es Voor Dammers. Zaterdag 7 Januari 1911. 55e Jaargang. No. 4843. n~ DERDE BLAD. Alles betreffende deze rubriek te richten aan het Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift „Damrubriek". Dit de Partij. Onderstaande stand is uit een partij, gespeeld dooi den heer J. de Haas en een der leden van het Vereen. Ainst. L'<.mgenootschap. Zwart. Wit. J. de Haas. Stand zwart 11 schijven op: 6, 9, 11, 12, 13, 16, 17, IS, 20, 24, 25. Wit 11 schijven op: 22, 26, 27, 28, 29, 33, 34, 35, 36, 39, 43. Ben heel gewone stand, die meermalen in een par- Si tij kan voorkomen. De laatste zet van wit is 48-43, oIcsh nn heeft zwart maar éen zet: 914 of zwart moet een schijf offeren; hetgeen men natuurlijk niet doet. als men het gevaar niet ziet, dat er dreigt. Zwart zag 't niet en speelde 914, waarna wit den volgenden slag deed 1. Wit: Zwart: 914. 2. 2923. 18 49. 3. 3933. 49 21. 4. 33—29. 24 33. 5. 28 39. 17 28. 6. 26 10. Ben leuke slag, waarop wit met 484 3 reeds doel de. EINDSPELEN. Indien het in de partij komt van 3 tegen 1 dam Jli ft) wordt deze meestal als remise afgebroken. Toch zijn Jij er bepaalde standen waarin winst verkregen kan wor den. Wij zullen deze standen in onze rubriek behan- delefa en geven den beoefenaren van het damspel in overweging deze goed te volgen. Velen kunnen daar - hun winste mede doen. ±z Het is aan te bevelen alvorens de oplossing te raadplegen te trachten van het diagram op te lossen. Zwart. )ct del ei ei otje) a. >ct 79 ten kei Wit. Oplossing: Wit: 3148. Zwart: 82 op 19 of 24. A.B. 4830 enz. wint. Variant A. Wit: 3148. Zwart: 83 of 17. 4921 enz. wint. Variant B. Wit: 3148. Zwart: 826 of 35. 1831 of 41 wint CCLXX1X OOK GEEN NIEUWJAARSBRIEF. Daarom moeien wij geduld leei-en hebben met alle, mensclien, ook met onszelf." Maeterlinck. Geen Kerstbrief, geen Oudejaars- of Nieuwjaars- Lilv brief, niets! Reizen en nog eens reizen I Op n boot, itj A trammen, sporen, koopen en verkoopen, geld uitge- IIIUven, en weer op 'n boot- En nog niet rijk. evenmin ••tals tevTeden! Nog niet voldaan! Toch geen rust, toch IjAgeen vrede, toch geen welbehagen! Weggaan om terug te keeren, de pakken pakken, om er bij neer te gaan LIlp zitten, hoogstens om ze uit te pakken en dan tooh weer in te pakken. Vice versa dienst van gedoe en heen en weer loopenOpstaan om te gaan z.tten "en gaan ziften om weer op te staanEiken dag dezelfde ratel van denzelfden jongen, die bij dénzelfden vuilniswagen behoort, en hoogslens wat ander vuil uit dezelfde vuil- nisbakken komt weghalen. Dezelfde trams, dezelfde bak- ker. dezelfde kruiaeniersjongen, dezelfde barbier, de zelfde inktpot,.... dezelfde brieven, met telkens god dank, dat er tenminste d i e variatie aan verbonden is 1 'n ander cijfer er boven. Vijf en zeventig, zes en zeventig, zeven en zeventig! En dan even kijken of ze in 't Romeinsdie cijferschrift wel gced geschreven zijn. 'n Leven van grutten tellen! Van klein gedoe, telkens weer 't zelfde, om niet in de war te raken. Van de straat veertien treden naar boven, en dan van hoven Ti li weer veertien treden naar beneden, om weer op straat te staan. Odi ooh, Kaptein, wat is 't leven todi ver- velend I Mag 'k eens even geeuwen? Ga je gang! Je mag hier doen, alsof je thuis bent. Maar uw leven is toch zoo vervelend niet. Er is, dunkt mij. nog al afwisseling in. Zou u dat denken? Thuis ligt 't papier al weer klaar. Welk papier? Voor de Sohager natuurlijk, altijd voor de Scha- gesri Ja. u mag dat nou 'n lot uit de loterij noemen, om voor zoo'n krant te werken, mapir 't is 'n lot, waar nooit 'n prijs op valt. Nooit! Iedere week 't zelfde. Tien. twaalf velletjes schrijfpapier, tien, twaalf kranten rondom je. waar je toch niets aan hebt want ze vertellen en liegen allemaal 't zelfde en dén 'n brief, 'n Amsterdamsche brief, dien ik wel schrijven moet, om ten minste zoo nu en dan eens le kunnen eten. 0„"tis ijselijk vervelend l Maar natuurlijk, L hebt «laar geen weet van! IJ, die de 'wereld omzeilt, of liever ornsloomt, en elke reis en iedercn dag nieuwe indruk ken opdoet, vandaag met n consul, de volgende reis met den burgemeester van 'n wereldstad aan tafel zit, interessante gesprekken voert, tamelijk wat naar uw hand kunt zetten, steeds in gezelschap bent van lui uit de „upper ten'' U dineer! toch gewoonlijk aan tafel, eerste klasse? U hebt afwisseling genoeg, en weet niet wat 't beteekent 'n kleintje onder de kleintjes te wezen en eiken dag maar weer, dat relieflooze leven te leven van.. Stop eens even. Is er 'n boot in 'l zicht? Of 'n walvisch? Geluk kig! Misschien wel. Maar mag ik U even herinneren, dat ik 'n paar jaren geleden hel feest,.... hoor goed, meneer H. d. H.... het „feest zeg ik, gevierd heb van mijn honderdste reis. Jongejongc, dat is prachtig! Ja. dat zet de Directie toen ook. Ik ben toen ook gefeliciteerd geworden, door iedereen; ik geloof zelfs ook door mijn vrouw. Er waren er althans heel wat bij, van wie ik niet de minste reden had te vermoe den of denken kon, dat ze iets tegen me hadden. Ze hebben me toen zelfs cadeaus en cadeautjes vereert, Kijk. daar hangt er een van. Das 'n mooi ding: 't Is ook mooiDat moet ik zelf bekennen. En al de andere waren óók mooi; maar.... Och, de men- schen meenen t goed; de kwestie is alleen maar, «lat je in zulke oogenblikken en in zulke omstandigheden niet weet wat je zeggen moet. Er was :n kleine pauze; en toen antwoordde ik op n toon van begrijpen en net alsof ik iets heel gewichtigs zei: „Ja. daartoe is n mensch dan soms te vol." Zèl u iels9 Ik zei, .dat 'n mensch in zulke oogenblikken soms te vol is, om iets te zeggen." Maar ik zei 't aarze lend, omdat de lichte trek van ironie, op :t gelaat tegenover mij1, mij onraad deed speuren. Ja, dat zou wel kunnen, klonk 't bijna zuchtend. Alweer 'n pauze. Toen, min óf meer deelnemend; "„Hoelang schrijft u nu al brieven voor de Schager krant?" Vijf en twintig December 1901 schreef ik mijn eersten. U hebt dien datum goed onthouden. Och ja, wat zal ik zeggen? 'n Veroordeelde onthoudt gewoonlijk den datum van zijn veroordeeling goed. Zoo heb ik er in mijn familie, die maar nooit den datum van hun huwelijk vergeten kunnen, en weer anderen, die telkens praten over dpn dag hunner ge boorte. 't Schijnt, dat 'n mensch er soms behagen in vindt, oni oude wonden, die de tijd bezig was te heelen en te doen vergetenweer open te ïijlen. Ja, dat is iets* heel vreemds". En toen weer met zekere. Idkeélneming„Aan den hoeveelsten brief is nu bezag?" Dat 'weefcak niet, maar t is over de tweehonderd. Jonge jonge, dat is prachtig Ja. dat heb ik wel meer gehoord. Ze hebben er mij ook wel eens mee gefeliciteerd, maar t. gelukkig helaas nooit tot cadeautjes gebracht. Uit eerbied waarschijnlijk. Dat denk ik. Waar gaat u nu over schrijven? Dat weet ik niet. kaptein. Dat weet ik nooit. Als ik de tale Kanaans sprak, dan zou ik zeggen: „Wat de Heer mij in 't harte zal leggen". Maar als ik dit dan nu moest doen, dan zou ik over verveling gaan schrijven, want die intenselijke verveling... Niet doen, H. d. H., niet doen! Zulke oogenblik ken heeft ieder ik vertelde u immers, dat ik al over de honderd malen de zee ben overgestoken en dat ik toen zelfs nog gefeliciteerd ben? Maar 'n verslan- <b'g .mensch komt ook dat te hoven, en u bent niet de man, om u door zoo'n bagatel te laten platdrukken. Schrijf 'n Nieuwjaarsbrief, 'n gewonen Nieuwjaarsbrief, cn vertel ons nog eens hoe mooi liet leven is en hoe vol afwisseling. Je moet niet zoo pessimistisch, wezen, er is schaduw genoeg. Zoek den zonnekant op en vertel ons weer wat je daar ziet, en Verniel in 's hemels naam je reputatie van gezond optimist niet, door aan 'n gril. toe to geven. De wereld en het leven zijn nu nog even be langrijk als voor je vertrek. En :n paar minuten later stond ik alleen, en nu zit ik in mijn kamer om 'n brief te gaan schrijven voor de krant. Waarover? Ik weet 't niet. Zeg, Trapman, kan je me niet eens 'n onderwerp opgeven? Het Nieuwe- jaar zet zich zoo donker voor me in, dat ik niets zie. Gelezen heb ik nog niels. Enkel maar gepraat en gezucht, en daar wordt 'n mensch niet veel wijzer bij. De paar brieven en briefkaarten, die mij van over den oceaan werden toegezonden, om mij 'n gelukkig jaar te wen- schen. heb ik met denzelfden wensch beantwoord, zon der 'n enkele nieuwe gedachte. En als ik nu maar vist, waar het aan lag, dan zou ik probeeren 't te veranderen. Maar dat weet ik niet. en ik zit voor den zooveelsten keer met m ijzelven opgescheept, net als 'n dominé, die moet preeken over de goedheid Gods en nijdig de deur as uifgeAoopen; nei als 'n burgemeester, die hu welijken sluit en inzegent, en over 't geluk wan getrouwd te zijn aandoenlijke toespraken houdt en thuis geen leven heeft. Das 'tbaantje, begrijp je? Niets anders dan 't baantje! Maar zoo'n dominé kan niet goed preeken, en zoo'n burgemeester geen goeie toespraak houdenj en zoo'n briefschrijver geen goeien bnef schrijven. Dat kan niet. Wat 'n mensch doet, moet hij doen met hart en ziel en anders moet hij 't laten. Ik kan toch anderen niet blij maken, als ik 't zelf niet ben? Ik kan toch anderen niet belangstellend maken, als ik zelf geen belangstelling Web? Ernstig wezen js geen kunst: dat is n gave, zooals alles gave i.stevredenheid en goed heid en helderziendheid en wijsheid en nog veel meer, dat de menschen deugden noemen. En deugden kan men verkrijgen door er naar to streven, maar ze vallei? niet uit de lucht, evenmin als gouden tientjes; daar moet voor gewerkt worden. En als ik 'dan nu geen brief kan schrijven al is brieven schrijven nu juist geen deugd - dan is dit, omdat ik er niets voor ge daan heb. En daarom zal ik er dan nu ook maai- geen schrijven, want 't is beter geen brief te schrijven, dan een, die 't drukken, .laat staan, het .Lezen met waard is. De woorden van den kaptein waren wel goed, maai de grond van mijn hart was niet genoeg omgeploegd, om ze daarin als zaad le doen neervallen en vruchten te doen voortbrengen. Do wereld en het leven zijn altijd belangrijk, nu niet minder dan voor ïnijn heengaan. Daar J.gt 't dan ook niet aan. T Ligt aan .mijzelf, en toch doe ik altijd mijn best om niet arillig of ongestadig te wezen; want menschen die om Se vijf minuten van humeur veranderen zijn niet uit te staan. Maar nu kan ik 't heusch niet helpen, en ik zal mijn best doen hel jaar beter te beëindigen, dan ik het nu bejpnnen ben. Met mijn beste wenschen voor U allen Voor 1911. ben ik als steeds t.t. H. d. H. I Het ligt bepaald in de bedoeling der Directie van den Landbouw deze tellingen met groote nauwkcu- righeid telkens na een aantal jaren opnieuw te doen plaats hebben. Men krijgt dan een duidelijk beeld van den toestand der veehouderij in het geheele land en in zijne deelen en kan nagaan, waar en op welk gebied er voor- of achteruitgang is. Hoe was het in Juni 1910 gesteld met, het Ne- dcrlandst-he rundvee? Do tolling leerde, dat er 2.026.943 stuks rundvee was, waarbij 1.068.361 stuks melk- en kalfkoeien, 23.309 stuks springstieren en de rest Jongvee cn mostvee. De voorlaatste telling in December 1904 had op geleverd 1.690.463 stuks rundvee, waarbij 973.078 stuks melk- en kalfkoeien en 18.183 stuks spring stieren. Duidelijk /Jet men uit deze cijfers, dat «le Neder- landsche rundveestapel in O jaren flink vooruit, ge gaan is in aantal, nl. 20% in totaal en 10% voor het melkvee. Vooral de hoeveelheid jongvee is sterk toegeno men, voor runderen onder 1 jaar is die toename bij na 28% en voor jongvee boven 1 jaar 22%. Het verschillend tijdstip der tellingen, in 1910 in «Juni, in 1904 in December, heeft beslist invloed op de uitkomsten gehad, maar toch mag men uit de laatstgehouden telling opmaken, dat er in Nederland een krachtigen aanfok bestaat. Het grootste belang van het melkvee brengt er ons toe uit de vele tabellen een klein uittreksel te maken, waaruit men duidelijk kan zien de hoeveel heid melkvee en de toename ervan in de verschil lende provinciën van ons land. Een tweede staatje geeft hetzelfde aan voor den totalen rundveestapel van iedere provincie. Een aan dachtig nagaan en vergelijken der cijfers is zeer leerzaam. Overzicht van het Melkvee. 1910. 1904 Melk- en Kalfkoeien Groningen 47.362 40.498 Friesland 167.241 149.679 Drenthe 51.142 44.902 Overijssel 103.208 91.092 Gelderland 118.340 102.680 Utrecht 75.001 64.517 Noordholland 126.019 118.604 Zuidholland 177.577 159.964 Zeeland 25.822 26.705 Noordbrabant 118.635 119.911 Limburg 58.014 54.546 Nederland 1.068.361 973.098 Overzicht van het totaal Rundvee, Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noordholland Zuidholland Zeeland Noordbrabant Limburg Nederland 1910. Totaal 106.655 306.574 96.198 180.781 283.278 131.083 204.532 302.813 83.800. 225.932 105.297 1904. Rundvee. 91.257 247.692 78.474 144.290 218.084 101.428 174.021 250.246 83.007 210.339 91.625 2.026.943 1.690.463 Hoe sterk onze veestapel in honderd jaar voor uitgegaan is, blijkt uit het volgende. De eerste vee- telling in Nederland geschiedde in 1800. Door do toenmalige regeering werd het aantal runderen ge schat op 2 millioen 'stuks. Het resultaat der gehou den telling was slechts 902.526 stuks, derhalve nog niet de helft. Thans kunnen wij met trots vermelden, dat Ne derland meer dan 2 millioen stuks runderen en meer dan 1 millioen melkkoeien heeft. Bovendien kan men gerust verklaren, dat de kwaliteit der dieren in ruim een eeuw zeer sterk is verbeterd. 3.068.369 kiekens. Onze cicrproducli'.' is pi.' j; .j: nel circa 180 millioen stuks lo.g.Miemen. Moest Nederland voorheen meer tieren in- dan uitvoeren, thans voeren wij 7.nillioen K.G. «>f g:rckend 17 t ieren per K.G.. 127' nillioen Stuks jneer lit. Bovenstaande iiicdcdeclinecn zijn ontleend n-iii N'o. 6 der Verslagen en Mtdedeeliiig -n van de Directie van den landbouw, .l.mrguig 191Ö. Hierin zijn behalve «I- Veetelling van 1910. opg-nomon een opstel over „Hel Kadaster in Nederland een opstel over „De cultnur der ondcrgeloopen polders in Zeelanden een bijdrage over Arbeidsbemiddeling ten pkttlelande". Op het laat ste hopen we later terug te komen. I). E. LANDMAN'. Gemengd Nieuws. KEN ADVEKTEKRKND WERELDDEEL. De regeering van het Australisch gemeenetx»t gaat in 1911 voor f 240.000 adverteeren In Europe«j8<he bladen, ten bate van Australische, voor Europa ge stichte, artikelen. GROOTE FORTUINEN. De buitenlandsche bladen maken weer eens mel ding van echt „Amerikaansche" fortuinen. Drie jaar geleden overleed de bekende suiber-lndustrlëel Hen- ry Osborne Havemeyer. De nalatenschap is nu pas geheel vastgesteld. Zij blijkt 17,107,165 te bedra gen. Voor de nagedachtenis van dezen heer Have meyer is het echter allesbehalve eervol, dat nader hand is gebleken, dat de suikertrust.. door middel van welke Havemeyer zijn fortuin zoo had weten te vergrooten, zich jaren lang aan allerlei knoeierijen en belastingontduiking had schuldig gemaakt. Een tweede reusachtige nalatenschap was die van den bankier John Stewart Kennedy, een spoorweg financier van Schotsche origine, die, naar nu is ge bleken, 'n vermogen heeft nagelaten van 65558.778. De erfgenamen moeten aan successierecht maar eventjes zes millioen gulden neertellen. DE FOOI. Niewjaarsdag dag der fooien! Niewjaarswcok week der fooien, ja, in sommige deelen van ons land zelfs nieuwjaarsmaand maand der fooien! Het woord fooi is in beteekenis ongeveer gelijk met het Fransche voie d.w.z. weg. In vroegere eeu wen was men gewoon bij het verlaten van zijn wo ning en vrienden, een volje of afscheidsmaal te ge ven en daarvan ls afkomstig: zijn voye, - foye, - fooi, - afscheid of „taart" geven. Er zijn noga streken in ons land waar de oogstkoek na het binnenhalen van den oogst gebakken wordt, de fooi of taart genoemd. Men vindt vermeld, dat vele eeuwen ge leden een fooi den naam droeg van „een waerde- cors" of drinkgeld, o. a. gaf Jan van Bloys, het wijf. dat gras in zijn kamer bracht (stel u voor, lezer, om het ongedierte te lokken, en er dus nachLs niet door gekweld te worden) een goede fooi. Wan neer men in oude stadsrekeningen leest, dan kan men elk oogenblik aangeteekend vinden, dat vreem delingen fooien kregen, zoodat men niet behoeft te zuchten over fooien in onzen tijd. Godspenningen, pillegiften, en fooien, ze wortelen in de oude historie. Wij vonden o. a. vermeld dat de beroemde Cornelis van Beveren, eenige dagen te Amsterdam vertoevende bij bloedverwanten, de vol gende fooien gaf: „Aan den binnenknecht een pond, Aan den buitenknecht een pond, Aan den koetsier een schelling, Aan den palfrenier een halve schelling. Aan de meisjes elk twee groot." In vroegere dagen, zoowel als tegenwoordig, werd vaak tegen het fooienstelsel geijverd, en desalniette min en evenwel nochtans zong vader Cats reeds lang geleên „Het is er en het blijft er!" HET NIEUWE STADHUIS VAN NEW-YORK. The Builder van 12 Nov. 1910 brengt afbeelding en beschrijving van. (hel nieuwe stadhuis te New-York. Het gebouw in quaestic zal de thans verspreide kan toren van het New-Yorksdhe gemeentebestuur vereeni- OVERZICHT VAN HET AANTAL 1910 PAARDEN. 1901 boven onder boven onder Groningen 3 jaar 3 jaar 3 jaar 3 jaar 26.985 11.695 24.351 10.208 Friesland 20.335 6.320 19.739 5.357 Drenthe 10.595 4.877 10.252 3.805 Overijsel 18.340 4.914 16.846 5.381 Gelderland 30.783 15.079 28.087 11.557 Utrecht 9.249 3 645 9.311 3.603 Noordholland 24.086 5.258 22.091 5.055 Zuidholland 35.225 9.211 32.687 7.731 Zeeland 19.374 13.194 18.618 8.876 Noordbrabant 30.969 10.334 29.247 7.993 Limburg 12.625 4.284 10.550 3.932 Nederland 238.566 88.811 221.779 73.498 Grepen mt Land- ei TninDonw. CLM. DE UITKOMSTEN DER VEETELLING VAN 1910. Van 20 Mei tot 20 Juni 1910 is er in Nederland eene veetelling gehouden met het doel voldoend nauwkeurige opgaven te krijgen over het aantal stuks van elke veesoort. De gegevens voor het laatst in December 1904 verzameld en telken jare opgeno men in het Verslag over den Landbouw, werden niet meer betrouwbaar geacht en de twijfel was werke lijk niet ongegrond, dat er in die statistiek heel wat fouten waren. Over het algemeen kan worden verklaard, dat de telling, dank zij de medewerking van de Burgemees ters en de door hen aangewezen tellers, uitstekend is geslaagd, zoodat men het ervoor mag houden, dat de gegevens, wat betrouwbaarheid betreft, zeer wei nig te wenschen overlaten. In Juni 1910 waren er buiten de paardep van het leger, die niet meegeteld zijn. in Nederland totaal 327.377 paarden, tegenover 295.277 stuks in December 190-1. De vermeerdering van den geheelen paardenstapel is 11 die van de jonge paarden zelfs 21 öo. Het aantal jonge paarden is dus beduidend toege nomen, wat een natuurlijk gevolg is van de uitbreiding der fokkerij in de meeste streken van ons land. Belangrijk is zeker ook de toename van het 'aantal hitten, zoowel in kleine landbouwbodrijfjes als voor ne ringdoenden. In de sleden is het aantal paarden afgenomen, wal vooral op rekening komt van verandering der paarden trams in eleelrische en vervanging van paarden en rij tuigen 'd'oor automobielen. In' Amsterdam, Rotterdam en de 11 hoofdsleden der provincie waren in 1910 ongeveer 15900 paarden en in 1904 16.600 stuks. Omtrent de schapen ontleenen we aan het verslag der telling, dat er in Juni 1910 in Nederland waren 77o.l03 stuks, waarvan 369.149 boven 1 jaar en 405.954 s'.uks beneden 1 jaar. Hierbij zijn niet gerekend 113.933 stuks heideschapen. In Noordholland telde men in Juni 1910 aan scha pen boven 1 jaar 144.902 en aan schapen on«ler 1 jaar 121.076 en in Zuidholland van «ie eerste soort 24.141 en 63.708. De groote uitvoer van lammeren naar Zuid holland in Juni is hier uil-af te leiden, vooral Texel expor teert dan veel wol vee naar Leiden. De cijfers van December 190-4 en die van Juni 1910 zijn voor hel wolvee niet vergelijkbaar. Op grond van verschillende beschouwingen komt men toch to! de mee ning. dat de schapenhouderij in Nederland in aantal teruggaat. Een telling in Juni over eenige jaren te hou den, zal dit duidelijk kunnen maken. Wat het aantal schapen per 100 H.A. gras- en bouw land aangaat, slaat Noordholland boven aan met 134 stuks op elke 100 H.A.; daarop volgt Friesland met 62. Groningen met 54, Zuklholland met 37 en Utrecht met 27 schapen per 100 H.A. Zeer waarschijnlijk is het aantal varkens in ons land sedert 1904 belangrijk toegenomen. In Juni 1910 was het totaal voor Nederland 1,259,844 stuks, waarvan 61.485 in Noordholland. In Gelderland was 'het aantal 266.096 en in Zuidholland 186.327. In verhouding tot de bevolking is hel aantal varkens in Nederland klein, n.l. 216 op 1000 inwoners, tegen over Duilschiand met 354 varkens op 1000 inwoners cn Denemarken met 578 stuks op 1000 inwoners. Wat de fokkerij betreft, staan Drenthe. Overijssel en Gelderland bovenaan; de mesterij treedt meer op den voorgrond in de weideslreken en de zandstreken, vooral in Zuidholland, Gelderland, Noordbrabant en Limburg. Belangrijk is het aantal hoenders toegenomen sinds de laalste telling in 1903. De vermeerdering bedraagt eene kleine 2 millioen stuks kippen. De geheele hoen derstapel was in 1910 6.709.593 oudere kippen en gen onder één dak, maar op 25 boven- en 2 onder- grondsche verdiepingen in hel hoofdgebouw, terwijl de centrale middentoren nog 15 extra verdiepingen lelt. j Het gebouw beslaat 375 X 105 voel. De ondergrond- schc verdiepingen, waarin «oen slaIion voor dc Rapid Transit Subway. strekken zich echter zijdelingsch bui ten het gebouw uit. Ghambersstreet wordt dwars door het stadium gevoerd door een overwelfden doorgang Vnn 10 voet hocglc. die lot aan de 4e verdieping reikt. De hoogte van het hoofdgebouw bedraagt 357 voet boven de straat, de toren stijgt nog 203 voet hooger. 32 liften onderhouden het verkeer. Een bijzondere studie vereischte de fundeering van dit reuzen gebouw, welks gewicht op 330 millioen ponden wordt aangegeven. De vaste rotsbodem was onder het terrein gelegen op een diepte van deels 200 voet onder straatniveau. Het gebouw werd ge fundeerd op caissons waarvan er 38 ter diepte van 77 voet werden neergelaten op een bank van vast zand, dat met 6 ton per vierkante voet belast werd. terwijl de andere door water, loopzand en grint wer den gezonken tot zij op 140 voet de vaste rots ont moetten. Eene moeilijkheid bij deze fundeering was de nabijheid van werken als de Brooklynbrug. het gebouw der „World" en de „Hall of Records" welke ondiepe fundeeringen op zand hadden en groote om zichtigheid vroegen. SGÜ h 900 man waren aan het werk en een uitgebreide werkplaats waarbij een machine met 1200 PK. was ingericht. De lucht druk in de caissons steeg tot 40 a 42 lb. per vier kante inch. Om de caissons te doen zakken waren enorme belastingen, tot 1000 ton, noodig. De grootste caisson, die bestemd is 5000 ton te dragen, is groot 31 X 26 voet. Het gebouw is evenals alle torenhuizen eene ijzer constructie, die deels door beton deels door omklee ding met holle steen beschermd is tegen brand en roesten. Geweldige belastingen zijn daarbij op enkele punten geconcentreerd. Een der kolommen heeft, niet minder dan 5.475.000 lb. te dragen; op een ander punt is een reusachtig schoorwerk ontworpen dat van de 3e tot de 5e verdieping reikt en de bovenliggen de belastingen overbrengt op twee punten die nu resp. 3,204,000 en 1,029.000 lb. dragen. R E C L s» M k S. duuB doch weten het niet. Vele mannen en vrouwen hebben nier- en blaas- kwalen, doch kennen ongelukkigerwijze hun ziekte niet onder dien naam. Zij schrijven hun zenuwhoofd pijn, verlammende pijn in den rug en de lendenen, duizeligheid, rheumatische pijnen, enz. aan andere oorzaken toe. Somtijds is dit zoo. doch verreweg in de meeste gevallen zijn het de niergiften iu het bloed, die dat afgematte en rustelooze gevoel, die urine-stoornissen, waterzucht, rheumatiek en rugpijn veroorzaken. Zij zijn het, die u prikkelbaar, zeurend over kleinighe den en spoedig ontmoedigd maken. Doch verbeeldt u niet, dat gij een ongeneeslijke ziekte hebt en dat gij niet gezond kunt worden. Be handelt de oorzaak uw nieren door het ge bruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die de nieren krachtig en gezond maken en hen zoodoende in staat stellen om de onzuiverheden, die uw lijden veroorzaken, uit het lichaam af te voeren. Wacht u voor namaak. Op iedere echte doos komt ons handelsmerk de man met zijn handen in de lendenen voor. Foster's Rugpijn Nieren Pil len zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rot gans. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel f 1.75 voor éen, of f10.voor zes doozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 9