1' lilt. De Erftante. Het Portret. Zaterdag 25 Februari 1911. 55e Jaargang. No. 4871. TWEEDE BLAD. De heer Lange was gestorven, maar zijn weduwe leefde nog. De heer Lange was chef geweest van een koop mans zaak en had tevens uil menschenliefde geld uitgeleend tegen hooge renten. Zijn wouw zette de zaak nog een tijd lang voort na zijn dood en deed haar toen aan kant. In een stadje in de buurt van Berlijn, woonde een zuster van mevrouw Lange die daar met den postdirec teur KrÜger gehuwd was. Mevrouw Lange had nog herinneringen aan deze zuster uit den lijd vail de cholera-epidemie in Berlijn. Later scheen zij deze zus- lei- volslagen vergeten te hebben, want ze had meer dere brieven, waarin zij door haar om een klein gel delijk voorschot verzocht was. onbeantwoord gelaten. De postdirecteur Krüger had vele kinderen en een klein huis, nauwelijks groot genoeg voor de talrijke familie. Hij had éen van die wouwen, wier gehcelo beslaan als 't ware opgaat in het huishouden. Men zag me vrouw Krüger bijna nergens anders dan gehuld in damp wolken in de keuken. Zij 'was overigens een zachte vrouw, die geen hongerige van haar deur zou jagen. Op een goeien avond stormde dé postdirecteur op eens bij zijn vrouw in de keuken, en riep verschrikt: ..Verbeeld je, daar is je zuster Amanda met den trein gearriveerd! Ze zal wel dadelijk hier komen." ..Genadige hemel!" riep zijn wouw en sloeg haar handen te zanten. ,,Wij zijn toch ook voor ongelukken en verdriet geschapen!" Een oogenblikje later stond mewouw Lange bij haar zuster in de keuken. Hoed en mantel had ze reeds afgelegd. Een afgedragen, zwart kleed omsloot haar groote. magere gestalte. Ze had een gezicht met scherpe lijnen, diepliggende donkere ocgen en grijs haar, dat zoo glad gekamd was, dat het leek, alsof het op haar fioofa vastgeplakt zat. „Lieve God, Amanda, waar kom jij vandaan?" riep mewouw Krüger verschrikt uit. „Ik heb genoeg van het Bcrlijnsche loven. Nu wil ik de rest van mijn dagen bij jelui doorbrengen." Mewouw Krüger was totaal in de war. „Maar maar we hebben zoo weinig ruimte." „Dat hindert niet. Je weet, dat ik niet Veel pre tentie heb. Als je maar een bed in je salon zet, zal ik beproeven, me daarmee te behelpen." „Een bed in mijn mooie salonAls we dan visite krijgen?" .Menschen zooals jullie ontvangen toch geen be zoek. Ik heb geld genoeg en kan families bezoeken en ontvangen, maar ik heb het nooit gedaan." „Kinderen, komt eens liier en zeg je tante Amanda eens goeden dag!" „Heb je zooveel kinderen? Ja, dan is het geen won der, dat er weinig plaats hier is. Ik ben gelukkig van kinderen verschoond gebleven, ofschoon ik ze met mijn vermogen best kon hebben." „Hier heb je mijn oudste dochter, Clara. Ze is een best kind en ik ben bezig éen goede huismoeder van haar te maken. Zij heeft geen moderne opvoeding ont vangen. want zo fietst niet en speelt geen piano." t Doet me goed dat te hooren", antwoordde me wouw Lange. „Wil me nu ook verder behulpzaam zijn. Ik heb nog een aardig beetje geld, en jelui zïjt nijn naaste erfgenamen." Het gelaat van mewouw Krüger klaarde op. „Om dat we zoo onverwachts een aangenaam bezoek ont- gen hebben, moet ik nog gauw even een „toetje" klaar maken", riep ze uit. Een bijzonder prettig bezoek bleek mevrouw nu juist niet te zijn. De ongelukkige Clara, die men algemeen als haar gelukkige erfgename beschouwde, was haar slavin, en werd zoo geheel door haar in beslag genomen, dat mevrouw Krüger de hoop moest laten varen, van haar dochter ooit een parel der kookkunst te zullen vor men. Mevrouw Lange was jegens hare hcele omgeving, in 'l bijzonder jegens hare zuster, wantrouwend en et- verliep geen dag zonder dat zij haar beschuldigde haar handschoenen en andere zaken te hebben weggenomen, die evenwel later stefcds in kisten en kasten van me vrouw Lange teruggevonden werden. Zij ging niet uit en kreeg hoogst zelden bezoek. Die mooie sierlijke kamer, die steeds de trots van mewouw Krüger geweest was. had zij met haar oude koffers en kisten dra in een rommelkamer herschapen. Sedert mewouw Lange in huis bij den postdirec teur gekomen was, waren alle menschen bijzonder voor komend jegens de familie Krüger. Slachters en bak kers stonden langer crediet toe, de koopman toonde zich bereid, de waren op te schrijven en verschillende bekenden van den postdirecteur boden hem vrijwillig geld ter leen. Clara. waarop men woeger weinig acht had gesla gen. zat nu omdat zij de erfgename van tante was. te midden van aanbidders. Daarvoor moesten andere dames. n.1. moeders van trouwlustige dochters, haar des te meer critiseeren. Zonder te 'vermoeden, dat zij het voorwerp van al- gemeene bclan^telüng was. zat Clara bij haar tan!e en hoorde geduldig hare scherpe redeneeringen aan. Over haar handwerk heen gebogen, leefde zij in een wereld van droomen. Ze was verliefd op een jongen koopman, die tegenover haar ouderlijk huis woonde. Haar liefde was evenwel hopeloos. Oskar Schmidt was een zeer aardig jongincnsch. die door alle dames in dc stad -aangebeden werd. Lenige weken geleden had men ten huize van den apotheker, „de huwelijksreis" van Bencdix opgevoerd. Oskar Schmidt en de dochter des huizes hadden het jonge echtpaar voorgesteld en hadden zich bij die gelegenneid zoo opvallend lief te gen elkaar gedragen dat sedert dien roml verteld werd, dat zij beiden heimelijk verloofd waren. Het was dus geen wonder, dat Clara haar liefde voor hopeloos hield. Hoe kon zij. onbeduidend kind, er nog aan denken, met de schoone, rijke dochter van den apotheker in hel strijdperk te treden? Sedert tante Lange echter bij de Krtlgers aan huls was. die Clara tot hare erfgename uitverkoren had. was ook de groet van den heer Schmidt veel vriendelijker geworden. Hij had het jonge "meisje reeds meermalen op straat aangesproken en haar zelfs den vorigen Zon dag een bloemruiker gezonden. Eerstdaags zou een groot bal plaats hebben; en hel geluk van Clara kende geen grenzen, toen de heer Oskar Schmidt op een middag een bezoek bracht bij de iamilic Krüger én om de eer verzocht, met juf- houw Clara te mogen soupecren en den eersten en Jaatsten dans met haar te mogen dansen. De bal-avond brak aan. Clara zag er allerliefst uit in haar nieuw wit balkleed. A le menschen waren vrien delijk en voorkomend jegens haar. De dames lachten haar loc en dc 'nieeren verdrongen zicJi om haar. Zij danste den gehcelen nacht en amuseerde zich zoo heer lijk. als maar een jong meisje op haar eerste bal in slaat is te doen. Ze zag niels van al de bewonderende blikken, die haar vriendelijk aaankeken en heelemaal niet omzagen naar de lijke apolhckersdoehter, die bleek van nijd in een hoekje zat. Den volgenden dag wist de gcheelo stad, dat Oskar Schmidt met Clara Krüger verloofd was, zooals trou wens de gedrukte aankondigingen bevestigden. Tante Lange had niets tegen deze partij in le bren gen gehad. „Hoe meer kinderen van huis gaan, dcc te beier is het voer mij", meende zij. „Jelui hebt er genoeg. Ik kan Clara wel niet goed missen maar Kaatje is toen ook al groot genoeg, om mij te helpen en tot gezelschap te zijn. Er werd een groote. \roolijkc bruiloft gehouden en alle gasten gaven prachtige geschenken. Tante Lange vereerde het jonge paar met twee zilveren theelepel tjes. „Ik vind dure geschenken' onzinnig", zeide zij. „Ik heb geld genoeg om ze te koopen, maar ik laat me uit principe met dergelijke dwaasheden niet in." Dat vond men zeer verstandig. Mevrouw Lange be hoorde niet tot diegenen, welke met hun rijkdom pron ken. Bovendien wist iedereen te vertellen, dat zij Clara 50.000 Mark meegegeven had. De vrouw van den burgemeester had het gezegd, en die wist het van mevrouw Lange, bij wie zij eens op de koiïie geweest was. De heer Schmidt bestreed het ook niet. Als men hem er naai- vroeg, lachte hij slechts en zeide, dat hij zelf wel best wist, wat hij gekregen had. Zoo heel onbeduidend was het dus zeker met. Groote kooplieden knoopten nu met Schmidt han delsrelaties aan, zoodat zijn zaak spoedig tot een nooit verwachte hoogte kwam. Clara was een zachte, liefdevolle vrouw en voortref felijke huismoeder. Tante Lange hield spoedig op el kander twee kleine Schmid.jes ten doop. en men ver telde, dat zij enorme geldsommen als pcelgeschenken had gegeven. Zij begon echter oud te worden, en hoe ouder zij werd. hoe meer haar humeur in de war raakte. Op een goeden dag werd ze eindelijk ziek. Nadat ze langen lijd het bed had gehouden, voelde ze haar einde na deren. „In den groeten koffer staat een kist met baar geld", zeide zij tot haar zuster, die bij haar bedi zat. „Dat moet gelijkmatig tusschen jou en Clara ver deeld worden. De kist mag echter eerst na mijn be grafenis geopend worden." Ze zweeg een oogenhlik en haalde diep adem. „En dan neb ik nog een paar schoone bedde lakens van fijn nieuw 'linnen. Louise. Gebruik ze voor mij. als ik dood ben. Je dacht misschien reeds in je zelf, dat je ze toch wel houden kondt en mij in oude wik kelen, .want je bent altijd vreeselijk egoïstisch ge weest...." „En egoïsme is een groote, groote fout." Haar hoofd viel in het kussen terug. Tante Lange was niet meer. Nadat ze plechtig begraven was, werd de geldkist geopend. Zij bevatte 500 Mark in goud en zilver. De gan- sche familie was met stomheid geslagen. „Maar vijfhonderd Mark," kon mevrouw Krüger eindelijk uitbrengen. „Dat is nu ons loon, na alles wat we al dien tijd van haar te verdragen hadden. Zonder ons had ze moeten verhongeren en daarbij deed ze altijd alsof wij van haar genade leefden." Clara snelde de kamer uit; haar man volgde haar. In de zijkamer wierp zij zich aan zijn borst. „Vergeef 't me, Oskar, wees niet boos op me. Ik kan er niets aan doen," riep ze weenend. „Wat moet ik je vergeven, schatje?" „Dat we niets van tante Lange erven. Ik weet het wel, dat je er nooit aan gedacht zou hebben, mij onbeduidend meisje te trouwen, als Ik niet gegolden had voor de erfgename van tante Amanda." Hij streek haar zacht over de wangen. „Ik moet je eerlijk leggen, Clara, dat het in 't begin wel een beetje berekening was, dat ik tot je kwam. Spoedig daarna echter heb ik geleerd, je lief te hebben om je zelf alleen, en nu doet het mij plei- zier, je te kunnen bewijzen, dat mijn liefde met de erfenis niets te maken heeft." „In den grond ben je toch wel door tante Lange bedrogen geworden." „Dat ben ik heelemaal niet. Ik dank aan haar, dat mijn bestaan gevestigd is en ik heb niet alleen onbeperkt crediet maar bezit tevens de liefste, zacht ste en bekoorlijkste vrouw ter wereld. Iets beters had tante Lange mij niet kunnen vermaken. De do- Feuilleton. 5. Nadat mijnheer Böhmer Jetje zijn verlangen had meegedeeld, groeLe hij haar vriendelijk en g.ng been. Hel meisje was buitengewoon in haar nopjes, zij meen de. dat de kans om den ouden mantel toch "te krij gen. nu niet minder geworden was. Lustig eü vroo- lijk zwaaide zij den bijl en een liedje kbnk krach tig en flink. Dq jonge VföilW tVas, liari ilèt venster gaan slaan, öttl haar man, als hij Büitcn voorbij ging, nog eens vriendelijk toe té knikken. Maar zij moest tamelijk lang wachten, èer dat geschiedde. Waar bleef Rudolf toen? Zoii hij weer een praa'jc met Jetje maken? Daarop had zij hem den laatsten tijd wel meer be trapt. Zij liep naar achter en vanuit het venster in den gang ontdekte zij, dat haar man uit het hout schuurtje kwam en Jet hem glimlachend nakeek. Wat had Rudolf toch met Jet te maken? Zij wam zich voor hem daarover eens te ondervra- tcn en hem tegelijkertijd duidelijk te doen verstaan, at de meid alteen hare bevelen had af te wachten, zooals dat in elk fatsoenlijk huisgezin geschiedde, maar niet van den heer des huizes, liet was tenminste on- gewenscht. dat deze op zulk een vriendschappelijke voet met de d'ens bode stond. Hoewel Rudolf n >a haar oor deel het gewone afscheidsknikje niet verdiende, liep zij toch vlug naar het vens er van de voorkamer. Aan den overkant van de straat, juist om den hoek. zag zij den leerhandelaar Wol abe aankomen. Deze stond in de heele stad bekend als een onfatsoenlijk man. als een kroegloop er, voor wien elke vrouw haar -echtgenoot ernstig moest waarschuwen. Het was mevrouw Böhmer reeds lang een doorn ,-minée had werkelijk gelijk, toen hij gisteren aan haar graf zeide, dat zij in Btilto voel goed gedaan hoeft. Het moet zelfs in die andere wereld een aangenaam gevoel voor haar zijn, zooveel goed, zelfs bulten haar wil om, gedaan te hebben." Van het IJaagsche Binnenhof. Tweede Kamer. Den Haag, 25 Eebr. Pro en contra hel Neo-Mallhusianismc, heeft lie den de dag nagenoeg gevuld. De ochtend-discussie eindigde met een soort van eervolle capitulatie des ministers, die tegenover de heeren Van Hamel, Borgesius e.s. dan wilde toege ven. hoe het „aanprijzen' van voor de jeugd prik kelende. schadelijke dingsigheden niet strafbaar be hoeft te worden gesteld, nuts men t er slechts over eens £ij. <]at de wijze van „aanprijzing' niet op zich zelf prikkelend is. Nu. daaromtrent scheen dan geen verschil van gevoelen meer te bestaan. Het Neo-Malthusianisme kwam ecnig „fut" brengen in de lauwheid der discussiën. Nu ging weer gloeien dc mareatic-lijn tusschen Rechts en Links. Om zooals het amend-Limburg wil. -- de „wetenschappelijke propaganda voor dat systeem huilen schot te houden. Dus: slechts straf te bedreigen, waar uil winstbejag voor het neo- malthusianisme wordt geijverd. Uiterst onvruchtbaar debat in eenc Kamer, bestaan de uit 59 Rechlsche en 41 Linksche leden. Redekaveling, waarbij men zich driftig kan maken, hatelijkheden lap pen en zoo meer... Waarbij de tijd ontbreekt om die- per-gaande bespiegelingen te houden. En ookwaarbij teil slotte, ieder op z'n vingers kon natellen dat dc nünisler 't met vlag en wimpel zou winnen. Oók al had Z.Exc. niet, gelijk hij deed In het late middaguur, het Xco-Malthusiaanscho amend- Limburg onaannemelijk verklaard De Rechterzijde begrijpt men werd mobiel ver klaard. Burgemeester Passtoors, er voor uit Ginneken herwaarts getogen, wees op de kinderkens0 die, al aar dig opgeschoten dé ouders kunnen helpen brood-ver dienen. Gemoedelijk-practisch anti-mallhusiaan, deze... Ds. Brummelkamp wil al wat naar Mailbus zweemt, naar „het roode dorp" sturen. Baron Van Wijnbergen, krachlens christelijke en andere moraal, den Bond der Malthusianisten zijne rechtspersoonlijkheid ontne men Er was nog een anti. Men raadt 't niet licht... De heer Roodhuyzen. Hij-zelf 1... Bezweer ik u. Vindt dat N.-M.'ers met aborteurs en souteneurs op éen hoop zijn geloopen. De middenstand is bezig karakeri te plegen. Weg, dus, met deze boosaardigheden. De Zccuwsche kiezers van dezen braven afgevaardigde, zullen zich in zijne rede verlustigen. Zou cenigo „Alraung" van die blijde stemming hebben er varen?... Zij nog aangestipt, dat prof. Drucker, kalm, be zadigd als steeds, rustigjes betuigde. Ndat men „we tenschappelijke stelsels" niet met slrafbep; lingen den kop kan indrukken. Vooral 's heeren Rooclhuyzen's rede had den heer Troelstra opgeschrikt. Hij, de leider der soci's, dweept volstrekt niet met het N.-M.; vindt 't zelfs een „lap middel", en andei's niet maar verzet zich natuurlijk legen de belemmering der propaganda er voor! „Nut" bad het geredekavel niet. Het amend-Limburg is morsdood. Wordt morgen begraven. Na de absoluul- onvruchtbare bespiegeling in periode van nationale» tiid", welke nuttiger door het Lagerhuis kon besteed zijn... Mr. ANTONIO. Binnenlandsch Nieuws. GEMEENTERAAD ZIJPE. Vergadering op Donderdag 23 Februari 1911, des middags ten 2 uur. Afwezig de heer Mann wegens ongesteldheid. Voorzitter de heer G. C. Hulst, burgemeester; waar nemend secretaris de heer Van Dorssen. Na opening der vergadering volgt de lezing en goed keuring der notulen. Ingekomen was een schrijven van den heer Mann. waarin hij meldde, goede informaties te hebben ont vangen van no. 1 der aanbeveling, den heer A. Boers te iiruinLsse. Van Ged. Staten was ingekomen het bericht van goedkeuring van het salaris voor den gemeente-secrela- Voigt benoeming gemeente-secretaris, uitgebracht wer den 1U stemmen, waarvan op den hoer A. Boers te Rruinisse. no. 1 der aanbeveling 3 en op den lieer K. Slot le Jisp, ncj. 2 der aanbeveling, 7 stemmen, zoo dat laafs'.genoemde is benoemd. Volgt dc instructie, die artikelsgevvijze behandeld wordt. De heer Kreijger stelt voor, cm bij de bepaling, dat de secretarie open is van 9 tot 2 uur. daarbij de bepaling op te nemen, voorts zoolang als de werk zaamheden van den secretaris dal vorderen. De heer Raat is dat met den voorsteller eens, an ders zou de secretaris wel kunnen beweren, dat om 2 uur zijn werk af is, en wanneer hij het werk niet af kan voor dat uur, zou hij wel om een klerk kun nen vragen. Voorzitter zegt, dat deze bepaling van 92 uur. alleen slaat pp het open stellen van de secretarie^ dat wil zeggen, dat bij voor het publiek niet meer le spre ken is. Dat wil evenwel niet zeggen, dat hij niet meer zal behoeven te werken. De heer De Moor is dat met Voorzitter eens. In letter a van het bewuste artikel staat, dat de secretaris heeft te zorgen voor den geregclden ging van de zaken. Dat zegt voldoende, dat de secretaris voor het voor komende werk heeft le zorgen. in het oog, dal haar man omgang hield met dit indi vidu, en trots al haar vragen en vermanen den om gang met hem niet wilde afbreken. Dc man was wel is waar slechts een leerhandelaar, maar het was een opgeruimde baas en de eene maal in de 14 dagen, dat zij hem ontmoette, zou hem geen kwaad doen. Wat had die man nu op haar huis toe ie loopen? Wachtte hij misschien op haar man? Daar kwam Ru dolf het huis uit en hij en Wollrabe l.epen op elkaar toe. De beide heeren groetten elkaar zeer vriendélijk, elkaar de hand en sloegen toen beiden den kant naar de Promenade in. Rudolf keek nooit eens om, als hij het huis verliet, ofschoon hij wist dat zijn vrouw altijd voor liet raam stond. Nu maakte hij evenwel een uilzondering. Hij draaide zich om en wuifde haar met de hand toe. Wollrabe keerde zich eveneens om en groette ui!er- ma te beleefd. Zij bewoog zich evenwel niet en groette niet terug. Het was Rudolf zeer onaangenaam,, dat Wollrabe hem had afgehaald, maar hjj durfde pr niemendal van te zeggen, wanneer hü geen spottende opmerkingen wilde hooren. over echlaenooten. die onder den pan toffel za'en. De beide heeren wandelden langzaam de Promenade langs. De leerhandelaar had fcl'jkbaar een vroolijke bui. want hij vertelde verschillende dingen, waarom Rudolf meermalen hartelïik moest I ichen. „En nu .geëerde vriend" zeide de ander eensklaps, „ben je al tot een besluit gekomen? Ik dacht dat jij mijn voorstel wel gre'ig zoudt aannemen. Je zult niet gemakkeii'k meer een dergelijke gelegenheid knjgén. om voordeellge zaken te doen." „Ik ben er ook vooral niet tegen", antwoordde Böh mer, „dat weet ge heel goed. maar ik ben er bang voor, dat de onderneming mij te veel geld zal kosten." „Daarover behoef jij je geen zorgen te maken. Ik heb je dirddijk uiteengezet, op welke wijze de zaak is te regelen. Een gedeelte van den koopsom bliift als hypotheek staan, terwijl de oude Rehberger voor het bedrijfskapitaal zorg'." „Daarin schuilt juist het gevaar", zeide Rudolf, „ik weet in welk een slecht blaadje die Rehberger slaat." Hij bemerkte niet, hoe Wollrabe bij deze opmerking van kleur verschoot. „Men heeft u dan zeer partijdige inlichtingen ge geven". zoo verdedigde Wollrabe. „Hij heeft geen andere zaken gedaan dan menige bankier hier in de stad, en die worden alg.-ineen geacht en gjüe-d. Alles is hem niet zoo mesgnoopen, als dit bij deze heeren het geval is. En trouwens wat kan het u schelen op we.Ke wijze hij een deel van zijn vermogen heeft ge kregen." „Kern morgen neg maar eens bij mij op het kantoor, dan zullen wij de zaak nog wel eens ernstig bespreken", zeide Böhmer. Hiermede brak hij liet ge sprek af en waren zij samen aangekomen op het terrein <ier feestelijkheden. Bönmer en Wollrabe waren over eengekomen, om alles eens te bekijken, niets over te slaan. Zij drongen zich dan ook overal doorheen, luisterden naar het geschreeuw, bekeken de ui'gestalde waar. wierpen mei dobbelsteenen bij de s alletjes. kortom, zij hielden nog eens ouderwelsch kermis. Vlak naast elkaar stonden de tentjes van een photo- graaf en een waa-zeg ter. Wollrabe kon de verzoeking niet weerstaan, om zijn beeltenis te laten maken en troonde Böhmer mee. De beide heeren dreven niet weinig den spot met de portretten die de fotcg aaf had gemaakt. Deze lachte maar wat. blij een paar klan- tente hebben, die hij het fatsoenlijk kon laten beta len. Wollrabe stak lachend zijn portret bij zich. „Dat »f ik Rehberger ten geschenke", lachte hij. „Die ceft al lang mijn port-e! wi 1 -n hebben." Mijnheer Böhmer wilde het portret niet hebben. „Stel" je voor. dat mün vrouw het in m;:" vindt. Je kunt het ding misschien wel gebruiken?" vroeg hij aan den fotograaf. „Jawel mijnheer, het is nog wel le gebruiken. Dank de heeren wel en ik houd mij beleefd aanbevolen." geel hce De heer Krtrfjg.r stelt verder voor een In-paling in te lassen. waarbij h.ct verboden is een ad niriisimlhj van eenige andere gemeente l.- voeren dan d> der gemeente Zijpc. terwijl g.eu andere stukken dan die dezer g i.'uente op de secretarie meg n werden ondergebracht, waarop dc secretaris nauwlettend beeft toe Se zien. Vertier is bet den .secretaris niet g uurlo :ld. zonder goed keuring van den Jjaad ecnig ambt uit Ie oefenen ->( een winkelnering of bedrijf.' Voorzitter vraagt, tl <k- *.i,nrb dit- atulm- -.luk ken dan wel in zijn huiskamer zal mog.-n hebben De heer Kreijger /egt alleen van dv seeretarie le spreken, met over dc huiskamer van tien secretaris dat moei deze zelf weten. u ',dl' hr' dat de MvtWaró op het hebben van andere gcincenleslukkot moet t „■ziet! Spr. acht liet beter, dat li. en \Y. daarvoor wordt in' getascht. Dc heer Kreijger aohl dal niet direct «•wcnsohl. Het behoeft niet direct dc secretaris zelf 1e zijn dio op deze bepaling inbreuk maakt. Het kan ook 'door de ambtenaren Ier secretarie gebeuren. Spr. stelt zich den toestand zoo: dc Raadsleden en ook dc Wethou ders weten zoo weinig wat er oj> een secretarie ge JK-uixI de burgemeester is de persoon die daarop het toezicht behoort uit to oefenen. I>e instructie wordt door den Raad vastgesteld en de Burgemeester ziet op de handhaving daarvan toe. Dat dc Raad een be paling als spr. voorstelt in de instructie opneemt, wordt alleen gedaan opdat do Raad zijn wit kenbaar maakt en dat ls de hoofdzaak. De secretaris weet dan wat de Raad wenschl. Zooals gezegd én Wethouders én Raads- leden welen te weinig wat op dc secretarie gebeurd. Voorzitter, en de burgemeester weet het ook niet! Zoowel de secretaris als ik, hebben hier ons eigen werk ™t ol wTSSk WWk ik k,jkcn De heer Kaai meent, dat het toch goed is. dat cc dergelijke bepaling in de instructie slaat. Dij een «.»- den gang van zaken is die instructie niet noodig ;i(. leen is die noodig als het niet goed gaat. En djii r het juist gewenscht dat de bepalingen daarin vervat bindend en flink zijn. De heer Kreijger zegt. dat dc heeren zijn toevoe ging misschien wat lang inden, maar' de instructie is ook wat lang. dus het beetje dat hij er aan toe voegt. hindert niet. Spr. oerdeelt. dat de secretaris zijn instructie zal lezen. Hij zat dus weten op welke bepalingen hij is benoemd. En ais hij dan het oude Hollandsche woord kent: een man een man, een woord een woord, ook welen waaraan hij zich heeft te hou- Voorzittcr acht die toevoeging van het niet uitoefe nen van een nering of beroep wel wat belachelijk m een instructie voor een gemeente-secretaris. De heer Kreijger vindt dal van niet. Spr. zal liet maar eerlijk zeggen: hij heeft instructies opgevraagd van andere gemeenten en daarin heeft hij die bepaling ook gevonden. Spr. acht het eveneens voor deze gemeente gewenscht. -h Voorzitter ziel er geen reden in, al schrijft een an dere gemeente iels dwaas in een instructie, dat de Zijpe rW niet heeft na te volgen. De heer De Moor kan zich met het voorstel van heer Kreijger wel vereen gen, mits voor hel nauwlettend toezicht Jaouden van den secretaris, gelezen wordt B en W. en de laatste clausule over nering en bedrijf wordt geschrapt. v J J De heer Kreijger wil zich hier wel bij neerleger dcti eer Raat acht die loezichtbepaling van B. en W. in een instructie van een gemeente-secretaris niet op pjn plaats. De heer Kreijger licht loc, dat het zijn bedoeling niet is. geweest dat de secretaris toezicht houdt, maar dat het als een onderslreeping van het verbod is te beschouwen. De heer Dc Moor acht het beter, dat er dan kom* te slaan, dat de secretaris zich daaraan nauwlettend heeft te houden. Aldus gewijzigd wordt hel artikel van den heer Kreij- ger in stemming gebracht en wordt aangenomen met de heeren I-rancis, Nieuwiand en Voorzitter tegen De voorgestelde toevoeging bij art. 5, eveneens door den heer Kreijger voorgesteld (zie hier bovenwordt na eenige discussie door den voorsteller ingetrokken Met alge meen e stemmen wordt de instructie goed gekeurd. Voor de verkiezing van een lid der Provinciale Sla- ^°™,en nu volgende stemburcaux benoemd: bchagerbrug <le heeren Hulst, voorzitter; leden A Bakker en Groot, plaatsvervangers Odendaal. IJ. Best en r. rrancis. t Maartensbrug de heeren Francis, voorzitter, leden P. Olie, K. Schuijt, plaatsvervangers A. Niéuw- land en G. Veuger. Burgeibrug: de heeren G. Nieuwiand, voorzitter; le den Mann, Raat. plaatsvervangers A. .1. Kruijer en Jl>. /t Zand: dc heeren G. de Wit, voorzitter; leden Jim- mink en Katoen, plaatsvervangers Vogelenzang en K. Zeeman. OudesJuis: de heeren De Moor, voorzitter; leden Kreij ger Melchior. plaatsvervangers A. Kaan en P. Ilooij. Daar er aan de St. Maartensbrug zeer moeilijk een onderwijzer is te krijgen, .vraagt voorzitter of de Raad goedvindt, dat na piachtigiiig van den schoolopziener, daar een tweede onderwijzeres wordt benoemd. Plaats vervangster is daar met Valk. perder als zoodanig te Schaeen werkzaam. AJsemeen goedgevonden. Tol jdjusver leverde de gemeente-secretaris voor de Raadsleden op de vergaderingen brood en koffie. Do laatste weken heeft de heer Swarthof dat gedaan. Alge meen wordt goedgevonden, dat Swarthof hl zal blijven doen. De heer Raat informeert, wanneer of de nieuwe secretaris in functie zal treden. Algemeen wordt goed gevonden op 1 April a.s. Hierna sluiting. HOOGWOUD. De hecx J. P. J. van Wijk, alhier wonende, is tot en met deze speech werden de beide bezoekérs uit geleide gedaan. De verdere tocht der beide vrienden zullen we maar niet volgen. HOOFDSTUK 3. Mevrouw Böhmer was zeer boos op haar man. Zij wilde niet hebben, dat hij met Wollrabe ging. En nu liet hij zich zelfs door hem afhalen. Daarover zou zij vanavond met hem toch eens een woordje wisselen, en niet eerder rusten, voordal hij haar plechtig had beloofd, zich voortaan niet meer met dien leeriiando- laar 1e zullen ophouden. Maar Louise had een gelukkige eigenschap. Zij kon niet lang boos blijven, vooral niet op haai- man, eu weldra had zij spelend met haar kinderen, aile leed vergeten en was zij even gelukkig en blij als de klein tjes zelf. j Tegen vier uur kwam- Jetje binnen, reeds gekleed om uit te gaan. en verzocht of mevrouw het g'ea vond, dat zij naar de kermis ging. Dc kleine Ernst, dio zijn uitgaan was vergeten, werd daar nu weer aan herinnerd en wilde met alle gewxli met Jet mee. Mevrouw bracht den beng:-l tot stilte en toonde zich zeer ontevreden over de brutaliteit van haar dienst bode. om reeds gekleed binnen le komen. Dan was het geen vragen meer, maar werd zij als mevrouw vo~- «en voldongen feit geplaa's'. Zij vond het bo vendien zeer ongepast, dat zij alleen als meisj'e naar de Kennis ging. Na deze predieatie stond zij Jetjo everwei toe h^n te gaan. „Maar je bent precies om acht uur \veer thuis", riep mevrouw Böhmer haar dienstbode na. •te e c - s den min el en haalde toen haar vriendin Doris af, met wie zij een afspraakje had ge maakt, om de kermis samen te bezoeken. Lang .hadden de beid; meisjes voor het circus ge staan en hadden alle zin daar binnen eens een kijkje te nemen. Maar de portemonnaie liet dat niet toe. Jet had bovenden meer zin, om zich den toekomst eens te laten voorspellen. Zij noemde tegen Doris dit al-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 5