es Voor Dammers.
Zaterdag 7 Januari 1911.
55e Jaargang. No. 4843.
n~
DERDE BLAD.
Alles betreffende deze rubriek te richten aan het
Bureau Schager Courant en voorzien van het opschrift
„Damrubriek".
Dit de Partij.
Onderstaande stand is uit een partij, gespeeld dooi
den heer J. de Haas en een der leden van het Vereen.
Ainst. L'<.mgenootschap.
Zwart.
Wit.
J. de Haas.
Stand zwart 11 schijven op: 6, 9, 11, 12, 13, 16,
17, IS, 20, 24, 25.
Wit 11 schijven op: 22, 26, 27, 28, 29, 33, 34,
35, 36, 39, 43.
Ben heel gewone stand, die meermalen in een par-
Si tij kan voorkomen. De laatste zet van wit is 48-43,
oIcsh nn heeft zwart maar éen zet: 914 of zwart moet
een schijf offeren; hetgeen men natuurlijk niet doet.
als men het gevaar niet ziet, dat er dreigt.
Zwart zag 't niet en speelde 914, waarna wit
den volgenden slag deed
1.
Wit:
Zwart: 914.
2.
2923.
18 49.
3.
3933.
49 21.
4.
33—29.
24 33.
5.
28 39.
17 28.
6.
26 10.
Ben leuke slag, waarop wit met 484 3 reeds doel
de.
EINDSPELEN.
Indien het in de partij komt van 3 tegen 1 dam
Jli ft) wordt deze meestal als remise afgebroken. Toch zijn
Jij er bepaalde standen waarin winst verkregen kan wor
den. Wij zullen deze standen in onze rubriek behan-
delefa en geven den beoefenaren van het damspel in
overweging deze goed te volgen. Velen kunnen daar
- hun winste mede doen.
±z Het is aan te bevelen alvorens de oplossing te
raadplegen te trachten van het diagram op te lossen.
Zwart.
)ct
del ei
ei
otje)
a.
>ct
79
ten
kei
Wit.
Oplossing:
Wit: 3148. Zwart: 82 op 19 of 24. A.B.
4830 enz. wint.
Variant A.
Wit: 3148. Zwart: 83 of 17.
4921 enz. wint.
Variant B.
Wit: 3148. Zwart: 826 of 35.
1831 of 41 wint
CCLXX1X
OOK GEEN NIEUWJAARSBRIEF.
Daarom moeien wij geduld leei-en hebben
met alle, mensclien, ook met onszelf."
Maeterlinck.
Geen Kerstbrief, geen Oudejaars- of Nieuwjaars-
Lilv brief, niets! Reizen en nog eens reizen I Op n boot,
itj A trammen, sporen, koopen en verkoopen, geld uitge-
IIIUven, en weer op 'n boot- En nog niet rijk. evenmin
••tals tevTeden! Nog niet voldaan! Toch geen rust, toch
IjAgeen vrede, toch geen welbehagen! Weggaan om terug
te keeren, de pakken pakken, om er bij neer te gaan
LIlp zitten, hoogstens om ze uit te pakken en dan tooh
weer in te pakken. Vice versa dienst van gedoe en heen
en weer loopenOpstaan om te gaan z.tten "en gaan
ziften om weer op te staanEiken dag dezelfde ratel
van denzelfden jongen, die bij dénzelfden vuilniswagen
behoort, en hoogslens wat ander vuil uit dezelfde vuil-
nisbakken komt weghalen. Dezelfde trams, dezelfde bak-
ker. dezelfde kruiaeniersjongen, dezelfde barbier, de
zelfde inktpot,.... dezelfde brieven, met telkens god
dank, dat er tenminste d i e variatie aan verbonden
is 1 'n ander cijfer er boven. Vijf en zeventig, zes en
zeventig, zeven en zeventig! En dan even kijken of ze
in 't Romeinsdie cijferschrift wel gced geschreven zijn.
'n Leven van grutten tellen! Van klein gedoe, telkens
weer 't zelfde, om niet in de war te raken. Van de
straat veertien treden naar boven, en dan van hoven
Ti li weer veertien treden naar beneden, om weer op straat
te staan. Odi ooh, Kaptein, wat is 't leven todi ver-
velend I Mag 'k eens even geeuwen?
Ga je gang! Je mag hier doen, alsof je thuis
bent. Maar uw leven is toch zoo vervelend niet. Er
is, dunkt mij. nog al afwisseling in.
Zou u dat denken? Thuis ligt 't papier al weer
klaar.
Welk papier?
Voor de Sohager natuurlijk, altijd voor de Scha-
gesri Ja. u mag dat nou 'n lot uit de loterij noemen,
om voor zoo'n krant te werken, mapir 't is 'n lot, waar
nooit 'n prijs op valt. Nooit! Iedere week 't zelfde.
Tien. twaalf velletjes schrijfpapier, tien, twaalf kranten
rondom je. waar je toch niets aan hebt want ze
vertellen en liegen allemaal 't zelfde en dén 'n
brief, 'n Amsterdamsche brief, dien ik wel schrijven
moet, om ten minste zoo nu en dan eens le kunnen
eten. 0„"tis ijselijk vervelend l Maar natuurlijk, L hebt
«laar geen weet van! IJ, die de 'wereld omzeilt, of liever
ornsloomt, en elke reis en iedercn dag nieuwe indruk
ken opdoet, vandaag met n consul, de volgende reis
met den burgemeester van 'n wereldstad aan tafel zit,
interessante gesprekken voert, tamelijk wat naar uw
hand kunt zetten, steeds in gezelschap bent van lui uit
de „upper ten'' U dineer! toch gewoonlijk aan tafel,
eerste klasse? U hebt afwisseling genoeg, en weet
niet wat 't beteekent 'n kleintje onder de kleintjes te
wezen en eiken dag maar weer, dat relieflooze leven
te leven van..
Stop eens even.
Is er 'n boot in 'l zicht? Of 'n walvisch? Geluk
kig!
Misschien wel. Maar mag ik U even herinneren,
dat ik 'n paar jaren geleden hel feest,.... hoor goed,
meneer H. d. H.... het „feest zeg ik, gevierd heb
van mijn honderdste reis.
Jongejongc, dat is prachtig!
Ja. dat zet de Directie toen ook. Ik ben toen
ook gefeliciteerd geworden, door iedereen; ik geloof
zelfs ook door mijn vrouw. Er waren er althans heel
wat bij, van wie ik niet de minste reden had te vermoe
den of denken kon, dat ze iets tegen me hadden. Ze
hebben me toen zelfs cadeaus en cadeautjes vereert,
Kijk. daar hangt er een van.
Das 'n mooi ding:
't Is ook mooiDat moet ik zelf bekennen. En
al de andere waren óók mooi; maar.... Och, de men-
schen meenen t goed; de kwestie is alleen maar, «lat
je in zulke oogenblikken en in zulke omstandigheden
niet weet wat je zeggen moet.
Er was :n kleine pauze; en toen antwoordde ik op
n toon van begrijpen en net alsof ik iets heel gewichtigs
zei: „Ja. daartoe is n mensch dan soms te vol."
Zèl u iels9
Ik zei, .dat 'n mensch in zulke oogenblikken
soms te vol is, om iets te zeggen." Maar ik zei 't aarze
lend, omdat de lichte trek van ironie, op :t gelaat
tegenover mij1, mij onraad deed speuren.
Ja, dat zou wel kunnen, klonk 't bijna zuchtend.
Alweer 'n pauze. Toen, min óf meer deelnemend;
"„Hoelang schrijft u nu al brieven voor de Schager
krant?"
Vijf en twintig December 1901 schreef ik mijn
eersten.
U hebt dien datum goed onthouden.
Och ja, wat zal ik zeggen? 'n Veroordeelde
onthoudt gewoonlijk den datum van zijn veroordeeling
goed. Zoo heb ik er in mijn familie, die maar nooit
den datum van hun huwelijk vergeten kunnen, en weer
anderen, die telkens praten over dpn dag hunner ge
boorte. 't Schijnt, dat 'n mensch er soms behagen in
vindt, oni oude wonden, die de tijd bezig was te heelen
en te doen vergetenweer open te ïijlen.
Ja, dat is iets* heel vreemds". En toen weer met
zekere. Idkeélneming„Aan den hoeveelsten brief is
nu bezag?"
Dat 'weefcak niet, maar t is over de tweehonderd.
Jonge jonge, dat is prachtig
Ja. dat heb ik wel meer gehoord. Ze hebben
er mij ook wel eens mee gefeliciteerd, maar t. gelukkig
helaas nooit tot cadeautjes gebracht.
Uit eerbied waarschijnlijk.
Dat denk ik.
Waar gaat u nu over schrijven?
Dat weet ik niet. kaptein. Dat weet ik nooit.
Als ik de tale Kanaans sprak, dan zou ik zeggen:
„Wat de Heer mij in 't harte zal leggen". Maar als
ik dit dan nu moest doen, dan zou ik over verveling
gaan schrijven, want die intenselijke verveling...
Niet doen, H. d. H., niet doen! Zulke oogenblik
ken heeft ieder ik vertelde u immers, dat ik al
over de honderd malen de zee ben overgestoken en
dat ik toen zelfs nog gefeliciteerd ben? Maar 'n verslan-
<b'g .mensch komt ook dat te hoven, en u bent niet de
man, om u door zoo'n bagatel te laten platdrukken.
Schrijf 'n Nieuwjaarsbrief, 'n gewonen Nieuwjaarsbrief,
cn vertel ons nog eens hoe mooi liet leven is en hoe vol
afwisseling. Je moet niet zoo pessimistisch, wezen, er
is schaduw genoeg. Zoek den zonnekant op en vertel
ons weer wat je daar ziet, en Verniel in 's hemels naam
je reputatie van gezond optimist niet, door aan 'n gril. toe
to geven. De wereld en het leven zijn nu nog even be
langrijk als voor je vertrek.
En :n paar minuten later stond ik alleen, en nu zit
ik in mijn kamer om 'n brief te gaan schrijven voor
de krant. Waarover? Ik weet 't niet. Zeg, Trapman,
kan je me niet eens 'n onderwerp opgeven? Het Nieuwe-
jaar zet zich zoo donker voor me in, dat ik niets zie.
Gelezen heb ik nog niels. Enkel maar gepraat en gezucht,
en daar wordt 'n mensch niet veel wijzer bij. De paar
brieven en briefkaarten, die mij van over den oceaan
werden toegezonden, om mij 'n gelukkig jaar te wen-
schen. heb ik met denzelfden wensch beantwoord, zon
der 'n enkele nieuwe gedachte. En als ik nu maar vist,
waar het aan lag, dan zou ik probeeren 't te veranderen.
Maar dat weet ik niet. en ik zit voor den zooveelsten
keer met m ijzelven opgescheept, net als 'n dominé,
die moet preeken over de goedheid Gods en nijdig de
deur as uifgeAoopen; nei als 'n burgemeester, die hu
welijken sluit en inzegent, en over 't geluk wan getrouwd
te zijn aandoenlijke toespraken houdt en thuis geen
leven heeft. Das 'tbaantje, begrijp je? Niets anders dan
't baantje! Maar zoo'n dominé kan niet goed preeken,
en zoo'n burgemeester geen goeie toespraak houdenj
en zoo'n briefschrijver geen goeien bnef schrijven. Dat
kan niet. Wat 'n mensch doet, moet hij doen met
hart en ziel en anders moet hij 't laten. Ik kan toch
anderen niet blij maken, als ik 't zelf niet ben? Ik
kan toch anderen niet belangstellend maken, als ik zelf
geen belangstelling Web? Ernstig wezen js geen kunst:
dat is n gave, zooals alles gave i.stevredenheid en goed
heid en helderziendheid en wijsheid en nog veel meer,
dat de menschen deugden noemen. En deugden kan
men verkrijgen door er naar to streven, maar ze vallei?
niet uit de lucht, evenmin als gouden tientjes; daar
moet voor gewerkt worden. En als ik 'dan nu geen
brief kan schrijven al is brieven schrijven nu juist
geen deugd - dan is dit, omdat ik er niets voor ge
daan heb. En daarom zal ik er dan nu ook maai- geen
schrijven, want 't is beter geen brief te schrijven, dan
een, die 't drukken, .laat staan, het .Lezen met waard
is. De woorden van den kaptein waren wel goed, maai
de grond van mijn hart was niet genoeg omgeploegd,
om ze daarin als zaad le doen neervallen en vruchten
te doen voortbrengen. Do wereld en het leven
zijn altijd belangrijk, nu niet minder dan voor ïnijn
heengaan. Daar J.gt 't dan ook niet aan. T Ligt aan
.mijzelf, en toch doe ik altijd mijn best om niet arillig
of ongestadig te wezen; want menschen die om Se vijf
minuten van humeur veranderen zijn niet uit te staan.
Maar nu kan ik 't heusch niet helpen, en ik zal mijn
best doen hel jaar beter te beëindigen, dan ik het nu
bejpnnen ben.
Met mijn beste wenschen voor U allen Voor 1911.
ben ik als steeds
t.t.
H. d. H.
I Het ligt bepaald in de bedoeling der Directie van
den Landbouw deze tellingen met groote nauwkcu-
righeid telkens na een aantal jaren opnieuw te doen
plaats hebben. Men krijgt dan een duidelijk beeld
van den toestand der veehouderij in het geheele land
en in zijne deelen en kan nagaan, waar en op welk
gebied er voor- of achteruitgang is.
Hoe was het in Juni 1910 gesteld met, het Ne-
dcrlandst-he rundvee?
Do tolling leerde, dat er 2.026.943 stuks rundvee
was, waarbij 1.068.361 stuks melk- en kalfkoeien,
23.309 stuks springstieren en de rest Jongvee cn
mostvee.
De voorlaatste telling in December 1904 had op
geleverd 1.690.463 stuks rundvee, waarbij 973.078
stuks melk- en kalfkoeien en 18.183 stuks spring
stieren.
Duidelijk /Jet men uit deze cijfers, dat «le Neder-
landsche rundveestapel in O jaren flink vooruit, ge
gaan is in aantal, nl. 20% in totaal en 10% voor
het melkvee.
Vooral de hoeveelheid jongvee is sterk toegeno
men, voor runderen onder 1 jaar is die toename bij
na 28% en voor jongvee boven 1 jaar 22%.
Het verschillend tijdstip der tellingen, in 1910 in
«Juni, in 1904 in December, heeft beslist invloed op
de uitkomsten gehad, maar toch mag men uit de
laatstgehouden telling opmaken, dat er in Nederland
een krachtigen aanfok bestaat.
Het grootste belang van het melkvee brengt er
ons toe uit de vele tabellen een klein uittreksel te
maken, waaruit men duidelijk kan zien de hoeveel
heid melkvee en de toename ervan in de verschil
lende provinciën van ons land.
Een tweede staatje geeft hetzelfde aan voor den
totalen rundveestapel van iedere provincie. Een aan
dachtig nagaan en vergelijken der cijfers is zeer
leerzaam.
Overzicht van het Melkvee.
1910.
1904
Melk- en
Kalfkoeien
Groningen
47.362
40.498
Friesland
167.241
149.679
Drenthe
51.142
44.902
Overijssel
103.208
91.092
Gelderland
118.340
102.680
Utrecht
75.001
64.517
Noordholland
126.019
118.604
Zuidholland
177.577
159.964
Zeeland
25.822
26.705
Noordbrabant
118.635
119.911
Limburg
58.014
54.546
Nederland
1.068.361
973.098
Overzicht van het totaal Rundvee,
Groningen
Friesland
Drenthe
Overijssel
Gelderland
Utrecht
Noordholland
Zuidholland
Zeeland
Noordbrabant
Limburg
Nederland
1910.
Totaal
106.655
306.574
96.198
180.781
283.278
131.083
204.532
302.813
83.800.
225.932
105.297
1904.
Rundvee.
91.257
247.692
78.474
144.290
218.084
101.428
174.021
250.246
83.007
210.339
91.625
2.026.943 1.690.463
Hoe sterk onze veestapel in honderd jaar voor
uitgegaan is, blijkt uit het volgende. De eerste vee-
telling in Nederland geschiedde in 1800. Door do
toenmalige regeering werd het aantal runderen ge
schat op 2 millioen 'stuks. Het resultaat der gehou
den telling was slechts 902.526 stuks, derhalve nog
niet de helft.
Thans kunnen wij met trots vermelden, dat Ne
derland meer dan 2 millioen stuks runderen en meer
dan 1 millioen melkkoeien heeft. Bovendien kan
men gerust verklaren, dat de kwaliteit der dieren
in ruim een eeuw zeer sterk is verbeterd.
3.068.369 kiekens.
Onze cicrproducli'.' is pi.' j; .j: nel circa 180 millioen
stuks lo.g.Miemen. Moest Nederland voorheen meer
tieren in- dan uitvoeren, thans voeren wij 7.nillioen
K.G. «>f g:rckend 17 t ieren per K.G.. 127' nillioen
Stuks jneer lit.
Bovenstaande iiicdcdeclinecn zijn ontleend n-iii N'o. 6
der Verslagen en Mtdedeeliiig -n van de Directie van
den landbouw, .l.mrguig 191Ö. Hierin zijn behalve «I-
Veetelling van 1910. opg-nomon een opstel over „Hel
Kadaster in Nederland een opstel over „De cultnur
der ondcrgeloopen polders in Zeelanden een bijdrage
over Arbeidsbemiddeling ten pkttlelande". Op het laat
ste hopen we later terug te komen.
I). E. LANDMAN'.
Gemengd Nieuws.
KEN ADVEKTEKRKND WERELDDEEL.
De regeering van het Australisch gemeenetx»t gaat
in 1911 voor f 240.000 adverteeren In Europe«j8<he
bladen, ten bate van Australische, voor Europa ge
stichte, artikelen.
GROOTE FORTUINEN.
De buitenlandsche bladen maken weer eens mel
ding van echt „Amerikaansche" fortuinen. Drie jaar
geleden overleed de bekende suiber-lndustrlëel Hen-
ry Osborne Havemeyer. De nalatenschap is nu pas
geheel vastgesteld. Zij blijkt 17,107,165 te bedra
gen. Voor de nagedachtenis van dezen heer Have
meyer is het echter allesbehalve eervol, dat nader
hand is gebleken, dat de suikertrust.. door middel
van welke Havemeyer zijn fortuin zoo had weten te
vergrooten, zich jaren lang aan allerlei knoeierijen
en belastingontduiking had schuldig gemaakt.
Een tweede reusachtige nalatenschap was die van
den bankier John Stewart Kennedy, een spoorweg
financier van Schotsche origine, die, naar nu is ge
bleken, 'n vermogen heeft nagelaten van 65558.778.
De erfgenamen moeten aan successierecht maar
eventjes zes millioen gulden neertellen.
DE FOOI.
Niewjaarsdag dag der fooien! Niewjaarswcok
week der fooien, ja, in sommige deelen van ons
land zelfs nieuwjaarsmaand maand der fooien!
Het woord fooi is in beteekenis ongeveer gelijk met
het Fransche voie d.w.z. weg. In vroegere eeu
wen was men gewoon bij het verlaten van zijn wo
ning en vrienden, een volje of afscheidsmaal te ge
ven en daarvan ls afkomstig: zijn voye, - foye, - fooi,
- afscheid of „taart" geven. Er zijn noga streken in
ons land waar de oogstkoek na het binnenhalen
van den oogst gebakken wordt, de fooi of taart
genoemd. Men vindt vermeld, dat vele eeuwen ge
leden een fooi den naam droeg van „een waerde-
cors" of drinkgeld, o. a. gaf Jan van Bloys, het wijf.
dat gras in zijn kamer bracht (stel u voor, lezer,
om het ongedierte te lokken, en er dus nachLs niet
door gekweld te worden) een goede fooi. Wan
neer men in oude stadsrekeningen leest, dan kan
men elk oogenblik aangeteekend vinden, dat vreem
delingen fooien kregen, zoodat men niet behoeft te
zuchten over fooien in onzen tijd.
Godspenningen, pillegiften, en fooien, ze wortelen
in de oude historie. Wij vonden o. a. vermeld dat
de beroemde Cornelis van Beveren, eenige dagen te
Amsterdam vertoevende bij bloedverwanten, de vol
gende fooien gaf:
„Aan den binnenknecht een pond,
Aan den buitenknecht een pond,
Aan den koetsier een schelling,
Aan den palfrenier een halve schelling.
Aan de meisjes elk twee groot."
In vroegere dagen, zoowel als tegenwoordig, werd
vaak tegen het fooienstelsel geijverd, en desalniette
min en evenwel nochtans zong vader Cats reeds lang
geleên
„Het is er en het blijft er!"
HET NIEUWE STADHUIS VAN NEW-YORK.
The Builder van 12 Nov. 1910 brengt afbeelding
en beschrijving van. (hel nieuwe stadhuis te New-York.
Het gebouw in quaestic zal de thans verspreide kan
toren van het New-Yorksdhe gemeentebestuur vereeni-
OVERZICHT VAN HET AANTAL
1910
PAARDEN.
1901
boven
onder
boven
onder
Groningen
3 jaar
3 jaar
3 jaar
3 jaar
26.985
11.695
24.351
10.208
Friesland
20.335
6.320
19.739
5.357
Drenthe
10.595
4.877
10.252
3.805
Overijsel
18.340
4.914
16.846
5.381
Gelderland
30.783
15.079
28.087
11.557
Utrecht
9.249
3 645
9.311
3.603
Noordholland
24.086
5.258
22.091
5.055
Zuidholland
35.225
9.211
32.687
7.731
Zeeland
19.374
13.194
18.618
8.876
Noordbrabant
30.969
10.334
29.247
7.993
Limburg
12.625
4.284
10.550
3.932
Nederland
238.566
88.811
221.779
73.498
Grepen mt Land- ei TninDonw.
CLM. DE UITKOMSTEN DER VEETELLING VAN
1910.
Van 20 Mei tot 20 Juni 1910 is er in Nederland
eene veetelling gehouden met het doel voldoend
nauwkeurige opgaven te krijgen over het aantal
stuks van elke veesoort. De gegevens voor het laatst
in December 1904 verzameld en telken jare opgeno
men in het Verslag over den Landbouw, werden niet
meer betrouwbaar geacht en de twijfel was werke
lijk niet ongegrond, dat er in die statistiek heel wat
fouten waren.
Over het algemeen kan worden verklaard, dat de
telling, dank zij de medewerking van de Burgemees
ters en de door hen aangewezen tellers, uitstekend
is geslaagd, zoodat men het ervoor mag houden, dat
de gegevens, wat betrouwbaarheid betreft, zeer wei
nig te wenschen overlaten.
In Juni 1910 waren er buiten de paardep van het
leger, die niet meegeteld zijn. in Nederland totaal 327.377
paarden, tegenover 295.277 stuks in December 190-1.
De vermeerdering van den geheelen paardenstapel is
11 die van de jonge paarden zelfs 21 öo.
Het aantal jonge paarden is dus beduidend toege
nomen, wat een natuurlijk gevolg is van de uitbreiding
der fokkerij in de meeste streken van ons land.
Belangrijk is zeker ook de toename van het 'aantal
hitten, zoowel in kleine landbouwbodrijfjes als voor ne
ringdoenden.
In de sleden is het aantal paarden afgenomen, wal
vooral op rekening komt van verandering der paarden
trams in eleelrische en vervanging van paarden en rij
tuigen 'd'oor automobielen. In' Amsterdam, Rotterdam
en de 11 hoofdsleden der provincie waren in 1910
ongeveer 15900 paarden en in 1904 16.600 stuks.
Omtrent de schapen ontleenen we aan het verslag der
telling, dat er in Juni 1910 in Nederland waren 77o.l03
stuks, waarvan 369.149 boven 1 jaar en 405.954 s'.uks
beneden 1 jaar. Hierbij zijn niet gerekend 113.933 stuks
heideschapen.
In Noordholland telde men in Juni 1910 aan scha
pen boven 1 jaar 144.902 en aan schapen on«ler 1 jaar
121.076 en in Zuidholland van «ie eerste soort 24.141
en 63.708. De groote uitvoer van lammeren naar Zuid
holland in Juni is hier uil-af te leiden, vooral Texel expor
teert dan veel wol vee naar Leiden.
De cijfers van December 190-4 en die van Juni 1910
zijn voor hel wolvee niet vergelijkbaar. Op grond van
verschillende beschouwingen komt men toch to! de mee
ning. dat de schapenhouderij in Nederland in aantal
teruggaat. Een telling in Juni over eenige jaren te hou
den, zal dit duidelijk kunnen maken.
Wat het aantal schapen per 100 H.A. gras- en bouw
land aangaat, slaat Noordholland boven aan met 134
stuks op elke 100 H.A.; daarop volgt Friesland met 62.
Groningen met 54, Zuklholland met 37 en Utrecht met
27 schapen per 100 H.A.
Zeer waarschijnlijk is het aantal varkens in ons land
sedert 1904 belangrijk toegenomen. In Juni 1910 was
het totaal voor Nederland 1,259,844 stuks, waarvan
61.485 in Noordholland. In Gelderland was 'het aantal
266.096 en in Zuidholland 186.327.
In verhouding tot de bevolking is hel aantal varkens
in Nederland klein, n.l. 216 op 1000 inwoners, tegen
over Duilschiand met 354 varkens op 1000 inwoners cn
Denemarken met 578 stuks op 1000 inwoners.
Wat de fokkerij betreft, staan Drenthe. Overijssel
en Gelderland bovenaan; de mesterij treedt meer op
den voorgrond in de weideslreken en de zandstreken,
vooral in Zuidholland, Gelderland, Noordbrabant en
Limburg.
Belangrijk is het aantal hoenders toegenomen sinds
de laalste telling in 1903. De vermeerdering bedraagt
eene kleine 2 millioen stuks kippen. De geheele hoen
derstapel was in 1910 6.709.593 oudere kippen en
gen onder één dak, maar op 25 boven- en 2 onder-
grondsche verdiepingen in hel hoofdgebouw, terwijl de
centrale middentoren nog 15 extra verdiepingen lelt.
j Het gebouw beslaat 375 X 105 voel. De ondergrond-
schc verdiepingen, waarin «oen slaIion voor dc Rapid
Transit Subway. strekken zich echter zijdelingsch bui
ten het gebouw uit. Ghambersstreet wordt dwars door
het stadium gevoerd door een overwelfden doorgang Vnn
10 voet hocglc. die lot aan de 4e verdieping reikt.
De hoogte van het hoofdgebouw bedraagt 357 voet
boven de straat, de toren stijgt nog 203 voet hooger.
32 liften onderhouden het verkeer.
Een bijzondere studie vereischte de fundeering
van dit reuzen gebouw, welks gewicht op 330 millioen
ponden wordt aangegeven. De vaste rotsbodem was
onder het terrein gelegen op een diepte van deels
200 voet onder straatniveau. Het gebouw werd ge
fundeerd op caissons waarvan er 38 ter diepte van
77 voet werden neergelaten op een bank van vast
zand, dat met 6 ton per vierkante voet belast werd.
terwijl de andere door water, loopzand en grint wer
den gezonken tot zij op 140 voet de vaste rots ont
moetten. Eene moeilijkheid bij deze fundeering was
de nabijheid van werken als de Brooklynbrug. het
gebouw der „World" en de „Hall of Records" welke
ondiepe fundeeringen op zand hadden en groote om
zichtigheid vroegen. SGÜ h 900 man waren aan het
werk en een uitgebreide werkplaats waarbij een
machine met 1200 PK. was ingericht. De lucht
druk in de caissons steeg tot 40 a 42 lb. per vier
kante inch. Om de caissons te doen zakken waren
enorme belastingen, tot 1000 ton, noodig. De grootste
caisson, die bestemd is 5000 ton te dragen, is groot
31 X 26 voet.
Het gebouw is evenals alle torenhuizen eene ijzer
constructie, die deels door beton deels door omklee
ding met holle steen beschermd is tegen brand en
roesten. Geweldige belastingen zijn daarbij op enkele
punten geconcentreerd. Een der kolommen heeft, niet
minder dan 5.475.000 lb. te dragen; op een ander
punt is een reusachtig schoorwerk ontworpen dat van
de 3e tot de 5e verdieping reikt en de bovenliggen
de belastingen overbrengt op twee punten die nu
resp. 3,204,000 en 1,029.000 lb. dragen.
R E C L s» M k S.
duuB
doch weten het niet.
Vele mannen en vrouwen hebben nier- en blaas-
kwalen, doch kennen ongelukkigerwijze hun ziekte
niet onder dien naam. Zij schrijven hun zenuwhoofd
pijn, verlammende pijn in den rug en de lendenen,
duizeligheid, rheumatische pijnen, enz. aan andere
oorzaken toe.
Somtijds is dit zoo. doch verreweg in de meeste
gevallen zijn het de niergiften iu het bloed, die dat
afgematte en rustelooze gevoel, die urine-stoornissen,
waterzucht, rheumatiek en rugpijn veroorzaken. Zij
zijn het, die u prikkelbaar, zeurend over kleinighe
den en spoedig ontmoedigd maken.
Doch verbeeldt u niet, dat gij een ongeneeslijke
ziekte hebt en dat gij niet gezond kunt worden. Be
handelt de oorzaak uw nieren door het ge
bruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die de
nieren krachtig en gezond maken en hen zoodoende
in staat stellen om de onzuiverheden, die uw lijden
veroorzaken, uit het lichaam af te voeren.
Wacht u voor namaak. Op iedere echte doos
komt ons handelsmerk de man met zijn handen
in de lendenen voor. Foster's Rugpijn Nieren Pil
len zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rot
gans. Toezending geschiedt franco na ontvangst van
postwissel f 1.75 voor éen, of f10.voor zes
doozen.