide hij, blijve in deze de verantwoordelijke, benoemende persoon. Hij en niemand anders!... Bovendien voeg de de heer Lohman er woorden bij, betrekking heb bend op vrijheid, ruimte van inzicht ten aanzien van het recht der religieuse opinie om zich te open baren, die in de anti-revolutionnaire gelederen allicht „indruk" zullen hebben gemaakt. Te verwachten was, dat het marine-debat dit jaar zou staan in het teeken van de Heldersche kwestie, het ontslag van admiraal Van den Bosch. Gelijk geschiedde... De vice-admiraal woonde zelf de zitting in een der presidiale loges bij. Erkend moet worden dat 't kalmer afliep dan men over het algemeen verwacht had. De opvatting van den heer Lohman, benoeming van een Staats- geestelijke op de vloot, zooals in het buitenland geschiedt, vond bijv. ook instemming bij den cho- lerisch-fanatisehen ds. V. d. Voort van Zijp. Warm, hartelijk was het woord .van hulde, aan den vice- admiraal, die „zijne positie aan zijne overtuiging had ten offer gebracht", dat de hr. De Meester liet hooren. Hij is vijand van „officiëele geestelijke verzorging", maar wil, waar zij er eenmaal is, strikte on partijdigheid. De heer Van Twist spreekt van een „mal h propos'" tusschen admiraal en predikant. „Had een zóo hoogstaand man nu daarvoor ontslag moeten nemen?"... 't Doet denken aan zekere Stan-I daard-asterisk, verschenen na den moord, op generaal Cool gepleegd. Het systeem, tot nu toe te Helder gevolgd, schijnt vrijwel veroordeeld. Admiraal en predikant lijken er (beiden dupe van... Voor „den kapitein" niet juist succes, zou men zeggen... Behalve de Heldersche kwestie hadden wij (behou dens de gebruikelijke lawine van wenschen, grieven en griefjes over slechte soep, ongare boontjes, e.t.q., waar wij bij 's ministers antwoord allicht nog iets over vernemen) de opdrijving der uitgaven voor Marine, de drie pantserbooten en de machinisten. Deze punten vormden de hoofdschotels van het mari tiem menu-1910. Zoo ongeveer allen, Hugenholtz, De Meester, Jansen (Haag), Thomson, weeklaagden, al of niet voorcijferend hoe schrikbarend in het 13 millioen te kort-jaar die kwasi-zuinigheid is, over de spil zucht van minister Wentholt. Slechts de juridisch- maritiem onderlegde baron Van Wassenaar zong een loflied ter eere van de pantserbooten. Kapitein Thomson betwijfelt het nut ervan. De Iheer V. d. Voort zal ze „toestaan", maar... weifelend; lmet het voorbehoud, dat hij aanvrage voor verdere lbooten „ernstig zal overwegen". De heer Hugenholtz.. lDoch hier lascht de schrandere lezer zelf in wat ik wilde zeggen... De heer Jansen (Haag), de deftige, grijze, nooit I uit stemmigheids-plooi rakende oud-minister van Ma- I rine, wethouder der residentie, hoopt dat de minis- Iter „toenadering" zal betoonen voor het amendement, 1 dat de pantserbooten naar de kustverdediging wil verschuiven. Op admiraal Wentholt's jolig gelaat is niet makkelijk te ontcijferen wat er in hem omgaat. Hij zal misschien toegeven, zoodra Z.Exc. bespeurt, hoe de koers in Parlements-atmosfeer is... Spelde- prikken en -prikjes heeft deze bewindsman, oud-lid van het Kabinet-De Meester, vandaag weer in over vloed te verduren gehad... Is hij er immuun tegen? Dan hadden wij de machinisten, in verband met de zegt, dat de twee domine's het te den Helder wèl afkunnen. Is dit kerkelijk terrein nu een terrein voor een minister van marine? Moet deze zich uitlaten over het aantal benoodigde predikanten? Het is ook spre kers terrein niet, doch hij informeerde en toen bleek hem, dat inderdaad bij 18000 hervormden een derde predikant noodig was. De gemeente kan de kosten bekende Rotterdamsche schouwburg-kwestie. Grappi- daarvan niet dragen. De kerkelijke hoofdelijke om- cus Roodhuyzen verhaalde van veertigjarige man- ('slag kan niet worden opgeslagen. Voor kerkgang en nen, die men met reepjes chocola wilde opfrisschen. catechisatie kunnen de vrijzinnige schepelingen zeker De lachgrage Kamer schaterde van jool. In 't alge- bij de vrijzinnige predikanten terecht, maar die twee meen schijnt 't waar te zijn, dat de machinist, predikanten kunnen niet voldoen aan de eischen van zwevend tusschen officier en onderofficier in, i vlootbezoek en hospitaalbezoek. Daarom had de mi- verkeert in de zeer onbehagelijke positie van „servet i nister moeten toonen onpartijdig te zijn en de sub- noch tafellaken" te wezen. Dat dient geregeld. Gelijk sidie moeten geven aan „Geestelijke Bijstand", of- zooveel in de Marine-kringen. De bewondering des schoon 1 deugt. spr. herhaalt dat de gansche regeling niet heeren Hugenholtz voor het naarstig zoeken der re dactie van „Het Anker" naar „de waarheid" in alles; zijn onwankelbaar geloof in de strenge objectiviteit van dat blad zal allicht even overdreven zijn als ds. V. d. Voort van Zijp's ziedende verontwaardiging tegen dat orgaan. Er is, dat staat vast „some- thing rotten" in de Marine-sferen. Het denkbeeld van een Marineraad lijke verre van verwerpelijk. Edoch, hoe ver staan wij er nog vandaan!... Kapitein Thomson noemde den geest van het per soneel „meer internationaal dan nationaal". Men be hoeft geen Jodocus Angstmeijer te zijn om zich den schrik om 't hart te voelen slaan, denkend de sferen van Oorlog en Marine... Wachten we nu Jan Kanon's peroratie af... Mr. ANTONIO. aan Die regeling gaf aanleiding tot het conflict met den vice-admiraal Van den Bosch. De aanleiding van een oorlog is dikwijls een kleinigheid. De oorzaak ligt vaak dieper. Zoo ging het ook bij dit conflict. De commandant zag naar zijn overtuiging in de toe komst godsdienstig krakeel en twist op de vloot en ondermijning van zijn gezag als commandant. Niet temin heeft vice-admiraal Van den Bosch voldaan aan den wensch om samen te werken met ds. Warners. Die predikant kreeg toegang tot de vloot en tot de marine-etablissementen en kreeg aan den wal een lokaal te zijner beschikking. De heer Warners was door de officierenvereeniging geïntroduceerd en is later nog eenmaal bij den commandant gekomen. De predikant beklaagde zich toen, dat een man in de provoost hom niet wilde ontvangen. De vice-admiraal heeft toen tot den predikant gezegd: Gij kunt het' nog eens probeeren den man te schrijven, maar ik weiger den man te dwingen u te ontvangen. Daarna is de pre dikant nooit moer bij den commandant gekomen en het was dus begrijpelijk dat de heer Van den Bosch op verzoek van den min. zich later niet meer met den kende geschil tusschen den Minister en den afgetre- predikant jin verbinding wilde stellen, den Vice-Admiraal Van den Bosch (die in een der Het bezoek aan de provoosten was gereglementeerd, presidiale loges aanwezig, de zitting bijwoonde), over De min. heeft dit reglement gewijzigd. Waarom? De den Marine-domine het volgende: I min. vreesde dat ds. Wamers bezwaren in den weg Thans een onderwerp van hoogere orde: de ver-j zouden worden gelegd. Wat gaf hem aanleiding tol zorging van de geestelijke belangen. Met een offi-J die veronderstelling? Had de min. klachten ontvangen'! ciëele verzorging, zij het nieit rechtstreeks, heeft spr. j Neen, doch waarom wijzigde hij dan zoo grievend voor bitter weinig op. Zeker heeft de Overheid tegen on- den vice-admiraal Van den Bosch, zonder dien erin DE MARIN'E-DOMINE EX DE MINISTER. Na enkele andere opmerkingen zegt Mr. De Mees ter, de afgevaardigde van den Helder, over het be- zedelijkheid en ruwheid te waken. Maar wat deze minister wenscht is gansch iets anders. De Overheid moet zorgen dat ieder naar zijz ge zindte en gezindheid, godsdienstigen' troost kan vinden, doch de Overheid moet zich van recht- streekschen financiëelen steun onthouden. Thans is er een predikant aangesteld door een vereeniging en aan haar verantwoordelijk. Dat is absoluut verkeerd. De heer Lohman heeft dit toegegeven. Zulk een regeling draagt de kiem in zich van desorganisatie van de vloot. Doch laat het ook niet komen tot aan stelling van een predikant door de regeering. De heer Lohman gaf zelf het voorbeeld hoe groote moei lijkheden het zou geven als de reg. zich begeeft op kerkelijk terrein. Inderdaad, deze minister zou waar schijnlijk in 1907 een modern predikant hebben aan gesteld. (Gelach.) De heer Thomson (U. L.): Dan had hij moeten aftreden. Gelach. De heer De Meester: Den eenig juisten weg sloeg in 1908 minister Stuart in. Thans is men op den verkeerden weg. Doch als men eenmaal subsidie aan vereenigingen geeft, dan moet men geen onderscheid maken, dan moet men volkomen onpartijdig zijn. Spr. koesterde van dezen minister de hoop dat hij onpar tijdig zou zijn, na zijn rede in de Eerste Kamer, in November van het vorig jaar. Spr. citeert die rede, ten betooge dat de minister geen richting zou uit sluiten. De Minister van Marine: Ik heb er nog wat bijge voegd De heer De Meester: Ik zou dat óok geciteerd hebben. De Minister: Dan vraag ik u verontschuldiging. De heer De Meester: Er is echter opgericht een vereeniging „Geestelijke Bijstand", doch deze moest alvorens subsidie te kunnen krijgen, eerst de behoefte aantoonen. Maar deze vereeniging vertegenwoordigt de overwegende richting in den Helder, welke ge meente vrijzinnig-hervormd, „modern" is. De Minister te kennen, het reglement?. De minister zegt: het reglement gold voor de drie directies, doch dat is een uitvlucht. Het instituut van tien vlootpredikant bestond toch alleen in Den Heldert Was nu ds. Warners echter na die wijziging van het reglement tevreden? Neen, want hij beklaagde zich bij den fiscaal, dat ook andere predikanten werden .toege laten. (Hevige beweging.) GeroepWel, wel, wat een vuiligheid Zoo is de aanleiding tot het conflict gekomen. De minister voert ds. Warners sprekende in en het heet nu dat het een kleinigheid was. Tegen deze wijze van doen heeft spr. bezwaar. Immers de sergeant-majoor qipier zegt, dat er veel meer is gebeurd dan een klei nigheid. Die verklaring van den cipier had de minister ook. Waarom legde hij deze niet over? (Beweging). Want wat verklaard de cipier? Niet dat ds. Wamers een boek wilde inzien, getiteld „liefde in de binnenlan dendoch de geheele boekenkist. Dat is toen gewei gerd als de dominé nu niet va-der heeft aangedrongen, dan zegt spr. dat is toe te schrijven aan een toevalb'ge omstandigheid. Hier gold het „eherchez 1a femme". De vrouw van den dominé was verstandiger dan de dominé zelf. Zij zeide: „ik heb het boek gelezen. Het is heel mooi, maar je hebt er niets mee noodig'. Ziehier nu de resultaten van de regeling, die de minister verleden jaar zoo uitstekend vond. De commandant, steunende op een officieel stuk van den minister, sanctioneerde de weigering van den cipier en rapporteerde den minister op *27 September. Eerst op 11 October antwoordde de minister. Dat antwoord is wel overwogen geweest, doch op 6 October was vice- admiraal Van den Bosch in 's ministers kabinet. De heer Marchant (V. D.j: Schande! De heer De Meester: Liet de minister toen blijken van welwillendheid tegenover den heer y- d. Bosch, Feuilleton. ROMAN VAN ROSENTHAL. den rechter hij droeg haar de zorg voor het huis op en sprak van een afwezigheid van onbepaalden duur. Hij vermaande haar ernstig in zijn kamer voor al niets aan te raken en al de brieven die er kwa men direct bij den rechter te laten brengen. Wat was dat alles geheimzinnig en angstwekkend. Be- j vend keek zij de vertrekkende heeren na. Marie snel- waarop hij zegt prijs te stellen? De heer Marchant Leugens. De heer De MeesterIn plaats van later den vice- admiraal te schrijven, dat hij tactisch moest spreken met den dominéé, had de minister in zijn kabinet tactisch moeten spreken met den vice-admiraal. Dan was alles anders geloopen? (Stemmen: Juist.) Doch de minister deed dit niet. Hij schreef een for meel standje. Aan wien? Aan een tweeden klerk? Neen, aan den vice-admiraal. De heer Schaper (S. D. A. P.): Over een vice- dominee. (Gelach.) De heer De Meester citeert uit het schrijven van den minister en citeert ook uit het antwoord van den vice-admiraal, waaruit bleek van diens innige overtui- ging. dat hij alles had gedaan om de door hem slecht geachte regeling te doen slagen. Hij schreef den min, het niet bevorderlijk te achten voor den geest op de vloot, dat toegegeven werd aan den drang van de or thodox godsdienstige richting. Hier was een eerlijk, ern stig man aan het woord. Dit schrijven, waarbij het ont slag werd aangevraagd was van i4 October. Do minister kon die ontslag-aanvrage verwachten. De heer Marchant (V. D.Hij zoif het niet heb ben gedaan. De heer De Meester: De minister ontving den 15den October den brief en zond hem nog denzelfden dag door met gunstig advies aan de Koningin. (Beweging. Geroep: Schande! Achteraf heet het nu bij den minister, dat hij op dien vlootvoogd prijs stelt. GeroepSchande 1 De heer Schaper (S. D. A. P.): Huichelachtig! AI doende leert men. De heer De Meester: De vlootvoogd werd aan ds. Warners opgeofferd. Hij is opgeofferd aan vermeen de belangen van het personeel en aan het drijven van de orthodoxe richting, waarop het meerendeel van het personeel niet gesteld is. De schoone loopbaan van den vice-admiraal werd hierdoor afgesneden. Spr. brengt hem een eeresaluut. Hij moge troost vin den in de algemeene sympathie en in de overtuiging, dal hij zijn beginselen niet heeft opgeofferd. Dat mag wel eens gezegd worden in deze dagen, waarin men helaas maar al t e vaak beginselverzwakking ziet en, gebrek aan beginselvastheid. De heer Thomson (U. L.): Wien de schoen past, trekke hem aan. (Rumoer). ANNA PAULOWNA. - De arbeider J. B., wonende Kneeskade nabij Oude- sluis. Zondagavond met vrouw en kroost thuis ko mende, kwam tot de onaangename ontdekking, dat in zijn woonkamer een begin vuil brand was, Met moeite wist hij inet eenige emmers water den brand te blus- schen. (Wat kleeren en meubelen zijn geheel of ge deeltelijk verbrand, ook kreeg hij eenige waterschade. Bij Koning en Boeke te Zaandam ij hij verzekerd - St. Maartensbrug;. Naar wij vernemen zal de directie J. Swabe, Don derdagmiddag 22 December, de schoolkinderen alhier in de gelegenheid stellen een voorstelling bij te wo nen van goochelen, muzicale clowns, acrobaten enz. in het lokaal van den heer W. Swarthof. HOOGWOUD. Op den 27 December a.s., voormiddags 11 uur, zul len ten Raadhuize, de wegen, gelegen in de Banne Hoog- en Aartswoud, publiek worden verhuurd voor den tijd van een jaar, onder de ingezetenen dezer gemeente. DE CRISIS AAN „OORLOG". Omtrent den stand van de crisis aan het Departe ment van Oorlog valt voor het oogenblik het volgende mede te deelen: De minister van Oorlog, hoewel het bed moelende houden, deed eergisteren en gisteren de loopende ambts aangelegenheden af en in verband hiermede is te ver wachten, dat hij nog de gewijzigde Oorlogsbegrooling, waaruit alle nieuwe posten zullen teruggenomen wor den. bij de Tweede Kamer zal indienen. Wel verre ervan, dat generaal Cool op staanden voet met ingang van 17 December j.l. reeds zijn ont slag zou hebben genomen, wordt verzekerd, dat de Minister aan zijn reeds kenbaar gemaakt besluit om eervol ontslag aan te vragen, uitvoering denkt te ge ven na afdoening van het Oorlogsbudget. Dit stemt 12. Toen Heinrich zijn ontroering eenigszins meester Iras, vroeg hij: „Mijnheer, mag ik ook vernemen op Iwelke gronden u dat doet? Men neemt een mensch |toch zoo maar niet gevangen." „Kijkt u eens hier*," antwoordde de oude rechter |ernstig. „Kent u dit document?" De jonge advocaat zag het zoo lang gezochte do cument in handen van den rechter. Als door den bliksem getroffen deinsde hij achteruit. „Waar heeft u dat gevonden?" riep hij driftig. „Hier In de schuiflade van uw schrijftafel, doc tor, antwoordde de rechter, „en u zult natuurlijk iu zelf begrijpen, waartoe de wet mij dwingt." „Sedert den dag dat Ik het testament heb opge- laakt, heb ik het niet meer gezien, en met mijn veten ook met geen vinger meer aangeroerd." „Het tegendeel zal ik ook niet beweren, antwoordde tic rechter. „Maar wat ik hier zelf heb ontdekt, ppreekt zoo beslist en daardoor wordt mij zoo streng en weg dien ik heb te bewandelen voorgeschreven, a* u zelf, hoop ik, zult inzien, dat ik moeilijk an- fiers kan handelen dan ik doe. Ik verzoek u dus eleefd mij kalm te volgen. Ik hoop dat die ellen- tige onzekerheid voor u niet lang mag duren." Heinrich had zich weer hersteld. Het scheen alsof hetgeen er de laatste dagen boven zijn hoofd was losgebarsten hem ongevoelig had gemaakt voor leer verdriet en ellende. Hij verzocht den rechter lem toe te staan dat hij nog enkele zaken regelde sn hij begaf zich daarvoor naar zijn klerk. Toen riep Marie, die bij haar verschijnen groote oogen op- ■*tte bij het zien van al die hoogst ernsüge ge- Jthten. De Jonge advocaat besprak kort en bondig enkele dingen betreffende het huis met haar, terwijl Iwl terloops meedeelde, dat hij eenigen tijd af- 1 u aou blijven en volgde daarna de andere heeren. Het was Marie bang te moede geworden, toen zij 1 alles 2ag en egn eigenaardige angst overviel had dit alles te beteekanen? Haar Jonge Moot zijn bureau af en gaf den sleutel aan de toen dadelijk naar den klerk. „Mijnheer Bolsen, wat beteekent dat alles - wat, valt hier toch voor?"' vroeg zij, over al haar leden bevend. „De advocaat is gevangen genomen." „Wat! Waarom?" zeide Marie en zij werd doods bleek. „Ja juffrouw, dat weet ik ook niet Ik denk, dat het betrekking heeft op zijn vader." „Dat zal wel, maar wat gelooft men dan?" vroeg Marie verder. „Ik denk, dat men iets heeft ontdekt dat met den ouden Hinerk niet in orde is, en dat men nu ook verdenking koestert tegenover den advocaat. Zij denken zeker dat mijnheer met zijn vader onder éen hoedje heeft gespeeld." „Wat onder éen hoedje? Waarbij toch? Mijn he mel, mijnheer Bolsen, spreekt toch niet in raadse len," drong Marie bevende aan. „Nu, de schuldeischers te bedriegen dat stel ik mij tenminste voor de oude is, zooals ze mij hebben verteld, zoo half millioen schuldig gebleven, en wellicht denkt men nu dat de jonge heer den oude heeft geholpen." „En gelooft u dat, mijnheer Bolsen?" riep Marie uit en haar oogen richtten zich toornig op den schrijver. „Neen, Marie, dat doe ik beslist niet," luidde het antwoord, „en ik hoop dat de advocaat weer spoedig in vrijheid zal worden gesteld." „Hij is er geheel onschuldig aan," snikte het meisje. „Dat weet ik heel nauwkeurig, mijnheer Bol sen. Het verdwijnen van zijn vader en het loskomen van al de schandalen, het drukte hem neer ik heb dat duidelijk genoeg gezien. Hij was zeer ont steld, toen hij dit alles vernam, hij vermoedde er niets van ik weet dat zoo zeker als de hemel boven mij is, Ik zal dat ook voor het gerecht ver klaren ik zal mij aanmelden Ik heb hem hooren zuchten ja weenen, toen al die wissels kwamen en hij geen geld kon vinden. Ik heb hem angstig naar geld zien zoeken. Ik zal dit alles den rechter meedeelen en men zal mij moeten ge- looven." Zoo klaagde en jammerde Marie, die ten einde raad was. „Ik ben ook van oordeel, dat het mijnheer ten voordeel kon zijn, wanneer jij dat alles daar aan het gerecht vertelt," meende mijnheer Bolsen, ter wijl hij zich verdrietig den neus wreef. HOOFDSTUK 10. Therese was gewoon om eiken middag in de me nagerie te komen om een praatje te maken met haar dieren, zooals zij dat noemde, en te zien of hen niets ontbrak. Dan voederde zij haar dieren met de een of an dere lekkernij, streelde ze en het leek of de beesten op dit gezellige halfuurtje verbazend waren gesteld. Het was zoo langzamerhand gewoonte geworden, dat ook de beide eigenaars op dat tijdstip in de mena gerie waren. Op den dag na Wolfgang's aanzoek ging Therese evenals steeds naar de leeuwenhokken. Eerst had zij de dieren suiker gegeven en aanstonds zouden zij wat melk krijgen. Arendberg was, op verzoek van Therese, haar niet behulpzaam bij dit werk, omdat zij het zoo recht gaarne deed. De an dere principaal kwam steeds wat later en was ook nu nog niet present. Alles ging naar wensch en na afloop der voeding bleef Therese dicht bij de kooi staan, terwijl Arend- berg een stoel had genomen en heel gemoedelijk een sigaar rookte. „De beesten zijn vandaag wonderlijk in hun hu meur," zoo begon de Hollander. „Zij leggen tegen over u al hun wildheid af. Uw lieve stem en mooie oogen schijnen hier voldoende om hen In hun hu meur te houden," voegde hij er galant bij. „Mijnheer Arendberg, weet u niet meer, wat wij zijn overeengekomen?" vroeg Therese. „Dat ik geen vleierijen mag zeggen," antwoordde de Hollander. „Maar u heeft mij nooit verboden de waarheid te zeggen." „Maar u moogt mij niet loven of prijzen," riep Therese. „Dat ls geen lof. Integendeel is het een klacht, want u gebruikt die vriendelijkheid en schoonheid alleen voor de dieren, voor niemand anders, zelfs voor mij niet. Bijvoorbeeld vandaag is u zoo plech tig en ernstig, alsof u van plan is, mij zoo aanstonds te begraven." „Dat heeft ook zijn reden, mijnheer Arendberg. Ik zal deze menagerie moeten verlaten." „Wat?!" riep mijnheer Peter verschrikt uit, terwijl hij van zijn stoel opsprong, zoodat de leeuw Sultan hem boos aankeek. „Ja, er zijn omstandigheden, die mij daartoe dwin gen, hoe het mij ook smart." „Maar hoe is u zoo plotseling tot dat besluit ge komen?" vroeg de Hollander. „Gister wist u nog van niets," voegde zij er verbaasd aan toe. „Ik ben er ook eerst sedert gister toe besloten," antwoordde Therese. „Ik mag en kan u niets verkla ren. Mijn verhouding hier is evenwel onmogelijk en onhoudbaar geworden." „Onherroepelijk?" vroeg Arendberg. „Onherroepelijk is mijn besluit," zeide Therese. „Dan geef ik mijn positie hier ook op," zeide de Hollander, terwijl hij nijdig zijn sigaar wegwierp. „U kunt de menagerie zoo maar niet verlaten." „Wel waarom niet? Ik laat ze eenvoudig staan of ik verkoop mijn aandeel en volg u." „Dat kan niet, mijnheer Arendberg." „Het moet, mejuffrouw." „Ik weet nog niet waarheen ik ga," zeide Therese neerslachtig. „Dat is mij hetzelfde!" riep de ander. „Maar u zoudt mij compromitteeren, mijnheer Arendberg." „Dat kunt u zelf vermijden, mejuffrouw Therese, dat hangt van uw eigen wil af." „Hoe zoo?" „Daardoor dat gij mijn wenschen vervult en als mijn vrouw De Hollander kon dezen zin niet eindigen daar op dat oogenblik de dieren een dof gebrul uitstieten en als dollen door hun kooien snelden, terwijl zij met hun staarten de beschotten geeselden. Therese en Arendberg waren verschrikt terzijde gesprongen en zochten dadelijk naar de oorzaak van deze ongerustheid. Zij bemerkten nu Wolfgang, die van uit de be waarplaats die aan Therese's kleedkamer grensde, stil de menagerie was binnengetreden. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1910 | | pagina 1