pauselijk nuntius te Brussel, door den Paus is be
noemd tot Internuntius to 's-Gravenhage.
De Tijd heeft naar de Juistheid van het bericht
ter bevoegder plaatse geïnformeerd en or de volko
men bevestiging van vernomen.
Mgr. Tacci Porcelli zal te Brussel blijven wonen
en van daar uit den H. Stoel bij hot Nederlandsche
Hof vertegenwoordigen.
"een buitenkansje.
Bij het opruimen van het puin van het door de
gemeente Helmond aangekochte huis van W. Goos-
sens, werd onder de plavuizen een bedrag van f 850
gevonden in guldens en rijksdaalders met het jaar
tal 1848.
Een buitenkansje voor de gemeente.
AANRANDING IN DE SCHEVENINGSCHE BOSCH-
jes.
Woensdagmiddag, het zal ongeveer iets over drieën
zijn geweest, wandelde een dame, mevr. R. v. N.,
achter de Promenade in de Scheveningsche BoschJes,
tot wie zich een tweetal naar het uiterlijk net ge-
kleede heeren wendden, haar vragend naar den weg
en hoe laat het was. Maar tegelijk werd der dame
haar taschje, inhoudende geldswaarde, ontrukt en
zetten de aanranders het op een loopen. De dame,
zeer ontdaan, riep uit alle macht om politie, maai
er kwam niemand opdagen. Toch was haar geroep
bij toeval gehoord door een leerling van de H. B. S.
aan de Stadhouderslaan, A. E. E., die van de school
kwam en per fiets zich op weg bevond naar De Ba
taaf.
IJlings naar de plek toegesneld zag hij nog juist
oen van de twee mannen in de struiken verdwijnen,
terwijl de andere kalm doorwandelde. Hij wierp zijn
fiets weg en wist den, aanrander den weg af te snij
den, waarop hij hem aanpakte en 11a hem een flin-
ken slag op het hoofd te hebben toegebracht, on
der de knie kreeg en wel zoodanig dat hij hem te
vens belette het taschje weg te werpen.
Terwijl het jongemensch den aanrander zoo in
bedwang hield, kwam de tweede „heer" aanloopen
om zijn kameraad te verlossen en begon klappen
uit te deelen, maar het gelukte hem niet zijn mede
plichtige te bevrijden. Het dappere jongemensch hield
de beide kerels in bedwang, tot er een. politie-agent
naderde en den aanrander die door het jongemensch
overmeesterd was en die in het bezit was van hel
taschje, arresteerde.
Mr. G. VAN TIENHOVEN.
Het N. v. d. D. verneemt dat de toestand van
den commissaris der Koningin in Noordholland, mr.
G. van, Tienhoven, die sedert eanige dagen wegens
een ernstige verkoudheid het bed moet houden, zeer
bevredigend is. De laatste nachten waren rustiger
en het hoesten wordt veel minder.
AFSLUITING EN DROOGLEGGING VAN DE ZUI
DERZEE.
Een nieuwe uitgave heeft het licht gezien van de
Zulderzee-vereeniging (verschenen bij E. J. Brill te
Leiden), waarin verzameld is hetgeen sedert de
jongste uitgave in de beide Kamers der Staten-Ge-
neraal over de drooglegging is verhandeld, zoomede
betreffende de indijking en droogmaking van de
Wieringermeer in de najaarszittiug van de Staten
van Noordholland, maar waarin, ook zijn opgenomen
twee belangrijke rapporten die de Vereeniging dankt
aan de heeren Th. M. Th. van Weideren baron Ren-
gers, oud-lid van Ged. Staten van Friesland, te Oen-
kerk, en K. Breebaart Jzn., te Winkel, omtrent de
voordeelen voor de provinciën Friesland en Noord-
holland te verwachten van de afsluiting der Zuider
zee en de vorming van een zoetwater meer.
st. maartensbrug.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer R. E. Wie-
renga Jr. te Nieuwendam, is geslaagd voor het serni-
artsexamen.
st. maartensbrug.
Onder voorzitterschap van den, hr. M. Koning hield
de afdeeling St. Maartensbrug van den Bond voor
Staatspenslonneering Woensdag jl. een propaganda-
avond In het lokaal van den heer W. Swarthof. Na
opening kreeg de heer Sinninghe Damsté van Dirks-
horn, die dezen avond als spreker zou optreden, het
woord. Zijne met gloed en warmte uitgesproken rede
maakte op de aanwezigen een diepen indruk en het
daverend applaus, dat de spreker na afloop zijner rede
ontving was zeker wel het beste bewijs dat zijne
woorden de volle instemming van het publiek had-
deu.
Door de rederijkerskamer „Onderneming" werd
daarna het tooneelstuk „Uit het leven" opgevoerd.
Dit bekroond tooneelstuk, geschreven door C. W. v.
Rijsewijk, is een zeer mooi propagandastuk, waarin,
zonder eenige overdrijving, op treffende wijze de te
genwoordige toestand onzer Maatschappij wordt bloot
gelegd. En wat de opvoering hiervan betreft durven
wij, naar hetgeen, wij hiervan hoorden, gerust ver
klaren dat deze zeer verdienstelijk is geweest.
Hoewel de opkomst matig was te noemen is het
voor de afdeeling een welgeslaagde avond geweest.
20 Personen, waaronder 6 dames, gaven zich als
lid op.
een vreeselijk verwijt.
In een kerkelijke vergadering kwam het wijndrin-
ken ter sprake.
Sommigen verdedigden, anderen veroordeelden, het.
Ten slotte hield een invloedrijk leeraar een vu
rige toespraak ten gunste van den wijn, en noemde
de tegenstanders van, het gebruik dwepers en drij
vers.
Toen hij zweeg, vroeg een eenvoudige man het
woord en zei het volgende:
,,'t Is mijn bedoeling niet, te antwoorden op alles
wat ik daareven heb hooren zeggen. Ik wil niet an
ders doen dan een geschiedenis meedeelen.
,,Ik ken een vader, die met veel opofferingen zijn
zoon liet studeeren. Aan de hoogeschool raakte de
jongeman op den verkeerden weg, hij werd een drin
ker. Maar toen hij weer htuis gekomen was, werd
zij kan, dat weet ik, zelfs vloek in ze^en veranderen."
HOOFDSTUK 4.
Het was een zaak geweest van het grootste ge
wichtniet alleen voor de grondbezitters in den om
trek, maar ook voor de arristocxatle ln de hoofdstad,
dat Vera von Zühringen weer op het slot harer va
deren was gekomen. Men was haar bestaan eigenlijk
totaal vergeten. Maar nu had men gehoord, dat de
oude heer Roland fabelachtig rijk was teruggekeerd
en men had zich er tevens van kunnen overtuigen,
dat Vera een prachtig mooi meisje was. Dat was
eigenlijk al wat men ervan, "Wist. De stijve en stugge
houding van den ouden Roland, zoowel als zijn af
keer van alles wat op gezellig verkeer leek, verhin
derde elke toenadering.
Het landgoed werd goed onderhouden, alles ging
even, royaal, zooals men het nog nooit had gezien.
De opmerkingen die Roland op zijn vele reizen had
kunnen maken, bracht hij nu in praktijk en zijn ener
gie, gepaard aan zijn rijkdom gaven aah alles een
heel ander aanzien.
Van* de vroegere bedienden was niemand in dienst
gehouden, het geheele personeel was verwisseld, tot
zelfs de meest ondergeschikte. Oude gebruiken wa
ren als vanzelf verbannen en alles geschiedde precies
zooals de heer Roland het wenschte. Ofschoon alles
gebeurde in Vera's naam, wist men al heel spoedig,
dat de hardheden van hem uitgingen en dat Vera
in stilte weldeed en dat men haar weldra ln het
dorp den troost der armen noemde.
Roland bracht alleen den zomer met zijn klein
dochter op het slot door. Zijn rustelooze aard henu
eigen geworden in den vreemde, deed zich gel
den. Hij kon dat doellooze leven, vooral in den winler,
niet uitslaan. Vera bedacht dus voor hun vertrek de
hutten der armen en vestigde zich dan met haar
grootvader ln de stad. Daar genoten zij van allerlei,
als concerten, luiütdLs euz., omgang met andere mer.-
onder den Invloed zijner hulsgenooten de macht van 1
den drank gebroken. Hij zei het bedwelmend vocht
voorgoed vaarwel. E11 ik behoef u niet te zeggen,
hoe zijn vader zich verheugde.
„Jaren gingen voorbij. De studiën waren voltooid
en de jongeman was op het punt het ouderlijk huis
te verlaten en zijn levenstaak te aanvaarden, toen
hij te onzaliger ure ter maaltijd genoodigd werd bij
een naburig predikant, die vau wege zijn gastvrijheid
en vriendelijkheid bekend was.
„Wijn werd rondgediend, werd aangeboden aan
dien jongen man, werd door hem geweigerd: werd
nog eens aangeboden en ten tweeden male gewei
gerd.
„Toen werd hij uitgelachen als een zonderling.
„HU had weerstand kunnen bieden aan zU'n lust;
hij kon geen weerstand bieden aan spotternij.
„Hij dronk, hij viel.
„Van dien dag werd hij een dronkaard en reeds
lang ligt hü in eens dronkaards graf.
„En luister," en de tranen kwamen den ouden
man ln de oogeu „ik ben de vader van dien jon
gen man, en, hij, die zooeven tot u sprak, is het die
hem in het verderf heeft gestort."
Wijnbouwers-oproer in
Frankrijk.
't Geschil loopt over de afbakening van het Chara-
pagnegebied. Kamer en Senaat moesten maatregelen
nemen om de kwestie op te lossen. Zoodra zij echter
eeuig besluit hebben genomen, volgt kritiek en ver
zet. De commissie voor landbouwzaken uit de Ka
mer had zich vereenigd met een wetsvoorstel, waarbU
de Kamer uitgenoodigd wordt wijziging te brengen
in de bestaande grensaanduiding van het Champagne-
gebied, door daarbinnen te doen vallen de wijnver-
bouwende gemeenten van de departementen, Manie,
Aisne, Aube, Seine-en-Marne," en Boven-Marne, die in
vroeger tijd van de oude provincie Champagne deel
uitmaakten. Op het in de gemeenten dezer streek
verbouwde produet moet dan de plaats van herkomst
worden aangegeven. De regeering heeft echter op
handige wijze een beslissing over het vraagstuk weten
uit te stellen, door die op te dragen aan den Raad
van State. Zij meende zich op die wijze voorloopig uit
den drup te helpen.
Edoch, in den Senaat is uien tot een geheel ander
besluit gekomen. Daar is een, motie aangenomen,
waarin het vertrouwen wordt uitgesproken, dat de
regeering het bedrog zal onderdrukken en de bepa
lingen betreffende de territoriale afbakening van het
Champagne-gebied opheffen. Hoe de regeeriug dit
moet klaarspelen, is niet duideiyk. De bedoeling is
in elk geval, dat de Aube-boeren weer Champagne
mogen maken. Zij kunnen dus tevreden zijn, maar,
gelUk onvermUdelijk was, zijn nu de menschen van
de Marne terstond te hoop geloopen. De wet op de
afbakening was immers gemaakt, omdat de wyiiboe-
ren aan de Marne er zoo boos over waren, dat de
wU'n van andere departementen als Champagne werd
verkocht; en zij hadden hun woede getoond dooi
de kelders der groote handelaars te vernielen. De
afbaken ingswet stelde hen tevreden, doch nu deze
door de oppositie der Aube zal vervallen, hebben da
Marne-boeren het hoofd omhoog gestoken.
De correspondent van het Handelsblad schrijft van
Donderdag:
Nauwelijks was in den, loop van den avond de uit
slag van de bespreking der wijnbouwers-kwestie in
den Senaat en de houding van den Minister-Presi
dent den heer Monis bekend geworden in het
Champagnedistrict, of de geheele streek was als by
tooverslag gemobiliseerd. De beweging was zoo spon
taan, dat de autoriteiten, hoewel troebelen de laat
ste dagen te verwachten waren, volkomen verrast zUn
geworden.
Uit alle dorpen snelden de boeren, gewapend met
houweelen, bUlen en alles wat tot vernieling dienen
kon, toe om gezamenlijk op te trekken ln de rich
ting van Eperuay, do hoofdplaats van het district.
Het Vandalenwerk begon in het plaatsje Dizy.
Te half tien marcheerde de lcolonne dit dorp bin
nen, juist op het oogenblik dat in het gemeentehuis
een vergadering van wijngaardeuiers was aangevangen
De betoogers drongen de zaal binnen en haalden de
aanwezigen over met hen gemeeue zaak te maken.
Gezamenlijk trok men, de „Internationale" zingende,
naar de wijnkelders van een bekenden wynkooper.
De deuren werden ingerammeid en in een oogwenk
waren 230.000 flesschen champagne stuk geslagen.
Daarop moest de woning van den handelaar het ont
gelden: alles werd kort en klein geslagen, de meu
bels werden uit de ramen op straat geworpen. Twee
gendarmen, de eenige politiemacht die aanwezig was,
vermochten natuurlijk niets tegen de razende menig
te en waren gedwongen de verwoesting aan te zien.
zy trachtten assistentie te krygen van de politie
van het nabygelegen plaatsje Magenta, maar deze had
zelf handen te kort om de orde te handhaven. Drie
barricades werden opgeworpen van vaten, stoelen,
wagens enz. Na het doortrekken der bende zag het
dorp er uit, of het een bombardement te verduren
had gehad.
Zoowel op het stadhuis van Dizy als van. Cu-
mière was de roode vlag gehescben, Van Dizy ging
het naar Ay, waar de menigte, reeds bezig met de
bestorming van een wynkelder, door dragonders werd
verjaagd. Buiten het dorp sloten de gelederen weer
aaneen en werd de marsch voortgezet in de richting
van Epernay, dat in het onheilspellend nachtelyk
duister als het ware omgeven werd door een gordel
van oproer en vernieling. Van alle kanten klonk het
beangstigend gelui der stormklokken. Vuren werden
op de berghellingen ontstoken om de wyngaarde-
niers het alarmsein te geven.
Te Daméry liep de menigte reeds om acht uur te
wapen en deed een aanval op de kelders en de wo
ning van den, heer Delouvin. Een gendarme, die
schen hadden zy niet.
Het was niet het leven, wat Vera zich had voor
gesteld. niet de stille huiselijke gezelligheid, waarvan
zij in den zomer zoo recht \eel genoot. Maar ook dit
leven had zijn bekoring en zij erkende dit met dank
bare vreugde. Niet alleen dat dit alles haar geest voedde,
maar door (het langdurig verkeer met een man als
haar grootvader, vormde zich haar practisch oordeel
en werd zij zelfstandig in haar denken, zoowel als haar
handelen. Zonder twijfel was het juist die zijde van
haar karakter, die mijnheer Roland bewust of onbe
wust het meest ontwikkelde. De schatten toch, die
hij haar nalaten zou. kregen eerst hun werkelijke waar
de. wanneer zij verstand en energie genoeg had om deze
juist te gebruiken.
Misschien had de oude heer Roland er een voor
gevoel van, dat hy niet lang meer de beschermende
hand over haar zou uitstrekken, toen hy steeds bezig
was om haar oordeel over menschen en toestanden
te scherpen. Toen de linden voor de tweede maai
na zyn komst in bloei stonden, droeg men hem naar
het graf.
Heit was stil op het slot, de torens teekendeu zich
scherp af tegen de lucht en de vensters schitterdeai
in de ochtendzon.
Geen windje bewoog de bladeren, alles was er rus
tig en stil. De vensters van den linkervleugel, die
door de kastanjeboomen voor de zonnehitte waren
beschut, waren geopend en in het laatste vertrek zat
Vera voor een met papieren bedekte schrijftafel. Het
was een hoogst eenvoudig vertrek waarin het jonge
meisje zich bevond, en de revolvers en jachtgeweren
in het wapenrek aan den wand, toonden duideiyk dat
het oorspronkeiyk de kamer van een man was ge
weest. Geen gemak, geen weelde was hier te vin
den, de met donker fluweel bekleedde sofa was het
eenige meubel dat aanspraak kon en mocht maken
op Inse. Vcrr. was r.'.'.ren cn het schoone kopje was
spoorslags naar Epernay wilde rUden om hulp {e
halen, werd van het paard gesleurd. Toch weiden
de autoriteiten aldaar gewaarschuwd, zoodat de toe
snellende troepen vry spoedig de orde konden her
stellen.
De heer Delouvin, die toevallig te Reiuis vertoef
de, werd door den onderprefect ln kennis gesteld
met de vernieling van zijn eigendommen. Aan. een
hem daarna interviewenden Matin-correspondent zei
de wijnkooper:
„Ja daar moc-sfhet op uitloopeu. Reeds een week
lang vind ik lederen morgen deuren en vensters' be
plakt met papieren, waarop met groote letters aller
lei dreigementen stonden geschreven.
„Ik mag wel van geluk spreken. Als ik thuis
was geweest, was ik er waarschynlyk niet goed af
gekomen."
In den nacht van Dinsdag op Woensdag zyn de
grootste verwoestingen aangericht te Daméry en
Dizy-Magenta.
Op werkeiyk buitengewoon beestachtige wyze is
overal huis gehouden. Verschillende correspondenten
berichten, dat de boeren tot de knieën door den wQn
waadden in de kelders, terwyi ln de straten zich
groote plassen vormden van het edele druivennat,
dat by vaten vol over de steenen werd uitgegoten.
Onderstaande telegrammen geven verdere by zon
derheden. De regeering heeft in den gisteravond by-
eengeroepen ministerraad besloten tot het nemen
van krachtige maatregelen. Een geweldige macht ca
valerie en infanterie is naar het oproerige departe
ment gezonden, zoodat men verwachten mag, dat de
beweging spoedig tot staan zal zijn gebracht.
De Telegraaf-verslaggever seinde het volgende:
EPERNAY. 13 April. Op het eerste bericht van
den opstand in het departement van de Marne ben
Ik uit Pary's hierheen vertrokken, direct na afloop der
Kamerzitting. Ik kwam hier omstreeks middernacht
aan en vond Epernay in een soort staat van beleg.
Aan het station bevinden zich talryke troepen in
fanterie en met eiken trein komen nieuwe troepen
aan. Alle pleinen der stad en de voornaamste kruis
punten der straten zyn door cavalerie bezet. Heden
vertrekt een groot detachement jagers, dragonders
en kurassiers ten einde den omtrek van Epernay te
bezetten. Dit detachement bestaat uit niet minder
dan 10.000 ruiters.
Ik begaf my in de richting van Ay, dat op ongeveer
3 KM. van Epernay ligt en waar gistermiddag ontzet
tende tooneelen van verwoesting, brandstichting en
plundering zich hebben afgespeeld.
Van verre reeds zag ik de lucht rood door den
brandgloed beschenen; de vlammen sloegen tot een
enorme hoogte op. Op alle wegen en paden tus-
sehen Epernay en Ay ontmoette ik troepjes oproer
lingen, die naar Epernay trokken en gestolen fles
schen champagne by zich hadden. Ze droegen lange
stokken als wapens. Het meerendeel was dronken en
ik zag er verscheiden stomdronken langs den straat
weg liggen.
Van ooggetuigen vernam ik, hoe te Ay zeven hui
zen van fabrikanten van champagne van den kelder
tot den zolder werden uitgeplunderd en daarna ln
brand gestoken. De gevonden vaten werden in elkaar
geslagen en duizenden flesschen op de plaats zelve
leeggedronken door de oproerlingen, die zich den tyd
en de moeite niet gunden om ze te ontkurken, maai
de halzen tegen de keien stuk sloegen.
Het was een onbeschryfelyk woest tooneel, die dui
zenden dronken oproermakers, die stonden te brul
len voor de brandende huizen en meubels en bedde-
goed in het vuur wierpeu.
Het was mij onmogeiyk vannacht Ay te bereiken,,
daar overal de weg door troepen afgezet was.
Men vreest algemeen dat de brandstichtingen weer
een aanvang zullen nemen, zoodra de troepen weer
teruggetrokken zyn.
De oorzaak van het oproer moet gezocht worden
in de ellende en armoede van de wUnbouwende be
volking en hun woede tegen do fabrikanten, die ver-
valschingen plegen, komt voort uit het feit, dat deze
tegen de delimitatie-wet in, wynen gebruiken, die
niet afkomstig zyn uit het champagne-district, 0111
champagne te fabriceeren. Zy laten wynen van min
dere soort uit de zuideiyke departementeh, en zelfs
uit Algiers komen, omdat die goedkooper zyn. Op
deze wyze wordt de waarde der echte champagne-
wynen gedrukt, waardoor de bevolking tot armoede
vervalt.
EPERNAY, 13 April. De loop der gebeurtenissen,
die gedurende den dag voorvielen, was als volgt: Te
Damey werden de gebouwen der finnas Jacquet. De-
lurin en Menadier geplunderd, de vertrekken daarvan
leeggehaald, cn de kelders verwoest, In de gebouwen
der firma's Perrier en Lemaire werd gesaboteerd. Te
Mareuilles werden de gebouwen der firma's Valet en
Ducoin geplunderd, te Pierry vernielden de „vignerons"
de kelders van het huis Dufaul. Te Dizy stak men de
kelders der firma's Raymond en de Castellane in brand,
na er een verwoesting) te hebben in aangericht. De
brand kon gelukkig gebluscht worden. Te Reims zijn
de volgende gebouwen, waarvan slechts de muren staan
bleven, totaal door brand vernield: die der firma's
Gauthier. Dent, Geldermann, Ayala en Bissinger. De
kelders werden in brand gestoken bij de fabrikanten
Gallois en Ducoin. Te Epernay werden de kelders
der firma's Fontaine et Coste cn Folcher verwoest,
de wagens stuk geslagen en de vaten vernield. Bij
de firma Rondeau werd de wijnpers „Sainte Hélène",
behoorende aan het huis Moet-Chandon, in brand ge
stoken. I11 de geheele streek werden, over een uitge
strektheid van verscheidene hectaren, de boschies stroq,
welke de wijnranken tegen den vorst beschermden,
in brand gestoken .hetgeen de algehccle vernieling dier
wijngaarden tengevolge had.
ErERNAY. 12 April. Nadat de cavalerie des namid
dags een charge gehouden had, gingen de wijnbouwers
uiteen en werd het rustig in de stralen. In de stad
wemelt het van infanteristen en cavaleristen.
Gedurende den avond was de geheele gezichtseinder
diep gebogen over de papieren.
Toen zy even opkeek, waren haar oogen nog even
helder als vroeger. De dweepzieke uitdrukking had
den zy evenwel verloren. De zekerheid en beslist
heid, die haar persoon had, bewees, hoe zij haar po
sitie gevoelde.
Zy was in zwaren rouw, want het was nog maar
enkele dagen geleden dat haar grootvader begraven
was. Zy gevoelde het levendig, dat zy weer geheel
alleen op de wereld stond.
Wel maakte die giedachte haar niet moedeloos, zoo
als in haar kinderjaren, toen men met haar handelde
als met een stuk koopwaar, maar het vervulde haar
toch met diepe weemoed en treurigheid als zy zich
terugdacht den stoet die op éen enkele uitzondering
na uit bedienden bestond.
Yera had van haar grootvader, den ouden en ver
bitterden man, niet veel liefde en hartelijkheid onder
vonden, maar toch was het haar steeds weer gebleken,
dat hy haar op zyn wyze liefhad. En al had zy
by hem niet een thuis gevonden, zooals zy dat zich
had voorgesteld, een veilige haven was het, toch ge
weest. Haar grootvader was het eenige familielid
dat zy had, en elk vroolijk uur, elk genot dat zy
had gesmaakt, had zy uit zyn hand ontvangen.
In den beginne had hy weinig acht op haar ge
slagen. en elk teeder gevoel van haar kant geweerd,
omdat hy niet wilde verzoend worden met het leven
en de wereld. Maar hoe koel en terugstootend of
hy zich ook voordeed, toch had haar lieftalligheid
en vriendelykheid hem goed gedaan, toch verdween
voor haar natuuriyke waarheid de geest van wantrou
wen, die hem het, leven verbitterde en zonder dat
hy er zich van bewust was, hing hij aan het jonge
meisje.
Vera was steeds bevreesd geweest om hem met
onbedachte wenschen lastig te vallen en zy was zoo
weinig gewoon geweest met menschen om te gaan,
dat zy eigeniyk het gemis van een gezelligen om-
rondom Epernay verlicht door den gloed van groote
bronden. Te Pierry ziet men de wijngaarden der firma
MoCt et Chandon in lammen opgaan. Ook aan den
kant \an Chonille kleurde een groote brand den hemel
rood.
Gezegd wordt, dot liet kasteel van Montcbello in
brand staat. I11 de richting van Ay cn van Mareuii blijft
'een rosse gloed van branden den' nacht verlichten. Met
ongelooflijke snelheid volgt de eenc. brand den anderen
op-
De prefect van t Mame-deparlcment besloot, door
het uitzenden \an versterkingen, een einde te maken
aan dezen toestand. -
Tc Ay werden de brandkasten, van de firma Ayala en
Bissinger opengebroken en geplunderd. IX' meubelen en
gebouwen werden verbrand. Te Ay en Epernay moesten
(de brandweerlieden onverrichter zake terug trekken,
daar de brandstichters dreigden de slangen door te
snijden.
Gemengd Nieuws.
HOE VERDI ZIJN EED HIELD.
Edmondo Corradi vertelt in de Vila een aardige
Verdi-aneedate. In 1879 was de organistenplaals dei-
kerk van Busseto in Panna, in.de nabijheid waarvan
Verdi een villa bewoonde, vacant. Verdi interesseerde
zich zeer voor een. jongen, talentvollen musicus uit
Milaan en deed zijn uiterste best voor zijn candklani.
I)oeh de gemeenteraad van Busseto koos tegen Verdi's
advies iemand anders. Dat maakte den meester zóó
boos. dat hjj een duren eed zwoer, nooit meer één
stap in Busseto tc zullen zetten. e11 hij bleef zoo getrouw
aan zijn gelofte, dat hij, als hij van Milaan naar
zijn villa ging. een omweg van een uur liet maken,
om' Busseto Ie vermijden. Doch wat gebeurtV Kort
11a dit voorval wil men te Busseto den aOsten verjaar
dag van de première van Nabucco vieren, met welk
werk Verdi te Milaan zijn roem. vestigde. De inwo
ners van het stadje, die op hun beroemden nabuur
zeer trotseh waren, hoopten met deze fccstvoorstelling
den toorn des meesters te bezweren, zorgden voor
een prima bczetiing en stuurden deputatie op deputatie
naar Verdi's villa, om den componist over te halen,
de voorstelling bij te wonen. Verdi voelde zich zeer
bewogen maar wilde zijn eecl niet breken. Doch
er werd een gulden middenweg gevonden. Het theater
ligi n.1. juist op de grens van Busseto's stadsgebied en
heeft een venster, dat uitkomt op den landweg, die juist
buiten Busseto ligt. En op den avond der uitvoering
hield een rijtuig stil op den weg voor het betreffende
venster, dat werd geopend; Verdi stapte er uit en
luisterde zoo van begin tot eind naar de opvoering,
zonder dat hij het stadsgebied van Busseto had be
treden.
DE MENAGE VAN DE 3500.
De Londensche correspondent der Tel. schrijft:
De Zoo (spreek uit: zoe), is het verkleinwoord
voor Zoölogical Gardens, oftewel Londen,schen dieren
tuin, die vele onvrywillige kostgangers heeft. E11 't
is wel aardig, eens mede te deelen, wat daar jaar
lijks door de dierenverzameling verorberd wordt.
Hier volgt een lystje van de hoeveelheden der voor
naamste voedingsmiddelen, alles per jaar gerekend-
129 HL. tarwe;
135 HL. maïs;
57 HL. kanariezaad;
18588 KG. wyting (visch);
4420 KG. haring;
218 paarden;
152 geiten;
6500 liters versche melk;
2724 busjes gecondenseerde melk;
97884 bananen;
8,3 HL. appels;
13013 sinaasappelen;
9500 KG. wortelen;
7,5 tonnen mangelworteleu;
6808 brooden (van ongeveer 2 kilo);
39110 eieren;
3657 ratten;
5858 muizen; en
3755 spreeuwen.
Hoeveel liters water er worden gedronken vind
ik niet vermeld in het verslag, waaraan deze gegevens
zfin ontleend, maar ook die hoeveelheid zal enorm
zyn, want de kostgangers van de Zoo zyn geheelont
houders.
EEN ORKAAN OVER ARGENTINIë.
BUENOS AYRES. 12 April. Een hevige, met regen
gepaard gaande orkaan is boven de stad losgebarsten.
Verschillende wijken daarvan werden overstroomd. Mu
ren en daken stortten in. tengevolge waarvan twee
pci-sonen werden gedood en een vijftigtal gewond. De
aangerichte schade is ontzettend.
VAN TRIJN.
Trijn is verkoud en schors en heeseh:
„Nog wil 't wyf kakelen," zegt Kees,
„Dat 's van d' elendigste gebreken:
Een' Vrouw die zwygen kan noch spreken.
kantongerecht te schagen.
Uitspraak 13 April 1911.
J. van S., Barsingerhorn, Motorregl., f 1.50 of
I d. V. B., Schagen, art. 427 Str.. f 2.50 of 2 <1.
C. (d. B.. Dordrecht. Motorregl., f2 of 2 d.; G. K.,
Oudesluis, Art. '126 Str., f 10 of 4 d.; K. G., Kol-
horn. Pol. overtr., f2 of 2 d.; J. v. d. Oord, Wie-
li ngcr waard, Jachtwet, f 8 en f 1 of 4 d. en 2 d.; J.
G. K.. Hoorn, Pol. overtr., f 1 of ld.; P. B., Scha
gen. idem' f 1.50 of 1 d.; J. K., Koegras, idem, f 3
of 1 d.; \V. D„ z. b. woonpl.. idem, f2 of 2 d.;
R. K„ Anna Paulowna, Art. 427 Str., f 1 of ld.;
J. M., Zijperstuis, Art. 453"Str., f 15 of 3 d.; W.
K.. Wieringerwaard, idem, hechtenis 3 d.; 6 maanden
Rykswerkinrichting; C. S., Schagen, Art. 453 3o Str.,
f 15 of 3 d.; C. N., Burgcrbrug, Woningwet, f 20 of
20 d.; J. K.. Winket, Motorregl. f2 of 2 d.; J. W.,
II ai en karspel, Visscherij, f 10 of 2 d,; A. v. d. R.,
ged. te Alkmaar, Art. 453 Str., 7 cl. hechtenis.
gang niet gevoelde. Het genot dat het leven Vera
schonk bevredigde haar volkomen.
Den omgang; met andere menschen had mUnheer
Roland op een opvallende wUze afgewezen. Voor hem
bestond er niemand anders dan Vera en hijzelf.
Het zonderlinge paar dat zich met niemand be
moeide, wekte niet weinig aller belangstelling en
hoe strenger mynheer Roland zyn kleindochter af
zonderde, hoe meer wist de wereld te vertellen, van
haar ongeëvenaarde schoonheid, niet weinig ver
hoogd door haar fabel ach llgeu rijkdom.
Slechts éen persoon werd ongewild in kennis met
Vera en haar grootvader gebracht en dit was de
dokter uit het dorp, die Vera moest behandelen,
toen zy haar voet liad verstuikt. Na lang aarzelen
was hy eerst ontboden, maar het moest. Gelukkig
was dokter Jordan een kalm en teruggetrokken man.
die niet meer zeide dan hoog uoodig was en dus
mynheer Roland niet prikkelde tot een grove afwy-
zing. De verhouding der heeren bleef juist binnen
de grenzen eener koele beleefdheid. Voor het jonge
meisje, wier voet een langdurige kuur vereischte,
vatte de dokter een warme belangstelling op, die ster
ker werd naarmate hy haai- leerde kennen. Haar
eenvoud en goedheid, haar fyn gevoel, dat zich steeds
weer openbaarde, het geduld en de zelfverloochening
die zy aan den dag legde tegenover haar knorrlgen
grootvader, wekten zyn bewondering die langzamer
hand in een vaderiyke genegenheid veranderde. Ook
voor Vera waren zyn bezoeken een bron van vreug
de, want hy kon onderhoudend en vriendeiyk zyn,
als mynheer Rolaad er niet bU was. Hy bewonderde
haar teekeningen en bloemen, voorzag haar van
nieuwe lectuur, vertelde haar van zyn, arme patiën
ten en nauwelijks had hy een wensch in dit opzicht
te kennen gegeven, of hij wist dat Vera daarin zou
voorzien.
Wordt vervolgd.
I I III 1141