Sclif Ciurait,
Grenen it Land- en Mon
Vera,
Zaterdag 3 Juni 1911.
het zware broeien, waarbij het hooi donkerbruin en y;n, |lf,| FlnaasiMlP Binnenhof' tot ds aanvulll"B ran den rooster van aftreden
scherp riekend wordt en veel van zjjn beeto voedings <ul !1M' r,cltt6s^ue DlUIieuilUl gegaan^ en^wordt bepaald. dat In 1918 drio Men
Tweede Kamer.
55e Jaargang.
No. 4926.
TWEEDE BLAD.
van aftrodon over*
1915 en 1917 telken» vier leden zullen aftrodon.
Komen ter tafel eeïiige gegevens over do jongste (9o
tien jaar! y kachel volkstelling. Wjj vermelden hieruit de
stoffen verliest.
Hooibroei moet derhalve vermeden worden, omdat de
voedingswaarde van het hooi er zooveel door ver- xi<,00. t..„i i - -
mindert w. IIaa£' I verdeeling van Hugowaard's bevolking volgens de ker-
De laste stoffende suikerachtige voedingstoffen, het Df St«nhouwer^dlscu.elen sUn. per elot van re- koieke gez.ndte
setmeel en het eiwit gaan er ton deele door verloren en kening dan toch nog geëindigd met een soort van Mannen. Vronwen.
het is een bekend feit, dat iemand, die sterk gebrooid succesje voor minister Tilma.HU mag. na zoo- Nederduitsch Herv. cal óhb
hooi moet voederen, vil krachtvoel aan zijn vee moet schenUee water In zijn wgn to hebben gepkngd, VVaalach Herv.
toedienen om de dieren 's winters in goeden toeeland zekere voldoening terugzien op een sl^ield Remonstrant
te houden waar M" belrleger van amcadementen, goed-eu-wel Christelijk Gereformeerd
Lijnkoeken en ander krachtvoer zijn echter duur en sf°e"vJld- WW>.B*d°g- -L Doopsgezind
eer helen*.»t enn.êi.1 «.h.ninn l»L bloedbad en heden. Donderdag, werd -t voortgezet
CLXXV. HOOITIJD.
In welken toestand van. ontwikkeling moet men
klavers en gras maaien voor hooibereiding? Deze ge
wichtige vraag willen we eerst beantwoorden.
De juiste tijd waarop deze gewassen gemaaid moe
ten worden, is die, waarop zij de grootste hoeveel
heid verteerbare voedingsstoffen bevatten. Het komt
dus aan op de massa, de hoedanigheid en het ge
halte van het te maaien gewas.
Vooral de verteerbaarheid neemt met den
ouderdom van de groen voedergewassen snel af, en
aangezien alleen dat deel van het voedsel, dat ver
teerd wordt, de dieren voedt, is het te begrijpen, dat
er op een gemakkelijke en groote verteerbaarheid van
het hooi veel nadruk gelegd moet worden.
Ben factor, waarop bij de voeding in het algemeen
ta weinig nadruk gelegd wordt, is de smakelijk
heid van het voedsel* Het fijne, jonge gras zoeken
de dieren bij voorkeur en laten het grovere, oude
gras staan. Geurig hooi van jonge klavers en gras
sen verorberen de dieren 's winters met veel meer
graagte dan het minderwaardige product van te laat
gemaaid land.
De kostbaarste stof in de voedingsmiddelen is het
eiwit. Daarvan bevatten de gewassen het meest juist
vóór zij gaan bloeien. Als de bloemen open gaah en
de zaadvorming aanvangt, trekken de eiwitstoffen
daarheen en daar het zaad bij het hooien grooten-
deels verloren gaat, zal laat gemaald gras eiwitarm
hooi geven, dat bovendien veel minder verteerbaar
wordt
Verschillende onderzoekers hebben nagegaan, welke
tijd van ontwikkeling de beste was om te maaien en
het resultaat ie geweest dat voor klaver, lueerne en
gras het eerste begin van den bloei dient afgewacht
te worden, doch dat men het maaien niet mag uit
stellen totdat de gewassen volop in bloei staan.
a»"om "0nttrrcGH*S8liilE ï0°rdeel BChUllW1 ,nh£t' Voor bijzonderheden mag Ik zeker naar de handelln.
hooibrae,ishit stertrt in jong hooi van krachtig f verwijzen. De heeren Holsdlugen en
land. Dit moet dus heel goed droog zijn, eer het in de JTheden Sr.
vCh"erjBtibrscht mag worden. Heeft men ruiters in ge- [^Xor mtoder gè^nsteTd e„ glmJeCrd
bruik, dan kan man hst daaron laten uitwerken. d ,t Kan beBt wezen ,iat blj daaraan een
Men halo geen vocht g hooi thuis, want vocht »er- dM, yan gucce3 te daaken boe[t Na hn yo_
hoogt de kans op broeien. tUm der Kamer, waarbij het gebruik van zaudsteen
Door het instroo en van and^uwzout in het hoo«. werd toegedaten> hadden we gedacht dat het VOOr8tel-
r s Helsdlngen om den arbeidstijd voor de steenhonwor.
daar oen matige gift zout good voor do dieren Is, k l kaiM kon bebbeii
mag deze voorzorgsmaatregel In het algemeen aanbe- ti<J bet een en ander yoor
te zeggen. Maar de minister velde 't amendement
met enkele goed-aangebrachte speldeprikken terneer.
Trouwens de Senegambische temperatuur, dewel
ke berokkende dat we eerst te h airtwaalf ure voltal
lig waren, zij heeft 't ook op haar geweten, dat
de aandacht der hooge vergadering slapper-dan-slap
was... De zweetdroppels parelden op de kaalgescho-
Ko„_a ,,„a ren wangen van 's ministers goedhartig-joviale ge-
men he* hooi niet eerder thuis haalt, dan na dat Bu%„lk M„ thermometer-stand £an steenhSu-
het voldoende verwelkt en droog is en als er in het wers t6 denken is zelfs voor het minst „aociaal"-
blnnengehaalde hooi een begin van broei 16, moe» geetemklg gemoed eeen gruwel. De zaak la nn achter
mnn mot in Vrtrfon t ïiH Huur nnnianit* APn prnrtfft mpü.
volen worden. Op plaatsen waar het drinkwater wat
„brak" is, zou het gebruik van zout in het hooi
echter tot zoutvergiftiging kunnen leiden.
Een kanaal in het midden van het hooi, waaruit
de waterdamp kan opstijgen en de warmte wordt af
gevoerd, is ook een goed middel om het broeien te
matigen.
Hoofdzaak ter voorkoming van broeiing is, dat
men niet in korten tijd daar opnieuw een groote mas
sa, hooi opstapelen.
Velen willen het hooien in den kortst mogelijken
tijd doen afloopen. Zij stellen daartoe het maaien
wat later dan eigenlijk wenschelijk was, doch een
maal begonnen, zetten ze het hooien met koortsach-
tigen, ijver door. Het is zeer goed mogelijk, dat zij
minder arbeidsloon hebben uit te geven dan anderen
den rug en over enkele dagen zullen we deze llch-
telijk-onthalsde en toch weer saamgekalefaterde, wet
naar de haven, des Senaats loodsen.
1
4
85
2
61
985
15
26
2
51
De heeren Roessingh en Van Hamel hebben hun
uiterste best gedaan In bet verdere stuk yan den gelegenheid aan 't station Hsor-Hugowaard.
middag, om ons te doen begrijpen, dat het „eeds- yJorlitl;ar voormv dst tndl.n
oordeelkundig het hooi winnen en opbergen, maar d"
de meeste gevallen zullen ze hooi bekomen van >°r,dim aanvaard. J"6™.? a
lossing geeft aan de sinds 1881 hangende en sinds
bet bekende arrest van den Hoogen Raad zeer-ur-
gente eeds-qua,estie.
Mr. ANTONIO.
Het Is derhalve niet de kwestie, of men begin of duc^
einde Juni zal maaien, maar hoever de groei van het
gewas gevorderd is. Men moet de gewassen jong
ihaaien; dikwijls zegt men: men moet vroeg maaien,
wat dan opgevat dient te worden, als vroeg in de
ontwikkeling der planten.
Vroeg maaien is ook uitstekend voor het land. De
■toppel is dan nog frlsöh en de klaver- en grasplan
ten schieten terstond opnieuw uit. Men heeft door
tijdig te maaien, spoedig een goede naweide, waarop
het vee zeer gesteld is.
Vooral landerijen, die nog maar enkele jaren als
grasland in, gebruik zijn en nog geen dichten „bodem"
hebben, dient men extra vroeg te maaien, kDat maakt
de zode meer gesloten.
Men moet niet alleen de gewassen jong maaien,
men moet ze ook zoo kort mogelijk maaien. Lange
stoppels geven verlies, zijn lastig bij de hooiwerk-
aaamheden en hinderlijk voor het vee. dat later het
etgroen moet afgrazen.
Nu het maaien met de machines nagenoeg alge
meen is geworden, heeft men het in de macht om op
het jui9te tijdstip te maaien, wat voorheen, toen
men geheel van de vreemde grasmaaiers afhing, niet
bet geval was. Dit is al een groot voordeel aan het
machinaal maaien verbonden, maar er zijn er nog
meer. Het maaien met de machine is veel goedkoo-
per dan het laten maaien met de zeis, wat dikwijls
voor veel geld nog slordig gedaan wordt.
Door de maajmachines te voorzien van, dunne vin-
gerbalken kan men werkelijk kort maaien en door
steeds de messen scherp te houden geschiedt het
werk goed en behoeven de paarden niet overzwaar
te trekken. De zoogenaamde „sikkelmessen", met
zaagtandjes aan de onderzijde, worden aanbevolen,
omdat zü langer scherp blijven.
Door veel in het hooi te werken, gaat er veel fijn
blad verloren, waardoor de kwaliteit van het hooi
vermindert. Dit is een groot nadeel verbonden aan
de ronddraaiende hooischudders. De vorkensehudders
of „tedders" zijn in dit opzicht te verkiezen, omdat
zij niet zoo slaan.
Het best lijken mij zwadkeerders in, combinatie
met het drogen van het hooi op ruiters.
De klaverruiters, die sinds jaren algemeen in de
bouwpolders gebruikt worden voor het drogen van
lueerne- en klaverhooi en later nog weer dienst doen
bij de erwtenoogst, komen bij de grashooiwinning
ook meer en meer in gebruik.
Ais het weer in den hooitijd regenachtig is en
verder bij de hooiwiunlng van etgroen, zijn, de groot8
voordeelen aan het gebruik van ruiters verbonden,
voor i- dereen zichtbaar, maar ook in hooitijden met
voel zonnig weer zijn zij in vele gevallen nuttig, om
dat men geen haast behoeft te maken met het bin
nenhalen van het hooi. Door omzichtig thuis rijden
van het hooi kan men het broeien binnen de perken
kouden..
Hooibroei is schadelijk en kon voorkomen worden.
Dit ziet niet op de lichte zelfverheffing van het hooi,
waardoor het een eig9naardigen geur bekomt en het,
vooral door rundvee, gaarne gegeten wordt, maar op
in de meeste gevallen zullen ze hooi bekomen van
veel geringere kwaliteit en daardoor ten slotte toch
geldelijk verlies lijden en zeer vaak niet weinig ook.
Voorheen waren zeis, hark en vork de eenige ge
reedschappen voor den hooibouw noodig. Het werk
kostte veel handenarbeid, maar kon uitstekend ge
schieden.
In de laatste jaren geschiedt het hooien zooveel
mogelijk met machines., 't Werk kost weinig handen
arbeid, gaat vlug, doch vaak ten nadeele van het pro-
Dit behoeft niet, want door aanschaffing van doel
matige hooi bouw werktuigen, waartoe vooral de zwad
keerders en ruiters behooren, kan men evengoed als
voorheen, uitmuntend hooi bekomen.
De leus van den veehouder moet wezen: het
hooien moet goed geschieden en niet:
het moet vlug geschieden. Het gras in, jongen toe
stand maaien, het hooien zóo inrichten, dat zoo wei
nig mogelijk fijn blad wordt weggeslagen en den
broei zooveel mogelijk beperken, zijn de middelen
om uitstekend hooi te winnen.
De zekerheid, dat men zelfs in regenachtige tijden
goed hooi zal bekomen, wordt aanmerkelijk verhoogd
door het gebruik van ruiters.
D. E. LANDMAN.
396ste Staatsloterij.
5de KLASSE, 8ste TREKKING.
HOOGE PRIJZEN,
f 1000: 7911, 7922, 11607, 14026.
f 400: 2776, 13650, 18891, 18962.
f 200: 1196, 1778.
f 100: 4264, 5529, 7784, 9933, 11477, 12235,
13029, 13238, 15017, 15024, 15965, 16207,
Feuilleton.
19.
Die gemeenschappelijke herinnering uit hun kinds
heid had de verhouding tusschen Waldemar en Vera
inniger doen worden. Hij had haar gezegd dat hij
naar haar gezocht had, toen hij later weer in de bad
plaats gekomen was, dat hij een jaar gewacht had
én toen nog een, en dat hij zijn kleine rozenkoningin
eerst vergeten had, toen hij niet meer naar de plaats
terugkeerde, waar zij elkaar voor 't eerst hadden
gezien. Hij maakte zich een voorstelling van haar,
die niet ver was van de werkelijkheid en trachtte
die door vragen meer volkomen te maken.
„Hebt gij nog zulk een schoon goudblond haar en
zijn uw oogen nog even goed en trouwhartig?" vroeg
hij eens.
„Mijn haar is blond en van mijn oogen weet ik
niets," antwoordde zij lachend, „maai* mijne stem
ming is dezelfde gebleven, ik houd nog aJtijd even
veel van sprookjes."
Van Ulla had zij door bemiddeling van dokter Jor-
dan een dankbaren, jubelenden brief ontvangen en
door diens tusschenkomst werd ook de schenking van
het goed voltrokken. Verder drong geen bericht over
haar tot hen door, en mevrouw Von Zahringen was
de eenige, die nu en dan klagend haar naam noemde.
De winter met zijn lange gezellige avonden ging
spoedig voorbij en de lente kwam in het land. Al
was Waldemar njet in staat de pracht die hem om
ringde te aanschouwen, hij ondervond toch den in
vloed der versterkende, heerlijke geuren. Hij volgde
Vera getrouw, wanneer zij in den tuin was, hij voel
de met de hand hoe groot de bladeren, werden en
luisterde naar het gezang der vogels, hij onderzocht
alles wat door de hand der lente was aangeraakt,
alleen zijn hart onderzocht hij nie<t.
Wel had zijn stem menigmaal een klank van, in
nigheid wanneer hij tot Vera sprak, maar hij bleef
steeds meester over zijn woorden.
16208, 173S2.
Prijzen
van £70.
1291
3098
4881
7330
11149
13742
16403
19219
287
193
5104
8191
321
862
418
254
458
225
138
203
402
915
522
309
512
238
284
353
628
14171
606
569
566
280
346
397
792
357
878
590
753
283
373
466
822
366
984
609
804
294
566
594
865
375
997
612
826
397
588
699
886
503
17037
712
963
431
742
9098
923
549
198
740
964
497
751
320
12060
5S2
277
924
984
563
963
329
187
660
365
996
1071
588
980
386
383
677
404
20048
494
602
6291
434
435
768
427
61
534
626
392
437
447
854
435
250
549
843
448
583
486
15019
447
371
583
872
463
585
495
42
460
381
678
901
586
730
569
311
663
423
729
922
639
789
584
325
771
507
788
4038
654
880
614
341
773
542
808
274
664
10060
765
350
842
550
874
380
691
89
783
398
903
556
888
381
759
118
830
410
922
662
2147
512
778
204
911
482
18028
685
179
514
798
227
13154
538
281
751
222
593
800
436
231
644
551
817
286
642
854
461
234
719
608
304
775
870
475
244
759
716
412
787
958
723
290
811
868
499
805
986
776
302
815
883
578
847
7172
831
411
953
990
735
854
261
901
421
16304
19014
902
855
288
11133
568
364
149
Binnenlandsch Nieuws.
Evangelisch Lutorsch
Hersteld Lutersch
Behoorende tot do Goreform. kerken
Roorosch Katholiek
Tot geen keikelljke gezindte behoorende 54
Totaal 1725 1695
Te zamen 3320 inwoners
Voorzitter stelt vervolgens aan do orde het drieledige
verzoek van „Hugowaards belang* in de vorige verga
dering aangehouden, dat nu toch wel eens behandelt
dient te worden. Het behelst eerstens het verzoek om
een rykstelefoonkantoor een zeer nuttige zaak volgens
adressanten, die den heer J. de Beurs bereid hebben
bevonden otn de bediening van het kantoor voor f 100
'8 jaars op zich te nemen.
Tweedens is net verzoek om subsidie voor straatver
lichting er in vervat en eindelijk wordt verzocht ta
voorzien in de vacature voor een tweede vroedvrouw
in deze gemeente.
Punt 1, de telefoon, vindt de heer Appel wel aardig
maar heel noodig kan 't hem niet voorkomen.
Voorzitter vindt 't ook niet van veel belang, al is 'fc
niet geheel van belang ontbloot 't Zal de vraag z\jn of
't die onkosten wettigt, die er aan zjjn verbonden.
De heer Plevier heeft van een dergelijke stichting in
ürsem de overtuiging dat 't daar zeer goed bevalt De
heer Appel blijft het luxe vinden, terwijl de heer De
Boer nog wijst op de alreeds bestaande telegrafeer-
aan 't station Heer-!*"
Voorzitter zet voorop, dat indien men stichting
overwegen wil dan moet worden begonnen met het
kiezen van een geschikte plaats en voldoende informatie
naar de kostener moet niet zoo maar op worden
ingegaan.
Bericht zal worden gezondeD, dat meerdere inlichtin
gen worden gewenscht aangaande kosten enz., en dat
een ander adres voor telefoonkantoorhouden moet wor
den opgegeven.
Het andere verzoek om straatverlichting is er
ook nog niet dadelijk door. Algemeen oordeelt men dat
de aanvragers eerst zelve moeten toon en er meer voor
over te hebben en er meer voor moeten hebben gewerkt,
daarna zal opnieuw worden overwogen. En dan kan
daarna aan toekenning van subsidie van gemeentewege
worden gedacht In dien zin zal antwoord worden gezonden.
Rest nog het derde en laatste in het advies opgeno
men verzoek om voorziening in de vacature van een
tweede vroedvrouw. Maar daar heeft de raad al zóóveel
mee beleeft dat geen pleizier mag heeten, dat eenparig
wordt goedgevonden dit laatste verzoek maar zonder
meer voor kennisgeving aan te nemen.
De lijst van inkwartiering voor soldaten of paarden
is vastgesteld en bevat 373 inkwartieringsplichtigen.
Voorzitter wijst nu op de door het overlijden van den
heer P. Wonder Az. opgevallen betrekking van secreta
ris, die tijdelijk wordt waargenomen door den heer P.
Wonder Pz., maar waarin toch moet worden voorzien.
GEMEENTERAAD VAN HEERHUGO WAARD.
"Verga-eriLig van den raad aer gemeente Heer-Hugo-
waard, gehouden op Donderdag 1 Juni 1911, voormiddags
10 uur.
Allen precent. Eén vacature.
Voorzitter de Burgemeester, de heer W. van Slooten,
die de vergadering opent met allen welkom te heeten.
De hierna gelezen notulen worden goedgekeurd.
Ingekomen: a. een schiljven over de Melkvoorziening
om inlichtingen omtrent verschillende bepalingen die
hier bestaan, met name ten aanzien van reiniging met
ondeugdelijk water.
Voorzitter wil eerst gaarne, dat op informatie uitgegaan
wordt, vóór tot het beantwoorden van dit schrijven
wordt overgegaan. Goedgevonden.
b. Schrijven van de afdeeling Hensbroek der vakver-
eeniging m Westfriesland met verzoek om f 10.— luu„ ,wiaicl)
subsidie. Tevens gaan hierbü de rekening over 1910 Spreker wil'— waarlï ^ns^ver^Mn^^rploi^érden
met nadeelig saldo groot f 109 EO en de beRrootrng voor secretaris is gesproken - gaarne hierover het gevoelen
1911/12, sluitende in ontvangst en uitgaaf op f 645.—. van den raad vernemen.
Bepaald wordt, dit schrijven voorloopig voor kennisgeving De heer Appel vindt diploma niet noodig. De heer
aan te houden, om het later verder af te handelen, Van der Oord informeert of voorzitter zelf het secretaris-
nadat de heer Plevier heeft gevraagd of de Raad wat ambt wil aanvaarden. De heer De Boer zou er liever
gevoelt voor subsidie en 't wenschelijk wordt gevonden een voor hebben, die meer geroutineerd is dan de Bur-
eerst to onderzoeken of en hoeveel gebruik ervan wordt gemeester. Ook vindt hy het wenschelijk deze ambten
gemaakt. gescheiden te houden.
Van mej. de wed. C. Berkhout, kasteleines in .do Voorzitter antwoordt, dat by na ernstige overweging
Koffiemolen", hoek Hasselaars- en Middenweg, is een toch ook liever de ambten apart houdt en dat by geen
verzoek ingekomen om hare kermis in plaats van den geroutineerd man is in het vak van secretaris.
Zondag voor Pinksteren, zooals voorheen, thans te mogen Er zou dan een ambtenaar by komen,
laten samenvallen met de Hengst man-kermis.
Voorzitter verklaart zich niet voor inwilliging en
verwacht voorts, dat de kastelein Hofdyk in „De Hengst
man" zyne kermis niet gaarne zal zien samenvallen
met die van do wed. Berkhout; zij heeft de laatste
twee of drie jaren na haar man's overiyden geen kermis
in hare herberg gehad. Met de „Hengstman kermis"
mag zü tot 12 uur 's avonds hare herberg openstellen.
By de verdere bespreking is de heer De Boer er wel
voor om toe te staan. De kaste'eins Py'por, Klaver, Zyp
en Molenaar houden hier oofe all« vier tegeiyk kermis.
Hofdyk en de Wed. Berkhout kunnen dat dus ook wel
deen. De heer Plevier is rok wel voor toestemmen te
vinden. De heer Van der Oord ziet er niet zooveei schade
in voor Hofdyk.
By stemming zyn voorzitter en de heer Appel tegen,
de andere vier voor inwilliging van h6t verzoek, dat
alzoo met meerderheid van stemmen wordt ingewilligd.
De heer C. Kant vraagt en verkrygt wegens vertrek
uit de gemeente ontheffing van zynen aanslag in den
Hoofdelyken Omslag en wel vanaf 1 Mei 1911.
Is ingekomen voorts nog de verordening, betreffende
toelating van kinderen uit naburige gemeenten op de
scholen te /lkmaar.
Reeds met tal van nabygelegen gemeenten heeft Alk
maar al regeling getroffen en voorzitter verklaart dat
ook hier B. en W. wel er voor zyn, om de tm deze
door Alkmaar voorgestelde regeling aan te gaan. Ook
de raad blykt dit te willen, dus kan in toestemmenden
zin worden geantwoord op de voorgestelde regeling.
Ged. Staten hebben eene missieve gezonden inzake
De heeren De Boer, Appel en Plevier houden de beide
ambten liever afzondtrlyk.
Voorzitter zou er wel voor zyn, dat oproeping van
sollicitanten gedaan werd. Ook doet spreker vorder de
vraag, of in de oproeping moet worden gemeld, dat*
gediplomeerden de voorkeur genieten.
De heeren Plevier en De Boer zyn daar voor. De
andere vier tegener komen evengoed wel gediplo
meerden by. Er zal dus in de oproeping niet van
gediplomeerden worden gerept. Aanmelding tot 21 Juni
aanstaande.
Voorzitter acht het wenscbelyk, de instructie voor
den gemeente-secretaris op de volgendo vergadering te
behandelen.
Spreker heeft nog iets voor comité-generaal en doet
nu de rondvraag, die niets oplevert, waarna sluiting
der openbare zitting volet.
EEN ONDERWLJZER8QUAESTIE.
Veel haat en tweearacüt onder de bevolking van
'a Cravenmoe^ (N.Bis gezaaid dcor het besluit van
den Raad der gemeente, dat voortaan verbiedt de kin
deren, die aan de Leerplichtwet voldaan hebben, op
school te laten.
Een adres, door tal va& ouders van schoolgaande kin-
beren geteekend, heeft tevergeefs getracht dit te doen
intiêkken. De voornaamste oorzaak tot dezen dwang
maatregel moet gezocht worden in hot feit, dat de Ge
meenteraad alle pogingen in het werk stelt om de
openbare school te ontvolken, teneinde zoodoende de
chri8telyke omhoog te werken.
4.."v— Zeer Tele ouders xy'n echter met dit christeiyk onder-
aanvullingsverkiezingen. Naar aanleiding daarvan wordt WÖ8 absoluut niet gediend en blyven dus de openbare
„Een blinde heeft het Techt niet, aan zijn som
ber bestaan een frisch, jong: leren te ketenen,"
placht hü zijne moeder, in betrekking: tot Ulla
antwoorden. „Aan mij was zij niet gebonden, maar
aan haar eigen eergevoel."
„Hoe inniger ik een vrouw liefhad, des te minder
zou ik willen dat zij haar gansehe leven aan mij
zoo ten offer bracht."
Zoo was een jaar voorbijgegaan sinds Vera hier in
stilte werkte en gelukkig maakte, en wanneer, er iets
was, wat haar heerlijke kalmte verontrustte, dan, was
het de vraag die haar oude vriend steeds weer deed:
hoe lang deze stand van zaken, kon aanhouden? Wil
de zij spoorloos en voor altijd uit de wereld verdwij
nen mocht zij langer in eem betrekking blijven,
die toch onhoudbaar worden zou, indien de oude ba
rones kwam te sterven; of wilde zij wacbten tot het
toeval tot een ontdekking zou leiden. Reeds alleen
de gedachte hieraan deed haar hart angstig kloppen.
Waaneer zij zich voorstelde hoe zij tegenover Wal
demar zou staan, kwam zij zichzelve voor als een ont
maskerde bedriegster, die een onwaardig spel ge
speeld had met zijn vertrouwen. „Ik kan het niet,"
antwoordde zij haar raderlijken vriend, toen deze er
op aandrong, dat zfi, nu Waldemar haar kende, open
hartig met hem moest spreken,. „Ik kan het niet en
gij moogt het niet. Zijn verachting is zoo ingewor
teld, zijn afkeer van, Vera von Zahringen is zoo groot
ik zou daaronder te gronde gaan. Ik wil Vera
Wilding blijven."
En zoo geschiedde het. De lente was zoo betoove-
rend, het was zoo zonderling te luisteren naai* het
ruischen en zingen,, zonder het te verstaan.
„Het is zoo klein hier," zuchtte Waldemar meer-
majen wanneer het hart zijn stem deed hooren en
hij onrustig in den tuin rondwandelde, „ik zou wel
ver weg willen,! Het was zoo heerlijk wanneer ik
van den Zahrenburg neerzag: op die bloeiende velden
vandaar had ik de gelegenheid om in de pracht
der lente rond te wandelen,. Gij moogt mij niet zeg
gen, dat ik de schoonheid niet zie ik bespeur die
in eiken ademtocht. De boschlucht verkwikt mij; de
zonnestralen verwarmen mij en de beweging van een
flinke wandeling doet mij goed. Laat mij naar bui
ten gaan met Mylord in de vrije ruimte, waar ik in
het gras kan droomen en naar het gemurmel der
beekjes kan luisteren. Het bosch is zoo dicht bij
ik weet bet nog uit mijn jongenstijd, sedert heb
ik het nooit weer gezien. Mama kan en mag niet
wandelen. Teneinde Mylord de wegen te leeren ken-
,nen> die ik zonder gevaar kan betreden, wees gij daar
voor nu en dan mijn geduldige geleidster, juffrouw
Vera!!"
Zij deed het zoo gaarne het waren zulke heer
lijke, ofschoon korte uren. Mevrouw Von Zahringen
hield van alleen zijn, noch van wandelen, maar gaf
's middags de voorkeur aan een, tochtje in den lan
dauer, hierdoor geloofde zij tevens te voorzien in de
behoefte aan frissche lucht, die haar zoon steeds
gevoelde. Nu en dan kwam het wel eens bij haar
op, of Waldemar ook een inniger gevoel voor Vera
zou koesteren, of het niet meer dan zijn hulpeloos
heid zijn zou, die hem haar nabijheid zoo deed zoe
ken.
„Hij ziet haar niet," dacht de bezorgde moeder,
wanneer zij tegen wil en dank Vera's schoonheid
moest bewonderen, in den laatsten tijd nog door een
eigenaardigen glans harer -zachte oogen verhoogd,
„hij gist niet dat zij er zoo lief uitziet."
Zoo stond zij het dus soms toe, dat het paar een
lange wandeling door het bosch maakte. Aan haar
arm schreed hij even vast en zeker voort als iemand
die kon zien, want met grooten tact wist zij eiken
wortel, eiken steen te vermijden. Wanneer zij moe
waren, rustten, zij uit aan den zoom van het woud.
Maar deze gelukkige uren kwamen slechts zelden
voor, meestal was Vera door haar bezigheden aan
yhi\iis gebonden of nam mevrouw Von Zahringen haar
•tijd zoozeer in, beslag, dat zij zich niet aaa Walde
mar kon wijden.
Hij dacht aan zijn onwerkzaam leven, aan de. ge
dwongen rust, ,aan die lange, lange dagen, die elk
ander opvolgden altijd hetzelfde! Een vurig smar
telijk verlangen, kwam bij hem op naar het licht, en
de schoonheid der natuur en, de zelfstandigheid; en
te midden van dit-allee drong zich het beeld van een
jonge, sachte vrouw bij hem op, mét goudblond haar
en vragende kinderoogen.
Verloren, verloren was dat alles voor hem ook
zij. De gezellin worden van een blinde voor een lang
leven, o neen; het zou een zelfzuchtige, wreede
wensch zijn; aan zijne zijde zou het zonnelicht ook
voor haar niet schijnen.
„Wij blijven alleen, gij en ik," zeide hij zacht, zijn
hond streelende, en het trouwe dier, dat dit als een
aanmoediging beschouwde, ging hem sneller voor.
Zonder er bij te denken volgde de blinde man; hij
zag de wolken niet, die zich aan den hemel samen
pakten, hij voelde slechts dat het koeler werd en
verheugde zich, de frissche lucht van liet bosch.
waarin hij nu gekomen was, in te ademen.
Tehuis had men zijn afwezigheid in het geheel niet
bemerkt; mevrouw Von Zahringen had hoofdpijn, en
liet zich door Vera koele omslagen op het hoofd leg
gen; zij wilde rustig zijn in een stil donker vertrek
en eisehte dat het jonge meisje haar gezelschap zou
houden, ten einde elk harer wenscheu te vervullen.
Het was drukkend heet geweest, geen geluid werd van.
buiten vernomen, geen blaadje aan de boomen be
woog zich, plotseling werd het gordijn, dat voor
bet geopende venster hing, door den wind opgeheven.
Met toestemming van mevrouw Von Zahringen, trok
Vera het op, en eerst nu zag zij de dreigende on
weerswolken aan den hemel. De wind verhief zich
meer en meer, hij ruischte door boom en bosch, deed
de takken hangen en het zand opstuiven tot in de
vensters.
j Het opweder kwam verbazend vlag uit het zuid-.'
I westen aanzetten, en terwijl Vera het venster sloot,
schoot de eerste bliksemstraal door. de lucht. Slechts
een enkelen blik wierp zij naar de kastanjeboomen
de plaats daaronder was ledig. Waldemar bad bui
ten de nadering van het onweer zeker vroeger be
speurd dan zij in de besloten ruimte. Het was haar
niet vreemd, dat hij naar zijn eigen kamer was ge
gaan; hij was meermalen alleen en bovendien was
mevrouw von Zahringen heden luimiger dan ooit.
Zoo bleef zij voor het venster staan en keek naar
de bliksemstralen, die als vurige slangen door de don
kere wolken kronkelden en dan voor een oogenblik
allee helder verlichtten.
Het was een buitengewoon zwaar onweer, de don-