Moeders reis. H- d- H- Voor Dammers. Het leven der vrouw. Zaterdag 27 Mei 1911. 55e Jaargang. No. 4922. DERDE BLAD. Alle smart, alle droefenis over het lange wachten hadden zich opgelost in de zekerheid, dat het geluk, waarnaar xij haar heel© leven zoo vurig verlangd had, eindelijk komen zou. De jonge man knielde naast zijn moeder neer, die hem niet meer noodig had. Hij bad haar te lang laten wachten, en zonder hem had zij haar eerste reis aanvaard, die groote reis, die ook het onstuimigste hart tot kalmte brengt en elke geketende zich vleugelen verleent. O, MoederMoeder I lieve Moeder 1 Waarom mocht ik niet met u mede?! Uit het Fransch door H. d. H. Als klein meisje stond zij in den tuin voor het huis harer ouders. Het lentekoeltje woei haar den lieflijken geur van seringen en meidoorns tegende madeliefjes in het gras staken hare witte kopjes omhoog, maar zij bemerkte niets van dit alles. Onafgebroken hield zy Ó6n blik gevestigd op de bergen, die in de verte aan den horizont blauwden, en toch zoo nabij schenen. Plot seling schitterden haar oogen met een ongewonen glans. Zij strekte de armen verlangend omhoog en liep het veld in zoo hard zij kon. Een oogenblikje stond zij stil om uit te rusten, en haar gloeiende wangen tegen den stam van een met klimop begroeiden eik af te koelen; maar toen liep xjj weer verder, altijd verder. Laat iji den avond werd zij slapend door haar ouders gevonden, die haar in doodelijken angst overal gezocht hadden. „Ik wilde naar de blauwe bergen gaan," snikte zy toen men haar wakker maakte, „maar ik kon niet by hen komen." Zjj groeide op en in dezelfde mate werd haar verlan gen om de wy'de wereld te zien, sterker. Als anderen van hun reizen vertelden, werd zij stil en bleek. Zfi kon de namen Rome, Napels, Venetië niet hooren, of de tranen sprongen haar in de oogen. In 't voorjaar, als het zuiderko6ltje haar slapen streelde, en de zwa luwen het oude nestje weer opzochten, openbaarde dat verlangen zich het sterkst. Zij had voor zich een armzalig zolderkamertje, het leelijkate uit het heele huis, gevraagd, en 't was haar toegestaan, Haar broeders en zusters lachten haar uit om die zonderlinge keusmaar zij wist wel, waarom z\j jyist dit kamertje had willen hebben en wat het was, dat haar dit zoo lief maakte. Uit het kleine venster kon zij, over de daken van de omringende huizen heen, op den straatweg zien, die aan beide kanten met linde-1 boomen beplant was en die zich afzienbaar ver uitstrekte, totdat eindelijk de hooge boomen als kleine stippels verdwenen. Zij kon de postwagens zien, die ratelend over de steenen rolden, en als zij 's nachts het blazen van den postiljon vernam, dan schenen die toonen haar uit te noodigen mede te gaan. De jaren gingen voorbij en zy groeide op tot een mooi en slank meisje, en zy trouwde ook. Aan dezyde van den geliefden man liep zy op een heerlijken zomer avond door 't bosch. „O, altijd zoo met u te gaan, altijd zoo aan uw zijde door te wandelen, „zeido zy", tot aan het einde der wereld"! Hij trok haar lachend naast zich op 't zachte mos, en zei„Neen, neen, liefsteZoo niet Ge zult by mij de zaligheid leeren vinden en waardeeren van 'n gelukkig en vredig thuis, waar wy beiden zullen leven!" Toen vlijde zij haar hoofd tegen zyn borat en snikte het uit. Hy kuste de tranen weg en begreep er de oorzaak met van. Stralend van geluk voerde hij zyn jonge vrouw 'n i poosje later in de voor hem bestemde woning. „Is het niet oneindig beter het eerste gevoel van zaligheid te •eeren kennen in 'n eigen lief tehuis, dan in den vreemde?" vroeg hij. En zy beantwoordde die vraag met 'n lieven kus. „Kyk, vrouwtjelief", zoo praatte hy voort, hier zullen wij je naaitafel zettenhier voor dit raam; en van hier uit kunt ge alles regelen en besturen, en tegelijk op de rivier zien." Zy keek naar buiten en liet eenige oogenblikken lang ernstig haar oog gaan over den breeden stroom, met zijn vele booten en zeilen. Zy keek ilaar den spoorweg aan de eene en naar den Btraatweg aan de andere zy'de. Toen schudde zy langzaam haar mooie hoofd en ant woordde zacht: „Neen, niet hier! Laat ik liever een ander plaatsje uitzoeken.!" Bevalt het uitzicht ie niet, lieveliïng Het doet mij zeer. Ik zou mijn plicht niet goed kunnen vervullen, als ik dat water en die schepen altijd voor mijn oogen had, enik wil toch zoo graag je lieve gehoorzame vrouwtje xyn". Ontroerd sloot hij haar in zyn armen. „Zou je xöó graag reizen willen?" vroeg hy. „Nu wacht maar! Over een jaartje, als we zuinig hebben geleefd, dan zal ik je de wereld laten zien." Maar hy glimlachte stil en er gingen heel andere ge dachten in hem omomdat hy wist dat kinderen moe ders thuis houden. Na nog geen jaar lag er dan ook een kind met hel dere kijkers in 't wiegje, en moederlief zong het met allerlei reisdeuntjes in slaap. I Nu gevoelde zy de waarheid ook van wat haar man reeds een jaar geleden wist, en vei langde zij niet meer met hem mede te gaan, als hy voor zaken op reiBmoeBt. Evenmin kon zy hem vorgezellon op de groote reis, waarvan nooit iemand terugkeert, en die hy ondernam nog voordat hun kind tot knaap was opgegroeid. Zij leefde nu alleen voor haar zoon. Voor hem werkte en voor hem spaarde zy. Maar haar verlangen om te reizen, had zyn zieltje gehoord voordat hy geboren was, en ook hy wilde de wereld zien. Hy wilde meer zien dan zijn geboorteplaats, wier lieflykste tooneelen hij reeda vaak met kunstenaarshand op het doek had weer gegeven. Eiken avond zaten moeder en zoon by elkander en spraken samen ovar tfld, wanneer hjj als schilder een kunstrela zou gaan doen, om roem en eer in te oogsten. Als ik op reit ga, dan gaat ge mee, nietwaar Moe derlief Dén ga ik mee, lachte zjj terug, en onderwijl over legde zy, wat ze nog meer uitzuinigen en besparen kan. Maar haar spaarpot werd niet zoo heel gauw vol. Toen de tijd om op reis te gaan daar was, was er alecht8 geld genoeg voor één, en niet voor twee, en blijmoedig gaf zy het den talentvollen kunstenaar. 'n Kort poosje laat ik u maar alleen, hoor moeder Over een paar jaartjes kom ik u halen, en dan gaan we samen de mooie wereld zien. In den vreemde werd de jonge man goed ontvangen. Zyn naam werd met onderscheiding genoemd en goud en roem waren zyn deel. In eiken bri6f, dien hy schreef kon zy lezen„Nu kom ik u spoedig halen, hoor, zoete moeder I" Maar steeds hield zyn reislust hem van lijn geboorte plaats verwyderd. Eindelyk besloot hy in het verre land 'n huis te bouwen, om er dan met zyn moeder te gaan wonen. Toen het huis klaar was, verbanden 'n paar donkere oogen, zooals het Zuiden die slechts kent, alle gedachten aan zyn moeder voor 'n wyle uit zyn ziel. Zoo stond hy eens boven op 'n rots aan de zee, en hy staarde op het stadje in de diepte. Het klokgelui drong van uit de verte' tot hem door en boven zyn hoofd vloog 'n eenzame trekvogel door de blauwe lucht. Toen dacht hy aan zyn eonzame moeder. „Moeder! moeder! riap hy plotseling Iniduit. „Moederlik kom! Ik kom!" Hy snelde naar zyn woning, vast besloten zoo spoedig hy kon, of te reizen. De post bracht juist 'n brief, waarin zyn moeder hem schreef„Laat my niet te lang wachten, jongelief! anders ga ik alleen op reis!" Binnen 'n uur was hy op reis, en over bergen en door twee tunnels heen bracht de trein hem in de plaats zyner geboorte. Hy vloog de straten door en stormde het huis binnen, de trappen op van de hem zoo wel bekende woning. Wat was het stil in huis! Kende moeder zyn stap niet meer Hy bleef 'n oogenblik voor de kamerdeur stilstaan, en toen hy de deur opende klopte zyn hart hoorbaar. Daar was xyn moeder I Maar zy sneldo hem niet te gemoet. Dood en kond lag zy op het rustbed uitgestrektde handen gevouwen op de borst, 'n Glimlach speelde haar op de lippen. DE AMSTERDAMSCHE TRAM. VOORKOMING VAX ONGELUKKEN. BUITENLEVEN. „Is liet niet genoeg, als iemand zijn geld aan den man brengt, trouw in de kerk komt, '11 geit en wat kippen houdt en bet verder zijn buren niet lastig maakt? Wat vergt ge van 'n mensch nog meer? „Ik vind een dorp beter dan 'n stad, omdat de menschen er minder gelegenheid hebben, om schel- i men te worden." De Pastorie van Mastland. C. E. van, Koetsveld. j 't Begint nu wat minder te worden, maar 'n week j of wat geleden was het meer dan erg, zooveel on- gelukken als er hier plaa,ts hadden met de trams. De meeste dier ongelukken werden geweten aan den toen j nog maar pas ingevoerden sneldienst; en zich gan- schelijk van dit verwijt gezuiverd, heeft de tr^m niet. Heele stukken, Ingezonden en, van de redac tiën zelf stonden in alle Amsterdamsche couran ten. 't Parool was voor of tegen, den sneldienst, waar- aan de meeste van die ongelukken werden toege schreven. Er was, zoo heette het in do artikelen der bestrijders, „geen tijd om uit- of in te stappen". De maatregel van den sneldienst werd 'n „hoogst ge vaarlijke" genoemd, en door enkelen zelfs publiek de verklaring afgelegd, „dat ze liever hun natuurlijken, dood stierven", dan onder 'n tram. En er was reden voor die woorden en verklaringen, want er ging geen week bijna zouden we zeggen: geen dag om, of er waren ongelukken, te consta- teeren. Op éen dag werden op de Nassaukade drie volwassen menschen ernstig aangereden en 'n jongen zóo ongelukkig, dat hij naar het gasthuis werd ver voerd, om er te sterven. Den dag daarop volgende werd de heer D. A. S. uit de Kalverstraat, toen hij bij het Leidselie boschje vóór de tram langs wilde gaan, zóo ernstig gewond, dat hij naar het Wilhel- mina gasthuis werd vervoerd en er stierf. Dienzelfden 1 dag werd dé heer J. T. uit de Czaar Peterstraat door lijn 13 overreden. Zwaar gewond aan, het rechterbeen werd hij eerst naar het O. L. Vrouwegasthuis, en vandaar, omdat er geen plaats was. naar het Binnen gasthuis vervoerd. Terzelfder ure. dat het ongeluk in de Czaar Peterstraat plaats had, overreed lijn 3 in de Sarphatistraat 'n nachtwaker, die alleen maar 'n zware bloedende hoofdwonde bekwam En zoo ging dat maar door. Het hoofd „Tramonge- lukken" werd op de zetterijen niet meer gedistribu eerd, kon blijven staan, omdat eiken dag weer zijn contingent leverde. Maar, zooals ik zei, dat is nu minder geworden. Wel hebben er zoo nu en dan, nog aanrijdingen plaats; ■maar heit stereotiepe Hoofdje in de couranten is ver- dwenen, en we gaan hopen zij 't dan ook vree- zend en bevend en afkloppend dat 't niet meer noodig zal zijn gezet te worden. Men denke niet, dat deze vermindering van onge lukken te danken zou zijn aan 'n mogelijk minder aantal trampassagiers. Wie dit denkt, vergist zich. Dit getal' stijgt steeds, zooals 't dit al sedert jaren doet. Het aantal trampassagiers, dat in 1909 ge klommen was tot 62.437.460, d.w.z. tot bijna twee en zestig en 'n half millioen werd in 1910 over troffen door het cijfer 70.788.946 dat is bijna een en zeventig millioen. En als 't zoo doorgaat tot 31 December, als 't tot nu toe van 't jaar gegaan is, dan gaan, we over de tachtig millioen heen. De brufco- opbrengst was in 1909 f 3.030.595.07en in 1910 f 3.405.935.52%. Daar moet natuurlijk heel wat af voor loonen en onderhoud van weg en werken; maar alles bij elkaar genomen is de tram wel 'n koetje, dat nog al wat melk geeft. Die gestadige toeneming van tramvervoer heeft het dan ook noodig gemaakt, dat het bijwagenmateriaal met meer wagens moet worden uitgebreid. Met de begrooting over 1911 voor dezen tak van dienst komt men niet toe. Er moet natuurlijk zooveel mogelijk van de winst voor de Gemeente overschieten, maar 'n onvoldoend aantal wagens zou die winst tegenhou den. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders goed gevonden meerdere wagens aan te schaffen. Maar dit is niet zoo gemakkelijk gegaan. Er zijn nog heel wat oude wagens, die sedert lang ongebruikt en op stal staan, wagens, die wat bouw en comfort betreft, uit den tijd zijn geraakt; die er aan toe zijn als 'n oud en vervallen schip, waar geen kalefaten meer aan is. Men kan beter 'n nieuw huis of een nieuw schip gaan bouwen, 'n Mensch, als hij oud be gint te worden en in de lappenmand raakt, is nog wel eens bij te krammen, omdat hij leven in zich heeft, bloed, zenuwen, wilskracht en de begeerte tot gezond en flink zijn. Maai- 'n dood ding helpt niet mee; 'n huis, dat eenmaal in verval is, vervalt eiken dag meer; en aan 'n oud, zwammig schuitje is voor den besten scheepstimmerman geen eer te be halen. Minder nog aan 'n, tramwagen, die eenmaal ais oud en ondienstig is afgedankt. Als men er aan be gon, aan die wagens, om ze weer bruikbaar te ma ken, dan zou die reparatie f 3000 per stuk kosten en dan zou nog menigeen vader Cats kunnen nazeggen: „En evenwel, nochtans en des al niettemin, De fut die is er uit en komt er nooit weer in." Het zouden „oude" wagens blijven. Daarom was het goed, dat B. en W. den Raad machtigden tot het aanschaffen van tien nieuwe wa gens, die door 'n, particuliere fabriek geleverd zullen worden voor f 3950 per stuk. Deze wagens zullen voor zien zijn van glasbalcons en van, dezelfde capaciteit en indeeling als de andere, doch met hoogere ruiten en beter veerend onderstel. Voorloopig, zullen) we hopen, behoeven we dus niet te blijven staan, als we op 'n tram wachten, en deze ons met hert woordje „vol" voorbij snort, wat 's morgens tegen achten en negenen, 's middags te gen eenen en, tweeën nog al vaak, en 's avonds tus- schen vijven en half zeven altijd het geval Is. 't Is te hopen, dat nu ook het tramtarief nog eens ter hand worde genomen, en we eindelijk eens van die verschrikkelijk duurdere enkele ritten afkomen. Het gemeentebestuur of de tram directie schijnt er nog steeds voordeel van te hebben, of we al of niet terugkomen, wanneer we ergens zijn heengegaan, want ze dwingt ons 'n, goedkooper-retour 'n „pas- Je" te nemen,. Zoo'n, „pasje" kost tien cents, en als ge dan terug gaat, terug moet en ook terug komt, dan kost u de enkele rit vijf centen,. Maar het ge beurt nog al eens, dat ge aan de tweede helft van zoo'n pasje niets hebt en dat 't verloren, gaat. Want 't kan wezen, dat 'ge niet terug gaat, wat ge te voren niet wist; en 't kan ook wezen, dat ge wel terug gaaft en ook terug moet, maar dat er in de tram geen plaats is. In beide gevallen is uw retour verloren. Voor 'n enkelen rit hadt ge zeven en, 'n halve cent moeten betalen, zoodat er nu twee en "n halve cent verloren, zijn. Voor nog twee en een halven cent meer hadt ge 'n pasje, en dit bracht er n toe zoo'n pasje te nemen,. Maar 't is verloren. Dit overkomt dagelijks honderden, en als die weg gegooide ïetourtjes eens geteld kouden worden en misschien kunnen ze dat wel dan zou dit gauw op 't aantal vervoerde trampassagiers een verschil van eenige duizenden maken. Om dezen schadepost te ontloopen,, koopt ge dus morgen of overmorgen '11 enkelen rit voor zeven en 'n halven cent; maar nu wil 't toeval, dat go terug moet trammen en ten tweeden male 'n enkelen rit moet nemen; zoodat uw zuinigheid u op 'n onkosten van 50% meer komt te staan, want nu betaalt ge voor uw heen en weer reis geen, tien, maar vijf tien cen,ts. Maar stadsbestuur en tramdirectie hebben 'n mid denweg gevonden. Ze verkoopt boekjes met kaartjes er in, enkelerittenvoor zes cent per stuk. Die boekjes bevatten vijf, tien en vijf en twintig stuks en zijn dan ook voor velen 'n toevlucht in do ure der dreigende schade. Want 'n vergissing bij het niet nemen van 'n retour als ge die wél noodig hebt kost u dan slechts twee centen, terwijl de vergissing u anders vijf centen kost. Bij al dit uitkijken, oppassen en rekenen, komt nog, dat er Ujnen zijn, b.v. lijn 3, die- uit meerdere trajecten bestaan, zoodat ge een zeker eind gereden hebbende, moet bijpassen. Menschen, die hier niet aan gedacht of op gerekend hebben, toen ze ook eens gingen trammen, geen, geld bij zich hadden gestoken door haast of om 'n andere reden, worden dan on derweg afgezet, d.w.z. van den wagen afgezet, en zijn dan Boms nog verder van het doel hunner reis ver wijderd, dan bij den aanvang van den tocht. 't Is tobben en 't blijft tobben met al deze dingen, zoolang de tramdirectie den stap niet doet, die leidt tot de invoering van 'n uniform-tarief: 'n Rit vijf centen, twee ritten, 'n, dubbeltje, zooals dat is in Londen, Parijs, Brussel, New-York, Hamburg, Ber lijn; zooals dat is in alle steden van beteekenis. waar de bewustheid doordrong tot de hoofden der ge meentebesturen, dat het publiek niet, noodeloos ge plaagd moet worden met allerlei chicanes. Bovendien zou zoo'n uniform-farief 'n uitkomst wezen voor de conducteurs, die nu 'n soort van papier win kelt je aan hun gordel hebben hangen, waaruit zij „elck wat wills" te voorschijn brengen. Hoe ze niet in de war raken, begrijp ik niet. Misschien dat routine en vrees voor schade en, boete hen steeds het juiste biljet doen grijpen; maar als iemand van mijn kracht zulk werk doen moest, kwam bij beslist eiken dag thuis met 'n beduidend tekort Voorloopig echter mogen trampassagiers bedenken, dat hun fooitjes dikwijls dienst doen, om 'n onverwacht tekort aan den avond van den dag te dekken, iets waar 'n directie uit den aard der zaak geen rekening mee kan houden. Zoo leven we hier nu al jaren in hope, dat zoo'n uniform tramtarief zal worden ingevoerd. Nu ik toch over de Amsterdamsche tram aan het schrijven ben, en wijl ik weet, dat velen die deze regelen lezen, zich dikwijls laten verlokken, laten verleiden en mis leiden om hun groene dreven, en zonnige welden, hun, denkende landwegen en peinzen de boomen, hun, stille, verstandige omgeving te ver laten, om 'n dag of dagen in. Amsterdam door te brengen, om daar gegooid, gesmeten en opgelicht te worden, altijd veel te duur uit te zijn, altijd meer geld kwijt te raken, dan men gedacht had; nu ik toch schrijf en weet, dat velen dier tijdelijk ver dwaalden, dan ook wel eens van de tram gebruik maken, wil ik 'n raad herhalen, die al wel hon,derd en duizend malen gegeven, is, en toch altijd weer vooral door vrouwen vergeten of in den wind ge slagen wordt, 't Is deze: „Als ge de tram verlaat, houd u dan met de linkerhand aan de leuning vast." Nog al eenvoudig, nietwaar? En nog al gemakke lijk te doen ook? Ongetwijfeld!! ;Maar de men,schen denken er niet aan; doen 't althans niet; en, 't zijn zooals ik reeds zei vooral vrouwen, die dezen raad veronachtzamen. En daardoor gebeuren bij het verlaten van de tram de meeste ongelukken. Vrou wen weten over 't geheel veel spoediger ergens den weg dan 'n man, die maar toeloopt. De ingewikkelde bouw van, 'n groot modemagazijn b.v. gaat dan ook mijns inziens beslist boven de bevatting van 'n man nenverstand, terwij 1 vrouwen er aanstonds den weg \veten. Dit getuigen alle employés- in alle modepalei zen, in New-York bij Macy, in Berlijn bij Wertheim, te Parijs in de Printemps en 't Louvre of A la Sama- rïtane en bij Hirsch hier. Maar 't rechts uitstap- pen uit 'n tram, terwijl zij zich met de linkerhand j vast houden,, gaat boven haar bevatting. Dat snap- j pen ze niet. Onlangs stapte 'n dame op 't Konings- I plein uit; ze deed 't ik zou bijna zeggen „na- j tuurlyk" verkeerd. De conducteur, die 't zag, zei: I „links vasthouden, mevrouw!" Ze keek 'm even aan; en -glimlachte min of meer hautain, deed de stap i en rolde over 't plaveisel. Gelukkig was er geen bijwagen achter, anders ware de kans van 'n on- j geluk zeer groot geweest. Nu werd zij, na opgekrab- I beid te zijn, 'n lingeriewinkel binnen gebracht, om j 'n glas water te drinken en wat bij te komen. Is 't wonder als die conducteur zich bij 'n vol- gende gelegenheid 'n beleedigenden blik spaart door 1 zijn mond te houden? 'n Man is in weerwil van zijn min,der gespitst i verstand toch verstandiger; hij neemt liever een gooien raad aan zelfs van 'n conducteur dan dat hij ongelukkig wordt en de vrouwen, die dit ook doen, acht ik 'n mannenverstand te bezitten. Want er is verschil tusschen 'n mannenverstand en 'n vrouwenverstand Ziezoo, H. d..H. is weer waar hij wezen wil! Hij begint de vrouwen, alweer Neen, doe nu niet zoo hatelijk! Ik zeg niet, dat yrouwen minder verstand hebben dar; mannen bijna zou ik 't tegendeel zeggen, want ik heb beei wat verstandige vrouwen ontmoet en beel wat on verstandige mannen. Maar 't onderscheid is alleen, dat er „mannenverstand" en „vrouwenverstand" be staat, en daar de Natuur zoo grillig en wispelturig is als zich maar iets denken laat vooral in haar toedeelen van allerlei eigenschappen aan menschen zoo komt het niet zelden voor, dat 'n man met 'n vrouwenverstand en 'n vrouw met 'n mannenver stand door haar wordt begiftigd. De dame n,u, boven besproken, had 'n „vrouwenverstand"; want ware zij in 't bezit geweest van 'n mannenverstand, beter nog gezegd: van 'n „mannelijk verstand", da,n zou zij naar den goeden, raad van den conducteur geluisterd hebben en niet over het plaveisel gerold zijn. Is dit excuus voldoende? Ik hoop het.. Och, lieve hemel, laat ons maar geen hatelijkheidjes tappen! en denkt, lieve dames die mij soms zoo onbarm hartig te lijf ging, als 'n goed bedoeld woord ver keerd door u verstaan werd, denkt nooit, dat ik 't boos bedoelde. Ik ben niet boos! En ik word niet boos! Dat hebben mannen en vrouwen mij af geleerd. Mijn eenige toeleg met al mijn geschrijf, is geen andere dan de uwe, nl. om den schommelenden, schokkenden, soms kantelenden wagen van ons maat- schappelijk en door elkaar krioelend leven, zooveel mogelijk in evenwicht en in 't spoor te houden. Kun nen we dit beter doen dan elkander gij mij, ik soms u 'n goeden raad te geven? j Maar wilt ge er toch boos om worden? In Gods- Inaam! Doe 't dan maar; als ge in uw boosheid er 'dan toch maar aan denkt wanneer ge hier op 'n tram staat hoe ge er af moet stappen: „de leuning met de linkerhand vasthouden." Als ik u dezen raad niet gegeven had,, en ik zag hier of daar uw gebeente samen vegen, zou ik mij half schuldig gevoelen aan uw ongeluk. j Maar beter nog is het, om heelemaal niet in Am- i sterdam te komen, heelemaal zich niet met het 1 groote-stadsleven te bemoeien. Hij, die in die wereld leven moet door zijn betrekking of door ander© om standigheden, is er slechter aan toe dan iemand, die bhiten leeft. En wie er niet in noodig heeft en er toch in blijft, is voor mij 'n groot vraagteeken. Ik begrijp hem niet. I Maar laat mijn verlangen naar kippen, schapen, koeien, weilanden en boomen mij niet tjot jeremiëe- 1 ren brengen,. Ik doe mijn best mijn juk van stads- mensch zoo getroost mogelijk te dragen. Misschien verschiet er nog eens 'n ster, misschien schokt mUn wereldje nog eens zoo ernstig, dat lk ook aan een slootkant terecht kom en op 'n landweg mijn, wegger loopeu kippen terugjaag. Alles wat deze rubriek betreft te zenden aan da Redactie der Schager Courant, onder het opschrift: „Damrubriek". Oplossing Probleem No. 39, van J. Vardon, Caen, Frankrijk. Stand zwart 7 schijven op: 3, 6, 6, 8, 9, 20, 25 en een dam op 48. Stand wit 10 schijven op: 17, 19, 23, 28, 31, 33, 35, 36, 41 en 45. Oplossing: Wit: 1711. Zwart: 48 26. 4540. 6 17. 28—22. 17 39. 3631. 26 46. 1914. 46:10. 4034. 39 30. i 35 2 en wint Oplossing Probleem No. 40, van G. van Leeuwen, Amsterdam. Stand zwart 12 schijven op: 5, 7, 8, 11, 13, 16, 17. 18, 20, 21, 26 en 35. Stand wit 12 schijven op: 19, 27, 29, 32, 34, 86, 38, 39, 44, 47, 48 en 49. Oplossing: Wit: 2924. Zwart: 20 40. 48—43. 13 24. 3934. 40 29. i 3833. 29 38. 3631. 26 28. 1 43 3. 21 32. 1 3 15 en win,t. Goede oplossingen ontvingen we van: D. A. B. te Sint Maarten, J. B. te rutreeht, D. O. Azn. te N. Niedorp en S. E. ba Zijpe van de nos. 39 en 40 Bij de oplossingen van 37 en 38 vermel den wij nog C, S. te LKeinsmerbrug en J. B. te. Utrecht. Probleem No. 41 van K. Veuger te Koegras. Zwart Wit Stand zwart 11 schijven op: 7, 8, 10, 12, 14, 16, 17, 20 22, 30 en 35. Stand wit 10 schijven op: 19, 23, 26, 28, 29, 32, 33, 36 37 en 45. Probleem No. 42, van D. Olie te N. Niedorp. Zwart Wit Stand zwart 13 schijven op: 1, 3, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 15 21, 26 en 37. Stand wit 13 schijven op: 14, 24, 25. 29, 30, 31, 33, 35, 38, 42, 43, 47, 48. Oplossingen van bovenstaande probleems in te zenden uiterlijk Maandag 5 Juni aanstaande. RECLftWIES- Het leven der vrouw is dikwijls een lange strijd tegen dat voortdurend' afgemat gevoel die uitput tende rugpijn en zenuwhoofdpijn die terneerdruk kende pijnen, die haar huiselijke bezigheden tot een zwaren last maken. Vele vrouwen zijn ertoe geneigd om dergelijke kwalen toe te schrijven aan haar vrouwelijk gestel, waaraan dikwijls zware eischen gesteld worden. Doch juist in dergelijke tijden wordt er veel gevergd van een paar der belangrijkste organen, van het lichaam de nieren, de zuiveraars van het bloed. En wan neer zich later verschijnselen als de bovengenoemde vertoonen, wordt er gewoonlijk niet aan gedacht of de nieren ook aangedaan zouden kunnen zijn. Wanneer de nieren zwak of ziek geworden zijn, worden de onzuiverheden en schadelijke stoffen niet uit het bloed gefiltreerd, en het zijn deze onzuiver heden, die de oorzaak ervan zijn, dat gij u zoo ver moeid, afgemat en terneergeslagen gevoelt. Zij ver oorzaken urinekwalen, graveel, waterzucht en rheu- matiek; zij maken dat gij last krijgt van hoofdpiju en rugpijn, en dat gij zoo prikkelbaar en moedeloos wordt. Daarom, wanneer gij pp een dergelijke wijze lijdt, maakt u dan niet bezorgd over ingebeelde kwalen, doch komt uw nieren te hulp met Foster's Rugpijn Nieren Pillen, de standaardmedicijn voor de nieren en blaas. Hoedt u echter voor namaak. De echte Fos ter's Rugpijn Nieren Pillen, kenbaar aan, de hand- teekening van James Foster op het etiket, zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toe zending geschiedt franco na ontvangst van postwis sel A f 1.75 voor éen, of f 10.voor zes doozen. RECHTS WITEN8CHAP. De recLtiwetenschap is 'n kunst, n.1. de kunst om te weten wat recht is maar wat recht is te doen, is weer 'n heel andere kunst, waar men niet zoozeer veel boeken voor behoeft te lezen, als wel 'n eerlyk karakter voor moet hebben. Nu schynt het, dat de studie van het recht op sommige karakters heel nadeelig werkt, want het komt nog als eens voor, dat advocaten en rechters, wanneer zy het recht bepleiten, enioovoort. H.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1911 | | pagina 9