Moeders reis.
H- d- H-
Voor Dammers.
Het leven der vrouw.
Zaterdag 27 Mei 1911.
55e Jaargang. No. 4922.
DERDE BLAD.
Alle smart, alle droefenis over het lange wachten
hadden zich opgelost in de zekerheid, dat het geluk,
waarnaar xij haar heel© leven zoo vurig verlangd had,
eindelijk komen zou.
De jonge man knielde naast zijn moeder neer, die
hem niet meer noodig had. Hij bad haar te lang laten
wachten, en zonder hem had zij haar eerste reis
aanvaard, die groote reis, die ook het onstuimigste
hart tot kalmte brengt en elke geketende zich vleugelen
verleent.
O, MoederMoeder I lieve Moeder 1 Waarom mocht
ik niet met u mede?!
Uit het Fransch door H. d. H.
Als klein meisje stond zij in den tuin voor het huis
harer ouders. Het lentekoeltje woei haar den lieflijken
geur van seringen en meidoorns tegende madeliefjes
in het gras staken hare witte kopjes omhoog, maar
zij bemerkte niets van dit alles. Onafgebroken hield zy
Ó6n blik gevestigd op de bergen, die in de verte aan
den horizont blauwden, en toch zoo nabij schenen. Plot
seling schitterden haar oogen met een ongewonen glans.
Zij strekte de armen verlangend omhoog en liep het
veld in zoo hard zij kon. Een oogenblikje stond zij stil
om uit te rusten, en haar gloeiende wangen tegen den
stam van een met klimop begroeiden eik af te koelen;
maar toen liep xjj weer verder, altijd verder. Laat iji
den avond werd zij slapend door haar ouders gevonden,
die haar in doodelijken angst overal gezocht hadden.
„Ik wilde naar de blauwe bergen gaan," snikte zy toen
men haar wakker maakte, „maar ik kon niet by hen
komen."
Zjj groeide op en in dezelfde mate werd haar verlan
gen om de wy'de wereld te zien, sterker. Als anderen
van hun reizen vertelden, werd zij stil en bleek. Zfi
kon de namen Rome, Napels, Venetië niet hooren, of
de tranen sprongen haar in de oogen. In 't voorjaar,
als het zuiderko6ltje haar slapen streelde, en de zwa
luwen het oude nestje weer opzochten, openbaarde dat
verlangen zich het sterkst.
Zij had voor zich een armzalig zolderkamertje, het
leelijkate uit het heele huis, gevraagd, en 't was haar
toegestaan, Haar broeders en zusters lachten haar uit
om die zonderlinge keusmaar zij wist wel, waarom z\j
jyist dit kamertje had willen hebben en wat het was,
dat haar dit zoo lief maakte. Uit het kleine venster kon
zij, over de daken van de omringende huizen heen, op
den straatweg zien, die aan beide kanten met linde-1
boomen beplant was en die zich afzienbaar ver uitstrekte,
totdat eindelijk de hooge boomen als kleine stippels
verdwenen. Zij kon de postwagens zien, die ratelend
over de steenen rolden, en als zij 's nachts het blazen
van den postiljon vernam, dan schenen die toonen haar
uit te noodigen mede te gaan.
De jaren gingen voorbij en zy groeide op tot een
mooi en slank meisje, en zy trouwde ook. Aan dezyde
van den geliefden man liep zy op een heerlijken zomer
avond door 't bosch. „O, altijd zoo met u te gaan, altijd
zoo aan uw zijde door te wandelen, „zeido zy", tot aan
het einde der wereld"! Hij trok haar lachend naast zich
op 't zachte mos, en zei„Neen, neen, liefsteZoo niet
Ge zult by mij de zaligheid leeren vinden en waardeeren
van 'n gelukkig en vredig thuis, waar wy beiden zullen
leven!" Toen vlijde zij haar hoofd tegen zyn borat en
snikte het uit. Hy kuste de tranen weg en begreep er
de oorzaak met van.
Stralend van geluk voerde hij zyn jonge vrouw 'n i
poosje later in de voor hem bestemde woning. „Is het
niet oneindig beter het eerste gevoel van zaligheid te
•eeren kennen in 'n eigen lief tehuis, dan in den
vreemde?" vroeg hij. En zy beantwoordde die vraag met
'n lieven kus. „Kyk, vrouwtjelief", zoo praatte hy voort,
hier zullen wij je naaitafel zettenhier voor dit raam;
en van hier uit kunt ge alles regelen en besturen, en
tegelijk op de rivier zien."
Zy keek naar buiten en liet eenige oogenblikken lang
ernstig haar oog gaan over den breeden stroom, met
zijn vele booten en zeilen. Zy keek ilaar den spoorweg
aan de eene en naar den Btraatweg aan de andere zy'de.
Toen schudde zy langzaam haar mooie hoofd en ant
woordde zacht: „Neen, niet hier! Laat ik liever een
ander plaatsje uitzoeken.!"
Bevalt het uitzicht ie niet, lieveliïng
Het doet mij zeer. Ik zou mijn plicht niet goed
kunnen vervullen, als ik dat water en die schepen altijd
voor mijn oogen had, enik wil toch zoo graag je
lieve gehoorzame vrouwtje xyn".
Ontroerd sloot hij haar in zyn armen. „Zou je xöó
graag reizen willen?" vroeg hy. „Nu wacht maar! Over
een jaartje, als we zuinig hebben geleefd, dan zal ik je
de wereld laten zien."
Maar hy glimlachte stil en er gingen heel andere ge
dachten in hem omomdat hy wist dat kinderen moe
ders thuis houden.
Na nog geen jaar lag er dan ook een kind met hel
dere kijkers in 't wiegje, en moederlief zong het met
allerlei reisdeuntjes in slaap. I
Nu gevoelde zy de waarheid ook van wat haar man
reeds een jaar geleden wist, en vei langde zij niet meer
met hem mede te gaan, als hy voor zaken op reiBmoeBt.
Evenmin kon zy hem vorgezellon op de groote reis,
waarvan nooit iemand terugkeert, en die hy ondernam
nog voordat hun kind tot knaap was opgegroeid.
Zij leefde nu alleen voor haar zoon. Voor hem werkte
en voor hem spaarde zy. Maar haar verlangen om te
reizen, had zyn zieltje gehoord voordat hy geboren was,
en ook hy wilde de wereld zien. Hy wilde meer zien
dan zijn geboorteplaats, wier lieflykste tooneelen hij
reeda vaak met kunstenaarshand op het doek had weer
gegeven. Eiken avond zaten moeder en zoon by elkander
en spraken samen ovar tfld, wanneer hjj als schilder
een kunstrela zou gaan doen, om roem en eer in te
oogsten.
Als ik op reit ga, dan gaat ge mee, nietwaar Moe
derlief
Dén ga ik mee, lachte zjj terug, en onderwijl over
legde zy, wat ze nog meer uitzuinigen en besparen kan.
Maar haar spaarpot werd niet zoo heel gauw vol.
Toen de tijd om op reis te gaan daar was, was er
alecht8 geld genoeg voor één, en niet voor twee, en
blijmoedig gaf zy het den talentvollen kunstenaar.
'n Kort poosje laat ik u maar alleen, hoor moeder
Over een paar jaartjes kom ik u halen, en dan gaan
we samen de mooie wereld zien.
In den vreemde werd de jonge man goed ontvangen.
Zyn naam werd met onderscheiding genoemd en goud
en roem waren zyn deel. In eiken bri6f, dien hy schreef
kon zy lezen„Nu kom ik u spoedig halen, hoor, zoete
moeder I"
Maar steeds hield zyn reislust hem van lijn geboorte
plaats verwyderd. Eindelyk besloot hy in het verre land
'n huis te bouwen, om er dan met zyn moeder te gaan
wonen. Toen het huis klaar was, verbanden 'n paar
donkere oogen, zooals het Zuiden die slechts kent, alle
gedachten aan zyn moeder voor 'n wyle uit zyn ziel.
Zoo stond hy eens boven op 'n rots aan de zee, en hy
staarde op het stadje in de diepte. Het klokgelui drong
van uit de verte' tot hem door en boven zyn hoofd
vloog 'n eenzame trekvogel door de blauwe lucht. Toen
dacht hy aan zyn eonzame moeder. „Moeder! moeder!
riap hy plotseling Iniduit. „Moederlik kom! Ik kom!"
Hy snelde naar zyn woning, vast besloten zoo spoedig
hy kon, of te reizen. De post bracht juist 'n brief,
waarin zyn moeder hem schreef„Laat my niet te lang
wachten, jongelief! anders ga ik alleen op reis!"
Binnen 'n uur was hy op reis, en over bergen en
door twee tunnels heen bracht de trein hem in de
plaats zyner geboorte. Hy vloog de straten door en
stormde het huis binnen, de trappen op van de hem
zoo wel bekende woning.
Wat was het stil in huis! Kende moeder zyn stap
niet meer Hy bleef 'n oogenblik voor de kamerdeur
stilstaan, en toen hy de deur opende klopte zyn hart
hoorbaar.
Daar was xyn moeder I
Maar zy sneldo hem niet te gemoet. Dood en kond
lag zy op het rustbed uitgestrektde handen gevouwen
op de borst, 'n Glimlach speelde haar op de lippen.
DE AMSTERDAMSCHE TRAM.
VOORKOMING VAX ONGELUKKEN.
BUITENLEVEN.
„Is liet niet genoeg, als iemand zijn geld aan den
man brengt, trouw in de kerk komt, '11 geit en wat
kippen houdt en bet verder zijn buren niet lastig
maakt? Wat vergt ge van 'n mensch nog meer?
„Ik vind een dorp beter dan 'n stad, omdat de
menschen er minder gelegenheid hebben, om schel- i
men te worden."
De Pastorie van Mastland.
C. E. van, Koetsveld. j
't Begint nu wat minder te worden, maar 'n week j
of wat geleden was het meer dan erg, zooveel on-
gelukken als er hier plaa,ts hadden met de trams. De
meeste dier ongelukken werden geweten aan den toen j
nog maar pas ingevoerden sneldienst; en zich gan-
schelijk van dit verwijt gezuiverd, heeft de tr^m
niet. Heele stukken, Ingezonden en, van de redac
tiën zelf stonden in alle Amsterdamsche couran
ten. 't Parool was voor of tegen, den sneldienst, waar-
aan de meeste van die ongelukken werden toege
schreven. Er was, zoo heette het in do artikelen der
bestrijders, „geen tijd om uit- of in te stappen". De
maatregel van den sneldienst werd 'n „hoogst ge
vaarlijke" genoemd, en door enkelen zelfs publiek de
verklaring afgelegd, „dat ze liever hun natuurlijken,
dood stierven", dan onder 'n tram.
En er was reden voor die woorden en verklaringen,
want er ging geen week bijna zouden we zeggen:
geen dag om, of er waren ongelukken, te consta-
teeren. Op éen dag werden op de Nassaukade drie
volwassen menschen ernstig aangereden en 'n jongen
zóo ongelukkig, dat hij naar het gasthuis werd ver
voerd, om er te sterven. Den dag daarop volgende
werd de heer D. A. S. uit de Kalverstraat, toen hij
bij het Leidselie boschje vóór de tram langs wilde
gaan, zóo ernstig gewond, dat hij naar het Wilhel-
mina gasthuis werd vervoerd en er stierf. Dienzelfden 1
dag werd dé heer J. T. uit de Czaar Peterstraat door
lijn 13 overreden. Zwaar gewond aan, het rechterbeen
werd hij eerst naar het O. L. Vrouwegasthuis, en
vandaar, omdat er geen plaats was. naar het Binnen
gasthuis vervoerd. Terzelfder ure. dat het ongeluk in
de Czaar Peterstraat plaats had, overreed lijn 3 in
de Sarphatistraat 'n nachtwaker, die alleen maar 'n
zware bloedende hoofdwonde bekwam
En zoo ging dat maar door. Het hoofd „Tramonge-
lukken" werd op de zetterijen niet meer gedistribu
eerd, kon blijven staan, omdat eiken dag weer zijn
contingent leverde.
Maar, zooals ik zei, dat is nu minder geworden.
Wel hebben er zoo nu en dan, nog aanrijdingen plaats;
■maar heit stereotiepe Hoofdje in de couranten is ver-
dwenen, en we gaan hopen zij 't dan ook vree-
zend en bevend en afkloppend dat 't niet meer
noodig zal zijn gezet te worden.
Men denke niet, dat deze vermindering van onge
lukken te danken zou zijn aan 'n mogelijk minder
aantal trampassagiers. Wie dit denkt, vergist zich.
Dit getal' stijgt steeds, zooals 't dit al sedert jaren
doet. Het aantal trampassagiers, dat in 1909 ge
klommen was tot 62.437.460, d.w.z. tot bijna twee
en zestig en 'n half millioen werd in 1910 over
troffen door het cijfer 70.788.946 dat is bijna een
en zeventig millioen. En als 't zoo doorgaat tot 31
December, als 't tot nu toe van 't jaar gegaan is,
dan gaan, we over de tachtig millioen heen. De brufco-
opbrengst was in 1909 f 3.030.595.07en in 1910
f 3.405.935.52%. Daar moet natuurlijk heel wat af
voor loonen en onderhoud van weg en werken; maar
alles bij elkaar genomen is de tram wel 'n koetje,
dat nog al wat melk geeft.
Die gestadige toeneming van tramvervoer heeft het
dan ook noodig gemaakt, dat het bijwagenmateriaal
met meer wagens moet worden uitgebreid. Met de
begrooting over 1911 voor dezen tak van dienst komt
men niet toe. Er moet natuurlijk zooveel mogelijk
van de winst voor de Gemeente overschieten, maar
'n onvoldoend aantal wagens zou die winst tegenhou
den. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders
goed gevonden meerdere wagens aan te schaffen.
Maar dit is niet zoo gemakkelijk gegaan. Er zijn
nog heel wat oude wagens, die sedert lang ongebruikt
en op stal staan, wagens, die wat bouw en comfort
betreft, uit den tijd zijn geraakt; die er aan toe
zijn als 'n oud en vervallen schip, waar geen kalefaten
meer aan is. Men kan beter 'n nieuw huis of een
nieuw schip gaan bouwen, 'n Mensch, als hij oud be
gint te worden en in de lappenmand raakt, is nog
wel eens bij te krammen, omdat hij leven in zich
heeft, bloed, zenuwen, wilskracht en de begeerte tot
gezond en flink zijn. Maai- 'n dood ding helpt niet
mee; 'n huis, dat eenmaal in verval is, vervalt eiken
dag meer; en aan 'n oud, zwammig schuitje is
voor den besten scheepstimmerman geen eer te be
halen. Minder nog aan 'n, tramwagen, die eenmaal ais
oud en ondienstig is afgedankt. Als men er aan be
gon, aan die wagens, om ze weer bruikbaar te ma
ken, dan zou die reparatie f 3000 per stuk kosten en
dan zou nog menigeen vader Cats kunnen nazeggen:
„En evenwel, nochtans en des al niettemin,
De fut die is er uit en komt er nooit weer in."
Het zouden „oude" wagens blijven.
Daarom was het goed, dat B. en W. den Raad
machtigden tot het aanschaffen van tien nieuwe wa
gens, die door 'n, particuliere fabriek geleverd zullen
worden voor f 3950 per stuk. Deze wagens zullen voor
zien zijn van glasbalcons en van, dezelfde capaciteit en
indeeling als de andere, doch met hoogere ruiten en
beter veerend onderstel.
Voorloopig, zullen) we hopen, behoeven we dus
niet te blijven staan, als we op 'n tram wachten, en
deze ons met hert woordje „vol" voorbij snort, wat
's morgens tegen achten en negenen, 's middags te
gen eenen en, tweeën nog al vaak, en 's avonds tus-
schen vijven en half zeven altijd het geval Is.
't Is te hopen, dat nu ook het tramtarief nog eens
ter hand worde genomen, en we eindelijk eens van
die verschrikkelijk duurdere enkele ritten afkomen.
Het gemeentebestuur of de tram directie schijnt er
nog steeds voordeel van te hebben, of we al of niet
terugkomen, wanneer we ergens zijn heengegaan,
want ze dwingt ons 'n, goedkooper-retour 'n „pas-
Je" te nemen,. Zoo'n, „pasje" kost tien cents, en
als ge dan terug gaat, terug moet en ook terug komt,
dan kost u de enkele rit vijf centen,. Maar het ge
beurt nog al eens, dat ge aan de tweede helft van
zoo'n pasje niets hebt en dat 't verloren, gaat. Want
't kan wezen, dat 'ge niet terug gaat, wat ge te
voren niet wist; en 't kan ook wezen, dat ge wel
terug gaaft en ook terug moet, maar dat er in de
tram geen plaats is. In beide gevallen is uw retour
verloren. Voor 'n enkelen rit hadt ge zeven en, 'n
halve cent moeten betalen, zoodat er nu twee en
"n halve cent verloren, zijn. Voor nog twee en een
halven cent meer hadt ge 'n pasje, en dit bracht
er n toe zoo'n pasje te nemen,. Maar 't is verloren.
Dit overkomt dagelijks honderden, en als die weg
gegooide ïetourtjes eens geteld kouden worden
en misschien kunnen ze dat wel dan zou dit gauw
op 't aantal vervoerde trampassagiers een verschil
van eenige duizenden maken.
Om dezen schadepost te ontloopen,, koopt ge dus
morgen of overmorgen '11 enkelen rit voor zeven en
'n halven cent; maar nu wil 't toeval, dat go terug
moet trammen en ten tweeden male 'n enkelen rit
moet nemen; zoodat uw zuinigheid u op 'n onkosten
van 50% meer komt te staan, want nu betaalt ge
voor uw heen en weer reis geen, tien, maar vijf
tien cen,ts.
Maar stadsbestuur en tramdirectie hebben 'n mid
denweg gevonden. Ze verkoopt boekjes met kaartjes
er in, enkelerittenvoor zes cent per stuk. Die
boekjes bevatten vijf, tien en vijf en twintig stuks
en zijn dan ook voor velen 'n toevlucht in do ure
der dreigende schade. Want 'n vergissing bij het
niet nemen van 'n retour als ge die wél noodig
hebt kost u dan slechts twee centen, terwijl de
vergissing u anders vijf centen kost.
Bij al dit uitkijken, oppassen en rekenen, komt
nog, dat er Ujnen zijn, b.v. lijn 3, die- uit meerdere
trajecten bestaan, zoodat ge een zeker eind gereden
hebbende, moet bijpassen. Menschen, die hier niet
aan gedacht of op gerekend hebben, toen ze ook eens
gingen trammen, geen, geld bij zich hadden gestoken
door haast of om 'n andere reden, worden dan on
derweg afgezet, d.w.z. van den wagen afgezet, en zijn
dan Boms nog verder van het doel hunner reis ver
wijderd, dan bij den aanvang van den tocht.
't Is tobben en 't blijft tobben met al deze dingen,
zoolang de tramdirectie den stap niet doet, die leidt
tot de invoering van 'n uniform-tarief: 'n Rit vijf
centen, twee ritten, 'n, dubbeltje, zooals dat is in
Londen, Parijs, Brussel, New-York, Hamburg, Ber
lijn; zooals dat is in alle steden van beteekenis. waar
de bewustheid doordrong tot de hoofden der ge
meentebesturen, dat het publiek niet, noodeloos ge
plaagd moet worden met allerlei chicanes. Bovendien
zou zoo'n uniform-farief 'n uitkomst wezen voor de
conducteurs, die nu 'n soort van papier win kelt je aan
hun gordel hebben hangen, waaruit zij „elck wat
wills" te voorschijn brengen. Hoe ze niet in de war
raken, begrijp ik niet. Misschien dat routine en vrees
voor schade en, boete hen steeds het juiste biljet
doen grijpen; maar als iemand van mijn kracht zulk
werk doen moest, kwam bij beslist eiken dag thuis
met 'n beduidend tekort Voorloopig echter mogen
trampassagiers bedenken, dat hun fooitjes dikwijls
dienst doen, om 'n onverwacht tekort aan den avond
van den dag te dekken, iets waar 'n directie uit
den aard der zaak geen rekening mee kan houden.
Zoo leven we hier nu al jaren in hope, dat zoo'n
uniform tramtarief zal worden ingevoerd.
Nu ik toch over de Amsterdamsche tram aan het
schrijven ben, en wijl ik weet, dat velen die deze
regelen lezen, zich dikwijls laten verlokken, laten
verleiden en mis leiden om hun groene dreven, en
zonnige welden, hun, denkende landwegen en peinzen
de boomen, hun, stille, verstandige omgeving te ver
laten, om 'n dag of dagen in. Amsterdam door te
brengen, om daar gegooid, gesmeten en opgelicht te
worden, altijd veel te duur uit te zijn, altijd meer
geld kwijt te raken, dan men gedacht had; nu ik
toch schrijf en weet, dat velen dier tijdelijk ver
dwaalden, dan ook wel eens van de tram gebruik
maken, wil ik 'n raad herhalen, die al wel hon,derd
en duizend malen gegeven, is, en toch altijd weer
vooral door vrouwen vergeten of in den wind ge
slagen wordt, 't Is deze: „Als ge de tram verlaat,
houd u dan met de linkerhand aan de leuning vast."
Nog al eenvoudig, nietwaar? En nog al gemakke
lijk te doen ook? Ongetwijfeld!! ;Maar de men,schen
denken er niet aan; doen 't althans niet; en, 't zijn
zooals ik reeds zei vooral vrouwen, die dezen
raad veronachtzamen. En daardoor gebeuren bij het
verlaten van de tram de meeste ongelukken. Vrou
wen weten over 't geheel veel spoediger ergens den
weg dan 'n man, die maar toeloopt. De ingewikkelde
bouw van, 'n groot modemagazijn b.v. gaat dan ook
mijns inziens beslist boven de bevatting van 'n man
nenverstand, terwij 1 vrouwen er aanstonds den weg
\veten. Dit getuigen alle employés- in alle modepalei
zen, in New-York bij Macy, in Berlijn bij Wertheim,
te Parijs in de Printemps en 't Louvre of A la Sama-
rïtane en bij Hirsch hier. Maar 't rechts uitstap-
pen uit 'n tram, terwijl zij zich met de linkerhand j
vast houden,, gaat boven haar bevatting. Dat snap- j
pen ze niet. Onlangs stapte 'n dame op 't Konings- I
plein uit; ze deed 't ik zou bijna zeggen „na- j
tuurlyk" verkeerd. De conducteur, die 't zag, zei: I
„links vasthouden, mevrouw!" Ze keek 'm even aan;
en -glimlachte min of meer hautain, deed de stap i
en rolde over 't plaveisel. Gelukkig was er geen
bijwagen achter, anders ware de kans van 'n on- j
geluk zeer groot geweest. Nu werd zij, na opgekrab- I
beid te zijn, 'n lingeriewinkel binnen gebracht, om j
'n glas water te drinken en wat bij te komen.
Is 't wonder als die conducteur zich bij 'n vol-
gende gelegenheid 'n beleedigenden blik spaart door 1
zijn mond te houden?
'n Man is in weerwil van zijn min,der gespitst i
verstand toch verstandiger; hij neemt liever een
gooien raad aan zelfs van 'n conducteur dan
dat hij ongelukkig wordt en de vrouwen, die dit
ook doen, acht ik 'n mannenverstand te bezitten.
Want er is verschil tusschen 'n mannenverstand en
'n vrouwenverstand
Ziezoo, H. d..H. is weer waar hij wezen wil!
Hij begint de vrouwen, alweer
Neen, doe nu niet zoo hatelijk! Ik zeg niet,
dat yrouwen minder verstand hebben dar; mannen
bijna zou ik 't tegendeel zeggen, want ik heb beei
wat verstandige vrouwen ontmoet en beel wat on
verstandige mannen. Maar 't onderscheid is alleen,
dat er „mannenverstand" en „vrouwenverstand" be
staat, en daar de Natuur zoo grillig en wispelturig
is als zich maar iets denken laat vooral in haar
toedeelen van allerlei eigenschappen aan menschen
zoo komt het niet zelden voor, dat 'n man met
'n vrouwenverstand en 'n vrouw met 'n mannenver
stand door haar wordt begiftigd. De dame n,u, boven
besproken, had 'n „vrouwenverstand"; want ware zij
in 't bezit geweest van 'n mannenverstand, beter nog
gezegd: van 'n „mannelijk verstand", da,n zou zij
naar den goeden, raad van den conducteur geluisterd
hebben en niet over het plaveisel gerold zijn.
Is dit excuus voldoende? Ik hoop het.. Och, lieve
hemel, laat ons maar geen hatelijkheidjes tappen!
en denkt, lieve dames die mij soms zoo onbarm
hartig te lijf ging, als 'n goed bedoeld woord ver
keerd door u verstaan werd, denkt nooit, dat
ik 't boos bedoelde. Ik ben niet boos! En ik word
niet boos! Dat hebben mannen en vrouwen mij af
geleerd. Mijn eenige toeleg met al mijn geschrijf, is
geen andere dan de uwe, nl. om den schommelenden,
schokkenden, soms kantelenden wagen van ons maat-
schappelijk en door elkaar krioelend leven, zooveel
mogelijk in evenwicht en in 't spoor te houden. Kun
nen we dit beter doen dan elkander gij mij, ik
soms u 'n goeden raad te geven?
j Maar wilt ge er toch boos om worden? In Gods-
Inaam! Doe 't dan maar; als ge in uw boosheid er
'dan toch maar aan denkt wanneer ge hier op
'n tram staat hoe ge er af moet stappen: „de
leuning met de linkerhand vasthouden." Als ik u
dezen raad niet gegeven had,, en ik zag hier of daar
uw gebeente samen vegen, zou ik mij half schuldig
gevoelen aan uw ongeluk.
j Maar beter nog is het, om heelemaal niet in Am-
i sterdam te komen, heelemaal zich niet met het
1 groote-stadsleven te bemoeien. Hij, die in die wereld
leven moet door zijn betrekking of door ander© om
standigheden, is er slechter aan toe dan iemand, die
bhiten leeft. En wie er niet in noodig heeft en er
toch in blijft, is voor mij 'n groot vraagteeken. Ik
begrijp hem niet.
I Maar laat mijn verlangen naar kippen, schapen,
koeien, weilanden en boomen mij niet tjot jeremiëe-
1 ren brengen,. Ik doe mijn best mijn juk van stads-
mensch zoo getroost mogelijk te dragen. Misschien
verschiet er nog eens 'n ster, misschien schokt mUn
wereldje nog eens zoo ernstig, dat lk ook aan een
slootkant terecht kom en op 'n landweg mijn, wegger
loopeu kippen terugjaag.
Alles wat deze rubriek betreft te zenden aan da
Redactie der Schager Courant, onder het opschrift:
„Damrubriek".
Oplossing Probleem No. 39,
van J. Vardon, Caen, Frankrijk.
Stand zwart 7 schijven op: 3, 6, 6, 8, 9, 20, 25
en een dam op 48.
Stand wit 10 schijven op: 17, 19, 23, 28, 31, 33,
35, 36, 41 en 45.
Oplossing:
Wit: 1711. Zwart: 48 26.
4540. 6 17.
28—22. 17 39.
3631. 26 46.
1914. 46:10.
4034. 39 30.
i 35 2 en wint
Oplossing Probleem No. 40,
van G. van Leeuwen, Amsterdam.
Stand zwart 12 schijven op: 5, 7, 8, 11, 13, 16,
17. 18, 20, 21, 26 en 35.
Stand wit 12 schijven op: 19, 27, 29, 32, 34, 86,
38, 39, 44, 47, 48 en 49.
Oplossing:
Wit: 2924. Zwart: 20 40.
48—43. 13 24.
3934. 40 29.
i 3833. 29 38.
3631. 26 28.
1 43 3. 21 32.
1 3 15 en win,t.
Goede oplossingen ontvingen we van:
D. A. B. te Sint Maarten, J. B. te rutreeht, D.
O. Azn. te N. Niedorp en S. E. ba Zijpe van de nos.
39 en 40 Bij de oplossingen van 37 en 38 vermel
den wij nog C, S. te LKeinsmerbrug en J. B. te.
Utrecht.
Probleem No. 41
van K. Veuger te Koegras.
Zwart
Wit
Stand zwart 11 schijven op: 7, 8, 10, 12, 14, 16,
17, 20 22, 30 en 35.
Stand wit 10 schijven op: 19, 23, 26, 28, 29, 32,
33, 36 37 en 45.
Probleem No. 42,
van D. Olie te N. Niedorp.
Zwart
Wit
Stand zwart 13 schijven op: 1, 3, 5, 6, 8, 10, 11,
12, 13, 15 21, 26 en 37.
Stand wit 13 schijven op: 14, 24, 25. 29, 30, 31,
33, 35, 38, 42, 43, 47, 48.
Oplossingen van bovenstaande probleems in te
zenden uiterlijk Maandag 5 Juni aanstaande.
RECLftWIES-
Het leven der vrouw is dikwijls een lange strijd
tegen dat voortdurend' afgemat gevoel die uitput
tende rugpijn en zenuwhoofdpijn die terneerdruk
kende pijnen, die haar huiselijke bezigheden tot een
zwaren last maken.
Vele vrouwen zijn ertoe geneigd om dergelijke
kwalen toe te schrijven aan haar vrouwelijk gestel,
waaraan dikwijls zware eischen gesteld worden. Doch
juist in dergelijke tijden wordt er veel gevergd van
een paar der belangrijkste organen, van het lichaam
de nieren, de zuiveraars van het bloed. En wan
neer zich later verschijnselen als de bovengenoemde
vertoonen, wordt er gewoonlijk niet aan gedacht of
de nieren ook aangedaan zouden kunnen zijn.
Wanneer de nieren zwak of ziek geworden zijn,
worden de onzuiverheden en schadelijke stoffen niet
uit het bloed gefiltreerd, en het zijn deze onzuiver
heden, die de oorzaak ervan zijn, dat gij u zoo ver
moeid, afgemat en terneergeslagen gevoelt. Zij ver
oorzaken urinekwalen, graveel, waterzucht en rheu-
matiek; zij maken dat gij last krijgt van hoofdpiju
en rugpijn, en dat gij zoo prikkelbaar en moedeloos
wordt.
Daarom, wanneer gij pp een dergelijke wijze lijdt,
maakt u dan niet bezorgd over ingebeelde kwalen,
doch komt uw nieren te hulp met Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, de standaardmedicijn voor de nieren
en blaas.
Hoedt u echter voor namaak. De echte Fos
ter's Rugpijn Nieren Pillen, kenbaar aan, de hand-
teekening van James Foster op het etiket, zijn te
Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toe
zending geschiedt franco na ontvangst van postwis
sel A f 1.75 voor éen, of f 10.voor zes doozen.
RECHTS WITEN8CHAP.
De recLtiwetenschap is 'n kunst, n.1. de kunst om
te weten wat recht is maar wat recht is te doen,
is weer 'n heel andere kunst, waar men niet zoozeer
veel boeken voor behoeft te lezen, als wel 'n eerlyk
karakter voor moet hebben.
Nu schynt het, dat de studie van het recht op
sommige karakters heel nadeelig werkt, want het komt
nog als eens voor, dat advocaten en rechters, wanneer
zy het recht bepleiten, enioovoort.
H.