Almtd Niciws-
llitnuiit- LaittiHlli!
J. H. SCHENE, - Schagen.
Dames= en Kinder=Costumes
Blouses en Costuumrokken.
De Dierentemster.
Woensdag 11 Januari 1911.
SCIA6ER
55ste Jaargang. No. 4845.
COURANT
'J
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag-, Woensdag-.
Donderdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens
9 ure worden ADVERTENTIEN in het eerètuitkomend nummer ge
plaatst. INGEZONDEN STUKKEN éen dag vroeger.
Bureau SCHAGEM, Laan D 4.
luiere. Telephoon No. 20.
Uitgevers TRAPMAN St Co.
Prijs per Jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 Cent.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit 1 blad.
Binnenlandsch Nieuws.
RAAD VAN ANNA PAULOWNA.
Vergadering van den Raad der gemeente Anna Pau-
lowna, gehouden op Dinsdag 10 Januari 1910, des
nam. te 2 uur. Voorzitter de heer C. Wijdenes Spaans
Jr., Burgemeester. Afwezig zijn de heeren L. Metze-
laar en A. de Graaf, met kennisgeving van verhin
dering.
Na opening der vergadering volgt lezing en goed
keuring der notulen der vorige bijeenkomst.
De Voorzitter deelt hierna het volgende mede:
a. door den heer J. H. ter Burg is ingeschreven
voor een bedrag van f29 voor het maken van een
urinoir van beton aan de Van Ewijcksluis; door den
heer Schuurman voor f 39.50, waarom het werk aan
eerstgenoemde is opgedragen;
b. door den heer S. Speets, is de benoeming tot
Armvoogd aangenomen;
c. het bevolkingscijfer dezer gemeente is in ,1910
gestegen van 3325 op 3417 en geeft aldus een voor
uitgang van 92 personen, hetgeen voor deze gemeente
beteekent 92 X f2.27 f 222.46 meer aan Rijks-
uitkeering;
d. door Ged. Staten zijn goedgekeurd de verorde
ning naar art. 114bis der Gemeentewet, betreffende
inning der begrafenisrechten, en de Gemeente-begroo
ting 1911;
e. dit jaar is wijziging der schoolwijken niet noo-
dig, daar het aantal leerlingen op elk der Scholen I
en II, meer dan 200 bedraagt;
f. het verslag van denkeurmeester van het ge
slacht, waaruit blijkt dat 51 keuringen zijn gehou
den, en dat hiervan 10 keeren tot afkeuring leidden.
De afgekeurde beesten werden hegraven en vernie
tigd. De mededeelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Aan de orde is een nader voorstel van B. en W.
in zake het aandeel van de gemeente in de kosten
van de halte te Breezand, zooals die in de vorige
vergadering is toegestaan. Van heeren Dijkgraaf en
Heemraden van den Anna Paulownapolder is inge
komen een schrijven waarin wordt medegedeeld, dat
f 500 vanwege den polder wordt toegekend als bij
drage aan de halte, en indien de geheele kosten min
der dan f 1000 bedragen, de helft der kosten. Waar
de helft der kosten was gevraagd en dus ook de
helft voor gemeenterekening was genomen, is het
vorige besluit vervallen. Voorgesteld wordt thans,
de overige kosten voor gemeenterekening te nemen
mit3 de kosten omstreeks f1100 bedragen, zooals in
de vorige vergadering is bepaald.
De heer De Mazure zegt zich bij het voorstel te
kunnen neerleggen, doch hij vreest dat bij uitvoering
van het werk door de gemeente overeenkomstig ra
ming, het door de Mij. afgekeurd zal worden en dat
in dat geval de kosten meer zullen bedragen.
Voorzitter meent, dat niet de goedkeuring van de
Mij., doch van den Minister vereiseht wordt.
Doch gesteld dat de invloed der Mij. zoo groot
zal zijn, dat afkeuring plaats heeft en dat de kos
ten te groot zullen worden, dan blijft er toch altijd
over de halte zonder abri. In dat geval kan dan
nader op een manier, dan te vinden, wel getracht
worden een wachtlokaal te krijgen.
De heer Blankevoort deelt de vrees van den heer
De Mazure niet Hij vraagt of hij het goed heeft dat
het verschil van dit en het eerdere voorstel f 150
bedraagt.
Voorzitter merkt op, dat, indien de raming van
den Gemeente-opzichter niet overschreden wordt, het
verschil niet meer dan f50 zal bedragen. In 't uiter
ste geval (wanneer de kosten f 1300 zijn) zal het
verschil f150 bedragen.
De heer Stammes dringt er op aan om de uitvoe
ring van het werk zelf in handen te krijgen, daar de
uitvoering van de Mij. zeker wel duurder zal zijn.
De heer Van Haaften herinnert aan hetgeen beslo
ten is in de vorige vergadering dat tot b.v. f250
meer kon worden gegaan indien dan halte met abri
■was te verkrijgen, en vraagt of dit blijft bestaan.
De heer De Mazure meent dat daartoe geen toe
stemming is gegeven, waarop de Voorzitter mededeelt
dat het idee van den heër Van Haaften wel als dat
van de vergadering is aangenomen, alhoewel het geer
besluit was. Hij heeft het meer beschouwd als een
machtiging tot vrijheid van handelen aan het Dag.
Bestuur. Den heer Stammes verzekert hij, dat B. en
W. alle krachten zullen inspannen, om datgene te be
reiken, wat bij mogelijkheid te hereiken is en tegen
de minste kosten. Hij zou daarom aan B. en W.
gaarne een niet zoo bepaald omschreven crediet wil
len toestaan, om meer vrijheid te hebben. De Raad
kan overtuigd zijn, dat bij groote overschrijding wel
goedkeuring zal worden gevraagd.
Na nog eenige bespreking wordt met algemeene
stemmen, het voorstel van B. en W. aangenomen.
Op een verzoek van Jb. Prins om ontheffing van
zijn aanslag in de belasting op de honden k f 2.
wordt gunstig beschikt.
Burgem. en Weth. stellen hierna den Raad voor,
gebruik te maken van de bevoegdheid, hem bij de
jongste wijziging der Gemeentewet verleend, om een
lid van het College van B. en W. en in casu den
voorzitter, machtiging te verleenen alleen de opne
mingen van boeken en kas van den Gemeente-Ontvan
ger te doen.
De bedoeling is, op die wijze, de controle op z'n
scherpst te maken, doordat dan op de meest onregel
matige wijze het bezoek aan den Gemeente-Ontvanger
gebracht kan worden.
De heer Blaauhoer vraagt, of hij goed begrijpt, dat
thans 3 en bij aanneming van het voorstel 1 persoon
met controle belast is. Bij bevestigend antwoord van
den Voorzitter geeft hij als zijn meening te kennen,
dat de controle er bij verliest in plaats van erbij wint.
De zaken gaan nu best en zoolang dit zoo blijft, kan
er niets tegen zijn. Maar wanneer er andere toestan
den komen, acht hij het niet goed wanneer de zaak
in twee handen berust.
De Voorzitter wijst er op, dat B. en W. bevoegd
blijven, opneming hetzij met of zonder den voorzitter
te doen. De verplichting wordt hun evenwel af
genomen. Het vergemakkelijkt de taak der Weths.
Thans is ook reeds het meerendeel van den arbeid
aan den voorzitter, doch de wet laat niet toe dat
opneming door 1 persoon geschiedt; daarvoor is
machtiging noodig.
De heer Blaauhoer acht het een scheeve verhouding
als de Wethouders opneming doen, terwijl het aan
den Burgemeester is opgedragen. Dit zou duiden op
wantrouwen.
De heeren Blaauhoer en Blankevoort zouden wen-
schen dat door B. en W. dan evengoed b.v. 2 X
per jaar opneming geschiedde.
De Voorzitter merkt evenwel op, dat de wet niet
toelaat dat B. en W. in deze worden verplicht. Zij
zijn alleen bevoegd.
De heer Van Haaften ziet niets nieuws in die
aachtiging. Hij is 16 jaren Gem.-Ontvanger geweest
*-n heeft in dien tijd nimmer een Weth. bij kasop-
nemingen gehad.
De Voorzitter licht in dat de verplichting voor de
Wethouders reeds zoolang bestaat als de Gemeentewet.
De heer Blaauhoer meent, dat hel altijd onaange
naam voor personen zou zijn, indien later weer anders
besloten wondt.
De Voorzitter vraagt nu, welk voordeel de Burge
meester er bij zou kunnen hebben, om met den Ontvan
ger te knoeien; want dit is toch hetgeen waars-oor ge-
sTeesd wordt. Een Burgemeester zal men toch altijd
daarboven willen stellen. En zou men nu om deze vrees,
die dan toch. zeker gering moet zijn. de gelegenheid
een mooie controle te krijgen, voorbij laten gaan? Er
komt nog bij. dat de Gemeente-ontvanger profijt kan
hebben bij verscherpte controle. Tot heden betaalde
hij voor zijn borgtocht 3 p.Ct. Door het oprichten van
een concurreerende vereeniging, zal nu evenwel 2 p.Ct.
voldoende zijn. Bestaat evenwel scherpe contröle, dan
zal met 3/4 p.Ct. volstaan kunnen worden. Voor den
betrokken persoon geeft dit dus geen onbeduidend ver
schil. Al kan dit geen motief zijn, als bijzaak kan
l et toch zeker worden genoemd.
De heer Bakker vindt goed, dat de bevoegdheid bij
B. en W. blijft, doch vindt het wensehelijk. dat zij
daarvan ook gebruik zullen maken. Om het geheel
aan den Burgemeester over te laten, vindt hij niet
goed.
De Voorzitter meent, dat, wanneer de Raad de wen-
schelijkheid uitspreekt, dat B. en W. van die bevoegd
heid gebruik zullen maken, zij" dit dan ook wel eens
zullen doen.
De heer Blaauhoer uit nogmaals zijn meening, dat
de zaak er mee achteruit, in plaats van vooruit gaat.
Na nog eenigo discussie wordt tot stemming overge
gaan. waarna het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen. Alleen de heeren Bakker en Blaauboer tegen.
De stembureaus vcor eventueele stemmingen en her
stemmingen in 1911, worden bij stemming, uil de vol-
fende heeren samengesteld. Stembureau I: C. Wijdenes
paansJr., amblsh., voorzitter, leden: C. R. Waiboer,
J. Blaauboer, le plaatsvervanger tevens 4e lid Jb. Bak
ker, 2e pl.vervanger L. Metzelaar en 3e pl.verv. R.
Blankevoort. Stembureau II: Voorzitter D. C. Rezel-
».ian. leden Jb. Stammes en C. J. de Mazure, le pl.verv.
tevens 4e lid. G. van Mullem, 2e pl.verv. H. van Haaf
ten ,3e pl.verv. A. de Graaf.
De heer C. Roggeveen, die als lid der oommissie be
last met het Toezicht op het Lager Onderwijs, periodiek
moet aftreden, wordt met algemeene stemmen, als zoo
danig herbenoemd.
Bij de nu volgende rondvraag vraagt de heer Blan
Hiermede heb ik de eer te berichten dat ik aan
mijn Zaak heb verbonden een ATELIER, onder
leiding eener bekwame eerste Coupeuse, voor
het vervaardigen van
kevoort. of net niet mogelijk zou zijn, dat ook de
Gemeenle-ontvanger, evenals de Rijks-ontvanger en de
Penningmeester van den Polder, op Zaleroag zitting
hield, liet publick zou z.i. daarmede zeer zijn gebaat,
omdat ze dan gelijktijdig overal terecht kunnen.
De Voorzitter zegt, dat de Dinsdag, reeds als zit
dag van den Gemeente-ontvanger is aangewezen, omdat
op dien dag ook de Rijksontvanger zitting houdt. IV
polderlasten moeten in 3 termijnen worden betaald, dus
daarvoor komt men niet zoo vaak aan de Kleine Sluis.
De Gemeente-ontvanger heeft ook functies te verrichten
voor het Polderbestuur, en deze nemen dikwijls den
Zaterdag in beslag, hieraan zouden dus beduidende be
zwaren verbonden zijn.
De heer Blankevoort zegt, dat men nu toch verplicht
is op 2 dagen te komen waar dit anders op één dag
verricht kon worden. Hij meent dat de gemeente toch
niet met die andere zaken te maken heeft.
De heer Stammes acht al veel gewonnen nu Rijks-
en Gemeente-ontvanger op denzelraen dag zitting hou-
den.
De Voorzitter meent dat de heer Blankevoort bij het
doen der vraag uil het oog verloor, dat de betrekking
van Gemeente-ontvanger geen bestaan oplevert, en hij
dus verplicht is andere functies le verrichten. Het idóe
kan evenwel in gedachten worden gehouden en worden
onderzocht.
De heer Van Haaften heeft nog eens nagedacht over
hetgeen de heer Bakker heeft gezegd toen hij als Arm
voogd bedankte. Hij heeft den indruk ontvangen dat de
heer Bakker b.v. iemand die f 2 noodig toekomt, mei
f 1 moest wegzenden. Indien dit zoo is, zou hij Jiever
meer geven en den hoofdelijken omslag verhoogen. Zoo
lang geen Staatspensioen bestaat, hetgeen toch ook door
meergegoeden betaald moet worden, moet de gemeente
die verplichting maar overnemen, zoodat niet bestaal
het „oud en arm".
De Voorzitter acht het niet moeilijk dit hier in het
midden te brengen, doel» als men bedenkt dat van
de f 7000 Hoofdelijken Omslag f 6000 wordt betaald voor
armen, dan deinst men voor verhooging wel iets te
rug. Verder gelooft hij, dat de indruk, welken de heer
Van Haaften van de woorden van den heer Bakker heeft
gekregen, een verkeerde is. Aan ieder wordt gegeven
wat noodzakelijk is. De h-eer Bakker zou zelf echter
graag verder willen gaan. Dit fjiat evenwel niet. Onder
stand moet lot het noodzakelijkste beperkt blijven. Hij
is overtuigd ,dat geen Armvoogd met bedoeling een arme
iets zal onthouden.
De heer Bakker verklaart, dat hij geen aanmerking
wenschle te maken op de liandelingen van het Arm
bestuur. Zijn persoonlijk gevoel echter jegens liet be
drag aan onderstand, maakte het moeilijk, langer de
functie te vervullen.
De heer Van Haaften verklaart zich na nog eenige
bespreking, met den bes laanden toestand tevreden.
Hierna sluiting.
HERINNERING AAN DROEVE DAGEN.
Men schrijft uit Hel:
Gisteren is het 50 Jaren geleden, dat een tijdperk
van watersnood voor Tïelerwaard, Bommelerwaara en
Maas en Waal aanbrak, dat met den rampvollen door
braak te Leeuwen in Februari 1861 eindigde.
Voor de stad bereikte het water 9 Januari, volgens
de Tielsche Crt. van die dagen, de ongekende hoogte
van 8 M„ een stand, waarbij het water te Varik en te
Heeselt 3 voet boven den kruin van den dijk stond. Te
Brakel spoelden 16 huizen weg en werden er 4 op den
dijk geschoven. In den nacht van 3 op 4 Januari waren
er aldaar reeds 23 verzonken. De predikant aldaar
beschrijft den toestand aldus:
„Van mijne gemeente, welke uit ruim 1100 zielen
bestaat, zijn er 1000 bij anderen geborgen. Op een
j ixdder alleen zitten er 70 bij elkander. Ten minste 900
moeten wij ondersteunen. Het getal te Pocderoycn en
te Aalst is nagenoeg even groot. Er zi.in dus omstreeks
»800 monden, die ons eten, brand, dekking en klee-
rling vragen. Is het bij deze opgave nog noodig te zeg
gen. dat wij. hoe liefderijk men ons reeds hielp, nog
altoos om 'ruime giften moeien blijven vragen?''
Schitterende blijken van moed gaf op genoemden
.ai. Uiwu gij Op gonoei
dag de ingenieur van den waterstaat .1. van cT. n Toom
Te twee uur op dien dag liep de Waaldijk to Hcesselt
oviï 600 glC Van 400 meter mel 10 to< 20 duim
Feuilleton.
ROMAN VAN ROSEXTHAL.
36
Therese maakte dus alle baast om naar Embden te
komen, de gevangenschap van den advocaat Rössum
liet baar geen oogenblik met rust.
Arendberg was met deze baast niets ingenomen en
zijn gezicht stond dan ook allesbehalve vroolijk. Hij
kon het met dien advocaat in zijn gedachten maar
tiiet vinden. Hij had liever een half dozijn advocaten
aan 't werk gesteld om dien jongen man te bevrijden,
dan dat Therese er zelf op aftrok. Hij gaf ook in
dien geest advies, maar kwam toen van een koude
kermis.
„Wat zoudt u doen, mijnheer Arendberg, wanneer
een vriend van u, om uwentwille in de gevangenis
was opgesloten?" vroeg Therese en zij vestigde haar
groote oogen boos op Arendberg. „U zoudt bepaald
advocaten nemen en verder gemoedelijk hier blijven
zitten, om een glas wijn te drinken?"
„Neen, dat zou ik niet doen, ik zou er heen rei
zen en voor mijn vriend instaan. Maar dat was dan
ook man tegenover man."
„En wanneer het dan eens een vriendin was?"
wierp Therese hem tegen, „zoudt u het dan voor
ongepast houden? Nemens wij eens het voorbeeld,
dat ik die vriendin
zij er bij, terwijl
een glimlach haar gelaat weer verhelderde.
„Ik wil niet hopen," zeide mijnheer Pieter hierop,
„dat die advocaat niet zöo uw vriend is, als ik dat
ben?"
„Waarom niet?" vroeg Therese schijnbaar verwon
derd.
„Heeft hij u gezegd, dat hij u trouwen wil?" vroeg
Arendberg.
„Neen, dat nu juist niet," antwoordde Therese
lachend. „Maar zoo dwaas was nog niemand. Nie
mand is de trap van mijn woning opgestormd alles
wat hem in den weg kwam verdringend en mij ver
volgens, zonder eenige inleiding buiten adem toeroe
pend: Juffrouw, ik wil met u trouwen. Zooals u dat
hebt gedaan, mijnheer Arendberg."
„Nu, nu, zoo erg was het nu toch bepaald niet."
„Nu, veel ontbrak er niet aan, er is niet zoo
veel overdrijving bij."
„Dan heb ik mij toch al heel wat verbeterd."
„Dat is waar. Maar moet ik daarom een ouden
vriend niet uit den nood redden.? Ik zou met spijt
bemerken, mijnheer Arendberg, dat u een slecht hart
hebt. Ik heb juist het tegendeel tot nu toe aange
nomen."
„Mijn hart behoort u, dat weet u."
„Nu dan zult ge mij ook helpen om Rössum te
redden."
Dat scheen Pieter toch -wel wat al te veel ge
vergd. Maar daar Therese hem de hand reikte greep
hij die aan en stemde toe.
„En wanneer denkt ge te vertrekken?" vroeg
Arendberg.
„Ik hoop over een paar dagen reeds zoo ver heen
te zijn," antwoordde Therese.
„Nu, dan zal ik zorgen op denzelfden dag in
Embden te zijn.'"
„U wilt ook naar Embden?" vroeg Therese.
„Moet ik dan niet uw vriend helpen bevrijden?"
vroeg mijnheer Pieter met een fijn 'achje.
Therese bloosde en bleef het antwoord schuldig.
„Buitendien behoor ik ook daar te zijn, waar mijn
verloofde woont," voegde mijnheer Pieter er ern
stig aan toe.
„U is vreeselijk, mijnheer Arendberg," meende
Therese half ernstig, half schertsend.
„Ik vind het niet meer dan correct en natuurlijk,"
luidde Arendberg antwoord. „Het geval zou alleen
anders worden, als u mij uitdrukkelijk beval, u niet
te volgen.'"
Therese bloosde weder en bleef voor de tweede
maal het antwoord schuldig.
Twee dagen later betrok Therese in Embden we
der het huis harer tante en ook weinige uren later
stoomde Arendberg die plaats binnen. Hij nam zijn
intrek in het hotel „In den aardbol".
Aan hoe geheel andere gewaarwordingen was The
rese nu ten prooi dan eenige maanden geleden. Zij
kwam zichzelf zoo verouderd voor, zoo meer ervaren
en gerijpt. Het aanzoek van Wolfgang, zijn aanslag
op haar leven, de ontzettende gebeurtenis in de leeu-
wenkooi, haar ziekte die daarop volgde, dat alles
scheen haar nu 'n benauwende droom, die reeds ver
'achter haar lag. Zij was nu in het bijna zeker bezit
van een groot vermogen en twee mannen van eer
en karakter dongen naar haar hand. Twee flinke man
nen, ©del en goed en toch zoo verschillend.
Hare gedachten vertoefden bij mijnheer Arendberg,
die op dat oogenblik in zijn hotel was en zij glim
lachte bij de gedachte, dat hij haar zelfs tot hier
was gevolgd. Eerst had hij haar vraag om Rössum te
helpen, maar aarzelend beantwoord, maar nu had hij
zich met al zijn hardnekkigheid aan deze zaak ge
geven. Met deelneming dacht zij aan den advocaat,
die in al zijn opoffering het slachtoffer geworden was
van een rechterlijke dwaling.
Ja^ hoe moest dat alles afloopen? Voor mijnheer
Arendberg had zij langzamerhand een genegenheid
opgevat, die meer was dan zusterlijke liefde. Door
zijn flink en krachtig optreden, de edelmoedige uitin
gen van een nobelen geest, had zij hem leer en hoog- I
achten en de toedere zorg van den anders zoo ruwen 1
man voor haar, had haar hart teeder en warm voor
hem doen kloppen Maar wat moest Rössum dan?
Die stond voor haar als de martelaar voor haar
zaai Zij was diep bewogen als zij aan hem dacht
Had zij hem lief? Therese kon op deze vraag geen
antwoord geven, haar hart spoorde haar alleen aan,
alles in het werk te stellen, om hem te bevrijden.
Zijn ongeluk drukte haar zwaar op het hart en
het dwong haar steeds en steeds weer aan hem te
denken.
Zij had mijnheer Termand, den vreemden advocaat
ontvangen en was met haar broeder in het gerechts
gebouw verschenen, om de erfenis in ontvangst te
nemen. Vervolgens was zij naar den rechter van in
structie gegaan en had met dezen een lang en ver
trouwelijk onderhoud gehad.
De rechter had met alle aandacht naar haar ge
luisterd, maar zij wist niet meer te vertellen, dan
dat de gevangene met ailen ijver en toewijding steeds
voor haar had gewerkt. Maar zij kon geen feiten
aangeveh, die de verdenking ophieven en Therese zag
al haar pogingen met even weinig succes beloond, als
Marie.
De rechter troostte haar zooveel mogelijk en ver
wees haar naar de openbare terechtzitting, die óver
drie dagen zou plaats hebben.
Wolfgang Mölenhcff bevond zich gedurende een paar
weken in Londen. Hij' had gelezen, dat er oen bevel
tot gevangenneming tegen hem was uitgevaardigd en
hij wist nu dat bij. niet meer naar bel vaste" land
kon ter;igkeeren cn dal hij zoowel de erfenis als zijn
aandeel in de menagerie kwijt was. Hij' beschouwde
den toestand zooals een speler dat doel, die veel heelt
ingezet en verloren heeft. Zijn meegebracht vermogen
was al aardig verminderd en hij bezat nog maar even
honderdduizend mark. Voor hem een bagatel cn hel
was dus zaak dat kapitaal te vergrooten. Gezonden ar
beid haatte hij en in zijn hart was hij een speler geble
ven. Alleen speelde hij nu op een andere manier
niet meer met de kaarten ook niet meer aan de
speeltafel. Het was nu niet meer de hartstochtelijke
zucht naar prikkeling, die hem lokte, maar de
begeerte naar geld cn de zucht naar een gemakkelijk
te verkrijgen winst. Zoo waagde hij het dan ook in
Londen te blijven en zoodoende het gevaar te trolsee-
ren. Hij was een ijverig bezoeker van de beurs en spe-
culeerde in allerlei fondsen. Hij" was koel en bereke
nend. hield vol. zoodat hij op den duur meer verdien
de, dan hij" verloor. Wanneer zijn vermogen weer vol
doende was aangegroeid, was zijn plan naar San Fran-
cisco te gaan.
Op zekeren dag verliet hij als gewoonlijk de beurs
van de koffie- en tabakveilinien, eensklaps deinsde hij"
terug voor een man, die ook van zijn kant niet veel
blijken van een blijde verrassing gaf. Het was de oude
Rössum.
„Zoo vriend, wat doe jij hier?" vroeg deze schijn
baar zeer joviaal. „Jij moet hier anders nogpl op ge
vaarlijk terrein zijn. zooals ik heb gelezen", voegde
hij er met een valschen glimlach bij.
„N'iet erger dan jij", antwoordde Wolfgang mei een
vijandigen blik.
Wordt vervolgd.